Stadsnieuws TWEEDE BLAD ZATERDAG 10 OCTOBER 1931 BLADZIJDE 1 De salarissen van het Overheidspersoneel MITTOVOS Circus Sarasani naar Haarlem Het drama bij Ameland ELCK WAT WILS Inleiding van den heer J. Castricum Daan! 6 284 34% 5i Ys 110 49'4 7 303 Van 20 tot 23 October RECHTSZAKEN Trekjes no. 726 In gebouw St. Bavo hield de Studieclub St. Bavo gisteravond 'n openbare vergade ring ter bespreking van het onderwerp „De salarissen van 't Overheidspersoneel". De be langstelling was enorm en de zaal was veel te klein. Verschillende gemeenteraadsleden, leden van de A.R.K.A., „St. Paulus" en „St. Michael'' waren aanwezig. De voorzitter, de heer Dekker heette de aanwezigen van harte welkom en bracht vooraf een woord van dank aan den voor zitter van de rechtsche raadsfractie, den heer J. P. H. van Castricum, die het onder werp wilde inleiden. Spreker wekte de da mes en heeren op, vooral in dezen moeilij ken tijd, de avonden van de studieclub te volgen. Aan het oud-lid den heer W. v. d. Hulst bracht spreker hulde voor de pauselijke on derscheiding, hem dezer dagen toebedeeld. Dan was het woord aan den heer v. Cas tricum die allereerst een stukje geschiede nis over de materie, ophaalde. Bij den over gang van klein- in groot-Haarlem is de toestand belangrijk gewijzigd, en daarmede de positie, van degenen die de gemeente be sturen, niet alleen van B. en W., maar ook de ambtenaren en werklieden. Onze raads fractie verzette zich tegen salarisverhooging omdat daarvoor meer belastinggelden nood zakelijk zouden zijn. De burgemeester kreeg verhooging van salaris. Een drietal directeu ren onzer bedrijven, volgde daarna, natuur lijk ook met verzet van de R. K. fractie. De algemeene leiding was wel iets zwaar der geworden, maar er werden ook meer ambtenaren aangesteld. En waarom kreeg de directeur van Bouw- en Woningtoezicht geen toelage? Men wenschte verhooging van de salaris sen van de hoofdambtenaren, maar een en kele kon het zoover brengen. De gemeene wachtte nog steeds op de personeelformatie. Zij kwam inderdaad tot stand en een groote groep van ambtenaren kreeg verhooging van salaris, al noemde het de wethouder een verschil van rangindee- ling. Met dezen gang van zaken kon spreker zich niet vereenigen. Spreker bracht een woord van hulde aan wethouder Slingen- berg, die ondanks vele moeilijkheden, het salaris van de ambtenaren op hetzelfde peil wist te houden. Spreker ijvert er steeds voor den werkman met een gezin van 4 kinderen een loon van f 40 per week te doen toekomen. Dat is een redelijk loon, waaraan men niet mag tornen. Spreker las vervolgens het raadsstuk voor, bij gelegenheid van de financieele beschou wingen gezonden, en de voorstellen van B. en W. om de begrooting kloppend te krijgen. Salarisverlaging kwam niet op het program ma voor, doch de ontvangsten voor de ko mende periode werden zeer lager geraamd, zoodat alles te verwachten is. De toestand is op het oogenblik, wat de financiën betreft, zeer ernstig. Niet alleen het gemeente-personeel moet de dupe worden, heel Haarlem zal er in moeten bijdragen. Spreker hekelde fel de pensioenen, die nog steeds aan oud-wethou ders, die goede posities hebben, worden uit gekeerd. In deze omstandigheden is het niet anders dan een daad van humaniteit bii te dragen aan het herstel van onze financiën. Het wcord was nu aan het personeel! De voorzitter deelde mede, dat de Wet houder van de bedrijven bericht van verhin dering had ingezonden. Daarna werd gelegenheid gegeven tot het stéllen van vragen. De heer Hof vroeg, welk deel van het ge meentebestuur een veer zal moeten laten. Indertijd is toegezegde loonsverhooging ach terwege gebleven, moet er nu nog af? Ook spreker hekelde de wethouderspensioenen in veel gevallen. De inleider gaf het Georga niseerd Overleg van Haarlem in beraad, nu eens te toonen, dat er niet altijd over „ha len" gesproken wordt, maar dat het het ge meentebestuur voor is; in het nemen van crisis-maatregelen. Een ander spreker zou het een breed ge baar van B. en W. vinden, indien zij het ge- meentepersoneel voorging en in beperking van salaris. De inleider gaf een explicatie van de be doeling der wethouderspensioenen. Iemand met een inkomen van f 10.000 en meer, moest niet onder de pensioenregeling vallen. De heer Wolf bracht in het midden, dat niet te gauw met salarisverlaging begonnen moet worden, omdat daardoor de midden stand weer ernstig getroffen zou worden. De heer Castricum herhaalde nogmaals, dat hij, die in deze omstandigheden iets missen kan, bi) moet dragen in het herstel van de gemeente-financiën. De christelijke naastenliefde moet zege vieren, meer dan ooit, want er wordt zeer veel geleden. De heer de Rooy sprak namens het Spoor wegpersoneel. Dit personeel is het eerste in den kraag genomen en er is nooit iets van het afgenomene terug gezien. Als er een daad gesteld moet worden, moet men er gens anders zoeken. Het verhaal mag niet alleen van het ge- mëentepersoneel komen. Maar het vraagstuk had bij dit personeel aan de orde moeten worden gesteld. Het spoorwegpersoneel voelt zich nog steeds verongelijkt. De inleider merkte op, dat de studieclub bestaat uit Ka tholieken van Haarlem. Voor alle groepen wordt zoo nu en dan iets gegeven, hier is een zaak van algemeen belang aan de orde. Een groote groep Rijks- en Spoorwegperso neel heeft inderdaad al veel offers gegeven. De heer De Rooy achtte financieele offers niet mogelijk, laat men het dan nog liever in werktijd-verruiming vinden. De heer Schepkens vroeg hoe het stand punt van de R. K. Raadsfractie is ten op zichte van de gehuwde ambtenares, waar door dubbel gezinsloon ontstaat. De inleider zou in vele gevallen „er uit" zeggen, maar als de vrouw alleen staat, moet men de zaak onderzoeken. De heer v. d. Meyden merkte op dat de voorzitter opperde dat het Georganiseerd Overleg B. en W. voor moet zijn bij het stellen van financieele opofferingen. Spreker is daar niet meer bang voor, in Haarlem is men al gewend, dat het G.O. gepasseerd wordt. De inleider was er reeds op voorbereid, dat hij niet beapplaudisseerd zou worden. Maar hij spreekt in het algemeen belang. Als het G.O. niet goed is, moet men zorgen dat het goed wordt. Dan zal het een zegen zijn voor de burgerij van Haarlem. Het raadslid, de heer Klein deelde mede, dat het een raadslid er niet om te doen is, in het gevlei te komen. Als het noodig is voor salaris-verlaging te stemmen, zal hij 't niet nalaten. Maar spreker is het niet eens met al dat gesprokene van den inleider. De salarisschaal van Haarlem staat er lang niet rooskleurig voor, met andere vergelijk bare gemeenten. Indien men hier aan het G.O. kan aantoonen dat salaris-verlaging inderdaad noodzakelijk is, zal het G.O. niet achterblijven een daad te stellen. Maar men moet niet altijd zeggen, eerst het overheids personeel en dan het personeel in de vrije bedrijven. Het G.O. moet goed in elkaar ge zet worden. Spreker wil eindigen met de woorden van den conservatieven Baron van Wijnbergen „Menschen we hebben geen geld meer!" Ieder zal daarom moeten me dewerken en iets van zijn inkomsten moeten afstaan. De heer v. d. Hulst gaf de vergadering in overweging, met eigen idee om eenlge sa larisbeperking in het G.O. te komen. Men kan dan ook in betere jaren, weer terug vragen, wat nu gemist moet worden. De daad moet zelf gesteld worden. De voorzit ter sloot dan met een dankwoord de ver gadering. Jubilarissen bij de N. Z. H. T. M. Feestavond in het Concertgebouw. Gisteravond is in het Gem. Concertge bouw een feestavond gehouden, ter gele genheid van de 25-jarige ambtsjubilea van de heeren: P. J. Robeerts, wagenvoerder, Haarlem; L. L. M. Geers, haltechef, Zand - voórt; J. Steenkist, voorman-wagenvoerder, Haarlem; H. J. Metz, conducteur, Haarlem; D. Mant je, conducteur, Haarlem; C. van Merriënboer, ploegbaas, Haarlem en J. Bur ger, ambachtsman, Haarlem. Voor de vrooliike muziek zorgde Mr. Barry's Band, terwijl het Haarlemsch Fan farecorps, onder leiding van den heer Rei- nier van 'fa Hoff, eenige aardige nummers uitvoerde. De voorzitter van de feestcommissie, de heer J. Leurs, sprak zijn genoegen uit, ju bilarissen en aanwezigen het welkom toe te mogen roepen op dezen feestavond, aange boden door de directie en het jubileumfonds der N. Z. H. T. M. Spreker zag in de groote opkomst het bewijs, dat deze jaarlijksche feestavonden op prijs worden gesteld. Hij wekte het ge- heele trampersoneel, vooral de jongere men schen, op, te helpen het jubileumfonds te kunnen uitbouwen. De heer J IJssendijk, voorzitter van het jubileumfonds, sprak ook eenige woorden en heette namens het bestuur van dit fonds allen welkom, waarna de directeur der N. Z. H-. T. M., ir. Burgersdijk, een van zijn bekende, geestige toespraken hield. Voorts waren nog in de zaal aanwezig: Mr. Immink, secretaris der directie en de heer Helden, eere-vóorzitter van het fan farecorps. Voor de vroolijkheid werd op uitnemende wijze gezorgd door Mevr. Co. v. d. Berg, cabarettière, August de Laat, humorist en A. v. Ierland, karakter-humorist. Een jeugdige violist, Sandré Caron Jr., begeleid door Herman Heierman voerde niet oruverdienstelijs twee viool-nummers uit. Wij zouden het jongmensch, dat zeker eenig talent bezit, raden zich voorloopig niet aan dergelijke experimenten te wagen; dit zou zjjn spel kunnen bederven. Ook verleende nog een accordeon-virtuoos zijn medewerking, welk nummer bijzonder in 'den smaak viel. Het feest werd besloten met een gezellig samenzijn. Voor het gezellig samenzijn begon, werd een tombola gehouden, waarvoor verschil lende fraaie prijzen waren beschikbaar ge steld. De baten van deze tombola komen ten goede aan het jubileumfonds. Een buitengewone roeping en bekeering Heb je van me leven! Was dat Daan Kennedy niet, juffrouw Murphy, die daar aan 't altaar stond? Zoo sprak het eene lersche vrouwtje het andere aan. En hebt ge z'n breede schouders wel gezien, en dat z'n priesterkleeren zoo mooi hingen? En zijn stem! Neen, ik kan het haast niet gelooven, dat de Mis zoo even gezongen werd door dien bengel, den zoon van Jerry Kennedy, den smid! Maar, mensch, hebt ge dan niet zoo dikwijls als uw eigen naam hooren zeggen, dat alle mu ziekmeesters uit de stad, hem niet een noot konden geleerd krijgen al was ze zoo groot als een vuist? Neen, neen, 't kan niet zijn! En toch is het zoo, knipoogde het an dere vrouwtje, dat luisterde naar den naam van Juffr. Murphy, t Is Daan Kennedy, de zoon van den smid in eigen persoon. Kijk maar naar z'n zwarte oogen. Kijk gauw; daar is net z'n moeder; ze heeft nog een traan in d'r oog, en achter haar gaat, den koning te rijk, de oude smid in z'n paasch- beste pak! Ze gaan hun zoon den zegen vragen. Hemellief, ja, die kleine bengel, Daan Kennedy, O. L. Heer vergeve mij, dat ik zóó over z'n priesters spreek! zoo waar ik leef, 't is Daan! En wat een struische heer! En wat een stem! Gelooft ge wel, juffr. Mur phy, dat ik hem ai gekend heb, toen hij nog maar zoo groot was als klein Duimpje? En ik had er al-wat-ge-wilt onder durven verwedden, dat hij niet grooter zou worden dan die bank daar. En nu staat hij daar aan 't altaar! En ze zeggen, dat hij naar de Vreemde Missiën zal gaan, om heidenen te bekeeren, Chineezen of Negers, weet ik het, maar een van beiden. Ge hoort tegenwoordig toch van alles! Onze jongens en meisjes gaan heidenen bekeeren! Dit interessant gesprek werd gevoerd vóór de kerk. 't Was inderdaad Daan Kennedy, die de Mis gedaan had. De oude Pastoor, Father O'Neill, lachte door z'n tranen heen, tóen ik hem dit gesprek van twee zijner parochianen, Juffr. Murphy en Juffr. Cas- sidy, over vertelde. Hij lachte, zooals de Pastoor mij later ver telde, omdat twaalf jaar geleden de naam van Daan Kennedy verbonden was aan alle guitenstreken, die er in de buurt werden uitgehaald, en Juffr. Cassidy was daar ge woonlijk het mikpunt van. Heel de parochie kende die guitenstreken, maar vandaag schaarden zij zich eerbiedig rondom het al taar, om den zegen van den jongen priester, haar stadgenoot, te ontvangen. Hij weende van geluk, de oude pastoor, omdat dat „zwarte schaap" nu priester was, en zelfs geroepen, om andere zwarte schapen in den schaapstal van den Goeden Herder te brengen. Bij den Pastoor in de kamer zittend ver nam ik nog meer van Daan's geschiedenis. Maar, Pastoor, hoe kwaamt ge er toch toe, om dien jongen naar 't Missiehuis te sturen? Dat zal ik U zeggen. Kent ge dat uit dragerswinkeltje, vlak bij de speelplaats van de school, en den ouden, kaalhoofdigen Jood, Levinsky, die dat zaakje dreef? Juist nu twaalf jaar geleden, in Juni kwam er een goed gemikte, halfrotte tomaat terecht op het kale hoofd van Levinsky. Wat een gezicht! Ik moet er nog om lachen als ik denk aan het woedend gezicht van den Jood, toen hij naar de Pastorie kwam geloopen, uitvallend tegen mij, mijn kerk, m'n school, tegen alles en nog wat! Ik aanhoorde zijn geschiedenis en beloofde hem den kwajongen, die het gedaan had, op te sporen. Ik riep den schoolbroeder en verzocht hem mij Daan eens bij me te sturen; want we waren beiden overtuigd, dat hij 'm dat aan den Jood zou geleverd hebben. Daan, Daan, wat moet ik toch met je beginnen? zoo praatte ik bij mezelf. Om twee uur kwam Daan. Ik was boven en liet hem wat wachten; maar dat duurde veel langer dan ik gedacht had. Ik kwam eindelijk be neden en daar zat me de bengel op z'n dooie gemak in m'n leunstoel. Z'n pet lag op den grond en in z'n hand hield hij een Missie illustratie, die hij met z'n oogen verslond. Wat moest ik doen? Hem van school weg sturen? Maar dat was de moeilijkheid slechts verplaatsen; want dan kregen anderen last van hem; dan zou hij ook de kerk wegblij ven, thuis wegloopen enz. Zoo, Daan, ben jij daar? Maar ik moest tweemaal roepen voor hij z'n hoofd uit zijn Missieboek ophief en mij aankeek met een paar groote oogen, waaruit guitigheid fonkelde. Hé! Eerw., zoo begon hij, wat is China een groot land Als ze mij op dat oogenblik mijn benoe ming tot Bisschop van het diocees gebracht hadden, zou ik niet méér verwonderd geke ken hebben. Ik stamelde: Ja, Daan, dat is zoo. Dan keek ik eens, wat hij in z'n hand had, en zag, dat het een aflevering was van een Missietijdschrift over China, dat ik op m'n stoel had laten liggen. Ha, dacht ik, daar heb ik een aanknoo- pingspunt. Ja, Eerw., China is een groot land, en daar zou ik wel naar toe willen. Gij naar China? En wat wou je daar gaan doen? Wel, die Chineezen hun Catechismus leeren en ze doopen en alles doen gelijk een gewoon ziele-dokter. Maar, Daan! Pardon, Eerw., ik bedoel een priester. Maar je bent geen priester. Ik zou toch kunnen leeren om het te worden Denkend, dat het hem te doen was, om langs de eigenlijke zaak heen te praten en mij af te leiden, vroeg ik ineens: Daan, waarom hebt ge die tomaat op Levinsky z'n hoofd gegooid? Och, om de jongens te laten zien, dat ik goed mikken kan, en ook om hem op z'n Joodsch te hooren opspelen. Zoo, jij maakt zoo graag Levinsky kwaad en jij woudt aan de Chineezen den Catechismus gaan leeren? Maar, Eerw., ik heb er niet aan gedacht de Chineezen te onderwijzen en hun zielen te redden, vóór dat ik hier in de kamer dit tijdschrift gelezen had. Eerw., zoudt ge niet denken, dat ik een priester zou kunnen worden en naar China gaan? Hoor 'ns hier, Daan, jij zoudt naar China gaan, om daar de Chineezen aan hun staart te trekken, ze kwaad te maken De laatst gepubliceerde weekstaat van de Nederlandsche Bank geeft eenige dermate be langrijke wijzigingen te zien, dat wij hierop de aandacht willen vestigen. De voornaamste posten aan de actiefzijde zijn: Binnenlandsche Wissels Hoofdbank 129.502.103.13 Promessen etc. in Bijbank 6.058.900.57 disconto Agent schappen 10.604.739.77 Buitenlandsche wissels Hoofdbank Beleeningen Bijbank Agentschappen Munt, Goud Muntmateriaal, Goud Munt, Zilver 48.343-524-69 7.274.773.98 58.907.463.02 93.692.025. 698.506.856.15 792.f98.890.15 30.672.826.06 5 October 146.165.743.47 102.060.673. 28 September 109.851.845.91 218.833.002. 114.525.761.69 110.903.410.70 822.871.716.21 734.847.x90.43 Aan de Passiefzijde Kapitaal iI Reservefonds Bijzondere reserve Bankbiljetten Rekening-Courantsaldi Beschikbaar Metaalsaldo De twee voornaamste wijzigingen vindt men in de posten Buitenlandsche wissels en Muntmateriaal, goud. De portefeuille Buitenlandsche Wissels werd tot op minder dan de helft gereduceerd en daalde van 218.833.000.tot ca. 102.000.000.dus met niet minder dan ca., 116 millioen. Vol gens mededeelingen van de Bank staan deze veranderingen niet in verband met haar bezit aan pondenwissels, zoodat klaarblijkelijk wissels in andere valuta luidend, vermoedelijk in hoofdzaak dollars, zijn verkocht. Grooten- deels is de opbrengst daarvan in goud omge zet, aangezien de aanwas van den goud voorraad ca. 87 millioen bedraagt. Het nu nog resteerend gedeelte van den voorraad buitenlandsch papier ten bedrage van ca. 102 millioen zal wel voornamelijk uit pondenwissels bestaan. Men kent de kort na de sensationeele daling van het Pond Sterling door de Nederlandsche Bank afgelegde verklaring, dat men zich niet ongerust behoefde te maken over door haar te lijden verlies op pondenwissels, op grond van recente besprekingen met de Bank of England. Men zal zich herinneren, dat de Engelsche bladen zeer sceptisch tegenover deze mededeeling stonden. En ook ons kost het moeite te gelooven, dat de Bank of England onze circulatiebank bij voorbaat van verlies op den wisselkoers zou hebben gevrijwaard. Zou echter de Nederlandsche Bank haar bezit aan pondenwissels tegen den thans geldenden wisselkoers moeten reali- seeren en schat men de daling van het pond op 20%, dan zouden door deze transactie zoowel de beide reserves als ook een deel van het aandeelenkapitaal verloren gaan. Doch zelfs al zou een dergelijke ongelukkige transactie ooit tot stand komen, dan moet 20.000.000. 7.563.205.59 8.000.000. 1.070.194.500. 150.984.203. 334.057.039.47 20.000.000.: 7.503.205.59 8.000.000. 1.034.640.331.— 186.637.448.30 245.828.661.27 men zich er wel voor hoeden de stabiliteit van den gulden hiermede in verband te brengen, daar de waarde van onze munt niets met het aandeelenkapitaal of de re serves der circulatiebank heeft te maken. De New-Yorksche beurs was deze week Zeer nerveus en de koersverschillen waren soms aanzienlijk Guaranty Trust North. Am. Cy. Nat. City Bank Union Pacific Southern Pac. 5 264 26! 48 98 45 33 Vi 57% 108 48 8 313 38 59 114 53 V* De gepubliceerde plannen van President Hoover hadden in zooverre een gunstigen invloed, dat men weer een beetje meer ver trouwen krijgt in een definitieve regeling van belangrijke kwesties als de regeling der herstelbetalingen en van de ontwapening. Een ander dan psychologisch effect kan men daarvan voorloopig echter niet verwachten. Ook te Amsterdam werden de presidentieele Elannen slechts met een beperkte stijging egroet, daar men klaarblijkelijk nog zijn bekomst heeft van de vorige stijging die het gevolg was van de Hooverplannen en die door een reusachtige daling werd gevolgd. Men is er zich hier van bewust, dat een van de voornaamste voorwaarden voor een op klaring van den algemeenen toestand een werkelijke toenadering is tusschen Duitsch- land en Frankrijk en met leedwezen moet men constateèren, dat de Fransche Pers al bij voorbaat zich tegen de plannen van Hoover in deze richting verzet, zoodat men nu reeds zijn verwachtingen niet al te hoog gespannen heeft. Rg- en ze In het Chineesch te hooren razen en tieren. Ga nu naar huis, en als ik hoor, dat ge den ouden Levinsky nog plaagt, wee dan je gebeente! Hij sprong als de duivel uit een doosje, pakte z'n pet en ging naar de tFeur. Daar keerde hij zich om ei. vroeg: Eerw., zoudt ge me het Missietijdschrift dat ik aan het lezen was, niet willen leenen? Ik zal er goed voor zorgen en het terugbren gen. En weg was ie met het tijdschrift, dat uit z'n zak puilde. Bij het uitlaten zag ik, hoe hij aanstonds een vrachtauto achterna zat, om vlug en voor niets thuis te kunnen ko men. Twee weken gingen voorbij en ik hoorde niets van Daan. Hij moest ziek zijn, want men had hem in geen twee weken op straat gezien. Daarenboven de andere jongens zwoeren bij hoog en bij laag, dat Daan in de school den gekouwden papierprop niet te gen het hoofd van den Broeder had gegooid, en ook niet den kikvorsch in den lessenaar van den Broeder had gestopt, 't Was nog geen vacantie en 't was heet; dus ik begon te denken, dat Daan een vóórvacantie nam. Dat gevoelen won in kracht, toen ik twee dagen na het sluiten der school naar bene den geroepen werd voor een bezoeker, die bij slot van rekening Daan bleek te zijn. Eerw., hier is uw tijdschrift terug, be gon hij, en kan ik nu eens met UEerw. praten? Zeker, zeker, ga zitten. Wat zal het zijn? Gaat ge uit uw klas niet over en moet ge nog een half jaartje blijven zitten? vroeg ik. Neen, Eerw., niets daarvan, en hij draaide onrustig op z'n stoel rond. Heel iets anders. M'n vader zegt, dat ik niet langer dóór leeren mag, maar, dat ik een vak moet kiezen en dat leeren. wel, zei ik, dat ziet er heel verstandig uit. Maar, dat wat ik uitgepikt heb, dat wil pappie niet. Och, dan moet ge wat anders uitzoe ken. Nee, Eerw., en hij werd vuurrood, maar 'k zal het U wel vertellen. Ik wou mis sionaris worden bij die Chineezen daar ik van gelezen heb. Pappie vraagt, of ik 't in m'n bol heb, en als ik zelf niet gauw iets an ders vind, dan zal hij me naar de fabriek sturen. Ja, Daan, ge kent het Vierde Gebod, en ik denk, dat ge toch aan uw vader zult willen gehoorzamen. Maar. Eerw., ge hebt in de leering toch ook gezegd, dat het niet goed was, als de ouders hun kinderen terughielden van wat ze graag zouden worden. Dat zal ik wel gezegd hebben, maar met zekere voorwaarden. Nu. dan is het van mijn pappie toch niet goed, mij niet toe te staan, priester te worden. Daar hoef ik dus niet naar te luis teren. Die logica trof me en ik wist niets anders te zeggen als: En dan? Wel ik ga eerst naar een klein Missie- Seminarie, daar worden zulke snaken als ik naar toe gestuurd; totdat ze knap genoeg zijn om naar 't Groot-Missiehuis te gaan. Hij sprak zoo ernstig, dat ik mij afvroeg: „Zou het werkelijk een roeping zijn?" Toch was er reden te over, om te twijfelen. Wat goeds kon er komen uit mijn achterbuurt, en dan nog van een huishouden als van Ken nedy? Toch beloofde ik hem, dat ik met z'n vader eens zou gaan praten en zond den knaap weg, om over de zaak na te denken. 't Was op het laatst van Juli, dat ik er op uit stapte, om Vader Kennedy op te zoe ken. Ik was allesbehalve gerust op den uit- slag. Larie, Eerw., zei de oude t is een luiwammes, en den dag, dat hij hier het huis uitgaat, krijgt gij van mij geen cent meer. Dan zich wendend tot z'n vrouw: Marie, maak hem klaar voor morgen vroeg, dan neem ik hem mee naar de fa briek, dan kan hij draden leeren maken. Heb je van me leven! Dat wil priester worden en naar China gaan!!! Pappie, zei Daan, Wondervol bedaard, ik wil priester■- worden en ik ga niet naar de fabriek. Dat zullen we eens zien, zei Pappie en z'n oog drukte alles behalve toenadering uit. Ik ging maar heen en dacht: „Man, eigen lijk hebt ge toch gelijk.' Daan ging niet naar de fabriek en in een hoekje van z'n hart begon de oude smid een heel klein beetje trots te gevoelen, dat z'n jongen zoo hoog op wilde. Dat gevoel groeide aan en eindelijk gaf hij zijn toestem ming en toen 't er eenmaal dóór was, zou niets te goed voor Daan zijn. Ook ik deed wat ik kon voor Daan en een paar maanden later klom hij in den trein, die hem naar 't Missiehuis bracht. Negen jaar lang studeer de hij als de beste, en blokte, dat het een lust was, en vandaag zien wij de kroon ge zet op een werk zoo moeilijk begonnen, maar heerlijk beëindigd. Zoo verhaalde mij de oude Pastoor op den dag der eerste H. Mis van Daan. Drie jaar daarna kreeg ik van mijn ouden vriend den Pastoor, een dringende uitnoodi- ging dm bij hem te komen. De Eerw. Heer Daan Kennedy was in de stad en kwam afscheid nemen van z'n familie, om daarna als Missionaris naar China te vertrekken. De oude pastoor verwachtte den missionaris dien dag aan tafel en stelde er prijs op, dat ik deel zou nemen aan dien afscheids maaltijd. Natuurlijk nam ik dat gretig aan en een paar uur later zaten wij bij den Pastoor aan tafel. Daar ging op eens de bel. Tegen zn ge woonte in, vloog de pastoor op, om te zien, wie aan 'de deur was. Een paar minuten later kwam hij terug en lachte zoo fijntjes, dat ik het nooit vergeten zal. Daan, zei hii, herinnert ge U nog een zekeren ouden Jood Levinsky, die gewoon- lijk O, dien ik eens een tomaat op z n hoofd heb thuis gestuurd? Ik heb altijd gedacht, dat ik eigenlijk aan hem mijn roeping te danken heb, want had ik dien tomaat niet gegooid, dan had ik niet bij U behoeven te komen en had ik nooit dat Missietijd schrift gelezen. Ik heb nog dikwijls voor hem gebeden. Nu, hij staat hier op de mat om u te bezoeken. Toen ge in September naar het Missiehuis vertrokken waart, bleef hij ver schoond van uweattenties en kwam bij me vragen, wat er van je geworden was. En wat zei hij wel, toen U het hem vertelde? Priester? Hij een priester? Nu als die priester wordt, zeg hem dan, dat ik de eer ste ongeloovige zal zijn, dien hij doopen mag. Maar ik wed, om wat ge wilt, dat hij het nooit wordt! Daan werd ernstig. Hij had ook het fijne lachje op het ouwe gelaat van den Pastoor gezien en hij vroeg droogjes: „Komt hij mij misschien zeggen, dat hij z'n weddingschap verloren heeft en dat ik hem nu maar neen, dat zou te veel voor me zijn! De Pastoor opende de deur en verzocht Levinsky in de kamer. De Jood kwam bin nen en Daan reikte hem hartelijk de hand, zeggend: Vader Levinsky, ik hoop, dat ge me vergeven hebt, anders zoudt ge niet hier ko men om mij te groeten. Ik verzeker U, dat ik spijt heb van al de onaangenaamheden, die ik U in mijn vlegeljaren veroorzaakt heb. 't Was als de beproeving van den H Man Job, Eerw., want het bracht mü zegen aan! Ik kom m'n weddingschap betalen. Ik zou uw eerste Christen willen zijn. Ik wensch door U gedoopt te worden. Arme Daan! Hij had nog geen kennis ge maakt met Gods onnaspeurlijke wegen, en Gods goedheid nog niet leeren peilen. Hij kon dus z'n eigen ooren niet gelooven. Meent ge wat ge zegt, dat ge door mij wenscht gedoopt te worden? Maar hoe kan dat? Ik scheep mij dezen middag nog naar China in en ge zoudt weken noodig hebben om onderricht te worden! Het geloof is zoo maar geen jas. die gereed ligt om elk oogenblik aangetrokken te worden. De Pastoor zal U moeten onderrichten. O, Eerw., dat is geen bezwaar, 't Is nu nog maar twaalf uur. En ik ben al lang en breed door den Pastoor voorbereid. Ik ken den Catechismus van: „Wie heeft de wereld geschapen", af tot aan het eind. Is dat zoo niet, Pastoor? Ja, Daan, dat is zoo. Ge ziet, dat O. L. Heer U als een werktuig wil gebruiken, om het werk te voltooien, dat Hij begonnen heeft. Als ge 't goed vindt, zullen we de plechtigheid om één uur voltrekken. In dien tusschentijd kunnen we op ons gemak onzen maaltijd gebruiken Om 4 uur in den namiddag stond de Eerw. Heer Daan Kennedy op het vóórdek van de „Tenyo Maru", het hoofd vol van gedachten aan z'n moeder en vader, z'n huis, en den ouden uitdragers-winkel van Levinsky, maar ook z'n hart vervuld van dankbaarheid je gens God, die hem Levinsky's bekeering ge geven had als een profetie van de vele vruchten, die hij in het Verre China eenmaal zou oogsten. Z. Naar: The Field Afar. De perschef van het circus Sarrasani deelt mede, dat het circus op Dinsdag 20, Woensdag 21, en Donderdag 22 October voorstellingen te Haarlem zal geven. Men heeft de beschikking gekregen over het ter rein voor de Cavalerie-kazeme aan den Schoterweg. Het rapport van de deskundigen By de rechtbank te Leeuwarden is thans binnengekomen het rapport van de psy chiaters prof. Wiersma te Groningen en dr. Westerhuis te Leeuwarden, welke deskundi gen een onderzoek hebben ingesteld naar de geestvermogens van ds. A., die in Juli van dit jaar tijdens een vacantie-uitstapje op het eiland Ameland met zijn vrouw in zee ging baden en daarbij haar hoofd zoo lang onder water heeft gehouden, dat zij ver dronken is. De conclusie van de deskundigen luidt, dat gedurende het plegen van het feit bij dr. A. zich een zoodanige abnormale affect toestand heeft ontwikkeld, dat van rustig bezonnen overleg op dat oogenblik geen sprake is geweest. Het ontstaan van den affect-toestand schrijven deskundigen toe aan den minderwaardigen geestelijken aan leg van ds. A. Het rapport van den anato-patoloog, dr. C. W. A. Mieremet te Groningen, bevestigt, dat de vrouw van ds. A. verdronken is. De zaak zal vermoedelijk in de eerste helft van December voor de rechtbank te Leeuwarden in behandeling komen. De broedermoord te Aalten Gisteren werd voor de rechtbank te Zut- phen opnieuw behandeld de zaak tegen den 23-jarigen landbouwer D. J. P. te Aalten, die in April j.l. zijn broeder A. P. van het leven heeft beroofd, door hem tijdens een twist de keel dicht te knijpen. Aanvankelijk deden verd. en dienp moeder het voorkomen, of er een ongeluk was ge beurd, doch later kwam aan het licht, dat hier van schuld sprake was. Op 19 Juni werd deze zaak reeds behan deld, waarbij tegen verd. een gevangenis straf van 10 jaar, met aftrek der voorloo- pige hechtenis werd geëischt. De rechtbank beval echter een nieuwe instructie, waarbij een onderzoek naar verd.'s geestvermogens is ingesteld Als getuige-deskundige werd gehoord dr. A. H. Ie Noble, geneesheer-directeur van 't krankzinnigengesticht 'te Zutphen, die van meening was, dat verd. niet direct de mis daad heeft gepleegd, maar al worstelende tot zijn daad is gekomen. De officier van Justitie eischte tien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Haarlem, 10 Oct. 1931 Beste Mijnheer de Baas van de krant Compliment van mijn Vader, en of het goed is, dat hij deze keer zelf geen trekje stuurt, en of ik het voor hem mag doen. Als D het goed vindt, dan krijg ik er de centen voor in mijn spaarpot, dus hoop ik maar, dat U mijn Vader dat pleiziertje wilt doen, en mij ook. Nu wilt U natuurlijk weten wat daarvan de reden is. We zijn aan het verhuizen en zitten in een vreeselijke bende. Ik wou eerst rotzooi schrijven, maar dat heeft Vader doorgeschrapt. Ik moet dat natuurlijk goedvinden, ofschoon iedereen, die op het oogenblik in huis komt, zijn handen in elkaar slaat en dan datzelfde woord zegt. En daar zijn zeer fatsoenlijke menschen bij. Ons huis staat vol met kisten. In de voorkamer kisten, in de huiskamer kisten, in de slaapkamers kisten, in de vestibule kisten en overal kisten. Mijn va der loopt radeloos heen en weer, omdat hij niet meer weet waar al de tooneelboekjes zijn ingestopt, die hij naar de tooneelver- eenigingen moet sturen. En de klanten be grijpen maar niet, waarom ze zoo lang moeten wachten. Nu weet U meteen, waar om vader nou geen hoofd heeft om een trekje te schrijven. Er zitten wel honderd titels van stukken in dat hoofd, die ner gens te vinden zijn. Mün moeder heeft ook van alles al ingepakt. We eten alles van één soort bord en als er iemand anders een kopje thee moet hebben, dan moet er eerst een kopje van ons worden omgewasschen. Moeder kookt op een comfoortje van één pit, omdat ze het fornuis ook al hebben weggehaald en de poes loopt het heele huis door te ruiken, die snapt er geen laars van wat er allemaal gebeurt en we zitten met twee half-watt-bolletjes aan stop-contacten en verder met kaarsen en olie-lampjes, omdat in het nieuwe huis alles klaarge maakt moest worden. Er hangt geen een gordijn meer voor de ramen en van binnen is alles óók kaal; het is gewoon geen ge zicht. Maar ik en mijn zusjes vinden het wel fijn, want we hoeven nou niet bang te wezen, dat we den boel vuil of kapot zullen maken, en die kisten gebruiken we voor allerhande spelletjes. Wij komen nu te wonen op het Hasselaersplein: op nummer 35. Het is wel goed, dat u dat weet voor de volgende keeren als ze van Uw kranten- fabriek de drukproeven moeten in de bus stoppen, en ook voor het sturen van de centen die ik er mee verdien. U moet maar eens gauw komen kijken, want het is een reuze fijn huis en in den tuin staat een oud duivenhok, dat mag ik hebben om er een pakhuis of een garage van te maken. We wonen nu vlak bij Opa en Opoe, dat is heel gemakkelijk als die 's avonds komen kaarten. U moet maar niet letten op mijn schrift, want ik zit by een klein lampje te schrij - ven, dat telkens heen en weer bibbert. Ook maak ik zoo al vier dagen mijn huiswerk en dat kan niet apart op myn eigen ka mertje, want daar is het ook al een rot. ik bedoel een bende van belang. En met schreeuwende en op de kale vloeren stam pende zusjes om je heen schiet je geen cent op met Je werk. De juffrouw van de school is dan ook den laatsten tyd niets te spreken over myn huiswerk, maar de juffrouw weet ook niet, dat het hier zoo'n vreeseiyke toestand is. Als we eenmaal goed en wel in het nieuwe huis zyn zal het wel beter gaan en zal ik mün best doen, dat er niets meer aan mankeert. Hoe vindt U anders, dat ik met de Nederland sche taal ben? Niet slecht, vindt U niet? U moet natuuriyk rekenen, dat ik nog maar in de vijfde klas zit en dat er tegen woordig van de jeugd heel wat wordt ge vergd; myn vader had tenminste nog geen Fransche les toen hij zoo oud was als ik. Over Nederlandsche taal gesproken, myn heer, wij hebben ons van de week een apie gelachen. U weet misschien, dat myn vader allerhande tooneelsrtukjes wegrtuurt en ook een pryscourant uitgeeft, die dan catalogus genoemd wordt. Nou dan, van de week kwamen er twee brieven, en nog wel geschreven door groote mijnheeren, die baas zyn van een tooneelclub. De eerste brief is deze: Myneheere In beelfthijdt wil ik eens vraage of u zoo vriendeniyk wil zyn, en My een Tooneel Katolo voor Een Zangver- renenging kan krijgen. Hoogachting D. J. Rizziezeur van „Concordia" De tweede brief is nog mooier. Hoort u maar: 29 Sebtember Met deeze laat ik u eens weeten dat ik van u eens gaarne een Katto- logas van u ferlangen om dat wij gaarne voordewinter noch willen lee ren als u kunt stuurt het dan zoo spoedig mochluk over En set het er dan op of u het aan possegels of aan geld f erlangd als wy er laten sturen. Groeten van de toneelverreniegang Sizelia. Om te laten zien, dat ik er geen 'lettertje van overdrijf, stop ik allebei de briefjes hierbü in de envelop. Die laatste tooneel club zal wel Cecilia heeten denk ik. Myn vader zegt, dat het hem een rijksdaalder waard was als hy eens een uitvoering kon meemaken van een van die clubs. Hy heeft de brieven van de week meegenomen op de repetitie van Vader Wang en daar hebben ze zoo gelachen, dat het wel een half uur duurde eer ze konden beginnen te oefenen. In elk geval ziet u wel, dat onze moedertaal door mij nog niet op zijn beroerdst wordt behandeld, al moet ik er eeriyk bij ver tellen, dat mijn Vader, in al zijn verhuis- wanhoop, nog hier en daar iets heeft moe ten verbeteren. Neemt U het hem maar niet kwalyk als hij nog wat heeft overge slagen, want hy is erg in de war en slaat zelf in deze dagen ook nogal eens over. Myn heele zaak zit als het ware in inmaakpot- ten, zegt hij en al geven ze me duizend gulden toe, ik verhuis ncoit meer. Dat van die duizend gulden is natuurlijk maar opschepperij, want hij zou wel willen, dat hij ze bij elkaar zag. En dat ze dan natuurlijk van zijn eigen waren. Nu, mijnheer, ik eindig maar. Ik dank U heel vriendelijk, ook uit naam van Vader, die met zyn handen in het haar zit. Moet je geen haar meer hebben, sta je zóó voor schandaal. Dit laatste zinnetje heb ik er stlekum bijgezet nog eventjes. U verraait me niet, hoor! G. N. Jr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5