Gemengd. odCieuws
n
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
Hierop letten!
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
Vreeselijk gevolg van
vuurtje-stoken
De trots van den huize
LUCHTVAART
Een 4-jarig kindje verbrand
Van zes meter hoogte gevallen
Onder een mast verpletterd
Het vergaan van de „Parsifal"
Venter onder de tram geraakt
Een merkwaardige sollicitatie
Nachtelijke trouwpartij
Een „sterk" fort
Asbestplaten op het lichaam
Hoog water in Friesland
BINNENLANDSCH NIEUWS
Het Nederlandsche Paviljoen
te Vincennes
In brand geraakt
Onder een auto
Woeste motorrijders
Begrafenis van Commissaris
J. A. Tinholt
De Oceaan-vlieger Cramer
BOEKBESPREKING
DE KA THOLIEKE ILL US TRA TIE
Aan de gevolgen overleden
Gistermiddag te half vüf is de 31-jarige
timmerman W. Lubbers uit Vreeswijk, die te
Hilversum werkzaam was bij den bouw
eener school aan de Snelliuslaan bij het
leggen van ijzeren buizen, doordat hij het
evenwicht verloor van een zes meter hooge
stelling gevallen en daarbij op een stalen
balk terecht gekomen. Hij werd met een
zware hersenschudding naar de R. K. Zie
kenverpleging gebracht, waar hij na kor
ten tijd is overleden.
Het slachtoffer was gehuwd en vader van
drie kinderen.
33-jarige schipper gedood
Gistermiddag fe half twee is de 33-jarige
schipper A. Osinga uit Rotterdam, die met
zijn tjalkschip voor een scheepswerf in de
Hijmanwetering bü Alphen a. d. Rijn lag,
door den mast van zijn vaartuig verpletterd,
toen deze door het breken van een staal
draad omlaag viel. De man was op slag dood.
Het slachtoffer was gehuwd en vader van
vier jeugdige kinderen.
Vermoedelijk een Nederlander verdronken
Het jacht „Parsifal", dat in de monding
van de Elbe is vergaan, heeft vermoedelijk
twee personen, tot de bemanning behoo-
rende, uit Rotterdam en omgeving aan boord
gehad en een daarvan is waarschijnlijk ver
dronken. De Noorsche eigenaar van het
jacht heeft te Rotterdam op Zondag 2
Augustus een schipper aangemonsterd. Te
Vlaardingen zou nog een matroos worden
aangemonsterd.
Dat is alles onderhands geschied. Er is,
naar het „Hdbd." meldt, geen gebruik ge
maakt van de bemiddeling van den water
schout en dientengevolge kon tot dusver niet
worden vastgesteld wie die matroos is, die
aan boord gebleven is toen de anderen het
jacht verlieten en die omgekomen moet
zijn.
Het slachtoffer zwaar gewond
Gistermiddag te half zes is onder Heelsum
een Japansche venter met galanterieën, wo
nende in de Oeverstraat te Arnhem, die te
dicht langs de rails der electrische tram liep,
door een tram, gaande in de richting
Arnhem, gegrepen en onder een der wagens
geraakt;. De man werd zwaar gewond. Nadat
voorloopige geneeskundige hulp was ver
leend, is hij naar Arnhem vervoerd.
„Van de hoofdschedel af tot de voetzolen
toe ben ik een schoolmeester"
Ziehier een sollicitatie van een Oude-
watersch schoolmeester, omstreeks 1794.
De standvastige ambtenaar en een
zonderlinge afspraak
Toen Maandagmiddag een paartje te Oos-
ter-Nijkerk, dat ondertrouwd was, zich
volgens afspraak met den ambtenaar van
den burgerlijken stand naar het gemeente
huis te Metslawier zou begeven, en gereed
stond om in de auto's te stappen, kwam
ijlings een bode van het gemeentehuis met
de boodschap, dat het huwelijk niet kon
worden voltrokken, daar het paar den door
de wet gestelden termijn nog niet in onder
trouw had gestaan. Pas den volgenden dag
was deze termijn verstreken en niet eerder
dan dien dag kon het huwelijk worden vol
trokken, meldt het „Hdbd.".
De bruigom was hiermee niet tevreden.
Familie was van heinde en ver saamgeko-
men om de blijde gebeurtenis mee te vieren
en den volgenden dag riepen de dagelijk-
sche werkzaamheden weer. De trouwstoet
trok naar het gemeentehuis.
Wat de bruidegom ook echter beproefde,
de ambtenaar van den burgerlijken stand
was niet te bewegen de wet te overtreden
en weigerde pertinent het huwelijk te vol
trekken.
Men wist echter een onderlinge schikking
te treffen. Zoo werd met den verstoorden
bruidegom afgesproken, dat hij eerst met
zijn familie maar bruiloft zou vieren en dan
des nachts om twaalf uur weer terugko
men, waarna het huwelijk' zou worden vol
trokken. Aldus geschiedde.
Te middernacht werd het feest onderbro
ken en begaf men zich naar Metslawier,
waar de secretaris der gemeente Oost-
Dongeradeel om ruim middernacht het
jonge paartje wettelijk aan elkaar verbond.
Nadat dit was geschied, werd weer naar
Ooster-Nijkerk teruggereden, echter niet
naar de bruiloftszaal, maar naar de gere
formeerde kerk, waar ds. A. H. Piersma van
Anjum dit op een eigenaardige wijze vol
trokken huwelijk op niet minder origineele
wijze kerkelijk bevestigde.
Een trouwdag, of liever trouwnacht,
om niet spoedig te vergeten.
De pachters van de visscherij op een fort,
niet ver van Antwerpen, aldus meldt „De
Schelde" begrepen maar niet, waarom hun
zooveel last werd aangedaan. ZU moesten hun
boot aan den buitenkant vastmaken en heel
nauwkeurig werd toegezien of ze niet den
binnenwal betraden. Kortom, er was buiten
gewoon streng toezicht op hen.
Tot op zekeren nacht de zwaar gegren
delde poort zich ontsloot en een met vaten
geladen vrachtauto uit het fort de brug over
telde. Enkele meters verder echter kreeg
oe chauffeur bevel om te stoppen. Belasting
ambtenaren hadden geroken en namen de
lading in beslag. In het fort zelf werd een
geheime stokerij ontdekt.
Waartoe zoo'n oud fort niet dienen kan.
Overreden en gedood
Te Eestrum (Fr.) is gisteren de zestig
jarige Pieter de Vries, die per fiets in de
richting van den Groningerstraatweg reed,
door een uit de richting Groningen komen
den vrachtauto aangereden. Hij werd zwaar
aan het hoofd gewond opgenomen en naar
zijn woning vervoerd, waar hij zonder
bij kennis te zijn gekomen na eenige
oogenblikken is overleden.
Beide beenen gebroken
De 42-jarige M. Both te Gouda had bij
het lossen van asbestplaten uit een schip,
liggende aan den Kattensingel aldaar, het
ongeluk een partij platen op zijn been te
krijgen. Dokter van Elk, wiens hulp werd
ingeroepen, constateerde zware kneuzingen
aan beide beenen en achtte daarom opne
ming in een ziekenhuis noodzakelijk.
Per brancard van de E. H. B. O. is B.
naar de Wijkverpleging gebracht.
Hier bleek bij nader onderzoek, dat de
beenen gebroken waren.
De vriend van den Argentijnschen
gezant
Waarschuwing
De Commissaris van Politie der afdee-
ling B. te 's-Gravenhage vestigt de aan
dacht op een onbekenden man, die voor
geeft Argentijn te zijn en onder verschil
lende voorwendsels tracht geld te leenen.
o.a. voorgevende een vriend te zijn van den
gezant van Argentinië te 's-Gravenhage.
Aan de legatie is hij echter niet bekend.
De man is ongeveer 40 jaar oud, 1.70 M
lang, heeft bruine gelaatskleur, zwart
achterovergekamd haar en Amerikaansch
kneveltje. Hij spreekt vloeiend Spaansch
en goed Engelsch, is zeer chic gekleed en
elegant in zijn manieren. Hij maakt gebruik
van verschillende, In Argentijnsche kringen
zeer gunstig bekend staande namen.
Door den hoogen waterstand in de pro
vincie Friesland is gistermorgen het provin
ciaal stoomgemaal bij Lemmer in werking
gesteld.
Een sensationeele redding
Na een gevecht in het water met zijn eigen
hond
Maandagmiddag geraakte een achtjarig
logéetje uit Utrecht van den heer Jonkers
tfc Meppel in de Smildervaart. De heer A. J.
Nijland zag het ongeval en begaf zich te
water. Zijn Duitsche herder, die meende
dat de baas in gevaar verkeerde, sprong,
naar het „Hdbd." meldt, hem na en
trachtte hem met zijn tanden vast te houden
en terug te trekken. Er ontstond in het
water een verwoede worsteling tusschen den
heer Nijland en zijn hond, welke laatste
ten slotte los liet. Eerst daarna kon de heer
Nijland zijn reddingspogingën vervolgen. Na
driemaal duiken bracht hij het ventje, dat
reeds bewusteloos was, boven. Nadat kunst
matige ademhaling was toegepast, keerden
óc levensgeesten terug.
Het verkenen van verloven aan
groote winkelbedrijven
Het Hoofdbestuur van Hoeares protesteert
Poeders en tabletten zijn alléén echt, als de
verpakking voorzien is van den naam Mijn-
hardt. Let bij het koopen daar speciaal op,
want dit alleen garandeert U de echtheid.
ren in dienst bij de gemeente Amsterdam.
Onder indrukwekkende stilte werd de kist in
de groeve gelaten. Hierna werden door de
familieleden bloemen gestrooid. De waar
nemend hoofdcommissaris, de heer Haar
man, voerde hierna het woord, waarin hij
liet uitkomen het groot verlies, dat het po-
litie-corps met het heengaan van commis
saris Tinholt geleden heeft. HU schetste den
overledene als een zeer bekwaam politie
man, die niet anders dan vrienden had. Voor
zün personeel was de overledene een hu
maan chef, en de vriend en raadgever voor
de bewoners van Kattenburg.
Een broeder van den overledene, Ds. Tin-
holt, bracht namens de familie dank voor
de bewezen eer.
Gift van Prinses Juliana.
Aan de Zandbergen aan den Veldenschen-
weg te Venlo was gisterenmiddag een
groepje kinderen bezig te spelen, toen
een van de kinderen had vermoedebjk
lucifers bij zich zij er toe overgingen een
vuurtje te stoken.
Gewakkerd door den feilen wind was het
vlammetje spoedig een flink vuur geworden.
Plotseling moet het 4-jarig dochtertje van
den heer S. aan den Veldenschenweg te
dicht bU het vuur zUn gekomen, waardoor
haar kleeren vlam vatten. De kinderen,
die het ongeluk zagen gebeuren, liepen in
allerUl weg, om de in de nabijheid wonende
ouders der kleine te waarschuwen.
Toen de heer S. bij zUn dochtertje,
dat geheel in de vlammen stond aan
kwam, wist hü nog wel het vuur van haar
kleeren te dooven, waarbU hU een zijner
handen ernstig verwondde, doch het arme
slachtoffer was zoodanig niet wonden over
dekt, dat het spoedig na aankomst in het
R.K. Ziekenhuis aan de bekomen verwon
dingen bezweek.
De politie heeft een onderzoek ingesteld.
Door vlam vatten van benzine in een
kooktoestel.
Door het vlam vatten van de benzine in
een kooktoestel geraakte ten huize van G.
J. v. d. Meulen te Reek de inwoner F.
Kort in brand. Met moeite wist men de
brandende kleeding te dooven. K. had zeer
ernstige brandwonden bekomen en was aan
de eene zUde geheel verbrand. In zorgwek-
kenden toestand werd hü overgebracht naar
het St. Josephsgesticht en later naar het
gasthuis te Grave. Ook eenige huisgenoo-
ten bekwamen brandwonden. Buren wisten
den brand in de keuken te blusschen.
Jongen gedood.
Een 10-jarige jongen, uit Rotterdam, H.
Bakker, die gisteren te Hillegersberg, toen
hij de straat overstak, door een vrachtauto
is overreden, is in het ziekenhuis te Rot
terdam, waarheen hü vervoerd was. be
zweken aan de gevolgen der bekomen ver
wondingen.
WielrUdster meegesleurd.
Mej. Z. uit Bierum. werd te Holwerda aan
gereden door een motorrüder, die met en
kele anderen met groote snelheid over den
weg reed. Het meisje werd een eind mee
gesleurd. ZU kreeg verwondingen aan hoofd
en beenen. De motorrüder, die even bewuste
loos lag, kwam er goed af. Proces-verbaal
is opgemaakt. Het motorrüwiel is in beslag
genomen. De motorrüders waren in training
voor een snelheidswedstrijd.
WelEdele Agtb. Heeren van de Regeering
van Zalt Bommel
Sonder roem na waarheid dient deze tot
informatie dat onze familie bestaat uit
man, vrouw en zoon wü zün ruim 40 jaren,
de soon de fleur onzer yonkheid, de kracht
onzer lendene, de stut onzer bejaarde dagen,
20 jaar oud een mr. glaasemaker, een
verwer, den meesten tüd onfris en wel ge-
formeert en regt van leeden. Zoo Ued. Agtb.
een wel gedresseert schoolmeester en voor
ganger van nooden of van doen hebben, God
geve Ued. Agtb. wijsheid en voorzichtigheid
in de elextie van soodanig een persoon of
wat het ook zü; verzoeken Ued. Agtb. aan
gaande mijne kunsten en wetenschappen
eens an te merken, de selve bestaan uit de
navolgende dingen lof wetenschappen name
lijk Italiaansch of scheepsboekhouden en wijn
roejerskomst, de stuurmans en lantmeet-
konst zonder roem, dog het is Gods gaven
Extra ordinair puik overheerlük schoon
singen, als 't God belieft; soo Ued. Agtb.
begeerig bent aan te hooren tot verwon
dering verbaasdheid, en wat iets meer is, dat
sc een ieder lighaam in leeren en singen so
een geluid kan geven, ik ben op de vierde
verandering van domicilium; alle figuren op
het konstige door ovaal rondswü'ze met de
passer te haaien, alle de somme te formeeren,
U.aliaansche Romeinsche letters, ja tot 50
diverse handen te schrüven capitaal linkx en
regts door te haaien, met de penseel te
schrijven en te vergulden, en diergelijke
wetenschappen en capaciteiten meer, mede
de veerdigheid der pen, indewelk ik voor
niemand behoef te wijken de Roem buiten
gesloten, ik verzeker, dat Ued. Agtb. nog
beter ondervinden, wanneer ik het durf met
de pen exprimeeren wanneer Ued. Agtb.
gelieve te hooren of te sien, hebbe maar tot
Ued. Agtb. te recommandeeren of door
iemand te laate afhaalen, de distantie tus-
schenbeide is 9 of X uren.
MUn vrouw is allerbest in haar huishou
den, in assisteeren van mün school anfin van
de hoofdscheedel af tot de voetsoien toe ben
ik Een schoolmeester. N.B. wijn of sterken
drank word van mün nimmr gedronken,
ziet ook voor 't lest, ja voor 't laatst zegge
ik en hoort Ned. Agtb. sal nog beeter ondervin
den aangaande mijn comportement P.S. Per
naaste ocassie antwoord verwagtende van te
komen of niet, soo Ued. Agtb. op sodanige
conditiën niet gelieve te hooren of te sien
gelief dan maar de goedheid te hebbe van
mün papier met den eersten terug te zenden,
dan hoope ik, dat Ued. Agtb. den heemel wil
geven Eendragtigheid en Liefden, ja zelvs
concordantie tot in de Electie van een goed,
braaf eerlük en bejaart en deugdzaam man.
de Heere seegene UEd. Agtbt. en de waarde
broeders der gemeente in 't Electiseeren van
een ander persoon van 't vaceerende ambt
uwer schoolmeester en voorgangersambt
blüve van hertelijke salutatie en presentatie
van mün onderdanige dienstpretatie.
Aan UEd. Agtb. Broederen de
gemeente UEd. Agtb. onderda-
nigste dienaar:
Simon Jans Verweü
Schoohouder te Oudewater.
Jasper en Trinet woonden in een klein
huisje aan den grintweg; ze hadden 'n stukje
land en hielden bijen Daar woonden ze nu
al bijkans achttien jaar, altüd, zoo lang als
ze getrouwd waren. BU hun huis hoorde een
zonnig, verwaarloos i tuintje, met van alles
erin: stokrozen en zonnebloemen en een kor
noeljeboom, die ver over de haag hing en
het grootste deel van z'n roode vruchten in
t land, daarachter, strooide. Recht over het
huis stonden de bijenkorven, onder een
schuin afdak, op houten banken, verveloos en
dofgrü's van ouderdom, met namen erin ge
sneden' in 't midden en langs de kanten, op
lange Zondagmiddagen, uit verveling. De na
men waren ook al grijs geworden en zwart
achtig op één datum na, die nog gelig stond
in 't hout, de datum toen Tonia naar 't
pensionaat ging.
Tonia was hun eenig kind; er was geen
aardigheid meer aan, sinds ze weg was, zie
Trinet en ze zei liet meest op Zondagen.
Door de week had ze haar werk, in huis of
op het land; maar die lange Zondagen, als
ze niets beters had te doen dan den hof
eens rond te gaan en zich te ergeren aan
den kornoeljeboom, waar anderen het meest
profijt van trokken.
Zij slenterde langs de rechte paadjes, zes-,
zevenmaal in 't kwartier de korven voorbü,
waar de bijen als een grauw vlokje, voor de
ronde opening dwarrelden en soms één haar
vlucht nam, die zü volgde met haar oogen.
over de haag heen, boven de witte boekweit
en hooger, tegen t blauw van de lucht. Ze
verlangde naar Tonia al dien tüd.
Eens was ze haar gaan opzoeken, één en
kele maal en zü teerde op die herinnering,
die bleeker en bleeker werd, vager van om
trekken. En, vreemd, maar na dat bezoek,
was haar van alles een sterker indruk büge-
bleven dan van 't gezichtje van haar kind
tusschen die ander,-: jonge gezichten, meis
jes,, die in haar eenvormige zwarte jukken,
allen wel iets van Tonia weghadden, zooals
die er toen had uitgezien.
Achter de hooge, gelijk gesehoren beuken
haag, had zij, in den kloostertuin de zusters
zien loopen op de gladde grijze paden, tus
schen de palmranden. En, binnen had ze
even, door een nalf openstaande deur, een
non gezien voor een tafel met gekleurde hei
ligenbeeldjes en rechte, stüve boomen vol ge
maakte rozen, en do langzame bewegingen
van haar bezige handen tusschen het rood
en goud en in het kreukend ritselen van de
papieren bloemen.
Ze herinnerde zich de gezichten van twee
zusters, zoo duidelijk, of zij ze voor zich zag;
het eene, rond, blozend, met bruine oogen,
waai-van de blikken schuil gingen onder de
half gesloten oogleden. En de andere, een
ouder gezicht, tanig en vol groeven met
zenuwachtige trekken. Het voorhoofd vol be
weeglijke rimpels en lange oogleden over de
blauwe oogen die rustig keken, toch oogen
zonder diepte, echte oude kinderoogen.
Die gezichten zag ze scherper in haar ver
beelding dan zü Tonia's gezicht zag en ze
peinsde over Tonia, altüd zooals het kind
geweest was, thuis.
Ze liep door den hof zich te vervelen en
vol treurend verlangen en Jasper zat maar
te slapen, te knikkebollen op de bank voor
't huis, door de lange uren heen en soms
zei hü, werktuiglijk, in een halven geeuw;
„Kom uit de zon, moeder, 't zit hier toch
tig."
Dan dommelde hij weer in.
ZU waren vroeg opgestaan, want in huis
moest alles aan kant zün eer ze de deur
sloten en vandaag zeker: Tonia was het nu
zoo deftig gewend.
Ze kwam thuis met vacantie; vandaag had
Jasper paard en kar geleend om haar van t
spoor te halen.
„Voorzichtig, moeder," zei hü van neven t
paard, terwül Trinet opklom langs het wiel
en toen, over de blauwe kussens van de
vooi-bank, achterin. Zij zat; 't was een groe
ne huifkar met een flapperend wit zeil. die
erg hotste. Ze reden tamelük vlug in 't be
gin en Trinet keek uit, of ze alles voor 't
eerst zag. Daar was de boerderü van Dirk-
sen, ze had er een geheimen wrok tegen om
de trotschheid van Dirksen en om den val-
schen, blaffenden hond op 't erf. Het was
een groot, sterk huis, dofrood, met onregel
matig geplaatste ramen, een blauwwit ge
kalkt kruis boven 't keldervenster en palm
takken op den schoorsteen2 tegen den blik
sem. Trinet had er altüd wat op te zeggen.
Bezüden het huisje, iu de wei, was een ron
de kom, vol groen eendenkroos. Ze was er
nog niet lang: Dirksen had haar laten gra
ven. HU noemde het een vüver, maar toen
ze er langs reden zei Trinet „dat ze toch
niet kon begrüpen, waarom Dirksen zien
daar een puitenkuil had laten graven," en
ze legde al haar spot en minachting in de
vernederende benaming, die zü voor z'n vij
ver had uitgedacht. Overigens was zü goed
gestemd vandaag; ze reed langs den weg;
Jasper zat als een burgerheer achter 't paaid
en ze peinsde over Tonia onder het rijden.
Of ze nog sneê zou lusten? Thuis, in de
kast, stond ze, de sneê, klaargezet eer ze
gingen. Mee was een kostelijke drank, maar
je werd er slaperig van. Jasper goot mee
door zijn bier. Tonia had er altüd van ge
houden, of zü ze nu nog lusten zou?
De kar vorderde langzaam; 't werd ook
warmer en Jasper viei haast over de teugels
in slaap; de blauwe sjokte maar voort, 't
leek wel of hij hinkte
Een oogenblik is Trinet klaar wakker; in
haar ergernis over den blauwe, maar de
eentonigheid der beweging mist haar sus
sende werking niet op haar in verzet ko
menden geest en ze raakt weer aan 't soe
zen, als op lange Zondagen, in droomerig
verlangen naar d'r kind.
Het paard schudt de vliegen van zich af;
in een helder gerinkel van de bellen aan zyn
tuig en met een aangenamen schok door
haar hersens komt eensklaps het duidelijk
besef, dat ze Tonia gaat zien. Als het rüden
toch maar vlugger ging!
De blauwe is een zonderling beest, dat al
z'n vuur verspeelt op het oogenblik, dat hü
stil moest staan om de menschen te laten
uitstügen. Dan staat hü te dansen en te
trappelen in 't gareel; van „vurigheid" be
weert zün eigenaar Maar eenmaal op gang,
is dadelijk alle Uver bü hem gebluscht.
Het paard sjokt ovei den weg, dof en on
verschillig voor allee; langs de rü van wazige
wilgen, in wier schaduw magere koeien wor
den geleid om te grazen. Nu linksaf, der,
molen voorbü, welkt wieken van verre met
geregelde tusschenpoozen reeds telkens heb
ben uitgezwaaid Dover, 't groen. Dan, flauw
in de zomerlucht, de metalen klank van een
stationsbei en moec.er opeens weer klaar
wakker, bang voor te laat komen en Jasper
ook, voor 't eerst opgeschrikt uit zün dom
mel; de zweep over den blauwe; „Hu,
vort!"'
Ze zijn afgeklommen langs het breede, be
stoven wiel. Tonia vooruit. Ze draagt een
mandje; het hek door, haastig ais om te
laten zien, dat zü den weg weet; nu naar
binnen. En dan, op den heeten zomerdag
binnen, achter de kleine ruitjes van een
raam, dat nooit open komt, aan de houten
tafel. Moeder in de kast, om meê, zoet en
bruin, in boordevol geschonken glazen, een
lokaas voor vliegen.
„Wat staat haar die hoed goed, hé moe
der?"
Jasper is niet uitgepraat over dien hoed,
een van wit stroo met geel lint en Trinet
slaat maar al de vliegen van Tonia's glas
neer, op gevaar af net van de tafel te stoo-
ten. Zij behandelt Jasper's bewondering voor
den hoed met koele meerderheid als iets,
waarvan mannen toch geen verstand heb
ben en beiden zijn wonderlük trotsch op dat
figuurtje in 't zwart. Dan praatjes over de
bijen en over alles waaraan Trinet onder 't
ryden gedacht heeft als dingen, die zü Tonia
zou kunnen vertellen. Maar als een van de
buren binnenkomt, wordt de bewondering
hun weer te sterk en spreken ze over Tonia
als over een derde, die er niet bü is. Ze
Prijzen alles: de vorm van d'r schoenen
en de stof van d'r lurk en opeens roept Jas
per, tusschen de vrouwenstemmen door:
„Maar zü moet den hoed opzetten, zet den
hoed eens op, Tonia. Staat haar de hoed
niet goed?"
En hü zou willen dat ze zóó aan tafel
bleef zitten, den heelen dag te pronk, als
mosder er niet tusschen kwam!
„Groote genade, een hoed, in huis!"
Bijna met evenveel verachting voor Jas
per's idee als zü had voor dat van Dirksen
met z'n ronden pronkvüver.
En de vrouwen praatten zóó lang en zóó
veel, waar Jasper geen verstand van had,
dat hü naar buitsn hep en eens naar de
bijen ging zien. Hü stond in de zon, vóór
de korven, waar de büen bruinig met glim
mende vleugels om de ronde opening krioel
den of er als een dun wolkje om vlogen en
hij keek van de korven naar het huis, ge
lukkig in het bewusvzün dat zü daarbinnen
zat, deftig in 't zwart en een witten hoed
met linten droeg.
Zoo kwam ze naar hem toe en toen ze
naast hem stond, oü de korven, was zü hem
zóó ongewoon, dat hü haar waarschuwde
zooals hü het vreemden deed, er niet te
dicht bü te komen, juist alsof zü niet heel
haar jonge leven met bijen was vertrouwd
geweest.
Het Hoofdbestuur van Hoeares heeft zich
met een adres gewend tot den minister van
Arbeid, H. en N., waarin het schrijft:
Het begint meer en meer in gebruik te ko
men, dat door gemeentebesturen een verlof
voor den verkoop van alcoholhoudende dran
ken anderen dan sterken drank verleend
wordt aan manufacturenmagazünen, speel
goedwinkels en andere winkelbedrüven.
Deze verloven worden natuurlijk uitslui
tend verleend aan groote ondernemingen,
welke door of met steun van het groot-kapi
taal worden gedreven.
Het wil ons voorkomen, dat hier ten op
zichte van de toepassing van de Drankwet
een andere maatstaf wordt aangelegd dan
voor het middenstandsbedrüf van degenen die
uitsluitend een verlof uitoefenen als hotel-,
café- of restauranthouder.
Aan deze toch verbiedt de Drankwet uit
drukkelijk. een nevenbedrüf uit te oefenen,
zoo zelfs dat het gelegenheden geven voor
den verkoop van loten voor liefdadige doel
einden reeds zóó gevaarlijk wordt geacht
voor de openbare orde en goede zeden, dat
alleen reeds hierom intrekking van het ver
lof het gevolg kan zün.
De bovenbedoelde winkels of warenhuizen
kunnen echter bü en in hun nevenbedrüf
zonder eenige belemmering het verlof uit
oefenen en genieten velerlei ontheffingen bij
de naleving van de Drankwet, n.b. wat hoog
te, oppervlakte, ventilatie e.d. betreffen.
Het Hoofdbestuur van Hoeares meent der
halve, dat de tijd gekomen is, om de hooge
en krachtige tusschenkomst van Uwe Excel
lentie te mogen verzoeken, ten einde een
gelijke en rechtvaardige wetstoepassing te
verkrügen voor allen.
Belangstelling van honderden
personen.
Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Am
sterdam, is Dinsdagmiddag het stoffelük
overschot van den heer J. A. Tinholt, com
missaris van politie aan het bureau Katten
burgergracht te Amsterdam, ter aarde be
steld. Eenvoudig als de heer Tinholt was,
Is het zün wensch geweest niet met corps
eer begraven te worden. Hieraan had men
zich gehouden. De eenvoudige lijkstatie
werd gevolgd door een rütuig met talrüke
kransen. Op de begraafplaats echter was de
opkomst van hen, die den heer Tinholt de
laatste eer wilden brengen, enorm. Hon
derden bewoners, mannen en vrouwen, uit
dc groote arbeiderswijken van de Eilanden,
waar de heer Tinholt commissaris was, wa
ren op het kerkhof aanwezig. Dit was een
duidelük bewüs, hoezeer commissaris Tin
holt onder de arbeiders-bevolking gezien
was. Al het personeel, inspecteurs en agen
ten, van zijn bureau, waren in uniform
aanwezig. De sectie werd voor dezen dag
bediend door manschappen van andere bu
reaux.
Onder de vele vertegenwoordigers op
ieder gebied merkten wü op den burgemees
ter van Amsterdam, den heer W. de Vlugt,
den waarnemend hoofd-commissaris, den
heer J. W. Haarman, alle commissarissen
van Amsterdam, talrijke hoofd-inspecteurs
en inspecteurs in groot uniform met helm,
de vertegenwoordigers van de bonden van
hooger-politiepersoneel, afgevaardigden van
de plaatselüke agentenbonden, den heer A.
van Beusekom, voorzitter van de Broeder
schap van pohtie-commissarissen van Ne
derland, den havenmeester van Amsterdam,
den commandant van de militaire politie,
vertegenwoordigers der Kon. Marechaussée,
den politie-scheikundige, den heer C. J. van
LeddenHulsebosch, het bestuur van de,
speeltuin-vereeniging „Kattenburg", verte
genwoordigers van diverse scheepsbouw-on-
dernemingen en van Werkspoor, het bestuur
van de vereeniging „De Amsterdamsche
Pers", de heeren L. A. P. M. v. d. Broeke
en J. H. Rogge, en zeer vele hoofdambtena-
H. K. H. Prinses Juliana heeft een be
drag van f 1000.geschonken aan het
comité tot herbouw van het Nederlandsche
paviljoen op de Koloniale Tentoonstelling
te Parüs.
Waarschünlijk omgekomen
De pogingen om den oceaanvlieger Cramer
op te sporen zün tot nu toe tevergeefs
geweest. Zoowel door Noorsche als door
Deensche militaire vliegers heeft men de
Noorsche en Deensche westkusten en Skage-
rak laten afzoeken zonder dat zü ook maar
het geringste spoor hebben kunnen ontdek
ken. Men neemt derhalve algemeen aan, dat
Cramer en zün passagier Paquet omgekomen
zün.
65ste jaargang No. 46
In dit nummer treffen we een artikel aan
van Willy Verster over „Het Begünhof te
Breda", dat, met typische foto's verlucht,
waaronder de voorplaat een voorname
plaats inneemt, heel interessant genoemd
mag worden. De groote vervolgroman boeit
als iedere week. Het feest van Maria Hemel
vaart wordt ingeluid met een sonnet van Ka
de Haan.. In „Beesten" heeft T. Ruygrek
met succes de angst-spanning van een paar
vluchtelingen uit het Siberische verban
ningsoord weten te leggen, terwül „De droom
aan het strand" een boeiend amoureus ver
haaltje blükt, door Elliot Bailey geschreven.
In „De schoone Madonna" geeft E. Kratz»
mann een belangwekkende beschouwing over
de ontwikkeling der kunstvormen bü het
vervaardigen van Madonna-beelden. Verder
is dit nummer op de bekende wüze met een
keur van foto's verlucht, die zoowel op
actueel als genregebied tot de beste behoo-
ren. Vervolgens zien we in dit nummer nog
den uitslag van de vierüe groote 500.
prijsvraag.
„Tentoonstelllngsberichten"
In de Augustus-aflevering van bovenge
noemd tüdschrift, het officieel orgaan der
Nederlandsche Vereeniging voor Tentoon-
stellingsbelangen treffen wij als naar ge
woonte allereerst aan een uitgebreide opga
ve van tentoonstellingen en jaarbeurzen in
de eerstkomende maanden in binnen- en
buitenland te houden.
Zooals in deze aflevering wordt mede-
trent de onlangs gehouden jaarvergadering
van de Vereeniging plaats vinden op 27
Augustus as. in een der zalen van het
Ministerie van Arbeid, Handel en NUver-
heid, Bezuidenhout 30, 's-Gravenhage.
Vervolgens is opgenomen een verslag om-
trene de onlangs gehouden jaarvergadering
van de Union des Foires Internationales,
terwijl verder een en ander wordt mede
gedeeld omtrent de in 1932 te Amsterdam
te houden tentoonstelling „Moeder en
Kind", terwül uit het maandblad van de
Vereeniging tot het houden van jaarbeur
zen in Nederland is overgenomen de uit
eenzetting, op welke wüze zal worden op
getreden tegen het euvel, dat bezoekers van
de Jaarbeurs lastig gevallen worden door
standhouders met de vraag: „Hebt u in
teresse?"
475. Toen hü eindelük wakker werd,
Was de nacht nog niet voorbij.
Hü wekte vlug z'n kameraad,
Die snorkte an z'n zü.
Ze luisterden om beurten,
Maar hoorden geen gerucht.
Ze dachten nu niet verder na,
Maar sloegen op de vlucht.
476. Aan 't strand gekomen,
Hielden zij zich schuil....
Opeens ontdekte Pim,
Aan de horizon een stip.
Ze werd hoe langer hoe groöter,
En bleek een prachtig schip.
Help, help, klonk langs het strand, en
Een kleine reddingsboot dreef naar land.