Lottgering DE GRAPJAS HARLEKIJN! Verregende MOEDEH Voor de Huiskamer Dr. COLIJN OVER DE FINANCIEELE KRISIS Regenjassen en -mantels BINNENLANDSCH NIEUWS Een Pers-Jubileum Gr. Houtstraat 5a, Tel. 10771 DRAlSïflA-vANVALKENBURC e LEEUWARDEN Salaris-korting De man met den koffer FINANCIEN Gouden Standaard in Ned.-Indië KERKNIEUWS^ Pastoor Schiphorst ongesteld GEMENGD NIEUWS Harlekijns kunstje met meloenen De positie van den gulden volkomen safe De redacteur van het N. C. B. heeft een onderhoud gehad met dr. H. Colijn, die dezer dagen uit Genève is teruggekeerd, waar hij als vice-voorzitter van de economi cs e commissie aan de beraadslagingen ter Volkenbcndsvergadering een werkzaam aan deel heeft genomen. De eerste vraag, welke den heer Colijn <-esteld werd, was: Hoe was de stemming :i Genève, toen het bekende besluit der Jngelsche regeering tot opheffing van den gouden standaard bekend werd? ..De stemming in Genève," antwoordde dr. Colijn, „was zeer gedrukt. Toen de Engel sehe gedelegeerde opstond om zijn verkla ring af te leggen, was er een moment van COLIJN groote stilte. Niet omdat het bericht voor allen een volslagen verrassing was. Er wa ren verschillende personen reeds van op de hoogte, ook voor mij kwam het niet onver wacht. Nu deed zich in Genève het merkwaardige feit voor, dat men aan den eenen kant de gevolgen van dat besluit veel te ernstig inzag, maar dat men aan den anderen kant ook weer geen oog had voor de werkelijke gevolgen, welke uit de Engelsehe krisis zul len voortvloeien. Een algemeene nervositeit had zich van de menschen meester ge maakt; van een juist aanvoelen der gevol gen was slechts in geringe mate sprake. Ik voor mij ben er zeker van, dat die nervosi teit absoluut zonder eenigen grond is. Dat men zooveel geld uit Engeland heeft teruggetrokken, komt alleen door de gren- zelooze nervositeit, waardoor de menschen onder dergelijke omstandigheden bevangen v/orden. Dat is geen nieuw verschijnsel, zoo vervolgde de heer Colijn. Wij hebben het zelfde medegemaakt in de eerste dagen van den oorlog. Ik herinner mij, dat ik toen in Noordwijk was en in een restaurant een kop thee met een bankbiljet van tien gulden wilde betalen, men dit weigerde, zelfs toen ik goed vond hem het hëfele biljet af te staan voor de kop thee! Nu echter deze moeilijke toestand voor Engeland is ingetreden, zijn de gevolgen voor verschillende landen zeer belangrijk. Engeland is sinds een paar eeuwen de centrale geldmarkt van de wereld, maar de wereld is niet bereid handelswissels te ver handelen in de munt van een land, waar de stabiliteit zoek is en nu is de groote moeilijkheid, dat er geen ander centrum is, hetwelk de plaats van Engeland kan inne- Tdrrèn. r' Nu dreigt dus het groote gevaar, dat de wereldhandel tijdelijk ontwricht zal worden, afgezien van wat het Engelsehe doet. Het is niet de moeilijkheid, dat dit negen gulden of tien gulden waard is in plaats van twaalf gulden, maar het gevaar schuilt in het gemis aan stabiliteit. Daar komt nog bij, dat het buitenlandsch bezit van Engeland ten gevolge van de Pondendaling sterk in waarde daalt. Op het oogenblik is dit bezit zeker al met 1.000.000.000 gedaald." „Maar zou het Pond zich niet binnen korten tijd eenigszins kunnen herstellen en stabiliseeren?" „Aanvankelijk had ik wel het geloof, dat het Engelsehe Pond zich vrij snel zou kun nen herstellen, maar dit geloof is ernstig aan het wankelen gebracht door de berich ten der laatste dagen, welke blijk geven van zonderlinge opvattingen, die omtrent deze kwestie in Engeland bestaan. Zoo moge ik o.m. wijzen op een hoofd artikel in de „Times", waar de merkwaar dige stelling in verkondigd werd, dat beschermende tarieven of inflatie geen ver hooging van de prijzen te weeg brengen en dit is heusch niet het eenigeü Bij dusda nige economische opvattingen lijkt het mij, dat men in Engeland zelf het juiste inzicht in wat er op het oogenblik gebeurt, nog niet verworven heeft. Het is toch niet voor tegenspraak vatbaar, dat een in te voeren tarief zoowel als een verlaging van de waarde der munteenheid de neiging hebben een prijsverhooging in het leven te roepen." „Wat zullen de gevolgen voor andere landen zijn?" „De mogelijkheid bestaat, dat zwakkere landen genoodzaakt zullen worden het Engelsehe voorbeeld te volgen. Zullen wij daar ook toe behooren? Daar behoeft absoluut geen vrees voor te bestaan. De positie van den gulden is volkomen safe, vooropgesteld altijd, dat de regeering er voor zorgt, een werkelijk goed sluitend bud get te krijgen en dat het publiek zich niet aan een onzinnigen angst overgeeft. U legt den nadruk op een goed sluitend budget. Komt onze begrooting, gezien al thans de moeilijke omstandigheden, niet voor deze benaming in aanmerking? In 1932 zal de toestand voor ons land veel slechter zijn, dan de regeering volgens de ingediende begrooting voor dat jaar heeft voorzien. Daarom zal met de maat regelen, welke in overweging zijn, wel niet kunnen worden volstaan. Er moet o.a. op gerekend worden, dat de ontvangsten in 1932 de raming niet zullen halen mede ten gevolge van hetgeen thans in Engeland is geschied. Men zal wel zien, dat een groot aantal personen wel gerekend zijn bij de belastingbetalers, maar in 1932 in werke lijkheid geen belasting zullen betalen. De krisis ook in ons land voorzien Mogen wij thans nog vragen naar uwe meening over den toestand in ons eigen land? Ik heb deze krisis voorzien, natuur lijk niet in den omvang, waarmede zij zich vandaag doet gevoelen, maar dat zij komen moest was logisch vast te stellen. Alle maatregelen in 1S23 en 1924 genomen, had den ten doel ons terug te voeren naar een belangrijk lager liggend stabilisatievlak. Dit was dringend noodig, omdat de liquidatie van den oorlog, welke zich aan het eind van 1921 begon te openbaren, in 1924 nog niet beëindigd was. Wij hebben toen welis waar van 1925 tot 1928 een opleving gekre gen, maar deze was slechts zeer tijdelijk. Deze opleving was voor een belangrijk deel het gevolg van groote leeningen, welke niet alleen door Amerika, maar ook door En geland aan de verarmde Europëesche staten gegeven zijn. Als een sprekend voorbeeld hiervan wil ik er op wijzen, dat sinds 1924 door het buitenland aan Duitschland alleen 15.000 mill, gulden is geleend. Dit heeft na tuurlijk een verlevendiging veroorzaakt, welke ook op Nederland terugsloeg. Men kon dus er zeker van zijn, dat de gunstige jaren van 19251928 geen beeld van een blijven- den toestand gaven. De daling van 1922'24 moest zich voortzetten en is dan ook in 1929 ingetreden. Het is jammer, dat verschillende maat regelen, welke in 1923—'24 genomen zijn, in die latere jaren weer ongedaan zijn ge maakt. Ik zou als voorbeeld hierbij willen wijzen op de netto-uitgaven van het onder wijs. In 1923 bedroegen deze voor R«k, provincie en gemeenten tezamen 204.000.000. In *1926 164.000.000, een da ling dus van 40.000.000, waarvan ten bate van het Rijk is gekomen 31.000.000, van de provincie 1.000.000 en van de gemeen ten 8.000.0Ó0. Indien men die bezuinigin gen niet grootendesls ongedaan had ge maakt, zou de toestand op het oogenblik voor ons heel wat gemakkelijker zijn dan hij nu is. De voortgezette daling dwingt ons naar een lager stabilisatievlak. Het door den oorlog ontstane deficit moet eerst geheel zijn weggewerkt en vervangen door meerderen rijkdom eer wij ruimer zullen kunnen leven dan voorheen. Pater Hyacinth Hermans 25 jaar Maasbode-redacteur Zaterdag mocht, gelijk bekend, de wel- eerw. Pater Hyacinth Hermans O.P. den dag herdenken waarop hij voor 25 jaar benoemd werd tot redacteur van „De Maasbode". De jubileumsdag werd ingezet met een H. Mis van dankbaarheid, door den jubilaris opgedragen in de kerk van het Allerh. Hart van Jezus aan de v. Oldenbarneveldtstraat te Rotterdam. De directie en een talrijke kring van collega's waren tegenwoordig bij dit H. Misoffer, dat met eenigë gewijde zangnummers werd opgeluisterd. Te half twaalf had de officieele huldiging van den jubilaris plaats op het bureau van „De Maasbode". In een der redactie-loka len, tot een ontvangstzaal ingericht, wacht te tegen dien tijd de geheele redactie en een groot deel van het administratief en tech nisch personeel den jubileerenden père op, die vergezeld van directie en hoofdredactie zijne intrede deed. Het was allereerst de directeur, de neer Henri Kuijpers, die zich tot den jubilaris richtte. Mede namens commissarissen uood spr. eenige geschenken aan die als een blijv ad aandenken een plaats op de pastcriekamer mogen vinden. Het is een fauteuil, een siga- renstandaard en toebehooren. Vervolgens wendde de hoofdredacteur, dr. J. Witlox zich met een speech tot den ju bilaris. Op de eerste plaats bood spr. een sche merlamp, welke haar fantastisch licht moge doen schijnen over de ruïnt van uw wel geordende kamer. De bijbehoorende tafel is slechts sober bekleed, maar er ontbreekt niet de doos, om de onafscheidelijke gezel len, de sigaretten, in te bewaren alsmede een gelegenheid om het stoffelijk overschot daar van te bergen. En ten slotte bood spr. bloe men aan. Namens het administratief personeel sprak hienra de heer W. N. van Eijck, namens het technisch personeel de heer J. R. Abels, on der aanbieding resp. van een stel bronzen boekenklemmen en een schrijfgamituur. Na deze toespraken en de aanbieding der geschenken heeft Pater Hermans op een hartelijke wijze voor een en ander zijn dank gebracht. Na oeze toespraken hebben alle aanwezi gen van de gelegenheid gebruik gemaakt den jubilaris persoonlijk de hand te druk ken. Er waren talrijke bloemstukken om. van de directie en de redactie van de Maas bode, van Mgr. Eras, van de huish. com missie der Centrale Filmkeuring, van de Ver. St. Jozef en van tal van particulieren. Des namiddags heeft Pater Hermans in de pastorie aan „de Olde" een zeer druk bezochte receptie gehouden. Meer dan an derhalf uur lang was het een voortdurend komen en gaan van bezoekers uit alle dee- len van de stad of zelfs van buiten Rot terdam, Opgemerkt werden o.m. de Deken van Rotterdam, Kan. J. W. van Heeswijk, Prof. dr. H. J. M. Weve, mevr. Aalberse, die de schriftelijke gelukwenschen mee bracht van haar man, het Kamerlid Th. Schaepman, S. P. van t Hof, directeur van de R.K. Schoolbioscoop te 's-Gravenhage, J. Vesters, W. Galesloot en L. J. Stolwijk, bestuursleden van de R.K. Joumalistenveree- niging. Achter de talrijke bloemstukken en ge schenken, welke in de zaal van de pastorie stonden, ging de jubilaris bijna schuil. Den ganschen dag door heeft de post druk werk gehad met het bezorgen van eenige honderden kaartjes, brieven en telegrammen uit alle deelen des lands. Hieronder waren er van Z. H. Exc. den Aartsbisschop van Utrecht, van den President en de Profes soren van Warmond, van Prof. dr. T. Brandsma, van de Professoren van Rijsen- burg, van de Kamerleden Fleskens en Kamp- schöer, van Z. Exc. Minister Deckers, van Prof. P. Groenen, van Burgemeester H. Stu- lemeijer, van dr. C. Verhoeven, directeur van het Ka'th. Centr. Bureau voor Onderwijs, van D. Hans, voorzitter van den Ned. Jour nalistenkring, van den Vicaris-Generaal van het Bisdom Haarlem, Mgr. M. Möllmann, van Vincent Cleerdin, van den heer Ham burger, voorzitter Ned. Bioscoopbond, en van de afd. Filmverhuurders, van het Centraal Bureau der K. S. A. en van de Kath. Film- Centrale. Opnieuw modeleeren Opnieuw waterproof maken Onderzoek naar prijsvorming in het Slagersbedrijf Commissie ingesteld Door den raad van beheer der stichting Econ. Instituut voor den middenstand, inge steld door den minister van Arbeid, H. en N, is besloten in overleg met de betrokken orga nisaties in het slagersbedrijf en den klein handel een onderzoek in te stellen naar de prijsvorming in deze branche. Voor dit doel is een subcommissie door dit instituut ingesteld, Bestaande uit de heeren J. P. v. Slooten, directeur van de gem. Slachtplaatsen en lector aan de Rijks universiteit te Utrecht, J. H. Claessens, chef van de afdeeling VI (statistiek van in-, uit en doorvoer van de scheepvaart, enz) van het Centr. Bureau voor de Statistiek te Den Haag, jhr. J. C. Mollerus, secretaris der K v. K. voor Haarlem e.o., E. Wijma, lid der Comm. van bijstand van het Ec. Instituut voor de middenstand, te Leeuwarden, Th Cuyper, directeur van de vakschool voor slagers te Utrecht, J. G. v. Eeden, directeur van het bondsbureau van den Ned. R. K. Hanzebond van Slagerspatroons, te Noord- wijk en S. Cohen, voorzitter van den Ned Grossiersbond voor den vleeschhandei, te Rotterdam. Het R. K. burg. overheidspersoneel acht deze niet aanvaardbaar Vrijdag j.l. kwam onder leiding van haar voorzitter, den heer Bulten, de R. K. Cen trale van burgerlijk overheidspersoneel in bestuursvergadering bijeen ter bespreking van de door de regeering in uitzicht gestelde kor- Zooeven had de met passagiers beladen stoomboot de drukke haven van Luzern ver laten en hield nu, na met een sierlijken boog dwars over de groene Reuss te zijn gevaren, stil aan den anderen oever bil het station. Een massa menschen stonden bij de aanleg plaats te wachten en zoodra de loopplank was uitgelegd, overstroomden zij het dek van de stoomboot, gewapend niet handtasschen en andere reisbenoodigdheden en gevolgd of voorafgegaan door kruiers en bedienden, be laden met koffers, kisten, manden en pak ken van de meest uiteenloopende soort en grootte, die zy op, naast en door elkaar neerzetten, overal waar maar een plekje open was, om daarna, toen de bel weerklonk, haastig het dek te verlaten. Een vroolijke, opgewekte stemming heerscht onder die honderden reizigers van alle moge lijke natiën, die vol ongeduld wachten op het wonder dat het Vierwoudstedenmeer voor hen zal onthullen. Niemand denkt aan z'n bagage en aan al die andere kleine las ten en zorgen, waarvan geen enkel reiziger verschoond blijft; alles is vergeten onderden indruk van het heerlijke uitzicht. Ik ben dicht bij het stuurrad gaan zitten op het een of ander voorwerp, dat ik eigen lijk miet eens bekeken heb en laat mijn blik gaan over de tegen do helling der bergen liggende stad met haar muren en torens, haar prachtige bruggen en haar schilder- achtigen ouden watertoren. „Neem me niet kwalijk", hoor ik naast me zeggen en tegelijk begint iemand tusschen mijn gemakkelijk uitgestrekte extremiteiten het voorwerp, waarop ik zit, te betasten. Daar ik beleefd van natuur ben, sta ik dadelijk op. ofschoon de stoornis mij op dat oogenblik alles behalve welkom is. „Ga uw gang, mijnheer." Het voorwerp, dat mij tot zitplaats heeft gediend, is, zooals ik nu ontdek, een groote grijze koffer, zooals er zich minstens drie dozyn op de boot bevonden. De persoon, die mij heeft verzocht het hem niet kwalijk te nemen, betast en bevoelt den koffer aan alle kanten, probeert de sloten, zoekt ijverig naar het een of andere moedervlekje van zijn verloren zoon en heft eindelijk zijn gezicht op, dat vuurrood ziet van het lage bukken. Hij was een verschijning, blinkend van dikheid. Het was warm en hij transpireerde dan ook hevig. Ik kreeg medelijden met den man. „U moet weten", begon hij na een pauze, waarin hij zijn door het knielen stoffig ge worden pantalon afsloeg met een lang niet onberispelijken zakdoek, „dat mijn vrouw al in Fluelen is, Hotel Urnerhof. Gistermorgen zijn we met de boot van half zes van de kade van Luzem vertrokken, maar die legde niet aan bij 't station. U kunt begrijpen, hoe ge agiteerd we daardoor waren de kleeren van mijn vrouw en daarom ben ik van morgen weer naar Luzern teruggegaan, en nu „Dit is uw koffer niet," viel ik hem in de rede, uit angst, dat ik door zijn welbe spraaktheid het heerlijke uitzicht op den Pi- latus en den Biirgenstock zou missen. „Helaas niet," zei hij, zich het voorhoofd afvegend, „maar op het schip is hij zeker. Ik heb den kruier over de loopplank zien gaan." Dit stelde mij zeer gerust. Ik knikte den dikken man toe, begaf me weer naar mijn plaats en nadat ik met moeite door een dub bele rij uitgestrekte beenen van een gezel schap Engelschen was gelaveerd, plantte ik mij op een vouwstoeltje en begon mijn Bae deker met de natuur te controleeren. „I beg your pardon," hoorde ik eensklaps weer naast mij, met het Noordduitsche accent van den kofferjager. „I seek my coffre which Daarop eenige „No sirs" en „That 's all mine," gevolgd door geschuifel met voeten en heen en weer sleepen van koffers en een „please look, sir!" En toen begon de stem van den kofferjager ik had niet den moed om te kijken het verhaal, dat ik de eer had gehad in het Duitsch aan te hooren, te vertellen in een koeterwaalsch van En- gelsch en Duitsch, zoodat den zonen van Al bion het haar wel ten berge zal zijn gerezen. „My poor woman," speelde in het verhaal een groote rol en „she waits on me," ein digde hij ten slotte, waarop de toegespro- kenen een paar maal „O yes," zeiden, op een toon, alsof ze 't verhaal niet hadden begre pen en er evenmin eenig belang in stelden. Den Weggenhom waren we al lang voorbij gevaren, de Buschserhorn en de Nanserhom waren eveneens verdwenen, en het prachtige gezicht op den Schneehom was mij ongaan, terwijl ik de Engelsehe pogingen van den kofferman volgde. We legden aan bij Wag- gis en ik ging bij de verschansing staan, om naar de pasagiers, die uit- of instapten te kijken. „Neen mijnheer," hoorde ik een man naast mij op wreveligen toon zeggen, „die koffer is van deze dame." De kofferjager had zich namelijk opge steld bij de loopplank en sprak iedereen aan, die een grijzen koffer weg droeg. De boot ging weer verder; de man herkende mij en meende klaarblijkelijk, dat hij mij een ver klaring schuldig was. „Ik geloof stellig, dat de koffer op de boot is," begon hij, maar z'n toon klonk niet half zoo zeker als in 't begin, „maar natuurlijk is 't best mogelijk, dat hij bij ongeluk hier of daar wordt uitgeladen. M'n vrouw.... al haar kleeren...." Het hooggelegen Hotel Rigl, dat op dit oogenblik voor het eerst zichtbaar werd, boezemde mij meer belang in dan de in Fluelen wachtende onbekende echtgenoote van den onbekenden heer. ofschoon ik waar lijk medelijden had met den man. Hij bracht de geheele boot ln beweging om z'n koffer, waarmee hij z'n medemenschën onophoudelijk kwelde. „Daar is hij!" hoorde ik weer dicht bij me. „Non, monsieur!" „Oui, madame!" „Vous vous trompez, monsieur!" ,Nong, nong, c'est le mieng!" Natuurlijk was het weer de man met den koffer. Hij had zich op een grijzen koffer geworpen, dien hij voor de zijne hield en wilde hem niet loslaten, ofschoon de boot aanlegde en de Fransche dame en haar ver der reisgezelschap wilden uitstappen. De kofferman hield het corpus delicti met beide handen omvat, waarschijnlijk om aan de andere zijde het een of ander herken- ningsteeken te zoeken. Deze manoeuvre werd echter verkeerd begrepen, een paar stevige armen grepen den man aan, eenige krach tige uitroepen als: sacrebleu, effronté, ni- gaud en insolent, weerklonken en de grijze koffer verdween op de schouders van den dienstman. De arme kofferman werd hoe langer hoe doller. Evenals een vlieg, die iemand van de hand op het voorhoofd, van het voor hoofd op den neus en van den neus in den hals kruipt en overal lastig is en verjaagd wordt, zoo kroop hij ook voortdurend op het dek en in de salons rond, onderzocht alle bagage en grabbelde met z'n zoekende en tastende vingers achter alle ruggen en tus schen alle voeten, totdat zelfs een engel tot wanhoop zou zijn gebracht. En hoe mooier de streek werd, hoe lasti ger en hoe indringerder werd de kofferman. De passagiers hadden hem alles, wat ze bij zich hadden, reeds laten zien en Begonnen wrevelig te worden, als hij hen weer lastig viel. Waar hij verscheen, trok iedereen zich terug. Men antwoordde hem slechts door de schouders op te halen en behandelde hem als iemand, die een idéé fixe heeft. Met volle teugen genoot ik van het heer lijke natuurtafereel, met als middelpunt de TeilKapel, gelegen op een klip aan den voet van den Axelberg, toen die lastige ke rel weer op mij toetrad met z'n eeuwige vraag. „Zou ik u mogen verzoeken, mijnheer, mij te helpen alle koffers op de boot te onder zoeken. Als landgenoot bent u eigenlijk ver plicht Ik liet hem niet uitspreken, maar viel hem driftig in de rede: „Wat drommel, mijnheer, wat gaat mij uw koffer aan? Wat kan uw vrouw mij sche len! U hebt m'n heele reis bedorven met uw eeuwigdurend gezeur. Ik verzoek u drin gend Hij wilde nog iets zeggen en kwam dichter bij me, doch in mijn angst, dat ik het prach tig uitzicht weer zou missen, stiet ik hem onzacht terug. Groote hemel! Hij verdween voor m'n oogen. Hij was naar beneden gevallen door een dier luiken, die toegang geven tot het ruim, waar groote kisten en koffers worden opgeborgen om later met een touw te wor den opgeheschen. Dat had ik natuurlijk niet bedoeld. Ik had iemand vermoord, manslag of moord, of zware verminking met misschien doodelij- ken afloop. Die gedachten vlogen me in een oogenblik door het hoofd. Ik hoorde een hevig gestommelDe ongelukkige lag in het scheepsruim begraven onder kisten en koffers. Een doordringende gil.... Neen, dat was toch geen smartkreet? Het klonk als een kreet van blijdschap „Dank u, dank ui" hoorde ik duidelijk in de diepte roepen en uit het luik kroop mijn vriend te voorschijn, eenigszins stoffig en gekreukeld, maar stralend van vreugde. Met inspanning van al z'n krachteft werkte hij zich naar boven, een grijzen koffer achter zich aansleepend. „Dat is hij!" riep hij me buiten adem toe en wierp een trotschen blik op z'n weerge vonden zoon. Hij was namelijk terecht gekomen op een matras, die hij in z'n val had meegesleept, en waardoor z'n grijze koffer voor den dag was gekomen, die bij ongeluk in dat verge ten hoekje was neergezet. Hij drukte mij hartelijk de hand voor mijn reddende daad. In Fluelen stond z'n vrouw, een statige dame, bij wier aanblik'men zich wei kan be grijpen, waarom de man zoo bang was zon der koffer terug te komen. Hij nam z'n hoed af en wuifde er triomfantelijk mee. Van verre zag ik hoe treffend het we derzien was. Toen wees de kofferman mij aan z'n vrouw en knikte mij vriendelijk toe, alsof hij wilde zeggen: „ziedaar de vader van mijn geluk." ting op de loonen en de salarissen van het Rijkspersoneel. In de breedvoerige besprekingen werd vol komen goedgekeurd het beleid der vertegen woordigers in de Centrale commissie voor ambtenarenzaken, die, evenals de vertegen woordigers der andere Centrales, de aange kondigde loonkorting niet aanvaardbaar ach ten. Dit standpunt werd daarom vooral in genomen, omdat de thans aangekondigde loonkorting niet is los te maken van hetgeen bij een vorige economische inzinking reeds van het Rijkspersoneel werd gevraagd, nj. een offer van 20 tot 25 pet. der salarissen. Wel is daarna eenig herstel gekomen, doch dit herstel moet van geringe waarde geacht wor den bij de groote vermindering van inkomen, die reeds plaats vond. Als groot bezwaar tegen de plannen der regeering werd nog aangevoerd, dat door voering ervan een sterke sfeer van loonsver laging bevordert, niet alleen voor de andere groepen van overheidspersoneel, doch even eens voor de werknemers in het particuliere bedrijf. Mede in verband met dit laatste werd besloten, dat de R. K. Centrale zich in ver binding zal stellen met het R. K. Werklieden verbond. Besloten werd verder een bespreking aan te vragen bij de R. K. fractie van de Tweede Kamer. Tweede Kamer Bij hat Centraal Stembureau is bericht ingekomen van de heeren Maenen en J. ter Laan, dat zij hun benoeming tot lid van de Tweede Kamer, resp. in de vacature-Nolens en de vacature-Brautigam, aannemen. Mgr. L. Schioppa Bezoek aan het Ned. Paviljoen te Parijs Vrijdagavond bezocht de Nuntius te Parijs in gezelschap van Mgr. L. Schioppa, inter nuntius te 's-Gravenhage de Internatio nale Koloniale tentoonstelling. Bij het be zoek aan het Nederlandsch Paviljoen druk ten H.H. Excellenties hun bewondering uit voor de expositie. Moeilijkheden in Duitschland De Berlijnsche beurs blijft gesloten, ook de vrije handel verboden Het bestuur der Berlijnsche beurs deelt meds, dat heden geen noteering van effec ten- en wisselkoersen zal geschieden. Ook de vrije handel is verboden. De Rijksbank stelt de deviezenkoersen vast. Afschaffing niet in overweging genomen In verband met geruchten, die de ronde doen, dat Ned. Indië den gouden standaard zou verlaten hebben, deelt men mede, dat noch bij het Departement van Koloniën, noch aan het bijkantoor van de Javasche Bank te Amsterdam bekend is, dat derge lijke maatregelen zouden in overweging zijn genomen. Een interview met den President directeur der Javasche Bank. Een vertegenwoordiger van het Bat. Nieuwsblad heeft den president-directeur van de Javasche Bank, mr. dr. C. G. van Buttingha Wichers, geïnterviewd over den algemeenen toestand. De heer Van Buttingha Wichers zette uit een, dat de verschijnselen die zich momen teel voordoen, geen enkel verband houden met den intrinsieken finacieelen toestand van Ned.-Indië. Deze aldus de president van de Javasche Bank is absoluut niet alarmeerend. De overbrenging van kapitaal, die eerst geschiedde naar Amsterdam, heeft nu een anderen weg genomen en dit heeft aanlei ding gegeven tot wees voor Inflatie. Intusschen, verklaarde de heer Van But tingha Wichers, heeft echter de Nederland- sche Bank getelegrafeerd aan de Javasche Bank, dat alle geruchten omtrent een goud embargo absoluut ongegrond zijn. De gul den blijft op goudbasis. In deze crisis Zijn de belangen van Ned.- Indië en Holland ten aanzien van den gulden nauw verbonden en wel in zulk een mate dat de mogelijkheid van een depreciatie van den Ned.-Indischen gulden beschouwd moet worden als te zijn uitgesloten. Waar een groote terugtrekking van gel den uit de Ned. Indisch banken plaats vond, ontstond het gevaar, dat Ned. Indië zou zijn verstoken van voldoende middelen en dat de positie van de Javasche Bank, welke thans nog sterk is, zonder noodzaak verzwakt zou worden op een onverantwoordelijke wijze. De heer Van Buttingha Wichers zette uit een, dat, naar verwacht mag worden, de crisis in enkele dagen zich ontwikkelen zal in een definitieve richting en op een rus tiger wijze, zoodat in elk geval een overzich telijker toestand zal ontstaan. De banken hebben dan ook de beslissing gencmen ten aanzien van de uitvoering van particuliere remises naar Nederland tegen den huldigen koers van 100 en het notee- ren van slechts nominale prijzen, hetgeen eenig respijt geeft, zoodat binnenkort met een schoone lei begonnen zal kunnen worden. De Zeereerw. Heer J. C. H. M. Schip horst, pastoor te Katwijk aan den Rijn, is ia het St. Elisabethsziekenhuis te Leiden opge nomen, waar Z.Eerw. een blindedarm-ope ratie heeft ondergaan. Generaal-Overste der Paters Augustijnen Op het Zaterdag te Rome gehouden ka pittel werd tot generaal-overste der paters Augustijnen gekozen de Hoogeerw. pater Cle mens Fuhl, oud-provinciaal der Duitsche provincie en thans commissarius provincialis der Orde in Noord-Amerika. Pater J. F. Scholten f Zaterdagnacht is in de Missieprocuur der Priesters van het H. Hart, aan den Walen- burgerweg te Rotterdam, in den ouderdom van 47 jaren, overleden de weleerw. pater J. F. Scholten. Pater Scholten, die geboortig was uit Heer- Hugowaard, heeft humaniora gestudeerd aan de Latijnsche School te Gemert en Theologie in het Studiehuis der Congrega tie, te Leuven. In 1910 werd hij priester ge wijd, waarna hjj aanvankelijk werkzaam werd gesteld als provisor in het Voogdij ge sticht te Heer. In 1912 deed hij prefect der studie in het Juvenaat te Bergen op Zoom, welke functie hij tot 1917 heeft vervuld. Toen begon hij aan wat sindsdien zijn levenstaak was, de Missiepropaganda. Als leider van den stand der priesters van het H. Hart, op Missietentoonstellingen, verwierf hij zich een landelijke bekendheid, alsook door de vele lezingen met lichtbeelden en films, wel ke hjj in den lande ten bate van de Missie hield. Van het klooster zijner Congregatie te Rotterdam, in 1923, was hij de stichter en ook de eerste rector tot October 1927. Daar naast heeft hij de laatste zes jaren als as sistent gefungeerd in de parochie van den Goeden Herder, te Wassenaar. lederen Za terdag trok hij er heen. Prof. Nieuwenhuis verongelukt Bij een auto-ongeluk. Toen Zaterdagavond prof. G. J. Nieuwen huis, professor aan de. academie voor licha melijke opvoeding, te Amsterdam per auto, die door zijn pleegzoon uit Indië bestuurd werd, uit de hoofdstad naar Deventer reed, sloeg de wagen ter hoogte van Deventer door tot nu toe onopgehelderde oorzaak van den Twelloschen dijk. De auto ging eenige keeren over den kop en kwam in een weide terecht. Prof. Nieu wenhuis werd in zwaar gewonden toestand op last van dokter Terhaar Romeny naar het ziekenhuis te Deventer gebracht, waar hij spoedig overleed. 102 jaar - Gisteren herdacht mevrouw de wed. P* WayVleesch, echtgenoote van wijlen No taris P. Way, wenende Parkstraat 94 te Arnhem, haar 102en verjaardag. Zij beschikt nog over al haar geestvermo gens en haar geheugen is nog verrassend sterk. Wel doet zich een begin van doofheid voor, en is haar hooge leeftijd oorzaak, dat zij den laatsten tijd bedlegerig is. In vrijheid gesteld Te Wanroy is in April van dit jaar de directeur van de plaatselijke coöperatieve Stcomzuivelfabriek op aanwijzing van een. jongeman, den neef van dien directeur, io zijn woning in zorgelijken toestand aange troffen. De directeur had ernstige hoofd- en brandwonden, waaraan hij is overleden. Doktoren stelden vast, dat het slachtoffer met een zwaar voorwerp op het hoofd moest zijn geslagen en in zijn val met een broed machine in aanraking moest zijn gekomen. De neef, die de politie had gewaarschuwd en mededeelde dat hij zijn oom had gedood, is daarop gearresteerd. Op last van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch is hij thans in vrijheid gesteld. Onveilig Amsterdam Aanval op een oude vrouw Zaterdagmiddag om kwart over vier kwam een „mijnheer" bij een kamerverhuurster op den Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam, om kamers te zien. De 60-jarige vrouw toonde hem een der kamers. De man wilde ook het bed zien en toen de vrouw zich bukte om de dekens op te slaan, gaf hij haar met een steen, welke hij in een papier gewikkeld, bü zich had, een slag op het hoofd. De vrouW gaf een gil, waarna de man, zonder iets uit de woning weg te nemen, op de vlucht sloeg en wist te ontkomen. Buren kwamen de vrouw te hulp; zij is met een zware hoofdwonde naar een der gasthuizen overgebracht. Brutale indringer Vrijdagmorgen om ongeveer 11 uur heeft een onbekende man, terwijl hij de dienstbode met een revolver bedreigde, zich toegang ver schaft tot een perceel in de Vondelstraat. Op het schreeuwen van de bewoonster nam hij de vlucht en verdween in het Vondelpark- nigm 130 Eens zei Harlekijn tot den koopman in fruit: „Als je mij een van die mooie meloenen geeft, dan zal ik met den heelen stapel een aardig kunstje doen „Vooruit maar, ga jegang!" riep de koopman. 131 Harlekijn begon met de meloenen te balanceeren, toen hij eensklaps den kreet hoorde van: „Houd den dief 1" Hij keek op en zag „gluiperige Sam", den zwijntjesjager, die in snelle vaart op een gestolen fiets kwam aanrijden. „Dat moet uit zijn!" dacht Harlekijn. '■■■■■■■aaaaaaBaaaaaaaaaaBaaaaaaaaaBBaaaeaaaaaBaBaaBBaaauaaaaaMaj^ppBBaMMggiuiijjulgBMi 132 Hij balanceerde zóó behendig met z'n i meloenen, dat de zware vruchten op Sam z'n fiets vielen, zoodat de zwijn- tjesjager over hoop geworpen werd. „Meloenen zijn lekkere vruchten", lachte Harlekijn, „maar ze zijn niet gezond voor iedereen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 14