(Binnenlandsch Nieuws
L
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
Werktijd van
winkelpersoneel
Arbeid in broodbakkerijen
LUCHTVAART
Beproeft uw geluk
FINANCIEN
LANDBOUW EN VEETEELT
BOEKBESPREKING
DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
Verlenging van de werkweek bij
vacantie met behoud van loon
Naar aanleiding van de schriftelijke vra
gen van het Tweede Kamerlid den heer
Drop betreffende de ingevolge ministerieele
beschikking van 5 Juni 1931 door de dis
trictshoofden der Arbeidsinspectie geduren
de 1931 te verleenen vergunning tot ver
lenging van den duur der werkweek aan
hoofden of bestuurders van winkels, wier
personeel een vacantie van een week of
langer achtereen met behoud van loon ge
niet, deelt Minister Verschuur het volgende
mede:
Bij bedoelde beschikking is aan de dis
trictshoofden der Arbeidsinspectie machti
ging gegeven gedurende het jaar 1931 aan
hoofden of bestuurders van binnen hun res
sort gelegen winkels, die het daarin werk
zame personeel een vacantie van een week
of langer met behoud van loon geven, ge
durende ten hoogste 10 weken te vergunnen,
dat in die winkels arbeiders van 16 jaar of
ouder arbeid verrichten in afwijking van het
bepaalde bij de artikelen 2, eerste lid, en 3
van het Werktijdenbesluit voor winkels 1929,
met dien verstande, dat behoudens in de
gevallen waarin krachtens dit werktijden
besluit een langere arbeidsduur is toege
staan, niet langer arbeid wordt verricht
dan: door mannen en vrouwen gedurende
ten hoogste 9% uur per dag en 58 uur
per week, door jeugdige personen van 16
jaar of ouder gedurende ten hoogste 9%
uur per dag en 55 uren per week, een en
ander met inachtneming van een bepaald
schema.
Ten einde op de draagwijdte dier be
schikking het juiste licht te doen vallen,
wijst de Minister er nadrukkelijk op:
lo. dat het hier niet betreft een vergun
ning voor een groep van ondernemingen,
maar een machtiging aan de districtshoof
den. Dezen kunnen aan de individueele
hoofden of bestuurders van winkelonder
nemingen, die daarom vragen en die daar
voor, naar het oordeel van het districts
hoofd, in aanmerking komen, een vergun
ning. als in de machtiging aangegeven, ver
leenen;
2o. dat de in de beschikking genoemde
grens van 58% (55) uur per week een maxi
mum is. In tal van gevallen bijv., waar het
winkels betreft, die te 6 uur njn. sluiten,
blijft men binnen die grens en wordt zelfs
de normale 53-urige werkweek niet over
schreden;
3o. dat de individueele arbeiders in geen
enkelen winkel langer dan gedurende 8 we
ken overeenkomstig een vergunning, als
hier bedoeld, mogen werken. In vele geval
len is dat ingevolge het schema aanmerke
lijk korter, n.l. I6 weken.
De Minister stemt niet toe dat het verlee
nen van vergunningen, als in de beschik
king bedoeld, in strijd zou zijn zooal niet
met de letter dan toch met de bedoeling
van het Werktijdenbesluit voor winkels 1929.
Afwezigheid van een deel van het perso
neel vormt z.i., zelfs in bedrijven en dien
sten, waar de vacantie tot gewoonte of recht
is geworden, een bijzondere omstandigheid,
die bijzondere maatregelen noodig kan ma
ken.
Standpunt van werkgevers en
werknemers
Vóór het nemen van de beslissing is
daarover, overeenkomstig het voorschrift
van artikel 9, vijfde lid van het Werktijden
besluit voor winkels 1929, de meening van
de betrokken organisaties van werkgevers
en arbeiders gevraagd. De werkgeversver-
eenigingen konden zich alle met de ontwor
pen regeling vereenigen. Te vermelden valt
slechts, dat de Kon. Ned. Middenstandsbond
te kennen gaf, boven een machtiging aan
de districtshoofden te prefereeren een alge-
meene vergunning volgens het zesde lid van
artikel 8 van genoemd Werktijdenbesluit. De
arbeidersvereenigingen hadden tegen de
voorgestelde regeling bezwaar. Zij wezen er
o.a. op, dat in afwezigheid van personeel
wegens vacantie geen bijzondere omstandig
heid, als in artikel 8, eerste lid, van het
Winkelwerktijdenbesluit bedoeld, gezien mag
worden en dat voor de overgroote meerder
heid van winkels in den vacantietijd geen
sprake is van opeenhooping van werk. Het
door de arbeidersorganisaties gegeven ad
vies is niet gevolgd, omdat zulks de bij deze
aangelegenheid betrokken bedrijfsbelangen
en het instituut der arbeidersvacantie niet
zou hebben bevorderd.
Het voornaamste motief voor de regeling
bestond hierin, dat de gang van zaken in
vele ondernemingen zou worden ontwricht,
wanneer ook tijdens de afwezigheid van het
vacantie genietende personeel aan 't ach
terblijvende gereduceerde personeel een
halve dag per week vrijaf moest worden
gegeven.
Niet betwist wordt, dat reeds vóór de in
voering van het Werktijdenbesluit voor win
kels het toekennen van vacantie met be
houd van loon in tal van bedrijven regel
was. Men houde daarbij echter in het oog,
dat destijds het instituut van den hal ven
vrijen dag en de maximale 53-urige werk
week in winkels slechts bij uitzondering
bestond. De invoering dezer maatregelen bij
meergenoemd besluit heeft ten gevolge ge
had, dat in vele ondernemingen de neiging,
°m de vroegere vacantiegewoonte zonder
meer te bestendigen, aanmerkelijk bleek te
zijn verflauwd. In verschillende gevallen
zouden dan ook de eischen der practijk zich
verzet hebben tegen het toekennen van va
cantie. indien daarnaast onder geen om
standigheden ontheffing van den vrijen
halven dag voor het achterblijvende perso
neel (hierop komt de geheele regeling neer)
zou verleend worden.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de Minis
ter de getroffen regeling juist acht, zoodat
er geen enkele aanleiding bestaat intrekking
der aangevochten beschikking in overweging
te nemen.
Een socialistische Burgerwacht
Bescherming tegen kwaadwilligen
Opgericht is te Amsterdam de Nederland
sche Arbeiders Vredeswacht.
Art. der Statuten luidt:
Het deel bestaat uit: le. Nauwe samen
werking met verwante organisaties in andera
Europeesclie landen tot torming van de kern
van een internationaal Europeesch Volken-
bondslegpr.
2e. Het beschermen en bewaken van ver
gaderingen, demonstraties, eigendommen,
enz. der modc-rne arbeidersbeweging tegen
aanvallen van kwaadwilligen.
3c. Het bestudeeren van alle vraagstukken
die betrekking neboen op de organisaties van
den Europeeschen vrede.
4e. De opvoeding barer leden tot interna
tionaal voelen, denken en handelen.
Art. 3 van de grondslagen zegt o.m.: De
vredeswacht stelt zich op het standpunt der
moderne arbeidersbeweging, zooals dit is be
lichaamd in S. A. I. en I V. V. en laat zich
in haar gedragslijn leiden door het belang
der Europeesche moderne arbeidersbeweging.
Zij voelt zich verbenden met de arbeiders
klasse in de geheele wereld.
De organisatie geeft een wekelijksch or
gaan uit, onder den titel „Kameraadschap".
De oefeningen zijn reeds begonnen.
Vervroeging van het aanvangsuur
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft bij den Hoogen Raad van
Arbeid aanhangig gemaakt een voorontwerp
van wet tot wijziging van de bepalingen der
Arbeidswet 1919 betreffende den arbeid in
broodbakkerijen.
In zijn toelichting zegt de Minister van
Arbeid o.m. dat wijziging van het aanvangs
uur ernstig aan de orde kwam, toen in No
vember 1929 in het bakkersbedrijf een col
lectieve arbeidsovereenkomst tot stand kwam
tusschen de voornaamste organisaties van
werkgevers en werknemers.
De Centrale Bedrijfscommissie, die bij de
overeenkomst werd ingesteld, kwam spoedig
tot een besluit aangaande de vervroeging van
het aanvangsuur. Daarin was opgenomen 'n
\erklaring van de arbeidersorganisaties, dat
„deze haar volle medewerking willen ver
leenen om de moeilijkheden van het onge
lijke aanvangsuur in het bedrijf op te hef
fen en daartoe in die plaatsen, waar de col
lectieve arbeidsovereenkomst van toepassing
is verklaard, vo >r ondernemingen, waarop
art. 37 der Arbeidswet niet van toepassing
is, te bevorderen, dat voor een of meer per
sonen een uur vroeger aanvang van den
arbeid wordt toegestaan."
De voorstellen, die den Minister aanvanke
lijk van de zijde der Centrale Bedrijfscom
missie bereikten ten einde de bestaande
moeilijkheden te ondervangen, konden niet
zijn goedkeuring wegdragen.
Wel heeft hü zich bereid verklaard door
het bevorderen van een wijziging der Ar
beidswet aan de uit het bedrijf zelf naar
voren gekomen wenschen in dier voege te
gemoet te komen, dat op verzoek van vak-
vereenigingen van werkgevers en arbeiders
in het broodbakkersbedrijf het tijdstip van
aanvang van den bakkersaibeid in bepaalde
gemeenten of gedeelten van gemeenten, waar
normaal eerst te 6 uur v.m. met dien arbeid
mag worden begonnen, voor alle broodbak
kerijen met één uur vervroegd kan worden.
Hiermede heeft de Centrale Bedrijfscommis
sie zich in hoofdzaak vereenigd.
De in het voor-ontwerp vervatte regeling
heeft ten doel de Arbeidswet in dien zin te
wijzigen.
Het ligt in de bedoeling van de vakvereeni-
gir.gen van werkgevers en van arbeiders de
vergunning aan te vragen voor gemeenten
waar een collectieve arbeidsovereenkomst ge
sloten is Op dit oogenblik is deze reeds van
kracht te Amsterdam, Rotterdam, 's-Graven-
hage, Utrecht, Zaandam, Hilversum, Leeu
warden, Groningen, Zwolle, Almelo, En
schede en Vlissingen. terwijl daarover bespre
kingen gaande zijn te Alkmaar, Haarlem,
Leiden, Delft, Dordrecht, Arnhem, Deven
ter en Zutphen.
Indien de voorgestelde wettelijke voorzie
ning tot stand komt zal dus spoedig in zeer
veel gevallen aan de moeilijkheden, die in
de middelgroote bakkerijen bestaan, kunnen
worden tegemoet ge.-comen, terwijl het min
of meer in de hand van het bedrijf zelf wordt
gelegd om door onderling overleg ook elders
eenzelfde resultaat te bereiken.
De Minister tegen het ontwerp ver
drag van Genève
Bij deze gelegenheid heeft de Minister te
vens overwogen of het aanbeveling verdient
de bepalingen der Arbeidswet in overeen
stemming te brengen met het ontwerp-ver-
drag van Genève (1925) betreffende den
nachtarbeid in bakkerijen. De daarin ver
vatte regeling is op twee punten in strijd
met de Arbeidswet 1919.
Volgens artikel 38 dier wet mag het hoofd
of de bestuurder van een broodbakkerij, die
in den regel zonder hulp van anderen bak-
kersarbeid verricht, tusschen 8 uur n.m. en
6 uur v.m. dien arbeid verrichten, indien hem
daartoe vergunning is verleend. Zoodanige
vergunning mag alleen geweigerd worden
met het oog op de belangen van anderen.
Het ontwerp-verdrag (artikel 1, tweede lid)
staat niet op dat standpunt. Het verbiedt
nachtarbeid gelijkelijk voor patroons en ar
beiders en kent geen speciale afwijkingen
voor eerstgenoemden alleen.
De afzonderlijke regeling van den bakkers-
arbeid in par. 4 van hoofdstuk IV der Ar
beidt "et betreft alleen werkzaamheden in
broodbakkerijen; banketbakkerijen waarin
geen brood wordt vervaardigd, zyn hieronder
niet begrepen. Dientengevolge kan de ban
ketbakkerspatroon, die uitsluitend een ban
ketbakkerij drijft, des nachts vrij werken.
Het ontwerp-verdrag daarentegen verbiedt
algemeen het des nachts bereiden van brood
en gebak of dergelijke meelproducten.
Noch van de bestaande regeling krachtens
artikel 38 der Arbeidswet, noch van de vrij
heid van den banketbakkerspatroon om des
nachts te werken is blijkens de ervaring
eenig gevaar voor verstoring van bedrijfsbe
langen te duchten. Ook met het oog op de
internationale concurrentie, waardoor de
bescherming der arbeiders zou kunnen wor
den geschaad, is het ontwerp-verdrag van
geen beteekenis.
Het belang, dat Nederland zooveel moge
lijk door toetreding tot ontwerp-verdragen
den arbeid der internationale organisatie
steunt onderschat dc Minister niet, maar
het dienen daarvan zou hij in dit geval te
duur gekocht achten door een nieuwe en
voor de behoeften van ons land geheel on-
noodige inbreuk op de patroonsvrijheid te
maken.
Hij vindt daarom geen aanleiding tot het
doen van voorstellen ten einde de Arbeids
wet in overeenstemming te brengen met het
ontwerp-verdrag en het ligt voorts in zijn
voornemen, de noodige stappen te doen om
tot intrekking van het wetsontwerp houden
de voorbehoud der bevoegdheid van toetre
ding tot het ontwerp-verdrag, te geraken.
De noodtoestand in Duitschland
De moeilijkheden der grensbewoners
De arbeiders, wonende in de grensplaatsen
en werkzaam In Duitschland, ondervinden
groote moeilijkheden. Zij blijken met de door
hen verdiende Marken niet uit den weg te
kunnen, omdat thans tengevolge van de cri
sis bezwaar gemaakt wordt ze in te wisselen.
Het bestuur van het R. K. Werkliedenver
bond heeft zich terstond met het departe
ment van Arbeid, Handel en Nijverheid in
verbinding gesteld om te trachten tot een
oplossing te komen.
Ambtenarenreglement
Belastingdienst
Het instituut der tijdelijke Rijksklerken
De bijzondere commissie voor georganiseerd
overleg voor de dienstvakken der directe be
lastingen, enz. en der registratie, enz. heeft
in haar dezer dagen gehouden vergaderingen
haar advies vastgesteld omtrent het ontwor
pen Ambtenarenreglement Belastingdienst.
De commissie kon zich in hoofdzaak met
het concept vereenigen. Besloten werd eenige
wijzigingen voor te stellen o.a. in zake het
verstrekken van metalen legitimatiebewijzen,
belooning voor overwerk, instellen van be
roep tegen opgelegde straffen door een in
specteur, werktijden, verstrekken van voor
schriften, enz. 4
Voorts werd besloten den Minister van
Financiën te adviseeren tot:
1. instelling van een dienstcommissie voor
georganiseerd overleg in elke gemeente waar
een inspectie der directe belastingen is ge
vestigd, met behoud van reeds ingestelde
commissies;
2. aanstelling in vasten dienst van alle
tijdelijke rijksklerken met afschaffing van het
instituut der tijdelijke rijksklerken;
3. spoedige invoering van het tweerangen-
stelsel voor het bureaupersoneel bij den
Dienst der Belastingen door een incidenteele
wijziging van het Ambtenarenbesluit Be
lastingdienst of bü algemeene herziening van
dat besluit.
Opleiding van bestuurders
van verkeersvliegtuigen
Aan de Kweekschool voor zeevaart
te Amstedam.
De proef, welke de Regeering wenschelijk
acht met betrekking tot het opleiden van
bestuurders van verkeersvliegtuigen van en
kele jongelieden aan een der zeevaartscho
len, zal nog dit jaar worden genomen, aan
vangende met September a.s.
Het onderwijs zal dan worden gegeven
door de Kweekschool voor de Zeevaart te
Amsterdam, waar de candldaten, die tevens
„Ik vind de bioscoop een reuze-fijne
uitvinding."
„Zoo ik wist niet dat je er naar
toe ging."
„Dat ga ik ook niet maar mijn
vrouw gaat tweemaal per week.*'
(Nebelspatter)
aan deze school den twee-jarigen cursus ter
opleiding van derden stuurman bij de groote
vaart zullen volgen, als kweekeling zullen
worden aangenomen.
De opleidingstijd voor hen, die voor ver
keersvliegtuigen zullen worden opgeleid, zal
dan ten minste 2% en ten hoogste 3 jaar
bedragen.
De Tinrestrictie
De jaarlijksche quota
De .uuemationale Tin Commissie is gis
teren bijeengekomen in het „Imperial In-
stitue" te South Kensington.
De volgende bijeenkomst van de Interna
tionale Tin Commissie zal in Den Haag
worden gehouden op 21 Augustus.
De commissie heeft met voldoening kennis
genomen van het feit, dat de gecontroleerde
productie thans ruim 94% bedraagt van de
geraamde wereldproductie.
Landbouwuitvoer en -krisis
Cijfers van het Centraal Bureac voor
de Statistiek.
Gepubliceerd zijn de in- en uitvoercijfers
van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek over het eerste kalender-halfjaar
van 1931.
Van boter is de uitvoer met meer dan drie
en een half millioen K.G. gedaald, verge
leken (zooals in den vervolge steeds) met
hetzelfde tijdvak, dus het eerste halfjaar,
van 1930. Desondanks echter steeg de uit
voerwaarde met twee ton, zoodat de ge
middelde uitvoerprijs hooger was en wel,
zooals een berekening leert, 21% pCt.
De totale kaas-uitvoer liep 2.6 millioen
K.G. achteruit en de waarde niet minder
dan zes en een half millioen gulden!
In gesuikerde voile condens daalde de hoe
veelheid van 19.1 tot 14.8 millioen K.G. en
de waarde van f 7.0 tot 4.9 millioen!
Onze totale zuivelexport is, wat betreft
de zes maanden JanuariJuni vergeleken
bij vorig jaar, gedaald met ruim f 18% mil
lioen en vergeleken bij het „vóór-crlsis"-
halfjaar 1929 met bijna f 23 millioen of
21 pCt., ontleenen wij aan het „Hdöd."
Onze eieruitvoer is in gewicht gelijk ge
bleven aan de eerste helft van vorig jaar,
doch de waarde ervan daalde met vier
milloen gulden of wel ruim 12 pCt.!
De uitvoer van levende hoenders daalde
in waarde van f 1.15 millieen In de eerste
helft van 1929 tot f 1.08 millioen dito vo
rig jaar en tot f 0.98 millioen in de afge-
loopeu zes maanden.
De export-waarde vin geslacht pluimvee
daalde van f 1.8 tot f 1.6 millioen (in 1929
bedroeg deze f IA millioen).
De totale pluimve-export is dus gedaald
van f 40 millioen in de eerste helft van
1929 tot f 35.3 millioen in Jan.-Juni vorig
jaar en tot f 31 m'.Uioen in de afgeloopen
zes maanden. Dit jaar is dus 12 pCt. lager
dan vorig jaar en 22% pCt. lager dan in
De jaarlijksche quota werden vastgesteld, aan vorig jaar
Deze quota bedraagt: dezelfde periode van 1929 en dat nog on-
NederiandschOost-Indië 29910 ton voor
de periode Maart—Mei en 25167 ton voor de
periode JuniSeptember.
Voor dezelfde periodes zijn toegewezen
aan Malakka 53925 en 45369 ton, aan BoUvia
34260 en 28827 ton, aan Nigeria 8001 en 6733
ton.
Ik zwierf over het kleurige kermisterrein,
toen ik Doris in 't oog kreeg, starend naar
een rij kraampjes, wier eigenaars hun kostje
ophaalden met te speculeeren op de specu
latiezucht van anderen. Hier kon je naar
gruwelijke snuisterijen werpen met rieten
ringen, die nóóit iets vingen, al was je kam
pioen in het mikken déér mocht je voor
'n penny driemaal een houten goudvisch uit
'n bassin scheppen, welke goudvisch nooit
het nummer droeg, dat correspondeerde op
een wekker of fluitketel. En in een derde in
stituut prijkten cocosnoten op lange stok
ken met 'n blikken miniatuur-schoteltje bo
venaanbeproeft uw geluk, dames en
heeren, drie ballen voor één, wat je om
smijt mag je houweDoris staarde ge
fascineerd. Er lag een weemoedige uitdruk
king op haar lief gezichtje.
„Hallo!" zei ik 'n beetje onzeker.
Doris scheen geheel verslonden in de con
templatie van het cocosnotenpaleis.
„Ik vermoed," waagde ik, „dat je mis
schien nog 'n uurtje hebt nagedacht over.,
ehover een huwelijk met mij?"
„Néén," zei Doris stijf. Ze scheen niet in
de stemming om de conversatie voort te
zetten, tot ze plotseling iets in het oog
kreeg, dat ik onder mijn arm droeg.
„Je hebt een cocosnoot gewonnen!" zei
ze afgunstig.
„Ja."
„Echt gewonnen? Éérlijk?"
„Door 'n goedgunstige gril van het nood
lot, ja."
Doris zuchtte.
„Ik kan die cocosnoten niet naar be
neden krijgen," zei ze wanhopig. „En ik heb
't toch zoo vreeselijk dikwijls geprobeerd
voor drie shilling maar 't schijnt geen
nut te hebben. En ik wou zoo graag met
een cocosnoot naar huis gaan."
„Neem deze," bood ik aan.
„O nee! Ik bedoelde: één die ik zelf naar
beneden had gemikt. Ik wou, dat 't niet zoo
vreeselijk moeilijk was."
„Het is niet moeilijk," verzekerde ik haar.
„Als je er maar eenmaal den slag van beet
hebt, is 't doodeenvoudig. Ik wil wedden,
dat je er best een naar beneden krijgt, als
je 't absoluut wilt."
„Heusch? Dan geloof ik, dat ik 't nog eens
ga probeeren."
„Wat zou je er van zeggen, als wij eens
een kleinen wedstrijd hielden," stelde ik voor.
„We zullen eens probeeren, wie de meeste
cocosnoten omver gooit."
„En de prijs?" vroeg Doris achterdochtig.
"wel eh als jij 't wint, zal" ik voor
altijd uit je leven verdwijnen en als ik
't win, zul jij van nu af aan die vraag van
me, je weet wel, in ernstige overweging
nemen."
„jy wint natüüriyk," wierp Doris tegen.
„Nu, laten we 't dan omdraaien."
„Je bedoelt, dat als ik meer cocosnoten
omgooi dan jij, dat ik dan met je trouwen
moet."
Ik knikte.
„Je bent erg optimistisch," zei Doris.
„Dat hebben ze meer gezegd," stemde ik
„Goed dan," zei Doris plotseling. „Ik zal
beginnen."
Ze kocht voor twee kwartjes ballen van
den spullebaas en stelde zich in positie. Met
een veldheersblik overschouwde ze de ge
lederen der cocosnoten op den diepsten ach
tergrond van kraam, slingerde haar arm
driemaal rond en wierp den eersten bal. Hy
steeg hoog in de xucht en verdween onver
wacht over het zeildoek van de kraam. De
tweede viel sloom op den vloer zonder iets
te raken en rolde beschaamd weg in een
hoek. De derde tro. den spullebaas op het
linkeroog. Doris keek my aan.
„Eh je schijnt dien bewusten slag nog
niet heelemaal te pakken te hebben," zei :K
voorzichtig. „Ik voor my vind altyd, dat je
meer trefkans heet, wanneer je je oogen open
houdt by 't mikken. Hoewel
„Ik kén ook niets raken, als jy me zoo
op myn vingers kijkt," klaagde Doris. „Aan
den anderen kant van 't veld is nóg zoo'n
cocosnotentent. Ik geloof, dat ik 't daar maar
eens ga probeeren. 't Ziet er daar veel ge
makkelijker uit."
Ze ging weg. Ik was er erg mee ingenomen.
Want ik was niet van plan, nog één cocos
noot te raken, als ik er Iets aan doen kon,
en ik wilde liever niet, dat Doris er getuige
van zou zyn, wanneer er misschien per on
geluk een omviel
Haar eigen werkmethode was zeer zeker
ver van geruststellend, maar ik had toch
goede hoop, dat ze ten minste een cocos
noot zyn evenwicht zou doen verliezen, als
ze maar lang gefioeg bezig bleef. Ik zou er
wel voor zorgen, dat ik er geen kreeg.
Zoowat een naif uur later zag ik Doris
terug. Ik knipperde met myn oogen, want
ii- haar armen torste ze niet één cocosnoot,
maar vier. Ze glimlachte triomfanteiyk.
„Hoeveel heb jy er??" informeerde ze.
„Geen een," zei ik. „jy hebt 't gewon
nen."
„Dan heb ik Je verslagen!" Ze wachtte
even; toen zuchtte ze. „Dus nu word ik
verondersteld, ernstig te gaan denken over
je aanzoek!" zei ze, met een gezicht als een
ter dood veroordeelde.
„Dat was de afspraak."
„Wel," zei Doris, half-glimlachend, „wat
zou je er van zeggen, als je me eens hier
of daar op thee fuifde? Ik kan altijd 't
best denken terwyl ik thee drink."
„Ik moet je eerst een bekentenis doen,"
zei ik langzaam. „Ik ik heb gesmokkeld.
Ik heb heelemaai niet m'n best gedaan om
nog meer cocosnoter. te winnen. De ééne,
die ik per vergissing raakte, heb ik weg
gegeven aan een kleinen jongen."
„Oh!" zei Doris.
Een kort, dik mannetje kwam plotseling
amechtig op ons toe hollen. Hij zag er uit
als een derde-rangsgroenteboertje of iemand
van een fruitkar.
„Overal naar uwes gezocht, juffrouw,"
hygde hy. „U weet wel, die vier cocosnote,
die u gekocht heb uwes kreeg nog geld
werom!"
Doris keek mij aan en bloosde wanhopig.
Ze keerde zich tot den fruitventer.
„Je mag 't houden," mompelde ze, „om
dat je zoo recht door zee gaat! Dat doen
we niet allemaal.'
danks het feit, dat de eier-export thans
3.3 millioen K.G. of ruim 7 pCt. grooter
was
Direct al by den uitvoer van versch var-
kensvleesch moet het opvallen, dat sedert
vorig jaar de uitvoer is gestegen van 11.8
tot 17.2 millioen K.G., dus met ruim 45 pCt.
méér.... dat het waardecyfer daarentegen
achteruit ging en wel van f 11.6 tot f 9.37
millioen, dus met 16 pCt.!
Rund- en kalfsvieesch daalden in hoeveel
heid slechts weinig. nJ. van 4.87 tot 4.63
millioen K.G., doch de waarde daalde van
f 4.24 tot f 3.59 millioen.
De totale Nederlandsche vleesch-uitvoer is
vergeleken by de eerste helft van het vorige
jaar met vyftien één derde millioen K. G.
gestegen, dat is met 35 pCt., doch de op
brengst er van daalde met zes en een half
millioen gulden, dat is met 15% pCt.!
In de afgeloopen zes maanden werd 5.7
millioen K.G. buitenlandsch rundvleesch
ingevoerd voor 4% millioen gulden (uit
Denemarken), terwyl ons land slechts 4.6
millioen K.G. voor 3.6 millioen gulden uit
voerde.
Er kwam dus meer dan een millioen K.G.
méér binnen, dan geëxporteerd werd!
Onze export van paarden van drie jaar
en ouder steeg, vergeleken by de eerste helft
van het vorig jaar, van 2000 tot 2400 stuks.
Daarentegen daalde de export van slacht
vee van één jaar en ouder van 2000 tot
1100 en die van jong slachtvee van 3850 tot
3100 stuks.
De uitvoer van melk- en kalfkoeien daal
de van 6000 tot 4300; kalveren van 2100
tot 1700 en jongvee van 5100 tot 3800 stuks.
De export van levend vee heeft in dc
afgeloopen zes maanden naar waarde on
geveer evenveel bedragen als in de zelfde
periode van 1929, doch daalde, vergeleken
by vorig jaar, met 1.6 millioen gulden.
De gezameniyke exportwaarde van zuivel,
eieren, vleesch en levende dieren was in de
afgeloopen zes maanden een-en-dertig mil
lioen gulden lager dan in den zelfden tyd
van het vorige jaar en vyftig millioen lager
dan in de eerste helft van het „vóór-crisis"
halfjaar in 1929!
65ste jaargang No. 43
Met een portret van den gouden jubilaris,
Mgr. Dr. A. C. M. Schaepman, opent deze
week het nummer van de Kath. Illustratie.
„De stryd om de haven" boeit als iedere
week. „De missie op de Koloniale Tentoon
stelling" biedt met overzichteiyk foto-mate
riaal een diepen kyk op dit tentoonstellings
onderdeel te Parijs. „In een circus-neger
dorp" geeft een paar interessante circus
trekjes. „Het sprekende hart" door Th. van
Haaren vertelt een droef staal van drank
misbruik en zyn gevolg. „Het gezegende
baantje" door Joh. v. d. Eist doet een greep
in het leven, met een goed slot bekroond.
Naast de verzorgde wekelijksche foto-rubrie
ken is in die van de actueele gebeurtenissen
een ruime plaats aan de Duitsche crisis toe
bedeeld. W. S. schreef over St. Jacob, ter
wyl bij plantenliefhebbers en hen, die dit nog
niet zijn, in het artikel „De rotstuin en zyn
beplanting" van W. de V. de liefde voor een
eigen goedverzorgd tuintje aangevuurd wordt.
„Oom's wilbeschikking" door Johan Wilgo is
een prettig geschreven kort vervolg-verhaal,
dat reeds naar het volgend nummer verlan
gend doet uitzien.
PADUA.
In een feestelyke Juli-uitgave van het
maandschrift „Padua", verkondigen de Pa
ters Minderbroeders Conventueelen den lof
van Sint Antonius van Padua op diens ze
vende eeuwfeest.
Dit Jubileumnummer ziet er in elk op
zicht voortreffelyk uit.
De Minister-Generaal, pater Dominicus
Tavani te Rome, mag in het openingsartikel
er op roemen, dat de Conventueelen de zorg
hebben voor die wonderbare basiliek, waarin
de kostbare schat van Antonius' lichaam
rust.
De Nederlandsche prövinciaal, pater Ca-
rolus Hoyng te Wynandsrade (L.), uit den
wensch, dat dit feestnummer er toe zal
bydragen, den greoten en geliefden volks
heilige m nog ruimeren kring te doen ken
nen en vereeren.
In een hooggestemd artikel van den re
dacteur, pater Donatus Bakker, gardiaan te
Urmond, wordt deze Padua-uitgave den H.
Antonius aangeboden als een nederig ge
schenk van dankbare broederliefde, waar
voor niet anders wordt teruggevraagd, dan
dat Antonius beschermend en zegenend zyn
handen aal houaen over de Nederlandsche
provincie.
De Internuntius, Z. H. Exc. Mgr. L.
Schioppa, die het maandschrift met een by-
zonder schryven wilde vereeren, prijst in on
ze landgenooten de liefde voor de Missies en
noemt St. Antonius den grooten missionaris
van Christus.
Verder schrijft Toos Post over St. Anto
nius en de H. Maagd Maria, Leo Baaten over
het byzondere van Antonius' heiligheid, pa
ter Kleyntjes S.J. over den H. Antonius en
Ezzelino, Mgr. dr. Hensen over St. Antonius
en den muilezel. Pater Electus Emonds O.
M. Conv. te WUrzburg wydt een byarage
aan den Socialen Heilige, pater Cajetanus
van Poppel te Alexandropolos aan de ,Ark
des Verbonds" en tenslotte Antonius B. aan
„de H. Antonius en de Pers."
De Delftsche kunstteekenaar Koos v. d.
Horst, verluchtte het meerendeel der 48 pa
gina's met origineels teekeningen, styivol
verzorgd en waardig passend in het kader
van deze uitgave. Ook ontwierp hij de kloe
ke bandteekening.
Op zwaar kunstdruk en in oud-Holland-
schen omslag werd deze uitgave gereed ge
maakt ter drukkerij van de „Zuid-Limbur
ger" te Kerkrade.
Exemplaren van dit feestnummer zyn ver-
krygbaar gesteld by de redactie van .Pa
dua", klooster te Urmond (L.)
WESTERMANNS MONATSHEFTE.
Uitgave: Georg Westermann,
Braunschweig.
Westermanns Monatshefte zyn thans aan
hun 75sten jaargang genaderd en ter gele
genheid hiervan is een prachtig jubileum
nummer verschenen, dat de gewone verhalen
bevat, doch bovendien extra ryk geïllustreerd
is, talrijke foto's zelfs in meerkleurendruk.
Ieder, die dit (900e) Heft ter hand neemt,
zal er iets in vinden, wat hem byzonder in-
teressèert. Is men begonnen te bladeren en
te lezen, dan houdt men niet eerder op, of
de laatste bladzijde moet omgeslagen zijn.
Tekst en foto's houden de aandacht langen
tijd gespannen.
..Van den Dubbelen Adelaar
naar het Roode Vaandel", door
Peter Krasnow. Uit het Rus
sisch door J. C. v. d. Muzen
berg Uitg.: A. W. Sythoffs
Uitgeversmy., Leiden.
In een tweetal lyvige boeken geeft Kras
now een beschrijving van de omwenteling in
Rusland sedert den grooten wereldoorlog
1914. De schrijver mag te dezer zake wel
competent genoemd worden, omdat hy offi
cier geweest Is by de gardecavalerie in Rus
land en dus de toestanden in het leger be
leefd heeft. De beide boeken bedoelen een
beeld geven van de Russische beau-monde
gedurende den oorlog, de revolutie en den
burgeroorlog. Het Tsaristisch regiem en de
bolsjewistische heerschzucht worden nauw
lettend beschreven en sommige gebeurte
nissen zijn juist om haar nauwkeurigheid
zóódanig, dat wy lezing van dezen roman
tot volwassenen moeten beperken. Maar
dezen zullen dan ook, mits zy met oordeel
en juist begrip van zaken van de boeken
kennis nemen, daarin interessante lectuur
vinden, waarvan de lezing door den vlot
ten stijl en prettigen verhaaltrant tot een
aangename bezigheid wordt.
449. Het spreekt van zelf, dat de jongens pret hadden,
Nu hij de straf weer was ontgaan,
Hij bleef schaterlachend, grinnekend
Bij den clown en het meisje staan.
„Daar ben ik lekker aan ontkomen,"
Zeide hy, grijnzend tegen die twee.
En beiden, het meisje en het clowntje,
Lachten hartelyk met hem mee.
450. Langs met riet begroeide oevers.
Langs een hooge heuvelrij,
Trokken Pim en zijn brave makker
Met hun scheepje snel voorbij.
Maar nog sneller ging het vaartuig
Van hun achtervolgers. Pim zag het snel.
„Och," riep hy wanhopig tot de anderen,
„Wat gaat dat vaartuig snel."