a
GENEESKUNDIGE KALEN DER
WINTERMANTELS
EEN FLINKE HOND
WAT ZULLEN WE KOKEN
NACHTJAPON MET INGEZETTE
MOUWEN
DE VERZORGING VAN KANARIES
ZELFGEMAAKTE
KAMERSCHERMEN
WêmM
mmËm
imm
üüh
H
npi li
NIET JOKKEN
Spek op allerlei manieren Kaasballetjes met tomaten
Bloemkool au Gratin
OP VERZOEK
DE KOOI
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
„Vrienden, jullie moeten niet jokken."
Dit niet alleen omdat het niet braaf is,
daarover zal ik het niet hebben, want ik
ben geen censor morum (bewaker der
goede zeden), maar omdat jullie er niet
knap genoeg voor zijn. Want om goed en
consequent te jokken moet men een genie
zijn. Ik zou er dus maar niet aan be
ginnen. Ik houd niet veel van paedago-
gische boeken en schrijf zelf ook zoo min
mogelijk over opvoedkundige vraagstuk
ken, om de eenvoudige reden, dat men
opvoedkunde niet uit een boekje leert,
evenmin als schaatsenrijden, fietsen, bil
jarten en andere schoone kunsten.
Een goed hart, gezond verstand en wat
levensblijheid zijn onmisbare factoren.
De rest, of men al of niet een goed
opvoeder wordt, wordt bepaald door in
tuïtie en aan'eg. Wij behoeven daar dus
niet lang over te praten. Evenwel, al be
hoort men dus als opvoeder niet tot de
bovenste plank, men kan toch zorgen,
dat algemeene domheden vermeden wor
den. Als zoodanig wil ik dan hier ook
noemen de groote fout, welke ik in de
praktijk herhaaldelijk door ouders zie
maken, dat is het jokken tegenover de
kinderen. Talleyrand, dien wij meer om
zijn verstand en geest dan om zijn karak
ter bewonderen, zou eens gezegd hebben:
„c'est pire q'une crime, c'est une faute."
Nu, het onwaarheid spreken door ouders
is beslist fout, omdat het schokt het
mooiste wat er is, het kinderlijk ver
trouwen.
Ieder medicus zal het als ik herhaal
delijk ervaren. „Jongen* wees maar niet
bang, de dokter doet niets," en dat terwijl
de injectiespuit gereed gemaakt,
de kiezentang voor den dag gehaald,
of het incisiemes uitgekookt wordt.
Een minuut er na blijkt, dat de dokter
wel degelijk iets doet, iets dat wel dege
lijk pijn doet. Wat is er in deze minuut
niet veel verloren aan goed vertrouwen.
Ik heb in die omstandigheden meermalen
den ingreep een dag uitgesteld en den
kleinen man voorbereid, dat het wel pijn
zou doen, maar dat hij zich flink moest
houden.
Men kan in het leven alle moeilijkheden
toch niet uit den weg gaan. Het >s dus
beter ze te rechter tijd onder het oog te
zien. Vergeten wij daarbij niet de groote
winst aan moreele kracht, Indien de
moeilijkheid goed overwonnen wordt. De
belooning, in welken vorm ook, is dan
eerlijk verdiend.
Men trekke uit het bovenstaande nu
niet de conclusie, dat ik er voor ben om
de kinderen over alles haarfijn in te
lichten. Er zijn tal van onderwerpen en
vragen, die hun tijd moeten hebben en
waar wij best uit kunnen door te zeggen:
„Jongens, blijf maar bij je hoepel en je
tol." Er is nog steeds een weetgierigheid,
die nieuwsgierigheid nabij komt. Ook
hier geldt nog steeds, dat middelmaat
baat, overdaad schaadt.
ENKLAAR.
H8 so
6ffB
Henk was 't tien-jarig zoontje van
dokter Van Dijk en z'n vriend was een
groote, mooie bruine hond, „Hec" ge
naamd.
Waar Henk was, kon men Hec ook
altijd vinden. Deze leerde van Henk alles,
wat een welopgevoede hond moet kennen.
Zei 't baasje „liggen!" clan gaf hij fluks
gehoor aan 't bevel.
Ging Henk naar school, dan mocht
Hec de tasch voor „Papa" dragen, en
bracht z'n baasje heelemaai tot aan de
schoolpoort. Daarna ging hij naar huis
sn wachtte geduldig tot Henk terug
kwam.
Moest Henk uit, dan stond Hec soms
wel een kwartier lang bij de buitendeul
op hem te wachten, en als Henk dan
maar beneden kwam, was *t dier niet
meer te nouden. Maar niet zoodra had
Henk., „stil!" gekommandeerd, of Hec liep
rustig naast z'n baasje voort. Ook kon
Hec 't best apporteeren van alle honden
uit 't dorp. Henk had hem ook kunstjes
geleerd zooais. opzitten, ooodliggen,
driemaal waffen, en nog enkele ande
re....
Zekeren dag, 't was op Zaterdagmid
dag, toonde Hec dat hij een echt „flinke"
hond was. Hij was met Henk in 't bosch.
En, dat wist hij wel, als hij daar was,
dan mocht hij doen wat hij wilde. Maar
zoodra 't teeken gegeven werd, moest hij
terugkomen. Toen hij nu naar Henk's
meening lang genoeg gespeeld had, gaf
deze 't teeken om te vertrekken. Maar
geen vroolijk driewerf „waf, waf waf!"
klonk hem in de ooren. „Dat vind ik wel
een beetje vreemd," dacht Henk. „Wacht,
ik zal nog eens fluiten."
Opeens hoerde hij aan den kant der
beek 't zoo welbekende geblaf. Hij liep
er naar toe en wat zag hij?....
Hec zwom in 't water naar een klein
kindje toe, dat in 't water lag en juist
begon te zin cen.
„Prachtig Hec, mooi zoo!" riep Henk.
Hec zwom naar den kant en Henk hielp
hem naar boven....
Een eindje verder stond een vrouw, die
luide snikte en jammerde. „Ah," dacht
de schrandere Hec met z'n honden
verstand: „Zoü dat de moeder soms zijn?"
HÜ ging naar haar toe en legde 't wicht
voor haar neer. Wat was de arme moe
der blij!
En Henk kon wel dansen van vreugde,
bij de gedachte dat zijn hond dat werk
gedaan had. Hij st-eelde hem en zeide:
„Doe 't zoo altijd m'n beste Hec, je bent
en blijft m'n beste vriend."
BUTTERFLY
Het type van de nieuwe wintermantels
maakt niet zoo heel veel verschil met
dat van het vorige jaar. We hebben on
geveer dezelfde lengte gehouden en ook
dezelfde wijdte. De taille wordt nog iets
meer geaccentueerd, hetzij door middel
van een ceintuur, of door tailleering van
het model. We zien op de teekening van
elk type een voorbeeld. Fig. 6365 heeft
een breede ceintuur om het middel, twee
breede revers en een opstaanden kraag
van lichtbruin persianer. De mantel is
van lichtbruine diagonaalstof. De jassen
hebben alle een degelijke sluiting. Hier
zijn het drie knoopen. Model 6448 heeft
een dubbel paar knoopen. Deze mantel
is zeer chique van lijn. De taille is nogal
nauw aansluitend: de revers doen denken
aan die uit het Directoire-tijdperk. Om
den hals loopt een smalle col van zwart
caracal of astrakan. Hiervan zijn ook
de manchetten gemaakt. We nemen hier
voor ook mooie, stevige wollen stof met
verborgen diagonaal.
Den kindermantel (fig. 4850) maken we
van effen velours in rood, groen of bruin.
De cape, die van achteren doorloopt, zoo-
als de rugzijde laat zien, is van voren
met groote knoopen aan het jasje gezet.
De sluiting is op zij, doch de kraag, van
het een of ander konijnenhuidje, sluit
van voren met een paar lussen van de
stof. Om de cape zetten we een smal
randje bont en om de taille geven we
een ceintuur van de stof van het jasje.
POLA.
Bovenwijdte 96 c.M., lengte 122 c.M.,
mouwlengte 55 c.M.
Benoodigd: 3.30 M. stof van 80 cM.
breedte, 3 knoopen. Bovenstaande nacht
japon kunt ge maken van gebloemd
lingerie-katoen, zephir, katoen, voor den
winter van flanel. Ge maakt het patroon
op de aangegeven maten, waarna ge
het op de vaste lijnen uitknipt. Wanneer
ge een korte mouw wenscht, neemt ge
breed is. Hierna kunt ge middenachter
een 4 c.M. breede en 18 c.M. lange plooi
instlkken, welke ge plat legt en dan nog
aan beide kanten op c.M. vanaf het
stiksel doorstikt. Vervolgens kunt ge
schouder-, zij- en mouwnaden met een
platten naad verbinden, waarna ge on
deraan een 3 c.M. breeden zoom instikt.
Den onderkant der mouwen werkt ge
naar den goeden kant af met een bies,
deze, van boven af gemeten, 30 c.M. lang
en het patroon knipt ge hierop recht af.
Hierna legt ge de patronen op de stof,
waarna ge alles met een naad uitknipt,
terwijl ge onderaan nog 3 c.M. extra
voor zoom bijrekent. Nu begint ge mid
denvoor het 30 c.M. lange en 4 c.M.
breede split in te maken, waarvoor ge
twee splitreepen knipt, welke 35 c.M.
lang en 8 c.M. breed zijn. Deze worden
op den verkeerden kant aan- en op den
goeden kant overgestikt. zoodat ze na
afwerking 4 c.M. breed zijn. Van hier af
meet ge eerst 3 c.M. en dan 4 c.M.,
waarna ge op deze afstanden aan beide
kanten een plooitje instikt, dat één C.M.
welke ge 4 c.M. lang en 6 c.M. breed
knipt, en welke dan aan- en opgestikt
wordt. Bij het inzetten der mouwen
neemt ge den naad 3 C.M. meer naar
voren dan den zijnaad, waarna ge de
mouw op de nachtjapon overstikt. Van
het kraagje worden de schuine zijkantjes
verbonden, waarna ge den kraag opstikt
en overzoomt tot precies middenvoor. De
2 c.M. van het split, welke overblijven,
worden tegen elkaar ingeslagen en over
hands genaaid. De knoopsgaten worden
ingemaakt op 1, 11 en 21 c.M. vanaf den
bovenkant van het split, waarna ge aan
den anderen kant de knoopen aanzet.
DINY.
Het spek is goedkoop tegenwoordig
vooral in Limburg en Brabant naar ik
hoor en zou het nou niet verstandig
zijn als wij, huisyrouwen, in dezen slech
ten tijd daar wat meer van profiteerden
o'an gewoonlijk? Er zijn gezinnen, waar
haast geen spek in huis komt en dat
vind ik heusch jammer, omdat het zoo
echt voedzaam is, en me dunkt zoo, dat
de liefhebberij er voor wel meer zal ko
men als wij, hulsvrouwen, het goed we
ten op te disschen. Daarbij denk ik nou
vooreerst aan de combinatie van spek
met appelen.
Vindt u gebakken spek te vet en te
machtig? Doet u er dan eens wat schijf
jes appelen bij in de pan en ik zou haast
durven wedden, dat het dan wèl in den
smaak zal vallen. Ik laat daarvoor de
plakjes spek eerst goed uithakken, schuif
zé dan langs den rand van de koekepan
en bak de appelschijven gaar in het vet.
Het is heerlijk bij de boterham en ik
verzeker u, dat 't een echt gezond kostje
is en wat voor ons heel wat waard is
niet duur, want appelen zijn om dezen
tijd ook voordeelig te koop.
Spekpannekoek wordt ook frisscher en
meer naar den smaak van velen, als er,
behalve het spek, 'n paar appelschijven
in gebakken worden. Hiervoor laat ik
ook eerst 't spek uithakken, bak dan de
appelschijven aan één kant gaar, keer ze
om en doe er dan het beslag op.
Bruine boonen met gebakken spek is
natuurlijk 'n heel bekend kostje en mat
gebakken uien en aardappelen er bij valt
het 's winters doorgaans wel in den
smaak. Wie dit gerecht echter te mach
tig vindt, zou ik aanraden er sla bij
te nemen, waardoor het geheel frisscher
wordt. Nu is er in den winter wel geen
kropsla meer, maar van gele andijvie,
goed fijn gesneden, is ook 'n heerlijk
slaatje te maken.
Gebakken spek met uienschijven is
heel smakelijk, vooral als men er ten
slotte 'n eierbeslagje over heen doet,
ofwel een of twee goed geklutste eieren.
In plaats van uien kan men ook in
schijven gesneden tomaten nemen.
Weet u wat ook heel lekker is? Koek
jes van overgeschoten aardappelen met
spek. Ik maak de aardappels goed fijn,
doe er 'n beetje bloem bij, met peper en
zout en zooveel melk als noodig is om
er 'n stevig deeg van te maken. De
schijfjes spek bak ik eerst goed uit en
dan maak ik ofwel een grooten koek,
ofwel kleine koekjes, met in ieder een
plakje spek. Ik heb dan vier zulke koek
jes in de pan en Iaat die aan beide
kanten mooi bruin bakken. Heerlijk
vinden ze die bij ons.
En weet u wel, dat eigen gekookt ma
ger spek zoo bizonder lekker is bij de
boterham? Het gekookte spek, dat je zoo
per ons haalt, kan er niet aan tippen,
hoor! Het is vooral lekker als je er 'n
flink groot stuk voor kan nemen. Ik
neem dat als we zuurkool eten en ga
dan zelf naar den slager om 'n mooi dik
stuk, dat goed doorregen is, uit te zoe
ken. Dat kook ik dan apart en we eten
er eerst 's middags van, als t nog warm
is, bij de zuurkool. Tusschen twee haak
jes, van 't kooknat maak ik balkenbrij,
en wat er overschiet van het spek is,
koud geworden, heerlijk bij de boterham.
Het kan ook tamelijk lang bewaard
blijven, zoodat men het gerust nu en
dan eens een dag kan laten staan, om
bij de boterham weer eens iets anders
te hebben.
Tot slot nog dit: doorregen spek, dun
gesneden, is rauw ook heel smakelijk op
het brood. Gewoonlijk is het spek, zooals
we het van don slager krijgen, daar
echter te nat voor. Als men nu zoo'n
stukje spek kan ophangen op 'n droge
plaats dus liever op zolder dan in den
kelder dan droogt het vanzelf vol
doende uit, waarna men het beter kan
snijden.
Kaasballetjes met tomaten. Men kan
dit gerecht, dat er zeer smakelijk uitziet,
als hors d' oeuvre opdienen, maar men
kan er ook 'n hoofdschotel van maken,
want het is zeer voedzaam. Alleen de
kaas al, die er in verwerkt wordt, heeft
een groote voedingswaarde en daar de
Hollandsche kaas, die we hiervoor noo
dig hebben, niet duur is ik betaal
voor een pond 40 cents kunnen we
het ook al weer tot de voordeelige ge
rechten rekenen, temeer waar het in
zijn geheel juist datgene in zich ver-
eenigt, wat we voor onze voeding noodig
hebben.
Ik rasp er voor 2 theekopjes vol jonge
Hollandsche kaas en voeg daarbij even
veel goed fijngemaakte, overgeschoten
aardappelen met peper, zout en noot,
naar smaak. Dan maak ik een witte
saus van 2 lepels bloem, 1 lepel boter en
'n half kopje melk. Ik roer boter en
bloem eerst boven 'n klein pitje, voeg er
langzamerhand de melk bij en laat dit
koken tot een dikke saus. Die roer ik
door de fijn gemaakte kaas en aardap
pelen en laat het mengsel koud worden.
Dan worden er balletjes van gemaakt,
ter grootte van een noot ongeveer. In
een diep bord klop ik een ei even los
met 'n lepel water en ik paneer de
kaasballetjes door ze eerst in paneer
meel te wentelen, dan door het geklopte
ei en ten slotte nog eens door paneer
meel. Op de gewone manier worden ze
in frituurvet zoo heet, dat de blauwe
damp er af slaat mooi goudbruin ge
bakken. Zoo'n kaasballetje op 'n schijfje
tomaat vormt een keurige en ongemeene
hors d' oeuvre. De tomatenschijfjes wor
den dan tevoren gemarineerd met 'n
beetje peper, zout en azijn. Men kan
rondom het kaasballetje dan nog in zéér
kleine hoopjes leggen het apart fijn
gemaakte wit en geel van 'n ei en 'n
derde miniatuurhoopje van gehakte pe
terselie. Ook kan men op één schijfje
tomaat drie balletjes leggen.
Wil men dit gerecht als hoofdschotel
geven, dan neemt men er sla bij, die
men op de gewone wijze aanmaakt en
op een grooten schotel legt. Daar boven
op arrangeert men dan de torna tenschlj-
ven met kaasballetjes. Hard gekookte
eieren, in schijfjes of in kleine partjes
gesneden, maken den schotel nog fraaier
van kleur en ook voedzamer.
Ten slotte nog het gevraagde recept
van:
Bloemkool au gratin. De bloemkool
wordt op de gewone wijze gekookt, ofwel
In stukjes verdeqld, ofwel in zijn geheel
met den kop naar beneden. Ik zet bloem
kool altijd 's nachts of minstens 'n uur
tevoren in water met zout en zet ze dan
weer met schoon water op 't vuur. Voor
bloemkool au gratin maakt men een
dikke witte saus van 'n paar lepels
bloem, 'n paar lepels boter en melk en
men raspt 4 lepels kaas. Daarvan roert
men de helft door de saus. Als de bloem
kool gaar is, laat men haar op een ver
giet uitdruipen, arrangeert haar dan
netjes in 'n vuurvasten schotel, giet de
witte saus er over heen, besprenkelt haar
met de overgeschoten kaas en daarna met
paneermeel. Ten slotte legt men hier en
daar 'n klontje boter en laat er in den
oven 'n bruin korstje op komen.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
Ik verbeeld me, dat t houden van
kanaries eigenlijk uit de mode gaat, zoo
goed als dat van papegaaien. Of 't komt,
doordat de afkeer van vogels-opsluiten-
in-kooien zich hoe langer hoe meer ver
spreidt, doordat de menschen leeren be
seffen, dat er aan den naam „dierenlief
hebber" 'n luchtje is, zoolang dat betee-
kent: dieren op de onnatuurlijkste wijze
dwingen, ons gezelschap te houden? Of
heeft men door de radio niet langer meer
die eens zoo diepgevoelde behoefte aan
,,'n óAnspraakje" aan 't geluid van n
levend wezen in 't stille huis? Hoe het
zij, van je tachtig kennissen heeft er
misschien nog één 'n kanarie.
Daaruit volgt, dat, wanneer je er nu
toevallig een hebt, niemand je tegenwoor
dig nog goeden raad kan geven, hoé er
in bepaalde omstandigheden mee om te
springen. Vroeger wist iederéén iets van
kanaries, zij 't niet uit eigen ondervin
ding, dan uit de kleurige beschrijvingen
van minstens drie tantes! Tegenwoordig
beperkt zich alle wijsheid, die we op
klachten van den raad zoekenden eige
naar ten beste kunnen geven, tot een
diepzinnig: „Zeker de pip!"
En er zijn toch altijd nog menschen,
die, al zijn ze misschien ook al lang be
keerd, 't diertje dat ze eenmaal hebben,
toch graag houden, en er zijn er ook nog
wel, die nu nog met den aanschaf be
ginnen, voor de kinderen of voor zichzelf.
Daarom hier een en ander over de juiste
verzorging.
De kooi speelt bij die verzorging een
belangrijker rol dan de meeste menschen
bedenken. Zooals de kanarie de woning
moet opvroolfiken, zoo moet de kooi een
sieraad zijn voor de kamer, meenen ze.
Maar dat komt niet op de eerste plaats.
De ondingen, die de „mooie kooien" van
vroeger waren, zijn gelukkig vrijwel ver
dwenen.
Een ronde kooi is niet zoo verkieslijk
als een vierkante, daar ze gewoonlijk
minder ruimte biedt. De kooi moet zoo
groot zijn als we maar eenigsztns hebben
kunnen, met minstens vier stokjes en een
schommelring. Houten kooien deugen niet
voor kanaries; in geval van „luis" kan
men ze nooit zóó grondig reinigen, dat
het euvel uitgeroeid is, en bovendien
hebben kanaries de liefhebberij, van het
hout te pikken en dit op te eten, zoodat
ze er tenslotte aan sterven. Koper- en
staaldraad-kooien zijn dus beter, en
aluminium stokjes inplaats van houten.
Gebruiken we tóch houten, dan dienen
deze door nieuwe vervangen te worden,
zoodra ze beginnen te splinteren.
Kanaries kunnen, wanneer ze eenmaal
geacclimatiseerd zijn. vrij lage tempera
tuurswisselingen verdragen, maar ze zijn
zeer gevoelig voor plotselinge tempera
tuurswisselingen en vooral voor tocht.
Meestal hangt men de kooi voor 't raam,
waar de vogel van licht en zonneschijn
kan genieten. Dat is uitstekend, maar dit
raam mag dan nooit openstaan; zelfs kan
het in den winter noodig zijn, de reten
van tochtlatten te voorzien. De kamer
moet dag en nacht een gelijkmatige tem
peratuur hebben; met het oog op afkoe
ling moet bovendien de kooi 's nachts
met een wollen, doek bedekt worden,
waarin van boven een ronde opening,
zoo groot als een schoteltje, voor venti
latie. De kooi mag nooit boven een radia
tor hangen, evenmin in de keuken, waar
de temperatuur sterker wisselt dan in
welk ander vertrek ook. Bovendien is de
damp, evenals alle vochtigheid, zeer
slecht voor het diertje.
De kooi moet pijnlijk-zindelijk gehou
den worden, wil de kanarie gezond blij
ven. Eiken dag wordt schoon zand en
versch water gegeven; om den anderen
dag nieuw zaad. Onder geen voorwaarde
mag de kooi langer dan twee dagen onge-
reinigd blijven. Het drinkbakje wordt
eiken dag afgewasschen, het zaadbakje
eenige dagen per week.
NOACH.
Een kamerscherm is een nuttig ding in
den winter, het beschermt u tegen tocht
op een plaats, waar u altijd graag zit,
bij tusschendeuren, of ramen; tevens kan
met zoo'n scherm een aardig haardhoekje
gevormd worden.
Indien ze gekocht worden, zijn kamer
schutten of schermen nogal duur en niet
voor een ieder bereikbaar. Met een beetje
handigheid echter kan u heel goed zelf
zoo'n scherm maken en het kan dan
bovendien passend bij de kamer zijn.
Een drieledig houten geraamte kan
gemaakt worden liefst van eiken, daar
dit steviger is en minder trekt dan
vuren.
U kan in dat geraamte geplooide, af
neembare gordijnen brengen op roeden,
welke aan den binnenkant door oogen
vastgehouden worden. U kiest een ar
tistieke stof voor de kamer en een fleurig
patroon voor de slaapkamer. Ook is het
mooi dichte stof te nemen, die strak op
te spannen en aan den binnenkant met
koperen spijkertjes vast te tikken. De
paneelen stof worden echter vóór het
opspannen met een mooi borduurpatroon
versierd. U kunt natuurlijk allerlei pa
tronen kiezen. U krijgt echter bij bordu
ren altijd één minder mooien kant en
het is dan ook aan te raden dubbele
lappen te borduren en deze tegen el
kaar te plaatsen, zoodat beide kanten
even mooi zijn.
Het kost u alleen wat meer stof en wat
strengetjes borduurzljde.
Zorg er voor strak op te spannen; dit
moet wel met hulp geschieden, alléén
krijgt men het niet voor elkaar.
Meer afdoend tegen tocht is een
scherm met houten paneelen. U kunt b.v.
een scherm maken zooals op onze tee
kening. U maakt eerst in dit geval een
geraamte van vurenhouten latten en
overdekt dit met platen, 3 m.M. triplex.
Zorg er voor gave platen te krijgen en
bedek vóór- zoowel als achterzijde; de
latten zijn daardoor dus weggewerkt,
terwijl het geheel een massief aanzien
krijgt.
Maakt u een scherm 3-deelig, be
staande uit banen van 75 cM., dan krijgt
u dus 6 paneelen van 75 cM. breedte,
hoogte als gewenscht.
Wilt u uw scherm flink hoog maken
en reikende tot den grond, zoodat heele
maai geen tocht door kan, dan kan u één
baan in tweeën maken en voor afwerking
een latje over den naad spijkeren.
Heeft u liever een houten lijst rondom,
dan laat u by een houtbewerker gleuven
houten paneelen te bespuiten. U kan b.v.
een schlabone koopen van 'n ouderwetsch
koopvaardyschip of een ander voorbeeld.
Zoo'n papieren schablone wordt op het
houten paneel vastgestoken met punai
ses, zoodat alle kanten goed vlak liggen.
Nu neemt men op de bekende methode,
zooals by het spuiten van lampekappen,
een stukje horgaas in de linker- en een
ouden tandenborstel in de rechterhand.
Het paneel wordt vlak gelegd, op den
grond b.v. De schablone is opgespykerd,
nu doopen we den tandenborstel in een
schoteltje gevuld met beits (eikenbeits
met een beetje mahoniebeits vermengd)
en stryken den borstel wat af.
Nu gaan we raspend over het horgaas
en spuiten de schablone vol, vooral niet
te nat, zorgende, dat alle uitsnydingen
goed gevuld zijn tot scherp langs de
kanten. Is dit geschied, dan laten we
eerst het beits goed drogen en halen
daarna de schablone er af. U heeft nu
een mooi gespoten voorbeeld in *t mid
den der plaat. Vervolgens knippen we
een zuiver ovaal of een cirkel, passend
om het schip. We leggen dit over het
gespoten motief, er voor zorgende, dat
dit mooi in 't middr i komt, en steken
het weer vast; op dezelfde manier wordt
de cirkel of het ovaal opgespoten.
Nu staat uw motief in een medaillon.
Vervolgens wordt langs den geheelen
omtrek van ieder paneel gespoten; deze
motieven komen zoowel aan den binnen-
als aan den buitenkant. Is dit klaar en
droog, dan worden de paneelen gelakt
met snel drogend blank lak, verdund
met laktinctuur. Net zoolang wordt hier
mede verdund, totdat het lak gemakke
lijk strykt. Het lak moet zeer dun opge
bracht worden, anders gaat het druipen.
Is de eerste laklaag droog, dan doet u
het voor de tweede maal over, eveneens
met verdund lak.
U krygt nu schitterende paneelen met
een zpnnigen gloed, het spuitwerk ïykt
net gebrand. Zoo'n scherm past prachtig
by oud meubelwerk. Wilt u eerst de re
sultaten beproeven op een klein stukje,
doe dit gerust. U zal direct een moof
effect krygen en voor het origineel bete:
handigheid hebben.
\rvi.
zagen in de latten over de geheele lengte.
Uw houten paneelen kunnen er dan tus
schen geschoven worden en u heeft nu
geen dubbele plaat noodig, doch kan met
één volstaan.
Nu het verfraaien van zoo'n houten
scherm. Zeer mooi is het deze lichte
Een donkere omlijsting is mooi. Indien
u enkele platen toepast. De omlüsting
kan ook zwart gebeitst worden en afge
lakt met dezelfde lak, die voor de platen
gebruikt wordt. U krygt dan een diep
zwart ïystje.
ANEMOON.