J. Lottgering
I DE GRAPJAS HARLEKIJN!
Voor de Huiskamer
R.K. BOND VAN
OVERHEIDSPERSONEEL
BEHOUD VAN
NATUURMONUMENTEN
JAPON VERSCHOTEN?
KLEUR VERVEELT U?
BINNENLANDSCH NIEUWS
Demonstratieve vergadering te Utrecht
Tegen de salarisverlaging
De nood der tijden
R. K. Werkgevers-Federatie
A-vanVALKEMBURG'S--
LEEUWARDEN
De viering van het zilveren jubileum De aankoop van de dris
vennen en van Waalenburg verzekerd
Juweelen
ONZE OOST
Indische Dienst
KERKNIEUWS
Gr. Houtstraat 5a, Tel. 10771
Hoe Harlekijn voordeelig z'n paddestoelen verkocht
Zaterdagmiddag heeft in Tivoli te Utrecht
een groote vergadering plaats gehad waar
door den R. K. Bond van Overheidspersoneel
St. Paulus Is gedemonstreerd tegen de van
regeeringswege voorgestelde salaris verminde
ring van het burgerlijk overheidspersoneel.
De druk bezochte vergadering werd tevens
bijgewoond door de Tweede Kamerleden C. J.
Kuiper, Alb. v. d. Meijs, L. F. Guit en A. H.
J. Engels.
•De voorzitter, de heer G. Bulten, opende
de vergadering met een welkomstwoord.
Nadat enkele telegrammen van verhinde
ring v/aren voorgelezen, werd het woord ver
leend' aan den geestelijk adviseur, Pastoor J.
G. Jansen.
Rede Pastoor J. G. Jansen.
Ik heb mij, aldus spr., afgevraagd, of ik
wel tegenover Katholieken mocht spreken
tegen de door Minister de Geer voorgestelde
salarisvermindering. Heb ik in dezen kritie
ken tijd niet veeleer den plicht om de R.K.
ambtenaren maar tot tevredenheid te stem
men?
Ik zal spreken tegen de salariskorting en
men hoeft mij niet te verwijten, dat ik de
ontevredenheid opwek, als ik mij verzet tegen
onrecht. Is het niet veeleer degene, die het
onrecht bedrijft, door wien de ontevreden
heid wordt opgewekt?
Wee ons, als wij er niet op konden wijzen,
dat wij opkomen voor het recht. Wij denken
er niet aan om te agiteeren, maar wij zullen
laten zien, wat het zou beteekenen, als wij
niet recht werden gehouden door ons geloof.
En als men dat inziet, aan zal men ook be
seffen, dat men eindelijk recht heeft te doen
aan de te lang getrapte ambtenaren. Wij zien
niet voorbij, dat eenieder offers moet bren
gen, wij zien met droefheid dat in het buiten
land de gouden standaard werd verlateij,
maar veel erger zou het zijn als ter wille van
de crisis werd verlaten de goddelijke stan
daard van het recht.
Zeer terecht merkt de regeering bij haar
motieven op, dat de salarissen niet te hoog
zijn en het zou ook al te gek zijn als zij dat
poogde te suggereeren.
De regeering wijst op de verlaging van in
komsten in alle bedrijven, maar toen men in
de goede jaren om verbetering kwam vragen,
werd dit afgewezen, omdat men moest zorgen
voor kapitaalvorming, kapitaal dat dan be
steed werd aan buitenlandsche concurree-
rende ondernemingen.
Wat betreft de daling van het indexcijfer,
zeide spr., dat dit practisch niet waar was. Er
zijn, aldus Pastoor Jansen, kleine leugens,
gewone leugens, groote leugens en index
cijfers.
De regeering wil salarisverlaging stimulee-
ren voor provincie, gemeente en particuliere
bedrijven, maar de regeering heeft niet tot
taak een voorbeeld te geven van loondruk.
Maar wat gaan we nu doen?
Gaan we denken, dat het werk afgeloopen
is, als we een motie de wereld hebben inge
stuurd? Neen, we moeten doorwerken, door
werken totdat het papier waarop geschreven
staat, wat volgens de Pauselijke encycliek ons
recht is, vleesch en bloed is geworpen.
Spr. eindigde met een gedeelte van den
PsaJm uit het officie van Christus' Koning
schap: „Gerechtigheid en rechtvaardigheid
zijn de bereiding voor Uwen Troon."
De rede van pastoor Jansen, die herhaalde
lijk door applaus werd onderbroken, vond bij
het eind stormachtige toejuiching.
Rede A. C. de Bruyn
Nadat er korten tijd gepauzeerd was, werd
het- woord verleend aan den heer A. C. de
Bruyn, voorzitter van het R. K. Werklieden
verbond in Nederland.
De vraag of de aangekondigde salaris
verlaging mag en moet worden afgewezen be
antwoord ik absoluut bevestigend. In 1920 is
er met een verandering een kleine verbete
ring gekomen, maar wat er na dien tijd met
het Rijkspersoneel is geschied, gaat alle per
ken van het toelaatbare te buiten.
Hierna behandelde spr. eveneens de motie
ven, die de regeering voor de salarisverlaging
aanvoert en zeide vervolgens: De eigenlijke
reden is dat er besparing noodig is en dat
het dus redelijk is dat de ambtenaren een be
scheiden deel bijdragen. Maar was het niet
redelijk en zedelijk geweest als er in de goede
jaren van de overschotten was gereserveerd om
in de. kwade jaren het Rijkspersoneel te be
hoeden van de dingen, waaraan zij nu bloot
worden gesteld?
Waarom vult men het tekort niet aan door
de benzinebelasting hooger te maken cf de
invoerrechten te verzwaren? Als er offers ge
bracht moeten worden, dan dienen de lasten
naar evenredigheid door het geheele volk te
werden gedragen.
Maar er dringt zich nog een andere vraag
naar voren. Is de aangekondigde salarisver
laging soms een middel om een verder lig
gend doel te bereiken? Acht de regeering
zich soms verplicht om als gangmaakster te
fungeeren voor een algemeene salarisverla
ging?
Indien dit juist zou zijn dan krijgt de sa
larisverlaging een geheel ander karakter. Dan
raakt zij alle werknemers. Dan zou de nood
zakelijkheid van een ongebroken eenheid in
één centrale wel zijn gedemonstreerd.
Indien het inderdaad de bedoeling van de
regeering zou zijn, dan wete men, zooals dat
op het congres van het R. K. Werklieden
verbond op 6 December j.l. zoo duidelijk is
gezegd, dat de Katholieke arbeidersbeweging
loonsverlaging zeer beslist afwijst. Ze zal,
waar zij daartoe in staat is, zich met alle
geoorloofde middelen tegen loonsverlaging
verzetten.
Alleen in de uiterste noodzaak zal de Ka
tholieke vakbeweging loonsverlaging aan
vaarden.
Wij behoeven, aldus de heer de Bruyn geen
vrees te hebben met betrekking tot ae hou
ding van de Katholieke Kamerfractie. Haar
samenstelling waarborgt een voor het Rijks
personeel vertrouwensvolle behandeling.
Met den wensch, dat het Rijkspersoneel zal
slagen in zijn streven, besloot spreker zijn
rede.
Motie
Bij acclamatie werd vervolgens de volgende
motie aangenomen.
De R. K. Centrale van Burgerlijk Over
heidspersoneel in demonstratieve vergadering
bijeen in de groote zaal van het gebouw Ti
voli te Utrecht, op Zaterdag 24 October 1931
gehoord de beide sprekers Pastoor J. G. Jan
sen, geestelijk adviseur van de Centrale en
den heer A. C. de Bruyn, voorzitter van het
R. K. Werkliedenverbond in Nederland,
spreekt als haar oordel uit, dat de in de
millioenennota behoorend bij de Rijksbegroo-
ting over het dienstjaar 1932 aangekondigde
salariskorting voor het van Rijkswege be
zoldigde personeel moet worden teruggewe
zen,
herinnert er ter motiveering aan. dat in de
Jaren 19221924 reeds 'n zeer belangrijke
verlaging van de Rijkssalarissen plaats vond
n.l. heffing van 8</. pCt. pensioenpremie, be
nevens 10 pCt. verlaging van de salarissen
waarbij zich aansloten nog andere belangrijke
verslechteringen voor bepaalde groepen van
bedoelde personen,
dat de toenmaals tot dien omvang opge
legde verlaging reeds als een onbillijkheid
door haar werd gevoeld,
dat nadien slechts tot een gering percen
tage herstel werd aangebracht,
dat het hierom niet redelijk moet worden
geacht thans weder een gedeelte van het te
kort op de begrooting 1932 bijzonder op het
Rijkspersoneel te verhalen,
dat, met inachtneming van draagkracht,
het geheele Nederlandsche Volk in de op te
leggen lasten behoort te deelen,
overwegend bovendien dat bij de huidige fi-
nancieele moeilijkheden des Rijks en den
sociaal-economischen neergang loonsverlaging
niet als het gewenschte middel ter oplossing
moet worden beschouwd, terwijl de voorstel
len der regeering suggereeren een loonsver
laging voor andere groepen van overheidsper
soneel en voor de arbeiders in het particuliere
bedrijfsleven,
doet daarom een sterk ceroep op de volks
vertegenwoordiging, meer bijzonder op de
R. K. fractie van de Tweede Kamer, de R.K.
Centrale zoo krachtig mogelijk in haar stre
ven te steunen,
besluit deze motie te brengen ter kennis
van de Regeering, van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, van de Nederlandsche Dag
bladpers,
en gaat over tot de orde van den dag.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Is een schoenenwetje noodig?
Steeds grooter invoer en minder uitvoer van
schoenen
Men schrijft uit Waalwijk aan de
„Msb.":
Dat het hoog noodig is, dat door de
Regeering wordt ingegrepen opdat de
schoenindustrie niet geheel ten gronde gaat,
bewijzen onderstaande cijfers die door het
Bureau voor de Statistiek zijn gegeven.
In de afgeloopen maand werden 166.169
paar schoenen (geheel of voor het grootste
deel van leder vervaardigd) ingevoerd. In
dezelfde maand van het voorafgaande jaar
werden 95.907 paar ingevoerd, zoodat thans
70.262 paar meer zijn ingevoerd.
Van Januari tot en met September van
het loopende jaar werden 1.283.399 paar
schoenen ingevoerd. Over het correspondee-
rende tijdvak in 1930 werden 903.681 paar
ingevoerd, zoodat het aantal ingevoerde
schoenen tot nu toe reeds 291.712 paar meer
bedraagt.
Uitgevoerd werden in September 48.847
paar schoenen tegenover 47.628 paar in het
voorafgaande jaar.
Van Januari tot en met September 1930
werden uitgevoerd 342.160 paar schoenen en
dit jaar slechts 269.733 paar schoenen, zoo
dat dus nu reeds 73.427 paar schoenen min
der zijn uitgevoerd.
Alleen uit Tsjecho Slowakije werd in de
maand Augustus naar ons land ingevoerd
33.781 paar schoenen en in de afgeloopen
maand September bedroeg dit getal reeds
82.074.
Geen wonder dat het aantal werkloozen
in de schoenindustrie met den dag enorm
toeneemt.
Om een nationalen bededag gevraagd
Op de vergadering van de Classis
's-Gravenhage der Geref. Kerken namen,
aldus „De Standaard", in verband met den
nood ter tijden, de volgende resolutie aan:
„De Classis 's-Gravenhage enz., gehoord
de verschillende verzoeken, die aandringen
op uitschrijving van een biduur of bededag,
van oordeel, dat in deze dagen van nood
en verwarring het wenschelijk zou zijn, dat
een Nat. Bede- of Boetedag worde uitge
schreven, draagt haar Moderamen op: a.
Om overeenkomstig de gevoerde besprekin
gen pogingen in het werk te stellen, dat
zulk een dag worde uitgeschreven; b. om,
indien deze pogingen zouden mislukken,
namens de Classis 's-Gravenhage een bid
uur uit te schrijven, in de Gereformeerde
Kerken".
Invoer van Belgisch brood
Een wettelijke voorziening
in voorbereiding
Uit betrouwbare bron wordt gemeld, dat
naar aanleiding van den toenemenden
broodinvoer besprekingen hebben plaats
gehad.
Teneinde dezen broodinvoer binnen
normale perken te houden, zal een wette
lijke voorziening noodig zijn.
Er zijn reeds stappen in deze richting
gedaan en aangenomen mag worden, dat op
de een of andere wijze binnen afzienbaren
tijd de mogelijkheid zal bestaan dezen
krisisinvoer het hoofd te bieden.
Vergadering Dagelijksch Bestuur
Dezer dagen vergaderde het Dagelijksch
Bestuur der AR.K.W.V.
De krisisomstandigheden maakten een
punt van diepgaande bespreking uit.
Naar aanleiding van het verzoek van den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
gedaan in de conferentie op 12 October 1.1
van de werkgevers- en werknemerscentralen
met de Regeering, werd met algemeene
stemmen besloten een Minister te berich
ten, dat de A.R.K.W.V.-Federatie bereid
is mede te werken aan de samenstelling
van de door de Regeering te vormen com
missie, die van advies en hulp zal dienen
bij onderhandelingen over den bedrijfstoe-
stand i.v.m. de krisis in de afzonderlijke
bedrijfstakken en al de gevallen, waarin dat
advies en die hulp gewenscht wordt.
Een herleving van het Koninklijk Natio
naal Steuncomité in deze krisis-periode
werd ten zeerste toegejuicht; vóór alles werd
spoedig en snel hanaelen door de. Regeering
noodzakelijk geacht.
Besloten werd de motie van den R.K.
Vredesbond namens alle georganiseerde
R.K. Werkgevers te doen onderteekenen door
het volledig Federatie-Bestuur op de aan
staande vergadering.
Het plan van het comité der Brabantsche
Industriedagen, om deze actie uit te brei
den tot de geheele Nederlandsche nijver
heid, had de volle instemming der ver
gadering, ten blijke waarvan de voorzitter
zitting zal nemen in het landelijk comité
van voorzitters der Centrale Werkgevers
organisaties.
Nederland's geschiedenis ter zee
Openingsplechtigheid in het
Rijksmuseum
De in het Rijksmuseum te Amsterdam
ingerichte af deeling betreffende Nederlands
geschiedenis ter zee, is Zaterdag met eenige
plechtigheid geopend.
Het openingswoord werd door minister
Terpstra gesproken. Z. Exc. zei o. a., dat het
werk van den heer Schmidt Degener, den
hoofddirecteur van het Rijksmuseum, mede
een rehabiliteering van den ouden dr. Cuy-
pers beteekent. Worden ook uit een sympho.
nie door het herscheppend vermogen van
den dirigent soms niet rijker en dieper
tonen te voorschijn gebracht, dan de com
ponist zelf er in gedroomd heeft?
Feitelijk, zoo vervolgde de minister, komen
wij hier samen om de geboorte van een
nieuwe instelling te vieren, een centraal
historisch museum, waarvan nu de af dee
ling, gewijd aan onze geschiedenis ter zee,
gereed is. Potgieter's ideaal van een Rijks
museum moge het onze niet meer kunnen
zijn, wij zijn elkander heden toch nader
gekomen. Het museum is thans nog nader
gebracht tot het Nederlandsche volk.
Daarna sprak prof dr. J. Huizinga en wel
in zijn kwaliteit van voorzitter der Rijks
commissie van advies inzake de musea.
In tegenstelling met Potgieter, die in
zijn beschouwing over een Rijksmuseum
vooral op de onderwerpen der oude schilde
rijen lette, hechten wij thans groote waarde
aan haar artistieke beteekenis. De heer
Schmidt Degener is meer kunstenaar dan
vak-historicus en daarom is het zoo op
prijs te stellen, dat hij er niet tegen op zag,
een historisch museum door middel van
de beschikbare kunstschatten in te richten.
Ten slotte sprak de heer F. Schmidt
Degener een woord van dank tot de beide
sprekers en tot allen die aan de voltooiing
der nieuwe afdeeling hadden medegewerkt.
Voor de beschikbaar gestelde prenten oe-
tuigde de hoofddirecteur van het Rijks
museum tenslotte dr. Bierens de Haan en
het Museum Van Gijn te Delft zijn erken
telijkheid.
Bond van Werkgevers in de
Koopvaardij
Herziening der arbeidsvoorwaarden
De Bond van Werkgevers in de Koop
vaardij heeft zich opnieuw gewend tot de
drie arbeidersbonden in het transportbedrijf
met een hernieuwd beroep op medewerking
om, langs organisatorischen weg en zonder
conflict, te komen tot de vaststelling vat)
arbeidsvoorwaarden, die de Nederlandsche
koopvaardij in staat stellen de mededinging
met het buitenland vol te houden, en die
kunnen leiden tot vermindering der werk
loosheid onder de Nederlandsche zeelieden.
De Bond herinnert aan zijn vorig verzoek
in Juni, dat zonder resultaat is gebleven
en. wijst erop, dat sedert dat schrijven werd
verzonden, het aantal opgelegde schepen
belangrijk is vergroot en de werkloosheid
onder de zeelieden op onrustbarende wijze
is toegenomen. De schepen, die nog in de
vaart zijn, voornamelijk tot instandhouding
der geregelde lijnen, veroorzaken zwaar
verlies. De depreciale van het pond sterling
heeft dien toestand zeer verergerd, doordat
dientengevolge de Nederlandsche reeders
met betrekking tot de exploitatiekosten in
een ongunstiger positie zijn gekomen dan
de Britsche en de Scandinavische reeders.
Daarbij komt, dat de Duitsche zeelieden
wier gages reeds 25 lager waren dan de
Nederlandsche, de vcrige week in een ver
laging van 13 hebben toegestemd. De
V. S. van Noord-Amerika, waar aan d°
scheepvaart enorme staatssubsidies gege
ven worden, buiten beschouwing gelaten,
gelden thans in Nederland de hoogste gages
die in eenig land betaald werden. Deze
toestand moet op den duur voor de Neder
landsche koopvaardij en voor den Neder-
landschen zeeman tot een ramp leiden.
De Bond besluit zijn schrijven aan de
werknemersbonden aldus:
„Begrijpende, dat er, gezien de in vele
andere, speciaal in beschutte en overheids
bedrijven, geldende hoogere loonen, psycho
logische factoren zijn. die het den zeeman
niet gemakkelijk maken in loonsverlaging
toe te stemmen, spreken wij nochtans het
vertrouwen uit, dat de Nederlandsche zee
lieden het varen tegen een verlaagde gage
zullen verkiezen boven werkloosheid en
steun uit de staats- of gemeentekas".
De bioscopen te Leiden buiten
de Zondagswet
Voor de eerste maal groote belangstelling
Gistermiddag zijn voor de eerste maal sinds
er bioscopen bestaan te Leiden op Zondag
middag bioscoopvoorstellingen gegeven. Tot nu
toe hadden B. en W. op grond van de Zon
dagswet van 1815 geen verlof gegeven om des
Zondags vóór 8 uur des avonds films te vef-
toonen. Nadat jarenlang zoowel door den
Ned. Bioscoopbond als door de fracties van
den Raad bij B. en W. was aangedrongen
om de Zondagswet ten aanzien van de bios
copen niet meer toe te passen, is tenslotte
op het eind van de vorige week zulk een
besluit afgekondigd.
Voor de eerste bioscoopvoorstelling op Zon
dagmiddag bleek van de zijde van het pu
bliek zeer groote belangstelling te bestaan.
Alle bioscopen waren door talrijke bioscoop
liefhebbers bezocht.
Dick Morton stond op de tram te wachten
om zich naar een groot restaurant te bege
ven, waar hij door zijn vingervlugheid en
met zijn behendigheid in het zich toeeigenen
van voorwerpen, die anderen behoorden,
mogelijk een slag kon slaan, of met zijn ooren
het een of ander kon opvangen, dat hem van
dienst kon zijn.
Zijn gedachten werden onderbroken door
een bijzienden heer, die de rails van de tram
overstak en op hef punt was overreden te
worden. Nog juist bijtijds wist hij hem te
redden, door hem de hand toe te steken en
op het vluchtheuveltje te trekken. Een ring
met een grooten diamant verdween bij die
behulpzaamheid in den zak van Djck. Mijn
belooning, dacht de Hagedis, terwijl hij
luisterde naar den heer, die zenuwachtig
bedankte en verklaarde, zeer bijziende te
zijn en zoo juist zijn bril te hebben laten
vallen toen hij hem afnam, om een stofje uit
zijn oog te verwijderen. Hij was nu op weg
naar een oogarts. Toen hij Dick de stukken
van den bril toonde, bemerkte hij, dat hij
Zijn ring kwijt was.
„M'n ring," schrok hij, „m'n prachtige
ring." Hulpeloos keek hij rond.
Hij was erg nerveus en drukte Dick tot
dank voor de redding nopmaals de hand.
Toen kneep hij zijn oogen half dicht om het
licht ervan te verscherpen en bracht zijn
gezicht dicht bij dat van Dick.
„Zie ik goed?" riep hij verheugd uit.
„Ben jij John Drevers nietMijn vriend
John." Hij klopte Dick op den schouder
„Je kent Lawrence North toch nog wel
We hebben samen te Cambridge college
geloopen."
Dick sloeg zich tegen hef voorhoofd en
loog
„Ik dacht al, dat gezicht ken ik. Ik zocht al
in mijn geheugen. Wel, wel, North, hoe is
het er mee, ouwe jongen Je had vroeger al
last van je oogen, herinner ik mij," verzon hij
gauw.
„Altijd gehad en het is er met de jaren niet
beter op geworden, 'n Beroerd iets. En dan
zonder bril in dit drukke gedeelte van Lon
den. Ik wilde juist daar een faxy aanroepen,
om me naar mijn oogarts te laten brengen
Maar nu wat anders. Je gaat met mij mee
naar mijn huis. Ik laat je niet los. Je hebt mij
zoo goed als het leven gered. Je moet met
mij thuis gaan dineeren en ik zal een fijne
flesch op onze ontmoeting opentrekken.
Herinner je je nog, dat ik uren kon door
brengen met me te verlustigen in juweelen
in uitstallingen
„Ja, dat herinner ik mij. Je had het er altijd
over."
„Ik zal je mijn verzameling eens laten zien."
Dick watertandde.
„Ik heb wel weinig verstand van de waarde
van steenen," zei hij, „maar toch zal hef mij
een genot zijn, ze te mogen zien."
North zette bij zijn thuiskomst een bril
op en bekeek Dick met aandacht.
„Je bent heel wat veranderd, maar ik
herkende je toch dadelijk, ondanks mijn bij
ziendheid."
Dick lachte
„Over zulk sterk geheugen beschik ik,
helaas nietMaar zeg, vriend Lawrence,
je woont hier verduiveld netjes."
„Sigaren, sigaretten?" bood North aan
Hij belde zijn hospita en gaf bevel een
flink maal voor twee personen op te dienen.
Hij keek naar zijn hand. ,,'t Spijt me toch
van dien ring, hoewel ik er schadeloos voor
gesteld word. De brillant is kunstig facet
geslepen en vindt, volgens andere kenners,
zijn weerga niet. Maar misschien komt hij
nog wel terecht. De maatschappij, bij wie
ik alles verzekerd heb, zal wel een adverten
tie in de kranten plaatsen en een flinke be
looning beschikbaar stellen. Neem me niet
kwalijk, dat ik haar even opbel, dan kan er al
een aankondiging van in de morgeneditie
verschijnen."
„Ga je gang," zei Dick kalm en schijnbaar
onverschillig. Hij hoorde North zeggen, dat
hij zijn ring van een waarde van duizend
pond ver'oren- had.
Een poosje daarna werd er geklopt.
„Ah 1 mijn hospita komt zeker waarschu
wen, dat er gedekt is. Binnen 1"
De deur werd geopend. Dick, vergetend
de vriend van North te zijn, sprong op en
trok zijn browning.
De revolver in de hand stonden twee poli
tieagenten klaar om hem te arresteeren
en North, die detective was van Scotland
Yard, had zich eveneens gewapend en riep
„Handen op, Dick Morton Eindelijk
hebben wij je in de val."
Als een woedende leeuw keek de Hagedis
hem aan en stond, na hevig verzet, geboeid.
De revolver had James Meyfeld, alias
Lawrence North, hem uit de hand gewerkt.
„En nu zal ik ook maar dien ring uit je
zak nemen," lachte de detective. „Ik dacht,
dat Dick Morton het onderscheid wel kende
tusschen valsch en echt. Deze similbrillant
is zelfs van heel ordinaire kwaliteit, nog niet
eens geschikt om door een tooneelspeler in
een rol van koning gedragen te worden."
Hij legde zijn bril af. „Daar bij uw rechter
oog heb je een sproetje zoo klein als de klein- ;sclle planten en dieren
ste speldeknop. Om dat te zien heb ik geen
bril noodig. Dit zag ik zelfs aan den over
kant van de rails en daar dit een der kenbare
teekens, voorkomend in je signalement, is,
en ik vreesde, dat je mij zou ontsnappen
door op een tram te springen, moest ik mij
haasten
„Ik redde je," siste Dick.
„De tram stond juist stil. Ik had den be
stuurder al een sein om te stoppen gegeven.
Vooruit mannen 1 Wij kunnen tevreden zijn
over onze vangst. Zelfs hagedissen zijn niet
vlug genoeg."
Een zeer groot aantal belangstellenden
vulde Zaterdagmiddag de groote aula van
het Koninklijk Koloniaal Instituut te Am
sterdam, waar de buitengewone vergadering
werd gehouden, ter viering van het zilveren
jubileum van de Vereenieing tot behoud van
Natuurmonumenten in Nederland.
Aan het verslag in het „Handelsblad" ont-
leenen wij het volgende:
Tot de gasten behoorden o.a. prins Hen
drik. minister Beelaerts van Blokland, mr.
dr. K. J. Frederiks, secretaris-generaal van
het departement van Binnenlandsche Za
ken, de heer P. Visser hoofd van de afdee
ling Kunsten en Wetenschappen van het
departement van Onderwijs K. en W., wet
houder De Miranda, commissarissen der
koningin uit verschillende provincies, bur
gemeesters, vertegenwoo'digers van organi
saties en veel andere vrienden der natuur,
te veel om op te sommen.
Een rede met verrassingen.
De voorzitter, mr. P G. van Tienhoven,
begroette de gasten die hij zag als verte
genwoordigers van de velen, die door hun
warme belangstelling en hun talrijke giften
de Vereeniging in staat hebben gesteld het
werk te volbrengen dat zij zich tot deel
heeft gesteld.
Spr. noemde enkele cijfers uit de geschie
denis der vereeniging en hij stipte aan de
groote offers, welke het Nederlandsche voik
voor het streven der vereeniging heeft ge
bracht.
Het laatst is er gevraagd 30.000 voor de
vogelbroedplaats Waalenburg op Texel en
50.000 voor de Ader-, Staalberg en Wolfs-
putvennen bij Oisterwijk.
Hoewel het geld nog niet geheel bijeen is,
kan de voorzitter toch de verheugende me-
dsdeeling doen, dat, dank zij den steun van
Tilburg en Oisterw k en van veel particu
lieren, de aankoop van Waalenburg en van
de drie vennen is verzekerd (Applaus).
Spreker dankte alle schenkers hartelijk.
Behalve de algemeen bekende natuurmo
numenten is de vereeniging thans ook in het
bezit gekomen en dit was een verrassing
van de Loonsche en de Drunensche dui
nen, met welken aankoop zij reeds sinds
1916 bezig was.
Verder deed spr. de verheugende mede-
deeling, dat de Belgische gezant te Landen,
baron Cartier de Marchienne, aan de ver
eeniging heeft geschonken zijn bezitting
„Het Hooge Loon" in Noord-Brabant, groot
110 H.A., uit dankbaarheid voor hetgeen hij,
dank zij het werk van de vereeniging, in ons
land, van de schoonheid der natuur had
kunnen genieten.
Met zeer groote voldoening maakte spr.
van dit geschenk melding. Staatsboschbe-
heer" heeft aan den minister voorgesteld
50 H.A van de Harpertsche hei bij dit nieu
we bezit te voegen.
Dit was het slot der verrassingen, maar
er waren er dan ook genoeg! En er schuilt
een belofte in voor de toekomst.
Eere-leden.
Jhr. mr. A. F. O. van Sasse van IJsselt,
nestor in het bestuur, gewaagde van het
mooie werk van mr Van Tienhoven en van
den secretaris dr. Ja-c. p. Thijsse en stelde
voor hen "bij acclamatie tot eere-leden te
benoemen, (algemeene instemming; ap
plaus).
Een telegram van de koningin.
De heer J. Drijver deed daarop mededee-
ling van de ontvangen telegrafische geluk-
wenschen. De koningin zond een telegram
dat besloot met uiting van de hoop, dat de
vereeniging nog veel moge tot stand bren
gen in het belang van het natuurschoon
van ons vaderland.
Hierna sprak dr Jac. P. Thijsse over „het
werk van Natuurmonumenten 19061931."
Spr. besloot aldus:
„En hoe staat het thans met ons een
heidsfront voor natuurbescherming in Ne
derland? In de eerste plaats onze Vereeni
ging tot Behoud van Natuurmonumenten
met 13.000 leden en een jaarlijksch inkomen
aan contributie èn donaties van f 57.000.
Naast ons de Vereeniging tot Bescherming
van Vogels met 4000 leden en 10.000 con
tributie per jaar. Dan de Stichtingen het
Utrechtsch Landschap, het Geldersch Land
schap, het Limburgsch Landschap, 't Fryske
Gea en het Brabantsch Landschap. Dan nog
de Algemeene Vereeniging voor Natuurbe
scherming 's-Gravenhage en Omstreken en
enkele andere plaatselijke organisaties voor
hetzelfde doel. En dan nog als evenwaardige
medewerker het Staatsboschbeheer. Als well-
wisker en propagandist de A. N. W. B. Bo
vendien nog tal van welgezinde gemeentebe
sturen. Voorwaar een geduchte phalanx.
„En wat vinden we tegenover ons? Geen
vijandschap, geen opzettelijke tegenwerking,
doch alleen een verschil in de schatting van
waarden. En het is onze vaste meening, dat
een groot deel van wat er thans nog aan
woesten grond aanwezig is voor nu en voor
het nageslacht juist als woeste grond, als
ontwikkelingsgelegenheid voor onze inheem-
directer waarde
heeft dan die ooit zou kunnen verkrijgen
door eenige andere bestemming.
Het komt er slechts op aan, om het eens
te worden over die waarden. Helaas kan dat
niet geschieden op strikt mathematische ge
gevens; het blijft altijd een zaak van geloof
en genialiteit En wij kunnen niet anders
doen dan hopen, dat wij ons geloof niet ver
liezen en dat onze goede genius ons trouw
blijft."
Minister Beelaerts van Blokland, die
echter niet in die kwaliteit sprak, doch als
lid, beklom nu het spreekgestoelte. Hij ge
waagde vol lof van het werk der vereeniging-
Het mooie werk dat de vereeniging deed,
is tot stand gebracht door het bestuur en
als lid wilde spreker naar hij vertrouwde
namens alle leden warme hulde en dank
brengen aan het bestuur. In de eerste plaats
aan het dagelijksch bestuur, aan dr. Jac. P-
Thijsse, zonder wien dit feest niet denkbaar
zou zijn.
En voor de groote massa der bevolking is
mr. P G. van Tienhoven de verpersoonlij
king der vereeniging.
De leden hebben dan ook in mr. Van Tien
hoven het bestuur willen huldigen. Zij heb
ben dat gedaan in een portret van den voor
zitter, geschilderd dcor Lizzy Ansingh.
Een zeer groot aantal leden heeft aan dit
geschenk bijgedragen. Er was een overschot,
dat spr. den voorzitter in enveloppe aan
bood ter voortzetting van het werk der ver
eeniging. Voorts bood spr. een album aan
met de namen der schenkers.
Prins Hendrik onthulde daarop het schil
derij, dat mr. Van Tienhoven laat zien met
het Naardermeer als achtergrond.
Mr. dr. K. J. Frederiks, secretaris-gene
raal van Binnenlandsche Zaken, wenschte
enkele woorden te spreken van hulde en
dank, niet voor den aankoop van dit of dat,
maar voor iets hoogers, voor een geestelijk
geschenk aan het Nederlandsche volk. En
dat geschenk is de liefde voor de schoonheid
van eigen land.
De heer Van Dissel, leider van den dienst
van het boschwezen, sprak woorden van ge-
lukwenschen namens ,/ltaatsbosdhbeheer",
dat steeds met de vereeniging zoo nauw
samenwerkt.
De heer van Lonkhuizen sprak woorden
van waardeering en gelukwensch namens
de Nederlandsche Heide-Maatschappij.
Prof. Swaan voerde het woord namens de
Ned. Vereeniging tot Bescherming van Vo
gels, die een „zusje" is van „Natuurmonu
menten de heer Pos sprak hartelijke
woorden namens den A.N.W.Bdr. Postu-
ma namens de Haagsche Vereeniging van
Natuurbescherming; baron Krayenhoff na
mens de Algemeene Ned. Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer; hij bood als ge
schenk aan een zilveren legmedaille van zijn
vereeniging, die zal worden gemaakt tot
presse-papier.
Prof. Van der Pluym getuigde van de
waardeering van den Ned. Oudheidkundigen
Bond.
De heer Rinker, kweeker te Weesp, bood
dr. Thijsse een nieuw gekweekte chrysant
aan welke den naam van dr. Thijsse heeft
gekregen. Ten slotte sprak prof. Jeswiet uit
Wapeningen.
Mr. van Tienhoven dankte in een slot
woord voor alle hulde. Daarna recipieerde
het bestuur in de hal van het gebouw
Verlofgangers (O.-Indië)J. Wentholt,
ass.-res. bi) de Alg. Bestuursdienst, Gorssel;
J. Ch. W. Ot, ambt. ter besch. v. 'd. hoofd-
insp. van Financiën, 's-Gravenhage; C.
Hoogenboom, wnd. adm, van Financiën, 2e
kl„ Berlijn; ir. F. L. P. G. Foumier, hoofd
ingenieur b.d. P. T. T„ 's-Gravenhage; mej.
H. Plantema, hoofdonderw. bij het O. W. L.
O., 's-Gravenhage; A. Zondag, le luit. der
inf., 's-Gravenhage;. A. G. W. Navis, le luit.
der inf., Putten (G.)H. Treffers, ritm. der
cav., 's-Gravenhage; J. v. d. Donker, le luit.
der cav., Amersfoort; M. J. Kuen, onderl.
der inf., 's-Gravenhage.
Gepensionneerden fQ.-Indië)F A. van
Ginkel, ambt. 3e ki. in- en uitvoerr. en acc-
's-Gravenhage; G. H. Hover, onderw. aan de
2e openb. mulo-school te Batavia-Centrum,
Nijmegen; H. C. L. Verwoord, comm. b. d.
S. S. en Tr„ 's Gravenhagé: F. N. Houwing,
luit.-kol. der genie, 's Gravenhage: R. Boer-
ma, onderluit. der inf., s Gravenhage; dr. E.
J. A. Gerards, kol. v. d mil. gen. dienst,
's Gravenhage; W. S. van. Manen, dir. off.
van gez. de kl„ 's Gravenhage; T. W. San
ders; maj.-tit. der art., Oegstgeest; H. J. van
Veen, kap. der mil. adm., 's Gravenhage.
Rooster der Retraiten
St. Petrus Canisius Retraitenhuis te Bergen
(Noordholland)
3—6 Nov. Meisjes-Congreganisten, 1725
jaar. 6.50.
21—24 Oct. Vrouwelijke leden Derde
Orde 6.50.
69 Nov. Heeren Kerkzangers, 6.50.
1013 Nov. Gehuwde vrouwen, 6.50.
Wij verven ze voor U in de
nieuwste modekleuren
V-?
TOU.'-lh
202. „Wat doe je op mijn land?" vroeg
boer Teeuwis. „In den regenboog daar
ginder eên zak met geld zoeken," zei
Harlekijn. „Ga je gang en wel bekome
het je," lachte de boer.
203. Maar Harlekijn was zoo gek niet
als boer Teeuwis wel dacht. Hij wist, dat
op dat land veel paddestoelen groeiden,
en hij verzamelde een groote hoeveelheid.
204. Hij ontmoette de huishoudster van
den Koning, die dadelijk al de padde
stoelen van hem voor een goeden prijs
kocht. Zoo kreeg Harlekijn op dat land
toch een zak met geld en boer Teeuwis
barstte bijna van nijd, toen hij dit zag.
WMWWlë—HM—Mm—