I
RECTOR THOMPSON
•BIJ HET HOOGFEEST VAN
ALLERHEILIGEN
ONGEVALLEN OP DEN WEG
HAARLEM-HALFWEG
PIJLTJES
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 31 OCTOBER 1931
BLADZIJDE 1
Vliegtuig neergestort
ELCK WA T WILS
Zeventig jaar
Haarlem in de laatste 12lA iaar
Morgen, op Allerhelli-
gendag, wordt Rector
Thompson zeventig jaar.
In zichzelf gerust als
een klassieke held, die het
zwaard in de scheede stak,
maar zich ervan bewust
mag zijn, dat hij den
goeden, edelen strijd ge
streden heeft, zoo leeft
Rector Thompson nu al
jaren teruggetrokken in
de eenzaamheid van het
landelijke Voorschoten.
Wat leven we toch snel,
en wat wisselen de tijden
elkander verrassend-vlug
af!
Want deze, thans zoo
landelijk-teruggetrokken
mensch was ééns een der
meest omstreden figuren
in Nederland.
Wie wéét dat neg?
Althans: wie realiseert
zich dat nog?
De groote man begon
zoo bescheiden: hij was
kapelaan op Wieringen, in L.
Delfshaven, in Amster
dam, en ofschoon hij als kapelaan aan de
destijds nog kleine parochie van het Vondel
kerkje reeds vele artikelen schreef in „De
Katholiek", toch kon niemand vermoeden,
welke uitverkiezing hem heel spoedig
wachten zou.
Kapelaan Thompson ging op in het drukke
parochie-werk.
Totdat de Haarlemsche Bisschop, Mgr.
Bottemanne, z.g., hem riep tot de journa
listiek.
Tot de journalistiek.
Het was op 1 April 1897, dat de heer
Thompson directeur-hoofdredacteur werd
van „De Maasbode", toen nog een heel be
scheiden dagblad.
Ofschoon de heer Thompson nooit een
eigenlijke journalistieke opleiding genoten
had, toch kon de journalistiek hem niet
vreemd zijn: de journalistiek zat hem in 't
bloed.
Zijn vader was ergens in Gelderland hoofd
eener school, maar het besef, dat de katho
lieke pers, vooral in de handelsstad Rotter
dam, schromelijk ten achter was bij een alles
overheerschende, liberale „Nieuwe Rotter-
damsche Courant", het besef, dat de ka
tholieken hier een tegenwicht moesten gaan
vormen, bracht hem ertoe, zijn functie als
schoolhoofd vaarwel te zeggen en in Rotter
dam.... „De Maasbode" te stichten.
Dat gebeurde in 1868.
En wat de oude heer Thompson aan ka
tholieken, joumalistieken pioniers-arbeid
verricht heeft (in 1885 maakte hy van „De
Maasbode" een dagblad), zal niet gemakke
lijk overschat kunnen worden.
'mr
Van dezen dagblad-stichter en geboren
journalist was Rector Thompson de zoon.
En op zijn zoon mocht de vader trotsch
zijn.
„De Maasbode" was van stonde af aan het
orgaan, de spreektrompet van den politieken,
strijdvaardigen priester Thompson; de strijd
tegen het liberalisme werd heftig gevoerd en
met succes! „De Maasbode" werd popu
lair; bij verkiezingen kregen de „Maasbode"-
vensters drukke belangstelling.
In 1907 verrijkte Rector Thompson, in
middels bijgestaan door een directeur, den
heer H. Kuypers, ,,De Maasbode" met een
ochtendblad, wat een eisch van den tijd ge
noemd mocht worden.
Het ochtendblad slaagde.
Rector Thompson's hartewensch was in
vervulling gegaan.
Maar 't gaat veelal zoo als eenmaal
een ideaal bereikt is of ongeveer bereikt
wordt, komen de moeilijkheden.
En deze moeilijkheden deden zich voor
Rector Thompson vóór, nadat hij éérst in
„De Maasbode", later nog méér in het week
blad „Rome" van zijn „integrale" richting
had getuigd.
Hoofdredacteur Thompson greep hoog,
misschien tè hoog.
Hij was een idealistisch leider. En in zijn
geschriften is hij het voor ons gebleven tot op
den dag van heden.
Ons allen prikkelend tot navolging.
Moge Rector Thompson zijn sterk geslacht
éér aan doen.
En nog vele jaren genieten van zijn „otium
cum dignitate".
Onze tegenwoordige tijd heeft niet alleen
behoefte aan groote geleerden, maar vooral
hebben wij helden noodig. Want het is als
een vloek voor onzen modernen tijd, dat al
onze geleerdheid en wetenschap wel in staat
zijn, een bekwaam, ontwikkeld soort men-
schen te maken, maar om heldhaftige men-
schen, edelmoedige zielen te vormen, dat
kan onze beschaafde wereld niet.
We zijn het er allen over eens, dat we
thans behoefte hebben aan persoonlijkhe
den; we hebben groote heiligen noodig.
Er wordt wel oVer hen gesproken: in
verschillende toonaarden kunnen wij dat
heimwee naar heilige voorbeeldige menschen
beluisteren; zelfs in den smaad en de
schimpredenen van onzen armen medebroe
der, die socialist of communist is, komt het
tot uiting. Bewust of onbewust, maar overal
is dat heimwee waar te nemen. Dat is de
kracht, waaruit nieuwe heiligen moeten
worden geboren, zooals een Sint Franciseus
en een Heilige Elisabeth, wier heldenmoed
in de ziel van ons volk wordt aangevoeld.
Maar dat verlangen naar heilige, voor
beeldige menschen mag niet werkeloos to ons
blijven: we moeten daarbij bedenken, dat
die heiligen, zooals een Sint Franciseus en
een Heilige Elisabeth, niet uit den Hemel
kwamen gedaald.
Dat zijn medemenschen geweest, met de
zelfde zwakheden en gebreken behept zoo
als wij, die met misschien nog veel grootere
moeilijkheden te kampen hadden.
De heilige is niet door eigen kracht tot
die hoogte gestegen, maar door de genade
Gods, die ook binnen ons bereik ligt. Hij
heeft dat heimwee naar geluk en ideaal in
zich levendig gehouden.
Wanneer we den loop der geschiedenis
nagaan, dan zien we, dat overal, waar dat
groot verlangen geduldig werd bewaard, dat
geluk en ideaal in vervulling gingen.
En we zien ook, dat iedereen daar vaak
zijn klein aandeel toe bijdroeg, als hij daar
voor in de gelegenheid was.
Zoo moet het ook gaan met het nieuwe
opkomende geslacht van helden en heiligen.
Het komt er slechts op aan, dat iedereen
in den kleinen kring van zijn eigen omge
ving en voor zijn persoon, zoo goed hij kan,
datgene tracht te vervullen, waarnaar hij
met heimwee verlangt. Op die manier zal
de eene kracht-cel naast de andere opge
bouwd worden. Zeker, ieder op zich zal wei
nig te beteekenen hebben, maar langzaam
aan zullen in de geesten der menschen deze
cellen zich aaneenrijen en juist daardoor
een kracht vormen, die dan op eens het
wonder zal wrochten, zoodat wanneer de
tijden vervuld zijn, er weer helden en heili
gen zullen opstaan, in wie het doel van hun
zielsverlangen tastbaar zal zijn.
Wanneer men niet bang behoefde te zijn
van verkeerd begrepen te worden dan zou
men kunnen zeggen, dat alleen die tijd
groote heiligen voortbrengt, die hunner
waardig is. De wereld moet rechtvaardigen
hebben; er moeten groote figuren, helden en
heiligen zijn, al waren het slechts de tien
rechtvaardigen, die Abraham in Sodoma
niet kon vinden.
Als men echter wil weten, hoezeer het
heimwee en de vervulling van dat verlangen
met elkaar in verband staan en op elkaar
zijn aangewezen, dan moet men maar even
nadenken: Wat had de wereld zonder die
4000 jaar van wachten op de komst van den
Verlosser met den Christus moeten aan
vangen? Zou zij er niet mee in verlegenheid
zijn geraakt?
De beteekenis van het feest van Aller
heiligen kan dus hierin gelegen zijn, dat
het troostend tot ons spreekt, dat alle heim
wee en verlangen eenmaal hun vervulling
kunnen vinden. Maar dan komt het er
slechts op aan, dat wij dat verlangen naar
een eeuwig onverstoorbaar geluk in ons le
vendig weten te houden en als een kost
baren last op onze schouders door het leven
dragen, zooals een andere Christoforus. Met
dien last moeten wü ons wagen midden in
den vloed van de nooden van onzen tijd,
van onze ellende en van onze vertwijfeling.
Wij kunnen de nieuwe heiligen niet uit
den hemel halen (wij kunnen er wel om
bidden), maar wij moeten hen ontrukken
aan den wraak van onzen tijd, die, hoe
verward en slecht hij ook moge zijn, ons
toch door God gegeven is, opdat wij ons er
bij zouden aanpassen en er aan beant
woorden.
Indien wü dat deen,- ieder in zijn omge
ving en naast best vermogen, dan breidt
zich onder ons reeds de voorafschaduwing
uit van de heiligen, die zullen komen: dat
schaduwbeeld zal dichter worden en juister
vormen aannemen, om tenslotte zoo te zijn
als Joannes, die in Christus' schaduw zijn
voetstappen drukte.
Wij moeten de voorloopers zijn en net
komt er slecht op aan, of wü ei den moed
tot hebben en of wij er nederig genoeg voor
zün.
De acht zaligheden toonen ons den weg.
Als het Evangelie van Allerheiligen vordt
voorgelezen, dan moeten wü voelen en be-
grüpen, dat die woorden tot ons gericht zün.
De Haarlemsche Ongelukken-Dienst zal wéér assistentie verleenen
Een schuur met doodkisten
De weg Amsterdam—Haarlem is gevaar
lijk!
Alle groote verbindingswegen voor snel
verkeer zün gevaarlijk, maar de Rijksstraat
weg van de Hoofdstad naar de Spaarnestad
in het bijzonder, omdat hij smal is.
Verstandige automobilisten weten dat
maar al te gced en küken voortdurend uit,
rijden niet op dien weg als zij alcohol ge
dronken hebben en laten den snelheidsmeter
niet tot het hoogste punt klimmen, wanneer
het asphalt nat is. Een statistiek van de
ongelukken op dezen hoofdweg geeft schrik
barende cüfers. Zeker eenige malen per
week vindt er tusschen Halfweg en Haar
lem een botsing plaats en maar al te dik-
wüls zijn er dooden bü te betreuren. De
Maandag-krant kan wel een rubriek voor
ongevallen op dezen weg openen, want het
is bijna elke week raak!
De gemeente Haarlemmerliede is niet erg
ingenomen met deze gebeurtenissen en zij
zou maar het liefst terug willen naar den
tijd van de trekschuit, die vredig en op haar
dooie gemakje de golfjes van de Trekvaart
doorkliefde.
Als er een ongeval op grondgebied van de
gemeente voorvalt, moet het slachtoffer, als
het geen geld heeft, of althans niet vol
doende, geholpen worden door de kas van
de gemeente. Eén geval zou niet erg zijn,
twee gevallen kunnen er mêe door, maar
tientallen gevallen maken de rekening toch
te hoog, voor een klein dorp als Haarlem-
merliede-Halfweg. Is het ongeluk met doo-
delijken afloop en is de overledene een man
zonder-geld, dan is het weer Haarlemmer
liede, dat voor een behoorlijke teraardebe
stelling moet zorgen.
En nu een lugubere bü zonderheid: om op
alle onverwachte gebeurtenissen voor
bereid te zün, heeft het gemeentebestuur
een houten schuur aan het Liewegje inge
richt als opslagplaats van doodskisten. Aan
dit wegje, dat uitkomt op den Rüksstraat-
weg, woont ook een der ve'dwachters,
bü wien de sleutel van de schuur te krügen
is. Een aantal kisten staat daar opgestapeld
en als er een doode door een verkeersonge
val te betreuren is, zün de te nemen maat
regelen, zoo noodig, zeer eenvoudig.
Wü maakten een foto van de schuur,
doch mochten van den burgemeester het
interieur niet op de gevoelige plaat zetten.
Die kisten zijn overigens van gewoon hout
getimmerd en er behoeft toch volstrekt
geen eer aan bewezen te worden!
Juist de publicatie van dergelüke feiten
moet den automobilisten een waarschuwing
zijn, om toch de voorzichtigheid te be
trachten.
In Amerika heeft men op sommige drukke
verkeerspunten een geraamte geplaatst, met
de mededeeling „Uw toekomst, als ge snel
heidsduivel züt", en op andere plaatsen
staat een in elkaar gedrukte auto, met het
onderschrift „Whiskey House".
Het zou niet kwaad zijn, als op onzen
hoofdweg AmsterdamHaarlem wat meer
afschrikwekkende voorbeelden voor den ra-
cenden en drinkenden automobilist werden
geplaatst.
Waarom zou men niet bij het Liewegje
een bord plaatsen met de mededeeling:
„Dé&r staan doodskisten opgeslagen. Gü wilt
nog blijven leven? Rijdt dan langzaam en
drinkt niet!"
De Haarlemsche Ongelukken Dienst
en het Gemeentebestuur van Half
weg.
Eenigen tijd geleden hebben wij een arti
kel geschreven over den toestand op den
Ryksstraatweg, als er een ongeluk gebeurd
is. De Ongelukken Dienst uit Haar'em en
de auto van Mathót zouden hulp kunnen
verleenen, maar daar het gemeentebestuur
van Haarlemmerliede niets wenschte te be
talen, zelfs de reiskosten van de helpers
niet, is het te verklaren, dat men voor hulp
verleening paste.
Meer dan een uur bleef een zwaar ge
wonde soms op den weg liggen, terwül af
doende hulp uitbleef.
De Haarlemsche Ongevallen Dienst is
echter van opinie veranderd. Men overwoog,
dat het niet aangaat, iemand, die levens-
gevaarlük gewond op den weg ligt, te laten
doodbloeden terwille van een paar gulden
reiskosten of anderzins. Heeft er nu een
verkeersongeval plaats gevonden, dan kan
een voorbijgaand automobilist onmiddellük
naar Haarlem telefoneeren of naar het
posthuis Amsterdamsche Vaart gaan. Eenige
leden van O. D. komen dan onmiddellük al
dan niet met een ziekenauto naar de plaats
van het ongeval en redden wat er te redden
valt.
Of er later een geldelüke verrekening
plaats vindt, wachten ze nu maar gelaten
af.
Langs den weg zijn ook borden geplaatst
van de Eerste Hulp bij Ongelukken. In de
nabijheid van deze borden is een verband-
trommel aanwezig en kan een verongelukte
verbonden worden, doch meer niet.
O. D. uit Haarlem zal dus bij ongevallen
op den Rijksstraatweg hulp verleenen, om
dat hij van meening is, dat de slachtoffers
gaan boven financieels strubbelingen.
O O
5 dooden
Bü Split is een bombardementsvliegtuig
van de Zuid-Slavische v iegschool in zee
gestort. Alle 5 inzittenden werden gedood.
Aan het Liewegje, zijweg van den Rijksstraatweg Amsterdam—Haarlem, is een
schuurtje getimmerd, waarin een aantal doodskisten is opgeborgen voor slachtoffers
van verkeers-ongelukken.
Het 12^-jarig burgemeesterschap, dat
de heer C. Maarschalk op 19 December
a.s. zal kunnen gedenken, kan aanlei
ding zijn om de vraag te stellen of de
burgemeester van een stad als Haarlem
wel wat te doen heèft. Is er ook wat
gebeurd in Haarlem gedurende het
bestuur van den heer Maarschalk?
Het antwoord op die vraag zal me
nigeen verbazen.
Dat es.' een aanzienlijke grensuitbrei-
ding tot stand kwam, dat de crisistoe
stand, ontstaan door den wereldoorlog,
geliquideerd werd, dat Haarlem op 28
Augustus 1925 officieel bezoek heeft
gehad van H. M. de Koningin, wij spre
ken er maar terloops over, hoewel vele
Haarlemmers nog slechts een vage her
innering aan de meeste van die dingen
zullen hebben.
Maar er hebben groote veranderingen
in Haarlem plaats gehad.
De bebouwde oppervlakte van Haar
lem is in de afgeloopen 12V, jaar ver
dubbeld. Men denke slechts aan Haar
lem-Noord. In 1919 stonden er achter
de katholieke begraafplaats weinig
huizen. Nu is er een aaneengesloten
bebouwing tot ver over de Jan Gijzen-
vaart. Van andere bebouwingen herin
neren wij aan die in de Amsterdamsche
buurt en het Slachthuiskwartier; aan
de terreinen van Zocher langs den
Kloppersingel, waar de Patrimonium-
buurt is; aan de uitbreiding van het
Kleverpark en den nieuwbouw in de
omgeving van de Kleverlaan; aan de
omgeving van het Brouwersplein; aan
Rosehaghe aan den Zijlweg; aan den
bouw op de weilanden nabij en achter
de Kathedraal aan de Leidschevaart tot
aan de Munterslaan; aan het gedeelte
van den Haarlemmerhout, waar Tuin-
wijck verrees. En welk een fraaie omge
ving is het Lorentzplein met aanhoo-
righeden geworden! In 1919 was daar
een zandvlakte. Het buiten van mej.
Koenen en dat van mevr. Sprenger in
de omgeving van Kleinen Houtweg en
Rustenburgerlaan heeft ook een groote
gedaanteverwisseling ondergaan.
Geasfalteerd zijn o.m. de Kruisstraat,
Kruisweg, Jansstraat, Jansweg, Koning
straat, Gierstraat, verschillende singels,
de Wagenweg, Schoterweg, Kennemer-
straat, Spaarnwouderstraat en tal van
andere straten. Daarenboven is de be
strating, die door den oorlog erbarme
lijk slecht was geworden, bijna overal
verbeterd.
Er zijn nieuwe bruggen gebouwd, o.m.
de Kennemerbrug, Groote Houtbrug,
Manegebrug, Zandersbrug, Jansbrug, de
Schalkwijkerbrug, de brug over de Zo-
mervaart; de Nassaubrug werd verbe
terd. Hiermede gingen verschillende an
dere verkeersverbetertogen gepaard. Wij
noemen den beteren toestand rond de
Amsterdamsche Poort, de doorbraken in
de binnenstad om breedere straten te
krijgen, de goedkeuring van vele uit
breidingsplannen met alles wat daar
aan vast zit.
Om aan te toonen, dat men in Haar
lem in de laatste 12jaar niet stil
heeft gezeten, mag er op gewezen wor
den, dat door de gemeente vqpr millioe-
nen guldens grond is gekocht en ver
kocht. Behalve dat, werd de gemeente
eigenares o.m. van de sociëteit „Ver-
eeniging", van het Brongebouw, het
Zanderinstituut, de oude St. Janskerk
aan de Jansstraat, de buitensociëteit van
„Trou moet Blijcken" in den Haarlem
merhout, de bad- en zweminrichting
aan de Houtvaart, en kreeg zij als ge
schenk o.m. het orgel van het Paleis
voor Volksvlijt te Amsterdam. Wij zijn
er niet zeker van, dat onze opsomming
volledig is, maar ook het genoemde
toont de enorme veranderingen in Haar
lem aan in den loop van slechts 12>,
jaar. In deze dagelijksche sleur geeft
men zich zoo geen rekenschap van wat
de „langzame gemeentelijke molen" af
maalt.
Er zijn tal van scholen gebouwd, bij
zondere en openbare, zóóveel, dat wij
ons aan een optelling niet wagen. Het
gymnasium werd verbouwd, de openbare
leeszaal uitgebreid en verbeterd; aan de
Algemeen© Vereeniging voor Bloembollen
cultuur werd een ruime bijdrage gegeven
voör den bouw van het eigen gebouw
aan de Leidschevaart, waardoor de zetel
dezer vereeniging voor Haarlem behou
den bleef, wat den naam van Haarlem
in het buitenland ten goede kwam; het
Groote Gasthuis onderging aanzienlijke
verbouwingen; verschillende speelterrei
nen werden aangelegd, bad- en zwem
inrichtingen gesticht, o.m. die aan de
Kleverlaan, volksdouchebadhuizen en
voor een nieuwe begraafplaats heeft de
gemeente de beschikking over de noo-
dige terreinen verkregen.
Ook in ander opzicht is het uiterlijk
van Haarlem veranderd.
Van de verordeningen, die tot stand
kwamen en natuurlijk grooten invloed
op ons dagelij ksch leven oefenden, noe
men wij:
de verordening op de winkelsluiting,
waarbij bepaald werd, dat de winkels
des avonds om acht uur moeten worden
gesloten;
de instelling van een schoonheids
commissie;
de instelling van een gemeentelijk
grondbedrijf;
de concessieverleening aan de Brock-
way voor het laten rijden van autobus
sen;
een ambtenarenreglement; de reor
ganisatie van den gemeentelijken ge
neeskundigen dienst met instelling van
een schoolartsendienst, schooltandart
sendienst, verzorging van besmettelijk
hoofdzeer, regeling met de ziekenhuizen
en ziekenfondsen, vervoer van zieken
en zuigelingenzorg. Noemen wij nog een
regeling van het bioscoopbezoek door
kinderen; een regeling van het buiten
gewoon lager onderwijs, in welk verband
wij ook de R.K. school van den heer
Schaap mogen noemen. Daarmede ging
gepaard de nazorg en het onderzoek
naar onvolwaardige arbeidskrachten.
Wie met aandacht deze opsomming
bestudeert zal moeten toegeven, dat er
in de afgeloopen 1213 jaar ontzaglijk
veel in Haarlem is gebeurd en verbeterd
en wij zouden waarschijnlijk raar opkij
ken als wij plotseling weer in den toe
stand van 12 jaar geleden werden ge
plaatst. En om die massa arbeid te ver
zetten, is veel zorg en toezicht noodig
geweest. De ontwikkeling van Haarlem
heeft tijdens het burgemeesterschap van
den heer Maarschalk niet stil gestaan.
TREKJES No. 729.
De vrouw van haar jongen.
Z'n krant-lezen was niet 't krant-lezen
van alle avonden.
Er was geen aandacht, en al deed ze, of
ze 't niet merkte, ze zag telkens, dat ie z'n
oogen, boven de berichten en advertenties
uit, naar haar plaats stuurde.
Hij had iets dat voelde ze.daar hoefde
ze niet eens moeder voor te zijn.
En als ie ergens last mee had, dan kwam ie
er altijd mee op de proppen.... want ge
heimen waren er niet tusschen moeder en
hem.
Ze liet *m dus maar stiekum scharrelen
met z'n krantstopte kousen, zocht
'n lapje verstelgoed voor z'n overhemd
informeerde als gewoonlijk naar z'n bezig
heden van de afgeloopen dag.
Z'n antwoorden waren niet allemaal even
vlot.... soms heelemaal verkeerd.... maar
ze deed geen moeite hem er op te betrappen...
'n enkel glimlachje naar d'r naaidoos was
alles.
Eindelijk..tegen bedtijd al, begon ie....
En na wat gekuch nog.en wat zinnetjes
met weinig samenhang, kwam 't hooge woord
er uit.... hij had kennis.... en als moeder
d'r nou niet erg tegenop zag.dan
„Waar zou ik tegenop moeten zien, vent?"
vroeg ze heel kalm, en haar vriendelijke oogjes
bleven hem bemoedigend aankijken.
„Nou ja.... 't s voor u toch.... nie-
waar...., we wonen hier nou al 'n jaar of
zes met z'n tweetjessinds vader's dood
nooit anders geweest.... en als ik ga trou
wen...."
„Dan blijf ik hier alleen.... dat is heel
gewoon, jongen.... dat maken de meeste
moeders mee.'t Zal vreemd zijn ia 't be
gin, dat ontken ik nietmaar tegen jouAt
geluk mag ik niet opziendat zou egoïs
tisch zijn...."
„Noudan neemt u 't gemakkelijker op
dan ik zelf.'k heb 'r al dagen mee rond-
geloopen om u de waarheid te zeggen...."
„Enne.... kén ik dat meisje soms....
offe.
,,'t Is de oudste dochter van Kantenaars....
van die koffie- en theezaak in de Graaf-
straat."
„Zoo zoo...., dat is nog niet eens zoo
misnee, ik ken d'r niet galoof 'k
wel 'n nette familie als je zoo hoort.... nou
maar, je moet 'r maar es gauw hier brengen,
om kennis met me te makenen als alles
in orde isje weet, met zulke zaken ga je
niet lichtvaardig te werk, dan hebben jullie
m'n zegen, hoor 1 En ik red me hier alleen
wel.... en als jullie getrouwd zijn.... dan
komen we om de andere Zondag heel gezellig
bij elkaar op de koffie
„Hmja," kuchte hij wat moeilijk
„Nou kom ik eigenlijk aan 't tweede punt.
en daar zult u vermoedelijk wel tegenop zien."
Ze keek verbaasd op.... en haar zakkend
mondje vroeg naar uitleg.
„Ikik kan 'n prachtige positie-ver-
betering krijgen.... maar dan moet 'k....
dan moet 'k naar Indië.
Hij voelde, dat ze bleek werdvoegde
er toen haastig bij „Da's te zeggen
moeten is 't woord niet.... niemand kan
me er toe dwingen natuurlijk.... maar als
ik m'n salaris vergelijk met dat van daar
ginds en dan de verdere vooruitzichten....
Maar luistert u nou es goed, moederals
u 't erg vindt, dan doe ik 't nieten dat
meen ik eerlijkU bent de eerste met wie
ik er over praat, begrijpt u U bent de éérste.,
dus er is nog niks besloten.en ik kan op
m'n Hollandsche salaris trouwendus.
zegt u nou maar ronduit wat u meent.... en
dan praten we dédr niet meer over...."
De moeder zat 'n paar seconden met ge
vouwen handenen staarde naar iets
heel versen die handen beefden ook nog
even....
Toen zei ze zacht, maar rustig „Je moet
doen, Hendrik, wat voor je toekomst 't beste
is.... jullie zult, menschelijkerwijs gespro
ken, langer te leven hebben dan ik, dus
ik hou 't niet tegen.... want ook dat mag
ik niet.
De moeder kreeg niet veel gelegenheid,
om Kenk's meisje goed te leeren kennen.
Want 't werd al gauw 'n heel geloop en
gezorg vooiL. 't huwelijk en de groote reis,
die daarop vx>lgen zou.
Wel meende ze te bespeuren, dat Lize
nogal 'n „dametje" wasen zich niet wat
je noemt „thuis" voelde in 't eenvoudige
kamertje, 't Lag er wel niet zoo „bovenop"....
maar verschillende kleinigheidjes bij elkaar....
en zoo'n neerbuigend gezegde nu en dan,
gaven haar die indruk
Hendrik lachte er overheen als z'n moeder
dit niet onder stoelen of banken staken
hij zei, dat Lize 't zoo kwaad niet bedoeldet
Nou ja, hij gaf dan toe'n beetje zat 't
er wel inmaar hij geloofde niet aan 'n
karakter-foutmaar als 't z'n moeder
hinderde, dan zou ie er wel es met Lize
over praten
Nee, dat was moeder's bedoeling niet....
't meisje moest zich niet anders voordoen
dan ze was.... van comedie hield ze niet.,
ze maakte zich dan ook meer bezorgd om
Hendrik zelf.... in 'n huwelijk mocht er
geen verschil van „standsgevoel" zijn
dat bracht kwesties en andere narigheid..
De jongeman had 't te druk, om zich
ernstig met de bezwaren van z'n moeder
bezig te houden.... en in 'n roes van be
redderen en voorbereiden kwant de trouw
dag.... i
De moeder zat wat klein-verlegen tusschen
de vele luidruchtige familie-leden
'n Enkele maal dacht ze, dat men zich met
haar onderhield omdat ze nu eenmaal „de
moeder van Henk" was.... maar ze kon
weinig conclusies makenmisschien was
't ook wel verbeelding.
En op de dag van vertrek ging ze mee naar
de bootnam Lize nog even apart
en zei„Je bent nu óók 'n kind van me
vergeet dat nooit, wil je Ik zal 't óók nooit
vergeten.
't Jonge vrouwtje gaf vluchtig 'n kus terug
en lachte met 'n kleurtje.... sprak
toen toch 'n paar vriendelijke woordjes
en met wat warmer geluid dan voorheen
misschien ook wel om de angstige oude oo
gen
De moeder stond bij 't familie-groepje
te wuiven toen de boot langzaam weg gleed
tot er bijna niets meer te zien was.
De moeder van Lize was al weer op de
terugweg toen 't oudje nog 'n laatste vaarwel
poging deed met 'r zakdoekdie toen
langzaam omlaag ging.... en wat wapperen
bleef langs de rok.
Ze moest vlug aanstappen om de anderen
in te halenwas heel stilen gaf
verstrooide antwoordjes als haar iets gezegd
werd.
Men vroeg haar nog mee naar Lize's
ouderlijk huisom 'n kop koffiemaar
ze ging liever naar d'r eigen huisje nu
en of ze 't haar niet kwalijk wilden nemen
ze was te volze moest thuis wat op d'r
verhaal komen
En d'r kamer leek haar 'n kille, holle
ruimte zonder bekende dingenen ze keek
naar zijn stoelen rilde even
Toen ging ze dapper aan d'r bezigheden.
vouwde nu en dan de magere handen en
vroeg God om moed....
„Tot over zes jaar", had Hendrik gezegd.
De brieven kwamen geregeld.... en wer
den geregeld beantwoord.
In 't begin schreef Lize er nog wel es 'n
woordje bijmaar later scheen ze daar
niet zooveel gelegenheid meer voor te heb
ben.... en zette Hendrik de groeten ér
onder.
Ook veel leuke kiekjes werden er gestuurd
en na 'n goed jaar waren dat geen kiek
jes meer van enkel Henk en Lizeen
de moeder vond, dat de kleine Henny op
„hem" leeken al die foto's bewaarde
ze zorgvuldig.... en op de eenzame avon
den gingen die langzaam door haar handen
werden geteld en gekoesterden soms ook
bleven haar oogen met iets bangelijks rusten
op 't vrouwen-figuurtje, waaraan ze pro
beerde niets hoogmoedigs te ontdekken....
Zoo schoven de jaren langs haar eenzaam
leventje.
En midden in 't vierde jaar kwam de eerste
schok
'n Kort telegram.Henk ernstig ztek".
Ze had weinig tijd, om te gissen en te
bidden voor z'n herstel, want het werd bijna
onmiddellijk gevolgd door 'n tweede, dat
't aller ergste meldde.
Er waren dagen noodig voor de moeder,
om tot besef te komen.... dagen zonder
maaltijden nachten zonder slaap
„Tot over zes jaar" had ie gezegd.
De brief kwam bij de ouders van Lize..
met bijgevoegd verzoek, om de inhoud aan
Henk's moeder mede te deelen....
De weduwe vertelde daarin, dat haar man
was gestorven aan een van die moordende
tropische ziekten, die 't sterkste gestel neer
vellen.
Verder nog wat bijzonderheden, die de
moeder veel troost gaven....
Nog 'n paar maal kwam ze bij de familie.
maar langzaam begon 't te vervreemden.
hoewel ze van zichzelf eerlijk wist, dat zij
er geen aanleiding toe had gegevenze
kon niet helpen, dat ze misschien te eenvoudig
voor hen was.
Zoo bleef ze dan maar stilletjes in haar
eigen huisje....
Er kwam nog één brief van de weduwe
later nog es 'n briefkaartmeer niet.
De moeder werd stunteligging wei
nig meer uit.bad veel voor Henken
vergat ook nooit de weduwe en het kind....
„Je bent nu ook mijn kind," had ze immers
nog gezegd....
Op 'n mooie zomermiddagruim
anderhalf jaar na Hendrik's overlijden, liep
ze te wandelen in 't zonnetje.... voelde
opeens d'r hart naar d'r keel vliegen.want
ze zag Lize
Ze liep met 't Kind, dat op Henk leek
en met 'n vreemde meneer, die óók heel
deftig in de kleeren zat.... en ze lachte
hard om 'n aardigheidje van die meneer
zag toen d'r schoonmoeder.... kreeg 'n
kleur en keek 'n andere kant uit
Geen vijf seconden had 't geduurdtoen
waren ze alweer voorbij
De oude vrouw stond daar met open mond
en dwaze, wit-getrokken oogenviel
tóen voorover
,,'n Beroerte," zei een van de toegeschoten
voorbij gangers.
,,'t Leek net of ze ergens van schrok,"
zei 'n ander.
,,'k Zou haast niet weten waarvand'r
gebeurde toch niks 1 Zooiets kan iedereen
krijgendaar is heelemaal geen oorzaak
voor noodig bij wijze van spreken."
G. N.