WJ\
VOOR
WAT ZULLEN WE KOKEN?
WOLLEN
DAMESBORSTROK
EEN COCKTAIL-PARTIJ
m
SCHOOLMOEHEID.
OP VERZOEK
Uitjes en Augurken - Mosterdzuur - Zoetzuur
met ronden, goed gesloten hals en mouwen met oksels
OP VERZOEK
GOEDKOOPE PATRONEN
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Van veel ziekten en gebreken krijgt de
school ten onrechte de schuld. Wij zullen
later, als wij de ziekten van het school
kind bespreken, nog wel gelegenheid
hebben om dit punt eens nader te be
kijken. Evenwel heeft menig ouder in de
weken, die de vacantie voorafgaan, bij
zijn kinderen verschijnselen kunnen
waarnemen, die meer of minder direct
met het schoolleven in verband staan
en welke ik niet beter meen te kunnen
betitelen dan: schoolmoeheid.
Van de verschillende klachten, welke
wij te hooren krijgen, zijn wel het meest
talrijk de volgende: algemeene lusteloos
heid en geprikkeldheid, waarvoor wij hier
In Amsterdam het typeerende woord:
„saggerijnig" hebben vastgelegd. Verder
zien wij verminderde of zelfs totaal ver
dwenen eetlust, slecht uitzien, plotseling
betrekken en bleekheid, welke veelal ten
onrechte als bloedarmoede wordt opge
vat, verder gestuwde of vertraagde spijs
vertering, onrustige slaap, terwijl buik
pijn en braken zelden worden gemist.
Dit complex, dat natuurlijk niet steeds
in ieder geval volledig aanwezig is, is te
veelvuldig en te constant om als een
toevallige samenloop van omstandighe
den te worden opgevat.
Het is dan ook de moeite waard om
hier eens over te spreken, omdat het
aan veel ouders zorgen geeft.
Ontleden wij een en ander nader, dan
blijkt bij geneeskundig onderzoek in de
eerste plaats, dat wij meestal met ge
voelige, nerveuze kinderen te maken
hebben en dat anatomische afwijkingen
veelal of geheel ontbreken of althans in
geringe mate aanwezig zijn.
Blijkbaar zijn er dus andere momen
ten, welke dit gevoelige kind ongunstig
beïnvloeden. Hierin ligt een groote ge
ruststelling voor de ouders, omdat bij
vaststelling van de oorzaak bijna steeds
in korten tijd het geneesmiddel te vin
den is. Er zijn hier, zei ik, verschillende
ongunstige factoren, welke een rol spe
len. Een niet gering gedeelte hoort thuis
bij de voeding en het milieu, waarin het
kind verkeert, maar eveneens een niet
onbelangrijk gedeelte wordt geleverd
door de school en wat daarmee samen
hangt.
Hoewel het huiswerk niet bovenmatig
veel is, wordt er door de huishouding
drang uitgeoefend, zoo spoedig mogelijk
na het einde der schooluren daarmee te
beginnen. Het lijkt mij noodzakelijk om
de kinderen na de school een behoorlijke
geestelijke rust te geven van minstens
een uur, waarin zij buiten, liefst in de
vrije lucht, eens kunnen uitrazen, waar
toe verschillende soorten spel zich goed
leenen. Het etensklokje mag hier geen
spelbreker zijn. Onze geestelijke span
kracht toch is het best te vergelijken
met een accumulator, die op een gege
ven moment afgeloopen is en weer ge
laden moet worden. Geestelijk geschiedt
deze lading het best door spel in de
open lucht. Voor onze stadskinderen zijn
dan ook openbare speelplaatsen, waar zij
vrij zijn van gevaar door het groote
verkeer, desiderata, welke onafwijsbaar
verbonden moeten zijn met de groote
stadsontwikkeling.
Een tweede bron van fouten zijn de
velerlei bijlessen, waarmee veel kinderen
worden gezegend. Muziek, zang, dans,
houtsnijkunst enz., mogen het leven
veraangenamen en in zekeren zin hooren
bij een goede opvoeding, maar men ver-
lieze de hoofdzaken hierbij niet uit het
oog. Alleen begaafde kinderen kunnen
dit alles er spelenderwijs bij doen. De
ouderlijke beoordeeling der kinderen
herinnert mij hier vaak aan het bekende
gezegde: „Elk meent zijn uil een valk
te zijn".
De groote remedie voor deze kwaal is
de vacantie, vrijheid, licht en lucht, zij
zijn dan voor het grijpen. Dan dienen
dus uw geestelijke accumulatoren te
worden geladen, om straks weer paraat
te zijn als het leven komt met zijn
eischen, waaraan geen onzer zich kan
en mag onttrekken.
ENKLAAR.
Benoodigd: voor 2 hanssopjes 2.20 M.
effen stof, 2.20 M. geruit, gestreept of
gewerkte stof en 14 knoopen.
Bovenstaande hanssopjes kunnen zoo
wel door meisjes als door jongens ge
dragen worden. Men maakt ze van fla
nel of zephir. Men maakt den eersten
hanssop van effen stof, met gestreept
kraagje, ceintuur en omslagen; den
tweeden omgekeerd. Het patroontje wordt
op de aangegeven maten gemaakt,
waarna ge het zoo voordeelig mogelijk
°P de stof legt en met een naad uit
knipt. Ge begint middenvoor aan weers
kanten een 3 c.M. breeden zoom in te
maken, waarin later de knoopen en
knoopsgaten worden gewerkt. Op den rug
wordt aan den verkeerden kant een bies
tegen gestikt, welke na afwerking 3 c.M.
breed moet zijn. Hierna kunt ge schou
der- en zijnaad tot onder aan den band
met een platten naad verbinden, zoo ook
het resteerende gedeelte van den voor
naad, den geheelen achtemaad, den
kruis- en mouwnaad. Onder aan de
Pijpjes zet ge een bies, welke ge 10 c.M.
breed knipt en 36 c.M. lang. Deze wordt
aangestikt, overgezoomd en naar boven
toe opgeslagen. Op gelijke wijze wordt de
mouw onderaan afgewerkt. Deze bies
neemt ge 24 c.M. lang en 10 c.M. breed.
Aan den zijkant van de broek worden
aan den achterkant twee stukjes, die na
afwerking 3 c.M. breed zijn, tegengestikt
en aan den voorkant aangestikt. Ze
worden dus 8 c.M. breed geknipt. De
achterkant van de broek wordt inge-
rimpeld, waarna ge een ceintuur knipt,
welke 75 cM. lang en 10 c.M. breed is.
Aan den achterkant wordt de ceintuur
op de broek vastgestikt, dit gedeelte
past op den rugkant, dus is 34 c.M.
breed. Middenachter en ook bij de split
ten worden staande knoopsgaten in de
ceintuur gemaakt, aan den voorkant een
liggend. Bij het inzetten der mouwtjes
neemt ge den naad 2 c.M. meer naar
voren dan den zijnaad Het kraagje, dat
tot middenvoor sluit, knipt ge 32 c.M.
lang en 16 c.M. breed, waarna het wordt
aangestikt en overgezoomd. Hierna
maakt ge op 2 c.M., 13 c.M. en 24 c.M.
vanaf den bovenkant een knoopsgat in,
waarna ge op de daarvoor bestemde
plaatsen de knoopen aanzet.
DINY.
De herfst -silhouette belooft een heel
nieuw karakter te vertoonen. De zachte,
vloeiende lijnen zijn uit de mode. Het is
of ieder costuum geïnspireerd is op het
tailleur. De taille is in de meeste geval
len nauw aangesloten, waardoor de fi
guur slanker toont en ook meer dat
„correcte" verkrijgt, dat het kenmerk is
van de huidige mode. De mouwen wor
den grooter en vragen meer de aandacht,
eigenlijk een „truc" om de taille en heu
pen smaller te doen lijken dan ze zijn.
De schouders van de mantels zijn scherp
omlijnd en dikwijls 'n beetje opgevuld om
het effect te verkrijgen van een rechten
rug en slanken nek.
De kleuren zijn hel en sterk, ofschoon
we toch niet kunnen spreken van z.g.
primaire kleuren, zooals het rood en
blauw van de vaderlandsche vlag of het
geel van den wimpel. Het rood is altijd
vermengd met oranje, wat er een prach-
tigén, wannen toon aan geeft. We dragen
dit meest in combinatie met bruin. Het
sprekende biljart-groen, dat we veel zul
len zien, wordt iets getemperd door het
te combineeren met veel zwart.
Er zal ook veel bont gedragen worden.
Echter kort en glad. Het langharige
schijnt z'n charme verloren te hebben.
Daarentegen wordt sealskin weer meer
gezocht. De groote kraag en manchetten
van het hierboven afgebeelde model van
Bruyère zijn van sealskin.
De andere mantel is een voorbeeld van
'n sterk getailleerd model met kolossale
mouwen. Dat dit overigens een kostbaar
kleedingstuk is, kunnen we begrijpen, als
we weten, dat deze geweldige bontver
siering van hermelijn is.
De pelerine-mantel van Lecomte is ook
omzoomd met hermelijn. We zien ook
randen hiervan ter hoogte van den elle
boog. Er is zelden meer 'n manchet aan
den pols. We hebben hem zoo langzaam
aan een heel stuk naar boven gewerkt.
Het eenvoudige imitatie-breitschwanz-
jasje van Lelong heeft de strakke lijn
en het gentleman-like effect van een
„rok". Dit figuurtje is wel een uitgezocht
voorbeeld van 't silhouette van „herfst
1931".
POLA.
Ingemaakte uitjes. Sjalotten worden
geschild en in een groote kom, laag om
laag met zout bestrooid, weggezet tot den
volgenden dag. Dan worden ze, met een
schoonen doek, flink afgedroogd en in de
glazen gedrukt. Goeden inmaakazijn giet
ik er gewoon koud over heen. Ik doe geen
kruiden bij de uitjes om ze mooi wit te
houden.
Augurken. Ik zoek de augurken altijd
uit naar de grootte. Mooie kleintjes be
waar ik voor als we gasten hebben en
de grootere komen geregeld op tafel.
Augurken worden, evenals uitjes, 'n dag
tevoren gezouten, nadat ze goed gewas-
schen zijn, en na het zouten flink afge
droogd. Ik schik ze in de flesschen met
venkel, mierikswortel en 'n paar Spaan-
sche pepertjes er tusschen en giet er dan
den azijn op.
Mosterdzuur. Hiervoor neem ik, op een
liter inmaakazijn: 1 Spaansche peper, 5
gr. gemalen kurkuma, 5 gr. gemalen
gemberwortel, 1 blikje mosterdpoeder en
5 gram zout.
Ik maak dan eerst 'n mosterdsaus,
waarvoor ik kurkuma, mosterdpoeder,
gemberwortel en zout met een weinig
van den azijn tot een papje roer. De
rest van den azijn laat ik koken en roer
er dan het papje door, waarna het nog
even moet opkoken.
De verschillende groente wordt goed
schoongemaakt en in nette stukjes ver
deeld. Zeer kleine boontjes en worteltjes
kunnen in hun geheel blijven. Augurkjes,
die ik er door wil mengen, worden daags
te voren gezouten en dan afgedroogd.
Bloemkool, boontjes en worteltjes wor
den 5 minuten gekookt in water met
zout; dan moeten ze uitlekken. Ten slotte
wordt alles voorzichtig door de saus ge
roerd en met de Spaansche peper in uit
gekookte potjes of flesschen bewaard.
Ik maak al m'n potjes dicht met nat
perkamentpapier. Na 8 of 14 dagen kijk
ik ze allemaal nog eens goed na. Meestal
moet er dan nog wat azijn bij gegoten
worden. Boven in ieder fleschje of potje
met uitjes of augurkjes en ook op het
mosterdzuur leg ik een lapje met mos
terdzaad; dat is voor het hard blijven.
Augurken in het zout is ook iets, dat
bij ons altijd erg in den smaak valt. Ik
neem daar middelgroote stevige augurken
voor, die ik in een steenen pot inmaak.
Zijn de augurken duur, dan neem ik ook
wel eens komkommers; die zijn ook heel
smakelijk.
Voor de pekel neem ik 1 pond zout op
1 emmer water. Het water wordt gekookt
en kokend op het zout gegoten; dan
laat ik het afkoelen.
De augurken worden, een voor een,
geboend en daarna nog eens goed ge-
wasschen. Den inmaakpot spoel ik om
met azijn en dan schik ik er de augurken
in, waar ik hier en daar wat venkel,
mierikswortel, Spaansche peper en mos
terdzaad tusschen strooi. Als de pot goed
vol is, giet ik de pekel er over heen, zóó,
dat de augurken onder staan. Dan leg ik
er een schoonen doek over en zet er iets
zwaars op. Na 'n week of drie zijn de
augurken dan al heerlijk voor het ge
bruik. Ongeveer eens in de week moet
de kim verwijderd worden.
Sambal van komkommers. Op 1 flesch
inmaakazijn neem ik hiervoor: 20 gram
mosterdzaad, 2 gram gemberpoeder, 2
gram kurkuma, 'n paar Spaansche pe
pertjes, 'n paar laurierbladen en wat
dragon.
Ik neem er groote komkommers voor,
die ik schil en door midden snijd. Al het
zaad wordt er uitgenomen en dan wor
den de komkommers ijl zeer dunne ree
pen gesneden en met zout bestrooid. Ik
laat ze 'n uurtje in het zout staan, laat
ze dan, op 'n vergiet, uitloopen en wring
ze ten slotte droog tusschen een schoo
nen doek. Intusschen laat ik den azijn
koken met de verschillende kruiden. De
komkommex-slierten worden in een pot
gedrukt en den azijn giet ik er over heen
als deze koud is.
Deze sambal kan niet heel lang be
waard worden.
Gesteriliseerde komkommers. Ja, kom
kommers kan men ook wecken. Men
neemt daar dikke, gele komkommers
voor, die geschild worden, van het zaad
ontdaan en dan in vingerlange stukken
verdeeld worden. Men laat de komkom
mers dan, met een weinigje water, even
opkoken. Zijn ze afgekoeld, dan doet men
ze in de glazen en giet er het kooknat
bij, dat, zoo noodig, met koud gekookt
water moet worden bijgevuld. Als de
glazen gesloten zijn, kookt men ze in het
waterbad 20 minuten, bij een tempera
tuur van 100 graden.
Teleurstellingen bij het steriliseeren.
Ik hoor er nogal eens over klagen, dat
flesschen met „weck" openspringen, zoo
dat men den inhoud niet langer kan
bewaren. Heel dikwijls komt dit doordat
er hier of daar fouten zijn gemaakt.
Misschien waren de gesteriliseerde groen
ten of vruchten niet geheel versch, mis
schien waren de gummiringen niet goed
meer, of er waren kleine stukjes van
glas of deksel afgebroken, zoodat de
flesschen niet hermetisch werden afge
sloten. Ook is men wel eens nonchalant
betreffende de temperatuur en den
kooktijd.
Nu hoorde ik dezer dagen van een
dame, die al jaren lang groenten en
vruchten met veel succes steriliseert, wat
zij doet om te voorkomen, dat haar fles
schen vanzelf opengaan. Als ze gaat ste
riliseeren, doet ze wat eiwit op een scho
teltje en dompelt daar alle ringen in
eer zij ze op de flesschen doet. Na het
koken zijn de flesschen dan hermetisch
gesloten.
Ten slotte nog het recept voor:
Zoetzuur van meloenschillen. Men
snijdt de buitenschil af en verdeelt het
harde witte gedeelte der schillen in blok
jes, waar men kruidnagelen in steekt
en hier en daar 'n stukje pijpkaneel. Die
blokjes overgiet men met wijnazijn en
laat ze zóó 8 dagen staan. Men neemt
dan half zooveel gewicht aan suiker als
men meloen heeft en kookt die met azijn
en meloen tot de vruchten zacht zijn.
Dan doet men ze in potjes, die men op
de gewone manier afsluit.
Zoetzuur van peren. Bergamotperen
zijn hiervoor bizonder geschikt. Op 1
K.G. peren neemt men 1 liter azijn, iy
pond suiker, 10 gr. pijpkaneel en 10 gr.
gemberwortel.
De peren worden geschild; kleine kan
men heel laten, groote worden in vieren
gesneden en van het klokhuis ontdaan.
Men laat den azijn met de suiker en de
kruiden een kwartier koken; dan voegt
men er de peren bij en laat die ook nog
een kwartier koken, waarna men alles
weg zet tot den volgenden dag. De
stroop is dan veel dunner geworden door
het sap, dat uit de vruchten getrokken
is; daarom moet die nog 'n poosje ver
koken tot de juiste dikte en wordt dan
opnieuw over de peren gegoten. Soms
moet deze bewerking, na 24 uren, nog
eens herhaald worden. Ten slotte kan
dan het zoetzuur in de daartoe bestemde
flesschen worden gedaan, die men met
perkamentpapier of schroefstoppen af
sluit.
ADRIANA KNUIST-POLLEPEL.
Het aantal steken, dat voor zulk een
handwerk moet worden opgezet, is nooit
precies aan te geven. Dat hangt af van
de meerdere of mindere dikte der te
gebruiken wol, van de naalden, waarop
gebreid wordt en ook van de manier van
breien. Wil men héél secuur te werk
gaan, dan breit men eerst een proef
lapje om te zien hoeveel steken er op een
centimeter komen, waarna men het
aantal op te zetten steken dan zelf kan
uitrekenen.
Voor een borstrok van tamelijk fijne
wol, gebreid met aluminiumnaalden no.
2y, zet ik 80 steken op. Ik brei dan 1
r., 1 aver., waardoor ik een goed sluitend
weefsel krijg, en wel 140 toeren. Dan
verdeel ik de steken in tweeën vcor een
splitje. 40 st. laat ik eenvoudig op de
naald staan en op de overige 40 st. brei
ik 36 toeren. Dan worden, in het mid
den van het werk, 10 st. afgekant voor
den hals. Volgenden toer breien; daarop-
volgenden toer 2 st. samenbreien bij het
begin van de naald. Zoo wordt, om den
anderen toer, aan den kant van den
hals 1 st. geminderd, tot er nog 25 st. op
de naald staan. Hierop 25 a 30 toeren
breien; dan weer meerderen op dezelfde
wijze als men eerst geminderd heeft,
zoodat er dus op de 10 toeren, aan den
kant van den hals, 5 st. bij komen.
Den draad afbreken en eenzelfde stuk
breien op de 40 st., die op de naald wa
ren blijven staan. Alleen begint men
hier met, aan den kant van het splitje,
3 st. bij op te zetten, waardoor de
borstrok van voren beter over elkaar
zal sluiten.
Zijn beide helften even groot gewor
den, dan neemt men weer alle steken bij
elkaar op de naald. Men breit de 30 st.
van de eene helft, zet 20 st. bij op en
breit dan de 30 st. van de tweede helft.
Men heeft dan weer 80 st. op de naald,
waarop men 145 toeren breit voor den
rug. Het voorpand komt daardoor iets
lager dan het rugpand.
Voor de mouwtjes zet men 60 A 70 st.
op en breit daarop tot men het mouwtje
lang genoeg vindt. Dat kan ieder het best
beoordeelen voor zichzelf. Wil men de
mouwen geheel lang hebben, dan begint
men, onder den elleboog, te minderen;
1 st. om de 5 toeren, tot de mouw zoo
nauw is, dat men er precies nog met de
hand door kan. Zulke om de polsen nauw
sluitende mouwen zijn zeer warm.
Voor de oksels zet men 25 st. op en
breit tot men een vierkant lapje heeft,
waarna men het afkant. Dit lapje wordt
schuin in de mouwen genaaid, zoodat er
een dubbele driehoek wordt gevormd,
welke de mouwnaden aan den bovenkant
met elkaar verbindt. De mouwen worden
daarna verder dichtgenaaid. Ook de zij
kanten van den borstrok worden, te be
ginnen met den onderkant, aan elkaar
genaaid, tot er juist nog een opening
blijft voor de mouwen met oksels, welke
daarna worden ingenaaid.
Zit de borstrok in elkaar, dan kan men
rondom nog een paar toertjes haken voor
de stevigheid en daarmee tegelijk het
geheel netjes afwerken. Bij het split haak
ik enkel vaste steken, waarbij ik, aan den
knoopsgatenkant, een paar keer 4 losse
st. haak en dan 4 st. oversla voor de
knoopsgaten. Bij den tweeden toer haak
ik daar dan weer vaste st. overheen.
Voor den hals haak ik, bij den eersten
toer: 1 stokje, 3 lossen, 1 stokje in den
zelfden steek, 3 st. overslaan en weer 1
stokje, 3 lossen, 1 stokje in denzelfden
steek. Bij den tweeden toer: 1 vasten
st. tusschen 2 stokjes, 5 stokjes in de
drie losse st.
Bij korte mouwtjes haak ik ditzelfde
randje; lange mouwen krijgen enkel 1
of 2 vaste toeren. Ook onder langs den
borstrok haak ik een randje vaste st,
wat het geheel steviger maakt.
Dan nog aan den voorkant de knoop
jes aannaaien en de borstrok is klaar.
DORA,
U kijkt verwonderd, een cocktailpartij!
Och, waarom zouden we niet eens be
spreken, hoe cocktails te maken?
Het cocktail mengen mag in Holland
niet zoo'n ingang vinden als in andere
landen, zooals Engeland en Frankrijk,
toch wordt het ook in ons land meer
populair. In de groote zaken ziet men
op het oogenblik veel geëtaleerd met
cocktail-stellen. Er zullen echter nog velen
zijn, die niets afweten van een cocktail,
een shaker, en niet weten, wat een
mixer is.
Een cocktail-stel bestaat uit 6 of 12
cocktail-glazen en een shaker. De shaker
is de kan, waarin de dranken gemengd
worden en diegeen, die de dranken mengt,
is de mixer. Men heeft ook wel een aparte
kan om te mengen, en die heet dan eigen
lijk de mixer, en de kan waarin men de
gemengde dranken overgiet en waarin de
dranken geschud worden, heet de shaker.
Verschillende dranken door elkaar, hevig
geschud, maken de cocktail, en het hangt
van eigen smaak af, welke cocktail ge
mengd wordt.
In het buitenland vindt men In de
moderne flat soms 'n volledig ingerichten
cocktail-bar of cabinet. De bar is meestal
vlak bij of in de eetkamer, daar het
drinken van een cocktail vaak het laatste
is, wat men doet vóór lunch of diner.
Ook is deze soms in de kamer geplaatst,
waar gelegenheid bestaat voor een gezel
lig en ongedwongen zitje. De rookkamer
wordt er ook wel voor uitgezocht en hier
en daar zijn aparte zitjes gearrangeerd.
Chesterfields, gemakkelijke lage stoeltjes
worden bij kleine tafeltjes geschoven,
waarop verschillende opwek
kende versnaperingen staan
gerangschikt op schoteltjes.
Kersen-stengeltjes zijn er noo
dig voor de olijfjes en kersen,
welke bij de cocktail gebruikt
worden. Een schotel olijven en
zoute amandelen in het midden
Er is geen einde aan de variaties van
cocktails, die u maken kunt, steeds kan
iets anders geprobeerd worden.
Bij het cocktail maken is in de eerste
plaats ijs noodig. Men kan beter geen
cocktail serveeren, dan een, welke niet
door ijs koel gemaakt is. Eerst wordt er
ijs in den shaker gedaan, verschillende
dranken worden er in gegoten, en nu
wordt de shaker hevig geschud, totdat
men zeker is, dat de drank goed gekoeld is.
Cocktails worden gebruikt van 12 tot
half 2, als opwekking voor het diner en
's avonds.
De populairste cocktails zijn Manhat
tan, Side-car, Bronx, enz. B.v. maken
gelijke deelen Cointreau, gewoon citroen
sap en zuivere jenever 'n Side-car. Ver
vangt u den jenever door cognac, dan
krijgt u White-lady, jenever, y, Fran-
sche Vermouth, y, Italiaansche Vermouth,
sinaasappelsap, en u krijgt Bronx.
Gelijke deelen Fransche Vermouth en
jenever, een scheut Marasquin en een
scheut oranje-bitter, en u krijgt Inter
nationaal, en zoo kunnen we heel lang
doorgaan, er zijn steeds andere smaken.
op ieder tafeltje geplaatst, met natuurlijk
niet te vergeten verschillende soorten
cigaretten, Virginia, Egyptische, Turksche,
met nog enkele opwekkende versnaperin
gen, zooals strookjes licht geboterden toast,
waarop fijngehakte gerookte zalm of
caviaar, beschuitjes besmeerd met gan
zen-pastei, versierd met schijfjes olijf, dit
alles behoort bij groote cocktail-partijen.
De meeste heeren verkiezen de zuivere
cocktails met alleen een versiering van
een olijf, citroen-schilletje of Marasquin-
kers, terwijl de dames dikwijls meer van
een zoetere cocktail houden, met citroen,
grenadine enz. vermengd. De cocktail
servetjes, geplaatst in een zilveren stan
daardje, ontbreken niet. Waar men niet
de aparte zitjes heeft, wordt de cocktail
geserveerd op een blad vanaf buffet of
bar, waar dan ook verder alle versnape
ringen in geborgen zijn.
De olijven, Spaansche of andere soor
ten, en marasquinkersen worden voordat
ze in de cocktai'glazen gedaan worden,
voorzien van een kersenstengel of stokje.
AMETHIST.
van al onze modellen, die genummerd zijn boven 4000,
zijn verkrijgbaar aan „Het Pacronenkantoor, Postbus
No. 1, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dameskleeding
in de maten 88, 96, 104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinder
kleding, alleen voor den in de beschrijving genoemden
leeftijd a ƒ0.35. Niet of lager dan 4000 genummerde
patronen het dubbele bedrag.
Bij elk patroon wordt een handleiding voor het knippen
en naaien gevoegd, benevens een verkleinde patroe nschetgf
Pranco toezendingdirect na ontvangst van bestel*
ling, me: het verschuldigde bedrag aan postzegels its*
geslotenwaarbij vermeld: naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam*
recht onder de armen door, gewoon glad, nonder extra
toegift.