Stadsnieuws
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 10 OCTOBER 1931
BLADZIJDE 1
De salarissen van het
Overheidspersoneel
MITTOVOS
Circus Sarasani naar
Haarlem
Het drama bij Ameland
ELCK WAT WILS
Inleiding van den heer
J. Castricum
Daan!
6
284
34%
5i Ys
110
49'4
7
303
Van 20 tot 23 October
RECHTSZAKEN
Trekjes no. 726
In gebouw St. Bavo hield de Studieclub
St. Bavo gisteravond 'n openbare vergade
ring ter bespreking van het onderwerp „De
salarissen van 't Overheidspersoneel". De be
langstelling was enorm en de zaal was veel te
klein. Verschillende gemeenteraadsleden,
leden van de A.R.K.A., „St. Paulus" en „St.
Michael'' waren aanwezig.
De voorzitter, de heer Dekker heette
de aanwezigen van harte welkom en bracht
vooraf een woord van dank aan den voor
zitter van de rechtsche raadsfractie, den
heer J. P. H. van Castricum, die het onder
werp wilde inleiden. Spreker wekte de da
mes en heeren op, vooral in dezen moeilij
ken tijd, de avonden van de studieclub te
volgen.
Aan het oud-lid den heer W. v. d. Hulst
bracht spreker hulde voor de pauselijke on
derscheiding, hem dezer dagen toebedeeld.
Dan was het woord aan den heer v. Cas
tricum die allereerst een stukje geschiede
nis over de materie, ophaalde. Bij den over
gang van klein- in groot-Haarlem is de
toestand belangrijk gewijzigd, en daarmede
de positie, van degenen die de gemeente be
sturen, niet alleen van B. en W., maar ook
de ambtenaren en werklieden. Onze raads
fractie verzette zich tegen salarisverhooging
omdat daarvoor meer belastinggelden nood
zakelijk zouden zijn. De burgemeester kreeg
verhooging van salaris. Een drietal directeu
ren onzer bedrijven, volgde daarna, natuur
lijk ook met verzet van de R. K. fractie.
De algemeene leiding was wel iets zwaar
der geworden, maar er werden ook meer
ambtenaren aangesteld. En waarom kreeg
de directeur van Bouw- en Woningtoezicht
geen toelage?
Men wenschte verhooging van de salaris
sen van de hoofdambtenaren, maar een en
kele kon het zoover brengen.
De gemeene wachtte nog steeds op de
personeelformatie. Zij kwam inderdaad tot
stand en een groote groep van ambtenaren
kreeg verhooging van salaris, al noemde het
de wethouder een verschil van rangindee-
ling.
Met dezen gang van zaken kon spreker
zich niet vereenigen. Spreker bracht een
woord van hulde aan wethouder Slingen-
berg, die ondanks vele moeilijkheden, het
salaris van de ambtenaren op hetzelfde peil
wist te houden.
Spreker ijvert er steeds voor den werkman
met een gezin van 4 kinderen een loon van
f 40 per week te doen toekomen. Dat is een
redelijk loon, waaraan men niet mag tornen.
Spreker las vervolgens het raadsstuk voor,
bij gelegenheid van de financieele beschou
wingen gezonden, en de voorstellen van B.
en W. om de begrooting kloppend te krijgen.
Salarisverlaging kwam niet op het program
ma voor, doch de ontvangsten voor de ko
mende periode werden zeer lager geraamd,
zoodat alles te verwachten is.
De toestand is op het oogenblik, wat de
financiën betreft, zeer ernstig.
Niet alleen het gemeente-personeel moet
de dupe worden, heel Haarlem zal er in
moeten bijdragen. Spreker hekelde fel de
pensioenen, die nog steeds aan oud-wethou
ders, die goede posities hebben, worden uit
gekeerd.
In deze omstandigheden is het niet anders
dan een daad van humaniteit bii te dragen
aan het herstel van onze financiën. Het
wcord was nu aan het personeel!
De voorzitter deelde mede, dat de Wet
houder van de bedrijven bericht van verhin
dering had ingezonden.
Daarna werd gelegenheid gegeven tot het
stéllen van vragen.
De heer Hof vroeg, welk deel van het ge
meentebestuur een veer zal moeten laten.
Indertijd is toegezegde loonsverhooging ach
terwege gebleven, moet er nu nog af? Ook
spreker hekelde de wethouderspensioenen in
veel gevallen. De inleider gaf het Georga
niseerd Overleg van Haarlem in beraad, nu
eens te toonen, dat er niet altijd over „ha
len" gesproken wordt, maar dat het het ge
meentebestuur voor is; in het nemen van
crisis-maatregelen.
Een ander spreker zou het een breed ge
baar van B. en W. vinden, indien zij het ge-
meentepersoneel voorging en in beperking
van salaris.
De inleider gaf een explicatie van de be
doeling der wethouderspensioenen. Iemand
met een inkomen van f 10.000 en meer,
moest niet onder de pensioenregeling vallen.
De heer Wolf bracht in het midden, dat
niet te gauw met salarisverlaging begonnen
moet worden, omdat daardoor de midden
stand weer ernstig getroffen zou worden.
De heer Castricum herhaalde nogmaals,
dat hij, die in deze omstandigheden iets
missen kan, bi) moet dragen in het herstel
van de gemeente-financiën.
De christelijke naastenliefde moet zege
vieren, meer dan ooit, want er wordt zeer
veel geleden.
De heer de Rooy sprak namens het Spoor
wegpersoneel. Dit personeel is het eerste in
den kraag genomen en er is nooit iets van
het afgenomene terug gezien. Als er een
daad gesteld moet worden, moet men er
gens anders zoeken.
Het verhaal mag niet alleen van het ge-
mëentepersoneel komen. Maar het vraagstuk
had bij dit personeel aan de orde moeten
worden gesteld. Het spoorwegpersoneel voelt
zich nog steeds verongelijkt. De inleider
merkte op, dat de studieclub bestaat uit Ka
tholieken van Haarlem. Voor alle groepen
wordt zoo nu en dan iets gegeven, hier is
een zaak van algemeen belang aan de orde.
Een groote groep Rijks- en Spoorwegperso
neel heeft inderdaad al veel offers gegeven.
De heer De Rooy achtte financieele offers
niet mogelijk, laat men het dan nog liever
in werktijd-verruiming vinden.
De heer Schepkens vroeg hoe het stand
punt van de R. K. Raadsfractie is ten op
zichte van de gehuwde ambtenares, waar
door dubbel gezinsloon ontstaat.
De inleider zou in vele gevallen „er uit"
zeggen, maar als de vrouw alleen staat, moet
men de zaak onderzoeken.
De heer v. d. Meyden merkte op dat de
voorzitter opperde dat het Georganiseerd
Overleg B. en W. voor moet zijn bij het
stellen van financieele opofferingen.
Spreker is daar niet meer bang voor, in
Haarlem is men al gewend, dat het G.O.
gepasseerd wordt.
De inleider was er reeds op voorbereid, dat
hij niet beapplaudisseerd zou worden. Maar
hij spreekt in het algemeen belang. Als het
G.O. niet goed is, moet men zorgen dat
het goed wordt. Dan zal het een zegen zijn
voor de burgerij van Haarlem.
Het raadslid, de heer Klein deelde mede,
dat het een raadslid er niet om te doen is,
in het gevlei te komen. Als het noodig is
voor salaris-verlaging te stemmen, zal hij 't
niet nalaten. Maar spreker is het niet eens
met al dat gesprokene van den inleider. De
salarisschaal van Haarlem staat er lang
niet rooskleurig voor, met andere vergelijk
bare gemeenten. Indien men hier aan het
G.O. kan aantoonen dat salaris-verlaging
inderdaad noodzakelijk is, zal het G.O. niet
achterblijven een daad te stellen. Maar men
moet niet altijd zeggen, eerst het overheids
personeel en dan het personeel in de vrije
bedrijven. Het G.O. moet goed in elkaar ge
zet worden. Spreker wil eindigen met de
woorden van den conservatieven Baron van
Wijnbergen „Menschen we hebben geen
geld meer!" Ieder zal daarom moeten me
dewerken en iets van zijn inkomsten moeten
afstaan.
De heer v. d. Hulst gaf de vergadering in
overweging, met eigen idee om eenlge sa
larisbeperking in het G.O. te komen. Men
kan dan ook in betere jaren, weer terug
vragen, wat nu gemist moet worden. De
daad moet zelf gesteld worden. De voorzit
ter sloot dan met een dankwoord de ver
gadering.
Jubilarissen bij de N. Z. H. T. M.
Feestavond in het Concertgebouw.
Gisteravond is in het Gem. Concertge
bouw een feestavond gehouden, ter gele
genheid van de 25-jarige ambtsjubilea van
de heeren: P. J. Robeerts, wagenvoerder,
Haarlem; L. L. M. Geers, haltechef, Zand -
voórt; J. Steenkist, voorman-wagenvoerder,
Haarlem; H. J. Metz, conducteur, Haarlem;
D. Mant je, conducteur, Haarlem; C. van
Merriënboer, ploegbaas, Haarlem en J. Bur
ger, ambachtsman, Haarlem.
Voor de vrooliike muziek zorgde Mr.
Barry's Band, terwijl het Haarlemsch Fan
farecorps, onder leiding van den heer Rei-
nier van 'fa Hoff, eenige aardige nummers
uitvoerde.
De voorzitter van de feestcommissie, de
heer J. Leurs, sprak zijn genoegen uit, ju
bilarissen en aanwezigen het welkom toe te
mogen roepen op dezen feestavond, aange
boden door de directie en het jubileumfonds
der N. Z. H. T. M.
Spreker zag in de groote opkomst het
bewijs, dat deze jaarlijksche feestavonden
op prijs worden gesteld. Hij wekte het ge-
heele trampersoneel, vooral de jongere men
schen, op, te helpen het jubileumfonds te
kunnen uitbouwen.
De heer J IJssendijk, voorzitter van het
jubileumfonds, sprak ook eenige woorden en
heette namens het bestuur van dit fonds
allen welkom, waarna de directeur der
N. Z. H-. T. M., ir. Burgersdijk, een van
zijn bekende, geestige toespraken hield.
Voorts waren nog in de zaal aanwezig:
Mr. Immink, secretaris der directie en de
heer Helden, eere-vóorzitter van het fan
farecorps.
Voor de vroolijkheid werd op uitnemende
wijze gezorgd door Mevr. Co. v. d. Berg,
cabarettière, August de Laat, humorist en
A. v. Ierland, karakter-humorist.
Een jeugdige violist, Sandré Caron Jr.,
begeleid door Herman Heierman voerde niet
oruverdienstelijs twee viool-nummers uit.
Wij zouden het jongmensch, dat zeker eenig
talent bezit, raden zich voorloopig niet aan
dergelijke experimenten te wagen; dit zou
zjjn spel kunnen bederven.
Ook verleende nog een accordeon-virtuoos
zijn medewerking, welk nummer bijzonder
in 'den smaak viel.
Het feest werd besloten met een gezellig
samenzijn.
Voor het gezellig samenzijn begon, werd
een tombola gehouden, waarvoor verschil
lende fraaie prijzen waren beschikbaar ge
steld. De baten van deze tombola komen ten
goede aan het jubileumfonds.
Een buitengewone roeping en bekeering
Heb je van me leven! Was dat Daan
Kennedy niet, juffrouw Murphy, die daar
aan 't altaar stond?
Zoo sprak het eene lersche vrouwtje het
andere aan.
En hebt ge z'n breede schouders wel
gezien, en dat z'n priesterkleeren zoo mooi
hingen? En zijn stem! Neen, ik kan het
haast niet gelooven, dat de Mis zoo even
gezongen werd door dien bengel, den zoon
van Jerry Kennedy, den smid! Maar,
mensch, hebt ge dan niet zoo dikwijls als
uw eigen naam hooren zeggen, dat alle mu
ziekmeesters uit de stad, hem niet een noot
konden geleerd krijgen al was ze zoo groot
als een vuist? Neen, neen, 't kan niet zijn!
En toch is het zoo, knipoogde het an
dere vrouwtje, dat luisterde naar den naam
van Juffr. Murphy, t Is Daan Kennedy, de
zoon van den smid in eigen persoon. Kijk
maar naar z'n zwarte oogen. Kijk gauw;
daar is net z'n moeder; ze heeft nog een
traan in d'r oog, en achter haar gaat, den
koning te rijk, de oude smid in z'n paasch-
beste pak! Ze gaan hun zoon den zegen
vragen.
Hemellief, ja, die kleine bengel, Daan
Kennedy, O. L. Heer vergeve mij, dat ik
zóó over z'n priesters spreek! zoo waar ik
leef, 't is Daan! En wat een struische heer!
En wat een stem! Gelooft ge wel, juffr. Mur
phy, dat ik hem ai gekend heb, toen hij nog
maar zoo groot was als klein Duimpje? En
ik had er al-wat-ge-wilt onder durven
verwedden, dat hij niet grooter zou worden
dan die bank daar. En nu staat hij daar aan
't altaar! En ze zeggen, dat hij naar de
Vreemde Missiën zal gaan, om heidenen te
bekeeren, Chineezen of Negers, weet ik het,
maar een van beiden. Ge hoort tegenwoordig
toch van alles! Onze jongens en meisjes
gaan heidenen bekeeren!
Dit interessant gesprek werd gevoerd vóór
de kerk. 't Was inderdaad Daan Kennedy,
die de Mis gedaan had. De oude Pastoor,
Father O'Neill, lachte door z'n tranen heen,
tóen ik hem dit gesprek van twee zijner
parochianen, Juffr. Murphy en Juffr. Cas-
sidy, over vertelde.
Hij lachte, zooals de Pastoor mij later ver
telde, omdat twaalf jaar geleden de naam
van Daan Kennedy verbonden was aan alle
guitenstreken, die er in de buurt werden
uitgehaald, en Juffr. Cassidy was daar ge
woonlijk het mikpunt van. Heel de parochie
kende die guitenstreken, maar vandaag
schaarden zij zich eerbiedig rondom het al
taar, om den zegen van den jongen priester,
haar stadgenoot, te ontvangen.
Hij weende van geluk, de oude pastoor,
omdat dat „zwarte schaap" nu priester was,
en zelfs geroepen, om andere zwarte schapen
in den schaapstal van den Goeden Herder
te brengen.
Bij den Pastoor in de kamer zittend ver
nam ik nog meer van Daan's geschiedenis.
Maar, Pastoor, hoe kwaamt ge er toch
toe, om dien jongen naar 't Missiehuis te
sturen?
Dat zal ik U zeggen. Kent ge dat uit
dragerswinkeltje, vlak bij de speelplaats van
de school, en den ouden, kaalhoofdigen Jood,
Levinsky, die dat zaakje dreef? Juist nu
twaalf jaar geleden, in Juni kwam er een
goed gemikte, halfrotte tomaat terecht op
het kale hoofd van Levinsky.
Wat een gezicht! Ik moet er nog om
lachen als ik denk aan het woedend gezicht
van den Jood, toen hij naar de Pastorie
kwam geloopen, uitvallend tegen mij, mijn
kerk, m'n school, tegen alles en nog wat! Ik
aanhoorde zijn geschiedenis en beloofde hem
den kwajongen, die het gedaan had, op te
sporen. Ik riep den schoolbroeder en verzocht
hem mij Daan eens bij me te sturen; want
we waren beiden overtuigd, dat hij 'm dat
aan den Jood zou geleverd hebben.
Daan, Daan, wat moet ik toch met je
beginnen? zoo praatte ik bij mezelf. Om twee
uur kwam Daan. Ik was boven en liet hem
wat wachten; maar dat duurde veel langer
dan ik gedacht had. Ik kwam eindelijk be
neden en daar zat me de bengel op z'n dooie
gemak in m'n leunstoel. Z'n pet lag op den
grond en in z'n hand hield hij een Missie
illustratie, die hij met z'n oogen verslond.
Wat moest ik doen? Hem van school weg
sturen? Maar dat was de moeilijkheid slechts
verplaatsen; want dan kregen anderen last
van hem; dan zou hij ook de kerk wegblij
ven, thuis wegloopen enz.
Zoo, Daan, ben jij daar?
Maar ik moest tweemaal roepen voor hij
z'n hoofd uit zijn Missieboek ophief en mij
aankeek met een paar groote oogen, waaruit
guitigheid fonkelde.
Hé! Eerw., zoo begon hij, wat is China
een groot land
Als ze mij op dat oogenblik mijn benoe
ming tot Bisschop van het diocees gebracht
hadden, zou ik niet méér verwonderd geke
ken hebben. Ik stamelde:
Ja, Daan, dat is zoo.
Dan keek ik eens, wat hij in z'n hand had,
en zag, dat het een aflevering was van een
Missietijdschrift over China, dat ik op m'n
stoel had laten liggen.
Ha, dacht ik, daar heb ik een aanknoo-
pingspunt.
Ja, Eerw., China is een groot land, en
daar zou ik wel naar toe willen.
Gij naar China? En wat wou je daar
gaan doen?
Wel, die Chineezen hun Catechismus
leeren en ze doopen en alles doen gelijk een
gewoon ziele-dokter.
Maar, Daan!
Pardon, Eerw., ik bedoel een priester.
Maar je bent geen priester.
Ik zou toch kunnen leeren om het te
worden
Denkend, dat het hem te doen was, om
langs de eigenlijke zaak heen te praten en
mij af te leiden, vroeg ik ineens:
Daan, waarom hebt ge die tomaat op
Levinsky z'n hoofd gegooid?
Och, om de jongens te laten zien, dat
ik goed mikken kan, en ook om hem op
z'n Joodsch te hooren opspelen.
Zoo, jij maakt zoo graag Levinsky
kwaad en jij woudt aan de Chineezen den
Catechismus gaan leeren?
Maar, Eerw., ik heb er niet aan gedacht
de Chineezen te onderwijzen en hun zielen
te redden, vóór dat ik hier in de kamer dit
tijdschrift gelezen had. Eerw., zoudt ge niet
denken, dat ik een priester zou kunnen
worden en naar China gaan?
Hoor 'ns hier, Daan, jij zoudt naar
China gaan, om daar de Chineezen aan
hun staart te trekken, ze kwaad te maken
De laatst gepubliceerde weekstaat van de Nederlandsche Bank geeft eenige dermate be
langrijke wijzigingen te zien, dat wij hierop de aandacht willen vestigen.
De voornaamste posten aan de actiefzijde zijn:
Binnenlandsche Wissels Hoofdbank 129.502.103.13
Promessen etc. in Bijbank 6.058.900.57
disconto Agent
schappen 10.604.739.77
Buitenlandsche wissels
Hoofdbank
Beleeningen Bijbank
Agentschappen
Munt, Goud
Muntmateriaal, Goud
Munt, Zilver
48.343-524-69
7.274.773.98
58.907.463.02
93.692.025.
698.506.856.15
792.f98.890.15
30.672.826.06
5 October
146.165.743.47
102.060.673.
28 September
109.851.845.91
218.833.002.
114.525.761.69 110.903.410.70
822.871.716.21 734.847.x90.43
Aan de Passiefzijde
Kapitaal iI
Reservefonds
Bijzondere reserve
Bankbiljetten
Rekening-Courantsaldi
Beschikbaar Metaalsaldo
De twee voornaamste wijzigingen vindt
men in de posten Buitenlandsche wissels
en Muntmateriaal, goud. De portefeuille
Buitenlandsche Wissels werd tot op minder
dan de helft gereduceerd en daalde van
218.833.000.tot ca. 102.000.000.dus
met niet minder dan ca., 116 millioen. Vol
gens mededeelingen van de Bank staan deze
veranderingen niet in verband met haar
bezit aan pondenwissels, zoodat klaarblijkelijk
wissels in andere valuta luidend, vermoedelijk
in hoofdzaak dollars, zijn verkocht. Grooten-
deels is de opbrengst daarvan in goud omge
zet, aangezien de aanwas van den goud
voorraad ca. 87 millioen bedraagt.
Het nu nog resteerend gedeelte van den
voorraad buitenlandsch papier ten bedrage
van ca. 102 millioen zal wel voornamelijk
uit pondenwissels bestaan. Men kent de
kort na de sensationeele daling van het
Pond Sterling door de Nederlandsche Bank
afgelegde verklaring, dat men zich niet
ongerust behoefde te maken over door haar
te lijden verlies op pondenwissels, op grond
van recente besprekingen met de Bank of
England. Men zal zich herinneren, dat de
Engelsche bladen zeer sceptisch tegenover
deze mededeeling stonden. En ook ons
kost het moeite te gelooven, dat de Bank
of England onze circulatiebank bij voorbaat
van verlies op den wisselkoers zou hebben
gevrijwaard. Zou echter de Nederlandsche
Bank haar bezit aan pondenwissels tegen den
thans geldenden wisselkoers moeten reali-
seeren en schat men de daling van het pond
op 20%, dan zouden door deze transactie
zoowel de beide reserves als ook een deel
van het aandeelenkapitaal verloren gaan.
Doch zelfs al zou een dergelijke ongelukkige
transactie ooit tot stand komen, dan moet
20.000.000.
7.563.205.59
8.000.000.
1.070.194.500.
150.984.203.
334.057.039.47
20.000.000.:
7.503.205.59
8.000.000.
1.034.640.331.—
186.637.448.30
245.828.661.27
men zich er wel voor hoeden de stabiliteit
van den gulden hiermede in verband te
brengen, daar de waarde van onze munt
niets met het aandeelenkapitaal of de re
serves der circulatiebank heeft te maken.
De New-Yorksche beurs was deze week
Zeer nerveus en de koersverschillen waren
soms aanzienlijk
Guaranty Trust
North. Am. Cy.
Nat. City Bank
Union Pacific
Southern Pac.
5
264
26!
48
98
45
33 Vi
57%
108
48
8
313
38
59
114
53 V*
De gepubliceerde plannen van President
Hoover hadden in zooverre een gunstigen
invloed, dat men weer een beetje meer ver
trouwen krijgt in een definitieve regeling
van belangrijke kwesties als de regeling der
herstelbetalingen en van de ontwapening.
Een ander dan psychologisch effect kan men
daarvan voorloopig echter niet verwachten.
Ook te Amsterdam werden de presidentieele
Elannen slechts met een beperkte stijging
egroet, daar men klaarblijkelijk nog zijn
bekomst heeft van de vorige stijging die het
gevolg was van de Hooverplannen en die
door een reusachtige daling werd gevolgd.
Men is er zich hier van bewust, dat een van
de voornaamste voorwaarden voor een op
klaring van den algemeenen toestand een
werkelijke toenadering is tusschen Duitsch-
land en Frankrijk en met leedwezen moet
men constateèren, dat de Fransche Pers
al bij voorbaat zich tegen de plannen van
Hoover in deze richting verzet, zoodat men
nu reeds zijn verwachtingen niet al te hoog
gespannen heeft.
Rg-
en ze In het Chineesch te hooren razen en
tieren. Ga nu naar huis, en als ik hoor, dat
ge den ouden Levinsky nog plaagt, wee dan
je gebeente!
Hij sprong als de duivel uit een doosje,
pakte z'n pet en ging naar de tFeur. Daar
keerde hij zich om ei. vroeg:
Eerw., zoudt ge me het Missietijdschrift
dat ik aan het lezen was, niet willen leenen?
Ik zal er goed voor zorgen en het terugbren
gen.
En weg was ie met het tijdschrift, dat uit
z'n zak puilde. Bij het uitlaten zag ik, hoe
hij aanstonds een vrachtauto achterna zat,
om vlug en voor niets thuis te kunnen ko
men.
Twee weken gingen voorbij en ik hoorde
niets van Daan. Hij moest ziek zijn, want
men had hem in geen twee weken op straat
gezien. Daarenboven de andere jongens
zwoeren bij hoog en bij laag, dat Daan in de
school den gekouwden papierprop niet te
gen het hoofd van den Broeder had gegooid,
en ook niet den kikvorsch in den lessenaar
van den Broeder had gestopt, 't Was nog
geen vacantie en 't was heet; dus ik begon
te denken, dat Daan een vóórvacantie nam.
Dat gevoelen won in kracht, toen ik twee
dagen na het sluiten der school naar bene
den geroepen werd voor een bezoeker, die
bij slot van rekening Daan bleek te zijn.
Eerw., hier is uw tijdschrift terug, be
gon hij, en kan ik nu eens met UEerw.
praten?
Zeker, zeker, ga zitten. Wat zal het
zijn? Gaat ge uit uw klas niet over en moet
ge nog een half jaartje blijven zitten? vroeg
ik.
Neen, Eerw., niets daarvan, en hij
draaide onrustig op z'n stoel rond. Heel iets
anders. M'n vader zegt, dat ik niet langer
dóór leeren mag, maar, dat ik een vak moet
kiezen en dat leeren.
wel, zei ik, dat ziet er heel verstandig
uit.
Maar, dat wat ik uitgepikt heb, dat wil
pappie niet.
Och, dan moet ge wat anders uitzoe
ken.
Nee, Eerw., en hij werd vuurrood,
maar 'k zal het U wel vertellen. Ik wou mis
sionaris worden bij die Chineezen daar ik
van gelezen heb. Pappie vraagt, of ik 't in
m'n bol heb, en als ik zelf niet gauw iets an
ders vind, dan zal hij me naar de fabriek
sturen.
Ja, Daan, ge kent het Vierde Gebod,
en ik denk, dat ge toch aan uw vader zult
willen gehoorzamen.
Maar. Eerw., ge hebt in de leering toch
ook gezegd, dat het niet goed was, als de
ouders hun kinderen terughielden van wat
ze graag zouden worden.
Dat zal ik wel gezegd hebben, maar
met zekere voorwaarden.
Nu. dan is het van mijn pappie toch
niet goed, mij niet toe te staan, priester te
worden. Daar hoef ik dus niet naar te luis
teren.
Die logica trof me en ik wist niets anders
te zeggen als:
En dan?
Wel ik ga eerst naar een klein Missie-
Seminarie, daar worden zulke snaken als ik
naar toe gestuurd; totdat ze knap genoeg
zijn om naar 't Groot-Missiehuis te gaan.
Hij sprak zoo ernstig, dat ik mij afvroeg:
„Zou het werkelijk een roeping zijn?" Toch
was er reden te over, om te twijfelen. Wat
goeds kon er komen uit mijn achterbuurt, en
dan nog van een huishouden als van Ken
nedy? Toch beloofde ik hem, dat ik met z'n
vader eens zou gaan praten en zond den
knaap weg, om over de zaak na te denken.
't Was op het laatst van Juli, dat ik er
op uit stapte, om Vader Kennedy op te zoe
ken. Ik was allesbehalve gerust op den uit-
slag.
Larie, Eerw., zei de oude t is
een luiwammes, en den dag, dat hij hier het
huis uitgaat, krijgt gij van mij geen cent
meer.
Dan zich wendend tot z'n vrouw:
Marie, maak hem klaar voor morgen
vroeg, dan neem ik hem mee naar de fa
briek, dan kan hij draden leeren maken. Heb
je van me leven! Dat wil priester worden
en naar China gaan!!!
Pappie, zei Daan, Wondervol bedaard, ik
wil priester■- worden en ik ga niet naar de
fabriek.
Dat zullen we eens zien, zei Pappie en
z'n oog drukte alles behalve toenadering uit.
Ik ging maar heen en dacht: „Man, eigen
lijk hebt ge toch gelijk.'
Daan ging niet naar de fabriek en in een
hoekje van z'n hart begon de oude smid
een heel klein beetje trots te gevoelen, dat
z'n jongen zoo hoog op wilde. Dat gevoel
groeide aan en eindelijk gaf hij zijn toestem
ming en toen 't er eenmaal dóór was, zou
niets te goed voor Daan zijn. Ook ik deed
wat ik kon voor Daan en een paar maanden
later klom hij in den trein, die hem naar 't
Missiehuis bracht. Negen jaar lang studeer
de hij als de beste, en blokte, dat het een
lust was, en vandaag zien wij de kroon ge
zet op een werk zoo moeilijk begonnen, maar
heerlijk beëindigd.
Zoo verhaalde mij de oude Pastoor op den
dag der eerste H. Mis van Daan.
Drie jaar daarna kreeg ik van mijn ouden
vriend den Pastoor, een dringende uitnoodi-
ging dm bij hem te komen. De Eerw. Heer
Daan Kennedy was in de stad en kwam
afscheid nemen van z'n familie, om daarna
als Missionaris naar China te vertrekken.
De oude pastoor verwachtte den missionaris
dien dag aan tafel en stelde er prijs op,
dat ik deel zou nemen aan dien afscheids
maaltijd.
Natuurlijk nam ik dat gretig aan en een
paar uur later zaten wij bij den Pastoor
aan tafel.
Daar ging op eens de bel. Tegen zn ge
woonte in, vloog de pastoor op, om te zien,
wie aan 'de deur was. Een paar minuten
later kwam hij terug en lachte zoo fijntjes,
dat ik het nooit vergeten zal.
Daan, zei hii, herinnert ge U nog een
zekeren ouden Jood Levinsky, die gewoon-
lijk
O, dien ik eens een tomaat op z n hoofd
heb thuis gestuurd? Ik heb altijd gedacht,
dat ik eigenlijk aan hem mijn roeping te
danken heb, want had ik dien tomaat niet
gegooid, dan had ik niet bij U behoeven
te komen en had ik nooit dat Missietijd
schrift gelezen. Ik heb nog dikwijls voor hem
gebeden.
Nu, hij staat hier op de mat om u
te bezoeken. Toen ge in September naar het
Missiehuis vertrokken waart, bleef hij ver
schoond van uweattenties en kwam bij
me vragen, wat er van je geworden was.
En wat zei hij wel, toen U het hem
vertelde?
Priester? Hij een priester? Nu als die
priester wordt, zeg hem dan, dat ik de eer
ste ongeloovige zal zijn, dien hij doopen mag.
Maar ik wed, om wat ge wilt, dat hij het
nooit wordt!
Daan werd ernstig. Hij had ook het fijne
lachje op het ouwe gelaat van den Pastoor
gezien en hij vroeg droogjes: „Komt hij mij
misschien zeggen, dat hij z'n weddingschap
verloren heeft en dat ik hem nu maar
neen, dat zou te veel voor me zijn!
De Pastoor opende de deur en verzocht
Levinsky in de kamer. De Jood kwam bin
nen en Daan reikte hem hartelijk de hand,
zeggend:
Vader Levinsky, ik hoop, dat ge me
vergeven hebt, anders zoudt ge niet hier ko
men om mij te groeten. Ik verzeker U, dat
ik spijt heb van al de onaangenaamheden,
die ik U in mijn vlegeljaren veroorzaakt heb.
't Was als de beproeving van den H
Man Job, Eerw., want het bracht mü zegen
aan! Ik kom m'n weddingschap betalen. Ik
zou uw eerste Christen willen zijn. Ik
wensch door U gedoopt te worden.
Arme Daan! Hij had nog geen kennis ge
maakt met Gods onnaspeurlijke wegen, en
Gods goedheid nog niet leeren peilen. Hij
kon dus z'n eigen ooren niet gelooven.
Meent ge wat ge zegt, dat ge door
mij wenscht gedoopt te worden? Maar hoe
kan dat? Ik scheep mij dezen middag nog
naar China in en ge zoudt weken noodig
hebben om onderricht te worden! Het geloof
is zoo maar geen jas. die gereed ligt om elk
oogenblik aangetrokken te worden. De
Pastoor zal U moeten onderrichten.
O, Eerw., dat is geen bezwaar, 't Is nu
nog maar twaalf uur. En ik ben al lang
en breed door den Pastoor voorbereid. Ik ken
den Catechismus van: „Wie heeft de wereld
geschapen", af tot aan het eind. Is dat zoo
niet, Pastoor?
Ja, Daan, dat is zoo. Ge ziet, dat O. L.
Heer U als een werktuig wil gebruiken, om
het werk te voltooien, dat Hij begonnen
heeft. Als ge 't goed vindt, zullen we de
plechtigheid om één uur voltrekken. In dien
tusschentijd kunnen we op ons gemak onzen
maaltijd gebruiken
Om 4 uur in den namiddag stond de Eerw.
Heer Daan Kennedy op het vóórdek van de
„Tenyo Maru", het hoofd vol van gedachten
aan z'n moeder en vader, z'n huis, en den
ouden uitdragers-winkel van Levinsky, maar
ook z'n hart vervuld van dankbaarheid je
gens God, die hem Levinsky's bekeering ge
geven had als een profetie van de vele
vruchten, die hij in het Verre China eenmaal
zou oogsten. Z.
Naar: The Field Afar.
De perschef van het circus Sarrasani
deelt mede, dat het circus op Dinsdag 20,
Woensdag 21, en Donderdag 22 October
voorstellingen te Haarlem zal geven. Men
heeft de beschikking gekregen over het ter
rein voor de Cavalerie-kazeme aan den
Schoterweg.
Het rapport van de deskundigen
By de rechtbank te Leeuwarden is thans
binnengekomen het rapport van de psy
chiaters prof. Wiersma te Groningen en dr.
Westerhuis te Leeuwarden, welke deskundi
gen een onderzoek hebben ingesteld naar de
geestvermogens van ds. A., die in Juli van
dit jaar tijdens een vacantie-uitstapje op
het eiland Ameland met zijn vrouw in zee
ging baden en daarbij haar hoofd zoo lang
onder water heeft gehouden, dat zij ver
dronken is.
De conclusie van de deskundigen luidt,
dat gedurende het plegen van het feit bij
dr. A. zich een zoodanige abnormale affect
toestand heeft ontwikkeld, dat van rustig
bezonnen overleg op dat oogenblik geen
sprake is geweest. Het ontstaan van den
affect-toestand schrijven deskundigen toe
aan den minderwaardigen geestelijken aan
leg van ds. A.
Het rapport van den anato-patoloog, dr.
C. W. A. Mieremet te Groningen, bevestigt,
dat de vrouw van ds. A. verdronken is.
De zaak zal vermoedelijk in de eerste
helft van December voor de rechtbank te
Leeuwarden in behandeling komen.
De broedermoord te Aalten
Gisteren werd voor de rechtbank te Zut-
phen opnieuw behandeld de zaak tegen den
23-jarigen landbouwer D. J. P. te Aalten,
die in April j.l. zijn broeder A. P. van het
leven heeft beroofd, door hem tijdens een
twist de keel dicht te knijpen.
Aanvankelijk deden verd. en dienp moeder
het voorkomen, of er een ongeluk was ge
beurd, doch later kwam aan het licht, dat
hier van schuld sprake was.
Op 19 Juni werd deze zaak reeds behan
deld, waarbij tegen verd. een gevangenis
straf van 10 jaar, met aftrek der voorloo-
pige hechtenis werd geëischt. De rechtbank
beval echter een nieuwe instructie, waarbij
een onderzoek naar verd.'s geestvermogens
is ingesteld
Als getuige-deskundige werd gehoord dr.
A. H. Ie Noble, geneesheer-directeur van 't
krankzinnigengesticht 'te Zutphen, die van
meening was, dat verd. niet direct de mis
daad heeft gepleegd, maar al worstelende
tot zijn daad is gekomen.
De officier van Justitie eischte tien jaar
gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Haarlem, 10 Oct. 1931
Beste Mijnheer de Baas
van de krant
Compliment van mijn Vader, en of het
goed is, dat hij deze keer zelf geen trekje
stuurt, en of ik het voor hem mag doen.
Als D het goed vindt, dan krijg ik er de
centen voor in mijn spaarpot, dus hoop ik
maar, dat U mijn Vader dat pleiziertje
wilt doen, en mij ook.
Nu wilt U natuurlijk weten wat daarvan
de reden is. We zijn aan het verhuizen en
zitten in een vreeselijke bende. Ik wou eerst
rotzooi schrijven, maar dat heeft Vader
doorgeschrapt. Ik moet dat natuurlijk
goedvinden, ofschoon iedereen, die op het
oogenblik in huis komt, zijn handen in
elkaar slaat en dan datzelfde woord zegt.
En daar zijn zeer fatsoenlijke menschen bij.
Ons huis staat vol met kisten.
In de voorkamer kisten, in de huiskamer
kisten, in de slaapkamers kisten, in de
vestibule kisten en overal kisten. Mijn va
der loopt radeloos heen en weer, omdat hij
niet meer weet waar al de tooneelboekjes
zijn ingestopt, die hij naar de tooneelver-
eenigingen moet sturen. En de klanten be
grijpen maar niet, waarom ze zoo lang
moeten wachten. Nu weet U meteen, waar
om vader nou geen hoofd heeft om een
trekje te schrijven. Er zitten wel honderd
titels van stukken in dat hoofd, die ner
gens te vinden zijn. Mün moeder heeft ook
van alles al ingepakt. We eten alles van
één soort bord en als er iemand anders een
kopje thee moet hebben, dan moet er eerst
een kopje van ons worden omgewasschen.
Moeder kookt op een comfoortje van één
pit, omdat ze het fornuis ook al hebben
weggehaald en de poes loopt het heele huis
door te ruiken, die snapt er geen laars van
wat er allemaal gebeurt en we zitten met
twee half-watt-bolletjes aan stop-contacten
en verder met kaarsen en olie-lampjes,
omdat in het nieuwe huis alles klaarge
maakt moest worden. Er hangt geen een
gordijn meer voor de ramen en van binnen
is alles óók kaal; het is gewoon geen ge
zicht. Maar ik en mijn zusjes vinden het
wel fijn, want we hoeven nou niet bang
te wezen, dat we den boel vuil of kapot
zullen maken, en die kisten gebruiken we
voor allerhande spelletjes. Wij komen nu te
wonen op het Hasselaersplein: op nummer
35. Het is wel goed, dat u dat weet voor
de volgende keeren als ze van Uw kranten-
fabriek de drukproeven moeten in de bus
stoppen, en ook voor het sturen van de
centen die ik er mee verdien. U moet maar
eens gauw komen kijken, want het is een
reuze fijn huis en in den tuin staat een
oud duivenhok, dat mag ik hebben om er
een pakhuis of een garage van te maken.
We wonen nu vlak bij Opa en Opoe, dat is
heel gemakkelijk als die 's avonds komen
kaarten.
U moet maar niet letten op mijn schrift,
want ik zit by een klein lampje te schrij -
ven, dat telkens heen en weer bibbert. Ook
maak ik zoo al vier dagen mijn huiswerk
en dat kan niet apart op myn eigen ka
mertje, want daar is het ook al een rot.
ik bedoel een bende van belang. En met
schreeuwende en op de kale vloeren stam
pende zusjes om je heen schiet je geen
cent op met Je werk. De juffrouw van de
school is dan ook den laatsten tyd niets
te spreken over myn huiswerk, maar de
juffrouw weet ook niet, dat het hier zoo'n
vreeseiyke toestand is. Als we eenmaal
goed en wel in het nieuwe huis zyn zal
het wel beter gaan en zal ik mün best
doen, dat er niets meer aan mankeert. Hoe
vindt U anders, dat ik met de Nederland
sche taal ben? Niet slecht, vindt U niet?
U moet natuuriyk rekenen, dat ik nog
maar in de vijfde klas zit en dat er tegen
woordig van de jeugd heel wat wordt ge
vergd; myn vader had tenminste nog geen
Fransche les toen hij zoo oud was als ik.
Over Nederlandsche taal gesproken, myn
heer, wij hebben ons van de week een apie
gelachen. U weet misschien, dat myn
vader allerhande tooneelsrtukjes wegrtuurt
en ook een pryscourant uitgeeft, die dan
catalogus genoemd wordt. Nou dan, van de
week kwamen er twee brieven, en nog wel
geschreven door groote mijnheeren, die baas
zyn van een tooneelclub. De eerste brief is
deze:
Myneheere
In beelfthijdt wil ik eens vraage of
u zoo vriendeniyk wil zyn, en My een
Tooneel Katolo voor Een Zangver-
renenging kan krijgen.
Hoogachting
D. J.
Rizziezeur van „Concordia"
De tweede brief is nog mooier. Hoort u
maar:
29 Sebtember
Met deeze laat ik u eens weeten
dat ik van u eens gaarne een Katto-
logas van u ferlangen om dat wij
gaarne voordewinter noch willen lee
ren als u kunt stuurt het dan zoo
spoedig mochluk over En set het er
dan op of u het aan possegels of aan
geld f erlangd als wy er laten sturen.
Groeten van de toneelverreniegang
Sizelia.
Om te laten zien, dat ik er geen 'lettertje
van overdrijf, stop ik allebei de briefjes
hierbü in de envelop. Die laatste tooneel
club zal wel Cecilia heeten denk ik. Myn
vader zegt, dat het hem een rijksdaalder
waard was als hy eens een uitvoering kon
meemaken van een van die clubs. Hy heeft
de brieven van de week meegenomen op de
repetitie van Vader Wang en daar hebben
ze zoo gelachen, dat het wel een half uur
duurde eer ze konden beginnen te oefenen.
In elk geval ziet u wel, dat onze moedertaal
door mij nog niet op zijn beroerdst wordt
behandeld, al moet ik er eeriyk bij ver
tellen, dat mijn Vader, in al zijn verhuis-
wanhoop, nog hier en daar iets heeft moe
ten verbeteren. Neemt U het hem maar
niet kwalyk als hij nog wat heeft overge
slagen, want hy is erg in de war en slaat
zelf in deze dagen ook nogal eens over. Myn
heele zaak zit als het ware in inmaakpot-
ten, zegt hij en al geven ze me duizend
gulden toe, ik verhuis ncoit meer.
Dat van die duizend gulden is natuurlijk
maar opschepperij, want hij zou wel willen,
dat hij ze bij elkaar zag. En dat ze dan
natuurlijk van zijn eigen waren.
Nu, mijnheer, ik eindig maar. Ik dank U
heel vriendelijk, ook uit naam van Vader,
die met zyn handen in het haar zit.
Moet je geen haar meer hebben, sta je
zóó voor schandaal.
Dit laatste zinnetje heb ik er stlekum
bijgezet nog eventjes. U verraait me niet,
hoor!
G. N. Jr.