Weet U dat
J. Lottgering
f~B£w mm
wwwmY^
SUCCES
m m*m
up
m mmm
t- m mmm
ilMili
i!#f
1 m m m
m im
n
"5 W
Beleefd verzoek
ELCK WAT WILS
DAMRUBRIEK
'm
|11 lil llll „iÉl
Door ad verteer en
ADVEKTéEk
m wm
HP m
Mé Éil E
R ÊÈWméKk
mm wm mi
ÉS €3,jm_
ft# i mvAm
STADSNIEUWS
aan onze vveek-abonné's.
om het abonnementsgeld
op MAANDAG, uiterlijk
Dinsdag aan de bezorger^
te willen betalen, aange
zien zij verplicht zijn op
tijd af te rekenen.
Wij rekenen daarom op
Uwe medewerking.
Administr. N. H. Courant
Groote Houtstraat 5a, Tel. 10771
KERKNIEUWS
wk CjJ -Mï W:
4M m, g.
pp"
W.
in de „Nieuwe
Haarlemsche Courant"
SCHAAKRUBRIEK
Het boek van Dr. Kersbergen over
het Sint Elisabeth's of Groote
Gasthuis
Wij hebben indertijd melding gemaakt
van het verschijnen der „Geschiedenis van
het Sint Elisabeth's of Groote Gasthuis te
Haarlem", door Dr. L. C. Kersbergen.
Pastoor J. C. van der Loos uit Uitgeest
levert in De Maasbode over dat boek de
volgende beoordeeling
In degen somberen tijd, rijk aan klachten
van verschillenden aard, is het eene verheu
genis de aandacht van het publiek te mogen
vestigen op eene vorstelijke jubileum-uit
gave, welke docr haar druk, formaat en om
vang, door haar overvloed van platen,
prenten en portretten aan het tijdvak doet
denken van onze gouden eeuw. Het werk
werd samengesteld door Dr. Kersbergen,
geneesheer-directeur dezer instelling, met
medewerking van enkele ambtgenooten, ter
wijl de voorzitter van het regenten-college,
de heer Heerkens Thijssen „een voorwoord"
aan het boek deed voorafgaan.
Aan belangstelling voor deze uitgave zal
het niet ontbreken Daarvoor is het St.
Elisabeth's gasthuis aan de Haarlemmers
te zeer bekend. Wie is er onder de stedelingen,
die geen herinnering aan deze liefdadige
instelling met dankbaarheid bewaart
Maar ook buiten Haarlem, laat ons zeggen
het Nederlandsche volk, dat van den ouden
stam niet verbasterd is, zal aandacht wijden
aan deze geschiedenis. Gasthuizen stichten,
die met schenkingen steunen en verrijken,
zat en zit ons volk als een nationale gave in
het bloed. Steden als Arnhem, Breda,
Delft, Deventer en Den Bosch hadden reeds
in de 13e eeuw hare gasthuizen, waarin pel
grims en vreemdelingen, kranken en ouden
van dagen, voor langeren of korteren tijd,
inwoning, kost en verpleging vonden. Te
Haarlem dateert het eerste gasthuis uit het
tweede kwartaal der 14e eeuw en stond op
dat gedeelte der stad, hetwelk thans de
Botermarkt wordt genoemd. De in zijne na
bijheid gelegen en daartoe behoorende kerk
was aan den heiligen Ganguiphus toegewijd.
Toen dat gasthuis door zijn beperkten om
vang niet meer aan zijn doel kon beantwoor
den, werd er een nieuw gasthuis gebouwd
in de Groote Houtstraathet strekte zich uit
langs de Oudegracht tot de Koningstraat
ook aan deze stichting was een eigen kerk
verbonden.
Uit de thans bekende historische documen
ten blijkt, dat dit nieuwe gasthuis voor 't
eerst in 1406 gesteld werd onder de bescher
ming van Sinte Elisabeth, zoodat deze konings
vrouwe sinds 525 jaren de kranken en nood
lijdenden van Haarlem onder hare bijzondere
schutse heeft.
Het oude gasthuis werd een succursaal
van het nieuwe beide stichtingen zijn in
1576 verbrand waarna de, door de alteratie
opengekomen, kloostergebouwen der Minder
broeders-Franciscanen (niet Franciskaners!)
op het Groot Heiligland tot ziekenhuis
werden ingericht.
Door het bestudeeren van deze geschie
denis kwam de schrijver zoozeer onder de
bekoring van de eeuwenoude stichting, dat
hij „toen eerst recht de behoefte ging ge
voelen, de belangrijke taak, door dit gasthuis
door alle tijden heen vervuld, zooveel mo
gelijk naar voren te brengen en algemeen
bekend te maken." „Slechts iemand", schrijft
de heer Heerkens Thijssen, „die met hart
en ziel hangt aan eene inrichting welke hem
te besturen is gegeven, kon met zooveel
liefde en zooveel zorg hare geschiedenis
schrijven, als waarvan deze bladen spreken."
Na eene „inleiding," waarin de stichting
van het gasthuis ter sprake komt, volgen vijf
tien hoofdstukken, waarvan de eerste vijf de
bestemming, de bezittingen, de regenten en
regentessen en de doctoren behandelen van
het St. Elisabeth's gasthuis. Eene bespreking
van de binnenvaders en huismeesters komt
in hoofdstuk negen.
Dr. Kouwer geeft in hoofdstuk zes zijne
herinneringen over de jaren, waarin hij als
heelkundige aan de inrichting verbonden was;
Dr. Joosten Hattink schetst in hoofdstuk
zeven de beteekenis van wijlen Dr. Wester
man voor den bloei der chirurgische afdee-
ling, terwijl in hoofdstuk acht Dr. Van Has
selt het ontstaan en de ontwikkeling behan
delt van de kraamafdeeling. Hoofdstuk twaalf
geeft de geschiedenis van het fonds Klaren-
beek en hoofdstuk dertien die van het Gast
huishofje, waarvan ons bijzonder de ver
zekering heeft getroffen, dat tusschen de
bewoonsters nooit iets van minder goede
verhoudingen is gebleken." (blz. 357). In
de overige hoofdstukken, tien, elf, veertien
en vijftien worden breedvoerig beschreven
de moderne ziekenverpleging, het gebouw in
de laatste eeuwen en de beteekenis van het
gasthuis voor Haarlem.
Zes bijlagen, alle van jongen datum, een
personen- en een zaakregister vormen het
slot van deze uitgebreide monographie.
Hef boek is over het algemeen vlot en op
onderhoudende wijze geschreven met eene
hier en daar wat al te weelderige beeldspraak.
Zoo op blz. 199 „Hier zij volstaan met de
mededeehng, dat van dien tijd af de genees
kundigen de voortstuwende kracht vormden
in het Gasthuis, de Regenten met hunne
wenschen bestormden en aldus den grond
slag legden voor de moderne leest, waarop
het Gesticht, weldra zou zijn geschoeid."
Deze gedenkbladen spreken van strijd tus
schen de regenten van hef gasthuis en de
heeren van het stadsbestuur, waarbij vooral
de tegenstand van Dr. Krüseman ter sprake
komt van strijd tusschen de regenten en de
regentessen en de regentessen onderling
't is een boek vol kleur en afwisseling.
Maar aan den geschiedschrijver kan het
geen algeheele voldoening schenken de
lezer zag het aan de inhoudsopgave: het boek
mist de onmisbare eigenschappen van een
ordelijk doordacht en doorloopend verhaal
te Daarbij heeft de schrijver te weinig
geb^iik gemaakt van bronnenstudie zich
bijna uitsluitend bepaald tot hetgeen door
mr. Enschedé als bijlagen werd overgelegd in
zijn rapport, aan den Raad van Haarlem in
i860 uitgebracht, betreffende den eigendom
van het St. Elisabeth's Gasthuis. Van de
beide belangrijke documenten indertijd door
Gonnet in de Bijdragen van Haarlem mede
gedeeld. (Deel X, blz. 8291), waarvan het
eene, gedagteekend 16 Febr. 1378, over de
stichting handelt van eene Capelanie op het
hootdaltaar van het oude gasthuiskerkje, en
het andere van 2 April 1454, waarin de re
lieken vermeld worden, welke aan het nieuwe
gasthuis werden ten geschenke gegeven,
heeft de schrijver geen nota genomen. Zelfs
de priesters, die aan het St. Elisabeth's altaar
in het nieuwe gasthuis verbonden waren en
wier namen genoemd worden in de pas ver
schenen uitgave Kennemaria van den Hage-
veldschen leeraar Holtkamp welk boekje
door den schrijver wordt aangehaald (blz.
24) bleven onvermeld.
Het rijke archief van het St. Elisabeth's
gasthuis, dat heeren regenten angstvallig ge
sloten hielden en waarvan eerst sinds enkele
jaren, op last van de regenten een requesten-
boek werd aangelegd ook die bron. waaruit
zoo ontzaelijk veel te putten viel, heeft Dr.
Kersbergen onbenut gelaten en dat wel, ter
wijl hij zelf klaagt (blz. 18), dat vorschers en
geschiedschrijvers zoo weinig uit het grijs
verleden aan het licht brachten.
De lezer meene niet, dat Dr. Kersbergen
bij het samenstellen van dit jubileum-boek het
-2ï-jarig bestaan van het St. Elisabeth's
gasthuis op het oog heeft gehad neen, aan
leiding tot deze uitgave gaf het jaar 1581,
waardoor de gedachtenis wordt gevierd van
het 350-jarige feit, dat het St. Elisabeth's
gasthuis, door ingrijpen van den Prins van
Oranje, overging aan de stad Haarlém of
aan een college van regenten onder voogdij
van de stad. Want aan wien eigenlijk het gast
huis in eigendom kwam, daaromtrent zijn
de belanghebbenden het oneens. Maar Dr.
Kersbergen had moeten begrijpen, dat niet
1581 maar 1406 aanleiding kon geven tot
een algemeen jubilé. Men gedenkt niet feeste
lijk eene gebeurtenis, waarbij, zou prof.
Acquoy zeggen, gehandeld werd „volgens
eene zedeleer, die slechts door den staat in
toepassing kon worden gebracht, maar die
in de burgers, wanneer dezen haar volgden,
streng zou worden gestraft." In trouwe, als
straks onverhoopt communisme in ons vader
land mocht zegevieren en bij eenig besluit
van het revolutionnair bewind alle eigendom
men, zoo van particulieren als van onder
scheidene instellingen, tof gemeengoed wor
den verklaard zou dan de schrijver vermee-
nen, dat het nageslacht over 25 of 50 jaar met
recht en reden den dag mag bejubelen,
waarop deze beschikking over het bezit van
anderen getroffen werd
In het kort samengevat hoeveel goeds van
deze uitgave ook gezegd kan worden en te
recht, eene ernstige historische studie is zij
net.
Beeldhouwwerken van
Mari Andriessen
Moderne gevelsteenen
K. Niehaus schrijft het volgende over het
werk van onzen stadgenoot in de „Tel.".
Het instituut voor kerkelijke kunst „St. Bo-
nifacius" organiseerde in z'n toonzalen een
aparte tentoonstelling van werken door Mari
Andriessen, die op een recente expositie door
de gevoeligheid welke erin op te merken viel,
terecht de aandacht trokken van critiek en
publiek.
Deze jonge Haarlemsche beeldhouwer is een
oud-leerling van prof. J. Bronner, die van
den eersten dag af in z'n dagelijksche cor
recties het onderwijs begon in de decoratieve
beeldhouwkunst, op het doceeren waarvan
prof. Derkinderen bij z'n benoeming bijzon
deren nadruk had gelegd. Ook in 't bewerken
van hout en steen is Andriessen hier wel toe
gerust. Een bronzen groepje van de Ontmoe
ting van Maria en Elisabeth, waarmee hij
mededong in den wedkamp in de beeldhouw
kunst om den prix de Rome, herinnert nog
aan z'n academietijd.
In opdracht van een R.K. woningbouwver-
eeniging bij Haarlem vervaardigde Andriessen
een vijftigtal gevelsteenen, waarvan hier
negen te zien zijn. Wij hebben hier dus geen
modellen voor eindeloos herhaalde series,
maar met de architectuur verbonden plastiek:
expres voor een gegeven plaats gemaakte
haut-reliefs, wat volgens Maurice Denis reeds
een terugkeer is naar de discipline van het
werk en naar de logica.
Elk lezer van de kunstrubriek weet lang
zamerhand, dat het ornament door de beoefe
naars van de internationale bouwkunst der
z.g. nieuwe zakelijkheid, als de groote vijand
beschouwd wordt. Witte muren, kleurlooze
glazen, geverfd houtwerk: ziedaar hunne
conceptie van de luxe. En nu weet ik wel,
dat een naakt muurvlak heel mooi kan zijn,
maar de vreugde aan veelkleurigheid, welke
alle tijden die voorafgingen opluisterde, zou
hierbij weldra geheel sterven en de beeldhou
wers dwingen hun gedaante te verwisselen
in die van stucadoors, de glasschilders in die
van glazenmakers en de schilders in die van
veryers.
De dichter Hölderlin haatte de barbaren,
die zich inbeelden dat zij wijs zijn, omdat zij
geen hart meer hebben. Maar verheugen wij
ons, dat er blijkbaar nog kringen zijn, waar
het hart nog gedragen wordt: waar het ver
stand en de rede die koningin van het
Noorden niet alleen heerschen, want uit
het verstand en de rede alleen is nooit iets
verstandigs of redelijks voortgekomen.
De in Pransche zandsteen gehouwen gevel
steenen van Andriessen dienen dus „slechts"
voor het versieren van gebouwen, maar zijn
kunst is daarom niet minder noodzakelijk
dan die van den ingenieur.
Deze haut-reliefs vullen hun vlak goed met
zinrijke verbeeldingen van heiligen: de halve
figuren van St. Agnes die met een lam
speelt: den goedgeefschen St. Nicolaas met
gevulden zak; St. Christophorus, den veer
man, die steunend op z'n stok, met het
Christuskind op z'n schouder door het water
waadt; knielende figuren van de boetvaardige
Magdalena; St. Pranciscus met de vogels tot
wie hij predikte; St. Sebastiaan, gebonden en
het hart met pijlen doorwond; St. Antonius
met een kindje op de knie en tenslotte St.
Maarten, die den ethischen geest van het
Christendom aanschouwelijk openbaart door
de voorstelling van den ridder, die zijn
mantel met den arme deelt.
Expressiever dan deze moderne gevelsteenen
niet mmder deugdelijk dan die uit het ver
leden is de groep eener Piéta met fijn ge
vonden détails. Vrouwenbustes, een kinder
kopje in steen of brons vullen de expositie
aan en toonen, dat deze beeldhouwer ook de
natuur eenvoudig kan nabootsen: tenslotte
de eenigste weg, waarlangs men op den duur
tot stijl kan komen.
Groot Nationaal Bloemencorso
te Aalsmeer
Op initiatief van de Vereeniging de Af-
deeling Aalsmeer der Kon. Nederl. Maat
schappij voor Tuinbouw en Plantkunde zal
op Donderdag 3 September, ter gelegenheid
van de Witte Kruis-week, een groot Natio
naal Bloemencorso worden gehouden. Aan
dit inderdaad grootsch opgezette corso, waar
voor reeds zeer vele inschrijvingen mochten
worden genoteerd, kan, de naam zegt het
reeds, door iedereen in den lande worden
deelgenomen. Een tiental rubrieken, zooals
voor luxe-auto's, autobussen, bestelauto s,
vrachtauto's, reclame-wagens, rijtuigen, mo
torrijwielen, rijwielen, rijwiel-paren en rijwiel-
groepen, koesteren bij voorbaat reeds de vei-
wachting dat men van een geweldige deel
neming verzekerd Kan zijn.
Ten overvloede zij vermeld, dat de prijzen
uit fraaie kunstvoorwerpen bestaan. Aalsmeer
is van zins zich bij deze gelegenheid van zijn
beste zijde te doen kennen.
Nadere inlichtingen, alsmede reglement
voor deelneming worden verstrekt door den
secretaris van het comité, J. C. M. Mensing.
Stommeerweg 68, Aalsmear.
lichte en verbleekte kousen
door ons heel goed in de
nieuwe modekleuren, ge
verfd kunnen worden
De snelste treinen
Onze nieuwe moderne uitvindingen, zooals
radio, aviatiek en niet het minst het spoor
wegwezen verkleinen de afstanden tusschen
de verschillende werelddeelen hoe langer hoe
meer. De aarde, welke omhuld wordt door een
reusachtig net van spoorwegrails schrompelt
hoe langer hoe meer samen. De sneltreinen
doorkruisen binnen enkele dagen verschillen
de werelddeelen.
Kortgeleden werd er een statistiek op ge
maakt over de snelheden, welke tot nu toe
op de groote trajecten bereikt werden. Enge
land, Amerika en Frankrijk staan, wat dit
punt betreft, aan de spits.
England bezit het wereldrecord, daar de
treinen bij de lichte constructie der wagons
slechts 250300 ton wegen. Daar geen maxi
mumsnelheid voorgeschreven is. wordt in
open vlakten een snelheid van 130 en 140
K.M. per uur bereikt.
Het record der snelheid wordt op het tra
ject LondenSwindon met een gemiddelde
snelheid van 106.6 K.M. behaald.
In de Vereenigde Staten doen de spoor
wegmaatschappijen vanwege de concurren
tie alles wat ze kunnen. Daar wordt het
langste traject der wereld: Harmon-Chicago
(haast 1500 K.M.) door een locomotief ge
reden, die niet verwisseld wordt. De groot
ste snelheid op het traject ColumbusGal
lon bedraagt 102 K.M., op vele andere trajec
ten 9698 kilometer.
Ook in Frankrijk worden over het alge
meen zeer groote snelheden bereikt. Op het
Noordelijk net rijden 55 treinen met meer
dan 90 en 150 met meer dan 80 K.M. snel
heid.
Belgische treinen bereiken hun grootste
snelheid tusschen Ostende en Brussel (86
K.M.) en Gent—Brussel (92 K.M.)
In Duitschland zijn nog lang niet alle mo
gelijkheden voor de verhooging der snelheid
geëxploiteerd. Men let hier meer op goede
verbindingen, grootere veiligheid en stipt
heid.
Op het traject Berlijn—Hamburg (273
K.M.) wordt een gemiddelde snelheid van
88.7 KM. per uur bereikt.
Italië komt wegens de vele bergen veel
later. Daar bereiken alleen de treinen tus
schen Bologna en Milaan een snelheid van
80 K.M.
Zwitserland wijdt zich met iiver aan de
ontwikkeling van het electrisch bedrijf. Daar
rijden op de Gothardbaan electrische locomo
tieven van 2.30 ton gewicht, die treinen van
600 ton met 60 K.M. snelheid bergop trek
ken. Zoo wordt de afstand Parijs-Milaan
met een gemiddelde snelheid van 73 K.M.
gereden.
Retraitehuis „Sint Petrus Canisius"
te Bergen (N.H.)
18—21 Aug. Meisjes-Congregatie (vol
tallig).
2225 Aug. Jongens-Patronaten, 6.50
2529 Aug. Dames Onderwijzeressen.
10.—.
29 Aug.—1 Sept. Mannen St. Ignatiusclub
(2e Retr.) ƒ,6.50.
I4 Sept. Vrouwen- en Meisjes-Congre
gatie. 6.50.
5—8 Sept. Meisjes 15—17 jaar. 6.50.
811 Sept. Dames, 10.
II14 Sept. Gerserveerd.
15—18 Sept. Meisjes-Congreganisten
boven 17 jaar. 6.50.
1922 Sept. St. Josephgezellen. 6.50.
22—25 Sept. Jonge Dames, 10.—.
28 Sept.—1 Oct. Meisjes 15—17 jaar
6.50.
36 Oct. Gereserveerd.
912 Oct. Gereserveerd.
1316 Oct. Meisjes boven 17 jaar. 6.50
18—21 Oct. Heeren Middenstand, 10
21—24 Oct. Meisjes-Congreganisten boven
17 jaar. 6.50.
2427 Oct. Gehuwde Mannen, 6.50.
2730 Oct. Dames, 10.
3—6 Nov. Meisjes-Congreganisten boven
17 jaar, 6.50.
6—9 Nov. Heeren Kerkzangers, 6.50.
1013 Nov. Gehuwde vrouwen, 6.50.
28 Nov.1 Dec. Jongelingen (St. Jos.-Gez
e. a.) 6.50.
Alles betreffende deze rubriek te adres-
seeren aan den Damredacteur der „Nieuwe
Haarlemsche Courant", Nassaulaan, 49,
Haarlem.
Oplossingen der problemen 175/178
175 (J. Regaldi)
De stand was:
Zwart: 2, 4, 8 10, 12/14, 16/18, 22, 25.
Wit: 23, 27, 29, 31/35, 37, 38, 40, 42, 45.
Wit
1. 33-28!
2. 23-19
Zwart
22:24
14:23
3. 27-22
18:36
4. 34-30
25:34
5. 40:7
2:11
6. 37-31
36:27
7. 32:5!
gewonnen
176. (Zimmermann)
De stand was:
Zwart: 7/10, 29,
dam op 2.
Wit: 16, 17, 25,
27 28, 38, 40.
Wit
Zwart
1. 16-11!
7:16
2. 27-21
16:27
3. 17-11!
2:16
4. 28-22
27:18
5. 40-34
16:30
6. 25:5!
gewonnen
177. (Lokzet).
De ctand was:
Zwart: 2/4, 7, 9, 12 14, 17, 19, 20, 23.
Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 35, 38/40, 45, 47, 49,
Wit
Zwart
wijl zijn eigen voorpost
(schijf 24)
onaan-
1.
43-39!
23-29?
tastbaar is. (Het belang der schijven 49 en 2
2.
33:15
17-21
in de moderne flankpartij).
3.
26:17
7-11
4.
16:18
13:44
8.
14-20
5.
40-34!
44-50
10. 34:14
10:19
6.
25-20!!
14:25
11. 40-34
12-18
7.
15-10
4:15
12. 44-40
4-10
8.
32-28
50:17
13. 37-32.
9.
38-33
17:30
10.
35:4!
Sterker lijkt me 3631. Bijv.: 13.
36—31,
gewonnen
11—16; 14. 28—23, 18:29;
15. 34:14, 10:19; 16.
178. (Molimard).
De stand was:
Zwart: 4, 6, 8, 10, 13, 14, 16, 19/21, 23/27.
Wit: 30, 32, 34/36, 38, 40, 43/50.
Wit Zwart
1. 34-29! 24:42
2. 47:38 25:34
3. 40:9 4:13(a)
4. 38-33 27:29
5. 36-31 26:37
6. 48-42 37:39
7. 44:4!
gewonnen
(a) 3. 14:3; 4. 38-33 enz. als in de
hoofdvariant, maar met dam op 2.
Slagzet No. 179
J* w «IÉ w
Stand in cijfers:
Zwart: 2, 6/9, 12, 13, 15/21, 23/25.
Wit: 26/28, 31/33, 35/38, 40, 42/45, 48, 50.
De Parijsche speler, Pérot, voerde hier met
Wit een winnenden slagzet uit.
Probleem No. 180
Auteur: A. Fischer, Amsterdam
'?M
W? Wlir
Stand in cijfers:
Zwart: 10, 17/20, 22, 23, 30, 34.
Wit: 27, 31, 32, 37/39, 42, 44, 50
Wit speelt en wint.
Probleem No. 181
Auteur: I. Wcïsz
'.'s/x/s zwK;
Wit
1. 32-28
2. 33-29
3. 37:28
Zwart
18-23
23:32
16-21
Niet alle advertentiën
hebben reeds bij één
enkele plaatsing
Zulks hangt grooten-
deels daarvan at of er
lust tot het koopen van
Uw artikel bestaat
wordt de lust
tot koopen opgewekt
3732! enz. met moeilijk spel voor zwart.
13.
11-16
14.
41-37
17-22
15.
26:17
22:11
16.
37-31
7-12
17.
46-41
1-7
18.
41-37
10-14
19.
31-27
5-10
20.
37-31
20-24
21.
47-42
15-20
22.
42-37
10-15
Stand na 22.
10-15.
25.
zeer
23. 34-29.
Thans komt Zwart al heel gemakkelijk
van zijn openingsnadeel af. Wit had als
volgt moeten spelen" 23. 49-44! 18-23 (a. b.);
24. 34-29, 23:34; 25. 40:29, 24-30; 26. 35:24,
19:30; 7. 29-23! enz.
(a> 23. 24-30; 24. 35:24, 20:29 25. 34:
23, 18:29; 26. 33:24, 19:30; 27. 40-35, 14-19
(Z. 11-17; 16-21; 7-11; enz. verliest door W.
31-26 enz'.); 28. 35"24, 19:30; 29. 45-40! ge
volgd door 39-33, 43-39, 40-34! enz.
(b) 23."24-29; 24. 34:23, 18:29
33:24, 20:29; 26. 48-42! enz.
In al deze varianten heeft Zwart
moeilijk spel.
23. 18-23
24. 29:18 12:23
25. 31-26?
Hier was 27-22 enz. aangewezen. Hieron
der een variant: 25. 27-22! 18:27; 26. 31:22,
11-16 (a. b.)27. 22-17! 24-29 28. 33:24,
20:29; 29. 28-22, 7-12; 30. 37-31, 12:21; 31.
31-26! voordeel voor wit.
(a) 26. 7-12; 27. 22-18! 13:22; 28. 28:
17, 11:22 of 12:21; 29. 33-29! wint.
(b) 26. 24-29; 27. 33:24, 20:29; 28.
39-33 enz. gelijk spel.
25.
26. 33:24
27. 28-22?
Wit heeft moeilijk spel. Hij heeft met ver
schillende dreigingen rekening te houden.
(Bijv. Z. 29-33 of 29-34). Bovendien lijkt Z.
8-12 (als antwoord op W. 39-33) nog
al gevaarlijk. Maar een en ander recht
vaardigt een wanhoopszet als 28-22 niet. 40-
34, 35:44! met houdbaar spel, verdiende ze-
i ker de voorkeur.
27. 8-12
En niet 7-12? wegens W. 38-33, 35-30, 40:7!
enz.
28. 36-31 12-18
Indien 28.12-17? 29. 29. 39-34, 17:28;
30. 27-22, 28:17; 31. 26-21, 16:36; 32. 37-31!
enz.
29. 26-21
Door 40-34, 35:44 was de verdediging iets
langer vol te houden.
29.
21-17
31-26
32:12
22-17
12-7
Wit geeft op. Indien bijv.: 35. 7-2, dan Z.
22-27! gewonnen.
24-29!
20:29
Stand in cijfers:
Zwart: een dam op 2 en vijf schijven op
1, 14, 25, 38 en 42.
Wit: elf schijven op 7, 12, 15, 18, 27, 34,
35, 39, 40, 44, 49.
Wit speelt en wint.
Partij No. 135
Gespeeld in den wedstrijd om het kam
pioenschap van de Haarlemsche Damclub,
22 Juni 1931.
P. G. van Engelen, Wit.
J. W. van Dartelen, Zwart.
(32-28-opening, Var. Chefneu)
Deze voortzetting is van Springer. Bizot
speelt hier gewoonlijk 17-22; 11:22; en Fabre
en Vos 3.20-25.
4. 31-26 13-18
Springer beveelt hier aan: 4. 19-24;
5. 39-33, 21-27! Na den tekstzet kan Wit
voordeel behalen als volgt: 5. 36-31! (en niet
28-23, 19:28; 29-24, 20:29; 34:32, 21-27! 32:21.
11-16! enz.) 5.-—, 19-23; 6. 28:19, 14:23;
7. 38-32, 9-13; 8. 31-27! enz.
5. 39-33 8-13
6. 44-39 2-8
7. 42-37 20-25
8. 50-44
Hier kwam 29-24 in aanmerking. Bijv.:
8. 29-24! 19:30; 9. 35:24, 14-20 (a); 10. 34-
29, 10-14; 11. 50-44, 14-19; 12. 40-35, 19:30;
13. 35:24, 9-14; 14. 44-40 enz. en later 28-23!
met voordeel.
(a) 9.18-23; 10. 28:19, 14:23; 11. 34-
29! eveneens met voordeel voor Wit.
Zwart kan in deze varianten natuurlijk op
27 spelen, maar het is juist Wit's voordeel
dat hij schijf 27 eventueel kan uitruilen, ter-
30.
31.
32.
33.
34.
7-12!
12:21
23-28!
21:41
11:22
41-46!
CORRESPONDENTIE
A. F. te Amsterdam Het andere pro
bleempje is bijoplosbaar door 32-27 en 40-34!
Alles betreffende deze rubriek te adres-
seeven aan den schaakredacteur der „Nieu
we Haarlemsche Courant", Nassaulaan 49,
Haarlem.
a4
OPLOSSING DRIEZET no. 224
(K. Traxler)
De stand was:
Wit: Ka 8, Dg7, Th 2, Le4, pionnen c5, b7.
Zwart: Kal, Pf6, Pb8, Le7, Le8, pionnen
g4. d5, g5, a6, g'6, d7.
1. Dg7h8g4g3 1. d5:e4
2. Th2g2! enz. 2. Th2f2! enz.
1. Le7:c5 1. d7—d6
8. Dh8:f6+ enz. 2. Th2e2! enz.
Oppervlakkig beschouwd, verschillen de
vier varianten maar heel weinig; een nadere
beschouwing leert ons echter, dat de kleine
afwijkingen toch uiterst belangrijk zijn en,
juist door hun verborgenheid, een der voor
naamste aantrekkelijkheden vormen van dit
fraaie probleem.
OPLOSSIN DRIEZET No. 225
(R. Weinheimer)
De stand was:
Wit. Kli2, De3, Fa7, Le5, pionnen b3, c3,
d5.
Zwart: Ka5, Dh8, Th6, Lal, Ld7, Pb8, pionnen
a3, h5, a6, d6, g7.
1. De3—f2! d8:e5 1. Pb8 c6
2. b3b4 t enz. 2. Df2c5 t enz
1. Dh8h7 1. Ld7—f5
2. Le5d4! enz. 2. Le5:d6! enz
Oplossing Eindspel No. 226
(V. Kosek)
De stand was:
Wit: Kg4, Lg2, pion h2.
Zwart: Kf6, pion g7.
Wit Zwart
1. Kg4h5g7—g5
2. Kh5h6 g5g4
3. Lg2d5 Kf6e5
4. Ld5—b7Ke5—f5
5. Lb7c6 Kf5—e5
6. Kh6g6 Ke5d6
7. Lc6e4! Kd6—e5
8. Le4b7! Ke5—f4
9. Kg6f6! enz. wint
De strijd om het belangrijke veld f6 (met
dit veld staat en valt in deze stelling de
zwarte pion) is interessant en leerzaam.
OPLOSSING EINDSPEL No. 227
(K. Skalicka en F. Schubert)
De stand was:
Wit: Kh7, Pe2, pion h5.
Zwart: Kd2; pionnen a'
Wit Zwart
1. h5—h6! a4a3
2. Pe2c3Kd2:c3
3. Kh7—g8 a3a2
4. h6h7 Kc3b2
5. h7—h8 Dr enz.
Een eenvoudig eindspel, met een aardiw
finesse: het offer op den tweeden zet. Daa:
door wordt de zwarte koning gedwongen de
diagonaal al—h8 te bezetten, waardoor hij
het dam-halen van den a-pion vertraagt.
Het volgende partijfragment, met zün diep-
berekende offers en brillante verwikkelin
gen, doet meer aan een studie dan aan een
gespelde partij denken.
De stand is uit een partij van Aljechin,
met Wit, tegen Samisch en de afwikkeling
is een fraai staaltje van het buitengewone
combinatievermogen van den wereldkam
pioen.
Wit
1. Kgl—hl
2. f2—f4
3. f4—f5
Zwart
Tf8d8
b7—b6
Lf6e5
Zwart bezet thans een belangrijk strate
gisch punt, maar dat hij daardoor juist in
de kaart van Wit gespeeld heeft, zal aan
stonds blijken.
4. f5:e6ü Le5:g3
5. e6:f7t Kg8—h8
6. Pc3d5!
De beide paarden dringen nu het zwarte
spel binnen en dat brengt de beslissing.
6. Dc7—b7
Sterker is Dc7—b8, ofschoon ook dan den
stormaanval der cavalerie, gesteund door Lba
en Tfl, te machtig zou zijn geweest.
7. Pd4e6
Dreigt Lb2:g7t en mat
7 Lg3e5
8. Pe6:d8!
Zwart geeft op. Tegen de dubbele drei
ging (9. Pd8:b7 en 9. f7f8 Dt, Pd7:f8;
10. Tfl:f8t en mat) is geen verdediging.
Ter oplossing een viertal prijswinners uit
internationale tournooien.
1WEEZET No. 228
Auteur: C. Nietveld
(Eerste en tweede prijs „Chakmatni Listok")
Stand in cijfers:
Wit: Ka2, Dfl, Td5, Tc8, Pe2, Pc7, Le3,
Ld7, pionnen c2, a3, a4.
Zwart: Kc4, Dhl, Ta5, Tf5, La8, pionnen
c3, h4, g5.
Mat in twee zetten.
TWEEZET No. 229
Auteur: N. Worobjoff
(Eerste en tweede prijs zelfde tounooi)
■fdflm
Stand in cijfers:
Wit: Kb2, De2, Tal, Td7, Pd3, Pc5, Le8,
pinnen c2, b3, d5.
Zwart: Kb5, Dh2, Tg4, Ta8, Fg5, Lh5,
La7, pionnen e3, g3, b4, b6.
Mat in twee zetten.
TWEEZET No. 230
Auteur: O. Stocchi
(Eerste prijs „L'Italia Scacchistica")
WW/,
Stand in cijfers:
Wit: Ke6, Del, Th2, Th4, Pa4, Pe4, Lh5,
pion c5.
Zwart: Kd3, Tg2, Tf8, Pf6, Lhl, pionnen b3
e3. b4, e7.
Mat in twee zetten.
TWEEZET No. 231
Auteur: M. Segers
(Tweede prijs zelfde toumooi)
mmm
Stand in cijfers:
Wit: Kf2, De8. Tc3. Pf3 Pb8, Lc5.
Zwart: Kd5, Df5, Lg8, pionnen d3, f4
6, b7.
Mat in twee zetten.