MAmASliCHTlNG DE WERELDKRISIS EN HAAR GEVOLGEN IN NEDERLAND Een onderhoud met het Tweede Kamer-lid H. G. M. Hermans LUCHTVAART BINNENLANDSCH NIEUWS STADSNIEUWS Feest in het St. Josef huis Kunstkring „Heemstede" BURGERLIJKE STAND DUIVENSPORT DAMMEN HEEMSTEDE BERICHTEN UIT ONZE VORIGE OPLAGE De Fransche oorlogs begrooting De nieuwe Spaansche grondwet 2-3 UUR POLIKLINIEK IEDEREN MIDDAG VAN In een personderhoud heeft het Katholieke lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, de heer H. G. M. Hermans, zijn oordeel en inzicht uiteengezet met betrek king tot oplossing van of tegemoetkoming aan de ernstige moeilijkheden, waarmede ook ons land, vooral ook op het gebied van het bedrijfsleven, te kampen heeft als gevolg van de wereldkrisis. Zijn overtuiging is het, dat de krisisgevol- gen niet geheel en al te keeren zijn; het streven van alle instanties, welke zich met dit moeilijke en wijdvertakte vraagstuk heb ben bezig te houden, dient er z.i. op gericht te zijn, die gevolgen te beperken en ander zijds te verzachten. De maatregelen daartoe zou de heer Her mans in een bepaalde rangorde willen be handelen en in dit verband komt als aller voornaamste middel in aanmerking de kwes tie van het werkbehcud, vervolgens die der werkverruiming en dan de andere middelen, als werkverschaffing, welke altijd min of meer kunstmatig zal zijn en werkloozenver- zekering en -ondersteuning. Deze laatste mogen echter alleen voor leniging van den nood worden aangewend. Het middel van werkbehoud noemde de heer Hermans het voornaamste en dat is begrijpelijk wanneer men ziet, dat de fabrie ken leegstroomen. Het zou toch dwaasheid zijn, werk te laten vSrloopen en mede daar om gelooft hij, dat ons land niet zal kun nen ontkomen aan maatregelen van be scherming. Als middel van bescherming, dat desnoods ook in ons land toegepast zou kunnen wor den en wel voor producten, die hier in vol doende mate worden gefabriceerd, noemde de heer Hermans dat van contingenteering. Hij verwees daarbij naar het voorbeeld van Frankrijk en Bel<në ten aanzien van onze steenkolen. Loondaling aldus de heer Hermans, wordt inderdaad genoemd als een der middelen inzake werk behoud. Algemeen wordt gezegd, dat de loo- nen te hoog zijn, waardoor het niet moge lijk is, de concurrentie met de omliggende landen vol te houden. Wij hebben hier te lande, geloof ik, op het oogenblik het hoog ste levenspeil. Doch komt nu de vraag aan de orde: moet er loonsvermindering plaats hebben, dan staan de arbeiders daar weife lend tegenover. Men kan dit goed begrijpen. Men zegt, dat de prijsgeving van den gou den standaard in Engeland en de daling van het Pond Sterling de beteekenis heeft, dat Engeland een loondaling heeft van ten minste twintig procent. Dit zou er dus op neerkomen, dat, als we met Engeland wil len concurreeren, men ook hier de loonen met twintig procent zou moeten verlagen. Maar dan komt onmiddellijk de vraag naar voren; wat is dan het einde? Ik kan mij voorstellen, dat dit alles de arbeiders hui verig maakt. Ik zou iets willen zeggen, ten aanzien van de positie van fabrieken, die in moeilijk heden verkeeren. In zoodanige gevallen acht ik het absoluut noodzakelijk, dat met de ar beiders open kaart wordt gespeeld. Rationalisatie. In verband met het vraagstuk van werk- «dwihoud zei de heer Hermans het volgende over rationalisatie: Rationalisatie is een goed ding, maar het mag gek klinken zij moet rationeel zijn! Als men bijvoorbeeld ziet hoe bij het graven van kanalen en het aanleggen van wegen zoo weinig mogelijk menschen en zoo veel mogelijk dure werktuigen worden aan gewend, als dus arbeiders aan den kant staan, die werkloos zijn en uitkeering moe ten ontvangen, wordt op deze wijze het werk duurder! Bij onze spoorwegen, op kantoren en bij de posterijen gaat men voort met ra tionalisatie en naarmate men in deze rich ting meer succes heeft, groeit de werkloos heid en moet er meer ondersteuning worden uitgekeerd. Als men dit mederekent, zou spoedig blijken, dat deze rationalisatie geen voordeel is in de huidige tijden. Vervolgens nog, met betrekking tot mid delen van werkbehoud, de kwestie van de 40-urige werkweek. Hierbij dient voorop te staan, dat, als de arbeiders in plaats van 48 uren, 40 uren werken, dit nooit kan betee- kenen, dat in 40 uren evenveel loon moet worden uitgekeerd als in 48 uren. In de hui dige tijdsomstandigheden kan daaraan door niemand worden gedacht. Zegt men: invoe ring van de 40-urige werkweek is noodzake lijk, dan zegt men tevens: evenredige verla ging van het weekloon is noodzakelijk. Deze zaak is vooral één van opofferingsgezind heid en solidariteit van den kant der arbei ders; waar dit echter gepaard zou gaan met een aanzienlijke loonsverlaging, zou de vraag van toeslag op de loonen, ten deele te dra gen door de arbeiders zelve en ten deele door de Overheid, ter sprake kunnen komen. Men boekt daarbij de groote moreele winst, dat meer menschen aan den arbeid kunnen blijven. Het vraagstuk der Zuiderzee. Hierna de kwestie van werkverruiming ter sprake brengend, verklaarde de heer Her mans zich desgevraagd onmiddellijk bereid, zijn oordeel mede te deelen ten aanzien van het vraagstuk van de drooglegging der Zui derzee. Men moet m.i. dit vraagstuk zóó zien, zeide de heer Hermans, dat een nieuwe pro vincie wordt geschapen, met alles, wat daar aan voor het geheele economische leven verbonden is. Vergelijking van landprijzen eft grondprijzen lijkt mij te simplistisch. Ik ben dan ook voorstander van verdere uitvoering der Zuiderzeewerken. Niet alleen dit werk, doch verschillende andere werken, welke men heeft ondernomen, moeten niet worden stopgezet. Men vergete bovendien niet dat er nog nooit zoo goedkoop gewerkt is als in dezen tijd. Men houdt in de eerste plaats menschen aan den arbeid, die anders steun zouden trekken. Een factor van groo te beteekenis is ook dat er nooit een tijd is geweest, waarin de materialen zoo goedkoop waren. Ook met het geld is dit het geval; alleen blijft hierbij de vraag open of er voldoende vertrouwen leeft onder het Nederlandsche volk om, indien nieuwe leeningen mochten worden uitgeschreven, het geld daarvoor te verschaffen. Tientallen millioenen zijn thans reeds voor de Zuiderzeewerken uitgegeven; ophouden zou dan ook dwaasheid zijn. De nadeelen voor de visschersbevolking had men moeten overwegen, toen de kwestie van de drooglegging aan de orde kwam, thans is het daarvoor te laat. Een tweede punt van werkverruiming ziet de heer Hermans in verderen voortgang van den woningbouw in bepaalde streken van ons land. En thans het vraagstuk der werkverschaf fing. Het is uiteraard in elk opzicht beter, indien de menschen aan dsn arbeid blij ven. In werkloosheid toch is een groot mo reel gevaar. Ten aanzien van de werkver schaffing heeft vooral het Departement van Waterstaat e°n groote taak te verrichten door bevordering van wegenaanleg, bruggen bouw e.d. De heer Hermans is echter van meening, dat van gemeentewege de werkverschaffing, met steun van het Rijk, veel krachtiger ter hand moet worden genomen, omdat het niet mogelijk zal zijn, de centrale werkverschaf fingen op dien voet uit te breiden. Als algemeen middel om den economischen tosstand te verbeteren gelooft de heer Her mans niet, dat loondaling wenschelijk is; het zou verdere verstoring brengen van het evenwicht tusschen productie en consump tie. Be Rijksbegrooting. Zijn meening over de Rijksbegrooting vatte.de heer Hermans aldus samen: Naar mijn meening zal de regeering met een nieuwe begrooting moeten komen. De val van het Pond Sterling heeft zoodanige gevolgen gehad, terwijl daaruit nog andere gevolgen kunnen voortvloeien, dat ramingen, welke lang te voren gemaakt zijn. niet meer kunnen slaan op den huidigen toestand. Als blijken zal en ik ben daarvan zeker dat die toestand slechter zal zijn dan is voorgesteld, zullen andere maatregelen ge nomen moeten worden om te komen tot een sluitend budget. Ik zou in dit verband twee middelen kunnen aangeven; ten eerste de invoering van een conjunctuurbelasting, te heffen van diegenen, die juist door de huidige toestanden hun inkomen hebben zien stijgen en ten tweede de invoering van een weeldebelasting. Een zoodanig ontwerp ligt nog altijd bij de Kamer; in de mil- lioenennota wordt er echter niet van ge rept. De vliegboot DO X Bestemd voor passagiersdienst De vertegenwoordiger der Domier fabrie ken is er vermoedelijk in geslaagd de reuzen- vliegboot Do X, die nog steeds te New-York ligt, voor het komende winterseizoen te ver huren ten behoeve van een passagiersdienst tusschen New-York en de Bermuda-eilanden. Bijeenkomst der R. K. Indischgasten Men verzoekt ons te willen mededeelen. dat de eerstvolgende bijeenkomst van R. K. Indischgasten, oud-Indischgasten en hen, die zich binnenkort in Indië gaan vestigen, zal plaats hebben Woensdag, 21 October a.s. in „Huize Voorhout" aan het Lange Voorhout No. 19 te Den Haag, des avonds om 8 uur. Zij, die deze bijeenkomst wenschen bij te wonen, kunnen zich in verbinding stellen met het „Katholiek Indisch Bureau," de Carpen- tierstraat 153 te Den Haag. Ned. Middemachtzendingvereeniging Een rede van Professor Kouwer over het kinderarme gezin Woensdag heeft bovengenoemde vereen, te Haarlem haar 43e jaarvergadering ge houden. De vergadering werd geopend door den voorzitter, Dr. J. Lammerts van Bueren, die een woord van welkom sprak, waarna het woord werd verleend aan den welbekenden niet-Katholieken Prof. Dr. B. J. Kouwer, voor het houden van de volgende rede: Wanneer men het heeft over het hebben van weinig kinderen, kan men er zeker van zijn, dadelijk twee argumenten als onom- stootelijke gronden van verdediging daar van te ontmoeten: de ellende, in zoo menig gezin klaarblijkelijk het gevolg van een groot kindertal en het toch maar niet te loochenen feit, dat er reeds veel te veel menschen in de wereld zijn. Men wijst ons dan op de treurige omstandigheden, waar in een gezin komt te verkeeren, wanneer er veel kinderen komen, waar de inkomsten niet of ternauwernood voldoende zijn om de kin deren lichamelijk en geestelijk behoorlijk te verzorgen, waar de moeder wordt uitgeput, bezwijkt onder den last, waaraan geen spoor van levensgeluk verbonden schijnt, en waar de man den moed verliest, tegen den feilen stroom te blijven oproeien. Wij kennen der gelijke treurige gevallen wel allen, en het is volkomen natuurlijk, dat de eerste vraag, die zich aan ons opdringt, deze is: moet dit gezin niet worden beschermd tegen den ge- stadigen en noodlottigen aanwas? Het be vestigend antwoord schijnt voor de hand te liggen. En toch zij men hiermede niet al te voorbarig. Is het zoo zeker, dat men dit gezin uit zijn ellende zal opheffen door het aantal kinderen te beperken? Er kunnen nog tal van andere omstandigheden zijn, die het breken der kracht van man en vrouw kunnen verklaren, ik noem maar aangebo- ren of later verkregen zwakte van karakter. Daarnaast herinnert zich leder toch ook wel soortgelijke gezinnen, waar de ondergang scheen te dreigen, waar de moeder er onder scheen te bezwijken, gezinnen, die men later heeft terug gezien, na den grooten strijd, in volkomen bevredigenden toestand, wat de ouders, wat de kinderen aangaat. Men moet dus voorzichtig zijn bij de beoordeeling van een bepaald geval, bij de overweging van het geneesmiddel, dat men op het oog heeft, en men neme zich in acht voor het gevaar, dit eene voorbeeld ten grondslag te leggen van algemeene stellingen. Waartoe leiden die algemeene stellingen? Men geeft toe, dat het te groote gezin, dat reeds op den rand van den afgrond schijnt te zijn. waar schijnlijk niet meer kan worden gered, maar andere gezinnen, die nog niet in gevaar ver keeren, moet men daartegen bijtijds bescher men en wel met „eenvoudige, ongevaarlijke middelen". Over het eenvoudige en onge vaarlijke dier middelen spreek ik straks. Maar men vrage zich af, wanneer dreigt het gevaar, bij de komst Van het hoeveelste kind, en bij welk gezin acht men 't dreigende gevaar aanwezig? Het antwoord op derze vragen is reeds lang door de practijk gege ven. Ook om nog andere redenen dan het met ondergang bedreigde te groote gezin heeft men de wenschelijkheid, de noodzake lijkheid, de zedelijke verplichting tot gezins beperking over de geheele wereld verkondigd, men heeft de propaganda uitgestrekt tot elk gezin, tot elk toekomstig gezin afzonderlijk, en zoo heeft men gekweekt niet de vrees voor het te groote gezin, maar de vrees voor het kind. De waarschuwing van het bezadigd oordeel, in elk afzonderlijk geval het voor en tegen rijpelijk te overwegen, is over boord geworpen; men heeft de keuze, de beslissing overgelaten aan ieder individu voor zich zelf, rijp of groen, wijs of onwijs, ernstig of lichtzinnig, omdat het immers een beslissing geldt, die slechts den persoon, nie mand anders aangaat. Tegelijkertijd heeft men den aandrang op den enkeling, in zijn eigen belang en in dat van zijn kroost, versterkt door de aandacht te vestigen op de bestaande overbevolking, met al de maatschappelijke kwalen, die daaruit voortvloeien; men heeft den enke ling gewezen op zijn plicht, in het belang van zijn medemenschen, van de maatschap pij, persoonlijk mede te strijden tegen die rampzalige overbevolking. Overbevolking, die leidt tot werkloosheid, tot oorlog en hon gersnood. De neiging, het gezin te beperken, is zoo oud als de menschheid zelf, de neiging, de plichten en zorgen van zich af te wentelen is een echt menschelijke, zij het dan ook niet een zeer hoogstaande menschelijke eigenschap. Nog altijd blijkt het noodig te zijn er aan te herinneren, dat de leer van Malthus, als zou de toeneming der bevolking in zoo veel sneller tempo plaats hebben dan de toeneming der voedingsmiddelen, dat het aardoppervlak ten slotte die menschenmassa niet meer zou kunnen voeden, reeds lang is weerlegd op wetenschappelijke gronden. Toen een veertig, vijftig jaren geleden, de strijd werd aangebonden tegen de pro paganda voor het Nieuw-Malthusianisme, dat het lot van het gezin en van den enkeling zou verbeteren en de gevaarlijke overbevol king zou keeren, is er gewaarschuwd tegen velerlei noodlottige gevolgen. Die waar schuwingen heetten de vrucht te zijn van gebrekkig inzicht, van pessimisme, van con servatisme, van wat niet al. Thans zijn wij een halve eeuw verder en wij behoeven nu niet meer te waarschuwen voor gevaren, die wij vreesden, maar wij kunnen thans wijzen op feiten, wij hebben thans bewijzen voor de gegrondheid van onze vrees. Overbevolking is een zeer veel omvattend begrip en omvat heel wat meer dan de ge talssterkte van een bevolking in verhouding tot haar eenvoudige levensvoorwaarden. Maar het getal, het tellen, is een onmisbaar be standdeel van het begrip. Nu. men heeft geteld: aangaande alle beschaafde landen, d.w.z. in dit verband, alle staten, die hun bevolkingsregisters op voortreffelijke wijze hebben ingericht en bijgehouden, beschikken wij thans over duidelijke overzichten aan gaande den loop der bevolking. De cijfers, die daaraan zijn ontleend, zijn op de meest wetenschappelijke wijze bewerkt en voor onderlinge vergelijking geschikt gemaakt. Onlangs heeft onze landgenoot, dr. Sanders, uit Rotterdam, daaraan nog een voortreffe lijke studie gewijd. Uit zijn werk en uit dat van zoovele andere onderzoekers over de geheele wereld blijkt, dat het geboorten- overschot, d.i. het getal, dat aanwiist, hoe veel personen in een jaar. op duizend in woners berekend, er meer geboren dan ge storven zijn, gedurende de laatste veertig, vijftig jaren regelmatig onophoudelijk daalt. Na den oorlog is ovreal een kleide, maar, zeer tijdelijke toeneming ontstaan. maar daarna heeft de dalende lijn zich recht toe recht aan in dezelfde benedenwaartsche richting voortgezet. Die daling is zoo stand vastig, zoo regelmatig, dat de strakke lijn ons het recht geeft te voorspellen, neen, met den vinger 't punt aan te wijzen, waar op zij de nul-lijn zal kruisen, d.w.z.. het jaar aan te geven, waarin het geboorten-overschot nul wordt, n.l. ongeveer over veertig jaar. Hier en daar heeft deze bedenkelijke krui sing reeds plaats gehad, b.v. in gedeelten van Engeland, van België. Hier ziet men het resultaat van het Nieuw-Malthusianisme. Zoo lang dit stelsel blijft doorwerken zal de dalende lijn van het geboorten-overschot haar weg voortzetten, weldra gevolgd door een even standvastige afneming van het aan tal inwoners. Ik ken staathuishoudkundigen, die deze aanhoudende daling bestrijden en verklaren, dat in de natuur altiid een stre ven naar herstel van evenwicht kan worden bespeurd. Dit is een groot woord. Misschien is het juist voor zuiver natuurlijke verschijn selen, maar ik acht het niet van toepassing hier. Tenzij, tenzij de menschheid wil terug- keeren op haar schreden, de gevaren van het Nieuw-Malthusiaansche stelsel zal erkennen! Dat wij vasthouden aan de overtuiging, dat dit mogelijk is, vindt wel zijn bevestiging in het feit, dat nog zoovelen den striid tegen dat stelsel niet opgeven. De strijd is echter niet gemakkelilk! Wij nemen, natuurlijk, aan, dat degenen, die het door ons bestreden geneesmiddel tegen over bevolking verdedigden, geheel te goeder trouw waren en nog zijn. Wij mogen ook wel aan- nemenn, dat zij in hun bestrijding van over bevolking altijd het oog hebben gehad op de betrekkelijke, tijdelijke, plaatselijke overbevol king. Maar dan moeten wij het toch betreu ren, dat zij den moed hebben gehad, daar voor een zoo scherp tweesnijdend zwaard te kiezen en dat zij zich niet bewust zijn ge weest, op deze wijze een proef te nemen, een experiment toe te passen op de geheele maat schappij, zonder de mogelijkheid, de proef af te breken, indien het resultaat anders mocht zijn dan zij zich voorstelden. De kracht van een volk ligt in zijn getals sterkte, om zich staande te kunnen houden niet alleen op het kleine plekje, dat, met kunstmatige grenzen omgeven, zijn vader land heet, maar ook tot ver daar buiten, in de wereld. Sinds jaar en dag zijn wij bezig, stelselmatig dit onmisbaar bestanddeel van onze levenskracht te ondermijnen en zoo doen alle volken, die, met ons, zich als dragers der beschaving beschouwen. Het gezin vormt de kern van een volk. Sinds jaren en jaren doen wij niet anders dan stelselmatig die kern afbreken. Daartegenover de slappelingen, die zelfs het eerste kind, „althans voorloopig nog" niet aandurven, die voor het tweede kind nog meer terug deinzen, maar dan ook kun nen blijven „genieten van het leven", zooals het heet, en die hun soort van levensgeluk kunnen opbouwen, o.a. met behulp van on geoorloofde middelen En hoeveel huwelijken stranden juist hierop! Er is nog meer, wat zij niet weten, maar dat zij later met droefheid zullen leeren ken nen, n.l., het gevaarlijke van de aangeprezen middelen. De verantwoordelijkheid van ieder mensch tegenover de menschheid in het algemeen, wordt door ieder onzer herhaaldelijk üit het oog verloren. Aan deze bekentenis van eigen schuld ontleenen wij het recht, ons zeiven, elkander te herinneren aan die hooge, alge meene verantwoordelijkheid, in ons dage- lijksch leven, maar vooral ook daar, waar wij verkeeren met en ons wenden tot bree der kringen. Van dit hooge besef van ver antwoordelijkheid heeft het Nieuw Malthu sianisme nooit getuigd en getuigt het ook nu nog niet. Zijn stelsel, zijn propaganda Is de noodlottigste, de meest roekelooze proefne ming op het menschdom, waarvan de ge schiedenis getuigt. Verschillende sprekers stelden Prof Kouwer vragen, die dcor den spreker uit voerig werden beantwoord. Dr. J. Lammers van Bueren vroeg nadere inlichtingen omtrent de door prof. Kouwer gemaakte opmerking. dat een kapelaan eens tot hem gezegd zou hebben; „Voor ons is het niet moeilijk dit onderwerp te be handelen. maar onze hervormde collega's hebben het moeilijker, zij móeten het voor beeld geven. Spr. vroeg hoe dit opgevat moet worden. Volgens hem hebben de protestanten in dezen strijd het voorbeeld gegeven. „Zij zijn het eerste tegen het N. Malthusianisme opgetrokken, de R. K. zijn gevolgd", aldus spreker. Voorts wees spr. er nog op, dat men nooit In moreele zkaen den nood tot een norm mag maken. Prof. Kouwer bevestigde, dat de prote stanten zijn voorgegaan in de bestrijding van het N. Malthusianisme; maar volgens spr. dacht de R. K. kerk aanvankelijk, dat de tucht groot genoeg was om het te be strijden. De R. K. geestelijke met wien spr. ge sproken had, beweerde, dat het voor pro- testantsche collega's moeilijk is om over dit ontwerp van den kansel te spreken, omdat zij misschien zelf niet het voorbeeld geven. „Zulk een predikant zou moeten zeggen„ik erken, dat ik niet beter ben dan zij." „Wij staan voor het feit", zoo besloot spr., „dat de groote domineesgezinnen niet meer voorkomen". Na enkele opmerkingen werd de vergade ring gesloten. Bestuursverkiezing Bij de bestuursverkiezing werden ds. O G. Heldring en ds. C. J. van Paasen her kezen. In de plaats van dr. E. J. W. Posthumus Meyjes te 's-Gravenhagen, die zich niet herkiesbaar stelde, werd gekozen dr. J. W Posthumus Meyjes te Rotterdam. Van den Kantonrechter Vuurwerk Een jongmensch van 21 a 22 jaar was 30 Augustus aan het vuurwerk afsteken. Toen de aardigheid daar een beetje af ging, stak hij voor de variatie het vuurwerk niet meer op straat af, maar gooide het in de brieven bus van de woning van zijn buurvrouw. De juffrouw hoorde eensklaps een geweldigen slag, zij dacht dat het heele huis in elkaar viel en schrok hevig. De politie werd van een en ander in ken nis gesteld, en Woensdagmorgen stond het jongmensch voor den kantonrechter terecht. De ambtenaar van het Openbaar Minis terie vond dat een dergelijke handelwijze voor iemand van den leeftijd van verdachte niet te pas komt en eischte f 15 boete of 15 dagen hechtenis. VONNIS CONFORM DEN EISCH Loterij 29 September werd er te Bennebroek feest gevierd. Op dergelijke dagen zijn er altijd menschen die van de gelegenheid gebruik trachten te maken en op ongeoorloofde ma nieren geld probeeren te verdienen. Zoo ook op bovengenoemden datum te Bennebroek. Een persoon had een loterij op touw gezet, waarmee men verschillende kleine prijzen en een paar hoofdprijzen kon winnen op een lot van 10 cent. De politie kwam hier achter en verbali seerde den man. Woensdag werd de zaak voor den kanton rechter behandeld. Verdachte was niet ver schenen. Aangezien uit het onderzoek vrijwel was komen vast te staan, dat de loterij op eer lijke manier was geschied, kwam verdachte met een boete van f 10 of 10 dagen hechte nis er goed af. Slechte remmen Voertuigen die niet van goede remmen voorzien zijn leveren een groot gevaar op voor de veiligheid van het verkeer. Herhaal delijk worden personen die zich schuldig maken aan het berijden of besturen van dergelijke voertuigen door dén kantonrech ter gevonnist en toch komen er steeds weer menschen die zich aan bovengenoemde over treding hebben schuldig gemaakt. Zoo ook Woensdag. Een bakker reed op den Wagenweg op een driewielige bakfiets achter een auto aan. Toen de auto voor het voor hem rijdende verkeer plotseling moest stoppen, kon de bak ker zijn voertuig niet zoo snel tot stilstand brengen, met het gevolg dat hij tegen den auto opbotste. De auto werd hierdoor aan de achter-zijde ingedeukt en de fiets werd beschadigd. De bakker, die reeds eerder voor dit zelfde geval tot f 10 boete was veroordeeld, van welk vonnis hij in beroep was gekomen, ver klaarde dat zijn voetrem niet goed werkte en dat zijn voet van het pedaal was gegle den. De ambtenaar van het O. M. eischte be vestiging van het vonnis, als argument aan voerend, dat een voertuig van behoorlijke remmen voorzien moet zijn. De plaatsvervangend kantonrechter hield er rekening mee dat de fiets niet verdachte's eigendom is en veroordeelde hem tot f 5 boete, subsidiair 5 dagen gevangenisstraf. Ged. Staten van Noord-Holland Nogmaals: de annexatie van Haarlem Woensdagmiddag werd voor Ged. Staten nogmaals behandeld een zaak, voortvloeien de uit de Annexatie-wet 1927. De heer J. M. Westendorp, oud-ambte naar te Schoten, daarna in dienst van de gemeente Haarlem, beriep zich op art. 36 dier wet. Tot 1 Mei 1927 was hij controleur bij de ge meentelijke belastingen te Schoten; vroeger was hij daar deurwaarder geweest en bij uit zondering vervuide hij deze functie ook het laatste jaar. Controleur was zijn hoofdbe trekking, deurwaarder zijn bijbetrekking, om dat hij voor het laatste vak een zenuwgestel had, dat niet sterk genoeg was. Na de an nexatie Werd hij in Haarlem tot deurwaar der benoemd voor een veel grooter gebied. De man kon hiermede ln 't geheel niet door gaan en werd na een jaar afgekeur 1 wegens invaliditeit en cr pensioen gcsteid De heer Kooiman, die namens reclamant optrad, achtte den gang van zaken onjuist, omdat zijn cliënt in Schoten de deurwaar derspositie had als bijbetrekking en in Haar lem kreeg als hoofdbetrekking. Westendorp was wel afgekeurd als deurwaarder, maar een andere betrekking kon hij waarnemen. Pleiter meende dan oos, dat de heer Westen dorp op wachtgeld gesteld diende te worden en verzocht Ged. Staten de gemeente ln het ongelijk te stellen. Het besluit van de ge meente zou zijn cliënt tot 1 Mei 1937 een schade geven van 5670.—. De heer H A. v. Abs, referendaris afd. pensioenen der gemeente Haarlem bestreed deze meentng. De heer Westendorp verdien de in Schoten evenveel als controleur en deurwaarder, ér was dus geen sprake van hoofd- en bijbetrekking. De heer Westendorp bracht nog in het midden, dat hij indertijd het deurwaarders ambt in Schoten, na oorspronkelijke afkeu ring, weer had opgenomen, omdat de an nexatie nabij was en de toenmalige deur waarder van het tooneel verdween. Om de gemeente Haarlem niet met nog een ambte naar „op te schepen" had hij het ambt weer waargenomen. Dit hield echter niet ln, dat hij in Haarlem geschikt was om deurwaai^er te zijn. Ged. Staten zullen nader beslissen. De Zusters Carmelitessen 12} jaar in onze stad Er zijn van die feesten waaraan weinig ruchtbaarheid wordt gegeven, waarbij wei nig menschen van de buitenwereld te pas komen en waar toch echte reden tot jube len is. Zoo was het Donderdag bij de Eerw. Zusters Carmelitessen aan den Zijlsingel. Deze Zus ters kwamen 12% jaar geleden in Haarlem en sinds dien tijd hebben ze zóó ontzag lijk veel goed gedaan, dat dit koperen feest een weldaad voor onze stad genoemd mag worden. Ruim 125 jongens en meisjes worden er verpleegd en opgevoed en dan rekenen we er nog niet bij de vele kinderen, die extern zijn, doch daar een vriendelijk en prettig dagverblijf vinden. Het is bekend genoeg het liefdewerk van de zusters Carmelitessen, het St. Josefhuis is onder de charitatieve instellingen wel het populairste. Het koperen jubileum! En de zusters begrepen zoo goed, dat ze allereerst aan den Gever van alle goeds dank moesten brengen. Om half acht droeg de rector van het huis, de Weleerw. heer J. Smulders, een stille H. Mis op, in de met bloemen en planten versierde kapel. Pastoor J. v. d. Tuyn, uit Heemstede, die zoo vele jaren aan het kinderhuis zijn krach ten gaf, droeg om 9 uur een Hoogmis uit dankbaarheid op. De zusters en de kinderen zongen de liturgische gezangen. Na de H. Mis wachtte den pastoor een aangename verrassing. De Moeder bood hem een gedenksteen aan, in de gang bij de kapel onder het Karmel-wapen gemetseld. Daar op was in manner gegrift: „Ter dankbare herinnering aangeboden aan den Zeereerw. heer J. M. v. d. Tuijn, voor de zorgen en toewijding gedurende 12% jaar aan dit Josephhuis geschonken." Toen kwamen de kinderen hun goede wenschen brengen. De meisjes allen in een wit jurkje, de jongens in een keurig ma trozenpakje. En daar kwamen de „artisten en voordrachtkunstenaressen weer naar vo ren. We kenden die snuitjes al, we wisten van vorige feestelijkheden, dat de zusters de aardigste versjes en wenschen in die blonde kopjes kunnen prenten. Nu werd in mooie rijmen het feest bezongen. Maar het was altijd weer pastoor v. d. Tuyn, die als een brave, beste, goeie man geëerd werd, terwijl pastoor Reijnenberg niet minder in de gratie bleek te staan. Pastoor v. d. Tuyn dankte geroerd voor de huldiging in deze „Festhalle". Spreker wilde echter niet het middelpunt van de feestelijkheden zijn, want O. L. H. past al leen en uitsluitend dank. De 12% jaar, dat iik hier geweest ben, aldus de pastoor, rijn voor mij onvergetelijk en ik dankte O. L. H„ dat ik hier mocht werken. Ik beveel dit huis, de zusters en de kin deren bijzonder aan mijn opvolger aan en ik geloof, dat secretaris Smulders hier even veel vreugde en geluk zal vinden, als ik hier altijd gevonden heb. Moge onze beschermheer, de H. Joseph, vooral in deze moeilijke tijden onze voor spraak zijn, opdat het huis zal kunnen blij ven beantwoorden aan het doel, waarvoor het is opgericht. „Lang zal hij leven" zongen de kleinen. „Lang zal de Moeder leven" antwoordde pastoor v. d. Tuyn. Toen kwamen er reidansen aan de beurt en kwamen tractaties voor de kinderen. Dit moge voor de weldoeners een aanspo ring zijn, om het kinderhuis „St. Joseph" niet te vergeten. Maandag 19 October 's avonds 8.15 uur, geeft het clavecymbel-orkest onder leiding van Jan Booda een concert in het gebouw van den Ned. Protestantenuond Postlaan te Heemstede. Solisten zijn- Jan Booda, clave cymbel, Jo Meeuwse en J. Vierveyzer, viool, Johan de Nobel, cello, Henk van Kempen, fluit. Ondertrouwd, 14 October: A. F. v. Huizen en S. de Vries; C. J. Veldman en M. M. Roosloot; J. Gaemers en E. C. J. J. Trim- bach; N. de Graaff en J. C. Mullens; J. L. van Leeuwen en G. v. d. Berg; L. v. Gelder en S. M. Kruijff; J. Folfliet en C. C. R. Zoet; A. Vierhout en N. W. Timmerman; L. H. v. Noort en A. P. Barends; J Hooge- veen en E. P. Dreüer; H. Wolken en E. T. Huijboom; H. J. Bijster en J Vis; C. Groe- neveld en C. Deedel; A. J. Ran en M. Hek ster; C. H. Heeremans en C. A Mesman. Getrouwd: J. D. Willegers en A. Lammers; H. Loerakker en G. M. Bijnsdorp; W. J. van Tienen en M. Swenneker; F. G. M. Koek en H. Roth; J. J. H. Aarts en G. de Bruin; W. Luijken en M. J. Heemskerk; J. v. Wierin- gen en E. J. Vring; L. v. Bragt en A. Jansen; M. L. v. Velthuijsen en M. W. v. d. Bergh; J H. v. Mechelen en I. A. v. Eekelen; C. Bottelier en W. A. Koopman. Geboren, 14 October; G. A. WesseliuS-Mee- fout, d.; 14 October: A. E. M. Goosseos- Keijzer, z.; 13 October: G. v. Wijk-Frikken, d.; 12 October: H. Lembeck-Bökenkamp, z.; 13 October: W. J. Kruiswijk-Maas, d. Overleden: 13 October: P. J. A. v. d. Velde, 33 j., Atjehstraat; H. W. Hoes, 72 j Frans Halsstraat; J. v. Vessem-de Nijs, 79 j., Ged. Raamgracht. Concours Commissie „Kennemerland" Baarle-Nassau. Wind. N.-Oost. J. D. Heer schop 2, 98, 100, 155; G. Heerschop 3, 20, 29, 38, 57, 59, 65, 95, 99, 102, 122 131 1453; J. A. v. Putten 4, 6, 153; F. Heerkens Thijssen 5, 19, 46, 62, 64; F. Kuijken 14, 63, 77; C. Kraan 31 112; G. Zomerdijk 1, 133; J. v. Hartesveldt 72, 80, 109, 130; N. Peetoom 140. Lier; wind Noord-West. G. Heerschop 1, 2, 9 23, 26, 33, 34, 44, 47, 55, 71, 75, 83, 93, 107, 119, 131; F. Heerkens Thijssen 4, 6, 90, 99; J. A. v. Putten, 7, 11, 27; J. L. Heemskerk 8, 20, 103, 137; G. Zomerdijk 10, 24, 32; P. Bank 18, 36, 104; J. van Hartesveldt 30; C. Kraan 61, 94; J. D. Heerschop 66. Vilvoorden. Wind Noord. G. Heerschop 2, 11, 27, 77, 85, 98: J. A. v. Putten 6; J. v. Hartesveldt 13; P. Bank 17, 64, 94; F. Heer kens Thijssen 18, 49, 67, 99; G. Zomerdijk 35, 41, 82; J. L. Heemskerk 48, 50, 89 101; J. D. Heerschop 102. Neufville. Wind Noord. J. L. Heemskerk 1, 30; G. Heerschop 2, 6, 10, 12, 29, 59, 61, 72, 73, 87; G. Zomerdijk 3, 11, 51, 58, 79; J. A. van Putten 24; D. F. Heerkens Thijssen 31, 64. Mons. Wind Noord. G. Zomerdijk 2, 4, 7, 22, 54; G. Heerschop 8, 18, 27, 29, 47; J. L. Heemskerk 11, 12, 16, 17 55; J. A. van Put ten 20, 33, 37; F. Heerkens Thijssen 32, 43. Om den wisselprijs De afgebroken partijen uit de eerste match tusschen de beide Haarlemsche damvereeni- gingen werden voortgezet en eindigden als volgt: „Haarlemsche Damclub" Damclub „Haarlem" - J. van der GiessenChr. F. Visse 1I H. v. Lunenburg Jr.J. van Berkum 11 Voorl. uitslag was S7. Totaal 119 voor de „Haarlemsche Damclub". De tweede wedstrijd eindigde voorloopig met 86 in 't voordeel der „Haarlemsche Damclub". De „Haarlemsche Damclub" heeft dus thans de leiding met 1915. De mogelijkheid is echter lang niet uitgesloten,dat de drie afgebroken partijen uit de tweede ontmoe ting slechts één punt voor de „Haarlemsche Damclub" zullen opleveren, waardoor de totaal-uitslag een gelijk spel (2020) zou worden In dit geval zou een herkamp nood zakelijk zijn. PLAATSING GEDENKSTEEN ST. HENBRIKUSSCHOOL Gistermorgen had de inzegening én in metseling plaats van een gedenksteen voor der R. K. U. L. O. School, die in aanbouw is aan den Heerenweg, naast het R. K. Vereenigingsgebouw. Deze plechtigheid werd verricht door den Zeereerw. heer J. M. van der Tuyn, pastoor der St. Bavo-parocnie, onder welk bestuur deze school wordt gebouwd. Onder de aanwezigen merkten wij ,.o. m. op den Zeereerw. heer H. A. V. IJzermans, oud-pastoor der parochie, de beide kape laans en assistent, Eerw. broeders i; der school, die straks er onderwijs zullen ge ven, het R. K. Kerk. en Schoolbestuur der parochie, architect N. J. Nijman, uitvoër'der en opzichter. De steen heeft als opschrift: „In Festo S. Teresiae, Anno Domini 1931 me Posuit. J. M. v d. Tuyn, Parochus ad. St. Bavonis in Heemstede XV Octobris". Na de plechtigheid nam Pastoor Van der Tuyn het woord, om het school- en kerk bestuur te feliciteeren met de plaatsing van den steen. Deze school, aldus Zijn Eerwaarde, zal genoemd worden naar Pastoor IJzermans, als aandenken van wat hij voor het onder wijs heeft gedaan. Dankbaar zijn wij aan O. L. Heer, maar ook aan Pastoor IJzer mans en zijn volijverig kerkbestuur voor het Initiatief nemen tot dezen schöolbouw, welke naar zijn meening niet meer door verderen bouw gevolgd behoeft te wor den. Zijn Eerwaarde hoopt, dat de school zal voldoen aan de verwachtingen, die de parochianen gesteld hebben. Daar twijfelt Zijn Eerwaarde niet aan, omdat het "onder wijs, te geven door de Eerwaarde Broeders, aan die verwachtingen zal voldoen. Zijn Eerw. is verheugd, Pastoor IJzer mans hierbij tegenwoordig te rien. en spreekt den wensen uit, dat Zijn Eerw. als in het voorjaar de school geheel gereed zal zijn nog zal mogen zien de vrucht van zijn voorbereidende werkzaamheden. Dank brengt Zijn Eerwaarde aan archi tect N. J. Nijman voor zijn groote Zorgen, en hij spreekt den wensch uit, dat onder zijn leiding en met Gods zegen, de school vóór Paschen geheel voltooid zal zijn. Pastoor H. A. V. IJzermans dankte Vóór de hartelijke woorden, maar voor&l voor de eer. dat deze school zijn naam zal dragen. 7,. E. hoopt, dat er uit mag opstijgen, de geur van wierook in den vorm van alle deugden, die een Christenmensch bëhoóren te sieren. i Zijn Eerw. besluit met den wensch, dat de bouw in alie opzichten moge slagen en dat alhier een geslacht moge opgroeien, dat een sieraad voor de parochie zal zijn, Het drama op de Weteringschans te Amsterdam Ook in hooger beroep 5 jaar geëischt. Het gerechtshof te Amsterdam behan delde heden in hooger beroep het drama, dat zich op 3 October van het vorige jaar in het pension aan de Weteringschans af speelde tusschen een 25-jarigen chauffeur en diens stiefvader. Te dier zake had de 25-jarige chauffeur H. F. N. zich te verant woorden verdacht van moord, subsidiair zware mishandeling, meer subsidiair eenvou dige mishandeling. De procureur-generaal eischte bü de behandeling in hoogeV beroep tegen den chauffeur N. bevestiging van het rechtbankvonnis. waarbij verdachte werd ver oordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf, doch de procureur eischte met aftrek van de geheele preventieve hechtenis. O O Verhooging met een half milliard francs De radicaal-socialistische ,République" verklaart uit zeer betrouwbare bron te heb ben vernomen, dat in de vergadering van den Hoogen Raad van Jorlog. die gistermor gen onder voorzitterschap van der. president der Republiek, Doumer, in het Elisee is ge houden, zou zijn besloten de begroe ting van oorlog te verhoogen met een naif milliard 'rank vergeleken met het voorafgaande jaar. Protest van het Vaticaan? Naar een Vaz Dias-bericht verluidt, wordt door het Vaticaan een nota voorbereid aan de Spaansche regeering, waarin wordt ge protesteerd tegen het anti-Katholieke karak ter van de nieuwe grondwet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 6