Uit den Haarlemschen Gemeenteraad Van Alles en van Overal TWEEDE BLAD DONDERDAG 8 OCTOBER 1931 BLADZIJDE 1 Weer steun voor de suikerbietenteelt Gedeputeerde Staten van Noord-Holland MET DEN K. R. O. OP DE ZUIDERZEE De Bloembollenhandel op Engeland Het eenlge punt, dat in de raadszitting Tan gisterenmiddag discussie uitlokte, was de voordracht van B. en W. aan den Raad om zich in beginsel te vereenigen met een omzetting van de tramlijnen 2, 3, 4 en 5 in autobuslijnen. De raad heeft met 25 tegen 12 stemmen die bereidver klaring uitgesproken, zoodat, worden deze plannen ook uitgevoerd, alle Haar- lemsche tramlijnen in buslijnen zullen worden gemetamorfoseerd, met uitzon dering van de tramlijn SchotenHeem stede en de voormalige E. S. M. Maar zoover zijn wij nog niet, zooals terecht door eenige raadsleden werd op gemerkt. Inderdaad is er alle aanleiding voor de Haarlemmers, om den dag niet te prijzen voor hij ten einde is. Want ook ln 1929 hebben zij zich verheugd over een spoedige verbetering in den werkelijk on voldoenden toestand, waarin het open baar verkeer in Haarlem zich bevindt. Dat was, toen de Raad besloot tot nor malisatie der tramsporen, d.w.z. tot het leggen van breed spoor waar nu nog smal spoor ligt. Met deze normalisatie zou dan, volgens het toen genomen be sluit, gepaard gaan een regeling, die aan overigens bescheiden wenschen der Haarlemmers tegemoet kwam. Zoo lag het o.m. in de bedoeling om een recht- streeksche tramverbinding te maken van Bloemendaal naar Heemstede en van Schoten naar Aerdenhout. Dat zou al een heele verbetering zijn geweest. De normalisatie is echter nimmer uit gevoerd. De directie der tram stelde voor de uitvoering n.l. als voorwaarde, dat aan de N. Z. H. T. M. concessie zou worden verleend voor den tijd van dertig jaar en dat zij geen concurrentie van anderen zou behoeven te vreezen. B. en W. waren tot het inwilligen van die voorwaarde niet bereid. Zij achten de ontwikkelings mogelijkheden van het openbaar verkeer zóó groot, dat zij Haarlem niet voor der tig jaar aan de tram wenschen te bin den. Daarop is de directie toen met het voorstel gekomen om hier autobussen in- plaats van trams te laten rijden. De heer Van Dam bleek geen voor stander van de autobus te zijn. Hij ver telde er nog al veel kwaad van en om te bewijzen, dat het met de bussen nog lang niet in orde is, herinnerde hij niet alleen aan het rapport, dat in Amster dam is uitgebracht over trams en bussen, maar merkte ook op, dat in groote ste den het tramverkeer nog altijd veel om vangrijker is dan het busvervoer. Het comfort in een bus is ook lang niet wat het in een tram kan wezen, zeide hij, en het aantal ongelukken, dat de bussen maken, is, volgens de statistieken in Ber lijn en Weenen, grooter dan dat van de tram. Als een nadeel van de omzetting van trams in autobussen legde hij ook nog vast, dat de levering van electrici- teit voor de gemeente zal verminderen, maar ditmaal maakte het financieele argument geen .indruk op zijn partij genoot, den Wethouder van Financiën. De heer Van Dam had echter de voldoe ning, dat 12 raadsleden uit zeer onder scheidene fracties zich aan zijn zijde schaarden, maar werkelijk gevaar liep de voordracht van B. en W. toch niet. Er zijn waarschijnlijk vele Haarlem mers, die de tram prefereeren boven de autobussen, maar wie in het buitenland Wel eens heeft gereisd, weet, dat er te genwoordig autobussen worden gebouwd, die aan comfort voor een tram niet be hoeven onder te doen. Mevr. Mr. Schel- temaConradi, die met een vlot, maar wat te haastig uitgesproken speechje bij dit onderwerp als sprekend raadslid de- buteerde, wees terecht op de fraaie bus sen in Wiesbaden. Zij drong aan op den bouw van goede bussen. Doch ook de Haarlemmers, die liever in een tram dan in een autobus reizen, zullen vrede willen nemen met het be sluit, dat de Raad gisteren nam, als daarmede een oplossing van het urgente Haarlemsche verkeersvraagstuk kan wor den verkregen. Het is te hopen, dat eindelijk de be woners van het Kleverpark eens op een minder omslachtige wijze dan tegenwoor dig in het centrum van de stad en bij een schouwburg kunnen komen. Dat een bewoner van het Amsterdamsche kwar tier niet dan langs een grooten omweg naar het Leidsche kwartier kan reizen is eveneens een stad van meer dan hon derdduizend zielen onwaardig. De heer Reinalda deelde mede, dat nu de Raad zich vroeger tegen gemeente lijke exploitatie heeft uitgesproken, de S. D. A. P. daar niet langer op zal aan dringen. Zij zal loyaal medewerken om in Haarlem een goeden verkeerstoestand te krijgen. Dit geluid zal velen ongetwij feld een genoegen doen. Belangrijk was ook de mededeeling, dat, volgens toezegging van den direc teur der N. Z. H. T. M., het personeel der autobussen onder dezelfde arbeidsvoor waarden zal werken als het personeel der N. Z. H. T. M. In den aanvang van de raadszitting was de heer J. W. van Santé als opvolger van den heer Loosjes beëedigd en geïn stalleerd. Zelfde regeling als voor 1931 Het ligt in het voornemen der Regeering voor het jaar 1932 eenzelfde steunregeling voor de suikerbietenteelt te willen toepassen als voor 1931. Aangezien vrijwel vaststaat, dat deze rege ling weder ten gevolge zal hebben, dat een onvoldoende oppervlakte suikerbieten zal worden uitgezaaid, zullen, naar verluidt, eenige Kamerleden voorstellen het recht op den invoer van suiker eenigszins te verhoo- gen. Meer sociale samenwerking De heer A. van der Lugt, voorzitter der Katholieke Jonge Werkgevers-vereeniging, schrijft in de ,,Msb." onder bovenstaanden titel het volgende: Door omstandigheden heeft de bijeenkomst der Katholieke Jonge Werkgevers te Haar lem, een gewicht gekregen dat ver boven de belangrijkheid der aanleiding, de oprichting van een plaatselijke club aldaar, uitgaat. En dat wel in de eerste plaats, om het ge zaghebbend woord van Z. H. Exc. Mgr. Aen- genent, die deze gelegenheid heeft willen be nutten, om een woord te uiten, dat om zijn wijde strekking gehoord moest worden tot ver buiten den kring van jonge werkgevers, waarin het werd gesproken, omdat het richt lijnen geeft en waarschuwingen bevat ter vat ter bevordering van de harmonische bevordering van de harmonische samenwer king tusschen de beide sociale groepen, die de productie der goederen moeten verzorgen. Het is verwonderlijk en moet wel op de schuldzijde der geestenvertroebelende crisis worden geschreven, dat Monseigneur iu dezen noodtijd, die de maatschappelijke groepen meer dan ooit tot samenwerking dwingt, moest wijzen op den funes'en in vloed van wantrouwen zaaiende, bittere of ondoordachte woorden, die den zoo nood zakelijken socialen vrede verhinderen of ondermijnen. En toen de paarse, rijzige ge stalte van Haarlem's Bisschop, bedachtzaam sprekend, over de hoofden, maar döor de harten van de jonge werkgevers heen, indi rect zich richtte tot werkgevers en werkne mers, schoten ons onwillekeurig Pétrarcas woorden te binnen: „Io vö gridando: pace, pace, pace! Ik ga rond en roep: vrede, vrede, vrede." De wenschen der jonge werkgevers verge zellen de woorden in hun vlucht naar hun verdere doel, maar in ieder geval zal deze jongere groep de lessen ervan aanvaraden; vermijding van het bittere woord, dat wan trouwen wekt, vermijding van de leuze, die verwarring sticht. Geheel in harmonie met de woorden van Mgr. Aengenent was ook de rede van den heer Everard, voorzitter van het Comité van Katholieke Acaie te Haarlem, die na in felle verf den crisistoestand te hebben geschematiseerd, rust noodzake lijk achtte voor de doodzieke maat schappij. Deze gewenschte rust impliceert dan tevens het afstand doen van revolution- neerende sociale en maatschappelijke experi menten, welker mogelijke verkeerde gevol gen bij het wankel evenwicht, waarin de wereld thans verkeert, noodlottig kunnen worden, zonder dat hierdoor een stopzetten der noodzakelijke sociale werkdadigheid wordt gevraagd. Morgenavond zullen weer zeven trammannen van de N. Z. H. T. M. jubileeren. In een feestvergadering, te houden in het Gem. Concertgebouw, zullen zü gehuldigd worden. De 25-jarige jubilarissen zijn: van links naar rechts, boven: P. J. Robeerst. wagenvoer der, Haarlem; L. L. M. Geers, haltechef, Zandvoort; J. Steenkist, voorman-wagen- der, Haarlem. Onder: H. J. Metz. conducteur, Haarlem; D. Mantje, conducteur, Haar lem; C. v. Merriënboer, ploegbaas, Haarlem; J. Burger, ambachteman, Haarlem, De Haarlemsche avond heeft kennelijk onder den invloed van de crisis gestaan, maar met andere gevolgen dan wij er gewoonlijk van ervaren. Voor idealisme, voor defatalisme, was in geen der be schouwingen plaats. Het natuurlijk idea lisme van den katholieken mensch, die on danks alles vertrouwen heeft in de toekomst, bleek ongedeprimeerd en brandend te zij a gebleven, en sterk leeft in ons de overtuiging, dat de beschouwingen der dingen zooals op dezen avond geschiedde, van meer waarde is om den geest voor te bereiden die de crisis moet overwinnen, dan de uiteraard meer eenzijdig georiënteerde beschouwingen van congressen en jaarvergaderingen der afzon derlijke groepen, die, hoe gerechtvaardigd hun disiderata in zich ook mogen zijn, stem men van protest wakker roepen, waar een stemmigheid dringend is geboden. Geen groep, ook niet de K. J. W. V., die niet gebukt gaat onder de gevolgen van deze crisis, waarvan ook geen groep, naar het woord van Mgr. Aengenent bij uitsluiting de verantwoording draagt, maar ook geen ver betering in den toestand, dan door het een drachtig samenwerken van alle betrokken groepen, tot de daad, die den dag van mor gen beter moet maken dan den dag van heden. De gewijzigde Gemeentewet Een omzendbrief van Gedep. Staten van Zuid-Holland In verband met de in werking getreden wijziging van de Gemeentewet hebben Ged. Staten van Zuid-Holland aan de gemeente besturen een omzendbrief gericht, waarin wordt verzocht te bevorderen, dat de in die wet bedoelde besluiten inzake de comptabele huishouding spoedig tot stand komen. In dezen omzendbrief wordt er tevens op gewezen, dat het Kon. besluit van 8 Sep tember jl. no. 395 voorloopig handhaaft de tot de wetswijziging bestaande begrootings- en rekeningsvoorschriften en hiermee ook de daarin voorkomende gedeelten inzake de bedrijfsbegrootingen en -rekeningen. De Kroon heeft zich dus op het standpunt ge steld, aldus de omzendbrief, dat de vaststel ling dier laatste voorschriften aan haar toe komt en niet tot de bevoegdheid der ge- meentebsturen behoort. Naar wij vernamen, ligt het in de bedoeling om deze bij de huidige redactie van de wet betwistbare op vatting ter gelegenheid van de eerstvolgende wijziging van de Gemeentewet een meer zekeren grondslag te verschaffen. Mede daarom is het gewenscht te achten, dat de gemeentebesturen zich naar deze opvatting gedragen en geen regelingen omtrent de in richting van bedrijfsbegrooting en -rekening opnemen. De bietencampagne in Haarlemmermeer In den Haarlemmermeerpolder is men thans hier en daar begonnen met het rooien van de suikerbieten. In de Hoofdvaart te Hoofddorp liggen nu reeds een groot aantal schepen op bevrach ting te wachten. Binnen enkele dagen zal de campagne, die dit jaar wel kort zal duren, in vollen gang zijn. De suikerfabriek „Holland" te Halfweg zal vermoedelijk 19 October a.s. in werking wor den gesteld. Molens in het Hollandsche Landschap Het was niet de eerste maal toen gisteren middag voor Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een zaak' diende, beoogende het behpud van een watermolen, ditmaal in den Hollandschen Ankeveenschen Polder. Verschillende mannen, die hét wel meenen met onze nationale natuurmonumenten ko men steeds in opstanding, wanneer een of ander polderbestuur besluit een electrisch gemaal aan te schaffen en den ouden wind molen op non-activiteit d.i. op verdwijnen te stellen. Zoo ook in dit geval. Het bestuur van de zen polder besloot in de vergadering met de ingelanden van 28 Mei .1. een electrisch ge dreven gemaal aan te schaffen voor den prijs van f 11.000, waarvoor een geldleening zou worden aangegaan. Het oude gemaal zou als natuurmonument en als reserve dienst doen. Enkele ingelanden dienden tegen dit besluit een bezwaarschrift in, omdat naar hun mee- ning een goedkooper plan, het z.g. Dekker plan niet in de vergadering was gebracht. Dan zou slechts f 8000 benoodigd zijn ge weest. Het bestuur van „De Hollandsche Molen" pleegde overlég met den Prov. Waterstaat en met het Polderbestuur, om den molen niet als een dood monument, maar als een werkend gemaal te laten voortbestaan. Ook de Schildersvereeniging „St. Lucas" achtte hier weer een kostbaar monument bedreigd en protesteerde. De heer Roëll sprak namens „De Holland sche Molen" eii gaf als zijn meening te kennen, dat het plan Dekker, waardoor de molen in functie zou blijven, zeker goede resultaten zou hebben gehad. Men heeft het systeem Dekker eenvoudig gesabotteerd. De schilder Schaap sprak namens „St. Lucas". Indien deze molen, een der schoon ste van het land, verloren zou gaan, zou men van een ramp voor den rijkdom der omgeving kunnen gewagen. Een molen moer evengoed als een kasteel of een oud huis bewaard worden als natuurmonument en er bestaat kans, dat er nu een verloren gaat. Wanneer spreker de verzekering krijgt, dat de molen steeds zal worden onderhouden, is de kans van verlies wellicht geringer. Het lid van het Polderbestuur, de heer Honders, verkreeg dan het woord. Daar de capaciteit van het gemaal onvoldoende was, werd gezocht naar de doelmatigste en duur zaamste bemaling. Met het oog op den slechten tijd voor de land- en tuinbouwers was de kwestie zeer belangrijk. Electrische bemaling bleek het beste te zijn en daardoor zou de polder gegarandeerd op peil blijven. Nu de electrische installatie komt, kan het bestuur niets meer aan het inwendige van den ouden molen doen en zal het uitwendige als natuurmonument be houden. Intusschen heeft de raad van Wees- perkarspel besloten voor het laatste een sub sidie te verleenen, zoodat de bezwaren van „St. Lucas" niet meer zullen gelden. De Hoofdingenieur van den Prov. Water staat Ir. C. J. Reigersman verklaarde ac- coord te gaan met een electrisch gemaal. Het plan Dekker was niet in het geding ge bracht, omdat er fouten aan het systeem kleven, waardoor van een mindere veiligheid gesproken mag worden. De oude molen kan volgens spreker blijven functionneeren. Gedeputeerde Staten zullen nader hun be slissing kenbaar maken. Pas was ik teruggekeerd van een tocht door de Wieringermeer en langs den groo ten afsluitdijk, die van de Zuiderzee een IJsselmeer moet maken (zie ons blad van Dinsdag J.I.), of daar kwam me ter oore, dat de K. R. O. de Zuiderzeewerken ging „uit zenden", uitzenden, al varende op den groo ten plas. De varende microfoon, dat was wat nieuws en daar ik nieuwigheidjes altijd aardig vind, heb ik moeite gedaan om met die microfoon te mogen meevaren. Wie de heeren van den K. R. O. kent, zal be grijpen, dat daarvoor niet eens zoo erg veel moeite noodig was; de toestemming om De heer Paul Speet begeeft zich te Kornwerderzand aan boord van de „Breezand". mee te gaan werd graag gegeven, als ik maar zorgde, 's avonds tevoren om tien uur in Harlingen te zijn. Nog voor ik zoover was, had ik echter de K.R.O.-heeren Speet en Steens ai ontmoet, n.l. op de spoorboot Enkhuizen—Stavoren en met hen was daar Ir. Verheij van de Zuiderzeewerken, die aan de uitzending zijn medewerking zou verleenen. Het duurde niet lang, of ik was zelf ook bevorderd tot acteur in het radio-spel, dat zich den volgenden dag buiten den af sluitdijk, dus in open zee, zou gaan afspe len en aan boord en later ook in den trein van Stavoren naar Leeuwarden en in den auto van Leeuwarden naar Harlingen werd over niets meer gesproken dan over het experiment dat ons te vrachten stond. Want laat ik dit maar even dadelijk vast leggen, het zou een experiment worden; hoe het zou gelukken, daarvan was niets met zekerheid te zeggen, het zou kunnen mee-, of tegenvallen en om nu maar dadelijk even vooruit te loopen op wat ik hier verder ga schrijven: het is meegevallen. In Harlingen vonden we de radio-tech nische mannen van de N.S.F., de heeren Visser, Wilson en G ra veen al druk bezig met het installeeren van zenders en ont vangers op de directieboot der Zuiderzee werken de „Breezand", waar overal draden liepen, door de kajuiten en over het dek, waar batterijen waren opgesteld en micro foons, kortom, de heele boot was omgetoo- verd in een drijvende studio. Alles was klaar, op het spannen van de antenne aan de masten na, een werkje dat in den donkeren avond nogal lastig was, zoodat het werd uitgesteld tot den volgen den dag; het zou dan wel gebeuren als we om acht uur zouden beginnen te varen. Om acht uur varen, voor een uitzending 's-middags om vier uur? zult u vragen. Ja wel, maar u vergeet, dat het een experi ment betrof, dat het iets nieuws, iets nog niet eerder vertoonds betrof. En als je met iets nieuws voor het publiek wil komen, iets waarvan je zelf nog niet kunt weten hoe het zal uitvallen, dan bereid je dat in elk geval zoo goed mogelijk voor, dan re peteer je en repeteer je nog eens en nog eens. Déérom voeren we den volgenden morgen al om acht uur uit, op Kornwerderzand aan, waar ook een ontvang- en zendstationnetje was ingericht en toen we daar aankwamen stond ook onze antenne. Wég waren we weer, de Kornwerderzan- der haven uit, tusschen de pijlers der a.s. spoorwegbrug door, de open zee in en nadat we even met het draagbare ontvangtoestel met ingebouwde antenne een mopje muziek uit Huizen tot ons hadden laten komen, om er de stemming in te krijgen, begonnen we met ons onderhoud met Ir. Verheij, een soort vraaggesprek, waarbij wij drieën, de heeren Speet, Steens en ik, vragen stelden, die door den ingenieur beantwoord wer den. Wél was er een kort schema opge maakt van hetgeen we in dit gesprek zou den behandelen, opdat de luisteraars een goed denkbeeld zouden krijgen van wat er daar op het water der Zuiderzee allemaal te koop is en wat er alzoo aan het maken van een zoo geweldigen dijk als de af sluitdijk vastzit, maar de vragen en de antwoorden zelf waren niet gefor muleerd; 't moest geen aflezen van een vooruit opge maakt stuk wor den, niet zoo'n van buiten geleerd lesje, dat werd opgedreund, maar een levend gesprek tusschen men- schen, die de wer ken bezichtigden en him gids, die hen rondleidde. Het was prach tig weer, dat was alvast een meeval ler, die het wel slagen van het experiment zeer zou kunnen bevor deren, want als we daar met z'n vie ren bijvoorbeeld eens boven op het sloepdek hadden moeten staan (en daar móesten we, naar al heel spoe dig bleek, het grootste gedeelte van den tijd staan, wilden we ons ver staanbaar kun nen maken voor de luisteraars en niet gestoord wor den door het la waai van den mo tor) bij stortregen en venijnige kou en terwijl de boot voortdurend hevig schommelde, dan zou er waarschijn lijk van de geheele geschiedenis niet veel terecht zijn gekomen, in elk geval zou de uitzending er zeer onder hebben geleden. We begonnen dus met de repetitie, een repetitie in brokstukken nog maar, omdat we telkens den post aan den wal op Kornwerder zand opriepen, om te vragen hoe het gesprek doorkwam. De antwoorden die vandaar terug kwamen waren al dadelijk vrij bevredigend; de heeren Visser en Wilson draaiden hier eens aan een knopje, zetten daar een schroefje, dat door het stampen van den motor was losgewrongen een beetje aan en allengs werden de antwoorden die we opvin gen bevredigender, tot ze ten slotte luidden: „zeer goed". Alles kwam dus zeer goed door, zoowel het gesproken woord als de geluiden die de verschillende machines maakten, die we onderweg bezochten. Want we bleven niet voortdurend op de „Bree zand". Soms gingen we met de microfoon, die aan een driehonderd meter langen kabel was bevestigd, den dijk op, of kropen, terwijl de boot hevig schommelde in den geweldigen stroom die er stond in de Middelgronden (een der nog overgebleven dijkgaten, die men bezig is te dichten) tegen een kraan op, die daar bezig was keileem te storten, en zoo vriende lijk was, ons cok 'n beetje van haar voorraad mee te geven, zoodat op een gegeven oogen- blik onze kleeren en ons gezicht dik onder de keileem zaten, die taaie, vette substantie, die zich zelfs niet geneerde om, terwijl hij juist een vraag stelde aan den heer Verheij, den mono van den heer Speet binnen te drin gen. Toen deze eerste repetitie was afgeloo- pen, en we in de kajuit pardon, in de drij vende studio geluncht hadden, onder welke toch ook noodzakelijke bezigheid de „Bree zand" naar Kornwerderzand terugvoer, be gonnen we opnieuw, nu met de generale repe titie.. Die ging al vlotter en toen we daarmee om drie uur geëindigd waren en de rapporten van de post Kornwerderzand gehoord hadden, hebben we elkaar alvast maar gelukge- wenscht, vooral het bezoek aan de groote kraan en aan den perszuiger was zeer goed geweest en heel duidelijk; bij dat aan den transporteur, die de keileem door middel van een soort baggermolen, bij kleine beetjes van langszij liggende zolderschuiten schept en op den reeds tot boven de waterlijn gevorder den dijk stort, waren de bijgeluiden te sterk geweèst om het gesproken woord goed tot zijn recht te laten komen. Dat wisten we dus alweer; bij de „uitvoe ring" zelf, dus wat verder van dien lawaai- makenden transportband afblijven. Het was toen drie uur. Een uur rust dus, want om vier uur zou onze uitzending begin nen, in aansluiting aan een andere, die van half vier tot vier uur zou plaats vinden uit Meöemblik, uit het electrisch gemaal „Lely". Om half vier schakelden we ons draagbare ontvangtoestel in, hoorden wat die andere K.R.O.-mannen daar in Medemblik vertel den en haastten ons, toen het verhaal daar op z'n eind dreigde te loopen naar onzen post bij de microfoon. Alles ging goed. We werden nog eens een keer met keileem bespat, we stootten nog eens onze scheenbeenen tegen de ijzeren stootran- den van de groote kraan, toen we daar in den hevigen golfslag tegenop moesten klau teren, een der onzen raakte op den dijk, waar het aardig woei, zijn hoed kwijt, maar overi gens hadden we geen ongelukken en wat bet allerbeste was, de uitzending was prachtig gelukt. Toen we na afloop 's avonds om 8 uur (we hadden toen precies twaalf uur op de „Breezand" gezeten) in Medemblik aan kwamen. hoorden we daar reeds, dat ze alles prachtig hadden kunnen volgen en een half uurtje later kregen we zelfs al een luisteraar uit Den Haag aan de telefoon, die vol geest drift was. Alweer een succes voor onzen K.R.O. dus, die de eerste is geweest, welke een uitzending verzorgde door middel van een varende mi crofoon. Van wat we dien dag van de in uitvoering zijnde Zuiderzeewerken gezien hebben zal ik hier nu maar niet meer vertellen; zij die ge luisterd hebben weten het en zij die niet ge luisterd hebben, hebben het kunnen lezen op den dag zelf, dat ik dit merkwaardige expe riment meemaakte, toen ik daarover, naar aanleiding van een bezoek van de vorige week, in deze rubriek een artikel heb ge plaatst, waaraan ik maar weinig nieuws zou kunnen toevoegen. ARTHUR TERVOOREN. Onverwijlde hervatting van den termijnhandel in ponden gewenscht De moeilijkheden waarin de bloembollen exporteurs op Engeland verkeeren door de daling van den koers van het pond sterling, worden vergroot door de omstandigheden, datii zij, door het ontbreken van een termijnhan del in ponden, noodgedwongen speculanten moeten blijven in Engelsche valuta. De wereldhandel is door het wegvallen van den gouden standaard van het Eng. pond gedemoraliseerd. Verschillende vergaderingen zijn en worden gehouden door bij den export op Engeland betrokkenen, de vraag wordt steeds klemmender gesteld: Hoe moet onze belangrijke export naar Engeland behouden worden? Dus naast de vragen over de reeds geleden verliezen door de depreciatie van het betaalmiddel voor reeds geleverde en betaalde waren, de vraag, hoe in de naaste toekomst met Engeland zaken moet worden gedaan. Voor het bloembcllenvak schijnt misschien op dit oogenblik dit niet bepaald dringend, omdat de koersdaling kwam, nadat de han del was geschied, maar men vergeet dan, aldus het „Wkbld. voor Blclt.", dat er in Engeland ruw geschat een millioen ponden voor geleverde bloembollen uitstaat. De onzekerheid door het nog steeds fluc- tueeren van den pondenkoers is voor eiken exporteur onverdraaglijk. Het is een alge meen belang, dat het technische vraagstuk van de koersfixeering zoo spoedig mogelijk wordt opgelost. Dit zou naar onze meening het geval zijn, indien de export in de gelegenheid werd gesteld zijn toekomstige of reeds aanwezige pondensaldi op termijn te verkoopen Iets dat in normale tijden dagelijks geschiedt maar nu is stopgezet. Aankoop van termijn-ponden tegen ver koop van contante ponden is een zeer veel voorkomende transactie, waarbij de bankier renteverschillen heeft te calculeeren door zich in de markt te begeven van de con tante ponden. Houdt in normale tijden de exporteur zich geheel buiten dezen handel, nu door het ontbreken van een termijn- markt dwingt de bankier hem tot het nemen van een valuta-risico. Dit behoeft toch niet voort te duren. Het belang van den geheelen Nederlandschen exporthandei eischt onmiddellijke wederopenstelling van een termijnmarkt. En daarvoor kunnen de bankiers zorgen, indien zij zich slechts met elkander en met de Nederlandsche Bank verstaan. De Nederlandsche centrale circulatiebank kan daartoe, naar het blad meent, gemak- gelijk overgaan. Indien de Ned. Bank zich bereid verklaarde om van den bona fide exporteur, tegen overlegging van bewijsstuk ken der plaats gevonden transacties, ter mijnponden af te nemen, was het vraag stuk opgelost. In 1925 en '26 is iets derge lijks geschied. De vraag die onmiddellijk rijst, is, neemt de Ned. Bank daarmee een te groot risico op zich? Het blad gelooft van niet, maar zelfs al zou dit het geval zijn, dan is het voortzetten van den Ned. export eenerzij da en het voorkomen van instorting van expor teurs met groote pondenvorderingen ander zijds, van genoegzame beteekenis cm dit risico te loopen. Een der perszuigers bezig het van den bodem opgezogen zand, met water vermengd in een der bakken te spuiten, waarmee het naar de plaats van bestemming vervoerd zal worden. Dit zand wordt gebruikt om het dijklicl&Mg water t$ ygraierken. Hoe de keileem met grijpers welke een inhoud hebben van drie kubieke meter, op het dqklichaam gestort wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5