Binnen landsch Nieuws
DE MILLIOENENNOTA
Verhooging van invoer
rechten
De Economische Voor
lichtingsdienst
Stijging van de kosten van
het L. O. met f 1 millioen
Buitengewone Verbonds-
verenderinpr
Nadeeliè saldo over den èeheelen dienst 186 millioen
Vertraging in den nieuwen vioolbouw Opschorting van de verdere
Zuiderzee-inpolderingswerken Korting op de salarissen van 5met
zekere mitigaties voor wedden tot f 1000 en gehuwden Tarieïsver-
hooging op invoerrechten van 8 op 10% Benzinebelasting
van 3 cent per liter.
De Koloniale Reserve in de
residentie
LUCHTVAART
Watervliegtuig op hotel gevallen
KERKNIEUWS
Mgr. D. J. Theelen
De bate wordt geraamd op
f 11 millioen
R. K. Tweede Kamerclub
Instelling van een afzonderlijk
departement voor economische
zaken
Bezuiniging bij ander onderwijs
Uitgifte van Wieringermeer-grondea
Tijdelijke hulp aan werkloozen voor
den komenden winter
Aan een schrijven van den Minister van
Financiën, gevoegd bij de nota betreffende
den toestand van 's rijles financiën, is het
volgende ontleend:
De ernstige depressie, welke op dit oogen-
blik in de geheele wereld woedt, heeft, zoo
als vanzelf spreekt, haar Invloed doen ge
voelen ook op de raming der middelen voor
het jaar 1932.
De geheele middelenraming blijft voor
het aanstaande jaar ruim 63 millioen ach
ter bij die voor 1931, zooals deze luidde
na de verhooging van den gedistilleerd-
accijns.
Daar bovendien de begrooting voor 1931,
na de verhooging van dien accijns, sloot
met een geraamd tekort van 5 millioen,
stond de regeering bij het opmaken van de
begrooting voor 1932, bij gelijkblijvende uit
gaven, voor een tekort van 68 millioen.
Het is echter duidelijk, dat de uitgaven
niet gelijk konden blijven. Immers naast
de opbrengst van 's Rijks middelen, moest
ook die van de gemeentefondsbelasting la
ger worden uitgetrokken. Hierdoor steeg
de Rijksuitkeering aan het Gemeentefonds
met 7.5 mU'ioen.
Alleen reeds tengevolge van het terug-
loopen der gezamenlijke inkomsten, ont
stond derhalve een tekort van rond f 75
millioen.
Met het normaal accres der uitgaven, ten
gevolge van de bevolkingstoeneming, is
hierbij nog niet gerekend. Het wordt ge
woonlijk geschat op 10 millioen 's jaars, en
heeft natuurlijk ook dit jaar gewerkt, doch
wordt wegens de onzekerheid van het
bedrag hier verder buiten beschouwing
gelaten.
Besnoeiing op de uitgaven
Ten einde het zeer groot tekort van f 75
millioen te overbruggen, heeft de Regee
ring in de eerste plaats zich beijverd, op
de uitgaven, voor zoover dit kon geschieden
zonder vitale belangen te schaden, aanzien
lijke besnoeiingen aan te brengen. Het is
gelukt, alle hoofdstukken der Rijksbegroo-
ting beneden het eindcijfer van het loopen-
de jaar te houden, sommige zelfs in zeer
aanzienlijke mate. Alleen hoofdstuk VU B
moest, voornamelijk ten gevolge van ae
hoogere uitkeering aan de gemeenten inge
volge de wet van 15 Juli 1929, welke on
haar beurt weer een gevolg was van de
lagere raming van de opbrengst der ge-
meentefonüsbelastlng, tot een hooger bedrag
worden uitgetrokken. Hiertegenover staat
echter een nog grootere daling van het
eindcijfer van hoofdstuk VII A, welke mo
gelijk geworden was o. a. door de aflossing
van het deel der leening 1919, dat nog op
den normalen dienst drukte, en door de
voorgenomen conversie van de 6 pets. lee
ning 1922. Het geheele hoofdstuk Finan
ciën is dientengevolge met nog f 2 millioen
kunnen verlaagd worden. De begrooting
van Arbeid, H. en N. dankt haar verlaagd
eindcijfer in hoofdzaak aan de tijdelijke
^reductie van de bijdrage aan het Invalidi-
teitsfonds, waarvoor een afzonderlijk wets
ontwerp wordt ingediend. De verlaging van
hoofdstuk Vin is onder meer te danken
aan een voorgenomen vertraging van den
nieuwbouw voor de vloot. De verlaagde ra
ming van hoofdstuk IX vloeit voornamelijk
voort uit een ook overigens wenschelijk ge
bleken opschorting van de verdere Zuider
zee-inpolderingswerken. Die opschorting
maakte het mogelijk de afschrijving van het
verlies op de tot dusver tot stand gekomen
werken in een langzamer tempo te doen
geschieden dan aanvankelijk in de bedoe
ling iag. Voorts hebben ook de overige
hoofdstukken belangrijke besparingen aan
gebracht, waardoor niet alleen het natuur
lijk accres hunner uitgaven is opgevangen,
maar zij ook beneden het eindcijfer van het
jaar 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk VI,
hetwelk een natuurlijk accres heeft, dat op
wellicht f 4 millioen kan geschat worden,
is zulks onder meer bereikt door reeds reke
ning te houden met de inwerkingtreding op
1 Juli a.s. van het tegelijk met deze nota in
te dienen wetsontwerp tot wijziging van de
Lager -Onderwijswet.
De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot
het resultaat geleid, dat het gezamenlijk
eindcijfer rond 19 mil-ioen lager is kunnen
geraamd worden dan dat van het loopende
jaar.
Het tekort van 75 millioen is hierdoor
gedaald tot het bovenvermelde bedrag van
49 millioen.
Het spreekt vanzelf, dat naast deze be
sparingen andere maatregelen moesten wor
den genomen.
Korting op de salarissen
Eén daarvan betrof een veruere beperking
der uiusaven. ais zooüamg neeic ue rccgee-
rmg uwioien tot een, met 1 januari a s. in-
gan.iue, Korting op ae saiariSoen. ue over
weging, nat ecu teer groot ueel van ae oe-
voiicnig m aezen uja m imtomsien is acuter-
uitgegaan en boveuaien nog zeer onzeker is
van ue inkomsten, aie het voorsnands zijn
ove.gooieven, aismeae ae omstanuigne.u, aat
het ïnuexcijier sinus ae laatste vaststeun^
van ae weuaen met 7 a 8 pet. is geaaam,
heeit, al kan in geen dezer Deiue feiten op
zien zen naaimiijk een reden tot sa.aris-
kwtmg gezien wuruen, net we. reueiuk uoen
acnten, nat, nu terzeifuer tijd een aanzien
lijke oeperkriig aer ungaven volstrekt ge-
bouea is, ook ae weat.eiege.ing hiertoe in
bescneiaen mate ui] uraagt.
In het voornemen ngc een korting van
5 pet., onder aanbrenging van de voigende
vier mitigaties:
lo. zal zekeTe degressie worden toegepast,
in dier voege, dat van ae eerste f 10üo van
taile weaden slechts 2 A pet. zaï worden ge
kort en van de volgende 1000 van aile
wedden van gehuwden eveneens slechts 2%
pet.;
2o. zal de pensioensgrondslag op het oude
bedrag worden genandhaaid, zoodat de
pensioenen van de weddekorting geen nadeei
zullen ondervinden;
3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien
zin dat zij, indien zij niet tevoren door een
nieuw besluit is opgeheven of gewijzigd, na
drie jaar automatisch vervalt;
4o. zullen de kindertoeslagen aan de kor
ting worden onttrokken en dus op 3 pet.
van de vigeerende wedden blijven bepaald.
Door den voormelden maatregel zal het
tekort tot ongeveer f 42 millioen worden
teruggebracht.
Verhooging tarief van invoer
rechten; benzinebelasting.
Naast de tot dusver besproken beperking
der uitgaven, zal voorts eenige versterking
der middelen niet kunnen worden gemist
Twee wetsontwerpen voorzien daarin. Het
eerste strekt tot een fiscale verhooging van
het bestaande tarief van invoerrechten,
genoemde afdeeling eene verhooging van
995 300 voor uitkeering aan het Zuiderzee-
fonds tot dekking der uitgaven ter uitvoering
van de Zuiderzeesteunwet.
Op de afd. Waterstaat is lager geraamd
215.389.
De diensten 1928, 1929 en 1930.
Aan de nota betreffende den toestand van
's rijks financiën, ingezonden bij brief van
15 Sept. 1931, is het volgende ontleend:
De definitieve cijfers zijn:
Uiig. f 657.741.238 f 573.790.206
Ontv. f 675.317.770 f 630.986.504
Overschot
f 17.576.531 f 57.196.298
waarbij het normale percentage van 8 op 10
wordt gebracht en in verband hiermee ook
de meeste der afwijkende percentages een
soortgelijke verhooging ondergaan. Het
tweede ontwerp strekt tot de invoering van
een tijdelijke benzine-belasting, waartoe
speciaal aanleiding gevonden is in de enorme
daling, welke de benzineprijs in Nederland,
in onderscheiding van dien in de omringen
de landen, in den loop van het laatste jaar
ondergaan heeft. Een heffing van f 4 per
100 kg., als voorgesteld, beteekent een ver
hooging van den prijs per Liter met onge
veer 3 cent. Zij zal gedurende 3 jaren gelden
en bij een vroeger prijsherstel kunnen wor
den ingetrokken. De opbrengst van het
eerstgenoemde ontwerp wordt geraamd op
f 11 millioen, dien van het tweede op rond
f 10.5 millioen, zoodat het tekert hierdoor
slinkt tot f 20.5 millioen.
Ter overbrugging van dit laatstgenoemde
tekort voor zoover het niet zal worden
opgevangen door de bekende „besparing" op
de uitgaven, waarvan echter bij den huldigen
opzet der begrooting geen groot bedrag mag
worden verwacht heeft de Regeering zich
beraden, een zoodanig deel van het over
schot op het dienstjaar 1929, als financieel
te verantwoorden is, aan den dienst van 1932
ten goede te schrijven.
Verwacht wordt, dat in de jaren 1932 tot
1934 de huidige crisis, welken loop zij ook
verder neemt en op welk niveau het even
wicht zal hervonden worden, zich in elk
geval zwaar zal doen gevoelen.
Op een aangeduide basis komt men tot
het volgend resultaat. Van het overschot van
58 millioen over 1929 mag 18 millioen ge
bruikt worden als sluitpost voor 1932. Deze
sluitpost moet er dan mede zijn voor 1933
Daar er nog 40 millioen over is van 1929, en
hierbij 22 millioen komt van 1930, zijn de
18 millioen voor 1933 beschikbaar, met éen
restant van 44 millioen. Deze laatste 44 mil
lioen zijn voldoende om den sluitpost ad 18
millioen te leveren voor 1934 en in dat
zelfde jaar het tekort van 26 millioen (over
1931) in te halen.
Bij dit alles is ondersteld, dat de inkom
sten en de uitgaven in de betrokken drie
jaren gelijk blijven, respectievelijk een gelijk
accres of decres vertoonen. Eenig vertrou
wen op een betere toekomst moet in het
huidig tijdsgewricht wel de onmisbare laat
ste sluitpost blijven. Mocht dit vertrouwen
ongegrond blijken, dan zullen te zijner tijd
nieuwe buitengewone maatregelen noodlg
zijn. De Regeering hoopt, dat ook dan
daarbij vitale belangen zullen kunnen blij
ven gespaard. Zij is van zins, hiertoe het
hare bij te dragen door in deze jaren zoo
krachtig mogelijk te streven naar een ver
dere reorganisatie van den Staatsdienst,
waarmede in het verleden reeds goede uit
komsten zijn bereikt, maar waarvan de moge
lijkheden toch niet zijn uitgeput.
De minister wil zijn betoog niet eindigen
zonder er op te wijzen, dat de behoedzaam
heid, waartoe de daling der middelen maant,
in misschien nog sterker mate gevorderd
wordt door de omstandigheid, dat de crisis
uitgaven, welke buiten de normale begroo
ting gehouden worden, een omvang dreigen
aan te nemen, die ver uitgaat boven het be
drag dat ten vcrigen jare geraamd is als op
brengst van de nieuwe hiervoor ingestelde
heffing. Voor het jaar 1931 zullen zij, zoo-
als uit eerlang in te dienen suppletoire be
grootingen zal blijken, ongeveer 17 mill,
bedragen. Te vreezen staat, dat in 1932 deze
som nog zal worden overschreden. Inmiddels
werkt de oorzaak van die uitgaven in onge
temperde kracht voort. Welke hoogte de uit
gaven, waaraan hier gedacht wordt, in ons
land zullen bereiken, is thans nog niet te
zeggen, maar vast staat wel, dat, zonder Pijn
lijken ingetogenheid en offerzin bij het voor
zien in normale behoeften, zij ook hier een
bedreiging zouden kunnen gaan vormen
voor 's lands financieele kracht.
Teruggang der middelen eenerzijds, toene
ming der crisisuitgaven anderzijds, vormen
het teeken waarin thans de financieele toe
stand zich ontwikkelt.
Naar de huidige gegevens is op een te-
i kort van rond 26 millioen over het jaar
1931 te rekenen.
HET DIENSTJAAR 1932
Gewone dienst.
De begrooting voor den gewonen dienst
wijst aan: in uitgaven 593.656.079, in in
komsten 544.268.092, zoodat een nadeelig
saldo is geraamd van 49.387.987.
Zooals nader zal blijken, heeft dit tekort-
cijfer slechts formesle waarde. Het wezen
lijke tekort op de begroeiing 1932 bedroeg
f 75 millioen. Het tekort, waarmee in zee
gegaan zal worden, bedraagt f 2,5 millioen.
Op hoofdstuk V (Binn. Zaken en Land
bouw) is om. meer geraamd:
voor akkerbouw, tuinbouw, veeteeit,,
pluimveeteelt, bijenteelt f 19 962, voor den
plantenziektenkundigen dienst f 12 429, voor
boschbouw f 18.031, voor den veeartsenijkun-
digen dienst f 20.661 en voor overoge uit
gaven f 41 500, waartegenover minder is uit
getrokken: o. a. voor landbouwonderwijs
f 13.880, voor ontginning f 10.000, voor de
Ruilverkavelingswet f 74.500.
Voor Hoofdstuk VI (Onderwijs. K. en W
wordt f 13.009 minder uitgetrokken. Het
Nijverheidsonderwijs toont eene ve-hoog'ng
met f 212 859. Op deze afdeeling is o.a. méér
aangevraagd voor zeevaart-, Visscherij-
en schippersvakonderwiis f 193.708. Voor het
L. O. wordt f 1376.814 méér aangevraagd;
méér is uitgetrokken o.a. voor openbaar,
gewoon en uitgebreid lager onderwijs f 78.617,
voor biizonder gewoon en uitgebreid 1. o
f 1 213.289 en voo- buitengewoon l.o f 104 900.
Hoofdstuk VIIA (Nationale Schuld) is
f 10.889.566 lager geraamd. Voor rente van
de gevestigde schuld is f 4 242.992 minder
noodig.veroorzaakt eensdee's doordat net
ten laste der rijksbesmr-ting korrende deel
der 5 pet. leening 1919 met 1 October 1931
geheel zal zijn afgelost en anderzijds als
gevolg van de voorgenomen conversie der 6
net leeningen 1922 A en B per 1 Maart.
1932.
Hoofdstuk VIII (Defensie) is in totaal
f 3.000.098 lager geraamd. Er is méér ge
raamd voor: korpsen en inrichtingen van
de landmacht f 441.801. Minder wordt uit
getrokken voor materieel der zeemacht en
der Rijkswerven, maritieme etablissementen
en inrichtingen f 3 089.674; materieel der
landmacht f 511195.
De lagere raming van Hoo^d'tuk IX (Wa
terstaat) bedraagt 7.477.826. Deze is voor
namelijk toe te schriiven aan het Zulderzee-
fonds waarvoor 7 004.700 m'nder is uitge-
t'okken als gevolg van de omstandigheid,
dat de uitkeering aan het Zuiderzeefonds
voor den afsluitdiik, tot dusverre bedragende
f 8 8 mil'ioen. met 8 mlO'oen is vermin
derd. Tegenover deze vermindering staat op
De cijfers van het dienstjaar 1929 zijn als
volgt:
Gewone dienst;
Uitgaven f 598.252.079
Middelen f 656.459.934
Voordeelig saldo
f 58.207.904
De voorloopige gegevens leveren de vol
gende uitkomst op:
Gewone dienst.
Uitgaven f 610.154.819
Middelen f 632.894.290
Voordeelig saldo
f 22.739.470
Dienst 1931.
Wat het loopende dienstjaar 1931 betreft,
moet aangeteekend, dat de begrooting, zoo
als zij oorspronkelijk bij de wet is vastge
steld, het volgende beeld vertoonde: Gewone
dienst: uitgaven, totalen der hoofdstukken
der begrooting van uitgaven f 612.663.599;
middelen, totaal van den raminestaat
f 603.447.281; nadeelig saldo f 9216.318, te
verminderen met f 3 miUloen „besparing"
'het bedrag, dat de werkelijke gewone uitga
ven vermoedelijk beneden de oorspronkelijk
geraamde zullen blijven), en voor f 4 mil
lioen te dekken uit den verhoogden accijns
op het gedistilleerd, vastgesteld bil de wet
van 29 Januari 1931, latende mitsdien een
ongedekt tekort van f 2 millioen, waarvoor
geen biizondere maatregelen werden voorge
steld. Kapitaa'dienst: uitgaven, totalen der
hoofdstukken der begrooting van uitgaven
f 155.356.920; middelen, totaal van den ra-
mingstaat f 53.859.115; nadeelig saldo
f 101.497.805.
Nog zijn aanhangig wetsontwerpen tot
verhooging van den gewonen dienst van:
Hoofdstuk X (Economische Voorlichtings
dienst), met f 74.645; Hoofdstuk VIII (Uit-
keeringen aan de z.g mobilisatie-slachtof
fers) met f 200.000, te zamen f 4.154.245, ter
wijl meer suppletoire begrootingsontwerpen
te wachten zijn.
De opbrengst der middelen is over de eer
ste zeven maanden f 12.6 millioen bij de ra
ming ten achter gebleven. Tot een jaarcijfer
herleid, wordt dit bedrag f 21.7 miliioen.
Hoofdstuk X (Arbeid) is 5.419.589 lager
geraamd. Er is meer geraamd: 84.225 voor
werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling 460.850 voor handel en nijverheid en
199.800 voor overige handels- en nijver
heidsbelangen, voornamelijk in verband met
de huidige depressie.
Middelen.
Ook thans zijn, wat de niet-kohierbelas-
tingen aangaat, de middelen geraamd naar
de opbrengst over het voorafgaande jaar,
vermeerderd of verminderd met het tot
een jaarbedrag herleid accres of dëcres
van elk middel over de eerste zéven maan
den van het loopende jaar. De tijdsomstan
digheden brengen mee, dat ditmaal nage
noeg over de geheele linie 12/7 van het de
cres van de eerste zeven maanden moest
worden berekend.
Kapitaaldienst.
De Kapitaaldienst wijst voor 1932 een to
taal in uitgaven aan van 412.497.967, in
ontvangsten van 275.658.415, zoodat het
nadeelig saldo bedraagt 136.839.552. Voor
1931 is geraamd; uitgaven f 155.356.920, ont
vangsten 52.859.115, nadeelig saldo 193i
101.497.805.
Ten slotte blijkt, dat de gewone dienst een
tekort geeft van 49.387.987, en dat de
kapitaaldienst sluit met een tekort ad
136.839.552, gevende voor den geheelen
dienst een nadeelig saldo ad 186.227239.
aroote bezorgdheid voor de
Duitsche Oceaanvliegers
Er heerscht groote bezorgdheid over de
Duitsche Oceaan vliegers Rody en Johannsen,
die over den Atlantischen Oceaan naar de
Ver. Staten zijn gevolgen. De buitenge
woon ongunstige weerberichten van de Noor
delijke kusten van den Atlantischen Oceaan
maken melding van onweer en mistbanken.
Met talrijke vliegtuigen wordt de kust afge
zocht. De gezagvoerders van schepen heb
ben opdracht ontvangen te laten uitzien
naar de vermiste vliegers.
Drie zwaar gewonden.
Te Nieuw Phaleron is een Grieksch wa
tervliegtuig op het hotel Miramare gestort.
De drie inzittenden werden zwaar gewond.
Het vliegtuig werd volkomen vernield.
Naar zijn missie teruggekeerd
Z. H. Exc. Mgr. D. J. Theelen, de bekende
Nederlandsche Missiebisschop van Noord-
Bulgarije, die na een verblijf in het buiten
land, nog een paar weken in 't vaderland ver
toefd heeft, is Maandagmiddag, 14 Septem
ber, uit het klooster der Passionisten te Mook,
naar zijn post in de Missie teruggekeerd.
Défilé voor de Koningin.
Prinsjesdag begon voor de Hagenaars dit
maal heel wat vroeger dan gewoonlijk. Im
mers, om kwart over negen arriveerde de
Koloniale Reserve uit Nijmegen aan het
Staatsspoor-station te Den Haag en het
spreekt welhaast vanzelf, dat velen van dit
militaire schouwspel wilden genieten. In de
Rijnstraat stond het zwart van de men-
sohen.
Precies te 9 uur 17 stoomde de trein het
station binnen en onder leiding van kapi
tein De Groot stelde de troep zich op het
tweede perron op. Nadat het vaandel ge
presenteerd was onder het spelen van het
Wilhelmus, werd naar buiten gemarcheerd,
waar het commando werd overgenomen door
den commandant der Koloniale Reserve, lui
tenant-kolonel Barendse, die vergezeld was
van zijn adjudant luitenant Hazenberg, ter
wijl mede aanwezig was de plaatselijke ad
judant le luitenant baron Van Heeckeren
van Brandsenburg.
De troep, ter sterkte van 227 man en 6
officieren, marcheerde vervolgens via Ko
ningskade door het Haagsche Bosch naar het
Huis ten Bosch Ook onderweg bestond enor
me belangstelling.
Het voorplein van het Huis ten Bosch was
door de goede zorgen der verkeerspolitie ge
heel ontruimd, maar langs de groene zoo
men stonden honderden belangstellenden,
waaronder vele met de onderscheidingen op
hun borst, welke alleen in het Rijk ginds
kunnen worden verdiend.
Om kwart over tien verscheen de Ko
ningin op het bordes met Prins Hendrik en
Prinses Juliana. De Prins was gekleed in de
Indische generaalsuniform.
Meteen werd in de oprijlaan geeft acht
geslagen. Bevelen klonken, de muziek zette
in, al duidelijker en duidelijker werd de
klank der hakken op de klinkers; één slag.
Stram liepen de jonge kerels in het gelid,
't Was een eeht-ouderwetsch militair ge
zicht.
De troep was niet groot. Het défilé was
dus gauw ten einde.
Na afloop ontbood H. M. den comman
dant en onderhield zich geruimen tijd met
hem. Inmiddels wachtte bij de brug naar het
Bezuidenhout de troep.
In vlotten pas ging het dan stadwaarts
op de vroolijke muziek van het eigen corps.
De Koningin naar de manoeuvres
H. M. de Koningin is voornemens op 22
September a.s. de legeroefeningen in den
omtrek van Doetinchem bij te wonen.
Ingediend is een wetsontwerp tot verhoo
ging van het tarief van invoerrechten.
Blijkens de Memorie van Toelichting is
een verhooging van 8 pet. tot 10 pet. moge
lijk, zonder dat het ten onzent geldende
normale invoerrecht zal ophouden tot de
laagste te behooren, die in eenig land ge
heven worden. Aan deze verhooging van het
normale percentage sluit zich dan aan een
gelijksoortige verhooging voor die artike
len, welke thans bij uitzondering worden
getroffen, hetzij door een iets lager of een
iets hooger waarderecht dan 8 pet., hetzij
door een specifiek recht.
Het bestaande tarief is dei-halve ver
hoogd met 25 pet., met dien verstande, dat
buiten de verhooging zijn gebleven die hef
fingen, welke door haar verband met de
accijnzen als compenseerende rechten van
die accijnzen zijn te beschouwen.
Met het oog op het karakter van het
wetsontwerp, dat uitsluitend ten doel heeft
een bate te verkrijgen ter versterking der
middelen, is elke Technische wijziging van
het tarief achterwege gebleven. De bate
wordt geraamd op 11.000.000.
Overeenkomstig het beginsel om de rech
ten, welke als compensatie van een accijns
zijn te beschouwen, niet te verhoogen, is
ongewijzigd gebleven;
le het recht van 30 pet. op sigaren, 2e het
recht van 30 pet. op karotten, snuif, en alle
andere n.a.6. gefabriceerde tabak; gekorven
tabakstelen daaronder begrepen, en 3e het
recht van 45 pet. op sigaretten.
Evenals bij waarderechten zijn met be
trekking tot de specifieke rechten niet ver
hoogd de compenseerende rechten, verband
houdende met den accijns op gedistilleerd
(houtgeest), bier, suiker, zout, tabak (siga
ren) en sigarettenpapier. Dat het invoerrecht
op zuiveren natuurhoning in groote verpak
king ingevoegd, verhoogd wordt van 4 op
5 per 100 K.G. is met het vorenstaande
niet in strijd, daar dit recht met den sui
keraccijns geen verband houdt.
Verder moet naar de meening van de
Regeering gehandhaafd blijven het huidige
recht op tabak in rollen en bladen en niet
gekorven, gespleten en ongeplette tabaks
stelen, alsmede het recht op thee.
Ten slotte wordt er met betrekking tot
de verhooging van het Invoerrecht op vleesch
van runderen en paarden (versch of ge
koeld) op gewezen, dat het beginsel om de
compenseerende rechten niet te verhoogen.
hier moest worden losgelaten, daar paarden-
„Zeg eens feejlner, hoe
lang zitten die twéé hee-
ren daar al aan dat
schaakspel te spelen?"
„Ik weet het heusch
niet mijnheer; ik ben hier
pas twee maanden in
dienst."
vleesch, waarop geen accijns drukt, met
rundvleesch in dezelfde rubriek van dezen
post is ondergebracht.
Samenstelling bestuur.
In de gisterenmiddag gehouden vergade
ring van de leden der R. K. Tweede Kamer
fractie is het bestuur als volgt samengesteld:
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter, A.
O. A. van Vuuren, vice-voorzitter, ir. M. E.
E. Bongaerts secretaris, C. J. Kuiper, pen
ningmeester en A. H. J. Engels, 2e secretaris.
Aan de Memorie van Antwoord op het
V. V. der Tweede Kamer over het wets
ontwerp, tot wijziging en verhooging van
hoofdstuk X der Rijksbegrooting voor 1931,
is het volgende ontleend:
Behoorlijke economische voorlichting
aldus de minister van Arbeid, H. en N.
moet voldoen aan twee voorwaarden: die
van concentratie der bestaande krachten
en die van verbetering van het apparaat.
Wanneer thans een reorganisatie van den
economlschen voorlichtingsdienst en tege
lijkertijd een betere bewerktuiging voor de
economische taak der regeering verwezen
lijkt werd, gepaard met maatregelen voor
een behoorlijke samenwerking, dan zou,
naar den gedachtengang van den minister,
de practijk-zelf der dingen in de toekomst,
waarvan de Memorie van Toelichting ge
waagt, hebben duidelijk gemaakt, wat in
zake de indeeling van departementen ge
wenscht, zoo niet noodzakelijk moest worden
geacht. Voor den minister blijft de eerst
voorgedragen regeling een eerste en zeker
belangrijke stap naar datgene, wat in het
V. V. gewenscht wordt en waaraan de re
geering thans bereid is haar medewerking
te verleenen. Dan wordt het grootste en
voor opheffing vatbare bezwaar van het
V. V. weggenomen.
Volgens zeer vele leden is een goede eco
nomische outillage der regeering niet mo
gelijk, wanneer de tegenwoordige depar
tementale indeeling gehandhaafd blijft.
Welke de beste depaitementale indeeling
is, vormt een vraag van te grooten omvang
om haar geheel in het licht van de ge-
wenschte beslissing inzake de economische
voorlichting te plaatsen. Wanneer de regee
ring thans het oogenblik gekomen acht tot
andere indeeling, dan levert de economische
voorlichting niet de reden dier indeeling.
doch is de behandeling van het vraagstuk
der voorlichting niet anders dan een be
langrijke aanleiding tot beslissing over de
departementale indeeling.
Uitfluitend wordt in het V. V., voor zoo
ver meer in concreto de departementale
indeeling besproken wordt, gewaagd van de
wenschelijkheid van een departement voor
economische zaken en meer in het bijzonder
nog van de samenvoeging van de thans
onder verschillende departementen hui
zende afdeelingen van Landbouw, Handel
en Nijverheid.
Ook de regeering is thans te rade, dat
deze samenvoeging gewenscht is voor een
goede behartiging van de belangen van den
landbouw, zoowel als van de nijverheid en
den handel. Steeds meer doet zich gevoelen
de eenheid van belangen van een bedrijfs
leven.
Speciale landbouwbelangen, zonder nau-
wen samenhang met de nijverheid, zijn er
weinige; behartiging van de economische
belangen van nijverheid en handel, zonder
acht te geven op die van den landbouw, is
ten zeerste ongewenscht. Niet alleen bij de
internationale handelspolitiek, zij het dèAr
wel in sterke mate, spreekt het belang van
het geheele Nederlandsche bedrijfsleven als
eenheid.
Als het meest geëigende beschouwt de
regeering overbrenging van de afd. Volks
gezondheid en van de afd. Werkloosheids
verzekering en Arbeidsbemiddeling naar het
departement van Binnenlandsche Zaken.
Naast de economische afdeelingen van
Landbouw en Handel en Nijverheid blijven
dan aan hetzelfde departement verbonden
de sociale afdeelingen Arbeid en Arbeiders
verzekering.
Bij doorvoering van de gewijzigde depar
tementale indeeling zal de vraag, of aan
stelling van een directeur-generaal voor
den Landbouw gewenscht is, kunnen wor
den beslist, na de gezette en veelzijdige
overweging, welke die vraag verdient.
Met verscheidene leden, die in het V. V.
opmerkten, dat het onderhavige ontwerp
feitelijk niets anders is dan een verbetering
van de afd. H. en N„ gaat de minister
accoord, doch de verbeterde economische
voorlichting, hoezeer ook een belangrijk
onderdeel van de reorganisatie, is toch niets
anders dan een onderdeel der voornemens
van den minister.
Instemming ontmoet de aanstelling van
een directeur-generaal. Bij de practische
uitvoering zal die aanstelling dan ook het
begin en het uitgangspunt vormen.
De minister bestrijdt de meening van
sommige leden, die in het V. V. den wensch
uitten, dat voor de behartiging der mid
denstandszaken een afzonderlijke afdeeling
worde ingericht van gelijke beteekenis als
de afdeeling voor algemeene economische
politiek.
Wat den economlschen Raad betreft, deze
zou voor economische aangelegenheden
kunnen beteekenen, wat de hooge Raad van
Arbeid reeds is voor sociale zaken. Een te
groot aantal leden moet worden vermeden.
Daarbij is het niet de bedoeling, den Eco-
nomischen Raad op te bouwen op het
beginsel van vertegenwoordiging zooals de
Hooge Raad is opgetrokken.
Wat den Nijverheidsraad en den Midden-
standsraad betreft, is aanvankeiyk in over
weging de omzetting dezer lichamen met
behoud van hun samenstelling en taak tot
zelfstandige sub-commissies. Zij zouden, als
te voren, zich rechtstreeks tot de regeering
kunnen wenden.
B(j het ontwerp, zooals het was ingediend,
was uitgegaan van de gedachte, dat de
nieuwe dienst 1931 nog ongeveer een half
jaar zou werken. Zooals de zaken zich thans
laten aanzien, verdient het de meeste aan
beveling, om, als de wet tot stand komt
aan het ejnde van dit jaar over te gaan tot
benoeming van den directeur-generaal.
De noodzakelijkheid om op de Rijksuitga
ven te bezuinigen, heeft den minister ge
dwongen ook in zijn plannen ten aanzien
van het middelbaar onderwijs wijzig.ng te
brengen, zoo deelt hij in de „millioenen-
nota" mede.
Vooreerst heeft hij moeten afzien om
reeds dit jaar de in uitzicht gestelde ver
laging van de minimum-getallen leerlin
gen, voor klassensplitsing aan handelsscho
len vereischt, in toepassing te brengen.
In de tweede plaats heeft hij geen ver-
volgtermijn uitgetrokken voor de stichting
van een nieuw gebouw der R.HJB.S. te
Deventer.
Subsidie voor nieuwe openbare of bijzon
dere gymnasia, lycea, hoogere burgerscho
len, handelsscholen of handelscursussen,
worden in verband met de tijdsomstandig
heden niet aangevraagd.
Rnim een millioen meer voor
het L. O.
Het openbaar en bijzonder lager onder
wijs vordert niettegenstaande een zeer
scherpe raming een bedrag van rond
1.292.000 meer, als gevolg van het natuur
lijk leerlingen accres en de toe te kennen
periodieke salarisverhooging. Het artikel
voor het buitengewoon lager onderwijs
eischt in verband met de te verwachten toe
name van het aantal leerlingen bij de reeds
gesubsidieerde scholen een versterking van
bijna 105.000.
Het standpunt van de Regeering onder de
tegenwoordige omstandigheden.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
den heer Van der Waerden in zake de uit
gifte van gronden in den Wieringermeerpol-
der, heeft de minister van Waterstaat, mede
namens den minister van Financiën, geant
woord dat ingevolge het Kon. besluit van 22
Maart 1841 gegrond op art. 5 van de wet
van 27 December 1840 het bestuur van de
in den Wieringermeerpolder drooggevallen
gronden, welke automatisch domeingrond
zijn geworden, bij den minister van Finan
ciën berust.
In verband met de op den minister van
Waterstaat rustende verantwoordeiykheid
voor de afsluiting en droogmaking van de
Zuiderzee is tusschen genoemde ministers
overeengekomen: a. dat omtrent de wijze
van uitgifte der gronden in overleg met den
minister van Financiën zal worden gehan
deld; b. dat alle privaatrechtelijke har delin
gen betreffende de hierbedoelde gronden, als
verhuringen of andere ingebruikgevingen,
verkoopingen, enz. zullen worden verricht
onder verantwoordelijkheid van den minister
van Financiën.
Besloten is tot de uitgifte van kleine per
ceeltjes bouwterrein in erfpacht en tot uit
gifte van landbouwcultuurgronden voor een
gebruikelijken termijn en met uitzicht op
verlenging, terwijl de niet uitgegeven terrei
nen en gronden in exploitatie worden ge
geven aan de Landbouw-Cultuurmij. „ae
Wieringermeer".
Bovenbedoelde besluiten zijn niet geno
men dan na over de uitgifte van de ter
reinen en gronden het advies van den Zui
derzeeraad te hebben ingewonnen, van welk
advies in beginsel niet is afgeweken.
Ontkend wordt, dat gehandeld is tegen
den geest van de Zuiderzeewet en van het
Kon. besluit van 16 Juli 1918.
De tot nu toe genomen beslissingen en
getroffen maatregelen in zake de uitgifte
van terreinen en gronden hebben geen defi
nitief karakter. Ook de oprichting van ae
cultuurmaatschappij loopt niet vooruit op
eenigerlei vorm van exploitatie, welke men
uiteindelijk zou willen kiezen; de organisatie
dezer maatschappij past in elk stelsel en rij
kan op elk gewild oogenblik worden op
geheven.
Het ligt in het voornemen van de Regee
ring, bij de Rijksbegrooting voor 1932 ter
zake mededeelingen te doen. Deze zuüen ook
betrekking hebben op de adviezen van de
commissie-Vissering en van den Zuiderzee
raad daarover, zoodat nadere gedachtenwis-
seling daarover beter gedurende de behan
deling van de Rijksbegrooting-1932 kan
plaats hebben.
O
Het R. K. Werkliedenverbond hield dezer
dagen te Utrecht een buitengewone Ver
bondsvergadering.
Aanwezig waren de besturen der aange
sloten Bonden, benevens de bestuurders, die
belast rijn met de plaatselijke werkloozen-
zorg.
Deze vergadering had ten doel te bespre
ken, welke maatregelen dienen genomen te
worden om werkloosheid zooveel mogelijk te
voorkomen en om den steeds stijgenden nood
der werkloozen. vooral met het oog op den
komenden winter, te lenigen of te verzach
ten.
In 't bijzonder moest worden nagegaan,
hoe de belangen der zoogenaamd uitgetrok
ken georganiseerden kunnen worden behar
tigd en met name van hen. die ten platte-
lande woonachtig zijn en dikwijls van steun
verstoken blijven.
Van gedachten werd gewisseld onder meer
over:
1. den toestand der werkloozenkassen en
dezer capaciteit voor den komenden winder;
2. de door onwil of onmacht der betrokken
gemeentebesturen ontoereikende of geheel
ontbrekende steunregelingen ten plattelande;
3. de slechte, vooral moreel nadeelige ge
volgen der werkverschaffingen voor gezins
hoofden. indien de werkgelegenheid ver ver
wijderd ligt van de woonplaats, waardoor be
doelden aan het huiselijk leven onttrokken
worden
4. den vorm, waarin op afdoende wijze in
den komenden winter de belangen der werk
loozen kunnen worden behartigd.
Besloten werd, dat het Verbondsbestuur de
ter vergadering besproken maatregelen ten
spoedigste zal uitwerken en te bevoegder
plaatse tijdig aanhangig maken, terwijl de
ter vergadering besproken verbetering in de
organisatie der werkloozenhulp spoedig ter
hand zal worden genomen, met dien verstan
de, dat er in de Katholieke Arbeidersbewe
ging kome een over het geheele land, dis-
'Tict,=wewijze, ingedeelde dienst voor werkloo-
zenzorg.