ZEIEHONDEN
EEN BRIEF VAN MIENTJE
VAN ALLES WAT
■T;
De B. L. N. S.
::1
(Q)
'RotkL&v'e»
T?ooi«.
Oog;e.H-feK>0S-fc
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Tegenwoordig zie je geen fatsoenlijk
circus, of de dame met haar gedres
seerde zeehonden en zeeleeuwen vertoont
er aan het enthousiaste publiek de kun
sten van haar lievelingen. En dat ze
eerste meesters in de kunst van jong-
leeren zijn, dat zal je al wel eens in je
leven gezien hebben! Hoe fijn weten ze
bijv. een bal op de punt van hun snuit
te laten balanceeren! En altijd gelukt
het hun, hoor soms meer dan een
half uur lang! En als dan het publiek
ter eere van den kunstenaar applaudis
seert, dan is het net, of de zeehond
jongleur voelt, dat hij in het middelpunt
der belangstelling staat. Buigend met
zijn kop neemt hij de hulde in ontvangst,
maarhet lekkere douceurtje, dat
zijn meesteres hem reikt, heeft hij toch
liever!
Hoe is de mensch er
nu toe gekomen om een
zeehond of een zeeleeuw
op deze wijze te dressee-
ren?
Daarover vertelde
laatst de heer Charles
F. Adams, een Ameri
kaan, die zijn heele leven
lang (hij is al meer dan
70 jaar oud!) met zijn
gedresseerde beestjes de
wereld heeft rond gereisd.
Zeehonden dan zoo vertelt hij
zijn zeer intelligente beesten en
één ding is er maar, dat hun
mankeert, d.i. namelijk de spraak!
Als ze konden spreken, dan
kon men alles met hen doen.
Als knaap ging ik dikwijls mee
uit visschen met de Amerikaan-
sche visschersvloot en dan kwa
men we heel tot aan de kusten
van het schiereiland Al-
jaska. Hier kon ik nu het
leven dezer dieren
nauwkeurig gade
slaan. Ik
zag, hoe :n
hoe fijn weten ze b.v. den
van hun snuit te laten
aardig karakter die beesten hadden;
hoe aardig ze in het water met elkaar
speelden en stoeiden en mijn belang-
Sö& att stelling voor de zeehonden was gewekt!
Ik vroeg aan den kapitein van een"; der
vissehersvaartuigen, of ik met zijn net
ten eenige van deze dieren mocht van
gen en toen me dat was toegestaan, had
ik weldra een zevental vrij jonge dieren
aan boord.
Dit gezelschap vertrok naar New-York,
waar ik mijn dressuurproeven zou be
ginnen.
Maart begin viel niet mee, want
mijn beesten verdraaiden het gewoon in
hun gevangenschap te eten. Ik gaf hun
zalm en makreelen, maarofschoon
dit de lievelingskost is van zeehonden.
ze vertikten het toe te happen. Ze ver
magerden met den dag en alleen aan de
dikke vetlaag, die de dieren onder de
huid hebben liggen, was het te danken,
dat ze deze hongerkuur zeven volle we
ken volhielden! Toen eerst gaven ze het
op en verslonden bij dozijnen de visch,
die ik hun voorwierp: ze waren om zoo
te zeggen niet te verzadigen! Maar....
ook aan dit deel van hun kunstenaars
bestaan kwam een einde en ik zag, dat
hun gewone natuur; van spelen en
stoeien in het frissche water n.l., weer
boven was gekomen.
Toen begon ik mijn proeven! En dat
ging werkelijk als het ware vanzelf. Ik
wierp een vrij grooten bal in het water
ennadat het troepje eerst even het
vreemde, ronde ding had bekeken,
waren ze er bij. Ze namen het al heel
gauw op hun snuit en wierpen het el
kaar toe. Ze lieten den bal op de punt
van hun vrij spitsen snuit balanceeren
en ik zag tot mijn verwondering, dat
deze dieren geboren jongleurs zijn. Toen
wierp ik nog een bal in het water
enwederom vlogen ze er alle zeven
op af en de gelukkige, die hem wist te
behouden, oefende zich weer vanzelf in
het balanceeren.
Op het laatst zorgde
er voor, dat er zeven groote
gekleurde ballen in hun
pleegdieren! Wat had het volkje een
pret. Den geheelen dag van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat waren ze
met hun ballen in de weer en nooit
verveelde hun het spel. Geheel uit zich
zelf werden ze meesters in de kunst van
het jongleeren. En ik verzeker jullie, dat
er geen dier is, dat zoo gemakkelijk te
dresseeren is als de zeehond!
De dieren leerden mij al heel gauw
kennen, namen het voedsel uit mijn
hand aan, maarwilden van andere
menschen absoluut niets weten. Mijn
zeeleeuwen bijv., die veel kwaadaardiger
zijn dan zeehonden, beten en sloegen
naar mijn knecht, die mijn werk eens
zou overnemen. Hij waagde het dan ook
niet zich te midden van deze dieren te
begeven.
Hoe kwaadaardig de zeeleeuw is, blijkt
o.a. ook uit het volgende
voorval: Ons circus, waarin
ik eiken avond met mijn
gedresseerde dieren optrad,
was eens opgeslagen in een
badplaats, eenige uren van
New-York verwijderd. De
zee wemelde hier van haaien
en daarom had men door
middel van heel zware
draadversperring een stuk
van de zee afgepaald, waar
in nu onmogelijk haaien
konden komen. Ondanks
deze voorzorgsmaatregel was
het toch aan twee van die
ongure gasten gelukt bin
nen de ruimte, voor de bad
gasten bestemd, binnen te
dringen eneen dame,
die natuurlijk niet wist,
hoe gevaarlijk het water nu
was, werd het slachtoffer
Ze werd plotseling naar be
neden getrokken en
vond een vreeselijken
dood in het z.g. vei
lige water.
Verschrikt verlieten
alle badgasten 't wa
ter en het bestuur
der plaats, bang,
dat zijn stad haar
roem zou verlie
zen, besloot om
jacht te maken op
de ongure beesten.
Wat men echter
ook deed, 't was
onmogelijk ze te
vangen ofteschie-
doen? Ik hoorde
bal op de puil
balanceeren.
Wat nu te
ten.
van het brutale optreden der haaien
en bood me nu bij de directie aan om
het bad van die ongure roovers te
zuiveren Overgelukkig' beloofde men mij
50 gulden voor iedere haai, die door mijn
zorgen zou worden gedood. En jonge
lui.... die 100 gulden voor de twee
haaien heb ik in.nog geen 5 minuten
verdiend.
Ik liet nJ. mijn grootsten en sterksten
zeeleeuw het diertje woog zoo bij de
500 pond in het water. Onmiddellijk
rook het z'n prooi en nu begon er een
jacht, zóó spannend, als men maar zel
den ziet. Boettel (zoo noemde ik mijn
dier) suisde door de wijde ruimte van
het afgezette deel der zee, recht op z'n
prooi, den grootsten haai, af. Onrustig
snoof het ondier en sloeg hevig met zijn
reuzenvinnen. Boettel stoorde zich ech
ter niet aan de booze stemming van den
haai, beet hem in de flanken, scheurde
heele stukken vleesch uit zijn rug, zoo
dat het water rondom bloedrood werd
gekleurd. Binnen de minuut was de ge
vaarlijke vijand geveld.
Onmiddellijk daarna wendde Boettel
zich om, snoof door de lucht en spoedde
haai no. twee achterna. Ook deze lag in
nog geen volle minuut dood op het wa
ter! Hoera; de vijanden der baders wa
ren gedood en rustig kon men weer
zwemmen naar hartelust! Nooit heb ik
zoo gemakkelijk 100 pop verdiend!
Te begrijpen, dat na mij verschillende
lui zijn begonnen met het dresseeren van
zeehonden en zeeleeuwen. En aan allen
is het gelukt het publiek mooie staaltjes
van dierendressuur te toonen.
Ik echter zoo besloot de oude heer
Adams, terwijl hij zich vergenoegd op
de borst sloeg ik ben de eerste ge
weest, die den zeehond uit het natte
element voor het voetlicht hééft ge-
hoe aardig ze met elkaar speelden.
vijver kwamen. Toen had ieder er dus
één enik verzeker jullie, jongens en
meisjes, dat geen kind ooit zoo blij met
een stuk speelgoed is geweest als mijn
bracht. En als Onze Lieve Heer me nog
wat laat leven, hoop ik nog eenige jaar
tjes van de eene stad naar de andere te
trekken.
Jullie kent natuurlijk allemaal het
aardige sprookje, dat vertelt, hoe de
olifanten aan zoo'n langen slurf komen.
Maar als je nou ook nog eens wat meer
bijzonderheden over deze logge lobbe
sen, hun aard en levenswijze hooren
wilt, moet je dit ook eens even lezen.
Een oude legende verhaalt, dat Sint
Paulus op een zijner missiereizen een
wilden olifant ontmoette.
't Beest kwam onder hevig gesnuif met
opgeheven slurf op den Apostel af. Maar
deze strekte zijn handen uit en richtte
„de kracht der welwillendheid" op hem.
Onmiddellijk bedaarde de woede van het
dier en zijn slurf zonk omlaag. En yan
dien tijd is de olifant een heel góed
moedig dier geworden.
„De kracht der welwillendheid", zoo
las ik in het verhaaltje en ik dacht bij
mezelf: wat zouden onze dieren het hon
derdmaal beter hebben en wat zouden we
veel moois en liefs beleven, als de
menschen de dieren met wat meer „wel
willendheid" behandelden.
De olifant is voor goede behandeling
zeer ontvankelijk en vooral de Indische
olifant is een verstandig beest. Doordat
ie bovendien zeer gemakkelijk te tem
men is, is hij een helper en vriend der-
mensehen geworden.
'n Reiziger zag bijvoorbeeld in Indië
een olifant tot kindermeisje gepromo
veerd. Het kolossale beest was met één
poot aan een boom vastgelegd, terwijl de
baby in de onmiddellijke nabijheid in
het gras lag én om zijn dikke pooten
rondkrabbelde.
Kroop de kleine peuter te ver weg, dan
schoof de olifant zijn slurf heel voor
zichtig om den kleine en drong het kind
langzaam weer terug. Niemand, behalve
de moeder, zou het gewaagd hebben, in
zijn nabijheid te komen. De „kinderjuf
frouw" was van verder gezelschap niet
gediend en zou dit zoo'n indringer zeker
op niet al te zachtzinnige manier aan
zijn verstand gebracht hebben.
Toen Hagenbeek ons in de groote tent
langs zijn olifanten leidde, prees hij den
linker-vleugelman als zijn besten „Ar-
beiter".
In Indië en sinds kort ook in Oost-
Afrika weet men van den olifant gebruik
te maken als trekdier voor zware vrach-
gezicht, toen zoowel de groote als de
kléine dieren direct alles lieten vallen en
naar de rivier liepen, waar ze eerst altijd
een bad namen, vóór ze hun kostje
kregen.
'k Moet jullie toch nog even de
olifanten-historie vertellen, die een
dierenhandelaar een paar jaar geleden
meemaakte. Hij vertelde de geschiedenis
zelf:
„Ik moest eens een troep van acht
olifanten van het binnenland naar de
kust brengen, waar ze voor verschillende
Europeesche diergaarden zouden worden
ingescheept. Op een der rustplaatsen
hadden we ze met veel moeite in 'n
kleine schuur voor den nacht onderge
bracht.
Om mjjn dikke vrienden 'n plezier te
doen, had ik een mand sinaasappelen
gekocht. Je moet weten, dat olifanten
daar dol op zijn.
Reeds toen ik de staldeur opende, ro
ken ze den gein- en begonnen van blijd
schap te trompetteren. Er was nog net;
een gangetje open, vóór de koppen dei-
beesten, om ieder een sinaasappel te
bréngen.
Toen ik ze voor den derden keer ieder
een beurt gegeven had, was er van de
vijfentwintig appels nog eentje over.
Wat nu?
Gaf ik hem aan een der beesten, dan
kreeg ik zeker een of meer slurven der
buurlui op m'n hoofd, die zich gepasseerd
zouden gevoelen.
Zestien kleine oogjes loerden naar mijn
eenigen sinaasappel en ik dorst hem niet
weg te geven, als mijn leven me lief was.
En met den sinaasappel in mijn hand
van achter uit den stal langs alle oli
fanten naar buiten te wandelen, leek me
niet minder gevaarlijk.
dan schoof de olifant zijn slurf heel voorzichtig.
ten of als drager van bouwmateriaal. En
men staat volgens ooggetuigen verbaasd
over de snuggerheid der beesten.
Een vriend van me zag een aantal
olifanten op een groote houtwerf be
werkte boomstammen met de grootste
preciesheid op elkaar stapelen. Maar,
vertelde hij lachend, met dezelfde pre
ciesheid staakten ze onmiddellijk hun
werk, toen de stoomfluit de middagrust
aankondigde. Het was een vermakelijk
Maar gelukkig kwam ik op een goed
idee.
Ik hield den appel zóó, dat ze hem
allemaal goed konden zien, deed de schil
er af enat hem smakelijk op.
Zelden heb ik zóó iets leuks gezien.
Mijn acht olifanten stootten elkaar ver
genoegd aan, zwaaiden met hun slurf en
ik had willen wedden, dat ze lachten.
Ze begrepen de grap!"
r y «rv
Beste allemaal.
Kennen jullie geel walstroo? (fig. 1).
Niet allemaal denk ik, want buiten de
duinen heb ik het nog nergens gevonden,
't Zijn zulke aardige gele bloempjes,
net gele sterretjes. En de plantjes ruiken
zoo lekker. Henk zegt, dat ze veel in de
duinen van Terschelling voorkomen,
tenminste in de oudere. Hij liet er mij
Tig.»
E ck
Vu
een paar zien met wonderlijke bulten.
Dat waren gallen, vertelde hij, van een
galmug. Leuk, dat Henk zich zoo voor
gallen interesseert. Ik vind 't ook reu
zen-interessant. Henk is erg blij, want
hij heeft ook gallen gevonden op rol
klaver (fig. 2). Rolklaver is ook een
aardig plantje met oranje bloemen. Aan
de drietallige blaadjes zie je, dat de plant
wat op klaver lijkt, maar verder is er
niet veel klaverachtigs aan te zien. Git
die rolklavergallen ontstaan ook een
soort galmuggen. Henk verzamelt van
alles, soms lijkt het zoo'n uitdragerij bij
ons.
Witte hei hebben we ook al gevonden
en mooie dophei en in de weilanden
stalkruid (fig. 3).
Van weilanden gesproken, weten jul
lie wat we daar zoeken? Champignons!
Lekker hojvr, net zoo lekker als de din
getjes, die je in fleschjes in den winkel
koopt. Maar je moet ze niet met stuif-
zwammen of met die gele mestzwammen
verwarren (fig. 4).
In het gras zagen we ook plantjes
roode oogentroost staan (fig. 5). Ik vond
de donkerroode bloempjes erg leuk, maar
Henk vertelde, dat die mooie plantjes
slecht zijn voor het gras, waar ze tus-
schen staan. Eigenlijk is oogentroost een
soort parasiet, die ten koste van andere
planten leeft. En het gras, dat toch al
veel te lijden heeft, wordt er daardoor
niet beter op. Maar mooi zijn de bloe
men, dat is zeker.
Vliegtuigen hebben we hier ook al
gezien. Eenmaal zagen we drie water
vliegtuigen, waarvan er twee op zee
daalden. Er zaten een paar bootjes
onderaan. De staart met het wieltje,
waarmee hij op het land kan rijden.
Ik vind de duinen hier toch wel erg
mooi en laatst zijn we ook op den vuur
toren geweest. Die is lang niet zoo in-
CeioothX S-taAkruid
drukwekkend als de Brandaris; hij is
heelemaal van ijzer en je moet een
vreeselijk smalle wenteltrap op om boven
te komen. Ook is er maar één lamp in,
zoodat het aantal malen, dat de lan
taren zijn licht over zee verspreidt, min-
Sx-w-if zwavnmtn
CKampignon
der is dan dat van de Brandaris. Wat
moet zoo'n zeeman toch een boel leeren,
als hij al de manieren, waarop de
vuurtorens licht geven, uit zijn hoofd
moet kennen. Aan het strand vonden we
een dood sterntje. Sterns worden ook wel
zeezwaluwen genoemd, omdat hun staart
in het midden gespleten is, net als bij
Tiq.J-
een echte zwaluw. Met Henks kijker
konden we een sterntje in de lucht zien,
dat een visch in zijn bek had. Sterntjes
zie je trouwens ook wel op andere plaat
sen dan aan zee. Bij ons boven de rivier
Vliegen ze ook vaak.
Hè, hè, ik geloof, dat ik nog nooit van
mijn leven zoo'n langen brief heb ge
schreven. Nu houd ik op. Met hartelijke
groeten,
Jullie MIENTJE.
A. L.
Vacantie is voorbij,
zoo vrij,
zoo blij
nu maar naar school
met nieuwen moed,
mijn kind, wijl gij
véél leeren moet.
Vacantie-vreugde geeft
wat leeft
en streeft
als ijv'rig kind,
zoo klein als groot
de puurste pret,
die 't ooit genoot.
Vacantie is voorbij,
maar blij
zijt gij
mijn kind, wanneer
gij goed bedenkt,
hoe zij zoo vóór
als na-pret schenkt.
Vacantie-tijd, hij kan
komt 2* an
en dan
als hij is voorbij
de schoolsche jeugd
genieten doen
van ware vreugd.
Vacantie is voorbij,
zoo vrij,
zoo blij
dus, nu naar school
weerkeeren maar,
en blij te moe
weer leeren daar!
HERMAN J. HAIJEMA1JE.
'N GOEDKOOPE STEMPELDOOS.
'n Stempeldoos die niets kost hebben
m'n jongens onder de kerstvacantie ge
maakt van 'n stelletje groote aardappels,
waar allerlei opschriften op kisten enz.
mee kunnen worden gemerkt.
Je snijdt van 'n aardappel of 'n biet
dat gaat evengoed eerst 'n schijf af,
zoodat je een gladde oppervlakte krijgt.
Die moet natuurlijk zoo groot zijn, dat de
letter er uitgesneden kan worden.
Je moet er om denken dat je de letter
spiegelbeeldig uitsnijdt.
Voor 'n T of 'n A blijft dit natuurlijk
hetzelfde, maar bijvoorbeeld bij de D zit
de ronde kant dan naar links.
t Is het eenvoudigst de lettertjes eerst
uit gewoon papier uit te snijden en dit
dan omgekeerd op
de afgesneden aard
appelen te leggen.
Daarna kun je de
letter langs dit tee-
keningetje uitsnij
den.
Als stempelinkt
gebruiken m'n peu
ters de schoen
smeer en dat gaat
uitstekend hoor.
W CADEAU VOOR MOEDER.
Het breikluwen van moeder rolt voort
durend over den grond, om den tafelpoot,
achter de piano, enfin op allerlei plaatsen
en in allerlei hoekjes, waar ie zich heel
lastig gedraagt.
We hebben geprakkezeerd en geprakke-
zeerd en er eindelijk 't volgende op ge
vonden.
We hebben in 'n ouden trechter, dien we
op zolder opgescharreld hadden, drie gaat
jes bij den rand ingeslagen, 'n Flinke
spijker gaat heel gemakkelijk door het
blik heen. 'n Schroefoogje in het plafond
draagt het touwtje dat we er in kunnen
haken en waaraan we dan den trechter
boven moeders plaats ophangen.
Als je dit plaatje hierboven goed be
kijkt, snap je al meteen hoe we hem dit
verder met dat wol-kluwen geleverd heb
ben. Fijn of niet?
DE NIEUWE WONDERFLESCH
Groei van plantenwortels
Al ben je ook niet in het bezit van een
microscoop dat is een instrument
waarmee je kleine dingen 100 keer of nog
vaker kunt vergrooten toch kun je
in het plantenleven ook zonder zoo'n duur
machien toch nog allerlei interessante
dingen waarnemen.
Vandaag wil ik jullie eens iets laten
zien aangaande den groei der planten
wortels.
Je neemt 'n paar gewone paardenboo-
nen en legt deze in wat vochtig zaagsel
waardoor ze al heel gauw aan het ont
kiemen gaan.
Zoodra de kiemworteltjes ongeveer
twee centimeter lang zijn, haal je ze er
uit en dan zet je, te beginnen bij net
onderste puntje, op afstanden van 'n mil
limeter 10 fijne streepjes op het kiempje
met behulp van Oostindischen inkt.
Is dit gebeurd, dan neem je een paar
spelden en prikt de beide boonen tegen
den onderkant van een kurk van een
stopflesch. In de stopfleseh zelf doe je
een beetje water en zet er dan de kurk
op.
Het plaatje maakt je dit allemaal
overduidelijk.
Als je dat zaakje een dag en een nacht
zoo hebt laten staan, dan kun je al met
de waarnemingen beginnen, want dan is
er al heel wat te zien.
De worteltjes zijn in dien tijd namelijk
zooveel gegroeid, dat de verschillende
graden van wasdom tusschen de inkt-
streepjes al gemakkelijk zijn af te lezen.
En wat kun je nu constateeren?
Dat de afstand tusschen het derde en
het vierde en tusschen het tweede en
het derde streepje het grootst geworden
is, hetgeen dus bewijst, dat de groei aan
de punt der kiemworteltjes zeer gering
is, daarna sterk toeneemt in het mid
dengedeelte, om weer minder te worden
als men dichter bij 't kiemplantje komt.
Is dit geen leuke proef?
Fauteuil
Teeken een rechthoek op dun karton
van 6 x 12 c.M. Verdeel de lengte in
stukken van 3 c.M. en teeken de lijnen
die de rechthoeken vormen. De breedte
verdeelt men in stukken van 1 y3, 11
en 2 c.M. Trek ook die lijnen.
Zet passerpotlood bij begin van de lijn
van l'A c.M. en de punt bij A onderaan
op de stippellijn. Dan kun je den zij
kant omcirkelen.
totdat de cirkelbogen elkaar snijden.
Dan heb je den bovenvorm van den
fauteuil.
De pooten kun je weer teekenen als je
goed naar de teekening kijkt op de lijn
van 2 cM. van onder af. De bovenbreedte
is weer 3/4 cM. en de onder-breedte???
Op en aan de laatste 2 pooten teeken
je weer de plakstrooken van Vï c.M.
Omtrek zuiver uitsnijden of knippen, dan
de stippellijnen ritsen, pooten en plak
strooken ombuigen. Strijk plaksel op de
laatste plakstrook en je kunt het ge
raamte in elkaar zetten.
Teeken nu een vierkant van 3 cM.
Zorg voor plakstrooken aan te teekenen.
Uitsnijden en dan ritsen. Buig de plak
strooken om, en bestrijk den buitenkant
met plaksel. Deze drie plakstrooken ko
men op de rug- en leuningzijde, terwijl
de voorkant rust op de plakstrook boven
de 2 voorpooten, welke plakstrook we
Men gebruikt dezelfde passeropening
om te cirkelen van uit punt B. Neem de
diagonaal van het 2de vierkant van
3x3 c.M. in de passeropening en cir
kel dan om vanuit het snijpunt C en D.,
ook eerst met plaksel moeten bestrijken.
Alles goed aandrukken. Vierkantje of
figuurtje op rugleuning schilderen.
SLOYTER»