(Binnenlandsch Nieuws L Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN Werktijd van winkelpersoneel Arbeid in broodbakkerijen LUCHTVAART Beproeft uw geluk FINANCIEN LANDBOUW EN VEETEELT BOEKBESPREKING DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE Verlenging van de werkweek bij vacantie met behoud van loon Naar aanleiding van de schriftelijke vra gen van het Tweede Kamerlid den heer Drop betreffende de ingevolge ministerieele beschikking van 5 Juni 1931 door de dis trictshoofden der Arbeidsinspectie geduren de 1931 te verleenen vergunning tot ver lenging van den duur der werkweek aan hoofden of bestuurders van winkels, wier personeel een vacantie van een week of langer achtereen met behoud van loon ge niet, deelt Minister Verschuur het volgende mede: Bij bedoelde beschikking is aan de dis trictshoofden der Arbeidsinspectie machti ging gegeven gedurende het jaar 1931 aan hoofden of bestuurders van binnen hun res sort gelegen winkels, die het daarin werk zame personeel een vacantie van een week of langer met behoud van loon geven, ge durende ten hoogste 10 weken te vergunnen, dat in die winkels arbeiders van 16 jaar of ouder arbeid verrichten in afwijking van het bepaalde bij de artikelen 2, eerste lid, en 3 van het Werktijdenbesluit voor winkels 1929, met dien verstande, dat behoudens in de gevallen waarin krachtens dit werktijden besluit een langere arbeidsduur is toege staan, niet langer arbeid wordt verricht dan: door mannen en vrouwen gedurende ten hoogste 9% uur per dag en 58 uur per week, door jeugdige personen van 16 jaar of ouder gedurende ten hoogste 9% uur per dag en 55 uren per week, een en ander met inachtneming van een bepaald schema. Ten einde op de draagwijdte dier be schikking het juiste licht te doen vallen, wijst de Minister er nadrukkelijk op: lo. dat het hier niet betreft een vergun ning voor een groep van ondernemingen, maar een machtiging aan de districtshoof den. Dezen kunnen aan de individueele hoofden of bestuurders van winkelonder nemingen, die daarom vragen en die daar voor, naar het oordeel van het districts hoofd, in aanmerking komen, een vergun ning. als in de machtiging aangegeven, ver leenen; 2o. dat de in de beschikking genoemde grens van 58% (55) uur per week een maxi mum is. In tal van gevallen bijv., waar het winkels betreft, die te 6 uur njn. sluiten, blijft men binnen die grens en wordt zelfs de normale 53-urige werkweek niet over schreden; 3o. dat de individueele arbeiders in geen enkelen winkel langer dan gedurende 8 we ken overeenkomstig een vergunning, als hier bedoeld, mogen werken. In vele geval len is dat ingevolge het schema aanmerke lijk korter, n.l. I6 weken. De Minister stemt niet toe dat het verlee nen van vergunningen, als in de beschik king bedoeld, in strijd zou zijn zooal niet met de letter dan toch met de bedoeling van het Werktijdenbesluit voor winkels 1929. Afwezigheid van een deel van het perso neel vormt z.i., zelfs in bedrijven en dien sten, waar de vacantie tot gewoonte of recht is geworden, een bijzondere omstandigheid, die bijzondere maatregelen noodig kan ma ken. Standpunt van werkgevers en werknemers Vóór het nemen van de beslissing is daarover, overeenkomstig het voorschrift van artikel 9, vijfde lid van het Werktijden besluit voor winkels 1929, de meening van de betrokken organisaties van werkgevers en arbeiders gevraagd. De werkgeversver- eenigingen konden zich alle met de ontwor pen regeling vereenigen. Te vermelden valt slechts, dat de Kon. Ned. Middenstandsbond te kennen gaf, boven een machtiging aan de districtshoofden te prefereeren een alge- meene vergunning volgens het zesde lid van artikel 8 van genoemd Werktijdenbesluit. De arbeidersvereenigingen hadden tegen de voorgestelde regeling bezwaar. Zij wezen er o.a. op, dat in afwezigheid van personeel wegens vacantie geen bijzondere omstandig heid, als in artikel 8, eerste lid, van het Winkelwerktijdenbesluit bedoeld, gezien mag worden en dat voor de overgroote meerder heid van winkels in den vacantietijd geen sprake is van opeenhooping van werk. Het door de arbeidersorganisaties gegeven ad vies is niet gevolgd, omdat zulks de bij deze aangelegenheid betrokken bedrijfsbelangen en het instituut der arbeidersvacantie niet zou hebben bevorderd. Het voornaamste motief voor de regeling bestond hierin, dat de gang van zaken in vele ondernemingen zou worden ontwricht, wanneer ook tijdens de afwezigheid van het vacantie genietende personeel aan 't ach terblijvende gereduceerde personeel een halve dag per week vrijaf moest worden gegeven. Niet betwist wordt, dat reeds vóór de in voering van het Werktijdenbesluit voor win kels het toekennen van vacantie met be houd van loon in tal van bedrijven regel was. Men houde daarbij echter in het oog, dat destijds het instituut van den hal ven vrijen dag en de maximale 53-urige werk week in winkels slechts bij uitzondering bestond. De invoering dezer maatregelen bij meergenoemd besluit heeft ten gevolge ge had, dat in vele ondernemingen de neiging, °m de vroegere vacantiegewoonte zonder meer te bestendigen, aanmerkelijk bleek te zijn verflauwd. In verschillende gevallen zouden dan ook de eischen der practijk zich verzet hebben tegen het toekennen van va cantie. indien daarnaast onder geen om standigheden ontheffing van den vrijen halven dag voor het achterblijvende perso neel (hierop komt de geheele regeling neer) zou verleend worden. Uit het bovenstaande blijkt, dat de Minis ter de getroffen regeling juist acht, zoodat er geen enkele aanleiding bestaat intrekking der aangevochten beschikking in overweging te nemen. Een socialistische Burgerwacht Bescherming tegen kwaadwilligen Opgericht is te Amsterdam de Nederland sche Arbeiders Vredeswacht. Art. der Statuten luidt: Het deel bestaat uit: le. Nauwe samen werking met verwante organisaties in andera Europeesclie landen tot torming van de kern van een internationaal Europeesch Volken- bondslegpr. 2e. Het beschermen en bewaken van ver gaderingen, demonstraties, eigendommen, enz. der modc-rne arbeidersbeweging tegen aanvallen van kwaadwilligen. 3c. Het bestudeeren van alle vraagstukken die betrekking neboen op de organisaties van den Europeeschen vrede. 4e. De opvoeding barer leden tot interna tionaal voelen, denken en handelen. Art. 3 van de grondslagen zegt o.m.: De vredeswacht stelt zich op het standpunt der moderne arbeidersbeweging, zooals dit is be lichaamd in S. A. I. en I V. V. en laat zich in haar gedragslijn leiden door het belang der Europeesche moderne arbeidersbeweging. Zij voelt zich verbenden met de arbeiders klasse in de geheele wereld. De organisatie geeft een wekelijksch or gaan uit, onder den titel „Kameraadschap". De oefeningen zijn reeds begonnen. Vervroeging van het aanvangsuur De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt een voorontwerp van wet tot wijziging van de bepalingen der Arbeidswet 1919 betreffende den arbeid in broodbakkerijen. In zijn toelichting zegt de Minister van Arbeid o.m. dat wijziging van het aanvangs uur ernstig aan de orde kwam, toen in No vember 1929 in het bakkersbedrijf een col lectieve arbeidsovereenkomst tot stand kwam tusschen de voornaamste organisaties van werkgevers en werknemers. De Centrale Bedrijfscommissie, die bij de overeenkomst werd ingesteld, kwam spoedig tot een besluit aangaande de vervroeging van het aanvangsuur. Daarin was opgenomen 'n \erklaring van de arbeidersorganisaties, dat „deze haar volle medewerking willen ver leenen om de moeilijkheden van het onge lijke aanvangsuur in het bedrijf op te hef fen en daartoe in die plaatsen, waar de col lectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard, vo >r ondernemingen, waarop art. 37 der Arbeidswet niet van toepassing is, te bevorderen, dat voor een of meer per sonen een uur vroeger aanvang van den arbeid wordt toegestaan." De voorstellen, die den Minister aanvanke lijk van de zijde der Centrale Bedrijfscom missie bereikten ten einde de bestaande moeilijkheden te ondervangen, konden niet zijn goedkeuring wegdragen. Wel heeft hü zich bereid verklaard door het bevorderen van een wijziging der Ar beidswet aan de uit het bedrijf zelf naar voren gekomen wenschen in dier voege te gemoet te komen, dat op verzoek van vak- vereenigingen van werkgevers en arbeiders in het broodbakkersbedrijf het tijdstip van aanvang van den bakkersaibeid in bepaalde gemeenten of gedeelten van gemeenten, waar normaal eerst te 6 uur v.m. met dien arbeid mag worden begonnen, voor alle broodbak kerijen met één uur vervroegd kan worden. Hiermede heeft de Centrale Bedrijfscommis sie zich in hoofdzaak vereenigd. De in het voor-ontwerp vervatte regeling heeft ten doel de Arbeidswet in dien zin te wijzigen. Het ligt in de bedoeling van de vakvereeni- gir.gen van werkgevers en van arbeiders de vergunning aan te vragen voor gemeenten waar een collectieve arbeidsovereenkomst ge sloten is Op dit oogenblik is deze reeds van kracht te Amsterdam, Rotterdam, 's-Graven- hage, Utrecht, Zaandam, Hilversum, Leeu warden, Groningen, Zwolle, Almelo, En schede en Vlissingen. terwijl daarover bespre kingen gaande zijn te Alkmaar, Haarlem, Leiden, Delft, Dordrecht, Arnhem, Deven ter en Zutphen. Indien de voorgestelde wettelijke voorzie ning tot stand komt zal dus spoedig in zeer veel gevallen aan de moeilijkheden, die in de middelgroote bakkerijen bestaan, kunnen worden tegemoet ge.-comen, terwijl het min of meer in de hand van het bedrijf zelf wordt gelegd om door onderling overleg ook elders eenzelfde resultaat te bereiken. De Minister tegen het ontwerp ver drag van Genève Bij deze gelegenheid heeft de Minister te vens overwogen of het aanbeveling verdient de bepalingen der Arbeidswet in overeen stemming te brengen met het ontwerp-ver- drag van Genève (1925) betreffende den nachtarbeid in bakkerijen. De daarin ver vatte regeling is op twee punten in strijd met de Arbeidswet 1919. Volgens artikel 38 dier wet mag het hoofd of de bestuurder van een broodbakkerij, die in den regel zonder hulp van anderen bak- kersarbeid verricht, tusschen 8 uur n.m. en 6 uur v.m. dien arbeid verrichten, indien hem daartoe vergunning is verleend. Zoodanige vergunning mag alleen geweigerd worden met het oog op de belangen van anderen. Het ontwerp-verdrag (artikel 1, tweede lid) staat niet op dat standpunt. Het verbiedt nachtarbeid gelijkelijk voor patroons en ar beiders en kent geen speciale afwijkingen voor eerstgenoemden alleen. De afzonderlijke regeling van den bakkers- arbeid in par. 4 van hoofdstuk IV der Ar beidt "et betreft alleen werkzaamheden in broodbakkerijen; banketbakkerijen waarin geen brood wordt vervaardigd, zyn hieronder niet begrepen. Dientengevolge kan de ban ketbakkerspatroon, die uitsluitend een ban ketbakkerij drijft, des nachts vrij werken. Het ontwerp-verdrag daarentegen verbiedt algemeen het des nachts bereiden van brood en gebak of dergelijke meelproducten. Noch van de bestaande regeling krachtens artikel 38 der Arbeidswet, noch van de vrij heid van den banketbakkerspatroon om des nachts te werken is blijkens de ervaring eenig gevaar voor verstoring van bedrijfsbe langen te duchten. Ook met het oog op de internationale concurrentie, waardoor de bescherming der arbeiders zou kunnen wor den geschaad, is het ontwerp-verdrag van geen beteekenis. Het belang, dat Nederland zooveel moge lijk door toetreding tot ontwerp-verdragen den arbeid der internationale organisatie steunt onderschat dc Minister niet, maar het dienen daarvan zou hij in dit geval te duur gekocht achten door een nieuwe en voor de behoeften van ons land geheel on- noodige inbreuk op de patroonsvrijheid te maken. Hij vindt daarom geen aanleiding tot het doen van voorstellen ten einde de Arbeids wet in overeenstemming te brengen met het ontwerp-verdrag en het ligt voorts in zijn voornemen, de noodige stappen te doen om tot intrekking van het wetsontwerp houden de voorbehoud der bevoegdheid van toetre ding tot het ontwerp-verdrag, te geraken. De noodtoestand in Duitschland De moeilijkheden der grensbewoners De arbeiders, wonende in de grensplaatsen en werkzaam In Duitschland, ondervinden groote moeilijkheden. Zij blijken met de door hen verdiende Marken niet uit den weg te kunnen, omdat thans tengevolge van de cri sis bezwaar gemaakt wordt ze in te wisselen. Het bestuur van het R. K. Werkliedenver bond heeft zich terstond met het departe ment van Arbeid, Handel en Nijverheid in verbinding gesteld om te trachten tot een oplossing te komen. Ambtenarenreglement Belastingdienst Het instituut der tijdelijke Rijksklerken De bijzondere commissie voor georganiseerd overleg voor de dienstvakken der directe be lastingen, enz. en der registratie, enz. heeft in haar dezer dagen gehouden vergaderingen haar advies vastgesteld omtrent het ontwor pen Ambtenarenreglement Belastingdienst. De commissie kon zich in hoofdzaak met het concept vereenigen. Besloten werd eenige wijzigingen voor te stellen o.a. in zake het verstrekken van metalen legitimatiebewijzen, belooning voor overwerk, instellen van be roep tegen opgelegde straffen door een in specteur, werktijden, verstrekken van voor schriften, enz. 4 Voorts werd besloten den Minister van Financiën te adviseeren tot: 1. instelling van een dienstcommissie voor georganiseerd overleg in elke gemeente waar een inspectie der directe belastingen is ge vestigd, met behoud van reeds ingestelde commissies; 2. aanstelling in vasten dienst van alle tijdelijke rijksklerken met afschaffing van het instituut der tijdelijke rijksklerken; 3. spoedige invoering van het tweerangen- stelsel voor het bureaupersoneel bij den Dienst der Belastingen door een incidenteele wijziging van het Ambtenarenbesluit Be lastingdienst of bü algemeene herziening van dat besluit. Opleiding van bestuurders van verkeersvliegtuigen Aan de Kweekschool voor zeevaart te Amstedam. De proef, welke de Regeering wenschelijk acht met betrekking tot het opleiden van bestuurders van verkeersvliegtuigen van en kele jongelieden aan een der zeevaartscho len, zal nog dit jaar worden genomen, aan vangende met September a.s. Het onderwijs zal dan worden gegeven door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, waar de candldaten, die tevens „Ik vind de bioscoop een reuze-fijne uitvinding." „Zoo ik wist niet dat je er naar toe ging." „Dat ga ik ook niet maar mijn vrouw gaat tweemaal per week.*' (Nebelspatter) aan deze school den twee-jarigen cursus ter opleiding van derden stuurman bij de groote vaart zullen volgen, als kweekeling zullen worden aangenomen. De opleidingstijd voor hen, die voor ver keersvliegtuigen zullen worden opgeleid, zal dan ten minste 2% en ten hoogste 3 jaar bedragen. De Tinrestrictie De jaarlijksche quota De .uuemationale Tin Commissie is gis teren bijeengekomen in het „Imperial In- stitue" te South Kensington. De volgende bijeenkomst van de Interna tionale Tin Commissie zal in Den Haag worden gehouden op 21 Augustus. De commissie heeft met voldoening kennis genomen van het feit, dat de gecontroleerde productie thans ruim 94% bedraagt van de geraamde wereldproductie. Landbouwuitvoer en -krisis Cijfers van het Centraal Bureac voor de Statistiek. Gepubliceerd zijn de in- en uitvoercijfers van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek over het eerste kalender-halfjaar van 1931. Van boter is de uitvoer met meer dan drie en een half millioen K.G. gedaald, verge leken (zooals in den vervolge steeds) met hetzelfde tijdvak, dus het eerste halfjaar, van 1930. Desondanks echter steeg de uit voerwaarde met twee ton, zoodat de ge middelde uitvoerprijs hooger was en wel, zooals een berekening leert, 21% pCt. De totale kaas-uitvoer liep 2.6 millioen K.G. achteruit en de waarde niet minder dan zes en een half millioen gulden! In gesuikerde voile condens daalde de hoe veelheid van 19.1 tot 14.8 millioen K.G. en de waarde van f 7.0 tot 4.9 millioen! Onze totale zuivelexport is, wat betreft de zes maanden JanuariJuni vergeleken bij vorig jaar, gedaald met ruim f 18% mil lioen en vergeleken bij het „vóór-crlsis"- halfjaar 1929 met bijna f 23 millioen of 21 pCt., ontleenen wij aan het „Hdöd." Onze eieruitvoer is in gewicht gelijk ge bleven aan de eerste helft van vorig jaar, doch de waarde ervan daalde met vier milloen gulden of wel ruim 12 pCt.! De uitvoer van levende hoenders daalde in waarde van f 1.15 millieen In de eerste helft van 1929 tot f 1.08 millioen dito vo rig jaar en tot f 0.98 millioen in de afge- loopeu zes maanden. De export-waarde vin geslacht pluimvee daalde van f 1.8 tot f 1.6 millioen (in 1929 bedroeg deze f IA millioen). De totale pluimve-export is dus gedaald van f 40 millioen in de eerste helft van 1929 tot f 35.3 millioen in Jan.-Juni vorig jaar en tot f 31 m'.Uioen in de afgeloopen zes maanden. Dit jaar is dus 12 pCt. lager dan vorig jaar en 22% pCt. lager dan in De jaarlijksche quota werden vastgesteld, aan vorig jaar Deze quota bedraagt: dezelfde periode van 1929 en dat nog on- NederiandschOost-Indië 29910 ton voor de periode Maart—Mei en 25167 ton voor de periode JuniSeptember. Voor dezelfde periodes zijn toegewezen aan Malakka 53925 en 45369 ton, aan BoUvia 34260 en 28827 ton, aan Nigeria 8001 en 6733 ton. Ik zwierf over het kleurige kermisterrein, toen ik Doris in 't oog kreeg, starend naar een rij kraampjes, wier eigenaars hun kostje ophaalden met te speculeeren op de specu latiezucht van anderen. Hier kon je naar gruwelijke snuisterijen werpen met rieten ringen, die nóóit iets vingen, al was je kam pioen in het mikken déér mocht je voor 'n penny driemaal een houten goudvisch uit 'n bassin scheppen, welke goudvisch nooit het nummer droeg, dat correspondeerde op een wekker of fluitketel. En in een derde in stituut prijkten cocosnoten op lange stok ken met 'n blikken miniatuur-schoteltje bo venaanbeproeft uw geluk, dames en heeren, drie ballen voor één, wat je om smijt mag je houweDoris staarde ge fascineerd. Er lag een weemoedige uitdruk king op haar lief gezichtje. „Hallo!" zei ik 'n beetje onzeker. Doris scheen geheel verslonden in de con templatie van het cocosnotenpaleis. „Ik vermoed," waagde ik, „dat je mis schien nog 'n uurtje hebt nagedacht over., ehover een huwelijk met mij?" „Néén," zei Doris stijf. Ze scheen niet in de stemming om de conversatie voort te zetten, tot ze plotseling iets in het oog kreeg, dat ik onder mijn arm droeg. „Je hebt een cocosnoot gewonnen!" zei ze afgunstig. „Ja." „Echt gewonnen? Éérlijk?" „Door 'n goedgunstige gril van het nood lot, ja." Doris zuchtte. „Ik kan die cocosnoten niet naar be neden krijgen," zei ze wanhopig. „En ik heb 't toch zoo vreeselijk dikwijls geprobeerd voor drie shilling maar 't schijnt geen nut te hebben. En ik wou zoo graag met een cocosnoot naar huis gaan." „Neem deze," bood ik aan. „O nee! Ik bedoelde: één die ik zelf naar beneden had gemikt. Ik wou, dat 't niet zoo vreeselijk moeilijk was." „Het is niet moeilijk," verzekerde ik haar. „Als je er maar eenmaal den slag van beet hebt, is 't doodeenvoudig. Ik wil wedden, dat je er best een naar beneden krijgt, als je 't absoluut wilt." „Heusch? Dan geloof ik, dat ik 't nog eens ga probeeren." „Wat zou je er van zeggen, als wij eens een kleinen wedstrijd hielden," stelde ik voor. „We zullen eens probeeren, wie de meeste cocosnoten omver gooit." „En de prijs?" vroeg Doris achterdochtig. "wel eh als jij 't wint, zal" ik voor altijd uit je leven verdwijnen en als ik 't win, zul jij van nu af aan die vraag van me, je weet wel, in ernstige overweging nemen." „jy wint natüüriyk," wierp Doris tegen. „Nu, laten we 't dan omdraaien." „Je bedoelt, dat als ik meer cocosnoten omgooi dan jij, dat ik dan met je trouwen moet." Ik knikte. „Je bent erg optimistisch," zei Doris. „Dat hebben ze meer gezegd," stemde ik „Goed dan," zei Doris plotseling. „Ik zal beginnen." Ze kocht voor twee kwartjes ballen van den spullebaas en stelde zich in positie. Met een veldheersblik overschouwde ze de ge lederen der cocosnoten op den diepsten ach tergrond van kraam, slingerde haar arm driemaal rond en wierp den eersten bal. Hy steeg hoog in de xucht en verdween onver wacht over het zeildoek van de kraam. De tweede viel sloom op den vloer zonder iets te raken en rolde beschaamd weg in een hoek. De derde tro. den spullebaas op het linkeroog. Doris keek my aan. „Eh je schijnt dien bewusten slag nog niet heelemaal te pakken te hebben," zei :K voorzichtig. „Ik voor my vind altyd, dat je meer trefkans heet, wanneer je je oogen open houdt by 't mikken. Hoewel „Ik kén ook niets raken, als jy me zoo op myn vingers kijkt," klaagde Doris. „Aan den anderen kant van 't veld is nóg zoo'n cocosnotentent. Ik geloof, dat ik 't daar maar eens ga probeeren. 't Ziet er daar veel ge makkelijker uit." Ze ging weg. Ik was er erg mee ingenomen. Want ik was niet van plan, nog één cocos noot te raken, als ik er Iets aan doen kon, en ik wilde liever niet, dat Doris er getuige van zou zyn, wanneer er misschien per on geluk een omviel Haar eigen werkmethode was zeer zeker ver van geruststellend, maar ik had toch goede hoop, dat ze ten minste een cocos noot zyn evenwicht zou doen verliezen, als ze maar lang gefioeg bezig bleef. Ik zou er wel voor zorgen, dat ik er geen kreeg. Zoowat een naif uur later zag ik Doris terug. Ik knipperde met myn oogen, want ii- haar armen torste ze niet één cocosnoot, maar vier. Ze glimlachte triomfanteiyk. „Hoeveel heb jy er??" informeerde ze. „Geen een," zei ik. „jy hebt 't gewon nen." „Dan heb ik Je verslagen!" Ze wachtte even; toen zuchtte ze. „Dus nu word ik verondersteld, ernstig te gaan denken over je aanzoek!" zei ze, met een gezicht als een ter dood veroordeelde. „Dat was de afspraak." „Wel," zei Doris, half-glimlachend, „wat zou je er van zeggen, als je me eens hier of daar op thee fuifde? Ik kan altijd 't best denken terwyl ik thee drink." „Ik moet je eerst een bekentenis doen," zei ik langzaam. „Ik ik heb gesmokkeld. Ik heb heelemaai niet m'n best gedaan om nog meer cocosnoter. te winnen. De ééne, die ik per vergissing raakte, heb ik weg gegeven aan een kleinen jongen." „Oh!" zei Doris. Een kort, dik mannetje kwam plotseling amechtig op ons toe hollen. Hij zag er uit als een derde-rangsgroenteboertje of iemand van een fruitkar. „Overal naar uwes gezocht, juffrouw," hygde hy. „U weet wel, die vier cocosnote, die u gekocht heb uwes kreeg nog geld werom!" Doris keek mij aan en bloosde wanhopig. Ze keerde zich tot den fruitventer. „Je mag 't houden," mompelde ze, „om dat je zoo recht door zee gaat! Dat doen we niet allemaal.' danks het feit, dat de eier-export thans 3.3 millioen K.G. of ruim 7 pCt. grooter was Direct al by den uitvoer van versch var- kensvleesch moet het opvallen, dat sedert vorig jaar de uitvoer is gestegen van 11.8 tot 17.2 millioen K.G., dus met ruim 45 pCt. méér.... dat het waardecyfer daarentegen achteruit ging en wel van f 11.6 tot f 9.37 millioen, dus met 16 pCt.! Rund- en kalfsvieesch daalden in hoeveel heid slechts weinig. nJ. van 4.87 tot 4.63 millioen K.G., doch de waarde daalde van f 4.24 tot f 3.59 millioen. De totale Nederlandsche vleesch-uitvoer is vergeleken by de eerste helft van het vorige jaar met vyftien één derde millioen K. G. gestegen, dat is met 35 pCt., doch de op brengst er van daalde met zes en een half millioen gulden, dat is met 15% pCt.! In de afgeloopen zes maanden werd 5.7 millioen K.G. buitenlandsch rundvleesch ingevoerd voor 4% millioen gulden (uit Denemarken), terwyl ons land slechts 4.6 millioen K.G. voor 3.6 millioen gulden uit voerde. Er kwam dus meer dan een millioen K.G. méér binnen, dan geëxporteerd werd! Onze export van paarden van drie jaar en ouder steeg, vergeleken by de eerste helft van het vorig jaar, van 2000 tot 2400 stuks. Daarentegen daalde de export van slacht vee van één jaar en ouder van 2000 tot 1100 en die van jong slachtvee van 3850 tot 3100 stuks. De uitvoer van melk- en kalfkoeien daal de van 6000 tot 4300; kalveren van 2100 tot 1700 en jongvee van 5100 tot 3800 stuks. De export van levend vee heeft in dc afgeloopen zes maanden naar waarde on geveer evenveel bedragen als in de zelfde periode van 1929, doch daalde, vergeleken by vorig jaar, met 1.6 millioen gulden. De gezameniyke exportwaarde van zuivel, eieren, vleesch en levende dieren was in de afgeloopen zes maanden een-en-dertig mil lioen gulden lager dan in den zelfden tyd van het vorige jaar en vyftig millioen lager dan in de eerste helft van het „vóór-crisis" halfjaar in 1929! 65ste jaargang No. 43 Met een portret van den gouden jubilaris, Mgr. Dr. A. C. M. Schaepman, opent deze week het nummer van de Kath. Illustratie. „De stryd om de haven" boeit als iedere week. „De missie op de Koloniale Tentoon stelling" biedt met overzichteiyk foto-mate riaal een diepen kyk op dit tentoonstellings onderdeel te Parijs. „In een circus-neger dorp" geeft een paar interessante circus trekjes. „Het sprekende hart" door Th. van Haaren vertelt een droef staal van drank misbruik en zyn gevolg. „Het gezegende baantje" door Joh. v. d. Eist doet een greep in het leven, met een goed slot bekroond. Naast de verzorgde wekelijksche foto-rubrie ken is in die van de actueele gebeurtenissen een ruime plaats aan de Duitsche crisis toe bedeeld. W. S. schreef over St. Jacob, ter wyl bij plantenliefhebbers en hen, die dit nog niet zijn, in het artikel „De rotstuin en zyn beplanting" van W. de V. de liefde voor een eigen goedverzorgd tuintje aangevuurd wordt. „Oom's wilbeschikking" door Johan Wilgo is een prettig geschreven kort vervolg-verhaal, dat reeds naar het volgend nummer verlan gend doet uitzien. PADUA. In een feestelyke Juli-uitgave van het maandschrift „Padua", verkondigen de Pa ters Minderbroeders Conventueelen den lof van Sint Antonius van Padua op diens ze vende eeuwfeest. Dit Jubileumnummer ziet er in elk op zicht voortreffelyk uit. De Minister-Generaal, pater Dominicus Tavani te Rome, mag in het openingsartikel er op roemen, dat de Conventueelen de zorg hebben voor die wonderbare basiliek, waarin de kostbare schat van Antonius' lichaam rust. De Nederlandsche prövinciaal, pater Ca- rolus Hoyng te Wynandsrade (L.), uit den wensch, dat dit feestnummer er toe zal bydragen, den greoten en geliefden volks heilige m nog ruimeren kring te doen ken nen en vereeren. In een hooggestemd artikel van den re dacteur, pater Donatus Bakker, gardiaan te Urmond, wordt deze Padua-uitgave den H. Antonius aangeboden als een nederig ge schenk van dankbare broederliefde, waar voor niet anders wordt teruggevraagd, dan dat Antonius beschermend en zegenend zyn handen aal houaen over de Nederlandsche provincie. De Internuntius, Z. H. Exc. Mgr. L. Schioppa, die het maandschrift met een by- zonder schryven wilde vereeren, prijst in on ze landgenooten de liefde voor de Missies en noemt St. Antonius den grooten missionaris van Christus. Verder schrijft Toos Post over St. Anto nius en de H. Maagd Maria, Leo Baaten over het byzondere van Antonius' heiligheid, pa ter Kleyntjes S.J. over den H. Antonius en Ezzelino, Mgr. dr. Hensen over St. Antonius en den muilezel. Pater Electus Emonds O. M. Conv. te WUrzburg wydt een byarage aan den Socialen Heilige, pater Cajetanus van Poppel te Alexandropolos aan de ,Ark des Verbonds" en tenslotte Antonius B. aan „de H. Antonius en de Pers." De Delftsche kunstteekenaar Koos v. d. Horst, verluchtte het meerendeel der 48 pa gina's met origineels teekeningen, styivol verzorgd en waardig passend in het kader van deze uitgave. Ook ontwierp hij de kloe ke bandteekening. Op zwaar kunstdruk en in oud-Holland- schen omslag werd deze uitgave gereed ge maakt ter drukkerij van de „Zuid-Limbur ger" te Kerkrade. Exemplaren van dit feestnummer zyn ver- krygbaar gesteld by de redactie van .Pa dua", klooster te Urmond (L.) WESTERMANNS MONATSHEFTE. Uitgave: Georg Westermann, Braunschweig. Westermanns Monatshefte zyn thans aan hun 75sten jaargang genaderd en ter gele genheid hiervan is een prachtig jubileum nummer verschenen, dat de gewone verhalen bevat, doch bovendien extra ryk geïllustreerd is, talrijke foto's zelfs in meerkleurendruk. Ieder, die dit (900e) Heft ter hand neemt, zal er iets in vinden, wat hem byzonder in- teressèert. Is men begonnen te bladeren en te lezen, dan houdt men niet eerder op, of de laatste bladzijde moet omgeslagen zijn. Tekst en foto's houden de aandacht langen tijd gespannen. ..Van den Dubbelen Adelaar naar het Roode Vaandel", door Peter Krasnow. Uit het Rus sisch door J. C. v. d. Muzen berg Uitg.: A. W. Sythoffs Uitgeversmy., Leiden. In een tweetal lyvige boeken geeft Kras now een beschrijving van de omwenteling in Rusland sedert den grooten wereldoorlog 1914. De schrijver mag te dezer zake wel competent genoemd worden, omdat hy offi cier geweest Is by de gardecavalerie in Rus land en dus de toestanden in het leger be leefd heeft. De beide boeken bedoelen een beeld geven van de Russische beau-monde gedurende den oorlog, de revolutie en den burgeroorlog. Het Tsaristisch regiem en de bolsjewistische heerschzucht worden nauw lettend beschreven en sommige gebeurte nissen zijn juist om haar nauwkeurigheid zóódanig, dat wy lezing van dezen roman tot volwassenen moeten beperken. Maar dezen zullen dan ook, mits zy met oordeel en juist begrip van zaken van de boeken kennis nemen, daarin interessante lectuur vinden, waarvan de lezing door den vlot ten stijl en prettigen verhaaltrant tot een aangename bezigheid wordt. 449. Het spreekt van zelf, dat de jongens pret hadden, Nu hij de straf weer was ontgaan, Hij bleef schaterlachend, grinnekend Bij den clown en het meisje staan. „Daar ben ik lekker aan ontkomen," Zeide hy, grijnzend tegen die twee. En beiden, het meisje en het clowntje, Lachten hartelyk met hem mee. 450. Langs met riet begroeide oevers. Langs een hooge heuvelrij, Trokken Pim en zijn brave makker Met hun scheepje snel voorbij. Maar nog sneller ging het vaartuig Van hun achtervolgers. Pim zag het snel. „Och," riep hy wanhopig tot de anderen, „Wat gaat dat vaartuig snel."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7