Binnen landsch Nieuws DE MILLIOENENNOTA Verhooging van invoer rechten De Economische Voor lichtingsdienst Stijging van de kosten van het L. O. met f 1 millioen Buitengewone Verbonds- verenderinpr Nadeeliè saldo over den èeheelen dienst 186 millioen Vertraging in den nieuwen vioolbouw Opschorting van de verdere Zuiderzee-inpolderingswerken Korting op de salarissen van 5met zekere mitigaties voor wedden tot f 1000 en gehuwden Tarieïsver- hooging op invoerrechten van 8 op 10% Benzinebelasting van 3 cent per liter. De Koloniale Reserve in de residentie LUCHTVAART Watervliegtuig op hotel gevallen KERKNIEUWS Mgr. D. J. Theelen De bate wordt geraamd op f 11 millioen R. K. Tweede Kamerclub Instelling van een afzonderlijk departement voor economische zaken Bezuiniging bij ander onderwijs Uitgifte van Wieringermeer-grondea Tijdelijke hulp aan werkloozen voor den komenden winter Aan een schrijven van den Minister van Financiën, gevoegd bij de nota betreffende den toestand van 's rijles financiën, is het volgende ontleend: De ernstige depressie, welke op dit oogen- blik in de geheele wereld woedt, heeft, zoo als vanzelf spreekt, haar Invloed doen ge voelen ook op de raming der middelen voor het jaar 1932. De geheele middelenraming blijft voor het aanstaande jaar ruim 63 millioen ach ter bij die voor 1931, zooals deze luidde na de verhooging van den gedistilleerd- accijns. Daar bovendien de begrooting voor 1931, na de verhooging van dien accijns, sloot met een geraamd tekort van 5 millioen, stond de regeering bij het opmaken van de begrooting voor 1932, bij gelijkblijvende uit gaven, voor een tekort van 68 millioen. Het is echter duidelijk, dat de uitgaven niet gelijk konden blijven. Immers naast de opbrengst van 's Rijks middelen, moest ook die van de gemeentefondsbelasting la ger worden uitgetrokken. Hierdoor steeg de Rijksuitkeering aan het Gemeentefonds met 7.5 mU'ioen. Alleen reeds tengevolge van het terug- loopen der gezamenlijke inkomsten, ont stond derhalve een tekort van rond f 75 millioen. Met het normaal accres der uitgaven, ten gevolge van de bevolkingstoeneming, is hierbij nog niet gerekend. Het wordt ge woonlijk geschat op 10 millioen 's jaars, en heeft natuurlijk ook dit jaar gewerkt, doch wordt wegens de onzekerheid van het bedrag hier verder buiten beschouwing gelaten. Besnoeiing op de uitgaven Ten einde het zeer groot tekort van f 75 millioen te overbruggen, heeft de Regee ring in de eerste plaats zich beijverd, op de uitgaven, voor zoover dit kon geschieden zonder vitale belangen te schaden, aanzien lijke besnoeiingen aan te brengen. Het is gelukt, alle hoofdstukken der Rijksbegroo- ting beneden het eindcijfer van het loopen- de jaar te houden, sommige zelfs in zeer aanzienlijke mate. Alleen hoofdstuk VU B moest, voornamelijk ten gevolge van ae hoogere uitkeering aan de gemeenten inge volge de wet van 15 Juli 1929, welke on haar beurt weer een gevolg was van de lagere raming van de opbrengst der ge- meentefonüsbelastlng, tot een hooger bedrag worden uitgetrokken. Hiertegenover staat echter een nog grootere daling van het eindcijfer van hoofdstuk VII A, welke mo gelijk geworden was o. a. door de aflossing van het deel der leening 1919, dat nog op den normalen dienst drukte, en door de voorgenomen conversie van de 6 pets. lee ning 1922. Het geheele hoofdstuk Finan ciën is dientengevolge met nog f 2 millioen kunnen verlaagd worden. De begrooting van Arbeid, H. en N. dankt haar verlaagd eindcijfer in hoofdzaak aan de tijdelijke ^reductie van de bijdrage aan het Invalidi- teitsfonds, waarvoor een afzonderlijk wets ontwerp wordt ingediend. De verlaging van hoofdstuk Vin is onder meer te danken aan een voorgenomen vertraging van den nieuwbouw voor de vloot. De verlaagde ra ming van hoofdstuk IX vloeit voornamelijk voort uit een ook overigens wenschelijk ge bleken opschorting van de verdere Zuider zee-inpolderingswerken. Die opschorting maakte het mogelijk de afschrijving van het verlies op de tot dusver tot stand gekomen werken in een langzamer tempo te doen geschieden dan aanvankelijk in de bedoe ling iag. Voorts hebben ook de overige hoofdstukken belangrijke besparingen aan gebracht, waardoor niet alleen het natuur lijk accres hunner uitgaven is opgevangen, maar zij ook beneden het eindcijfer van het jaar 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk VI, hetwelk een natuurlijk accres heeft, dat op wellicht f 4 millioen kan geschat worden, is zulks onder meer bereikt door reeds reke ning te houden met de inwerkingtreding op 1 Juli a.s. van het tegelijk met deze nota in te dienen wetsontwerp tot wijziging van de Lager -Onderwijswet. De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot het resultaat geleid, dat het gezamenlijk eindcijfer rond 19 mil-ioen lager is kunnen geraamd worden dan dat van het loopende jaar. Het tekort van 75 millioen is hierdoor gedaald tot het bovenvermelde bedrag van 49 millioen. Het spreekt vanzelf, dat naast deze be sparingen andere maatregelen moesten wor den genomen. Korting op de salarissen Eén daarvan betrof een veruere beperking der uiusaven. ais zooüamg neeic ue rccgee- rmg uwioien tot een, met 1 januari a s. in- gan.iue, Korting op ae saiariSoen. ue over weging, nat ecu teer groot ueel van ae oe- voiicnig m aezen uja m imtomsien is acuter- uitgegaan en boveuaien nog zeer onzeker is van ue inkomsten, aie het voorsnands zijn ove.gooieven, aismeae ae omstanuigne.u, aat het ïnuexcijier sinus ae laatste vaststeun^ van ae weuaen met 7 a 8 pet. is geaaam, heeit, al kan in geen dezer Deiue feiten op zien zen naaimiijk een reden tot sa.aris- kwtmg gezien wuruen, net we. reueiuk uoen acnten, nat, nu terzeifuer tijd een aanzien lijke oeperkriig aer ungaven volstrekt ge- bouea is, ook ae weat.eiege.ing hiertoe in bescneiaen mate ui] uraagt. In het voornemen ngc een korting van 5 pet., onder aanbrenging van de voigende vier mitigaties: lo. zal zekeTe degressie worden toegepast, in dier voege, dat van ae eerste f 10üo van taile weaden slechts 2 A pet. zaï worden ge kort en van de volgende 1000 van aile wedden van gehuwden eveneens slechts 2% pet.; 2o. zal de pensioensgrondslag op het oude bedrag worden genandhaaid, zoodat de pensioenen van de weddekorting geen nadeei zullen ondervinden; 3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin dat zij, indien zij niet tevoren door een nieuw besluit is opgeheven of gewijzigd, na drie jaar automatisch vervalt; 4o. zullen de kindertoeslagen aan de kor ting worden onttrokken en dus op 3 pet. van de vigeerende wedden blijven bepaald. Door den voormelden maatregel zal het tekort tot ongeveer f 42 millioen worden teruggebracht. Verhooging tarief van invoer rechten; benzinebelasting. Naast de tot dusver besproken beperking der uitgaven, zal voorts eenige versterking der middelen niet kunnen worden gemist Twee wetsontwerpen voorzien daarin. Het eerste strekt tot een fiscale verhooging van het bestaande tarief van invoerrechten, genoemde afdeeling eene verhooging van 995 300 voor uitkeering aan het Zuiderzee- fonds tot dekking der uitgaven ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Op de afd. Waterstaat is lager geraamd 215.389. De diensten 1928, 1929 en 1930. Aan de nota betreffende den toestand van 's rijks financiën, ingezonden bij brief van 15 Sept. 1931, is het volgende ontleend: De definitieve cijfers zijn: Uiig. f 657.741.238 f 573.790.206 Ontv. f 675.317.770 f 630.986.504 Overschot f 17.576.531 f 57.196.298 waarbij het normale percentage van 8 op 10 wordt gebracht en in verband hiermee ook de meeste der afwijkende percentages een soortgelijke verhooging ondergaan. Het tweede ontwerp strekt tot de invoering van een tijdelijke benzine-belasting, waartoe speciaal aanleiding gevonden is in de enorme daling, welke de benzineprijs in Nederland, in onderscheiding van dien in de omringen de landen, in den loop van het laatste jaar ondergaan heeft. Een heffing van f 4 per 100 kg., als voorgesteld, beteekent een ver hooging van den prijs per Liter met onge veer 3 cent. Zij zal gedurende 3 jaren gelden en bij een vroeger prijsherstel kunnen wor den ingetrokken. De opbrengst van het eerstgenoemde ontwerp wordt geraamd op f 11 millioen, dien van het tweede op rond f 10.5 millioen, zoodat het tekert hierdoor slinkt tot f 20.5 millioen. Ter overbrugging van dit laatstgenoemde tekort voor zoover het niet zal worden opgevangen door de bekende „besparing" op de uitgaven, waarvan echter bij den huldigen opzet der begrooting geen groot bedrag mag worden verwacht heeft de Regeering zich beraden, een zoodanig deel van het over schot op het dienstjaar 1929, als financieel te verantwoorden is, aan den dienst van 1932 ten goede te schrijven. Verwacht wordt, dat in de jaren 1932 tot 1934 de huidige crisis, welken loop zij ook verder neemt en op welk niveau het even wicht zal hervonden worden, zich in elk geval zwaar zal doen gevoelen. Op een aangeduide basis komt men tot het volgend resultaat. Van het overschot van 58 millioen over 1929 mag 18 millioen ge bruikt worden als sluitpost voor 1932. Deze sluitpost moet er dan mede zijn voor 1933 Daar er nog 40 millioen over is van 1929, en hierbij 22 millioen komt van 1930, zijn de 18 millioen voor 1933 beschikbaar, met éen restant van 44 millioen. Deze laatste 44 mil lioen zijn voldoende om den sluitpost ad 18 millioen te leveren voor 1934 en in dat zelfde jaar het tekort van 26 millioen (over 1931) in te halen. Bij dit alles is ondersteld, dat de inkom sten en de uitgaven in de betrokken drie jaren gelijk blijven, respectievelijk een gelijk accres of decres vertoonen. Eenig vertrou wen op een betere toekomst moet in het huidig tijdsgewricht wel de onmisbare laat ste sluitpost blijven. Mocht dit vertrouwen ongegrond blijken, dan zullen te zijner tijd nieuwe buitengewone maatregelen noodlg zijn. De Regeering hoopt, dat ook dan daarbij vitale belangen zullen kunnen blij ven gespaard. Zij is van zins, hiertoe het hare bij te dragen door in deze jaren zoo krachtig mogelijk te streven naar een ver dere reorganisatie van den Staatsdienst, waarmede in het verleden reeds goede uit komsten zijn bereikt, maar waarvan de moge lijkheden toch niet zijn uitgeput. De minister wil zijn betoog niet eindigen zonder er op te wijzen, dat de behoedzaam heid, waartoe de daling der middelen maant, in misschien nog sterker mate gevorderd wordt door de omstandigheid, dat de crisis uitgaven, welke buiten de normale begroo ting gehouden worden, een omvang dreigen aan te nemen, die ver uitgaat boven het be drag dat ten vcrigen jare geraamd is als op brengst van de nieuwe hiervoor ingestelde heffing. Voor het jaar 1931 zullen zij, zoo- als uit eerlang in te dienen suppletoire be grootingen zal blijken, ongeveer 17 mill, bedragen. Te vreezen staat, dat in 1932 deze som nog zal worden overschreden. Inmiddels werkt de oorzaak van die uitgaven in onge temperde kracht voort. Welke hoogte de uit gaven, waaraan hier gedacht wordt, in ons land zullen bereiken, is thans nog niet te zeggen, maar vast staat wel, dat, zonder Pijn lijken ingetogenheid en offerzin bij het voor zien in normale behoeften, zij ook hier een bedreiging zouden kunnen gaan vormen voor 's lands financieele kracht. Teruggang der middelen eenerzijds, toene ming der crisisuitgaven anderzijds, vormen het teeken waarin thans de financieele toe stand zich ontwikkelt. Naar de huidige gegevens is op een te- i kort van rond 26 millioen over het jaar 1931 te rekenen. HET DIENSTJAAR 1932 Gewone dienst. De begrooting voor den gewonen dienst wijst aan: in uitgaven 593.656.079, in in komsten 544.268.092, zoodat een nadeelig saldo is geraamd van 49.387.987. Zooals nader zal blijken, heeft dit tekort- cijfer slechts formesle waarde. Het wezen lijke tekort op de begroeiing 1932 bedroeg f 75 millioen. Het tekort, waarmee in zee gegaan zal worden, bedraagt f 2,5 millioen. Op hoofdstuk V (Binn. Zaken en Land bouw) is om. meer geraamd: voor akkerbouw, tuinbouw, veeteeit,, pluimveeteelt, bijenteelt f 19 962, voor den plantenziektenkundigen dienst f 12 429, voor boschbouw f 18.031, voor den veeartsenijkun- digen dienst f 20.661 en voor overoge uit gaven f 41 500, waartegenover minder is uit getrokken: o. a. voor landbouwonderwijs f 13.880, voor ontginning f 10.000, voor de Ruilverkavelingswet f 74.500. Voor Hoofdstuk VI (Onderwijs. K. en W wordt f 13.009 minder uitgetrokken. Het Nijverheidsonderwijs toont eene ve-hoog'ng met f 212 859. Op deze afdeeling is o.a. méér aangevraagd voor zeevaart-, Visscherij- en schippersvakonderwiis f 193.708. Voor het L. O. wordt f 1376.814 méér aangevraagd; méér is uitgetrokken o.a. voor openbaar, gewoon en uitgebreid lager onderwijs f 78.617, voor biizonder gewoon en uitgebreid 1. o f 1 213.289 en voo- buitengewoon l.o f 104 900. Hoofdstuk VIIA (Nationale Schuld) is f 10.889.566 lager geraamd. Voor rente van de gevestigde schuld is f 4 242.992 minder noodig.veroorzaakt eensdee's doordat net ten laste der rijksbesmr-ting korrende deel der 5 pet. leening 1919 met 1 October 1931 geheel zal zijn afgelost en anderzijds als gevolg van de voorgenomen conversie der 6 net leeningen 1922 A en B per 1 Maart. 1932. Hoofdstuk VIII (Defensie) is in totaal f 3.000.098 lager geraamd. Er is méér ge raamd voor: korpsen en inrichtingen van de landmacht f 441.801. Minder wordt uit getrokken voor materieel der zeemacht en der Rijkswerven, maritieme etablissementen en inrichtingen f 3 089.674; materieel der landmacht f 511195. De lagere raming van Hoo^d'tuk IX (Wa terstaat) bedraagt 7.477.826. Deze is voor namelijk toe te schriiven aan het Zulderzee- fonds waarvoor 7 004.700 m'nder is uitge- t'okken als gevolg van de omstandigheid, dat de uitkeering aan het Zuiderzeefonds voor den afsluitdiik, tot dusverre bedragende f 8 8 mil'ioen. met 8 mlO'oen is vermin derd. Tegenover deze vermindering staat op De cijfers van het dienstjaar 1929 zijn als volgt: Gewone dienst; Uitgaven f 598.252.079 Middelen f 656.459.934 Voordeelig saldo f 58.207.904 De voorloopige gegevens leveren de vol gende uitkomst op: Gewone dienst. Uitgaven f 610.154.819 Middelen f 632.894.290 Voordeelig saldo f 22.739.470 Dienst 1931. Wat het loopende dienstjaar 1931 betreft, moet aangeteekend, dat de begrooting, zoo als zij oorspronkelijk bij de wet is vastge steld, het volgende beeld vertoonde: Gewone dienst: uitgaven, totalen der hoofdstukken der begrooting van uitgaven f 612.663.599; middelen, totaal van den raminestaat f 603.447.281; nadeelig saldo f 9216.318, te verminderen met f 3 miUloen „besparing" 'het bedrag, dat de werkelijke gewone uitga ven vermoedelijk beneden de oorspronkelijk geraamde zullen blijven), en voor f 4 mil lioen te dekken uit den verhoogden accijns op het gedistilleerd, vastgesteld bil de wet van 29 Januari 1931, latende mitsdien een ongedekt tekort van f 2 millioen, waarvoor geen biizondere maatregelen werden voorge steld. Kapitaa'dienst: uitgaven, totalen der hoofdstukken der begrooting van uitgaven f 155.356.920; middelen, totaal van den ra- mingstaat f 53.859.115; nadeelig saldo f 101.497.805. Nog zijn aanhangig wetsontwerpen tot verhooging van den gewonen dienst van: Hoofdstuk X (Economische Voorlichtings dienst), met f 74.645; Hoofdstuk VIII (Uit- keeringen aan de z.g mobilisatie-slachtof fers) met f 200.000, te zamen f 4.154.245, ter wijl meer suppletoire begrootingsontwerpen te wachten zijn. De opbrengst der middelen is over de eer ste zeven maanden f 12.6 millioen bij de ra ming ten achter gebleven. Tot een jaarcijfer herleid, wordt dit bedrag f 21.7 miliioen. Hoofdstuk X (Arbeid) is 5.419.589 lager geraamd. Er is meer geraamd: 84.225 voor werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid deling 460.850 voor handel en nijverheid en 199.800 voor overige handels- en nijver heidsbelangen, voornamelijk in verband met de huidige depressie. Middelen. Ook thans zijn, wat de niet-kohierbelas- tingen aangaat, de middelen geraamd naar de opbrengst over het voorafgaande jaar, vermeerderd of verminderd met het tot een jaarbedrag herleid accres of dëcres van elk middel over de eerste zéven maan den van het loopende jaar. De tijdsomstan digheden brengen mee, dat ditmaal nage noeg over de geheele linie 12/7 van het de cres van de eerste zeven maanden moest worden berekend. Kapitaaldienst. De Kapitaaldienst wijst voor 1932 een to taal in uitgaven aan van 412.497.967, in ontvangsten van 275.658.415, zoodat het nadeelig saldo bedraagt 136.839.552. Voor 1931 is geraamd; uitgaven f 155.356.920, ont vangsten 52.859.115, nadeelig saldo 193i 101.497.805. Ten slotte blijkt, dat de gewone dienst een tekort geeft van 49.387.987, en dat de kapitaaldienst sluit met een tekort ad 136.839.552, gevende voor den geheelen dienst een nadeelig saldo ad 186.227239. aroote bezorgdheid voor de Duitsche Oceaanvliegers Er heerscht groote bezorgdheid over de Duitsche Oceaan vliegers Rody en Johannsen, die over den Atlantischen Oceaan naar de Ver. Staten zijn gevolgen. De buitenge woon ongunstige weerberichten van de Noor delijke kusten van den Atlantischen Oceaan maken melding van onweer en mistbanken. Met talrijke vliegtuigen wordt de kust afge zocht. De gezagvoerders van schepen heb ben opdracht ontvangen te laten uitzien naar de vermiste vliegers. Drie zwaar gewonden. Te Nieuw Phaleron is een Grieksch wa tervliegtuig op het hotel Miramare gestort. De drie inzittenden werden zwaar gewond. Het vliegtuig werd volkomen vernield. Naar zijn missie teruggekeerd Z. H. Exc. Mgr. D. J. Theelen, de bekende Nederlandsche Missiebisschop van Noord- Bulgarije, die na een verblijf in het buiten land, nog een paar weken in 't vaderland ver toefd heeft, is Maandagmiddag, 14 Septem ber, uit het klooster der Passionisten te Mook, naar zijn post in de Missie teruggekeerd. Défilé voor de Koningin. Prinsjesdag begon voor de Hagenaars dit maal heel wat vroeger dan gewoonlijk. Im mers, om kwart over negen arriveerde de Koloniale Reserve uit Nijmegen aan het Staatsspoor-station te Den Haag en het spreekt welhaast vanzelf, dat velen van dit militaire schouwspel wilden genieten. In de Rijnstraat stond het zwart van de men- sohen. Precies te 9 uur 17 stoomde de trein het station binnen en onder leiding van kapi tein De Groot stelde de troep zich op het tweede perron op. Nadat het vaandel ge presenteerd was onder het spelen van het Wilhelmus, werd naar buiten gemarcheerd, waar het commando werd overgenomen door den commandant der Koloniale Reserve, lui tenant-kolonel Barendse, die vergezeld was van zijn adjudant luitenant Hazenberg, ter wijl mede aanwezig was de plaatselijke ad judant le luitenant baron Van Heeckeren van Brandsenburg. De troep, ter sterkte van 227 man en 6 officieren, marcheerde vervolgens via Ko ningskade door het Haagsche Bosch naar het Huis ten Bosch Ook onderweg bestond enor me belangstelling. Het voorplein van het Huis ten Bosch was door de goede zorgen der verkeerspolitie ge heel ontruimd, maar langs de groene zoo men stonden honderden belangstellenden, waaronder vele met de onderscheidingen op hun borst, welke alleen in het Rijk ginds kunnen worden verdiend. Om kwart over tien verscheen de Ko ningin op het bordes met Prins Hendrik en Prinses Juliana. De Prins was gekleed in de Indische generaalsuniform. Meteen werd in de oprijlaan geeft acht geslagen. Bevelen klonken, de muziek zette in, al duidelijker en duidelijker werd de klank der hakken op de klinkers; één slag. Stram liepen de jonge kerels in het gelid, 't Was een eeht-ouderwetsch militair ge zicht. De troep was niet groot. Het défilé was dus gauw ten einde. Na afloop ontbood H. M. den comman dant en onderhield zich geruimen tijd met hem. Inmiddels wachtte bij de brug naar het Bezuidenhout de troep. In vlotten pas ging het dan stadwaarts op de vroolijke muziek van het eigen corps. De Koningin naar de manoeuvres H. M. de Koningin is voornemens op 22 September a.s. de legeroefeningen in den omtrek van Doetinchem bij te wonen. Ingediend is een wetsontwerp tot verhoo ging van het tarief van invoerrechten. Blijkens de Memorie van Toelichting is een verhooging van 8 pet. tot 10 pet. moge lijk, zonder dat het ten onzent geldende normale invoerrecht zal ophouden tot de laagste te behooren, die in eenig land ge heven worden. Aan deze verhooging van het normale percentage sluit zich dan aan een gelijksoortige verhooging voor die artike len, welke thans bij uitzondering worden getroffen, hetzij door een iets lager of een iets hooger waarderecht dan 8 pet., hetzij door een specifiek recht. Het bestaande tarief is dei-halve ver hoogd met 25 pet., met dien verstande, dat buiten de verhooging zijn gebleven die hef fingen, welke door haar verband met de accijnzen als compenseerende rechten van die accijnzen zijn te beschouwen. Met het oog op het karakter van het wetsontwerp, dat uitsluitend ten doel heeft een bate te verkrijgen ter versterking der middelen, is elke Technische wijziging van het tarief achterwege gebleven. De bate wordt geraamd op 11.000.000. Overeenkomstig het beginsel om de rech ten, welke als compensatie van een accijns zijn te beschouwen, niet te verhoogen, is ongewijzigd gebleven; le het recht van 30 pet. op sigaren, 2e het recht van 30 pet. op karotten, snuif, en alle andere n.a.6. gefabriceerde tabak; gekorven tabakstelen daaronder begrepen, en 3e het recht van 45 pet. op sigaretten. Evenals bij waarderechten zijn met be trekking tot de specifieke rechten niet ver hoogd de compenseerende rechten, verband houdende met den accijns op gedistilleerd (houtgeest), bier, suiker, zout, tabak (siga ren) en sigarettenpapier. Dat het invoerrecht op zuiveren natuurhoning in groote verpak king ingevoegd, verhoogd wordt van 4 op 5 per 100 K.G. is met het vorenstaande niet in strijd, daar dit recht met den sui keraccijns geen verband houdt. Verder moet naar de meening van de Regeering gehandhaafd blijven het huidige recht op tabak in rollen en bladen en niet gekorven, gespleten en ongeplette tabaks stelen, alsmede het recht op thee. Ten slotte wordt er met betrekking tot de verhooging van het Invoerrecht op vleesch van runderen en paarden (versch of ge koeld) op gewezen, dat het beginsel om de compenseerende rechten niet te verhoogen. hier moest worden losgelaten, daar paarden- „Zeg eens feejlner, hoe lang zitten die twéé hee- ren daar al aan dat schaakspel te spelen?" „Ik weet het heusch niet mijnheer; ik ben hier pas twee maanden in dienst." vleesch, waarop geen accijns drukt, met rundvleesch in dezelfde rubriek van dezen post is ondergebracht. Samenstelling bestuur. In de gisterenmiddag gehouden vergade ring van de leden der R. K. Tweede Kamer fractie is het bestuur als volgt samengesteld: Prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter, A. O. A. van Vuuren, vice-voorzitter, ir. M. E. E. Bongaerts secretaris, C. J. Kuiper, pen ningmeester en A. H. J. Engels, 2e secretaris. Aan de Memorie van Antwoord op het V. V. der Tweede Kamer over het wets ontwerp, tot wijziging en verhooging van hoofdstuk X der Rijksbegrooting voor 1931, is het volgende ontleend: Behoorlijke economische voorlichting aldus de minister van Arbeid, H. en N. moet voldoen aan twee voorwaarden: die van concentratie der bestaande krachten en die van verbetering van het apparaat. Wanneer thans een reorganisatie van den economlschen voorlichtingsdienst en tege lijkertijd een betere bewerktuiging voor de economische taak der regeering verwezen lijkt werd, gepaard met maatregelen voor een behoorlijke samenwerking, dan zou, naar den gedachtengang van den minister, de practijk-zelf der dingen in de toekomst, waarvan de Memorie van Toelichting ge waagt, hebben duidelijk gemaakt, wat in zake de indeeling van departementen ge wenscht, zoo niet noodzakelijk moest worden geacht. Voor den minister blijft de eerst voorgedragen regeling een eerste en zeker belangrijke stap naar datgene, wat in het V. V. gewenscht wordt en waaraan de re geering thans bereid is haar medewerking te verleenen. Dan wordt het grootste en voor opheffing vatbare bezwaar van het V. V. weggenomen. Volgens zeer vele leden is een goede eco nomische outillage der regeering niet mo gelijk, wanneer de tegenwoordige depar tementale indeeling gehandhaafd blijft. Welke de beste depaitementale indeeling is, vormt een vraag van te grooten omvang om haar geheel in het licht van de ge- wenschte beslissing inzake de economische voorlichting te plaatsen. Wanneer de regee ring thans het oogenblik gekomen acht tot andere indeeling, dan levert de economische voorlichting niet de reden dier indeeling. doch is de behandeling van het vraagstuk der voorlichting niet anders dan een be langrijke aanleiding tot beslissing over de departementale indeeling. Uitfluitend wordt in het V. V., voor zoo ver meer in concreto de departementale indeeling besproken wordt, gewaagd van de wenschelijkheid van een departement voor economische zaken en meer in het bijzonder nog van de samenvoeging van de thans onder verschillende departementen hui zende afdeelingen van Landbouw, Handel en Nijverheid. Ook de regeering is thans te rade, dat deze samenvoeging gewenscht is voor een goede behartiging van de belangen van den landbouw, zoowel als van de nijverheid en den handel. Steeds meer doet zich gevoelen de eenheid van belangen van een bedrijfs leven. Speciale landbouwbelangen, zonder nau- wen samenhang met de nijverheid, zijn er weinige; behartiging van de economische belangen van nijverheid en handel, zonder acht te geven op die van den landbouw, is ten zeerste ongewenscht. Niet alleen bij de internationale handelspolitiek, zij het dèAr wel in sterke mate, spreekt het belang van het geheele Nederlandsche bedrijfsleven als eenheid. Als het meest geëigende beschouwt de regeering overbrenging van de afd. Volks gezondheid en van de afd. Werkloosheids verzekering en Arbeidsbemiddeling naar het departement van Binnenlandsche Zaken. Naast de economische afdeelingen van Landbouw en Handel en Nijverheid blijven dan aan hetzelfde departement verbonden de sociale afdeelingen Arbeid en Arbeiders verzekering. Bij doorvoering van de gewijzigde depar tementale indeeling zal de vraag, of aan stelling van een directeur-generaal voor den Landbouw gewenscht is, kunnen wor den beslist, na de gezette en veelzijdige overweging, welke die vraag verdient. Met verscheidene leden, die in het V. V. opmerkten, dat het onderhavige ontwerp feitelijk niets anders is dan een verbetering van de afd. H. en N„ gaat de minister accoord, doch de verbeterde economische voorlichting, hoezeer ook een belangrijk onderdeel van de reorganisatie, is toch niets anders dan een onderdeel der voornemens van den minister. Instemming ontmoet de aanstelling van een directeur-generaal. Bij de practische uitvoering zal die aanstelling dan ook het begin en het uitgangspunt vormen. De minister bestrijdt de meening van sommige leden, die in het V. V. den wensch uitten, dat voor de behartiging der mid denstandszaken een afzonderlijke afdeeling worde ingericht van gelijke beteekenis als de afdeeling voor algemeene economische politiek. Wat den economlschen Raad betreft, deze zou voor economische aangelegenheden kunnen beteekenen, wat de hooge Raad van Arbeid reeds is voor sociale zaken. Een te groot aantal leden moet worden vermeden. Daarbij is het niet de bedoeling, den Eco- nomischen Raad op te bouwen op het beginsel van vertegenwoordiging zooals de Hooge Raad is opgetrokken. Wat den Nijverheidsraad en den Midden- standsraad betreft, is aanvankeiyk in over weging de omzetting dezer lichamen met behoud van hun samenstelling en taak tot zelfstandige sub-commissies. Zij zouden, als te voren, zich rechtstreeks tot de regeering kunnen wenden. B(j het ontwerp, zooals het was ingediend, was uitgegaan van de gedachte, dat de nieuwe dienst 1931 nog ongeveer een half jaar zou werken. Zooals de zaken zich thans laten aanzien, verdient het de meeste aan beveling, om, als de wet tot stand komt aan het ejnde van dit jaar over te gaan tot benoeming van den directeur-generaal. De noodzakelijkheid om op de Rijksuitga ven te bezuinigen, heeft den minister ge dwongen ook in zijn plannen ten aanzien van het middelbaar onderwijs wijzig.ng te brengen, zoo deelt hij in de „millioenen- nota" mede. Vooreerst heeft hij moeten afzien om reeds dit jaar de in uitzicht gestelde ver laging van de minimum-getallen leerlin gen, voor klassensplitsing aan handelsscho len vereischt, in toepassing te brengen. In de tweede plaats heeft hij geen ver- volgtermijn uitgetrokken voor de stichting van een nieuw gebouw der R.HJB.S. te Deventer. Subsidie voor nieuwe openbare of bijzon dere gymnasia, lycea, hoogere burgerscho len, handelsscholen of handelscursussen, worden in verband met de tijdsomstandig heden niet aangevraagd. Rnim een millioen meer voor het L. O. Het openbaar en bijzonder lager onder wijs vordert niettegenstaande een zeer scherpe raming een bedrag van rond 1.292.000 meer, als gevolg van het natuur lijk leerlingen accres en de toe te kennen periodieke salarisverhooging. Het artikel voor het buitengewoon lager onderwijs eischt in verband met de te verwachten toe name van het aantal leerlingen bij de reeds gesubsidieerde scholen een versterking van bijna 105.000. Het standpunt van de Regeering onder de tegenwoordige omstandigheden. Op de vragen van het Tweede Kamerlid den heer Van der Waerden in zake de uit gifte van gronden in den Wieringermeerpol- der, heeft de minister van Waterstaat, mede namens den minister van Financiën, geant woord dat ingevolge het Kon. besluit van 22 Maart 1841 gegrond op art. 5 van de wet van 27 December 1840 het bestuur van de in den Wieringermeerpolder drooggevallen gronden, welke automatisch domeingrond zijn geworden, bij den minister van Finan ciën berust. In verband met de op den minister van Waterstaat rustende verantwoordeiykheid voor de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee is tusschen genoemde ministers overeengekomen: a. dat omtrent de wijze van uitgifte der gronden in overleg met den minister van Financiën zal worden gehan deld; b. dat alle privaatrechtelijke har delin gen betreffende de hierbedoelde gronden, als verhuringen of andere ingebruikgevingen, verkoopingen, enz. zullen worden verricht onder verantwoordelijkheid van den minister van Financiën. Besloten is tot de uitgifte van kleine per ceeltjes bouwterrein in erfpacht en tot uit gifte van landbouwcultuurgronden voor een gebruikelijken termijn en met uitzicht op verlenging, terwijl de niet uitgegeven terrei nen en gronden in exploitatie worden ge geven aan de Landbouw-Cultuurmij. „ae Wieringermeer". Bovenbedoelde besluiten zijn niet geno men dan na over de uitgifte van de ter reinen en gronden het advies van den Zui derzeeraad te hebben ingewonnen, van welk advies in beginsel niet is afgeweken. Ontkend wordt, dat gehandeld is tegen den geest van de Zuiderzeewet en van het Kon. besluit van 16 Juli 1918. De tot nu toe genomen beslissingen en getroffen maatregelen in zake de uitgifte van terreinen en gronden hebben geen defi nitief karakter. Ook de oprichting van ae cultuurmaatschappij loopt niet vooruit op eenigerlei vorm van exploitatie, welke men uiteindelijk zou willen kiezen; de organisatie dezer maatschappij past in elk stelsel en rij kan op elk gewild oogenblik worden op geheven. Het ligt in het voornemen van de Regee ring, bij de Rijksbegrooting voor 1932 ter zake mededeelingen te doen. Deze zuüen ook betrekking hebben op de adviezen van de commissie-Vissering en van den Zuiderzee raad daarover, zoodat nadere gedachtenwis- seling daarover beter gedurende de behan deling van de Rijksbegrooting-1932 kan plaats hebben. O Het R. K. Werkliedenverbond hield dezer dagen te Utrecht een buitengewone Ver bondsvergadering. Aanwezig waren de besturen der aange sloten Bonden, benevens de bestuurders, die belast rijn met de plaatselijke werkloozen- zorg. Deze vergadering had ten doel te bespre ken, welke maatregelen dienen genomen te worden om werkloosheid zooveel mogelijk te voorkomen en om den steeds stijgenden nood der werkloozen. vooral met het oog op den komenden winter, te lenigen of te verzach ten. In 't bijzonder moest worden nagegaan, hoe de belangen der zoogenaamd uitgetrok ken georganiseerden kunnen worden behar tigd en met name van hen. die ten platte- lande woonachtig zijn en dikwijls van steun verstoken blijven. Van gedachten werd gewisseld onder meer over: 1. den toestand der werkloozenkassen en dezer capaciteit voor den komenden winder; 2. de door onwil of onmacht der betrokken gemeentebesturen ontoereikende of geheel ontbrekende steunregelingen ten plattelande; 3. de slechte, vooral moreel nadeelige ge volgen der werkverschaffingen voor gezins hoofden. indien de werkgelegenheid ver ver wijderd ligt van de woonplaats, waardoor be doelden aan het huiselijk leven onttrokken worden 4. den vorm, waarin op afdoende wijze in den komenden winter de belangen der werk loozen kunnen worden behartigd. Besloten werd, dat het Verbondsbestuur de ter vergadering besproken maatregelen ten spoedigste zal uitwerken en te bevoegder plaatse tijdig aanhangig maken, terwijl de ter vergadering besproken verbetering in de organisatie der werkloozenhulp spoedig ter hand zal worden genomen, met dien verstan de, dat er in de Katholieke Arbeidersbewe ging kome een over het geheele land, dis- 'Tict,=wewijze, ingedeelde dienst voor werkloo- zenzorg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 6