II
f 3000.-
f 750.-
f250.
f125.-
f50.
f40.-
f
DE SPOORWEGAANSLAG BIJ
BIA TORBAGY
A>.
I
MAANDAG 19 OCTOBER 1931
Nieuwe Commissaris der
Koningin in Drenthe
Opschorting rentebetaling
buitenlandsche schulden
BUREAUXNASSAULAAN 49
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel
DIT NUMMER BESTAAT UIT «IE BLADEN
VIER EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17902
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
DE ITALIAANSCHE
TUINBOUW EN ONZE
OOFT- EN GROENTEN-
EXPORT
VOORNAAMSTE NIEUWS
J. J. WEBER ZOON
OPTICIENS FABRIKANTEN
Groote Houtstraat 166 Haarlem
TELEGRAFISCH WEERBERICHT
De opening der MissietentoonstelIin£
WWIm
Telefoon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; per
kwartaal 3.25; per post, per kwartaal
3.58 bü vooruitbetaling.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES. 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct. bü vooruitbet
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusschen den tekst 60 ct per regel.
-i i i i i
Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de vsrzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
bij een ongeval met
doodelijken afloop
bij verlies van een hand
een voet of een oo*
bij verlies van een
duim of wijsvingei
jii een breuk van
been of arm
rii verlies van *n
anderen vinger
Het herstel der Staatseenheid van Italië
werd gevolgd door hetzelfde verschijnsel, dat
de centralisatie der Duitsche landen heeft
gekenmerkt onder Bismarck: land- en tuin
bouw, verlost van te enge grenzen, ontwik
kelen zich en gedijen en worden gewichtige
cijfers op de Internationale handelsbalans.
De volkomen opheffing van patriarchale
toestanden in land- en tuinbouw in Italië
gebeurt eerst nu.
De tuinbouw vertegenwoordigt 1/13 van de
geheele landbouwproductie en kan geschat
worden op ongeveer 3 milliard lire, d.w.z.
ongeveer 400 millioen Hollandsche guldens
jaarlijks.
Nu de Hollandsche exporteurs van groen
ten en fruit reeds hunne Italiaansche collega's
op de buitenlandsche markten beginnen aan
te treffen, staat de Italiaansche tuinbouw in
het teeken van de grootste belangstelling.
Men voelt hü intuïtie, dat de gestadige, groei
van de tuinbouwproductie en de daarmee
gepaard gaande langzaam, maar zeker
groeiende export van groenten en ooft uit
Italië Frankrijk, België en Nederland stellen
voor het vraagstuk: hoe zich in de toekomst
te gedragen tegenover dit verschijnsel.
Wat zijn de vooruitzichten van den Ita-
liaanschen tuinbouw? Italië is begunstigd
door een uitstekend klimaat, van de Alpen
tot het uiterste puntje van Sicilië heeft men
er vruchtbare en hier en daar, zooals in de
Po-vlakte en de vulkanische gebieden, zeer
vruchtbare gronden. Het is Italië mogelijk
ooft en groenten, aardappelen en peulvruch
ten te exporteeren op een oogenblik, dat men
in Noord- en West- en Oost-Europa nog teert
op de wintervoorraden. Deze door de na
tuur geschonken gunst geeft dit land een
zeker overwicht op alle andere landen, die
zich bezig houden met den tuinbouw.
Het tuinbouwvraagstuk wordt in Italië van
alle zijden bestudeerd, heeft de volste belang
stelling van de Regeering en zij heeft de
mannen der wetenschap aan het werk ge
steld en gezocht naar de zekerste methoden
om de resultaten bereikt in de wetenschap
pelijk georganiseerde tuinbouwproefstations
onder de massa tuinders te propageeren.
Door geheel Italië zijn Cattedre Ambulantl
te vinden, die gratis aan ieder, die dit
wenscht, inlichtingen verstrekt omtrent alles
wat den tuinbouw betreft. Men zoekt evenals
in den graanbouw naar: een maximum pro
ductie der oppervlakte-eenheid met de beste
kwaliteit. Vele bestaande proefstations zijn
gereorganiseerd, nieuwe proefstations zijn
opgericht. Vraagstukken als zaadselectie,
biologische erfelijke eigenschappen, bestrij
ding van plantenziekten en gewassen, scha
delijk ongedierte, moderne tuinbouwmethoden
worden er op de ernstigste wijze bestudeerd.
Tusschen de wetenschap en den practischen
tuinbouw begint er een geest van samenwer
king te heerschen, die niet nalaten zal eens
de beste resultaten op te leveren.
De „consorzi" zorgen voor credietfacilitei-
ten, de Staat garandeert het geld, opge
nomen tot verbetering van tuinbouwgronden,
de Bonifica Integrale zorgt voor de ont
ginning van woeste gronden en moerassen;
waterleidingen en kunstmatige meren wor
den aangelegd om de dorstige akkers te
lesschen, de verkeersmogelijkheden in de
provincies worden steeds vergroot, kortom
de geheele nationale bedrijvigheid staat in
het teeken van land- en tuinbouw.
Wat in de laatste jaren er zeer veel toe
bijgedragen heeft om den vooruitgang te
remmen is hetzelfde verschijnsel in andere
landen waargenomen: het urbanisme, de trek
naar de steden, hoofdzakelijk te danken aan
de hooge loonen in de industrie: maar thans,
nu er werkloosheid heerscht, het aanbod van
werkkrachten enorm groot geworden is, en de
loonen dus zakken, verandert het urbanisme
in een trek naar het land.
Bij de opening van de Nederlandsch-
Italiaansche Kamer van Koophandel voor
spelde een groot Nederlander een mooie toe
komst voor den land- en tuinbouw in Italië
en we hebben er voortaan rekening mede
te houden, dat ondanks den slechten ekono-
mischen toestand deze voorspelling voor een
groot gedeelte in vervulling is gegaan. De
Italiaansche land- en tuinbouwproductie
stijgt, maar wat ons vooral belang inboezemt
is, dat de Italiaansche uitvoer van ooft en
groenten stijgende Is.
In alle gebieden van Italië waar transport-
mogelijkheid bestaat, waar groenten-inmake-
rijen en drogerijen, fruitconserven-fabrieken
bestaan, waar de bevolkings-agglomeratie de
productie absorbeeren kan, waar door middel
van havens of spoorwegen het land in ver
binding komt met de internationale verkeers
wegen, waar de Bonifica Integrale, zooals om
Ferrera en Ravenna en Terracina, plaats
ruimt voor den tuinbouw, zien wij een steeds
wassende bedrijvigheid, die noodzakelijker
wijze moet leiden naar de vergrooting van
den export van groenten en ooft. En de Re
geering staat niet stil: zorgt voor goedkoope
spoorweg-tarieven voor versche groenten en
fruit, voor een grooter aantal koelwagens,
voor meer koelmagazijnen, voor een goed ge-
organiseerden buitenlandschen voorlichtings
dienst, voor een behoorlijke uitvoercontröle,
voor de toepassing van een handelsmerk,
voor een lijst van betrouwbare exporteurs,
voor een contróle op de verpakking, enz. enz.
Desondanks gelooft iemand, die goed op de
hoogte is met Italiaansche toestanden, niet
in verrassend snel omhoog springen van het
Italiaansche exportcijfer voor groenten en
fruit.
In Nederland dient echter met de grootste
aandacht de Italiaansche uitvoer te worden
bestudeerd, opdat men er rekening mede kan
houden, opdat men een nutteloozen en over-
bodigen strijd voor sommige producten ver
mijden kan.
De tuinbouw is ten opzichte van het jaar
1914 in Nederland geweldig vooruitgegaan,
men noteerde eenige jaren na den oorlog
bij de eerste landbouwtelling, dat de Neder-
landsche tuinbouw vijfmaal de voor-oorlog-
sche productie had bereikt. Dit record is
door geen enkel ander land geslagen. De
oorlog en de na-oorlog hebben den Holland-
schen tuinders een goede kans geboden. De
tuinbouw in een groot gedeelte van Europa
was ontwricht en credietnood en het ontbre
ken van geschoolde tuinders verhinderden
de andere landen, hun tuinbouw direct op
die hoogte te brengen, waarop Nederland
zijn tuinbouw in korten tijd had gevoerd. In
zekeren zin profiteeren wij nog van dezen
toestand.
De onclerglas-cultuur verhoogde het door
de oppervlakte-eenheid vertegenwoordigde
kapitaal, de stijgende prijzen hadden als na
tuurlijk gevolg, dat ook de waarde van den
grond steeg, dure pachtcontracten werden
afgesloten, dure hypotheken opgenomen. In
derdaad kan de waarde van al deze dingen
wel snel stijgen, maar niet zoo snel laat men
een goeden prijs los; dit proces van „ont
waarding" voltrekt zich langzaam. In Italië
heeft men voortdurend een gewilde ont-
waardingspolitiek gevolgd, die den tuinders
in Italië een zeker overwicht heeft gegeven
op hun buitenlandsche collega's, ook al om
dat de milde Italiaansche zon de centrale
verwarming in de serres en warenhuizen
vervangt.
Wij zijn getuigen geweest van het ver
schijnsel, dat na den oorlog de consumptie
capaciteit van verschillende landen van tuin
bouwproducten is toegenomen. Engeland
heeft bijvoorbeeld den invoer van tomaten
verdubbeld, dien van groenten en aardappe
len verdrievoudigd; Duitschland verviervou
digde den invoer van tomaten en verdubbelde
dien van bloemkool; de Scandinavische lan
den hebben den invoer van bloemkool en
tomaten verdrievoudigd enz. enz. Maar hier
tegenover staat, dat de Europeesche tuin
bouw zich intusschen herstelde en dat niet
alleen Nederland van de grootere consumptie
capaciteit heeft geprofiteerd, maar ook an
dere landen. Wanneer wij Duitschland als
voorbeeld nemen, waarvan Italië zoowel als
Nederland importeurs van groenten en ooft
zijn en we stellen volgens een goede oude
Hollandsche gewoonte den wagon op 10 ton,
dan zijn de geïmporteerde wagons van beide
landen in de jaren 1926 en 1930 de volgende;
Import van groenten (uitgenomen
peulvruchten en aardappels) in
Duitschland.
1926 1930
wagons wagons
Nederland 22.696 24.303 1.607
Italië 10.578 13.940 3.362
Ooft (onder alle vormen en ver
pakkingen)
Nederland 2.288 2.092 196
Italië 9.563 11.210 1.647
Wat essentieel is: niet het cijfer, maar de
tendenz. Het blijkt, dat Italië beter heeft
kunnen profiteeren van de toegenomen con
sumptie-capaciteit in Duitschland.
Echter moeten nog enkele factoren in aan
merking genomen worden. Het blijkt name
lijk, dat de groei van den Italiaanschen ex
port van groenten hoofdzakelijk te danken
is aan de toeneming van den export van
bloemkool, n.l. met 4.431 wagons ten opzichte
van 1926, zoodat deze export gedeeltelijk ten
koste geschiedt van andere producten, maar
ook onze export vertoont een dergelijk beeld.
De grootste toename wordt geregistreerd
voor den uitvoer van tomaten, n.l. met niet
minder dan 2.158 wagons, maar waar onze
toename van groentenuitvoer slechts 1.607
bedraagt, is het overduidelijk, dat een groot
gedeelte van den uitvoer van andere groen
ten teruggebleven is; voor andere, die wel In
uitvoer zijn toegenomen, moet worden gezegd,
dat toch geen gelijke tred is gehouden met
de vergrooting der consumptie-capaciteit
van Duitschland. Dit geeft te denken.
De tomaat is een serre-product, is het
resultaat van groote geldelijke opofferingen.
Nederland heeft inderdaad wat dit product
betreft iets reusachtigs volbracht, maar waar
Nederland zijn uitvoer van tomaten van 1926
tot 1930 met 2.158 wagons verhoogde, no
teert Italië een verhooging (volgens de Duit
sche officieele statistieken) van 213 wagons.
De Italiaansche uitvoer van dit product be
draagt echter 3.708 wagons in het jaar 1930,
is dus nog hooger dan het Nederlandsche
cijfer (in 1930: 3.411).
Men zoekt in Italië naar de goede variëteit,
die voor uitvoer en vooral voor transport
zeer geschikt is, de Hollandsche tomaat zal
dus zoowel wat kwaliteit als prijs betreft,
met de Italiaansche te strijden krijgen.
Hetzelfde kan worden gezegd van de tafel
druiven. Italië is nog steeds het grootste
exportland van dit product voor Duitschland,
maar ook met de tegenwoordig uitgevoerde
variëteiten neemt men nog geen genoegen in
Italië en er wordt naar middelen gezocht om
nog meer den naam van het Italiaansche
product te verbeteren.
Het geheele vraagstuk Is typisch tech
nisch, maar eerst voor alles wetenschappe
lijk, vraagt de geheele ernstige aandacht
Het varken verzucht:
Daar zit ik met mijn fijne ham,
Mijn lapjes en mijn bacon.
Het gaat mij aan mijn varkenshart,
Dat ik nu zóó moet spreken!
Ik ben zoo heerlijk vet gemest,
Terwijl ik fijn van zwoerd ben.
Mijn kluifjes zijn ook op zijn malscht,
Omdat Ik goed gevoerd ben.
Voor erwtensoep ben ik gereed,
Voor erwtensoep en voor saucijsjes.
Ik win het vér in kwaliteit
Van haasjes en. patrijsjes.
En desondanks, ik daal in prijs,
Ik heb niet meer die waarde,
Ofschoon ik juist de beeldspraak ben
Van 't vette dezer aarde!
Steeds groei ik aan, nog dij ik uit,
Want dat kent geen vertraging.
En toch spreekt ied're slager nog
Van als maar prijsverlaging.
De sympathie in 't buitenland
Is voor mij ook aan t kwijnen.
Helaas, het kan thans niet gezegd,
Dat tfij, de varkens, zwijnen!
MARTIN BERDEN.
niet alleen van de Nederlandsche tuinders,
maar ook van de mannen der tuinbouw-
wetenschap. Het doel van dit artikel is om
te demonstreeren, dat er een werkelijke strijd
bestaat tusschen Italiaanschen en Holland-
schen export van groenten en fruit; wellicht
tusschen de Italiaansche zon en de Holland
sche kunstmatige tuinbouwvoortbrenging.
Ieder, die iets met den export van groen
ten en fruit te maken heeft, weet dat het
speculatieve element in den buitenlandschen
handel van deze producten gevormd wordt
door de te groote aanvoeren; de overstelping
van de markt, die niet altijd vooruit te zien
is en ten gevolge heeft, dat de prijzen wor
den gedrukt en de grilligste „krommen" wor
den gevormd op de prijsstatistiek. Een en
ander is niet alleen inefficient, maar vooral
onekonomisch. Een recent wetsvoorstel in
Italië heeft de bedoeling de aanvoeren beter
te regelen en zooveel mogelijk het specula
tieve element Uit dezen handel te nemen. De
oplossing van deze kwestie moet als een der
interessantste kwesties op handels- en eko-
nomisch gebied worden beschouwd.
Verder wordt het gerucht verspreid, dat
men in Italië een soort reusachtige coöperatie
vormen wil, die grooter mogelijkheden biedt
voor de regeling van den uitvoer om even
tueel te komen tot directen verkoop aan het
publiek door middel van verkoopcentrales en
met uitschakeling van den tusschenhandel.
Hoe het ook zij, Hollandsche tuinders weest
op uw hoede!
Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van
Steenwijk benoemd
Tot Commissaris der Koningin in de pro
vincie Drenthe is benoemd mr. dr. R. H.
baron de Vos van Steenwijk. Deze werd in
1885 te Zwolle geboren. Hij studeerde aan de
Leidsche Universiteit en promoveerde daar in
1912 tot doctor in de rechts- en staatsweten
schappen, dit laatste op een proefschrift over
„Stemplicht".
In datzelfde jaar werd hij benoemd tot
adjunct-commies aan de Provinciale griffie
van Noord-Holland en in 1916 bevorderd tot
hoofdcommies. In 1918 werd hij door de
Tweede Kamer benoemd tot haar commies
griffier en na het overlijden van den griffier
mr. Amtzenius in 1920 werd hij met ingang
van 1 Juli van dat jaar tot griffier be
noemd.
Behalve verscheidene tijdschriftartikelen
van zijn hand verscheen, in opdracht van
de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs in
1S26 het 5e door hem bewerkte deel in de
uitgaaf, Rechtskennis van den Ingenieur
over Waterstaat.
Sinds verscheidene jaren heeft baron de
Vos van Steenwijk zitting in de Staatscom
missie tot voorbereiding van de wettelijke
regeling van het Waterstaatsbestuur.
Hij is ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw. De nieuwbenoemde is de
liberale richting toegedaan.
Door Brazilië
De consul-generaal van Brazilië te New-
York deelt mede, dat Brazilië genoodzaakt is
de rentebetaling op de buitenlandsche schul
den op te schorten. Er zullen 3-jarige uit
gestelde 5 pCt. scrips worden uitgegeven,
jangezien het thans onmogelijk is, vreemde
gelden op te nemen.
Per auto geschaakt
Een woonwagenbewoner heeft bij de po
litie te Doetinchem aangifte gedaan, dat
zijn 18-jarige dochter is geschaakt door een
jongmefisch. to het bezit van een auto.
Bekentenissen van Matuschka
Zichzelf gewond om te simuleeren zelf een der slachtoffers te zijn
Er waren nog andere aanslagen in voorbereiding
Matuschka heeft, na een uitvoerig ver
boor, eindelijk bekend, dat hij de aanslagen
bij Anspach, Jüterbog en Bia Torbagy
heeft uitgevoerd.
Ook over zijn medeplichtige Bergmann
heeft hü nadere mededeelingen gedaan.
Verder bekende hü, dat hü voor den
eerstvolgenden tijd nog verschillende andere
aanslagen had voorbereid.
Geen enkele medeplichtige
Omtrent het succesrijk verhoor van Ma
tuschka meldt de „B.Z. am Mittag" nog,
dat Matuschka laat In den nacht aan een
nieuw verhoor werd onderworpen.
Nadat hü aanvankelijk alles ontkend had,
begonnen zün zenuwen hem langzamerhand
te begeven.
Plotseling begon hü midden in het ver
hoor af nam, dr. Boehm, wees er met nadruk
hoor af, dr. Boehm, wees er met nadruk
op, dat zün verklaringen omtrent zün
medeplichtigen volkomen ongelooflijk ble
ken, aangezien de door hem genoemde
mijnwerker in het geheel niet bestond.
Ook de büzonderneden omtrent de wijze,
waarop Matuschka zijn dagen had doorge
bracht en de door hem genoemde villa te
Caputh, bleken slechts uitvinden van zün
fantasie.
Dr. Boehm liet Matuschka bewijzen zien,
dat hü zelf de zware ijzeren staaf gekocht
had, waarmee hü bü den aanslag de rails
had los gemaakt.
Toen hem nog meer bewüzen getoond
werden, kwam eindelük de inzinking en
legde hij een volledige bekentenis af.
Hü klaagde over het lot van zijn kind en
zün vrouw, wierp zich jammerend op de
knieën en smeekte met gevouwen handen
om genade.
Hierna werd ook de commissaris Gennat
en de Hongaarsche politieambtenaar dr.
Schweinitzer in de kamer geroepen.
Matuschka hierriep nu al zün vroeger ge
dane mededeelingen over den aanslag bü
Jüterbog en verklaarde, dat al het werk
voor den aanslag door hem alleen was uit
gevoerd.
HÜ zelf had in de Friedrichstrasse te Ber-
lijn de zaag gekocht en hü zelf had de
gaspüp met springstof gevuld.
De geheele aanslag bij Jüterbog, die het
spoorwegongeluk veroorzaakte, was, evenals
die bü Bia Torbagy, door hem alleen uit
gevoerd.
In April had hü zijn plan voor den aan
slag bü Jüterbog uitgewerkt en voor dat
doel een laschapparaat gekocht. Toen had
hü verschillende andere plannen gemaakt,
waartoe hij echter niet is gekomen.
Hü had aanslagen willen voorbereiden op
den trein Amsterdam—Parijs, op den trein
Parijs—Marseille en voorts nabü Venti-
miglia aan de Italiaansche grens.
Meer licht over Matuschka
De politie te Boedapest heeft vastgesteld,
Jat Matuschka na de revolutie van 1918 een
rooversbende heeft gevormd, waarmee hü
Alrijke rooftochten heeft uigevoerd.
Destüds is een proces tegen hem begon
nen, dat echter niét ten einde gevoerd is.
Tüdens de communistische radendicta
tuur, was Matuschka soldaat in het Roodc
leger.
In 1926 moet hij lid van een nieuwen
communistischen geheimen bond zün ge
weest.
In '28 wilde hü in zün vaderstad, Csanta-
ver, in Joego-Slavié een bomaanslag uit
voeren, die echter niet gelukt is.
Matuschka maakt bij zijn verhoor den
indruk, van niet normaal te zijn. Hü
spreekt veel van de stichting van een nieu
we wereldpartü, waarbij hij allerlei ver
warde denkbeelden dooreenhaalt.
De bekentenissen van Matuschka
De politie geeft uitvoerig verslag van de
reeds gemelde bekentenissen van Ma
tuschka, waaruit blijkt, dat eind December
van het vorige jaar plotseling de gedachte
bü hem opgekomen was spoorwegaanslagen
te gaan plegen.
Eerst heeft hü aan een plaats gedacht
nabü Anspach, daar hü zelf in de omgeving
er van woonde.
Van de gedachte naar de daad was voor
hem slechts een stap.
Matuschka schildert hierop uitvoerig de
toebereidselen tot dezen aanslag op de
plaats van de daad
Met behulp van een schroefsleutel seeft
hü reeds een spoorstaaf dwars over de lün
gelegd als plotseling een trein aan komt
snellen.
Hü vlucht dan en van een zekeren af
stand kijkt hü onbemerkt toe, hoe de trein
stopt en verschillende menschen met lich
ten de baan langs loopen.
Matuschka vertelt dan verder, dat hü
hierop te voet naar het station Rekawinkel
is gegaan en onderweg een zwarten bril en
een hechtpleister, waarmee hü zich on
herkenbaar heeft gemaakt, in een beek
heeft geworpen.
Te Rekawinkel blijft hij tot den ochtend
en reist dan weer naar Weenen terug, waar
hij zijn kleeren verbrandt en de asch nabü
het Oosterstation wegwerpt.
Vervolgens schilderde Matuschka de bij
zonderheden over den aanslag bij Jüter
bog.
Hij deelde mede, dat hü zich in de om
geving van Jüterbog eenigen tijd heeft
opgehouden.
Op zekeren nacht is hij de spoorlün
langs geloopen en heeft met een lasch
apparaat een proef gedaan, welke echter
niet slaagde.
Doordat hü niet gewoon was, met zulk
een voor hem vreemd apparaat om te
gaan, heeft hij zich aan beide beenen
brandwonden toegebracht.
Inderdaad vertoonen de beenen van Ma
tuschka verschillende litteekens, welke op
brandwonden wijzen
Verder verklaarde hü bü het verhoor, dat
de opgaven over het huisje bü Potsdam,
waar hü zoogenaamd gewoond zou hebben,
onjuist zün.
Hierop heeft hü zich ecrasiet, respectie-
velük het verlof tot het koopen van
ecrasiet willen verschaffen en is met de
eigenares van een steengroeve, mevrouw
Forgo, in onderhandeling getreden.
Met behulp van het springstoffenboek
heeft hij zich ecrasiet en andere spring
stoffen aangeschaft.
Begin Augustus is hü naar Berlün ge
gaan en heeft daar huizen gekocht en proe
ven met slaghoedjes genomen.
In dezen tijd heeft hü ook een nummer
van „Angriff" gekocht en op het blad de
woorden /Revolution, Sieg, Attentat" ge
schreven.
Toen hü voldoende springmateriaal bü
elkander had is op 8 Augustus van Berlijn
weer naar JüteTbog gereisd en heeft alles
voor den aanslag voorbereid.
Vlak bij de spoorrails heeft hü zich op
gesteld en gewacht op het naderen van den
trein.
Toen hij hem hoorde aankomen, heeft
hij de lading ontstoken. Hü heeft de explo
sie nog gehoord en gezien, hoe verscheidene
wagons omver werden geworpen. Hij
slaagde er nog in het ontstekingsapparaat
te grijpen, waarop hü de vlucht nam.
Den negenden Augustus is hü weer naar
Weenen terug gekeerd en toen zün trein
bij zijn terugreis Jüterbog passeerde, heeft
hij zelf de gevolgen van zün aanslag kun
nen zien.
Toen hij de gevolgen zag, heeft hij zich
vast voorgenomen zooiets nooit meer te
doen.
Ondanks dit voornemen, kwam toch weer
de gedachte in hem op, een nieuwen aan
slag, ditmaal bü Boedapest, te plegen.
Dagbladberichten, die meldden, dat de
aanslag bü Jüterbog met behulp van de
zaklantaarnbatterü was gepleegd, brachten
hem op het denkbeeld voor dezen aanslag
zulke batterijen te gebruiken.
Matuschka is op 3 September naar Boe
dapest gereden.
Op 8 September is hü naar Nazy Teteny
gegaan.
Op 9 September reed hü naar Bia Tor
bagy om het verkeer der treinen gade te
slaan.
Hij wilde, naar hij verklaarde, geen per
sonentrein, maar een goederentrein ver
nielen.
Toen het ongeluk gebeurd was, ülde Ma-
Dreigend faillissement van de Coöp. Melk
fabriek te Fünaart.
(blz. 3, 1ste blad)
Nog verdere bezuiniging in Ned.-Indië.
(blz. 3, 1ste blad)
De algemeene vergadering van het Kon.
Ned. Landbouw-Comité.
(blz. 3, 1ste blad)
Mr. dr. R. H. baron De Vos van Steenwijk
benoemd tot Commissaris der Koningin in
Drenthe.
(blz. 1, lste blad)
Alvorens zün houding definitief te be
palen, zal Japan den Volkenbond om nadere
ophelderingen vragen nopens zijn genomen
besluit.
(blz. 3, 2de blad)
Memorandum van Polen inzake zün be
wapening, die het onvoldoende acht.
(blz. 3, 2de blad)
Verschenen zün de Voorloopige Verslagen
over het hoofdstuk I (zgn. algemeene be
schouwingen) en hoofdstuk III (Buitenl.
zaken) der Rijksbegrooting voor 1932.
(blz. 4, 2de blad)
Het O. M. bij de Amsterdamsche recht
bank eischte tegen den verdachte in het
torendrama op het Ambonplein levenslange
gevangenisstraf.
(blz. 3, lste blad)
Bekentenissen van Matuschka inzake
treinaanslagen.
(blz. 1. lste blad)
De wereldberoemde uitvinder Thomas
Alva Edison overleden.
(blz. 1, 2de blad)
Te Amsterdam is een veerpontje omgesla
gen, ten gevolge waarvan 10 personen te wa
ter geraakten. Allen konden worden gered.
(blz. 4, 2de blad)
Communistische relletjes te Sloten.
(blz. 4, 2de blad)
Barometerstand 9 uur v.m.: 7.75 stilstand.
LICHT OP. De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 5.27.
Hoogste barometerstand 772.3 m. M. te
Breslau.
Laagste barometerstand 756.6 m. M. te
Andanes.
Verwachting;
Meest matige Noord-Westelüke tot Wes
telijken wind, half tot zwaar bewolkt, mo
gelijk eenige regen en des nachts iets
zachter in het Noorden, overigens weinig
of geen regen, weinig verandering in tem
peratuur.
tuschka naar de plaats, waar zich de om
vergeworpen wagens bevonden, en bracht
zich met een zakmes wonden in het ge
zicht toe, om den indruk te wekken, dat
hü zelf slachtoffer was van den aanslag.
Matuschka in het ziekenhuis.
Matuschka is in het ziekenhuis ter obser
vatie opgenomen, daar gebleken is dat hij
aan een infectieziekte lüdt.
A A A. A A
•-v..
Zondagmiddag is te Haarlem in het Mitto vosgebouw aan den Kleinen Houtweg de Missietentoonstelling geopend. Van Ianks
naar rechts zitten de Hoogeerw. heer Westerwoudt, algemeen voorzitter, prelaat Stöcker, der abdij van Berne, Z. H. Exc. Mgr.
■J. D. J. Aengencnt, Z. D. H. Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-generaal van Z. H. Exc. en de Hoogeerw. heer W. A. van D inter,
magister-generaal der paters Kruiaheeren.