MAmASliCHTlNG
DE WERELDKRISIS EN
HAAR GEVOLGEN IN NEDERLAND
Een onderhoud met het Tweede Kamer-lid H. G. M. Hermans
LUCHTVAART
BINNENLANDSCH NIEUWS
STADSNIEUWS
Feest in het St. Josef huis
Kunstkring „Heemstede"
BURGERLIJKE STAND
DUIVENSPORT
DAMMEN
HEEMSTEDE
BERICHTEN UIT ONZE
VORIGE OPLAGE
De Fransche oorlogs
begrooting
De nieuwe Spaansche
grondwet
2-3 UUR POLIKLINIEK
IEDEREN MIDDAG VAN
In een personderhoud heeft het Katholieke
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, de heer H. G. M. Hermans, zijn
oordeel en inzicht uiteengezet met betrek
king tot oplossing van of tegemoetkoming
aan de ernstige moeilijkheden, waarmede ook
ons land, vooral ook op het gebied van het
bedrijfsleven, te kampen heeft als gevolg
van de wereldkrisis.
Zijn overtuiging is het, dat de krisisgevol-
gen niet geheel en al te keeren zijn; het
streven van alle instanties, welke zich met
dit moeilijke en wijdvertakte vraagstuk heb
ben bezig te houden, dient er z.i. op gericht
te zijn, die gevolgen te beperken en ander
zijds te verzachten.
De maatregelen daartoe zou de heer Her
mans in een bepaalde rangorde willen be
handelen en in dit verband komt als aller
voornaamste middel in aanmerking de kwes
tie van het werkbehcud, vervolgens die der
werkverruiming en dan de andere middelen,
als werkverschaffing, welke altijd min of
meer kunstmatig zal zijn en werkloozenver-
zekering en -ondersteuning. Deze laatste
mogen echter alleen voor leniging van den
nood worden aangewend.
Het middel van werkbehoud noemde de
heer Hermans het voornaamste en dat is
begrijpelijk wanneer men ziet, dat de fabrie
ken leegstroomen. Het zou toch dwaasheid
zijn, werk te laten vSrloopen en mede daar
om gelooft hij, dat ons land niet zal kun
nen ontkomen aan maatregelen van be
scherming.
Als middel van bescherming, dat desnoods
ook in ons land toegepast zou kunnen wor
den en wel voor producten, die hier in vol
doende mate worden gefabriceerd, noemde
de heer Hermans dat van contingenteering.
Hij verwees daarbij naar het voorbeeld van
Frankrijk en Bel<në ten aanzien van onze
steenkolen.
Loondaling
aldus de heer Hermans, wordt inderdaad
genoemd als een der middelen inzake werk
behoud. Algemeen wordt gezegd, dat de loo-
nen te hoog zijn, waardoor het niet moge
lijk is, de concurrentie met de omliggende
landen vol te houden. Wij hebben hier te
lande, geloof ik, op het oogenblik het hoog
ste levenspeil. Doch komt nu de vraag aan
de orde: moet er loonsvermindering plaats
hebben, dan staan de arbeiders daar weife
lend tegenover. Men kan dit goed begrijpen.
Men zegt, dat de prijsgeving van den gou
den standaard in Engeland en de daling van
het Pond Sterling de beteekenis heeft, dat
Engeland een loondaling heeft van ten
minste twintig procent. Dit zou er dus op
neerkomen, dat, als we met Engeland wil
len concurreeren, men ook hier de loonen
met twintig procent zou moeten verlagen.
Maar dan komt onmiddellijk de vraag naar
voren; wat is dan het einde? Ik kan mij
voorstellen, dat dit alles de arbeiders hui
verig maakt.
Ik zou iets willen zeggen, ten aanzien van
de positie van fabrieken, die in moeilijk
heden verkeeren. In zoodanige gevallen acht
ik het absoluut noodzakelijk, dat met de ar
beiders open kaart wordt gespeeld.
Rationalisatie.
In verband met het vraagstuk van werk-
«dwihoud zei de heer Hermans het volgende
over rationalisatie:
Rationalisatie is een goed ding, maar
het mag gek klinken zij moet rationeel
zijn! Als men bijvoorbeeld ziet hoe bij het
graven van kanalen en het aanleggen van
wegen zoo weinig mogelijk menschen en zoo
veel mogelijk dure werktuigen worden aan
gewend, als dus arbeiders aan den kant
staan, die werkloos zijn en uitkeering moe
ten ontvangen, wordt op deze wijze het werk
duurder! Bij onze spoorwegen, op kantoren
en bij de posterijen gaat men voort met ra
tionalisatie en naarmate men in deze rich
ting meer succes heeft, groeit de werkloos
heid en moet er meer ondersteuning worden
uitgekeerd. Als men dit mederekent, zou
spoedig blijken, dat deze rationalisatie geen
voordeel is in de huidige tijden.
Vervolgens nog, met betrekking tot mid
delen van werkbehoud, de kwestie van de
40-urige werkweek. Hierbij dient voorop te
staan, dat, als de arbeiders in plaats van 48
uren, 40 uren werken, dit nooit kan betee-
kenen, dat in 40 uren evenveel loon moet
worden uitgekeerd als in 48 uren. In de hui
dige tijdsomstandigheden kan daaraan door
niemand worden gedacht. Zegt men: invoe
ring van de 40-urige werkweek is noodzake
lijk, dan zegt men tevens: evenredige verla
ging van het weekloon is noodzakelijk. Deze
zaak is vooral één van opofferingsgezind
heid en solidariteit van den kant der arbei
ders; waar dit echter gepaard zou gaan met
een aanzienlijke loonsverlaging, zou de vraag
van toeslag op de loonen, ten deele te dra
gen door de arbeiders zelve en ten deele
door de Overheid, ter sprake kunnen komen.
Men boekt daarbij de groote moreele winst,
dat meer menschen aan den arbeid kunnen
blijven.
Het vraagstuk der Zuiderzee.
Hierna de kwestie van werkverruiming ter
sprake brengend, verklaarde de heer Her
mans zich desgevraagd onmiddellijk bereid,
zijn oordeel mede te deelen ten aanzien van
het vraagstuk van de drooglegging der Zui
derzee.
Men moet m.i. dit vraagstuk zóó zien,
zeide de heer Hermans, dat een nieuwe pro
vincie wordt geschapen, met alles, wat daar
aan voor het geheele economische leven
verbonden is. Vergelijking van landprijzen
eft grondprijzen lijkt mij te simplistisch.
Ik ben dan ook voorstander van verdere
uitvoering der Zuiderzeewerken. Niet alleen
dit werk, doch verschillende andere werken,
welke men heeft ondernomen, moeten niet
worden stopgezet. Men vergete bovendien niet
dat er nog nooit zoo goedkoop gewerkt is
als in dezen tijd. Men houdt in de eerste
plaats menschen aan den arbeid, die anders
steun zouden trekken. Een factor van groo
te beteekenis is ook dat er nooit een tijd is
geweest, waarin de materialen zoo goedkoop
waren.
Ook met het geld is dit het geval; alleen
blijft hierbij de vraag open of er voldoende
vertrouwen leeft onder het Nederlandsche
volk om, indien nieuwe leeningen mochten
worden uitgeschreven, het geld daarvoor te
verschaffen. Tientallen millioenen zijn thans
reeds voor de Zuiderzeewerken uitgegeven;
ophouden zou dan ook dwaasheid zijn. De
nadeelen voor de visschersbevolking had men
moeten overwegen, toen de kwestie van de
drooglegging aan de orde kwam, thans is
het daarvoor te laat.
Een tweede punt van werkverruiming ziet
de heer Hermans in verderen voortgang van
den woningbouw in bepaalde streken van
ons land.
En thans het vraagstuk der werkverschaf
fing. Het is uiteraard in elk opzicht beter,
indien de menschen aan dsn arbeid blij
ven. In werkloosheid toch is een groot mo
reel gevaar. Ten aanzien van de werkver
schaffing heeft vooral het Departement van
Waterstaat e°n groote taak te verrichten
door bevordering van wegenaanleg, bruggen
bouw e.d.
De heer Hermans is echter van meening,
dat van gemeentewege de werkverschaffing,
met steun van het Rijk, veel krachtiger ter
hand moet worden genomen, omdat het niet
mogelijk zal zijn, de centrale werkverschaf
fingen op dien voet uit te breiden.
Als algemeen middel om den economischen
tosstand te verbeteren gelooft de heer Her
mans niet, dat loondaling wenschelijk is;
het zou verdere verstoring brengen van het
evenwicht tusschen productie en consump
tie.
Be Rijksbegrooting.
Zijn meening over de Rijksbegrooting
vatte.de heer Hermans aldus samen:
Naar mijn meening zal de regeering met
een nieuwe begrooting moeten komen. De
val van het Pond Sterling heeft zoodanige
gevolgen gehad, terwijl daaruit nog andere
gevolgen kunnen voortvloeien, dat ramingen,
welke lang te voren gemaakt zijn. niet meer
kunnen slaan op den huidigen toestand. Als
blijken zal en ik ben daarvan zeker
dat die toestand slechter zal zijn dan is
voorgesteld, zullen andere maatregelen ge
nomen moeten worden om te komen tot
een sluitend budget. Ik zou in dit verband
twee middelen kunnen aangeven; ten eerste
de invoering van een conjunctuurbelasting,
te heffen van diegenen, die juist door de
huidige toestanden hun inkomen hebben
zien stijgen en ten tweede de invoering van
een weeldebelasting. Een zoodanig ontwerp
ligt nog altijd bij de Kamer; in de mil-
lioenennota wordt er echter niet van ge
rept.
De vliegboot DO X
Bestemd voor passagiersdienst
De vertegenwoordiger der Domier fabrie
ken is er vermoedelijk in geslaagd de reuzen-
vliegboot Do X, die nog steeds te New-York
ligt, voor het komende winterseizoen te ver
huren ten behoeve van een passagiersdienst
tusschen New-York en de Bermuda-eilanden.
Bijeenkomst der R. K. Indischgasten
Men verzoekt ons te willen mededeelen.
dat de eerstvolgende bijeenkomst van R. K.
Indischgasten, oud-Indischgasten en hen, die
zich binnenkort in Indië gaan vestigen, zal
plaats hebben Woensdag, 21 October a.s. in
„Huize Voorhout" aan het Lange Voorhout
No. 19 te Den Haag, des avonds om 8 uur.
Zij, die deze bijeenkomst wenschen bij te
wonen, kunnen zich in verbinding stellen met
het „Katholiek Indisch Bureau," de Carpen-
tierstraat 153 te Den Haag.
Ned. Middemachtzendingvereeniging
Een rede van Professor Kouwer over het
kinderarme gezin
Woensdag heeft bovengenoemde vereen,
te Haarlem haar 43e jaarvergadering ge
houden.
De vergadering werd geopend door den
voorzitter, Dr. J. Lammerts van Bueren, die
een woord van welkom sprak, waarna het
woord werd verleend aan den welbekenden
niet-Katholieken Prof. Dr. B. J. Kouwer,
voor het houden van de volgende rede:
Wanneer men het heeft over het hebben
van weinig kinderen, kan men er zeker van
zijn, dadelijk twee argumenten als onom-
stootelijke gronden van verdediging daar
van te ontmoeten: de ellende, in zoo menig
gezin klaarblijkelijk het gevolg van een
groot kindertal en het toch maar niet te
loochenen feit, dat er reeds veel te veel
menschen in de wereld zijn. Men wijst ons
dan op de treurige omstandigheden, waar
in een gezin komt te verkeeren, wanneer er
veel kinderen komen, waar de inkomsten niet
of ternauwernood voldoende zijn om de kin
deren lichamelijk en geestelijk behoorlijk te
verzorgen, waar de moeder wordt uitgeput,
bezwijkt onder den last, waaraan geen spoor
van levensgeluk verbonden schijnt, en waar
de man den moed verliest, tegen den feilen
stroom te blijven oproeien. Wij kennen der
gelijke treurige gevallen wel allen, en het is
volkomen natuurlijk, dat de eerste vraag, die
zich aan ons opdringt, deze is: moet dit
gezin niet worden beschermd tegen den ge-
stadigen en noodlottigen aanwas? Het be
vestigend antwoord schijnt voor de hand
te liggen. En toch zij men hiermede niet al
te voorbarig. Is het zoo zeker, dat men dit
gezin uit zijn ellende zal opheffen door het
aantal kinderen te beperken? Er kunnen nog
tal van andere omstandigheden zijn, die
het breken der kracht van man en vrouw
kunnen verklaren, ik noem maar aangebo-
ren of later verkregen zwakte van karakter.
Daarnaast herinnert zich leder toch ook wel
soortgelijke gezinnen, waar de ondergang
scheen te dreigen, waar de moeder er onder
scheen te bezwijken, gezinnen, die men later
heeft terug gezien, na den grooten strijd,
in volkomen bevredigenden toestand, wat de
ouders, wat de kinderen aangaat. Men moet
dus voorzichtig zijn bij de beoordeeling van
een bepaald geval, bij de overweging van
het geneesmiddel, dat men op het oog heeft,
en men neme zich in acht voor het gevaar,
dit eene voorbeeld ten grondslag te leggen
van algemeene stellingen. Waartoe leiden
die algemeene stellingen? Men geeft toe,
dat het te groote gezin, dat reeds op den
rand van den afgrond schijnt te zijn. waar
schijnlijk niet meer kan worden gered, maar
andere gezinnen, die nog niet in gevaar ver
keeren, moet men daartegen bijtijds bescher
men en wel met „eenvoudige, ongevaarlijke
middelen". Over het eenvoudige en onge
vaarlijke dier middelen spreek ik straks.
Maar men vrage zich af, wanneer dreigt
het gevaar, bij de komst Van het hoeveelste
kind, en bij welk gezin acht men 't dreigende
gevaar aanwezig? Het antwoord op derze
vragen is reeds lang door de practijk gege
ven. Ook om nog andere redenen dan het
met ondergang bedreigde te groote gezin
heeft men de wenschelijkheid, de noodzake
lijkheid, de zedelijke verplichting tot gezins
beperking over de geheele wereld verkondigd,
men heeft de propaganda uitgestrekt tot elk
gezin, tot elk toekomstig gezin afzonderlijk,
en zoo heeft men gekweekt niet de vrees
voor het te groote gezin, maar de vrees
voor het kind. De waarschuwing van het
bezadigd oordeel, in elk afzonderlijk geval
het voor en tegen rijpelijk te overwegen,
is over boord geworpen; men heeft de keuze,
de beslissing overgelaten aan ieder individu
voor zich zelf, rijp of groen, wijs of onwijs,
ernstig of lichtzinnig, omdat het immers een
beslissing geldt, die slechts den persoon, nie
mand anders aangaat.
Tegelijkertijd heeft men den aandrang op
den enkeling, in zijn eigen belang en in dat
van zijn kroost, versterkt door de aandacht
te vestigen op de bestaande overbevolking,
met al de maatschappelijke kwalen, die
daaruit voortvloeien; men heeft den enke
ling gewezen op zijn plicht, in het belang
van zijn medemenschen, van de maatschap
pij, persoonlijk mede te strijden tegen die
rampzalige overbevolking. Overbevolking, die
leidt tot werkloosheid, tot oorlog en hon
gersnood.
De neiging, het gezin te beperken, is zoo
oud als de menschheid zelf, de neiging, de
plichten en zorgen van zich af te wentelen
is een echt menschelijke, zij het dan ook
niet een zeer hoogstaande menschelijke
eigenschap.
Nog altijd blijkt het noodig te zijn er
aan te herinneren, dat de leer van Malthus,
als zou de toeneming der bevolking in zoo
veel sneller tempo plaats hebben dan de
toeneming der voedingsmiddelen, dat het
aardoppervlak ten slotte die menschenmassa
niet meer zou kunnen voeden, reeds lang
is weerlegd op wetenschappelijke gronden.
Toen een veertig, vijftig jaren geleden,
de strijd werd aangebonden tegen de pro
paganda voor het Nieuw-Malthusianisme, dat
het lot van het gezin en van den enkeling
zou verbeteren en de gevaarlijke overbevol
king zou keeren, is er gewaarschuwd tegen
velerlei noodlottige gevolgen. Die waar
schuwingen heetten de vrucht te zijn van
gebrekkig inzicht, van pessimisme, van con
servatisme, van wat niet al. Thans zijn wij
een halve eeuw verder en wij behoeven nu
niet meer te waarschuwen voor gevaren, die
wij vreesden, maar wij kunnen thans wijzen
op feiten, wij hebben thans bewijzen voor
de gegrondheid van onze vrees.
Overbevolking is een zeer veel omvattend
begrip en omvat heel wat meer dan de ge
talssterkte van een bevolking in verhouding
tot haar eenvoudige levensvoorwaarden. Maar
het getal, het tellen, is een onmisbaar be
standdeel van het begrip. Nu. men heeft
geteld: aangaande alle beschaafde landen,
d.w.z. in dit verband, alle staten, die hun
bevolkingsregisters op voortreffelijke wijze
hebben ingericht en bijgehouden, beschikken
wij thans over duidelijke overzichten aan
gaande den loop der bevolking. De cijfers,
die daaraan zijn ontleend, zijn op de meest
wetenschappelijke wijze bewerkt en voor
onderlinge vergelijking geschikt gemaakt.
Onlangs heeft onze landgenoot, dr. Sanders,
uit Rotterdam, daaraan nog een voortreffe
lijke studie gewijd. Uit zijn werk en uit dat
van zoovele andere onderzoekers over de
geheele wereld blijkt, dat het geboorten-
overschot, d.i. het getal, dat aanwiist, hoe
veel personen in een jaar. op duizend in
woners berekend, er meer geboren dan ge
storven zijn, gedurende de laatste veertig,
vijftig jaren regelmatig onophoudelijk daalt.
Na den oorlog is ovreal een kleide, maar,
zeer tijdelijke toeneming ontstaan. maar
daarna heeft de dalende lijn zich recht toe
recht aan in dezelfde benedenwaartsche
richting voortgezet. Die daling is zoo stand
vastig, zoo regelmatig, dat de strakke lijn
ons het recht geeft te voorspellen, neen,
met den vinger 't punt aan te wijzen, waar
op zij de nul-lijn zal kruisen, d.w.z.. het jaar
aan te geven, waarin het geboorten-overschot
nul wordt, n.l. ongeveer over veertig jaar.
Hier en daar heeft deze bedenkelijke krui
sing reeds plaats gehad, b.v. in gedeelten
van Engeland, van België. Hier ziet men het
resultaat van het Nieuw-Malthusianisme.
Zoo lang dit stelsel blijft doorwerken zal de
dalende lijn van het geboorten-overschot
haar weg voortzetten, weldra gevolgd door
een even standvastige afneming van het aan
tal inwoners. Ik ken staathuishoudkundigen,
die deze aanhoudende daling bestrijden en
verklaren, dat in de natuur altiid een stre
ven naar herstel van evenwicht kan worden
bespeurd. Dit is een groot woord. Misschien
is het juist voor zuiver natuurlijke verschijn
selen, maar ik acht het niet van toepassing
hier. Tenzij, tenzij de menschheid wil terug-
keeren op haar schreden, de gevaren van het
Nieuw-Malthusiaansche stelsel zal erkennen!
Dat wij vasthouden aan de overtuiging, dat
dit mogelijk is, vindt wel zijn bevestiging in
het feit, dat nog zoovelen den striid tegen
dat stelsel niet opgeven.
De strijd is echter niet gemakkelilk! Wij
nemen, natuurlijk, aan, dat degenen, die het
door ons bestreden geneesmiddel tegen over
bevolking verdedigden, geheel te goeder trouw
waren en nog zijn. Wij mogen ook wel aan-
nemenn, dat zij in hun bestrijding van over
bevolking altijd het oog hebben gehad op de
betrekkelijke, tijdelijke, plaatselijke overbevol
king. Maar dan moeten wij het toch betreu
ren, dat zij den moed hebben gehad, daar
voor een zoo scherp tweesnijdend zwaard te
kiezen en dat zij zich niet bewust zijn ge
weest, op deze wijze een proef te nemen, een
experiment toe te passen op de geheele maat
schappij, zonder de mogelijkheid, de proef
af te breken, indien het resultaat anders
mocht zijn dan zij zich voorstelden.
De kracht van een volk ligt in zijn getals
sterkte, om zich staande te kunnen houden
niet alleen op het kleine plekje, dat, met
kunstmatige grenzen omgeven, zijn vader
land heet, maar ook tot ver daar buiten, in
de wereld. Sinds jaar en dag zijn wij bezig,
stelselmatig dit onmisbaar bestanddeel van
onze levenskracht te ondermijnen en zoo doen
alle volken, die, met ons, zich als dragers
der beschaving beschouwen.
Het gezin vormt de kern van een volk.
Sinds jaren en jaren doen wij niet anders
dan stelselmatig die kern afbreken.
Daartegenover de slappelingen, die zelfs
het eerste kind, „althans voorloopig nog"
niet aandurven, die voor het tweede kind
nog meer terug deinzen, maar dan ook kun
nen blijven „genieten van het leven", zooals
het heet, en die hun soort van levensgeluk
kunnen opbouwen, o.a. met behulp van on
geoorloofde middelen En hoeveel huwelijken
stranden juist hierop!
Er is nog meer, wat zij niet weten, maar
dat zij later met droefheid zullen leeren ken
nen, n.l., het gevaarlijke van de aangeprezen
middelen.
De verantwoordelijkheid van ieder mensch
tegenover de menschheid in het algemeen,
wordt door ieder onzer herhaaldelijk üit het
oog verloren. Aan deze bekentenis van eigen
schuld ontleenen wij het recht, ons zeiven,
elkander te herinneren aan die hooge, alge
meene verantwoordelijkheid, in ons dage-
lijksch leven, maar vooral ook daar, waar
wij verkeeren met en ons wenden tot bree
der kringen. Van dit hooge besef van ver
antwoordelijkheid heeft het Nieuw Malthu
sianisme nooit getuigd en getuigt het ook nu
nog niet. Zijn stelsel, zijn propaganda Is de
noodlottigste, de meest roekelooze proefne
ming op het menschdom, waarvan de ge
schiedenis getuigt.
Verschillende sprekers stelden Prof
Kouwer vragen, die dcor den spreker uit
voerig werden beantwoord.
Dr. J. Lammers van Bueren vroeg nadere
inlichtingen omtrent de door prof. Kouwer
gemaakte opmerking. dat een kapelaan
eens tot hem gezegd zou hebben; „Voor ons
is het niet moeilijk dit onderwerp te be
handelen. maar onze hervormde collega's
hebben het moeilijker, zij móeten het voor
beeld geven. Spr. vroeg hoe dit opgevat
moet worden. Volgens hem hebben de
protestanten in dezen strijd het voorbeeld
gegeven. „Zij zijn het eerste tegen het
N. Malthusianisme opgetrokken, de R. K.
zijn gevolgd", aldus spreker.
Voorts wees spr. er nog op, dat men
nooit In moreele zkaen den nood tot een
norm mag maken.
Prof. Kouwer bevestigde, dat de prote
stanten zijn voorgegaan in de bestrijding
van het N. Malthusianisme; maar volgens
spr. dacht de R. K. kerk aanvankelijk, dat
de tucht groot genoeg was om het te be
strijden.
De R. K. geestelijke met wien spr. ge
sproken had, beweerde, dat het voor pro-
testantsche collega's moeilijk is om over
dit ontwerp van den kansel te spreken,
omdat zij misschien zelf niet het voorbeeld
geven. „Zulk een predikant zou moeten
zeggen„ik erken, dat ik niet beter ben
dan zij."
„Wij staan voor het feit", zoo besloot
spr., „dat de groote domineesgezinnen niet
meer voorkomen".
Na enkele opmerkingen werd de vergade
ring gesloten.
Bestuursverkiezing
Bij de bestuursverkiezing werden ds. O
G. Heldring en ds. C. J. van Paasen her
kezen.
In de plaats van dr. E. J. W. Posthumus
Meyjes te 's-Gravenhagen, die zich niet
herkiesbaar stelde, werd gekozen dr. J. W
Posthumus Meyjes te Rotterdam.
Van den Kantonrechter
Vuurwerk
Een jongmensch van 21 a 22 jaar was 30
Augustus aan het vuurwerk afsteken. Toen
de aardigheid daar een beetje af ging, stak
hij voor de variatie het vuurwerk niet meer
op straat af, maar gooide het in de brieven
bus van de woning van zijn buurvrouw. De
juffrouw hoorde eensklaps een geweldigen
slag, zij dacht dat het heele huis in elkaar
viel en schrok hevig.
De politie werd van een en ander in ken
nis gesteld, en Woensdagmorgen stond het
jongmensch voor den kantonrechter terecht.
De ambtenaar van het Openbaar Minis
terie vond dat een dergelijke handelwijze
voor iemand van den leeftijd van verdachte
niet te pas komt en eischte f 15 boete of 15
dagen hechtenis.
VONNIS CONFORM DEN EISCH
Loterij
29 September werd er te Bennebroek feest
gevierd. Op dergelijke dagen zijn er altijd
menschen die van de gelegenheid gebruik
trachten te maken en op ongeoorloofde ma
nieren geld probeeren te verdienen.
Zoo ook op bovengenoemden datum te
Bennebroek.
Een persoon had een loterij op touw gezet,
waarmee men verschillende kleine prijzen en
een paar hoofdprijzen kon winnen op een
lot van 10 cent.
De politie kwam hier achter en verbali
seerde den man.
Woensdag werd de zaak voor den kanton
rechter behandeld. Verdachte was niet ver
schenen.
Aangezien uit het onderzoek vrijwel was
komen vast te staan, dat de loterij op eer
lijke manier was geschied, kwam verdachte
met een boete van f 10 of 10 dagen hechte
nis er goed af.
Slechte remmen
Voertuigen die niet van goede remmen
voorzien zijn leveren een groot gevaar op
voor de veiligheid van het verkeer. Herhaal
delijk worden personen die zich schuldig
maken aan het berijden of besturen van
dergelijke voertuigen door dén kantonrech
ter gevonnist en toch komen er steeds weer
menschen die zich aan bovengenoemde over
treding hebben schuldig gemaakt.
Zoo ook Woensdag.
Een bakker reed op den Wagenweg op een
driewielige bakfiets achter een auto aan.
Toen de auto voor het voor hem rijdende
verkeer plotseling moest stoppen, kon de bak
ker zijn voertuig niet zoo snel tot stilstand
brengen, met het gevolg dat hij tegen den
auto opbotste.
De auto werd hierdoor aan de achter-zijde
ingedeukt en de fiets werd beschadigd.
De bakker, die reeds eerder voor dit zelfde
geval tot f 10 boete was veroordeeld, van
welk vonnis hij in beroep was gekomen, ver
klaarde dat zijn voetrem niet goed werkte
en dat zijn voet van het pedaal was gegle
den.
De ambtenaar van het O. M. eischte be
vestiging van het vonnis, als argument aan
voerend, dat een voertuig van behoorlijke
remmen voorzien moet zijn.
De plaatsvervangend kantonrechter hield
er rekening mee dat de fiets niet verdachte's
eigendom is en veroordeelde hem tot f 5
boete, subsidiair 5 dagen gevangenisstraf.
Ged. Staten van Noord-Holland
Nogmaals: de annexatie van Haarlem
Woensdagmiddag werd voor Ged. Staten
nogmaals behandeld een zaak, voortvloeien
de uit de Annexatie-wet 1927.
De heer J. M. Westendorp, oud-ambte
naar te Schoten, daarna in dienst van de
gemeente Haarlem, beriep zich op art. 36
dier wet.
Tot 1 Mei 1927 was hij controleur bij de ge
meentelijke belastingen te Schoten; vroeger
was hij daar deurwaarder geweest en bij uit
zondering vervuide hij deze functie ook het
laatste jaar. Controleur was zijn hoofdbe
trekking, deurwaarder zijn bijbetrekking, om
dat hij voor het laatste vak een zenuwgestel
had, dat niet sterk genoeg was. Na de an
nexatie Werd hij in Haarlem tot deurwaar
der benoemd voor een veel grooter gebied.
De man kon hiermede ln 't geheel niet door
gaan en werd na een jaar afgekeur 1 wegens
invaliditeit en cr pensioen gcsteid
De heer Kooiman, die namens reclamant
optrad, achtte den gang van zaken onjuist,
omdat zijn cliënt in Schoten de deurwaar
derspositie had als bijbetrekking en in Haar
lem kreeg als hoofdbetrekking. Westendorp
was wel afgekeurd als deurwaarder, maar
een andere betrekking kon hij waarnemen.
Pleiter meende dan oos, dat de heer Westen
dorp op wachtgeld gesteld diende te worden
en verzocht Ged. Staten de gemeente ln het
ongelijk te stellen. Het besluit van de ge
meente zou zijn cliënt tot 1 Mei 1937 een
schade geven van 5670.—.
De heer H A. v. Abs, referendaris afd.
pensioenen der gemeente Haarlem bestreed
deze meentng. De heer Westendorp verdien
de in Schoten evenveel als controleur en
deurwaarder, ér was dus geen sprake van
hoofd- en bijbetrekking.
De heer Westendorp bracht nog in het
midden, dat hij indertijd het deurwaarders
ambt in Schoten, na oorspronkelijke afkeu
ring, weer had opgenomen, omdat de an
nexatie nabij was en de toenmalige deur
waarder van het tooneel verdween. Om de
gemeente Haarlem niet met nog een ambte
naar „op te schepen" had hij het ambt weer
waargenomen. Dit hield echter niet ln, dat
hij in Haarlem geschikt was om deurwaai^er
te zijn.
Ged. Staten zullen nader beslissen.
De Zusters Carmelitessen 12} jaar
in onze stad
Er zijn van die feesten waaraan weinig
ruchtbaarheid wordt gegeven, waarbij wei
nig menschen van de buitenwereld te pas
komen en waar toch echte reden tot jube
len is.
Zoo was het Donderdag bij de Eerw. Zusters
Carmelitessen aan den Zijlsingel. Deze Zus
ters kwamen 12% jaar geleden in Haarlem
en sinds dien tijd hebben ze zóó ontzag
lijk veel goed gedaan, dat dit koperen feest
een weldaad voor onze stad genoemd mag
worden.
Ruim 125 jongens en meisjes worden er
verpleegd en opgevoed en dan rekenen we
er nog niet bij de vele kinderen, die extern
zijn, doch daar een vriendelijk en prettig
dagverblijf vinden. Het is bekend genoeg
het liefdewerk van de zusters Carmelitessen,
het St. Josefhuis is onder de charitatieve
instellingen wel het populairste.
Het koperen jubileum!
En de zusters begrepen zoo goed, dat ze
allereerst aan den Gever van alle goeds
dank moesten brengen.
Om half acht droeg de rector van het
huis, de Weleerw. heer J. Smulders, een
stille H. Mis op, in de met bloemen en
planten versierde kapel.
Pastoor J. v. d. Tuyn, uit Heemstede, die
zoo vele jaren aan het kinderhuis zijn krach
ten gaf, droeg om 9 uur een Hoogmis uit
dankbaarheid op. De zusters en de kinderen
zongen de liturgische gezangen.
Na de H. Mis wachtte den pastoor een
aangename verrassing. De Moeder bood hem
een gedenksteen aan, in de gang bij de kapel
onder het Karmel-wapen gemetseld. Daar
op was in manner gegrift: „Ter dankbare
herinnering aangeboden aan den Zeereerw.
heer J. M. v. d. Tuijn, voor de zorgen en
toewijding gedurende 12% jaar aan dit
Josephhuis geschonken."
Toen kwamen de kinderen hun goede
wenschen brengen. De meisjes allen in een
wit jurkje, de jongens in een keurig ma
trozenpakje. En daar kwamen de „artisten
en voordrachtkunstenaressen weer naar vo
ren. We kenden die snuitjes al, we wisten
van vorige feestelijkheden, dat de zusters
de aardigste versjes en wenschen in die
blonde kopjes kunnen prenten. Nu werd in
mooie rijmen het feest bezongen. Maar het
was altijd weer pastoor v. d. Tuyn, die als
een brave, beste, goeie man geëerd werd,
terwijl pastoor Reijnenberg niet minder in
de gratie bleek te staan.
Pastoor v. d. Tuyn dankte geroerd voor
de huldiging in deze „Festhalle". Spreker
wilde echter niet het middelpunt van de
feestelijkheden zijn, want O. L. H. past al
leen en uitsluitend dank.
De 12% jaar, dat iik hier geweest ben,
aldus de pastoor, rijn voor mij onvergetelijk
en ik dankte O. L. H„ dat ik hier mocht
werken.
Ik beveel dit huis, de zusters en de kin
deren bijzonder aan mijn opvolger aan en
ik geloof, dat secretaris Smulders hier even
veel vreugde en geluk zal vinden, als ik hier
altijd gevonden heb.
Moge onze beschermheer, de H. Joseph,
vooral in deze moeilijke tijden onze voor
spraak zijn, opdat het huis zal kunnen blij
ven beantwoorden aan het doel, waarvoor
het is opgericht.
„Lang zal hij leven" zongen de kleinen.
„Lang zal de Moeder leven" antwoordde
pastoor v. d. Tuyn.
Toen kwamen er reidansen aan de beurt
en kwamen tractaties voor de kinderen.
Dit moge voor de weldoeners een aanspo
ring zijn, om het kinderhuis „St. Joseph"
niet te vergeten.
Maandag 19 October 's avonds 8.15 uur,
geeft het clavecymbel-orkest onder leiding
van Jan Booda een concert in het gebouw
van den Ned. Protestantenuond Postlaan te
Heemstede. Solisten zijn- Jan Booda, clave
cymbel, Jo Meeuwse en J. Vierveyzer, viool,
Johan de Nobel, cello, Henk van Kempen,
fluit.
Ondertrouwd, 14 October: A. F. v. Huizen
en S. de Vries; C. J. Veldman en M. M.
Roosloot; J. Gaemers en E. C. J. J. Trim-
bach; N. de Graaff en J. C. Mullens; J. L.
van Leeuwen en G. v. d. Berg; L. v. Gelder
en S. M. Kruijff; J. Folfliet en C. C. R.
Zoet; A. Vierhout en N. W. Timmerman;
L. H. v. Noort en A. P. Barends; J Hooge-
veen en E. P. Dreüer; H. Wolken en E. T.
Huijboom; H. J. Bijster en J Vis; C. Groe-
neveld en C. Deedel; A. J. Ran en M. Hek
ster; C. H. Heeremans en C. A Mesman.
Getrouwd: J. D. Willegers en A. Lammers;
H. Loerakker en G. M. Bijnsdorp; W. J. van
Tienen en M. Swenneker; F. G. M. Koek en
H. Roth; J. J. H. Aarts en G. de Bruin; W.
Luijken en M. J. Heemskerk; J. v. Wierin-
gen en E. J. Vring; L. v. Bragt en A. Jansen;
M. L. v. Velthuijsen en M. W. v. d. Bergh;
J H. v. Mechelen en I. A. v. Eekelen; C.
Bottelier en W. A. Koopman.
Geboren, 14 October; G. A. WesseliuS-Mee-
fout, d.; 14 October: A. E. M. Goosseos-
Keijzer, z.; 13 October: G. v. Wijk-Frikken,
d.; 12 October: H. Lembeck-Bökenkamp, z.;
13 October: W. J. Kruiswijk-Maas, d.
Overleden: 13 October: P. J. A. v. d. Velde,
33 j., Atjehstraat; H. W. Hoes, 72 j Frans
Halsstraat; J. v. Vessem-de Nijs, 79 j., Ged.
Raamgracht.
Concours Commissie
„Kennemerland"
Baarle-Nassau. Wind. N.-Oost. J. D. Heer
schop 2, 98, 100, 155; G. Heerschop 3, 20, 29,
38, 57, 59, 65, 95, 99, 102, 122 131 1453; J. A.
v. Putten 4, 6, 153; F. Heerkens Thijssen 5,
19, 46, 62, 64; F. Kuijken 14, 63, 77; C. Kraan
31 112; G. Zomerdijk 1, 133; J. v. Hartesveldt
72, 80, 109, 130; N. Peetoom 140.
Lier; wind Noord-West. G. Heerschop 1, 2,
9 23, 26, 33, 34, 44, 47, 55, 71, 75, 83, 93, 107,
119, 131; F. Heerkens Thijssen 4, 6, 90, 99;
J. A. v. Putten, 7, 11, 27; J. L. Heemskerk 8,
20, 103, 137; G. Zomerdijk 10, 24, 32; P. Bank
18, 36, 104; J. van Hartesveldt 30; C. Kraan
61, 94; J. D. Heerschop 66.
Vilvoorden. Wind Noord. G. Heerschop 2,
11, 27, 77, 85, 98: J. A. v. Putten 6; J. v.
Hartesveldt 13; P. Bank 17, 64, 94; F. Heer
kens Thijssen 18, 49, 67, 99; G. Zomerdijk
35, 41, 82; J. L. Heemskerk 48, 50, 89 101;
J. D. Heerschop 102.
Neufville. Wind Noord. J. L. Heemskerk 1,
30; G. Heerschop 2, 6, 10, 12, 29, 59, 61, 72,
73, 87; G. Zomerdijk 3, 11, 51, 58, 79; J. A.
van Putten 24; D. F. Heerkens Thijssen 31,
64.
Mons. Wind Noord. G. Zomerdijk 2, 4, 7,
22, 54; G. Heerschop 8, 18, 27, 29, 47; J. L.
Heemskerk 11, 12, 16, 17 55; J. A. van Put
ten 20, 33, 37; F. Heerkens Thijssen 32, 43.
Om den wisselprijs
De afgebroken partijen uit de eerste match
tusschen de beide Haarlemsche damvereeni-
gingen werden voortgezet en eindigden als
volgt:
„Haarlemsche Damclub"
Damclub „Haarlem" -
J. van der GiessenChr. F. Visse 1I
H. v. Lunenburg Jr.J. van Berkum 11
Voorl. uitslag was S7. Totaal 119 voor
de „Haarlemsche Damclub".
De tweede wedstrijd eindigde voorloopig
met 86 in 't voordeel der „Haarlemsche
Damclub".
De „Haarlemsche Damclub" heeft dus
thans de leiding met 1915. De mogelijkheid
is echter lang niet uitgesloten,dat de drie
afgebroken partijen uit de tweede ontmoe
ting slechts één punt voor de „Haarlemsche
Damclub" zullen opleveren, waardoor de
totaal-uitslag een gelijk spel (2020) zou
worden In dit geval zou een herkamp nood
zakelijk zijn.
PLAATSING GEDENKSTEEN
ST. HENBRIKUSSCHOOL
Gistermorgen had de inzegening én in
metseling plaats van een gedenksteen voor
der R. K. U. L. O. School, die in aanbouw
is aan den Heerenweg, naast het R. K.
Vereenigingsgebouw.
Deze plechtigheid werd verricht door den
Zeereerw. heer J. M. van der Tuyn, pastoor
der St. Bavo-parocnie, onder welk bestuur
deze school wordt gebouwd.
Onder de aanwezigen merkten wij ,.o. m.
op den Zeereerw. heer H. A. V. IJzermans,
oud-pastoor der parochie, de beide kape
laans en assistent, Eerw. broeders i; der
school, die straks er onderwijs zullen ge
ven, het R. K. Kerk. en Schoolbestuur der
parochie, architect N. J. Nijman, uitvoër'der
en opzichter.
De steen heeft als opschrift:
„In Festo S. Teresiae, Anno Domini 1931
me Posuit. J. M. v d. Tuyn, Parochus ad.
St. Bavonis in Heemstede XV Octobris".
Na de plechtigheid nam Pastoor Van der
Tuyn het woord, om het school- en kerk
bestuur te feliciteeren met de plaatsing van
den steen.
Deze school, aldus Zijn Eerwaarde, zal
genoemd worden naar Pastoor IJzermans,
als aandenken van wat hij voor het onder
wijs heeft gedaan. Dankbaar zijn wij aan
O. L. Heer, maar ook aan Pastoor IJzer
mans en zijn volijverig kerkbestuur voor
het Initiatief nemen tot dezen schöolbouw,
welke naar zijn meening niet meer door
verderen bouw gevolgd behoeft te wor
den.
Zijn Eerwaarde hoopt, dat de school zal
voldoen aan de verwachtingen, die de
parochianen gesteld hebben. Daar twijfelt
Zijn Eerwaarde niet aan, omdat het "onder
wijs, te geven door de Eerwaarde Broeders,
aan die verwachtingen zal voldoen.
Zijn Eerw. is verheugd, Pastoor IJzer
mans hierbij tegenwoordig te rien. en
spreekt den wensen uit, dat Zijn Eerw. als
in het voorjaar de school geheel gereed
zal zijn nog zal mogen zien de vrucht
van zijn voorbereidende werkzaamheden.
Dank brengt Zijn Eerwaarde aan archi
tect N. J. Nijman voor zijn groote Zorgen,
en hij spreekt den wensch uit, dat onder
zijn leiding en met Gods zegen, de school
vóór Paschen geheel voltooid zal zijn.
Pastoor H. A. V. IJzermans dankte Vóór de
hartelijke woorden, maar voor&l voor de
eer. dat deze school zijn naam zal dragen.
7,. E. hoopt, dat er uit mag opstijgen, de
geur van wierook in den vorm van alle
deugden, die een Christenmensch bëhoóren
te sieren. i
Zijn Eerw. besluit met den wensch, dat
de bouw in alie opzichten moge slagen en
dat alhier een geslacht moge opgroeien, dat
een sieraad voor de parochie zal zijn,
Het drama op de Weteringschans
te Amsterdam
Ook in hooger beroep 5 jaar geëischt.
Het gerechtshof te Amsterdam behan
delde heden in hooger beroep het drama,
dat zich op 3 October van het vorige jaar
in het pension aan de Weteringschans af
speelde tusschen een 25-jarigen chauffeur
en diens stiefvader. Te dier zake had de
25-jarige chauffeur H. F. N. zich te verant
woorden verdacht van moord, subsidiair
zware mishandeling, meer subsidiair eenvou
dige mishandeling. De procureur-generaal
eischte bü de behandeling in hoogeV beroep
tegen den chauffeur N. bevestiging van het
rechtbankvonnis. waarbij verdachte werd ver
oordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf, doch de
procureur eischte met aftrek van de geheele
preventieve hechtenis.
O O
Verhooging met een half milliard
francs
De radicaal-socialistische ,République"
verklaart uit zeer betrouwbare bron te heb
ben vernomen, dat in de vergadering van
den Hoogen Raad van Jorlog. die gistermor
gen onder voorzitterschap van der. president
der Republiek, Doumer, in het Elisee is ge
houden, zou zijn besloten de begroe ting van
oorlog te verhoogen met een naif milliard
'rank vergeleken met het voorafgaande jaar.
Protest van het Vaticaan?
Naar een Vaz Dias-bericht verluidt, wordt
door het Vaticaan een nota voorbereid aan
de Spaansche regeering, waarin wordt ge
protesteerd tegen het anti-Katholieke karak
ter van de nieuwe grondwet.