HISTORISCHE KASTEELEN IN
NEDERLAND
Straf uitzitten in Haarlem
Aam onze Lezers
E
„MITTOVOS"
TWEEDE BLAD
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1931
BLADZIJDE i
Het Slot Loevestein
STADSNIEUWS
Hoofd telefoondistrict
Voor de Stille Armen
Een vacature
in den Heemsteedschen
gemeenteraad
De heer Grimm bedankt en verlaac
de S. D. A. P.
Al te ongeriefelijk voor niet-misdadige slachtoffers
Veroorzaken van dood door schuld
niet tevreden SSèt het pns
FINANCIEN
Snowden over de oorlogs
schulden
Wat ontvangen en betaald werd
Fransche voorstellen in de
financieele Volkenbonds
commissie
LANDBO UWEN VISSCHERIJ
VI
Loevestein, waarvan de naam in de ge
schiedenis op meer dan eene wijze spreekt
Loevestein, waar bekende persoonlijkheden
hebben gevangen gezeten, maar een oneven
redig groot aantal is ontsnapt Loevestein
is eigenlijk geen vesting, geen kasteel, geen
slot en het is van alles wat. De geschiedenis
ervan is veelbewogen. Deze sterkte toch,
waarvan men de stichting tot op de dagen
der Noormannen en zelfs vroeger terug
brengt de vesting, die aan het einde van
Monniksland twee steden en twee stroomen
kan beheerschen zij is door den tand des
tijds niet vergaan. Zij staat er verlaten, en
met de pogingen om haar in den ouden glo
rierijken staar te herstellen, gaat her met
zooals men zou wenschen. Het waren de
Graven van Holland en Henegouwen, die
hare ligging waardeerden en haar in stand
hielden het was de Republiek, welke in
1576 de omwalling aanbracht, die nog immer
wordt onaerhouden om wellicht in oorlogs
tijd dienst te doen het was niemand minder
dan de groote Napoleon, die de vesting voor
afdanken, den burcht voor eene ontijdige en
onwaardige slooping bewaarde. En nog altijd
kan men mei den dichter zingen
Waar Maas en Waal tezamenspoelt
En Gorkum rijst van ver,
Daar heft zich op den linkerzoom
En spiegelt in den breeden stroom
Een slot van eeuwen her.
't Is Loevestein 't Is Loevestein,
Waarvan de wereld sprak
Waar wal en schans en vestingwerk
Het rameien van den krijg te sterk,
Maar huwelijkstrouw te zwak.
Loevestein is meermalen genoemd de
Nederlandsche staatsgevangenis. En inder
daad, in de Nederlandsche geschiedenis
bevat, op enkele uitzonderingen na, Loeve
stein de herinnering aan bladzijden, die niet
de mooiste bladzijden in de geschiedenis
zijn, de herinnering aan verkracht recht, dat
onrecht en vooroordeel was. Maar wij kunnen
Loevestein laten zien aan den vreemdeling
en wij kunnen hem zeggen, dat, zoo ook onze
geschiedenis niet vrij is van verkeerd en
voorbarig oordeelen, van persoonlijke wan
gunst en veroordeeling, het in elk geval in
onze staatsgevangenis gebleven is bij vrij-
heidsberooving. Loevestein moge thans on
herbergzaam en verlaten zijn, zijn bijna
geheel onveranderde bouw toont weinig
kerkers, welke aan holen gelijk zijn, en toont
deze alleen in de onieraardsche gewelven,
die na de Middeleeuwen niet meer zijn ge
bruikt geworden. Waar een Hugo de Groot,
waar Remonstrantsche predikanten, waar
zelfs landverraders en intriganten hebben
gevangen gezeten, zij zaten daar eenzaam en
van de wereld afgesloten, maar zij leden
er geen noodeloos lichamelijke smarten, zij
werden er met overgegeven aan noodelooze
pijnigingen van geest of van lichaam door
gemis aan lucht of licht. Zij zaten er bovendien
voor degenen, die hen hadden doen opslui
ten, met al te veilig tevens, want er is geen
gevangenis gelijk deze, waaruit zoovelen zijn
ontsnapt. Van die allen, die er in het eerste
deel der zeventiende eeuw hebben gezeten,
die er gevangen werden gezet wegens de
odsdiensttwisten, welke Oldenbarneveld zijn
toofd deden verliezen, is er slechts een niet
kunnen vrijkomen, en deze eene nog was het,
die we! eene poging rot ontvluchting waagde,
maar daarbij jammerlijk in de slotgracht
verdronk, toen hij in de planten verward
raakte-
Niettemin is Loevestein eeuwen achtereen
een tooneel geweest van slechts jammer en
ellende, en niets drukt dit sterker uit mis
schien dan juist zijn verlatenheid thans.
De historische oorsprong van Loevenstein
tot in de oudste tijden is niet gemakkelijk
vast te stellen. Men denkt, zoo zegt de uit
nemende kenner van de geschiedenis van
deze streek lands, de heer Van Dam van Bra-
kel, die de vorige eeuw dijkgraaf was van den
Bommelerwaard beneden den Meidijk, men
denkt, dat daar ter plaatse, lang voor den
tijd, dat het eigenlijk Loevestein werd ge
sticht, een fort, schans of sterkte aanwezig
was, en dat het zeker niet bij toeval is, dat
de eerste bestaande bewoners van het slot
dit punt als een strategisch zoo gelukkig
onmiddellijk in het oog hebben weten re
vatten. Er is eemgen grond om aan te nemen,
dat de oudste origine van Loevestein zeker
teruggaat tot de Noormannen, en dat wij
allicht hier den burcht vinden, waarin Ra-
giner zich eenmaal tegen koning Zwentibold
verschanste dat dan ook de mogelijkheid
niet uitgesloten is, dat hier de vesting terug
te zien is, welke Dirk III opwierp om tol
te heffen van de voorbijvarende schepen
dat tegelijk een der kasteelen hier aan te
wijzen is. die Keizer Hendrik omstreeks
1058 innam, teneinde de Friezen en de
Hollanders in bedwang te houden. Vast
staand mag geacht worden, dgt inderdaad de
Noormannen deze plaats gebezigd hebben,
en daar, waar de Merwede begint, een sterkte
febouwd hebben, waartegenover omtrent
60 Boudewijn van Heusden een drietal
sloten bouwde, waarvan Poderwic nog tot
heden ten dage in de landstreek wordt terug
gevonden. En vanzelf geraken wij hierdoor
tot de erkentenis, dat er vooral in de oudste
eeuwen een nauw verband bestaat tusschen
de geschiedenis van het vruchtbare Monniks
land en van Loevestein tusschen het gasteel
van het Monniksland, dat veel hooger op
de Maas te vinden is, en het kasteel van
Loevestein. Van de heeren van Heusden en
Altena, aan wie dit gebied behoort, is het
Willem 111 van Altena. die bij charter van
1264, welk charter nog te Arnhem op het
provinciaal archiel berust, zekere landgoe
deren met tienden en rechten afgaf aan het
Convent van Villars, een monnikengiooster
van de Cisterciënzer orde. hetwelk in die
tijden ieders aandacht trok en om welks
gunst zich vorsten en aanzienlijken bij voor
keur beijverden. De monniken hebben van
deze gunst een voordeeiige partij getrokken
zij hebben een groot jedee'te van die anden
tot een polder samengevoegd en de eerste
richting gegeven aan de vorming der eilan
den, zooals men die nog heden ten dage aan
treft zoodat het ook hun aanwezigheid is,
die vooi altijd aan dit land den naam van
Monniksland heeft gegeven. Na den dood van
Willem IJl zijn er geschillen ontstaan over
het charter, dat de monniken begunstigde,
welke geschillen door een scheidsgerecht
van wereldlijke en geestelijke heeren zijn
beslecht geworden Op welke wijze dit is
geschied, ook Van Dam van Brauel weet
het ons met re vertellen, maai wel stellen
de onderzoekingen vast, dat het Gerard 1
van Altena reeds is geweest, die in het be
zit der goederen terugkwam. Na hem is het
land in de opeenvolgende geslachten zijner
familie eebleven, ofschoon dit bezit lang
met immer onbestreden is geweest.
In de moderne geschiedenis is het aller
eerst ae onge.ukkige Montmorency, de ndde>
van het Gulden vhes. die in den md van
Philips U van Spanje onrecntvaai dig werd
veroordeeld en berecht, dien wij als
leenheer over dit gebied aantreffen is hei
later, tnet daartusschen een rij van minbe-
teekeoende opvolgers, de dichter Cons tan
tij n Huygens, die deze goederen in 1642 in
leen ontving, wegens aankoop voor f 154.500.-
en die het beheerde met zijn ouderen broedet
Maurits Huygens, het later zijnen zonen
Christiaan en Lodewijk Huygens overdroeg.
Tegen het einde der achttiende eeuw zijn het
Bommelsche aanzienlijke familièn, die over
het goed beschikken en als laatste eigenaai
van het kasteel met de twee bunders iand in
de onmiddellijke nabijheid vinden wij aan-
geteekend Wilhelmus van Dam, Heer van
Bra kei en Rodichem, de reeds vermelde
dijkgraaf, die het kasteel in stand hield ter
wille van zijn historie, maar die zijn sloopen
ten slotte niet heeft kunnen verhinderen.
Het nauw verband tusschen de geschie
denis van het Monniksland en het kasteel
Loevestein toont zich het sterkst regen het
einde der dertiende eeuw. Gerard I van
Hoorn, heer van Altena en erfopperjager-
meester van het Heilige Roomsche Rijk,
die het eerst terugkwam in het daadwerkelijk
oezit van het land, door zijn vaderen aan de
monniken van Villars geschonken, huwde met
Johanna van Leuven, die een dochter was
van Hendrik van Gaasbeek en van Lysbeth
van Be veren hij was het, die de vergunning
van Graaf Arnout verkreeg over een gedeelte
van zijn leengoederen als douarie te oeschis-
ken. En in de kronieken uit zijn tijd vindt
men aangeteekend, dat de scheiding van
Monniksland of Gelder en Altena of Holland
bepaald wordt door een gracht of een sloot,
die Vrouw Lysbeth van Beverensloot genaamd
is. Bedenkt men nu, dat deze edele vrouwe
tot dit grondgebied geen andere betrekking
had dan naar aanverwantschap tot den bezit
ter, dan is het wel duidelijk, dat, rekening
houdende met den geest en de gebruiken
dier tijden, de bedoelde gracht ook in hare
tegenwoordigheid is aangevangen, en dat
zij daarin de eerste spade gestoken heeft.
Maar meer, de opmerkelijke overbrenging
van den naam eener zoo aanzienlijke vrouw
op eene betrekkelijk geringe zaak, in eene
op zichzelf zoo weinig beteekenende land
streek gelegen, geeft reden om te vermoeden,
dat er een belangrijker gebeuitenis mede
gepaard ging, en te veel gewaagd is het zeker
niet om dan de stichting of den opbouw, de
vernieuwing of de uitbreiding van een slot
bij die gracht te veronderstellen en te denken,
dat heer Gerard dit zelf naar zijn echtgenoote
genoemd zal hebben. Het moge zeldzamer
zijn om den familienaam op deze wijze over
te brengen dan den doopnaam, men behoeft
slechts naar het recenter voorbeeld van Beyer-
land te verwijzen, om hierin den oorsprong
van Louvesteyn of Loevestein, naar den naam
van Johanna van Leuven of Louvain, vast
gesteld te achten. En heeft het slot vroeger
bestaan, dan is het in geen geval geweest in
zijne tegenwoordige beteekenis en in zijn
tegenwoordige grootte want vóór 1300
wordt die naam nergens genoemd, en geen
kastelein van het slot vindt men onder de
getuigen van eenige belangrijke acte van de
heeren van Altena.
Tot 1329 waren de heeren van Altena vrij
en onafhankelijk van Holland, totdat in 1333
Willem IV. de zoon van Gerard I, leenman
werd van graaf Floris IV jegens Altena en
Woudrichem, die de belangrijkheid van
Loevestein, zoo gunstig voor Holland aan
twee rivieren gelegen, erkende en het slot
toen het vaste eigendom van de Hollandsche
grafelijkheid deed worden, en niet met
Altena verder ter leen uitgaf. In 1377 vindt
men den naam van 't slot zoodoende vermeld
in een tractaat van Geldersche graven en
edelen zonder dat een heer van Altena het
met zijn handteekening of zegel heeft be
krachtigd in 1394 vindt men melding ge
maakt van een bijeenkomst van Geldersche
en Hollandsche Rade, te Loevestein gehou
den, en omstreeks het einde dier eeuw zijn in
de gerechtsacten de eerste teekenen terug te
vinden van het geweldig optreden van Bruis
ten van Herwijnen, aan wien door Albracht
van Beyeren het bewaren van Loevestein was
opgedragen. Onrechtmatig hield hij schepen
met graan op den stroom aan en werd des
wege veroordeeld later, rentmeester van
Zeeuwsche heerlijkdommen geworden,werd
hij verdacht van oneerlijkheid en bekwam na
overbrenging naar Amsterdam huisarrest
hij wist toen te ontsnappen, ontkwam naar
Loevestein, versterkte en verdedigde het,
doch te vergeefs. Spoedig werd het inge
nomen en Bruisten zelf met zijn zonen ge
vangen genomen. Bij de gedeeltelijke ver
woesting van het slot, die bij het scherpe
beleg, dat hier plaats had, noodzakelijk werd,
heeft Willem van Oosfervant een der twee
torens van den voorhof van het slot doen
springen deze stortte in puin en is nimmer
weder opgebouwd geworden.
(Slot volgt).
Middelbare Technische School
Op de M. T. S. alhier zijn voor den cursus
19311932 ingeschreven 469 leerlingen,
waarvan 120 voor Bouwkunde en Weg- en
Waterbouwkunde, 233 voor Werktuigbouw
kunde en electrotechniek, 17 voor Scheeps-
bouwkunde en 99 in het practlsche leer
jaar. Een record-cijfer ondanks de malaise.'
Rijkstuinbouwschool voor de
Bloembollenteelt
Geslaagd bij het op 15 en 16 September
1931 gehouden toelatingsexamen aan de Rijks,
tuinbouwschool voor de Bloembollenteelt te
Lisse, voor de eerste klasse: W. Freymuth,
Bloemendaal, P. v. d. Most v. Spijk, M. H. de
Reede, F. C. Veltema, Leiden; F. A. Vlag,
Voorschoten; J. v. d. Kamp, P. A. Ie Clercq,
Sassenheim; J. Scheepstra, Bloemendaal; H.
v. d. Jagt, Heemstede; F. J. C. v. Aken, Lisse;
N. v. Dobben de Bruijn, Bodegraven; J. G.
Faase, Noordwijk; P. v. Tol, Abbenes; C. H.
Roozen, Heemstede.
Afgewezen werden vier candidaten.
Voor de tweede klasse: J. W. de Haas, Hil-
legorn; C. V. v. Brussel, Haarlem; J. C. Geh-
rels, Haarl.meer. Met één candidaat wordt het
examen nog voortgezet.
Herexamens: Na afgelegd herexamen werd
nog tot de tweede klasse toegelaten de leer
ling: C. v. Zij verden, Hillegom. Afgewezen
werd één leerling.
Na afgelegd herexamen werd nog tot de
derde klasse toegelaten de leerling: H. Poen
Haarlem. Afgewezen werd één leerling.
Ook beheerder telegraafkantoor
De heer J. H. Belgraver, benoemd tot
hoofd van het telefoondistrict Haarlem,
blijft eveneens belast met het beheer van het
telegraafkantoor,
Ingekomen:
Mevr. S'2.
N. N. uit dankbaarheid 1.
H. B. L10--
B. giro 1.—
M25
Tot ons genoegen, zoo schrijft de Com
missie voor Stille Armen, zijn wij erin ge
slaagd een onzer vrienden weer op de been
te helpen. Een sinds lang werk zoekend ge
zinshoofd werkt weer!
Wij hebben nu een gevoel alsof wij met
prijs uit een loterij zijn gekomen, zóó erg is
de plaag der werkloosheid, waarmede wij
onophoudelijk en steeds heftiger te worste
len hébben.
Geen wonder dan ook, dat aan onze kas
van week tot week steeds dringender, steeds
harder wordt aangeklopt. Nu door huisva
ders, dan door weduwen of zieken of ouden.
Ouden bijv. die moesten leven van een ka-
pl aaltje, maar die dat kapitaaltje door de
felle en hardnekkige crisis zien versmelten
tot een haastwaardeloos bezit. Zoo'n felle
crisis vraagt offerzin, en gelukkig wie daar
aan kan beantwoorden. Immers een zegen
is het, het zoo goed te hebben dat men goed
zijn kan!
Maar waardeert dien zegen, doet wat mo
gelijk is en geeft! De S'ille Armen bidden u
erom.
Uwe bijdragen worden gaarne in ontvangst
genomen aan het bureau van dit blad en bij
de heeren: A. van Os, Oude Gracht 76. F.
M. Kuiper, Kleverpark 49. C. Wessels, Wes-
terhoutpark 18. M. Verboog, Schoterweg 4o.
P. Mes, Zocherstraat 23. A. Sormanie, Over-
tonstraat 64 en bij den heer P. Busé, Gast
huissingel 64.
Personalia
De volgende gediplomeerden der M. T. S.
te Haarlem, zijn geplaatst in de navolgen
de betrekkingen
Af deeling Bouwkunde: de heeren J. J.
Brugman als opzichter-teekenaar bij Arch.
Langius, Hoorn; L. van Halm, als teeke
naar bij Ach. Staal, Amsterdam; C. B.
Oorthuis, als teekenaar bij Publieke Wer
ken te Amsterdam, afd. Havenwerken; P.
van Oostveen, als assistent-uitvoerder bij
de Firma Hidde Nijland te Amsterdam en
J. Silvis als teekenaar bij Openbare Werken
te Heemstede.
Afd. Weg- en Waterbouwkunde: de hee
ren P. Hagtinglus, als teekenaar bij den
Provincialen Waterstaat van N. H.; D. H.
Langenbach, als buitengewoon opzichter
bü den Rijkswaterstaat afd. Zeearmen en
Groote RivierenF. van Rossum als Op
zichter bij den Prov. Waterstaat van N. H.,
C. W. Schaling, als teekenaar bij Publie
ke Werken Amsterdam, afd. rioleering.
Afd. Scheepsbouwkundede heeren' A. D.
Visser, als ketelmonteur bij Gebrs. Stork en
Co. en C. Grinwis, als monteur bij Gebrs.
Stork en Co. te Hengelo (O.)
Tot onderwijzeres aan de school Pieter de
Hoochstraat 80 te Amsterdam, is benoemd
mej. J. Th. Hetem, alhier.
„Zeg, waarom heb je dat uithangbord zoo laag gehangen?"
„O, dan valt het meer op."
Van onze Rechtbank
Uitspraken van Donderdag
17 September 1931.
J. G. F. de K., schilder, zwervende, thans
gedetineerd; A. K., timmerman, wonende
te Amsterdam, thans gedetineerd:' .Dief
stal door twee vereenigde personen met
braak". Ieder vier maanden gev. straf m.
aftr. prev. hecht. o.v.
J. G. T., kok, zonder bekende woon
plaats, thans gedetineerd. „Diefstal", vier
maanden gev. straf m. aftr. prev. hecht,
o. v.
J. W., los werkman, wonende te Velsen,
thans gedetineerd. „Wederspannigheid", li
chamelijk letsel tengevolge hebbende", twee
maanden en veertien dagen gev. straf met
aftr. prev. hecht. o.v.
A. v. d. M., chauffeur, wonende te Haar
lemmermeer. „Appèl overtr. Motor- en Rij
wielreglement", vonnis Kantonrechter van
Haarlemmermeer bevestigd.
F. B. R., chauffeur, wonende te Amster
dam. „Appèl overtr. Motor- en Rijwielwet",
vrijgesproken.
Naar we vernemen, heeft de heer J. Grimm
S. D. A. P., benoemd lid voor den raad der
gemeente Heemstede, doch als zoodanig nog
niet beëedigd, de S. D. A. P. veriaten en
zijn mandaat ter beschikking gesteld.
Opvolger op de lijst is de heer W. A. de
Tello.
Verhaal pensioenpremie ambtenaren
Motie Alg. Bond van Politiepersoneel
De afdeeling Haarlem en Omstreken van
de Algemeene Bond van Politiepersoneel in
Nederland, in vergadering bijeen op 15 en 16
September 1931, in het gebouw „Caecilia",
Jansstraat 48-50, alhier;
kermis genomen hebbende van de aanslag
op de loonen van het gemeentepersoneel, ln
de laatst gehouden gemeenteraadsvergade
ring (pensioen-premieverhaal)
constateert, dat aan het lagere personeel
reeds vorige jaar een gemotiveerde salaris-
verhooging is onthouden op grond van de
minder gunstige economische omstandighe
den;
dat ook het gemeentepersoneel het nadeel
der verhoogde belastingen en tarieven on
dervindt en het in hooge mate onbillijk is,
het personeel dubbel te laten betalen;
protesteert met klem tegen een dergelijke
aanslag op het levenspeil van dat personeel;
betuigt zijn dank aan die raadsleden, die
zulks wisten te verhinderen;
besluit, deze motie ter kennis te brengen
van den' raad dezer gemeente en te publi-
ceeren in de pers.
Onze moderne tijd, met moderne sociale
we'.ten en vergevorderde techniek heeft vele
nieuwe hoofdstukken gevergd in het wetboek
van strafrecht, dat reeds een respectabele
afmeting had. Het gevolg daarvan is, dat
het niet alleen boeven en schooiers meer
zijn, die de gevangenis met een bezoek moe
ten vereeren en dat de parapluie aan den
Harmenjansweg onderdak moet verleencn
aan menschen van diverse pluimage.
Dat een moordenaar achter slot en gren
del gesloten wordt is een geluk, dat een be
roeps-dief zijn troost moet zoeken in een
enge cel zal niemand betreuren (ongeacht
de strijdvraag of de cel daarvoor het ge
schiktste is), dat een luguber landlooper van
de siraat verdwijnt is een zegen.
Maar er zijn tegenwoordig andere gevan
genen. Wanneer een bakker of kapper, of
wie dan ook, de arbeidswet eenige malen
overtreden heeft, volgt een veroordeeling tot
eenige dagen gevangenisstraf; wanneer een
automobilist iemand doodgereden heeft, kan
hij tot gevangenisstraf veroordeeld worden
etc. Met deze veroordeeling beoogt de rechter
een eenzame opsluiting, als straf voor de
begane overtreding en als remedie tegen
verdere zonden op het betrokken gebied.
Wij zullen dit middel niet bestrijden, ge
dachtig het spreekwoord: „Wie niet hooren
wil, moet maar voelen". Maar er worden
fouten, grove fouten op dit gebied gemaakt.
De wetlelijke voorschriften Inzake het gevan
geniswezen zijn niet veranderd tegelijk met
de moderne artikelen van het wetboek van
strafrecht. Alle gevangenen worden gelijk
behandeld en onderscheid kent de wet op
dit gebied niet. De grootste onaangenaam
heden vloeien daaruit voort.
Deze week plaatsten wij een ingezonden
stuk van een bakker te Zandvoort, die de
arbeidswet voor de vierde keer overtreden
had. Deze man werd tot gevangenisstraf
veroordeeld en verhaalde hoe hij in het ge
bouw in de Jansstraat werd opgesloten in
een stinkende cel, daarna werd ingeladen ln
den boevenwagen en tenslotte in een cel
werd opgeborgen bij drie landloopers en
bedelaars. In een hoek van de cel stond een
draagbaar privaat, waarop allen hun be
hoefte deden en waarvan de stank den ge-
heelen dag bleef hangen.
Wij hebben ons in verband met dit schrij
ven gewend tot den voorzitter van het col
lege van regenten der Haarlemsche strafge
vangenis, den heer Mr. Roeters van Lennep.
Deze vertelde ons, dat een dergelijke be
schrijving der toestanden wel wat al te over
dreven was voorgesteld, maar dat de wette
lijke bepalingen eenmaal moeten worden
opgevolgd.
De cellen in het Paleis van Justitie worden
geregeld schoon gehouden, maar als iemand
op het ln de cel aanwezige privaat z'jn be
hoefte doet, veroorzaakt zulks allicht on
aangename geuren. Evenals in de gevangenis
zijn dit draagbare closets, die in den rand
met water gevuld zijn en met een klep kun
nen worden afgesloten.
Wij nemen aan, dat die privaat-geschie
denis niet direct te verhelpen is, maar in
onzen tijd van hygiëne past de gevolgde
methode toch niet meer. In ons politie-bu-
reau heeft men de nieuwe cellen voorzien
van een afgesloten, op de waterleiding aan
gesloten closet. Dat ls de juiste methode!
Zou men in onze gevangenis niet om de drie
cellen een closet kunnen inrichten?
Inzender had zich ook beklaagd over
het lange wachten in het Paleis van
Justitie alvorens naar de gevangenis te
worden overgebracht. De heer Rieters van
Lennep achtte het daaraan verbonden be
zwaar niet zoo groot. Wanneer men zich
in de Jansstraat meldt, gaat de straf on
middellijk in, dus het wachten op den „die-
venwagen" trekt van de straf af.
Dan de kwestie van den dievenwagen. Men
wordt vervoerd van de Jansstraat naar den
Harmenjansweg met het bekende, nog door
paarden getrokken wagentje. Sommigen
prefereeren dit boven het wandelen onder
geleide van een veldwachter. Maar waarom
is dit alles toch noodig voor overtreders van
de moderne wetten? De heer Roeters van
Lennep staat hier machteloos en is gebon
den aan de wet. Waarom kan een overtreder
in kwestie zich niet melden aan den Har
menjansweg, opgesloten worden en na het
volbrengen van zijn straf weer op gelijke
wijze vertrekken?
Tenslotte de gemeenschaps-cel. Onze bak
ker verkeerde in gezelschap van drie land
loopers en bedelaars. Deze heeren zullen den
nieuwen gast wei met open armen ontvangen
hebben, wellicht rekenden zij op een tegen
visite! Het geval is echter tragisch en het
komt ons voor, dat op dit gebied toch wel
Iets te doen is. Een Arbeidswet-overtreder
past toch niet bi) allerhande gespuis. Vier
van die menschen bij elkaar vinden wellicht
Seelen-verwandschaft, maar zet een behoor
lijk mensch. die niets met een misdadiger
te maken heeft, bij lo'genooten.
De bakker klaagde ook nog over het voed
sel. Mr. Roeters van Lennep verklaarde ons
echter met nadruk, dat het eten steeds in
orde is. Verschillende malen proeft de regent
het voedsel en het is steeds perfect. Er wordt
trouwens door de gevangenen nooit geklaagd
over het eten en gegronde klachten worden
ter harte genomen. Overigens is het verblijf
in de gevangenis niet te vergelijken met het
iogeeren bij een rijken oom op een kasteel.
De verhalen van ex-gevangenen, overtre
ders der moderne sociale wetten, zullen an
deren wellicht doen besluiten voorzichtig te
zijn. Maar het komt ons toch voor, dat her
ziening van de betreffende wetten niet meer
ver-af moet zijn. Want dat blijkt meer en
meer noodig en men weet, dat Bureau-
cratius onvermurwbaar ls: wat de wet voor
schrijft moet zonder pardon geschieden!
Ook de R. K. Spor< beweging in dc
Mittovos-actie betrokken!
Reeds in den allereersten opzet van het
algemeen programma der Mittovos-actie is
er rekening mede gehouden, dat ook onze
R. K. Sportbeweging aan deze actie daad
werkelijk zou medewerken en deswege werd
dus ook een commissie voor de sport be
noemd.
Deze commissie had grootsche plannen,
had ze uitgewerkt, mocht reeds belangrijke
resultaten boeken, totdat een groote teleur
stelling alles dreigde te verstoren en de
commissie daardoor genoodzaakt zou zijn
onverrichterzake tot ontbinding over te
gaan.
Welk mooi resultaat was te boeken?
Niets meer of minder, dan dat, dank zij
de hartelijke en zeer prijzenswaardige mede
werking van niet-katholieke stadgenooten,
de commissie de beschikking gekregen heeft
over het H. F. C.-terrein aan de Spanjaards
laan voor hare sportdemonstraties.
Wat een prachtig perspectief, niet alléén
voor onze R. K. Sportbeweging doch tevens
ook voor onze Mittovos-actie!
Doch daar kwam het onheilspellend be
richt, dat de Federatie van R. K. Voetbal
bonden in Nederland er niet toe besluiten
kon de dan in gang zijnde competitiewed
strijden uit te stellen, wijl men geen prece
dent wilde stellen. Hiermede dreigde dus
alles in duigen te vallen.
Correspondenties en conferenties zijn
hierna gevolgd en het is aan de ijverige be
moeiingen van het hoofdbestuurslid, den
Z.Eerw Pater F. Esser van ons R. K. Ly
ceum te danken, dat de Technische Com
missie dier Federatie ons op 15 dezer schreef,
dat de competitiewedstrijden terwille van de
Haarlemsche Mittovos-actie zullen worden
uitgesteld.
Alzoo zijn alle bezwaren overwonnen!
En waar wij nu reeds in onze kath. cou
rant alle gebeurtenissen der Mittovos-actie
hebben beschreven tot op het moment der
plechtige opening van de tentoonstelling,
moeten wij vandaag onze onvolledigheid her
stellen door zeer in het kort mede te deelen,
op welke wijze onze Haarlemsche R. K.
Sportbeweging op Zondag 11 October as. aan
de Mittovos-actie zal deelnemen.
De sportdemonstraties op Zondag
11 October op het H. F. C.-terrein.
Thans staat definitief vast, dat op den ge
noemden dag, des middags 2 uur op het ge
noemde terrein een voetbalwedstrijd zal ge
speeld worden tusschen de vertegenwoor
digende elftallen van Amsterdam en Haar
lem.
Beide steden zullen de sterkste elftallen
dien middag in het veld brengen.
Tevens zij nog medegedeeld, dat het H. F.
C.-bestuur geheel gratis zijn terreinen ter
beschikking heeft gesteld. Een hartelijkst
dankwoord is óók hier zeker niet misplaatst.
Vóór dezen wedstrijd vinden athletiekwed-
strijden plaats en wel de series 100 M. hard-
loopen en speer- en discuswerpen, terwijl
onder de pauze de finales plaats hebben.
Verder zal onder de pauze nog een weg
wedstrijd gehouden worden, waarvan de
start zoowel als de finish op het terrein ls.
Voor deze athletiekdwedstrijden hebben de
beste athleten reeds hun medewerking toe
gezegd.
Het bovenstaande zegt voldoende op welke
wijze onze R. K. Sportbeweging aan de „Mit-
tovos" zal medewerken.
Gisteren stond voor de Haagsche recht
bank terecht een 28-jarige chauffeur uit Den
Haag. die zich te verantwoorden had wegens
het veroorzaken van dood door schuld. Op
12 Juli j.l. te 8.45 uur 's avonds zou verd. met
een door hem bestuurden auto hebben ge
reden in de Hoofdstraat te Sassenheim, in de
richting Haarlem. Van tegenovergestelde
zijde naderde een autobus, waarvan de be
stuurder de rechterzijde van die straat hield.
Bij het passeeren van de bus is verd., die
veel te snel reed, hoogst roekeloos en on
oordeelkundig en onvoldoende naai rechts
uitgeweken, niettegenstaande hij daartoe ge
legenheid zou hebben gehad. Door de botsing
met den autobus reed verd. vie personen
aan, die al^en zwaar lichamelijk letsel be
kwamen. Een van her overleed kort na de
aanrijding aan de bekomen wonden.
Het O.M. had twaalf getuigen, waaronder
drie deskundigen, gedagvaard, alsmede
eenige passagiers van de autobus.
Verd. zelf zeide dat hij niet roekeloos heeft
gereden- de door hem bestuurde auto konten
hoogste 60 km. hebben gereden. Toen hij de
autobus op zich zag afkomen, trachtte hij te
remmen, hetgeen evenwel niet gelukte. Verd.
botste toen tegen den muur, met het be
kende noodlottig gevolg. Zelf heeft verd. een
beenwonde opgeloopen.
Daar de officier van justitie prijs stelde
op het hooren van een tweetal niet ver
schenen getuigen, werd de behandeling der
zaak uitgesteld tot 12 Nov. a.s.
Indien %ij over de NIEUWE
HAARLEMSCHE COURANI
tevreden zilt, ze§t het anderen
Indien èij in een of ander opzicht
In het Lagerhuis deelde Snowden mede,
dat de netto-oorlogsschuld aan Engeland,
verschuldigd door Italië bij de onderteeke-
ning van het desbetreffende accoord, 560
millioen bedroeg. Het netto-bedrag, sinds
dien ontvangen, bedraagt 23 millioen,
terwijl, volgens de overeenkomst, ontvan
gen moest worden 254.550.000.
De oorlogsschuld van Frankrijk aan En
geland bij de onderteekening van de over
eenkomst was 600 millioen. Sindsdien
is ontvangen 43.625.000 en volgens de
overeenkomst moest ontvangen worden
799.500.000.
De totale schuld van Groot-Brittannië
aan de Vereenigde Staten bij de ondertee
kening van de overeenkomst bedroeg
4.600 millioen.
Sindsdien is bteaald 1.351 millioen
720.000 en volgens de overeenkomst moest
als restbetaling nog gestort worcten
11.105.963.000.
Vorming kartels, bestrijding
werkloosheid, verlaging douane
tarieven
De financieele commissie behandelde gis-
tegen den economischen en financieelen toe
stand van Oostenrijk en Hongarije.
In een uitvoerige rede zette de Fransche
minister van Handel, Rollin, het reeds be
kende standpunt der Fransche regeering
uiteen inzake de mogelijkheden tot overwin
ning van de krisis.
Hij verklaarde, dat de Volkenbond van
theoretische overwegingen tot practische
maatregelen dient over te gaan, aangezien
de werkloosheid in alle landen stijgt. Om
de Europeesche moeilijkheden te overwinnen,
dienen de bemoeiingen der regeeringen on
derling te worden georganiseerd. Het uit
voeren van groote openbare werken is drin
gend noodzakelijk.
Van groote beteekenis is voorts, zeide mi
nister Rollin, dat de producenten in alle
landen tot overeenstemming komen inzake
productie-methoden en arbeidsverdeeling.
De gedachte van indusrtrieele kartels
moet warden opgebouwd. Door deze midde
len kan de weg voor een algemeene tol-
unie en een daling der douanetarieven vrij
komen.
De Fransche delegatie diende vervolgens in
de commissie drie voorstellen in tot uitwer
king van de bekende Fransche plannen, ni
de vorming van internationale industrieele
kartels, een onderzoek naar de mogelijkheid
van uitvoering van groote openbare werken
ter bestrijding der werkloosheid door de or
ganen van den volkenbond en verlaging der
douane-tarieven.
Hollandsche Maatschappij
van Landbouw
Een prijsvraag
Onder den indruk van de ernstige moei
lijkheden waarmede onze Landbouw thans
te kampen heeft, voelt de afdeeling 's-Gra-
ver.hage der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw sterken drang om een daad te
verrichten, waarvan vermindering dier
moeilijkheden kan verwacht worden.
Uit den aard der zaak wordt thans al
gemeen de aandacht vooral gericht op het
geen zou kunnen geschieden om den nood
van den Landbouw zooveel en zoo spoedig
mogelijk te verlichten. Nu echter ingrij
pende veranderingen optreden in de econo
mische toestanden die het bestaan van den
Landbouw beheerschen, is het duidelijk, dat
ook in den Land-, Tuin- en Boschbouw
andere wegen zullen moeten worden in
geslagen, om zich aan de gewijzigde om
standigheden aan te passen, en dat het
derhalve aanbeveling verdient mede aan
dit punt de volle aandacht te schenken.
Het verloop van vorige crisissen levert
daarvan velerlei voorbeelden.
Zouden nu verschillende tot oordeelen
bevoegden zich er toe willen zetten om zich
te uiten over de vraag hoe onze Landbouw,
ln algemeenen zin bedoeld, zich aan de
nieuwe toestanden zal moeten aanpassen,
dan vertrouwt de afdeeling, dat zulks
nuttige aanwijzingen zal kunnen opleveren.
Het is op grond van deze overwegingen,
dat de afdeeling 's-Gravenhage der Hol
landsche Maatschappij van Landbouw
besloten heeft te vragen: „Welke wegen
dient de Nederlandsche Landbouw in te
slaan om zich zoo snel mogelijk aan te pas
sen aan de gewijzigde toestanden?" en zij
noodigt bij deze belangstellenden uit tot
beantwoording van deze prijsvraag.
Zü stelt voor die beantwoording drie prij
zen beschikbaar, onderscheidenlijk groot
zevenhonderd en vijftig gulden, tweehon
derd en vijftig gulden, een honderd gulden.
De door de afdeeling benoemde Commis
sie van Uitvoering bestaat uit de heeren Th.
J. Mansholt, voorzitter, V. R. Y. Croesen,
prof. dr. G. Minderhoud, dr. K. H. M. van
der Zande, secretaris, Huize „De Terp",
Bennekom.
De antwoorden, welke niet onderteekend
mogen zijn en op geenerlei andere wijze
den naam van den steller of de stelster
mogen verraden, moeten vóór den lsten
Mei 1932 ingezonden worden bij den secre
taris der commissie, den heer Van der
Zande voornoemd, te Bennekom. Zij moe
ten worden ingezonden onder een motto en
moeten zijn geschreven met de schrijfma
chine of met een ander handschrift dan dat
van hem of haar, die het antwoord opge
steld heeft.
Zij moeten voorts vergezeld gaan van:
a. Een verzegeld couvert, dragende het
zelfde motto als boven bedoeld en bevat
tende den naam en het adres van hem of
haar, die het stuk heeft opgesteld;
b. een gesloten doch niet verzegeld cou
vert, dragende hetzelfde motto als boven
bedoeld en bevattende het adres van iemand,
door wiens tusschenkomst door den opstel
ler of de opstelster over het antwoord kan
worden gecorrespondeerd (correspondentie
adres).