Lottgering
DE GRAPJAS HARLEKIJN!
Verregende MOEDEH
Voor de Huiskamer
Dr. COLIJN OVER DE FINANCIEELE
KRISIS
Regenjassen en -mantels
BINNENLANDSCH NIEUWS
Een Pers-Jubileum
Gr. Houtstraat 5a, Tel. 10771
DRAlSïflA-vANVALKENBURC
e
LEEUWARDEN
Salaris-korting
De man met den koffer
FINANCIEN
Gouden Standaard
in Ned.-Indië
KERKNIEUWS^
Pastoor Schiphorst ongesteld
GEMENGD NIEUWS
Harlekijns kunstje met meloenen
De positie van den gulden volkomen safe
De redacteur van het N. C. B. heeft een
onderhoud gehad met dr. H. Colijn, die
dezer dagen uit Genève is teruggekeerd,
waar hij als vice-voorzitter van de economi
cs e commissie aan de beraadslagingen ter
Volkenbcndsvergadering een werkzaam aan
deel heeft genomen.
De eerste vraag, welke den heer Colijn
<-esteld werd, was: Hoe was de stemming
:i Genève, toen het bekende besluit der
Jngelsche regeering tot opheffing van den
gouden standaard bekend werd?
..De stemming in Genève," antwoordde dr.
Colijn, „was zeer gedrukt. Toen de Engel
sehe gedelegeerde opstond om zijn verkla
ring af te leggen, was er een moment van
COLIJN
groote stilte. Niet omdat het bericht voor
allen een volslagen verrassing was. Er wa
ren verschillende personen reeds van op de
hoogte, ook voor mij kwam het niet onver
wacht.
Nu deed zich in Genève het merkwaardige
feit voor, dat men aan den eenen kant de
gevolgen van dat besluit veel te ernstig
inzag, maar dat men aan den anderen kant
ook weer geen oog had voor de werkelijke
gevolgen, welke uit de Engelsehe krisis zul
len voortvloeien. Een algemeene nervositeit
had zich van de menschen meester ge
maakt; van een juist aanvoelen der gevol
gen was slechts in geringe mate sprake. Ik
voor mij ben er zeker van, dat die nervosi
teit absoluut zonder eenigen grond is.
Dat men zooveel geld uit Engeland heeft
teruggetrokken, komt alleen door de gren-
zelooze nervositeit, waardoor de menschen
onder dergelijke omstandigheden bevangen
v/orden. Dat is geen nieuw verschijnsel, zoo
vervolgde de heer Colijn. Wij hebben het
zelfde medegemaakt in de eerste dagen van
den oorlog. Ik herinner mij, dat ik toen in
Noordwijk was en in een restaurant een kop
thee met een bankbiljet van tien gulden
wilde betalen, men dit weigerde, zelfs toen
ik goed vond hem het hëfele biljet af te
staan voor de kop thee!
Nu echter deze moeilijke toestand voor
Engeland is ingetreden, zijn de gevolgen
voor verschillende landen zeer belangrijk.
Engeland is sinds een paar eeuwen de
centrale geldmarkt van de wereld, maar de
wereld is niet bereid handelswissels te ver
handelen in de munt van een land, waar
de stabiliteit zoek is en nu is de groote
moeilijkheid, dat er geen ander centrum is,
hetwelk de plaats van Engeland kan inne-
Tdrrèn.
r' Nu dreigt dus het groote gevaar, dat de
wereldhandel tijdelijk ontwricht zal worden,
afgezien van wat het Engelsehe doet.
Het is niet de moeilijkheid, dat dit negen
gulden of tien gulden waard is in plaats van
twaalf gulden, maar het gevaar schuilt in
het gemis aan stabiliteit.
Daar komt nog bij, dat het buitenlandsch
bezit van Engeland ten gevolge van de
Pondendaling sterk in waarde daalt. Op het
oogenblik is dit bezit zeker al met
1.000.000.000 gedaald."
„Maar zou het Pond zich niet binnen
korten tijd eenigszins kunnen herstellen en
stabiliseeren?"
„Aanvankelijk had ik wel het geloof, dat
het Engelsehe Pond zich vrij snel zou kun
nen herstellen, maar dit geloof is ernstig
aan het wankelen gebracht door de berich
ten der laatste dagen, welke blijk geven
van zonderlinge opvattingen, die omtrent
deze kwestie in Engeland bestaan.
Zoo moge ik o.m. wijzen op een hoofd
artikel in de „Times", waar de merkwaar
dige stelling in verkondigd werd, dat
beschermende tarieven of inflatie geen ver
hooging van de prijzen te weeg brengen en
dit is heusch niet het eenigeü Bij dusda
nige economische opvattingen lijkt het mij,
dat men in Engeland zelf het juiste inzicht
in wat er op het oogenblik gebeurt, nog
niet verworven heeft.
Het is toch niet voor tegenspraak vatbaar,
dat een in te voeren tarief zoowel als een
verlaging van de waarde der munteenheid
de neiging hebben een prijsverhooging in
het leven te roepen."
„Wat zullen de gevolgen voor andere
landen zijn?" „De mogelijkheid bestaat, dat
zwakkere landen genoodzaakt zullen worden
het Engelsehe voorbeeld te volgen. Zullen
wij daar ook toe behooren? Daar behoeft
absoluut geen vrees voor te bestaan. De
positie van den gulden is volkomen safe,
vooropgesteld altijd, dat de regeering er
voor zorgt, een werkelijk goed sluitend bud
get te krijgen en dat het publiek zich niet
aan een onzinnigen angst overgeeft.
U legt den nadruk op een goed sluitend
budget. Komt onze begrooting, gezien al
thans de moeilijke omstandigheden, niet
voor deze benaming in aanmerking?
In 1932 zal de toestand voor ons land
veel slechter zijn, dan de regeering volgens
de ingediende begrooting voor dat jaar
heeft voorzien. Daarom zal met de maat
regelen, welke in overweging zijn, wel niet
kunnen worden volstaan. Er moet o.a. op
gerekend worden, dat de ontvangsten in
1932 de raming niet zullen halen mede ten
gevolge van hetgeen thans in Engeland is
geschied. Men zal wel zien, dat een groot
aantal personen wel gerekend zijn bij de
belastingbetalers, maar in 1932 in werke
lijkheid geen belasting zullen betalen.
De krisis ook in ons land voorzien
Mogen wij thans nog vragen naar uwe
meening over den toestand in ons eigen
land? Ik heb deze krisis voorzien, natuur
lijk niet in den omvang, waarmede zij zich
vandaag doet gevoelen, maar dat zij komen
moest was logisch vast te stellen. Alle
maatregelen in 1S23 en 1924 genomen, had
den ten doel ons terug te voeren naar een
belangrijk lager liggend stabilisatievlak. Dit
was dringend noodig, omdat de liquidatie
van den oorlog, welke zich aan het eind
van 1921 begon te openbaren, in 1924 nog
niet beëindigd was. Wij hebben toen welis
waar van 1925 tot 1928 een opleving gekre
gen, maar deze was slechts zeer tijdelijk.
Deze opleving was voor een belangrijk deel
het gevolg van groote leeningen, welke niet
alleen door Amerika, maar ook door En
geland aan de verarmde Europëesche staten
gegeven zijn. Als een sprekend voorbeeld
hiervan wil ik er op wijzen, dat sinds 1924
door het buitenland aan Duitschland alleen
15.000 mill, gulden is geleend. Dit heeft na
tuurlijk een verlevendiging veroorzaakt,
welke ook op Nederland terugsloeg. Men kon
dus er zeker van zijn, dat de gunstige jaren
van 19251928 geen beeld van een blijven-
den toestand gaven. De daling van 1922'24
moest zich voortzetten en is dan ook in 1929
ingetreden.
Het is jammer, dat verschillende maat
regelen, welke in 1923—'24 genomen zijn,
in die latere jaren weer ongedaan zijn ge
maakt. Ik zou als voorbeeld hierbij willen
wijzen op de netto-uitgaven van het onder
wijs. In 1923 bedroegen deze voor R«k,
provincie en gemeenten tezamen
204.000.000. In *1926 164.000.000, een da
ling dus van 40.000.000, waarvan ten bate
van het Rijk is gekomen 31.000.000, van
de provincie 1.000.000 en van de gemeen
ten 8.000.0Ó0. Indien men die bezuinigin
gen niet grootendesls ongedaan had ge
maakt, zou de toestand op het oogenblik
voor ons heel wat gemakkelijker zijn dan
hij nu is. De voortgezette daling dwingt ons
naar een lager stabilisatievlak.
Het door den oorlog ontstane deficit moet
eerst geheel zijn weggewerkt en vervangen
door meerderen rijkdom eer wij ruimer
zullen kunnen leven dan voorheen.
Pater Hyacinth Hermans 25 jaar
Maasbode-redacteur
Zaterdag mocht, gelijk bekend, de wel-
eerw. Pater Hyacinth Hermans O.P. den dag
herdenken waarop hij voor 25 jaar benoemd
werd tot redacteur van „De Maasbode".
De jubileumsdag werd ingezet met een H.
Mis van dankbaarheid, door den jubilaris
opgedragen in de kerk van het Allerh. Hart
van Jezus aan de v. Oldenbarneveldtstraat
te Rotterdam. De directie en een talrijke
kring van collega's waren tegenwoordig bij
dit H. Misoffer, dat met eenigë gewijde
zangnummers werd opgeluisterd.
Te half twaalf had de officieele huldiging
van den jubilaris plaats op het bureau van
„De Maasbode". In een der redactie-loka
len, tot een ontvangstzaal ingericht, wacht
te tegen dien tijd de geheele redactie en een
groot deel van het administratief en tech
nisch personeel den jubileerenden père op,
die vergezeld van directie en hoofdredactie
zijne intrede deed.
Het was allereerst de directeur, de neer
Henri Kuijpers, die zich tot den jubilaris
richtte.
Mede namens commissarissen uood spr.
eenige geschenken aan die als een blijv ad
aandenken een plaats op de pastcriekamer
mogen vinden. Het is een fauteuil, een siga-
renstandaard en toebehooren.
Vervolgens wendde de hoofdredacteur, dr.
J. Witlox zich met een speech tot den ju
bilaris.
Op de eerste plaats bood spr. een sche
merlamp, welke haar fantastisch licht moge
doen schijnen over de ruïnt van uw wel
geordende kamer. De bijbehoorende tafel is
slechts sober bekleed, maar er ontbreekt
niet de doos, om de onafscheidelijke gezel
len, de sigaretten, in te bewaren alsmede een
gelegenheid om het stoffelijk overschot daar
van te bergen. En ten slotte bood spr. bloe
men aan.
Namens het administratief personeel sprak
hienra de heer W. N. van Eijck, namens het
technisch personeel de heer J. R. Abels, on
der aanbieding resp. van een stel bronzen
boekenklemmen en een schrijfgamituur.
Na deze toespraken en de aanbieding der
geschenken heeft Pater Hermans op een
hartelijke wijze voor een en ander zijn dank
gebracht.
Na oeze toespraken hebben alle aanwezi
gen van de gelegenheid gebruik gemaakt
den jubilaris persoonlijk de hand te druk
ken.
Er waren talrijke bloemstukken om. van
de directie en de redactie van de Maas
bode, van Mgr. Eras, van de huish. com
missie der Centrale Filmkeuring, van de
Ver. St. Jozef en van tal van particulieren.
Des namiddags heeft Pater Hermans in
de pastorie aan „de Olde" een zeer druk
bezochte receptie gehouden. Meer dan an
derhalf uur lang was het een voortdurend
komen en gaan van bezoekers uit alle dee-
len van de stad of zelfs van buiten Rot
terdam, Opgemerkt werden o.m. de Deken
van Rotterdam, Kan. J. W. van Heeswijk,
Prof. dr. H. J. M. Weve, mevr. Aalberse,
die de schriftelijke gelukwenschen mee
bracht van haar man, het Kamerlid Th.
Schaepman, S. P. van t Hof, directeur van
de R.K. Schoolbioscoop te 's-Gravenhage,
J. Vesters, W. Galesloot en L. J. Stolwijk,
bestuursleden van de R.K. Joumalistenveree-
niging.
Achter de talrijke bloemstukken en ge
schenken, welke in de zaal van de pastorie
stonden, ging de jubilaris bijna schuil.
Den ganschen dag door heeft de post druk
werk gehad met het bezorgen van eenige
honderden kaartjes, brieven en telegrammen
uit alle deelen des lands. Hieronder waren
er van Z. H. Exc. den Aartsbisschop van
Utrecht, van den President en de Profes
soren van Warmond, van Prof. dr. T.
Brandsma, van de Professoren van Rijsen-
burg, van de Kamerleden Fleskens en Kamp-
schöer, van Z. Exc. Minister Deckers, van
Prof. P. Groenen, van Burgemeester H. Stu-
lemeijer, van dr. C. Verhoeven, directeur van
het Ka'th. Centr. Bureau voor Onderwijs,
van D. Hans, voorzitter van den Ned. Jour
nalistenkring, van den Vicaris-Generaal van
het Bisdom Haarlem, Mgr. M. Möllmann,
van Vincent Cleerdin, van den heer Ham
burger, voorzitter Ned. Bioscoopbond, en van
de afd. Filmverhuurders, van het Centraal
Bureau der K. S. A. en van de Kath. Film-
Centrale.
Opnieuw modeleeren
Opnieuw waterproof maken
Onderzoek naar prijsvorming in
het Slagersbedrijf
Commissie ingesteld
Door den raad van beheer der stichting
Econ. Instituut voor den middenstand, inge
steld door den minister van Arbeid, H. en N,
is besloten in overleg met de betrokken orga
nisaties in het slagersbedrijf en den klein
handel een onderzoek in te stellen naar de
prijsvorming in deze branche.
Voor dit doel is een subcommissie door
dit instituut ingesteld, Bestaande uit de
heeren J. P. v. Slooten, directeur van de
gem. Slachtplaatsen en lector aan de Rijks
universiteit te Utrecht, J. H. Claessens, chef
van de afdeeling VI (statistiek van in-, uit
en doorvoer van de scheepvaart, enz) van
het Centr. Bureau voor de Statistiek te Den
Haag, jhr. J. C. Mollerus, secretaris der K
v. K. voor Haarlem e.o., E. Wijma, lid der
Comm. van bijstand van het Ec. Instituut
voor de middenstand, te Leeuwarden, Th
Cuyper, directeur van de vakschool voor
slagers te Utrecht, J. G. v. Eeden, directeur
van het bondsbureau van den Ned. R. K.
Hanzebond van Slagerspatroons, te Noord-
wijk en S. Cohen, voorzitter van den Ned
Grossiersbond voor den vleeschhandei, te
Rotterdam.
Het R. K. burg. overheidspersoneel
acht deze niet aanvaardbaar
Vrijdag j.l. kwam onder leiding van haar
voorzitter, den heer Bulten, de R. K. Cen
trale van burgerlijk overheidspersoneel in
bestuursvergadering bijeen ter bespreking van
de door de regeering in uitzicht gestelde kor-
Zooeven had de met passagiers beladen
stoomboot de drukke haven van Luzern ver
laten en hield nu, na met een sierlijken boog
dwars over de groene Reuss te zijn gevaren,
stil aan den anderen oever bil het station.
Een massa menschen stonden bij de aanleg
plaats te wachten en zoodra de loopplank
was uitgelegd, overstroomden zij het dek van
de stoomboot, gewapend niet handtasschen
en andere reisbenoodigdheden en gevolgd of
voorafgegaan door kruiers en bedienden, be
laden met koffers, kisten, manden en pak
ken van de meest uiteenloopende soort en
grootte, die zy op, naast en door elkaar
neerzetten, overal waar maar een plekje open
was, om daarna, toen de bel weerklonk,
haastig het dek te verlaten.
Een vroolijke, opgewekte stemming heerscht
onder die honderden reizigers van alle moge
lijke natiën, die vol ongeduld wachten op
het wonder dat het Vierwoudstedenmeer
voor hen zal onthullen. Niemand denkt aan
z'n bagage en aan al die andere kleine las
ten en zorgen, waarvan geen enkel reiziger
verschoond blijft; alles is vergeten onderden
indruk van het heerlijke uitzicht.
Ik ben dicht bij het stuurrad gaan zitten
op het een of ander voorwerp, dat ik eigen
lijk miet eens bekeken heb en laat mijn blik
gaan over de tegen do helling der bergen
liggende stad met haar muren en torens,
haar prachtige bruggen en haar schilder-
achtigen ouden watertoren.
„Neem me niet kwalijk", hoor ik naast me
zeggen en tegelijk begint iemand tusschen
mijn gemakkelijk uitgestrekte extremiteiten
het voorwerp, waarop ik zit, te betasten.
Daar ik beleefd van natuur ben, sta ik
dadelijk op. ofschoon de stoornis mij op dat
oogenblik alles behalve welkom is. „Ga uw
gang, mijnheer."
Het voorwerp, dat mij tot zitplaats heeft
gediend, is, zooals ik nu ontdek, een groote
grijze koffer, zooals er zich minstens drie
dozyn op de boot bevonden. De persoon, die
mij heeft verzocht het hem niet kwalijk te
nemen, betast en bevoelt den koffer aan alle
kanten, probeert de sloten, zoekt ijverig naar
het een of andere moedervlekje van zijn
verloren zoon en heft eindelijk zijn gezicht
op, dat vuurrood ziet van het lage bukken.
Hij was een verschijning, blinkend van
dikheid.
Het was warm en hij transpireerde dan
ook hevig. Ik kreeg medelijden met den
man.
„U moet weten", begon hij na een pauze,
waarin hij zijn door het knielen stoffig ge
worden pantalon afsloeg met een lang niet
onberispelijken zakdoek, „dat mijn vrouw al
in Fluelen is, Hotel Urnerhof. Gistermorgen
zijn we met de boot van half zes van de kade
van Luzem vertrokken, maar die legde niet
aan bij 't station. U kunt begrijpen, hoe ge
agiteerd we daardoor waren de kleeren
van mijn vrouw en daarom ben ik van
morgen weer naar Luzern teruggegaan, en
nu
„Dit is uw koffer niet," viel ik hem in de
rede, uit angst, dat ik door zijn welbe
spraaktheid het heerlijke uitzicht op den Pi-
latus en den Biirgenstock zou missen.
„Helaas niet," zei hij, zich het voorhoofd
afvegend, „maar op het schip is hij zeker.
Ik heb den kruier over de loopplank zien
gaan."
Dit stelde mij zeer gerust. Ik knikte den
dikken man toe, begaf me weer naar mijn
plaats en nadat ik met moeite door een dub
bele rij uitgestrekte beenen van een gezel
schap Engelschen was gelaveerd, plantte ik
mij op een vouwstoeltje en begon mijn Bae
deker met de natuur te controleeren.
„I beg your pardon," hoorde ik eensklaps
weer naast mij, met het Noordduitsche
accent van den kofferjager. „I seek my
coffre which
Daarop eenige „No sirs" en „That 's all
mine," gevolgd door geschuifel met voeten
en heen en weer sleepen van koffers en een
„please look, sir!" En toen begon de stem
van den kofferjager ik had niet den moed
om te kijken het verhaal, dat ik de eer
had gehad in het Duitsch aan te hooren,
te vertellen in een koeterwaalsch van En-
gelsch en Duitsch, zoodat den zonen van Al
bion het haar wel ten berge zal zijn gerezen.
„My poor woman," speelde in het verhaal
een groote rol en „she waits on me," ein
digde hij ten slotte, waarop de toegespro-
kenen een paar maal „O yes," zeiden, op een
toon, alsof ze 't verhaal niet hadden begre
pen en er evenmin eenig belang in stelden.
Den Weggenhom waren we al lang voorbij
gevaren, de Buschserhorn en de Nanserhom
waren eveneens verdwenen, en het prachtige
gezicht op den Schneehom was mij ongaan,
terwijl ik de Engelsehe pogingen van den
kofferman volgde. We legden aan bij Wag-
gis en ik ging bij de verschansing staan, om
naar de pasagiers, die uit- of instapten te
kijken.
„Neen mijnheer," hoorde ik een man naast
mij op wreveligen toon zeggen, „die koffer is
van deze dame."
De kofferjager had zich namelijk opge
steld bij de loopplank en sprak iedereen aan,
die een grijzen koffer weg droeg. De boot
ging weer verder; de man herkende mij en
meende klaarblijkelijk, dat hij mij een ver
klaring schuldig was.
„Ik geloof stellig, dat de koffer op de boot
is," begon hij, maar z'n toon klonk niet half
zoo zeker als in 't begin, „maar natuurlijk is
't best mogelijk, dat hij bij ongeluk hier of
daar wordt uitgeladen. M'n vrouw.... al
haar kleeren...."
Het hooggelegen Hotel Rigl, dat op dit
oogenblik voor het eerst zichtbaar werd,
boezemde mij meer belang in dan de in
Fluelen wachtende onbekende echtgenoote
van den onbekenden heer. ofschoon ik waar
lijk medelijden had met den man.
Hij bracht de geheele boot ln beweging om
z'n koffer, waarmee hij z'n medemenschën
onophoudelijk kwelde.
„Daar is hij!" hoorde ik weer dicht bij me.
„Non, monsieur!"
„Oui, madame!"
„Vous vous trompez, monsieur!"
,Nong, nong, c'est le mieng!"
Natuurlijk was het weer de man met den
koffer. Hij had zich op een grijzen koffer
geworpen, dien hij voor de zijne hield en
wilde hem niet loslaten, ofschoon de boot
aanlegde en de Fransche dame en haar ver
der reisgezelschap wilden uitstappen.
De kofferman hield het corpus delicti met
beide handen omvat, waarschijnlijk om aan
de andere zijde het een of ander herken-
ningsteeken te zoeken. Deze manoeuvre werd
echter verkeerd begrepen, een paar stevige
armen grepen den man aan, eenige krach
tige uitroepen als: sacrebleu, effronté, ni-
gaud en insolent, weerklonken en de grijze
koffer verdween op de schouders van den
dienstman.
De arme kofferman werd hoe langer hoe
doller. Evenals een vlieg, die iemand van
de hand op het voorhoofd, van het voor
hoofd op den neus en van den neus in den
hals kruipt en overal lastig is en verjaagd
wordt, zoo kroop hij ook voortdurend op het
dek en in de salons rond, onderzocht alle
bagage en grabbelde met z'n zoekende en
tastende vingers achter alle ruggen en tus
schen alle voeten, totdat zelfs een engel tot
wanhoop zou zijn gebracht.
En hoe mooier de streek werd, hoe lasti
ger en hoe indringerder werd de kofferman.
De passagiers hadden hem alles, wat ze bij
zich hadden, reeds laten zien en Begonnen
wrevelig te worden, als hij hen weer lastig
viel. Waar hij verscheen, trok iedereen zich
terug. Men antwoordde hem slechts door de
schouders op te halen en behandelde hem
als iemand, die een idéé fixe heeft.
Met volle teugen genoot ik van het heer
lijke natuurtafereel, met als middelpunt de
TeilKapel, gelegen op een klip aan den
voet van den Axelberg, toen die lastige ke
rel weer op mij toetrad met z'n eeuwige
vraag.
„Zou ik u mogen verzoeken, mijnheer, mij
te helpen alle koffers op de boot te onder
zoeken. Als landgenoot bent u eigenlijk ver
plicht
Ik liet hem niet uitspreken, maar viel hem
driftig in de rede:
„Wat drommel, mijnheer, wat gaat mij uw
koffer aan? Wat kan uw vrouw mij sche
len! U hebt m'n heele reis bedorven met uw
eeuwigdurend gezeur. Ik verzoek u drin
gend
Hij wilde nog iets zeggen en kwam dichter
bij me, doch in mijn angst, dat ik het prach
tig uitzicht weer zou missen, stiet ik hem
onzacht terug.
Groote hemel! Hij verdween voor m'n
oogen. Hij was naar beneden gevallen door
een dier luiken, die toegang geven tot het
ruim, waar groote kisten en koffers worden
opgeborgen om later met een touw te wor
den opgeheschen.
Dat had ik natuurlijk niet bedoeld. Ik had
iemand vermoord, manslag of moord, of
zware verminking met misschien doodelij-
ken afloop. Die gedachten vlogen me in een
oogenblik door het hoofd. Ik hoorde een
hevig gestommelDe ongelukkige lag in
het scheepsruim begraven onder kisten en
koffers.
Een doordringende gil.... Neen, dat was
toch geen smartkreet? Het klonk als een
kreet van blijdschap
„Dank u, dank ui" hoorde ik duidelijk in
de diepte roepen en uit het luik kroop mijn
vriend te voorschijn, eenigszins stoffig en
gekreukeld, maar stralend van vreugde. Met
inspanning van al z'n krachteft werkte hij
zich naar boven, een grijzen koffer achter
zich aansleepend.
„Dat is hij!" riep hij me buiten adem toe
en wierp een trotschen blik op z'n weerge
vonden zoon.
Hij was namelijk terecht gekomen op een
matras, die hij in z'n val had meegesleept,
en waardoor z'n grijze koffer voor den dag
was gekomen, die bij ongeluk in dat verge
ten hoekje was neergezet. Hij drukte mij
hartelijk de hand voor mijn reddende daad.
In Fluelen stond z'n vrouw, een statige
dame, bij wier aanblik'men zich wei kan be
grijpen, waarom de man zoo bang was zon
der koffer terug te komen. Hij nam z'n hoed
af en wuifde er triomfantelijk mee.
Van verre zag ik hoe treffend het we
derzien was. Toen wees de kofferman mij
aan z'n vrouw en knikte mij vriendelijk toe,
alsof hij wilde zeggen: „ziedaar de vader
van mijn geluk."
ting op de loonen en de salarissen van het
Rijkspersoneel.
In de breedvoerige besprekingen werd vol
komen goedgekeurd het beleid der vertegen
woordigers in de Centrale commissie voor
ambtenarenzaken, die, evenals de vertegen
woordigers der andere Centrales, de aange
kondigde loonkorting niet aanvaardbaar ach
ten. Dit standpunt werd daarom vooral in
genomen, omdat de thans aangekondigde
loonkorting niet is los te maken van hetgeen
bij een vorige economische inzinking reeds
van het Rijkspersoneel werd gevraagd, nj. een
offer van 20 tot 25 pet. der salarissen. Wel
is daarna eenig herstel gekomen, doch dit
herstel moet van geringe waarde geacht wor
den bij de groote vermindering van inkomen,
die reeds plaats vond.
Als groot bezwaar tegen de plannen der
regeering werd nog aangevoerd, dat door
voering ervan een sterke sfeer van loonsver
laging bevordert, niet alleen voor de andere
groepen van overheidspersoneel, doch even
eens voor de werknemers in het particuliere
bedrijf. Mede in verband met dit laatste werd
besloten, dat de R. K. Centrale zich in ver
binding zal stellen met het R. K. Werklieden
verbond. Besloten werd verder een bespreking
aan te vragen bij de R. K. fractie van de
Tweede Kamer.
Tweede Kamer
Bij hat Centraal Stembureau is bericht
ingekomen van de heeren Maenen en J. ter
Laan, dat zij hun benoeming tot lid van de
Tweede Kamer, resp. in de vacature-Nolens
en de vacature-Brautigam, aannemen.
Mgr. L. Schioppa
Bezoek aan het Ned. Paviljoen te Parijs
Vrijdagavond bezocht de Nuntius te Parijs
in gezelschap van Mgr. L. Schioppa, inter
nuntius te 's-Gravenhage de Internatio
nale Koloniale tentoonstelling. Bij het be
zoek aan het Nederlandsch Paviljoen druk
ten H.H. Excellenties hun bewondering uit
voor de expositie.
Moeilijkheden in Duitschland
De Berlijnsche beurs blijft gesloten, ook de
vrije handel verboden
Het bestuur der Berlijnsche beurs deelt
meds, dat heden geen noteering van effec
ten- en wisselkoersen zal geschieden. Ook
de vrije handel is verboden. De Rijksbank
stelt de deviezenkoersen vast.
Afschaffing niet in overweging
genomen
In verband met geruchten, die de ronde
doen, dat Ned. Indië den gouden standaard
zou verlaten hebben, deelt men mede, dat
noch bij het Departement van Koloniën,
noch aan het bijkantoor van de Javasche
Bank te Amsterdam bekend is, dat derge
lijke maatregelen zouden in overweging zijn
genomen.
Een interview met den President
directeur der Javasche Bank.
Een vertegenwoordiger van het Bat.
Nieuwsblad heeft den president-directeur
van de Javasche Bank, mr. dr. C. G. van
Buttingha Wichers, geïnterviewd over den
algemeenen toestand.
De heer Van Buttingha Wichers zette uit
een, dat de verschijnselen die zich momen
teel voordoen, geen enkel verband houden
met den intrinsieken finacieelen toestand
van Ned.-Indië. Deze aldus de president
van de Javasche Bank is absoluut niet
alarmeerend.
De overbrenging van kapitaal, die eerst
geschiedde naar Amsterdam, heeft nu een
anderen weg genomen en dit heeft aanlei
ding gegeven tot wees voor Inflatie.
Intusschen, verklaarde de heer Van But
tingha Wichers, heeft echter de Nederland-
sche Bank getelegrafeerd aan de Javasche
Bank, dat alle geruchten omtrent een goud
embargo absoluut ongegrond zijn. De gul
den blijft op goudbasis.
In deze crisis Zijn de belangen van Ned.-
Indië en Holland ten aanzien van den gulden
nauw verbonden en wel in zulk een mate
dat de mogelijkheid van een depreciatie van
den Ned.-Indischen gulden beschouwd moet
worden als te zijn uitgesloten.
Waar een groote terugtrekking van gel
den uit de Ned. Indisch banken plaats vond,
ontstond het gevaar, dat Ned. Indië zou zijn
verstoken van voldoende middelen en dat de
positie van de Javasche Bank, welke thans
nog sterk is, zonder noodzaak verzwakt zou
worden op een onverantwoordelijke wijze.
De heer Van Buttingha Wichers zette uit
een, dat, naar verwacht mag worden, de
crisis in enkele dagen zich ontwikkelen zal
in een definitieve richting en op een rus
tiger wijze, zoodat in elk geval een overzich
telijker toestand zal ontstaan.
De banken hebben dan ook de beslissing
gencmen ten aanzien van de uitvoering van
particuliere remises naar Nederland tegen
den huldigen koers van 100 en het notee-
ren van slechts nominale prijzen, hetgeen
eenig respijt geeft, zoodat binnenkort met
een schoone lei begonnen zal kunnen worden.
De Zeereerw. Heer J. C. H. M. Schip
horst, pastoor te Katwijk aan den Rijn, is ia
het St. Elisabethsziekenhuis te Leiden opge
nomen, waar Z.Eerw. een blindedarm-ope
ratie heeft ondergaan.
Generaal-Overste der Paters
Augustijnen
Op het Zaterdag te Rome gehouden ka
pittel werd tot generaal-overste der paters
Augustijnen gekozen de Hoogeerw. pater Cle
mens Fuhl, oud-provinciaal der Duitsche
provincie en thans commissarius provincialis
der Orde in Noord-Amerika.
Pater J. F. Scholten f
Zaterdagnacht is in de Missieprocuur der
Priesters van het H. Hart, aan den Walen-
burgerweg te Rotterdam, in den ouderdom
van 47 jaren, overleden de weleerw. pater
J. F. Scholten.
Pater Scholten, die geboortig was uit Heer-
Hugowaard, heeft humaniora gestudeerd
aan de Latijnsche School te Gemert en
Theologie in het Studiehuis der Congrega
tie, te Leuven. In 1910 werd hij priester ge
wijd, waarna hjj aanvankelijk werkzaam
werd gesteld als provisor in het Voogdij ge
sticht te Heer. In 1912 deed hij prefect der
studie in het Juvenaat te Bergen op Zoom,
welke functie hij tot 1917 heeft vervuld. Toen
begon hij aan wat sindsdien zijn levenstaak
was, de Missiepropaganda. Als leider van
den stand der priesters van het H. Hart, op
Missietentoonstellingen, verwierf hij zich
een landelijke bekendheid, alsook door de
vele lezingen met lichtbeelden en films, wel
ke hjj in den lande ten bate van de Missie
hield.
Van het klooster zijner Congregatie te
Rotterdam, in 1923, was hij de stichter en
ook de eerste rector tot October 1927. Daar
naast heeft hij de laatste zes jaren als as
sistent gefungeerd in de parochie van den
Goeden Herder, te Wassenaar. lederen Za
terdag trok hij er heen.
Prof. Nieuwenhuis verongelukt
Bij een auto-ongeluk.
Toen Zaterdagavond prof. G. J. Nieuwen
huis, professor aan de. academie voor licha
melijke opvoeding, te Amsterdam per auto,
die door zijn pleegzoon uit Indië bestuurd
werd, uit de hoofdstad naar Deventer reed,
sloeg de wagen ter hoogte van Deventer door
tot nu toe onopgehelderde oorzaak van den
Twelloschen dijk.
De auto ging eenige keeren over den kop
en kwam in een weide terecht. Prof. Nieu
wenhuis werd in zwaar gewonden toestand
op last van dokter Terhaar Romeny naar
het ziekenhuis te Deventer gebracht, waar
hij spoedig overleed.
102 jaar
- Gisteren herdacht mevrouw de wed. P*
WayVleesch, echtgenoote van wijlen No
taris P. Way, wenende Parkstraat 94 te
Arnhem, haar 102en verjaardag.
Zij beschikt nog over al haar geestvermo
gens en haar geheugen is nog verrassend
sterk. Wel doet zich een begin van doofheid
voor, en is haar hooge leeftijd oorzaak, dat
zij den laatsten tijd bedlegerig is.
In vrijheid gesteld
Te Wanroy is in April van dit jaar de
directeur van de plaatselijke coöperatieve
Stcomzuivelfabriek op aanwijzing van een.
jongeman, den neef van dien directeur, io
zijn woning in zorgelijken toestand aange
troffen. De directeur had ernstige hoofd- en
brandwonden, waaraan hij is overleden.
Doktoren stelden vast, dat het slachtoffer
met een zwaar voorwerp op het hoofd moest
zijn geslagen en in zijn val met een broed
machine in aanraking moest zijn gekomen.
De neef, die de politie had gewaarschuwd
en mededeelde dat hij zijn oom had gedood,
is daarop gearresteerd. Op last van de
Rechtbank te 's-Hertogenbosch is hij thans
in vrijheid gesteld.
Onveilig Amsterdam
Aanval op een oude vrouw
Zaterdagmiddag om kwart over vier kwam
een „mijnheer" bij een kamerverhuurster op
den Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam,
om kamers te zien. De 60-jarige vrouw toonde
hem een der kamers. De man wilde ook het
bed zien en toen de vrouw zich bukte om de
dekens op te slaan, gaf hij haar met een
steen, welke hij in een papier gewikkeld, bü
zich had, een slag op het hoofd. De vrouW
gaf een gil, waarna de man, zonder iets uit
de woning weg te nemen, op de vlucht sloeg
en wist te ontkomen. Buren kwamen de vrouw
te hulp; zij is met een zware hoofdwonde
naar een der gasthuizen overgebracht.
Brutale indringer
Vrijdagmorgen om ongeveer 11 uur heeft
een onbekende man, terwijl hij de dienstbode
met een revolver bedreigde, zich toegang ver
schaft tot een perceel in de Vondelstraat.
Op het schreeuwen van de bewoonster nam
hij de vlucht en verdween in het Vondelpark-
nigm
130 Eens zei Harlekijn tot den koopman
in fruit: „Als je mij een van die
mooie meloenen geeft, dan zal ik met
den heelen stapel een aardig kunstje
doen
„Vooruit maar, ga jegang!" riep
de koopman.
131 Harlekijn begon met de meloenen te
balanceeren, toen hij eensklaps den
kreet hoorde van: „Houd den dief 1" Hij
keek op en zag „gluiperige Sam", den
zwijntjesjager, die in snelle vaart op
een gestolen fiets kwam aanrijden.
„Dat moet uit zijn!" dacht Harlekijn.
'■■■■■■■aaaaaaBaaaaaaaaaaBaaaaaaaaaBBaaaeaaaaaBaBaaBBaaauaaaaaMaj^ppBBaMMggiuiijjulgBMi
132 Hij balanceerde zóó behendig met z'n i
meloenen, dat de zware vruchten op
Sam z'n fiets vielen, zoodat de zwijn-
tjesjager over hoop geworpen werd.
„Meloenen zijn lekkere vruchten",
lachte Harlekijn, „maar ze zijn niet
gezond voor iedereen."