Uit den Haarlemschen
Gemeenteraad
Van Alles en van Overal
TWEEDE BLAD
DONDERDAG 8 OCTOBER 1931
BLADZIJDE 1
Weer steun voor de
suikerbietenteelt
Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland
MET DEN K. R. O. OP DE ZUIDERZEE
De Bloembollenhandel
op Engeland
Het eenlge punt, dat in de raadszitting
Tan gisterenmiddag discussie uitlokte,
was de voordracht van B. en W. aan den
Raad om zich in beginsel te vereenigen
met een omzetting van de tramlijnen 2,
3, 4 en 5 in autobuslijnen. De raad heeft
met 25 tegen 12 stemmen die bereidver
klaring uitgesproken, zoodat, worden
deze plannen ook uitgevoerd, alle Haar-
lemsche tramlijnen in buslijnen zullen
worden gemetamorfoseerd, met uitzon
dering van de tramlijn SchotenHeem
stede en de voormalige E. S. M.
Maar zoover zijn wij nog niet, zooals
terecht door eenige raadsleden werd op
gemerkt. Inderdaad is er alle aanleiding
voor de Haarlemmers, om den dag niet
te prijzen voor hij ten einde is. Want ook
ln 1929 hebben zij zich verheugd over een
spoedige verbetering in den werkelijk on
voldoenden toestand, waarin het open
baar verkeer in Haarlem zich bevindt.
Dat was, toen de Raad besloot tot nor
malisatie der tramsporen, d.w.z. tot het
leggen van breed spoor waar nu nog
smal spoor ligt. Met deze normalisatie
zou dan, volgens het toen genomen be
sluit, gepaard gaan een regeling, die aan
overigens bescheiden wenschen der
Haarlemmers tegemoet kwam. Zoo lag
het o.m. in de bedoeling om een recht-
streeksche tramverbinding te maken van
Bloemendaal naar Heemstede en van
Schoten naar Aerdenhout. Dat zou al een
heele verbetering zijn geweest.
De normalisatie is echter nimmer uit
gevoerd. De directie der tram stelde voor
de uitvoering n.l. als voorwaarde, dat
aan de N. Z. H. T. M. concessie zou worden
verleend voor den tijd van dertig jaar en
dat zij geen concurrentie van anderen
zou behoeven te vreezen. B. en W. waren
tot het inwilligen van die voorwaarde
niet bereid. Zij achten de ontwikkelings
mogelijkheden van het openbaar verkeer
zóó groot, dat zij Haarlem niet voor der
tig jaar aan de tram wenschen te bin
den. Daarop is de directie toen met het
voorstel gekomen om hier autobussen in-
plaats van trams te laten rijden.
De heer Van Dam bleek geen voor
stander van de autobus te zijn. Hij ver
telde er nog al veel kwaad van en om te
bewijzen, dat het met de bussen nog
lang niet in orde is, herinnerde hij niet
alleen aan het rapport, dat in Amster
dam is uitgebracht over trams en bussen,
maar merkte ook op, dat in groote ste
den het tramverkeer nog altijd veel om
vangrijker is dan het busvervoer. Het
comfort in een bus is ook lang niet wat
het in een tram kan wezen, zeide hij, en
het aantal ongelukken, dat de bussen
maken, is, volgens de statistieken in Ber
lijn en Weenen, grooter dan dat van de
tram. Als een nadeel van de omzetting
van trams in autobussen legde hij ook
nog vast, dat de levering van electrici-
teit voor de gemeente zal verminderen,
maar ditmaal maakte het financieele
argument geen .indruk op zijn partij
genoot, den Wethouder van Financiën.
De heer Van Dam had echter de voldoe
ning, dat 12 raadsleden uit zeer onder
scheidene fracties zich aan zijn zijde
schaarden, maar werkelijk gevaar liep de
voordracht van B. en W. toch niet.
Er zijn waarschijnlijk vele Haarlem
mers, die de tram prefereeren boven de
autobussen, maar wie in het buitenland
Wel eens heeft gereisd, weet, dat er te
genwoordig autobussen worden gebouwd,
die aan comfort voor een tram niet be
hoeven onder te doen. Mevr. Mr. Schel-
temaConradi, die met een vlot, maar
wat te haastig uitgesproken speechje bij
dit onderwerp als sprekend raadslid de-
buteerde, wees terecht op de fraaie bus
sen in Wiesbaden. Zij drong aan op den
bouw van goede bussen.
Doch ook de Haarlemmers, die liever
in een tram dan in een autobus reizen,
zullen vrede willen nemen met het be
sluit, dat de Raad gisteren nam, als
daarmede een oplossing van het urgente
Haarlemsche verkeersvraagstuk kan wor
den verkregen.
Het is te hopen, dat eindelijk de be
woners van het Kleverpark eens op een
minder omslachtige wijze dan tegenwoor
dig in het centrum van de stad en bij
een schouwburg kunnen komen. Dat een
bewoner van het Amsterdamsche kwar
tier niet dan langs een grooten omweg
naar het Leidsche kwartier kan reizen
is eveneens een stad van meer dan hon
derdduizend zielen onwaardig.
De heer Reinalda deelde mede, dat nu
de Raad zich vroeger tegen gemeente
lijke exploitatie heeft uitgesproken, de
S. D. A. P. daar niet langer op zal aan
dringen. Zij zal loyaal medewerken om
in Haarlem een goeden verkeerstoestand
te krijgen. Dit geluid zal velen ongetwij
feld een genoegen doen.
Belangrijk was ook de mededeeling,
dat, volgens toezegging van den direc
teur der N. Z. H. T. M., het personeel der
autobussen onder dezelfde arbeidsvoor
waarden zal werken als het personeel der
N. Z. H. T. M.
In den aanvang van de raadszitting
was de heer J. W. van Santé als opvolger
van den heer Loosjes beëedigd en geïn
stalleerd.
Zelfde regeling als voor 1931
Het ligt in het voornemen der Regeering
voor het jaar 1932 eenzelfde steunregeling
voor de suikerbietenteelt te willen toepassen
als voor 1931.
Aangezien vrijwel vaststaat, dat deze rege
ling weder ten gevolge zal hebben, dat een
onvoldoende oppervlakte suikerbieten zal
worden uitgezaaid, zullen, naar verluidt,
eenige Kamerleden voorstellen het recht op
den invoer van suiker eenigszins te verhoo-
gen.
Meer sociale samenwerking
De heer A. van der Lugt, voorzitter der
Katholieke Jonge Werkgevers-vereeniging,
schrijft in de ,,Msb." onder bovenstaanden
titel het volgende:
Door omstandigheden heeft de bijeenkomst
der Katholieke Jonge Werkgevers te Haar
lem, een gewicht gekregen dat ver boven de
belangrijkheid der aanleiding, de oprichting
van een plaatselijke club aldaar, uitgaat.
En dat wel in de eerste plaats, om het ge
zaghebbend woord van Z. H. Exc. Mgr. Aen-
genent, die deze gelegenheid heeft willen be
nutten, om een woord te uiten, dat om zijn
wijde strekking gehoord moest worden tot
ver buiten den kring van jonge werkgevers,
waarin het werd gesproken, omdat het richt
lijnen geeft en waarschuwingen bevat ter
vat ter bevordering van de harmonische
bevordering van de harmonische samenwer
king tusschen de beide sociale groepen, die
de productie der goederen moeten verzorgen.
Het is verwonderlijk en moet wel op de
schuldzijde der geestenvertroebelende crisis
worden geschreven, dat Monseigneur iu
dezen noodtijd, die de maatschappelijke
groepen meer dan ooit tot samenwerking
dwingt, moest wijzen op den funes'en in
vloed van wantrouwen zaaiende, bittere of
ondoordachte woorden, die den zoo nood
zakelijken socialen vrede verhinderen of
ondermijnen. En toen de paarse, rijzige ge
stalte van Haarlem's Bisschop, bedachtzaam
sprekend, over de hoofden, maar döor de
harten van de jonge werkgevers heen, indi
rect zich richtte tot werkgevers en werkne
mers, schoten ons onwillekeurig Pétrarcas
woorden te binnen: „Io vö gridando: pace,
pace, pace! Ik ga rond en roep: vrede, vrede,
vrede."
De wenschen der jonge werkgevers verge
zellen de woorden in hun vlucht naar hun
verdere doel, maar in ieder geval zal deze
jongere groep de lessen ervan aanvaraden;
vermijding van het bittere woord, dat wan
trouwen wekt, vermijding van de leuze, die
verwarring sticht.
Geheel in harmonie met de woorden van
Mgr. Aengenent was ook de rede van den
heer Everard, voorzitter van het Comité
van Katholieke Acaie te Haarlem, die
na in felle verf den crisistoestand te
hebben geschematiseerd, rust noodzake
lijk achtte voor de doodzieke maat
schappij. Deze gewenschte rust impliceert
dan tevens het afstand doen van revolution-
neerende sociale en maatschappelijke experi
menten, welker mogelijke verkeerde gevol
gen bij het wankel evenwicht, waarin de
wereld thans verkeert, noodlottig kunnen
worden, zonder dat hierdoor een stopzetten
der noodzakelijke sociale werkdadigheid
wordt gevraagd.
Morgenavond zullen weer zeven trammannen van de N. Z. H. T. M. jubileeren. In een
feestvergadering, te houden in het Gem. Concertgebouw, zullen zü gehuldigd worden.
De 25-jarige jubilarissen zijn: van links naar rechts, boven: P. J. Robeerst. wagenvoer
der, Haarlem; L. L. M. Geers, haltechef, Zandvoort; J. Steenkist, voorman-wagen-
der, Haarlem. Onder: H. J. Metz. conducteur, Haarlem; D. Mantje, conducteur, Haar
lem; C. v. Merriënboer, ploegbaas, Haarlem; J. Burger, ambachteman, Haarlem,
De Haarlemsche avond heeft kennelijk
onder den invloed van de crisis gestaan,
maar met andere gevolgen dan wij er
gewoonlijk van ervaren. Voor idealisme,
voor defatalisme, was in geen der be
schouwingen plaats. Het natuurlijk idea
lisme van den katholieken mensch, die on
danks alles vertrouwen heeft in de toekomst,
bleek ongedeprimeerd en brandend te zij a
gebleven, en sterk leeft in ons de overtuiging,
dat de beschouwingen der dingen zooals op
dezen avond geschiedde, van meer waarde is
om den geest voor te bereiden die de crisis
moet overwinnen, dan de uiteraard meer
eenzijdig georiënteerde beschouwingen van
congressen en jaarvergaderingen der afzon
derlijke groepen, die, hoe gerechtvaardigd
hun disiderata in zich ook mogen zijn, stem
men van protest wakker roepen, waar een
stemmigheid dringend is geboden.
Geen groep, ook niet de K. J. W. V., die
niet gebukt gaat onder de gevolgen van deze
crisis, waarvan ook geen groep, naar het
woord van Mgr. Aengenent bij uitsluiting de
verantwoording draagt, maar ook geen ver
betering in den toestand, dan door het een
drachtig samenwerken van alle betrokken
groepen, tot de daad, die den dag van mor
gen beter moet maken dan den dag van
heden.
De gewijzigde Gemeentewet
Een omzendbrief van Gedep. Staten van
Zuid-Holland
In verband met de in werking getreden
wijziging van de Gemeentewet hebben Ged.
Staten van Zuid-Holland aan de gemeente
besturen een omzendbrief gericht, waarin
wordt verzocht te bevorderen, dat de in die
wet bedoelde besluiten inzake de comptabele
huishouding spoedig tot stand komen.
In dezen omzendbrief wordt er tevens op
gewezen, dat het Kon. besluit van 8 Sep
tember jl. no. 395 voorloopig handhaaft de
tot de wetswijziging bestaande begrootings-
en rekeningsvoorschriften en hiermee ook de
daarin voorkomende gedeelten inzake de
bedrijfsbegrootingen en -rekeningen. De
Kroon heeft zich dus op het standpunt ge
steld, aldus de omzendbrief, dat de vaststel
ling dier laatste voorschriften aan haar toe
komt en niet tot de bevoegdheid der ge-
meentebsturen behoort. Naar wij vernamen,
ligt het in de bedoeling om deze bij de
huidige redactie van de wet betwistbare op
vatting ter gelegenheid van de eerstvolgende
wijziging van de Gemeentewet een meer
zekeren grondslag te verschaffen. Mede
daarom is het gewenscht te achten, dat de
gemeentebesturen zich naar deze opvatting
gedragen en geen regelingen omtrent de in
richting van bedrijfsbegrooting en -rekening
opnemen.
De bietencampagne in
Haarlemmermeer
In den Haarlemmermeerpolder is men
thans hier en daar begonnen met het rooien
van de suikerbieten.
In de Hoofdvaart te Hoofddorp liggen nu
reeds een groot aantal schepen op bevrach
ting te wachten.
Binnen enkele dagen zal de campagne, die
dit jaar wel kort zal duren, in vollen gang
zijn.
De suikerfabriek „Holland" te Halfweg zal
vermoedelijk 19 October a.s. in werking wor
den gesteld.
Molens in het Hollandsche
Landschap
Het was niet de eerste maal toen gisteren
middag voor Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland een zaak' diende, beoogende
het behpud van een watermolen, ditmaal in
den Hollandschen Ankeveenschen Polder.
Verschillende mannen, die hét wel meenen
met onze nationale natuurmonumenten ko
men steeds in opstanding, wanneer een of
ander polderbestuur besluit een electrisch
gemaal aan te schaffen en den ouden wind
molen op non-activiteit d.i. op verdwijnen te
stellen.
Zoo ook in dit geval. Het bestuur van de
zen polder besloot in de vergadering met de
ingelanden van 28 Mei .1. een electrisch ge
dreven gemaal aan te schaffen voor den prijs
van f 11.000, waarvoor een geldleening zou
worden aangegaan. Het oude gemaal zou als
natuurmonument en als reserve dienst doen.
Enkele ingelanden dienden tegen dit besluit
een bezwaarschrift in, omdat naar hun mee-
ning een goedkooper plan, het z.g. Dekker
plan niet in de vergadering was gebracht.
Dan zou slechts f 8000 benoodigd zijn ge
weest.
Het bestuur van „De Hollandsche Molen"
pleegde overlég met den Prov. Waterstaat en
met het Polderbestuur, om den molen niet als
een dood monument, maar als een werkend
gemaal te laten voortbestaan.
Ook de Schildersvereeniging „St. Lucas"
achtte hier weer een kostbaar monument
bedreigd en protesteerde.
De heer Roëll sprak namens „De Holland
sche Molen" eii gaf als zijn meening te
kennen, dat het plan Dekker, waardoor de
molen in functie zou blijven, zeker goede
resultaten zou hebben gehad. Men heeft het
systeem Dekker eenvoudig gesabotteerd.
De schilder Schaap sprak namens „St.
Lucas". Indien deze molen, een der schoon
ste van het land, verloren zou gaan, zou
men van een ramp voor den rijkdom der
omgeving kunnen gewagen. Een molen moer
evengoed als een kasteel of een oud huis
bewaard worden als natuurmonument en er
bestaat kans, dat er nu een verloren gaat.
Wanneer spreker de verzekering krijgt, dat
de molen steeds zal worden onderhouden, is
de kans van verlies wellicht geringer.
Het lid van het Polderbestuur, de heer
Honders, verkreeg dan het woord. Daar de
capaciteit van het gemaal onvoldoende was,
werd gezocht naar de doelmatigste en duur
zaamste bemaling. Met het oog op den
slechten tijd voor de land- en tuinbouwers
was de kwestie zeer belangrijk.
Electrische bemaling bleek het beste te
zijn en daardoor zou de polder gegarandeerd
op peil blijven. Nu de electrische installatie
komt, kan het bestuur niets meer aan het
inwendige van den ouden molen doen en
zal het uitwendige als natuurmonument be
houden. Intusschen heeft de raad van Wees-
perkarspel besloten voor het laatste een sub
sidie te verleenen, zoodat de bezwaren van
„St. Lucas" niet meer zullen gelden.
De Hoofdingenieur van den Prov. Water
staat Ir. C. J. Reigersman verklaarde ac-
coord te gaan met een electrisch gemaal. Het
plan Dekker was niet in het geding ge
bracht, omdat er fouten aan het systeem
kleven, waardoor van een mindere veiligheid
gesproken mag worden. De oude molen kan
volgens spreker blijven functionneeren.
Gedeputeerde Staten zullen nader hun be
slissing kenbaar maken.
Pas was ik teruggekeerd van een tocht
door de Wieringermeer en langs den groo
ten afsluitdijk, die van de Zuiderzee een
IJsselmeer moet maken (zie ons blad van
Dinsdag J.I.), of daar kwam me ter oore, dat
de K. R. O. de Zuiderzeewerken ging „uit
zenden", uitzenden, al varende op den groo
ten plas.
De varende microfoon, dat was wat
nieuws en daar ik nieuwigheidjes altijd
aardig vind, heb ik moeite gedaan om met
die microfoon te mogen meevaren. Wie
de heeren van den K. R. O. kent, zal be
grijpen, dat daarvoor niet eens zoo erg veel
moeite noodig was; de toestemming om
De heer Paul Speet begeeft zich te Kornwerderzand aan
boord van de „Breezand".
mee te gaan werd graag gegeven, als ik
maar zorgde, 's avonds tevoren om tien uur
in Harlingen te zijn.
Nog voor ik zoover was, had ik echter de
K.R.O.-heeren Speet en Steens ai ontmoet,
n.l. op de spoorboot Enkhuizen—Stavoren
en met hen was daar Ir. Verheij van de
Zuiderzeewerken, die aan de uitzending zijn
medewerking zou verleenen.
Het duurde niet lang, of ik was zelf ook
bevorderd tot acteur in het radio-spel, dat
zich den volgenden dag buiten den af
sluitdijk, dus in open zee, zou gaan afspe
len en aan boord en later ook in den trein
van Stavoren naar Leeuwarden en in den
auto van Leeuwarden naar Harlingen werd
over niets meer gesproken dan over het
experiment dat ons te vrachten stond.
Want laat ik dit maar even dadelijk vast
leggen, het zou een experiment worden; hoe
het zou gelukken, daarvan was niets met
zekerheid te zeggen, het zou kunnen mee-,
of tegenvallen en om nu maar dadelijk even
vooruit te loopen op wat ik hier verder ga
schrijven: het is meegevallen.
In Harlingen vonden we de radio-tech
nische mannen van de N.S.F., de heeren
Visser, Wilson en G ra veen al druk bezig
met het installeeren van zenders en ont
vangers op de directieboot der Zuiderzee
werken de „Breezand", waar overal draden
liepen, door de kajuiten en over het dek,
waar batterijen waren opgesteld en micro
foons, kortom, de heele boot was omgetoo-
verd in een drijvende studio.
Alles was klaar, op het spannen van de
antenne aan de masten na, een werkje dat
in den donkeren avond nogal lastig was,
zoodat het werd uitgesteld tot den volgen
den dag; het zou dan wel gebeuren als we
om acht uur zouden beginnen te varen.
Om acht uur varen, voor een uitzending
's-middags om vier uur? zult u vragen. Ja
wel, maar u vergeet, dat het een experi
ment betrof, dat het iets nieuws, iets nog
niet eerder vertoonds betrof. En als je met
iets nieuws voor het publiek wil komen,
iets waarvan je zelf nog niet kunt weten
hoe het zal uitvallen, dan bereid je dat in
elk geval zoo goed mogelijk voor, dan re
peteer je en repeteer je nog eens en nog
eens.
Déérom voeren we den volgenden morgen
al om acht uur uit, op Kornwerderzand aan,
waar ook een ontvang- en zendstationnetje
was ingericht en toen we daar aankwamen
stond ook onze antenne.
Wég waren we weer, de Kornwerderzan-
der haven uit, tusschen de pijlers der a.s.
spoorwegbrug door, de open zee in en nadat
we even met het draagbare ontvangtoestel
met ingebouwde antenne een mopje muziek
uit Huizen tot ons hadden laten komen,
om er de stemming in te krijgen, begonnen
we met ons onderhoud met Ir. Verheij, een
soort vraaggesprek, waarbij wij drieën, de
heeren Speet, Steens en ik, vragen stelden,
die door den ingenieur beantwoord wer
den. Wél was er een kort schema opge
maakt van hetgeen we in dit gesprek zou
den behandelen, opdat de luisteraars een
goed denkbeeld zouden krijgen van wat er
daar op het water der Zuiderzee allemaal
te koop is en wat er alzoo aan het maken
van een zoo geweldigen dijk als de af
sluitdijk vastzit,
maar de vragen en
de antwoorden zelf
waren niet gefor
muleerd; 't moest
geen aflezen van
een vooruit opge
maakt stuk wor
den, niet zoo'n
van buiten geleerd
lesje, dat werd
opgedreund, maar
een levend gesprek
tusschen men-
schen, die de wer
ken bezichtigden
en him gids, die
hen rondleidde.
Het was prach
tig weer, dat was
alvast een meeval
ler, die het wel
slagen van het
experiment zeer
zou kunnen bevor
deren, want als we
daar met z'n vie
ren bijvoorbeeld
eens boven op het
sloepdek hadden
moeten staan (en
daar móesten we,
naar al heel spoe
dig bleek, het
grootste gedeelte
van den tijd staan,
wilden we ons ver
staanbaar kun
nen maken voor
de luisteraars en
niet gestoord wor
den door het la
waai van den mo
tor) bij stortregen
en venijnige kou
en terwijl de boot
voortdurend hevig
schommelde, dan
zou er waarschijn
lijk van de geheele geschiedenis niet veel
terecht zijn gekomen, in elk geval zou de
uitzending er zeer onder hebben geleden.
We begonnen dus met de repetitie, een
repetitie in brokstukken nog maar, omdat we
telkens den post aan den wal op Kornwerder
zand opriepen, om te vragen hoe het gesprek
doorkwam. De antwoorden die vandaar terug
kwamen waren al dadelijk vrij bevredigend;
de heeren Visser en Wilson draaiden hier
eens aan een knopje, zetten daar een
schroefje, dat door het stampen van den
motor was losgewrongen een beetje aan en
allengs werden de antwoorden die we opvin
gen bevredigender, tot ze ten slotte luidden:
„zeer goed". Alles kwam dus zeer goed door,
zoowel het gesproken woord als de geluiden
die de verschillende machines maakten, die
we onderweg bezochten.
Want we bleven niet voortdurend op de „Bree
zand". Soms gingen we met de microfoon,
die aan een driehonderd meter langen kabel
was bevestigd, den dijk op, of kropen, terwijl
de boot hevig schommelde in den geweldigen
stroom die er stond in de Middelgronden (een
der nog overgebleven dijkgaten, die men bezig
is te dichten) tegen een kraan op, die daar
bezig was keileem te storten, en zoo vriende
lijk was, ons cok 'n beetje van haar voorraad
mee te geven, zoodat op een gegeven oogen-
blik onze kleeren en ons gezicht dik onder
de keileem zaten, die taaie, vette substantie,
die zich zelfs niet geneerde om, terwijl hij
juist een vraag stelde aan den heer Verheij,
den mono van den heer Speet binnen te drin
gen. Toen deze eerste repetitie was afgeloo-
pen, en we in de kajuit pardon, in de drij
vende studio geluncht hadden, onder welke
toch ook noodzakelijke bezigheid de „Bree
zand" naar Kornwerderzand terugvoer, be
gonnen we opnieuw, nu met de generale repe
titie..
Die ging al vlotter en toen we daarmee
om drie uur geëindigd waren en de rapporten
van de post Kornwerderzand gehoord hadden,
hebben we elkaar alvast maar gelukge-
wenscht, vooral het bezoek aan de groote
kraan en aan den perszuiger was zeer goed
geweest en heel duidelijk; bij dat aan den
transporteur, die de keileem door middel
van een soort baggermolen, bij kleine beetjes
van langszij liggende zolderschuiten schept en
op den reeds tot boven de waterlijn gevorder
den dijk stort, waren de bijgeluiden te sterk
geweèst om het gesproken woord goed tot zijn
recht te laten komen.
Dat wisten we dus alweer; bij de „uitvoe
ring" zelf, dus wat verder van dien lawaai-
makenden transportband afblijven.
Het was toen drie uur. Een uur rust dus,
want om vier uur zou onze uitzending begin
nen, in aansluiting aan een andere, die van
half vier tot vier uur zou plaats vinden uit
Meöemblik, uit het electrisch gemaal „Lely".
Om half vier schakelden we ons draagbare
ontvangtoestel in, hoorden wat die andere
K.R.O.-mannen daar in Medemblik vertel
den en haastten ons, toen het verhaal daar
op z'n eind dreigde te loopen naar onzen
post bij de microfoon.
Alles ging goed. We werden nog eens een
keer met keileem bespat, we stootten nog eens
onze scheenbeenen tegen de ijzeren stootran-
den van de groote kraan, toen we daar in
den hevigen golfslag tegenop moesten klau
teren, een der onzen raakte op den dijk, waar
het aardig woei, zijn hoed kwijt, maar overi
gens hadden we geen ongelukken en wat bet
allerbeste was, de uitzending was prachtig
gelukt. Toen we na afloop 's avonds om 8
uur (we hadden toen precies twaalf uur op
de „Breezand" gezeten) in Medemblik aan
kwamen. hoorden we daar reeds, dat ze alles
prachtig hadden kunnen volgen en een half
uurtje later kregen we zelfs al een luisteraar
uit Den Haag aan de telefoon, die vol geest
drift was.
Alweer een succes voor onzen K.R.O. dus,
die de eerste is geweest, welke een uitzending
verzorgde door middel van een varende mi
crofoon.
Van wat we dien dag van de in uitvoering
zijnde Zuiderzeewerken gezien hebben zal ik
hier nu maar niet meer vertellen; zij die ge
luisterd hebben weten het en zij die niet ge
luisterd hebben, hebben het kunnen lezen op
den dag zelf, dat ik dit merkwaardige expe
riment meemaakte, toen ik daarover, naar
aanleiding van een bezoek van de vorige
week, in deze rubriek een artikel heb ge
plaatst, waaraan ik maar weinig nieuws zou
kunnen toevoegen.
ARTHUR TERVOOREN.
Onverwijlde hervatting van
den termijnhandel in ponden
gewenscht
De moeilijkheden waarin de bloembollen
exporteurs op Engeland verkeeren door de
daling van den koers van het pond sterling,
worden vergroot door de omstandigheden, datii
zij, door het ontbreken van een termijnhan
del in ponden, noodgedwongen speculanten
moeten blijven in Engelsche valuta.
De wereldhandel is door het wegvallen van
den gouden standaard van het Eng. pond
gedemoraliseerd. Verschillende vergaderingen
zijn en worden gehouden door bij den export
op Engeland betrokkenen, de vraag wordt
steeds klemmender gesteld: Hoe moet onze
belangrijke export naar Engeland behouden
worden? Dus naast de vragen over de reeds
geleden verliezen door de depreciatie van het
betaalmiddel voor reeds geleverde en betaalde
waren, de vraag, hoe in de naaste toekomst
met Engeland zaken moet worden gedaan.
Voor het bloembcllenvak schijnt misschien
op dit oogenblik dit niet bepaald dringend,
omdat de koersdaling kwam, nadat de han
del was geschied, maar men vergeet dan,
aldus het „Wkbld. voor Blclt.", dat er in
Engeland ruw geschat een millioen ponden
voor geleverde bloembollen uitstaat.
De onzekerheid door het nog steeds fluc-
tueeren van den pondenkoers is voor eiken
exporteur onverdraaglijk. Het is een alge
meen belang, dat het technische vraagstuk
van de koersfixeering zoo spoedig mogelijk
wordt opgelost.
Dit zou naar onze meening het geval zijn,
indien de export in de gelegenheid werd
gesteld zijn toekomstige of reeds aanwezige
pondensaldi op termijn te verkoopen Iets
dat in normale tijden dagelijks geschiedt
maar nu is stopgezet.
Aankoop van termijn-ponden tegen ver
koop van contante ponden is een zeer veel
voorkomende transactie, waarbij de bankier
renteverschillen heeft te calculeeren door
zich in de markt te begeven van de con
tante ponden. Houdt in normale tijden de
exporteur zich geheel buiten dezen handel,
nu door het ontbreken van een termijn-
markt dwingt de bankier hem tot het
nemen van een valuta-risico. Dit behoeft
toch niet voort te duren. Het belang van den
geheelen Nederlandschen exporthandei
eischt onmiddellijke wederopenstelling van
een termijnmarkt. En daarvoor kunnen de
bankiers zorgen, indien zij zich slechts
met elkander en met de Nederlandsche
Bank verstaan.
De Nederlandsche centrale circulatiebank
kan daartoe, naar het blad meent, gemak-
gelijk overgaan. Indien de Ned. Bank zich
bereid verklaarde om van den bona fide
exporteur, tegen overlegging van bewijsstuk
ken der plaats gevonden transacties, ter
mijnponden af te nemen, was het vraag
stuk opgelost. In 1925 en '26 is iets derge
lijks geschied.
De vraag die onmiddellijk rijst, is, neemt
de Ned. Bank daarmee een te groot risico
op zich? Het blad gelooft van niet, maar
zelfs al zou dit het geval zijn, dan is het
voortzetten van den Ned. export eenerzij da
en het voorkomen van instorting van expor
teurs met groote pondenvorderingen ander
zijds, van genoegzame beteekenis cm dit
risico te loopen.
Een der perszuigers bezig het van den bodem opgezogen
zand, met water vermengd in een der bakken te spuiten,
waarmee het naar de plaats van bestemming vervoerd
zal worden. Dit zand wordt gebruikt om het dijklicl&Mg water t$ ygraierken.
Hoe de keileem met grijpers welke een inhoud hebben
van drie kubieke meter, op het dqklichaam gestort wordt.