WJ\ VOOR WAT ZULLEN WE KOKEN? WOLLEN DAMESBORSTROK EEN COCKTAIL-PARTIJ m SCHOOLMOEHEID. OP VERZOEK Uitjes en Augurken - Mosterdzuur - Zoetzuur met ronden, goed gesloten hals en mouwen met oksels OP VERZOEK GOEDKOOPE PATRONEN OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN Van veel ziekten en gebreken krijgt de school ten onrechte de schuld. Wij zullen later, als wij de ziekten van het school kind bespreken, nog wel gelegenheid hebben om dit punt eens nader te be kijken. Evenwel heeft menig ouder in de weken, die de vacantie voorafgaan, bij zijn kinderen verschijnselen kunnen waarnemen, die meer of minder direct met het schoolleven in verband staan en welke ik niet beter meen te kunnen betitelen dan: schoolmoeheid. Van de verschillende klachten, welke wij te hooren krijgen, zijn wel het meest talrijk de volgende: algemeene lusteloos heid en geprikkeldheid, waarvoor wij hier In Amsterdam het typeerende woord: „saggerijnig" hebben vastgelegd. Verder zien wij verminderde of zelfs totaal ver dwenen eetlust, slecht uitzien, plotseling betrekken en bleekheid, welke veelal ten onrechte als bloedarmoede wordt opge vat, verder gestuwde of vertraagde spijs vertering, onrustige slaap, terwijl buik pijn en braken zelden worden gemist. Dit complex, dat natuurlijk niet steeds in ieder geval volledig aanwezig is, is te veelvuldig en te constant om als een toevallige samenloop van omstandighe den te worden opgevat. Het is dan ook de moeite waard om hier eens over te spreken, omdat het aan veel ouders zorgen geeft. Ontleden wij een en ander nader, dan blijkt bij geneeskundig onderzoek in de eerste plaats, dat wij meestal met ge voelige, nerveuze kinderen te maken hebben en dat anatomische afwijkingen veelal of geheel ontbreken of althans in geringe mate aanwezig zijn. Blijkbaar zijn er dus andere momen ten, welke dit gevoelige kind ongunstig beïnvloeden. Hierin ligt een groote ge ruststelling voor de ouders, omdat bij vaststelling van de oorzaak bijna steeds in korten tijd het geneesmiddel te vin den is. Er zijn hier, zei ik, verschillende ongunstige factoren, welke een rol spe len. Een niet gering gedeelte hoort thuis bij de voeding en het milieu, waarin het kind verkeert, maar eveneens een niet onbelangrijk gedeelte wordt geleverd door de school en wat daarmee samen hangt. Hoewel het huiswerk niet bovenmatig veel is, wordt er door de huishouding drang uitgeoefend, zoo spoedig mogelijk na het einde der schooluren daarmee te beginnen. Het lijkt mij noodzakelijk om de kinderen na de school een behoorlijke geestelijke rust te geven van minstens een uur, waarin zij buiten, liefst in de vrije lucht, eens kunnen uitrazen, waar toe verschillende soorten spel zich goed leenen. Het etensklokje mag hier geen spelbreker zijn. Onze geestelijke span kracht toch is het best te vergelijken met een accumulator, die op een gege ven moment afgeloopen is en weer ge laden moet worden. Geestelijk geschiedt deze lading het best door spel in de open lucht. Voor onze stadskinderen zijn dan ook openbare speelplaatsen, waar zij vrij zijn van gevaar door het groote verkeer, desiderata, welke onafwijsbaar verbonden moeten zijn met de groote stadsontwikkeling. Een tweede bron van fouten zijn de velerlei bijlessen, waarmee veel kinderen worden gezegend. Muziek, zang, dans, houtsnijkunst enz., mogen het leven veraangenamen en in zekeren zin hooren bij een goede opvoeding, maar men ver- lieze de hoofdzaken hierbij niet uit het oog. Alleen begaafde kinderen kunnen dit alles er spelenderwijs bij doen. De ouderlijke beoordeeling der kinderen herinnert mij hier vaak aan het bekende gezegde: „Elk meent zijn uil een valk te zijn". De groote remedie voor deze kwaal is de vacantie, vrijheid, licht en lucht, zij zijn dan voor het grijpen. Dan dienen dus uw geestelijke accumulatoren te worden geladen, om straks weer paraat te zijn als het leven komt met zijn eischen, waaraan geen onzer zich kan en mag onttrekken. ENKLAAR. Benoodigd: voor 2 hanssopjes 2.20 M. effen stof, 2.20 M. geruit, gestreept of gewerkte stof en 14 knoopen. Bovenstaande hanssopjes kunnen zoo wel door meisjes als door jongens ge dragen worden. Men maakt ze van fla nel of zephir. Men maakt den eersten hanssop van effen stof, met gestreept kraagje, ceintuur en omslagen; den tweeden omgekeerd. Het patroontje wordt op de aangegeven maten gemaakt, waarna ge het zoo voordeelig mogelijk °P de stof legt en met een naad uit knipt. Ge begint middenvoor aan weers kanten een 3 c.M. breeden zoom in te maken, waarin later de knoopen en knoopsgaten worden gewerkt. Op den rug wordt aan den verkeerden kant een bies tegen gestikt, welke na afwerking 3 c.M. breed moet zijn. Hierna kunt ge schou der- en zijnaad tot onder aan den band met een platten naad verbinden, zoo ook het resteerende gedeelte van den voor naad, den geheelen achtemaad, den kruis- en mouwnaad. Onder aan de Pijpjes zet ge een bies, welke ge 10 c.M. breed knipt en 36 c.M. lang. Deze wordt aangestikt, overgezoomd en naar boven toe opgeslagen. Op gelijke wijze wordt de mouw onderaan afgewerkt. Deze bies neemt ge 24 c.M. lang en 10 c.M. breed. Aan den zijkant van de broek worden aan den achterkant twee stukjes, die na afwerking 3 c.M. breed zijn, tegengestikt en aan den voorkant aangestikt. Ze worden dus 8 c.M. breed geknipt. De achterkant van de broek wordt inge- rimpeld, waarna ge een ceintuur knipt, welke 75 cM. lang en 10 c.M. breed is. Aan den achterkant wordt de ceintuur op de broek vastgestikt, dit gedeelte past op den rugkant, dus is 34 c.M. breed. Middenachter en ook bij de split ten worden staande knoopsgaten in de ceintuur gemaakt, aan den voorkant een liggend. Bij het inzetten der mouwtjes neemt ge den naad 2 c.M. meer naar voren dan den zijnaad Het kraagje, dat tot middenvoor sluit, knipt ge 32 c.M. lang en 16 c.M. breed, waarna het wordt aangestikt en overgezoomd. Hierna maakt ge op 2 c.M., 13 c.M. en 24 c.M. vanaf den bovenkant een knoopsgat in, waarna ge op de daarvoor bestemde plaatsen de knoopen aanzet. DINY. De herfst -silhouette belooft een heel nieuw karakter te vertoonen. De zachte, vloeiende lijnen zijn uit de mode. Het is of ieder costuum geïnspireerd is op het tailleur. De taille is in de meeste geval len nauw aangesloten, waardoor de fi guur slanker toont en ook meer dat „correcte" verkrijgt, dat het kenmerk is van de huidige mode. De mouwen wor den grooter en vragen meer de aandacht, eigenlijk een „truc" om de taille en heu pen smaller te doen lijken dan ze zijn. De schouders van de mantels zijn scherp omlijnd en dikwijls 'n beetje opgevuld om het effect te verkrijgen van een rechten rug en slanken nek. De kleuren zijn hel en sterk, ofschoon we toch niet kunnen spreken van z.g. primaire kleuren, zooals het rood en blauw van de vaderlandsche vlag of het geel van den wimpel. Het rood is altijd vermengd met oranje, wat er een prach- tigén, wannen toon aan geeft. We dragen dit meest in combinatie met bruin. Het sprekende biljart-groen, dat we veel zul len zien, wordt iets getemperd door het te combineeren met veel zwart. Er zal ook veel bont gedragen worden. Echter kort en glad. Het langharige schijnt z'n charme verloren te hebben. Daarentegen wordt sealskin weer meer gezocht. De groote kraag en manchetten van het hierboven afgebeelde model van Bruyère zijn van sealskin. De andere mantel is een voorbeeld van 'n sterk getailleerd model met kolossale mouwen. Dat dit overigens een kostbaar kleedingstuk is, kunnen we begrijpen, als we weten, dat deze geweldige bontver siering van hermelijn is. De pelerine-mantel van Lecomte is ook omzoomd met hermelijn. We zien ook randen hiervan ter hoogte van den elle boog. Er is zelden meer 'n manchet aan den pols. We hebben hem zoo langzaam aan een heel stuk naar boven gewerkt. Het eenvoudige imitatie-breitschwanz- jasje van Lelong heeft de strakke lijn en het gentleman-like effect van een „rok". Dit figuurtje is wel een uitgezocht voorbeeld van 't silhouette van „herfst 1931". POLA. Ingemaakte uitjes. Sjalotten worden geschild en in een groote kom, laag om laag met zout bestrooid, weggezet tot den volgenden dag. Dan worden ze, met een schoonen doek, flink afgedroogd en in de glazen gedrukt. Goeden inmaakazijn giet ik er gewoon koud over heen. Ik doe geen kruiden bij de uitjes om ze mooi wit te houden. Augurken. Ik zoek de augurken altijd uit naar de grootte. Mooie kleintjes be waar ik voor als we gasten hebben en de grootere komen geregeld op tafel. Augurken worden, evenals uitjes, 'n dag tevoren gezouten, nadat ze goed gewas- schen zijn, en na het zouten flink afge droogd. Ik schik ze in de flesschen met venkel, mierikswortel en 'n paar Spaan- sche pepertjes er tusschen en giet er dan den azijn op. Mosterdzuur. Hiervoor neem ik, op een liter inmaakazijn: 1 Spaansche peper, 5 gr. gemalen kurkuma, 5 gr. gemalen gemberwortel, 1 blikje mosterdpoeder en 5 gram zout. Ik maak dan eerst 'n mosterdsaus, waarvoor ik kurkuma, mosterdpoeder, gemberwortel en zout met een weinig van den azijn tot een papje roer. De rest van den azijn laat ik koken en roer er dan het papje door, waarna het nog even moet opkoken. De verschillende groente wordt goed schoongemaakt en in nette stukjes ver deeld. Zeer kleine boontjes en worteltjes kunnen in hun geheel blijven. Augurkjes, die ik er door wil mengen, worden daags te voren gezouten en dan afgedroogd. Bloemkool, boontjes en worteltjes wor den 5 minuten gekookt in water met zout; dan moeten ze uitlekken. Ten slotte wordt alles voorzichtig door de saus ge roerd en met de Spaansche peper in uit gekookte potjes of flesschen bewaard. Ik maak al m'n potjes dicht met nat perkamentpapier. Na 8 of 14 dagen kijk ik ze allemaal nog eens goed na. Meestal moet er dan nog wat azijn bij gegoten worden. Boven in ieder fleschje of potje met uitjes of augurkjes en ook op het mosterdzuur leg ik een lapje met mos terdzaad; dat is voor het hard blijven. Augurken in het zout is ook iets, dat bij ons altijd erg in den smaak valt. Ik neem daar middelgroote stevige augurken voor, die ik in een steenen pot inmaak. Zijn de augurken duur, dan neem ik ook wel eens komkommers; die zijn ook heel smakelijk. Voor de pekel neem ik 1 pond zout op 1 emmer water. Het water wordt gekookt en kokend op het zout gegoten; dan laat ik het afkoelen. De augurken worden, een voor een, geboend en daarna nog eens goed ge- wasschen. Den inmaakpot spoel ik om met azijn en dan schik ik er de augurken in, waar ik hier en daar wat venkel, mierikswortel, Spaansche peper en mos terdzaad tusschen strooi. Als de pot goed vol is, giet ik de pekel er over heen, zóó, dat de augurken onder staan. Dan leg ik er een schoonen doek over en zet er iets zwaars op. Na 'n week of drie zijn de augurken dan al heerlijk voor het ge bruik. Ongeveer eens in de week moet de kim verwijderd worden. Sambal van komkommers. Op 1 flesch inmaakazijn neem ik hiervoor: 20 gram mosterdzaad, 2 gram gemberpoeder, 2 gram kurkuma, 'n paar Spaansche pe pertjes, 'n paar laurierbladen en wat dragon. Ik neem er groote komkommers voor, die ik schil en door midden snijd. Al het zaad wordt er uitgenomen en dan wor den de komkommers ijl zeer dunne ree pen gesneden en met zout bestrooid. Ik laat ze 'n uurtje in het zout staan, laat ze dan, op 'n vergiet, uitloopen en wring ze ten slotte droog tusschen een schoo nen doek. Intusschen laat ik den azijn koken met de verschillende kruiden. De komkommex-slierten worden in een pot gedrukt en den azijn giet ik er over heen als deze koud is. Deze sambal kan niet heel lang be waard worden. Gesteriliseerde komkommers. Ja, kom kommers kan men ook wecken. Men neemt daar dikke, gele komkommers voor, die geschild worden, van het zaad ontdaan en dan in vingerlange stukken verdeeld worden. Men laat de komkom mers dan, met een weinigje water, even opkoken. Zijn ze afgekoeld, dan doet men ze in de glazen en giet er het kooknat bij, dat, zoo noodig, met koud gekookt water moet worden bijgevuld. Als de glazen gesloten zijn, kookt men ze in het waterbad 20 minuten, bij een tempera tuur van 100 graden. Teleurstellingen bij het steriliseeren. Ik hoor er nogal eens over klagen, dat flesschen met „weck" openspringen, zoo dat men den inhoud niet langer kan bewaren. Heel dikwijls komt dit doordat er hier of daar fouten zijn gemaakt. Misschien waren de gesteriliseerde groen ten of vruchten niet geheel versch, mis schien waren de gummiringen niet goed meer, of er waren kleine stukjes van glas of deksel afgebroken, zoodat de flesschen niet hermetisch werden afge sloten. Ook is men wel eens nonchalant betreffende de temperatuur en den kooktijd. Nu hoorde ik dezer dagen van een dame, die al jaren lang groenten en vruchten met veel succes steriliseert, wat zij doet om te voorkomen, dat haar fles schen vanzelf opengaan. Als ze gaat ste riliseeren, doet ze wat eiwit op een scho teltje en dompelt daar alle ringen in eer zij ze op de flesschen doet. Na het koken zijn de flesschen dan hermetisch gesloten. Ten slotte nog het recept voor: Zoetzuur van meloenschillen. Men snijdt de buitenschil af en verdeelt het harde witte gedeelte der schillen in blok jes, waar men kruidnagelen in steekt en hier en daar 'n stukje pijpkaneel. Die blokjes overgiet men met wijnazijn en laat ze zóó 8 dagen staan. Men neemt dan half zooveel gewicht aan suiker als men meloen heeft en kookt die met azijn en meloen tot de vruchten zacht zijn. Dan doet men ze in potjes, die men op de gewone manier afsluit. Zoetzuur van peren. Bergamotperen zijn hiervoor bizonder geschikt. Op 1 K.G. peren neemt men 1 liter azijn, iy pond suiker, 10 gr. pijpkaneel en 10 gr. gemberwortel. De peren worden geschild; kleine kan men heel laten, groote worden in vieren gesneden en van het klokhuis ontdaan. Men laat den azijn met de suiker en de kruiden een kwartier koken; dan voegt men er de peren bij en laat die ook nog een kwartier koken, waarna men alles weg zet tot den volgenden dag. De stroop is dan veel dunner geworden door het sap, dat uit de vruchten getrokken is; daarom moet die nog 'n poosje ver koken tot de juiste dikte en wordt dan opnieuw over de peren gegoten. Soms moet deze bewerking, na 24 uren, nog eens herhaald worden. Ten slotte kan dan het zoetzuur in de daartoe bestemde flesschen worden gedaan, die men met perkamentpapier of schroefstoppen af sluit. ADRIANA KNUIST-POLLEPEL. Het aantal steken, dat voor zulk een handwerk moet worden opgezet, is nooit precies aan te geven. Dat hangt af van de meerdere of mindere dikte der te gebruiken wol, van de naalden, waarop gebreid wordt en ook van de manier van breien. Wil men héél secuur te werk gaan, dan breit men eerst een proef lapje om te zien hoeveel steken er op een centimeter komen, waarna men het aantal op te zetten steken dan zelf kan uitrekenen. Voor een borstrok van tamelijk fijne wol, gebreid met aluminiumnaalden no. 2y, zet ik 80 steken op. Ik brei dan 1 r., 1 aver., waardoor ik een goed sluitend weefsel krijg, en wel 140 toeren. Dan verdeel ik de steken in tweeën vcor een splitje. 40 st. laat ik eenvoudig op de naald staan en op de overige 40 st. brei ik 36 toeren. Dan worden, in het mid den van het werk, 10 st. afgekant voor den hals. Volgenden toer breien; daarop- volgenden toer 2 st. samenbreien bij het begin van de naald. Zoo wordt, om den anderen toer, aan den kant van den hals 1 st. geminderd, tot er nog 25 st. op de naald staan. Hierop 25 a 30 toeren breien; dan weer meerderen op dezelfde wijze als men eerst geminderd heeft, zoodat er dus op de 10 toeren, aan den kant van den hals, 5 st. bij komen. Den draad afbreken en eenzelfde stuk breien op de 40 st., die op de naald wa ren blijven staan. Alleen begint men hier met, aan den kant van het splitje, 3 st. bij op te zetten, waardoor de borstrok van voren beter over elkaar zal sluiten. Zijn beide helften even groot gewor den, dan neemt men weer alle steken bij elkaar op de naald. Men breit de 30 st. van de eene helft, zet 20 st. bij op en breit dan de 30 st. van de tweede helft. Men heeft dan weer 80 st. op de naald, waarop men 145 toeren breit voor den rug. Het voorpand komt daardoor iets lager dan het rugpand. Voor de mouwtjes zet men 60 A 70 st. op en breit daarop tot men het mouwtje lang genoeg vindt. Dat kan ieder het best beoordeelen voor zichzelf. Wil men de mouwen geheel lang hebben, dan begint men, onder den elleboog, te minderen; 1 st. om de 5 toeren, tot de mouw zoo nauw is, dat men er precies nog met de hand door kan. Zulke om de polsen nauw sluitende mouwen zijn zeer warm. Voor de oksels zet men 25 st. op en breit tot men een vierkant lapje heeft, waarna men het afkant. Dit lapje wordt schuin in de mouwen genaaid, zoodat er een dubbele driehoek wordt gevormd, welke de mouwnaden aan den bovenkant met elkaar verbindt. De mouwen worden daarna verder dichtgenaaid. Ook de zij kanten van den borstrok worden, te be ginnen met den onderkant, aan elkaar genaaid, tot er juist nog een opening blijft voor de mouwen met oksels, welke daarna worden ingenaaid. Zit de borstrok in elkaar, dan kan men rondom nog een paar toertjes haken voor de stevigheid en daarmee tegelijk het geheel netjes afwerken. Bij het split haak ik enkel vaste steken, waarbij ik, aan den knoopsgatenkant, een paar keer 4 losse st. haak en dan 4 st. oversla voor de knoopsgaten. Bij den tweeden toer haak ik daar dan weer vaste st. overheen. Voor den hals haak ik, bij den eersten toer: 1 stokje, 3 lossen, 1 stokje in den zelfden steek, 3 st. overslaan en weer 1 stokje, 3 lossen, 1 stokje in denzelfden steek. Bij den tweeden toer: 1 vasten st. tusschen 2 stokjes, 5 stokjes in de drie losse st. Bij korte mouwtjes haak ik ditzelfde randje; lange mouwen krijgen enkel 1 of 2 vaste toeren. Ook onder langs den borstrok haak ik een randje vaste st, wat het geheel steviger maakt. Dan nog aan den voorkant de knoop jes aannaaien en de borstrok is klaar. DORA, U kijkt verwonderd, een cocktailpartij! Och, waarom zouden we niet eens be spreken, hoe cocktails te maken? Het cocktail mengen mag in Holland niet zoo'n ingang vinden als in andere landen, zooals Engeland en Frankrijk, toch wordt het ook in ons land meer populair. In de groote zaken ziet men op het oogenblik veel geëtaleerd met cocktail-stellen. Er zullen echter nog velen zijn, die niets afweten van een cocktail, een shaker, en niet weten, wat een mixer is. Een cocktail-stel bestaat uit 6 of 12 cocktail-glazen en een shaker. De shaker is de kan, waarin de dranken gemengd worden en diegeen, die de dranken mengt, is de mixer. Men heeft ook wel een aparte kan om te mengen, en die heet dan eigen lijk de mixer, en de kan waarin men de gemengde dranken overgiet en waarin de dranken geschud worden, heet de shaker. Verschillende dranken door elkaar, hevig geschud, maken de cocktail, en het hangt van eigen smaak af, welke cocktail ge mengd wordt. In het buitenland vindt men In de moderne flat soms 'n volledig ingerichten cocktail-bar of cabinet. De bar is meestal vlak bij of in de eetkamer, daar het drinken van een cocktail vaak het laatste is, wat men doet vóór lunch of diner. Ook is deze soms in de kamer geplaatst, waar gelegenheid bestaat voor een gezel lig en ongedwongen zitje. De rookkamer wordt er ook wel voor uitgezocht en hier en daar zijn aparte zitjes gearrangeerd. Chesterfields, gemakkelijke lage stoeltjes worden bij kleine tafeltjes geschoven, waarop verschillende opwek kende versnaperingen staan gerangschikt op schoteltjes. Kersen-stengeltjes zijn er noo dig voor de olijfjes en kersen, welke bij de cocktail gebruikt worden. Een schotel olijven en zoute amandelen in het midden Er is geen einde aan de variaties van cocktails, die u maken kunt, steeds kan iets anders geprobeerd worden. Bij het cocktail maken is in de eerste plaats ijs noodig. Men kan beter geen cocktail serveeren, dan een, welke niet door ijs koel gemaakt is. Eerst wordt er ijs in den shaker gedaan, verschillende dranken worden er in gegoten, en nu wordt de shaker hevig geschud, totdat men zeker is, dat de drank goed gekoeld is. Cocktails worden gebruikt van 12 tot half 2, als opwekking voor het diner en 's avonds. De populairste cocktails zijn Manhat tan, Side-car, Bronx, enz. B.v. maken gelijke deelen Cointreau, gewoon citroen sap en zuivere jenever 'n Side-car. Ver vangt u den jenever door cognac, dan krijgt u White-lady, jenever, y, Fran- sche Vermouth, y, Italiaansche Vermouth, sinaasappelsap, en u krijgt Bronx. Gelijke deelen Fransche Vermouth en jenever, een scheut Marasquin en een scheut oranje-bitter, en u krijgt Inter nationaal, en zoo kunnen we heel lang doorgaan, er zijn steeds andere smaken. op ieder tafeltje geplaatst, met natuurlijk niet te vergeten verschillende soorten cigaretten, Virginia, Egyptische, Turksche, met nog enkele opwekkende versnaperin gen, zooals strookjes licht geboterden toast, waarop fijngehakte gerookte zalm of caviaar, beschuitjes besmeerd met gan zen-pastei, versierd met schijfjes olijf, dit alles behoort bij groote cocktail-partijen. De meeste heeren verkiezen de zuivere cocktails met alleen een versiering van een olijf, citroen-schilletje of Marasquin- kers, terwijl de dames dikwijls meer van een zoetere cocktail houden, met citroen, grenadine enz. vermengd. De cocktail servetjes, geplaatst in een zilveren stan daardje, ontbreken niet. Waar men niet de aparte zitjes heeft, wordt de cocktail geserveerd op een blad vanaf buffet of bar, waar dan ook verder alle versnape ringen in geborgen zijn. De olijven, Spaansche of andere soor ten, en marasquinkersen worden voordat ze in de cocktai'glazen gedaan worden, voorzien van een kersenstengel of stokje. AMETHIST. van al onze modellen, die genummerd zijn boven 4000, zijn verkrijgbaar aan „Het Pacronenkantoor, Postbus No. 1, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88, 96, 104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinder kleding, alleen voor den in de beschrijving genoemden leeftijd a ƒ0.35. Niet of lager dan 4000 genummerde patronen het dubbele bedrag. Bij elk patroon wordt een handleiding voor het knippen en naaien gevoegd, benevens een verkleinde patroe nschetgf Pranco toezendingdirect na ontvangst van bestel* ling, me: het verschuldigde bedrag aan postzegels its* geslotenwaarbij vermeld: naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam* recht onder de armen door, gewoon glad, nonder extra toegift.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 11