a GENEESKUNDIGE KALEN DER WINTERMANTELS EEN FLINKE HOND WAT ZULLEN WE KOKEN NACHTJAPON MET INGEZETTE MOUWEN DE VERZORGING VAN KANARIES ZELFGEMAAKTE KAMERSCHERMEN WêmM mmËm imm üüh H npi li NIET JOKKEN Spek op allerlei manieren Kaasballetjes met tomaten Bloemkool au Gratin OP VERZOEK DE KOOI OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN „Vrienden, jullie moeten niet jokken." Dit niet alleen omdat het niet braaf is, daarover zal ik het niet hebben, want ik ben geen censor morum (bewaker der goede zeden), maar omdat jullie er niet knap genoeg voor zijn. Want om goed en consequent te jokken moet men een genie zijn. Ik zou er dus maar niet aan be ginnen. Ik houd niet veel van paedago- gische boeken en schrijf zelf ook zoo min mogelijk over opvoedkundige vraagstuk ken, om de eenvoudige reden, dat men opvoedkunde niet uit een boekje leert, evenmin als schaatsenrijden, fietsen, bil jarten en andere schoone kunsten. Een goed hart, gezond verstand en wat levensblijheid zijn onmisbare factoren. De rest, of men al of niet een goed opvoeder wordt, wordt bepaald door in tuïtie en aan'eg. Wij behoeven daar dus niet lang over te praten. Evenwel, al be hoort men dus als opvoeder niet tot de bovenste plank, men kan toch zorgen, dat algemeene domheden vermeden wor den. Als zoodanig wil ik dan hier ook noemen de groote fout, welke ik in de praktijk herhaaldelijk door ouders zie maken, dat is het jokken tegenover de kinderen. Talleyrand, dien wij meer om zijn verstand en geest dan om zijn karak ter bewonderen, zou eens gezegd hebben: „c'est pire q'une crime, c'est une faute." Nu, het onwaarheid spreken door ouders is beslist fout, omdat het schokt het mooiste wat er is, het kinderlijk ver trouwen. Ieder medicus zal het als ik herhaal delijk ervaren. „Jongen* wees maar niet bang, de dokter doet niets," en dat terwijl de injectiespuit gereed gemaakt, de kiezentang voor den dag gehaald, of het incisiemes uitgekookt wordt. Een minuut er na blijkt, dat de dokter wel degelijk iets doet, iets dat wel dege lijk pijn doet. Wat is er in deze minuut niet veel verloren aan goed vertrouwen. Ik heb in die omstandigheden meermalen den ingreep een dag uitgesteld en den kleinen man voorbereid, dat het wel pijn zou doen, maar dat hij zich flink moest houden. Men kan in het leven alle moeilijkheden toch niet uit den weg gaan. Het >s dus beter ze te rechter tijd onder het oog te zien. Vergeten wij daarbij niet de groote winst aan moreele kracht, Indien de moeilijkheid goed overwonnen wordt. De belooning, in welken vorm ook, is dan eerlijk verdiend. Men trekke uit het bovenstaande nu niet de conclusie, dat ik er voor ben om de kinderen over alles haarfijn in te lichten. Er zijn tal van onderwerpen en vragen, die hun tijd moeten hebben en waar wij best uit kunnen door te zeggen: „Jongens, blijf maar bij je hoepel en je tol." Er is nog steeds een weetgierigheid, die nieuwsgierigheid nabij komt. Ook hier geldt nog steeds, dat middelmaat baat, overdaad schaadt. ENKLAAR. H8 so 6ffB Henk was 't tien-jarig zoontje van dokter Van Dijk en z'n vriend was een groote, mooie bruine hond, „Hec" ge naamd. Waar Henk was, kon men Hec ook altijd vinden. Deze leerde van Henk alles, wat een welopgevoede hond moet kennen. Zei 't baasje „liggen!" clan gaf hij fluks gehoor aan 't bevel. Ging Henk naar school, dan mocht Hec de tasch voor „Papa" dragen, en bracht z'n baasje heelemaai tot aan de schoolpoort. Daarna ging hij naar huis sn wachtte geduldig tot Henk terug kwam. Moest Henk uit, dan stond Hec soms wel een kwartier lang bij de buitendeul op hem te wachten, en als Henk dan maar beneden kwam, was *t dier niet meer te nouden. Maar niet zoodra had Henk., „stil!" gekommandeerd, of Hec liep rustig naast z'n baasje voort. Ook kon Hec 't best apporteeren van alle honden uit 't dorp. Henk had hem ook kunstjes geleerd zooais. opzitten, ooodliggen, driemaal waffen, en nog enkele ande re.... Zekeren dag, 't was op Zaterdagmid dag, toonde Hec dat hij een echt „flinke" hond was. Hij was met Henk in 't bosch. En, dat wist hij wel, als hij daar was, dan mocht hij doen wat hij wilde. Maar zoodra 't teeken gegeven werd, moest hij terugkomen. Toen hij nu naar Henk's meening lang genoeg gespeeld had, gaf deze 't teeken om te vertrekken. Maar geen vroolijk driewerf „waf, waf waf!" klonk hem in de ooren. „Dat vind ik wel een beetje vreemd," dacht Henk. „Wacht, ik zal nog eens fluiten." Opeens hoerde hij aan den kant der beek 't zoo welbekende geblaf. Hij liep er naar toe en wat zag hij?.... Hec zwom in 't water naar een klein kindje toe, dat in 't water lag en juist begon te zin cen. „Prachtig Hec, mooi zoo!" riep Henk. Hec zwom naar den kant en Henk hielp hem naar boven.... Een eindje verder stond een vrouw, die luide snikte en jammerde. „Ah," dacht de schrandere Hec met z'n honden verstand: „Zoü dat de moeder soms zijn?" HÜ ging naar haar toe en legde 't wicht voor haar neer. Wat was de arme moe der blij! En Henk kon wel dansen van vreugde, bij de gedachte dat zijn hond dat werk gedaan had. Hij st-eelde hem en zeide: „Doe 't zoo altijd m'n beste Hec, je bent en blijft m'n beste vriend." BUTTERFLY Het type van de nieuwe wintermantels maakt niet zoo heel veel verschil met dat van het vorige jaar. We hebben on geveer dezelfde lengte gehouden en ook dezelfde wijdte. De taille wordt nog iets meer geaccentueerd, hetzij door middel van een ceintuur, of door tailleering van het model. We zien op de teekening van elk type een voorbeeld. Fig. 6365 heeft een breede ceintuur om het middel, twee breede revers en een opstaanden kraag van lichtbruin persianer. De mantel is van lichtbruine diagonaalstof. De jassen hebben alle een degelijke sluiting. Hier zijn het drie knoopen. Model 6448 heeft een dubbel paar knoopen. Deze mantel is zeer chique van lijn. De taille is nogal nauw aansluitend: de revers doen denken aan die uit het Directoire-tijdperk. Om den hals loopt een smalle col van zwart caracal of astrakan. Hiervan zijn ook de manchetten gemaakt. We nemen hier voor ook mooie, stevige wollen stof met verborgen diagonaal. Den kindermantel (fig. 4850) maken we van effen velours in rood, groen of bruin. De cape, die van achteren doorloopt, zoo- als de rugzijde laat zien, is van voren met groote knoopen aan het jasje gezet. De sluiting is op zij, doch de kraag, van het een of ander konijnenhuidje, sluit van voren met een paar lussen van de stof. Om de cape zetten we een smal randje bont en om de taille geven we een ceintuur van de stof van het jasje. POLA. Bovenwijdte 96 c.M., lengte 122 c.M., mouwlengte 55 c.M. Benoodigd: 3.30 M. stof van 80 cM. breedte, 3 knoopen. Bovenstaande nacht japon kunt ge maken van gebloemd lingerie-katoen, zephir, katoen, voor den winter van flanel. Ge maakt het patroon op de aangegeven maten, waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt. Wanneer ge een korte mouw wenscht, neemt ge breed is. Hierna kunt ge middenachter een 4 c.M. breede en 18 c.M. lange plooi instlkken, welke ge plat legt en dan nog aan beide kanten op c.M. vanaf het stiksel doorstikt. Vervolgens kunt ge schouder-, zij- en mouwnaden met een platten naad verbinden, waarna ge on deraan een 3 c.M. breeden zoom instikt. Den onderkant der mouwen werkt ge naar den goeden kant af met een bies, deze, van boven af gemeten, 30 c.M. lang en het patroon knipt ge hierop recht af. Hierna legt ge de patronen op de stof, waarna ge alles met een naad uitknipt, terwijl ge onderaan nog 3 c.M. extra voor zoom bijrekent. Nu begint ge mid denvoor het 30 c.M. lange en 4 c.M. breede split in te maken, waarvoor ge twee splitreepen knipt, welke 35 c.M. lang en 8 c.M. breed zijn. Deze worden op den verkeerden kant aan- en op den goeden kant overgestikt. zoodat ze na afwerking 4 c.M. breed zijn. Van hier af meet ge eerst 3 c.M. en dan 4 c.M., waarna ge op deze afstanden aan beide kanten een plooitje instikt, dat één C.M. welke ge 4 c.M. lang en 6 c.M. breed knipt, en welke dan aan- en opgestikt wordt. Bij het inzetten der mouwen neemt ge den naad 3 C.M. meer naar voren dan den zijnaad, waarna ge de mouw op de nachtjapon overstikt. Van het kraagje worden de schuine zijkantjes verbonden, waarna ge den kraag opstikt en overzoomt tot precies middenvoor. De 2 c.M. van het split, welke overblijven, worden tegen elkaar ingeslagen en over hands genaaid. De knoopsgaten worden ingemaakt op 1, 11 en 21 c.M. vanaf den bovenkant van het split, waarna ge aan den anderen kant de knoopen aanzet. DINY. Het spek is goedkoop tegenwoordig vooral in Limburg en Brabant naar ik hoor en zou het nou niet verstandig zijn als wij, huisyrouwen, in dezen slech ten tijd daar wat meer van profiteerden o'an gewoonlijk? Er zijn gezinnen, waar haast geen spek in huis komt en dat vind ik heusch jammer, omdat het zoo echt voedzaam is, en me dunkt zoo, dat de liefhebberij er voor wel meer zal ko men als wij, hulsvrouwen, het goed we ten op te disschen. Daarbij denk ik nou vooreerst aan de combinatie van spek met appelen. Vindt u gebakken spek te vet en te machtig? Doet u er dan eens wat schijf jes appelen bij in de pan en ik zou haast durven wedden, dat het dan wèl in den smaak zal vallen. Ik laat daarvoor de plakjes spek eerst goed uithakken, schuif zé dan langs den rand van de koekepan en bak de appelschijven gaar in het vet. Het is heerlijk bij de boterham en ik verzeker u, dat 't een echt gezond kostje is en wat voor ons heel wat waard is niet duur, want appelen zijn om dezen tijd ook voordeelig te koop. Spekpannekoek wordt ook frisscher en meer naar den smaak van velen, als er, behalve het spek, 'n paar appelschijven in gebakken worden. Hiervoor laat ik ook eerst 't spek uithakken, bak dan de appelschijven aan één kant gaar, keer ze om en doe er dan het beslag op. Bruine boonen met gebakken spek is natuurlijk 'n heel bekend kostje en mat gebakken uien en aardappelen er bij valt het 's winters doorgaans wel in den smaak. Wie dit gerecht echter te mach tig vindt, zou ik aanraden er sla bij te nemen, waardoor het geheel frisscher wordt. Nu is er in den winter wel geen kropsla meer, maar van gele andijvie, goed fijn gesneden, is ook 'n heerlijk slaatje te maken. Gebakken spek met uienschijven is heel smakelijk, vooral als men er ten slotte 'n eierbeslagje over heen doet, ofwel een of twee goed geklutste eieren. In plaats van uien kan men ook in schijven gesneden tomaten nemen. Weet u wat ook heel lekker is? Koek jes van overgeschoten aardappelen met spek. Ik maak de aardappels goed fijn, doe er 'n beetje bloem bij, met peper en zout en zooveel melk als noodig is om er 'n stevig deeg van te maken. De schijfjes spek bak ik eerst goed uit en dan maak ik ofwel een grooten koek, ofwel kleine koekjes, met in ieder een plakje spek. Ik heb dan vier zulke koek jes in de pan en Iaat die aan beide kanten mooi bruin bakken. Heerlijk vinden ze die bij ons. En weet u wel, dat eigen gekookt ma ger spek zoo bizonder lekker is bij de boterham? Het gekookte spek, dat je zoo per ons haalt, kan er niet aan tippen, hoor! Het is vooral lekker als je er 'n flink groot stuk voor kan nemen. Ik neem dat als we zuurkool eten en ga dan zelf naar den slager om 'n mooi dik stuk, dat goed doorregen is, uit te zoe ken. Dat kook ik dan apart en we eten er eerst 's middags van, als t nog warm is, bij de zuurkool. Tusschen twee haak jes, van 't kooknat maak ik balkenbrij, en wat er overschiet van het spek is, koud geworden, heerlijk bij de boterham. Het kan ook tamelijk lang bewaard blijven, zoodat men het gerust nu en dan eens een dag kan laten staan, om bij de boterham weer eens iets anders te hebben. Tot slot nog dit: doorregen spek, dun gesneden, is rauw ook heel smakelijk op het brood. Gewoonlijk is het spek, zooals we het van don slager krijgen, daar echter te nat voor. Als men nu zoo'n stukje spek kan ophangen op 'n droge plaats dus liever op zolder dan in den kelder dan droogt het vanzelf vol doende uit, waarna men het beter kan snijden. Kaasballetjes met tomaten. Men kan dit gerecht, dat er zeer smakelijk uitziet, als hors d' oeuvre opdienen, maar men kan er ook 'n hoofdschotel van maken, want het is zeer voedzaam. Alleen de kaas al, die er in verwerkt wordt, heeft een groote voedingswaarde en daar de Hollandsche kaas, die we hiervoor noo dig hebben, niet duur is ik betaal voor een pond 40 cents kunnen we het ook al weer tot de voordeelige ge rechten rekenen, temeer waar het in zijn geheel juist datgene in zich ver- eenigt, wat we voor onze voeding noodig hebben. Ik rasp er voor 2 theekopjes vol jonge Hollandsche kaas en voeg daarbij even veel goed fijngemaakte, overgeschoten aardappelen met peper, zout en noot, naar smaak. Dan maak ik een witte saus van 2 lepels bloem, 1 lepel boter en 'n half kopje melk. Ik roer boter en bloem eerst boven 'n klein pitje, voeg er langzamerhand de melk bij en laat dit koken tot een dikke saus. Die roer ik door de fijn gemaakte kaas en aardap pelen en laat het mengsel koud worden. Dan worden er balletjes van gemaakt, ter grootte van een noot ongeveer. In een diep bord klop ik een ei even los met 'n lepel water en ik paneer de kaasballetjes door ze eerst in paneer meel te wentelen, dan door het geklopte ei en ten slotte nog eens door paneer meel. Op de gewone manier worden ze in frituurvet zoo heet, dat de blauwe damp er af slaat mooi goudbruin ge bakken. Zoo'n kaasballetje op 'n schijfje tomaat vormt een keurige en ongemeene hors d' oeuvre. De tomatenschijfjes wor den dan tevoren gemarineerd met 'n beetje peper, zout en azijn. Men kan rondom het kaasballetje dan nog in zéér kleine hoopjes leggen het apart fijn gemaakte wit en geel van 'n ei en 'n derde miniatuurhoopje van gehakte pe terselie. Ook kan men op één schijfje tomaat drie balletjes leggen. Wil men dit gerecht als hoofdschotel geven, dan neemt men er sla bij, die men op de gewone wijze aanmaakt en op een grooten schotel legt. Daar boven op arrangeert men dan de torna tenschlj- ven met kaasballetjes. Hard gekookte eieren, in schijfjes of in kleine partjes gesneden, maken den schotel nog fraaier van kleur en ook voedzamer. Ten slotte nog het gevraagde recept van: Bloemkool au gratin. De bloemkool wordt op de gewone wijze gekookt, ofwel In stukjes verdeqld, ofwel in zijn geheel met den kop naar beneden. Ik zet bloem kool altijd 's nachts of minstens 'n uur tevoren in water met zout en zet ze dan weer met schoon water op 't vuur. Voor bloemkool au gratin maakt men een dikke witte saus van 'n paar lepels bloem, 'n paar lepels boter en melk en men raspt 4 lepels kaas. Daarvan roert men de helft door de saus. Als de bloem kool gaar is, laat men haar op een ver giet uitdruipen, arrangeert haar dan netjes in 'n vuurvasten schotel, giet de witte saus er over heen, besprenkelt haar met de overgeschoten kaas en daarna met paneermeel. Ten slotte legt men hier en daar 'n klontje boter en laat er in den oven 'n bruin korstje op komen. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. Ik verbeeld me, dat t houden van kanaries eigenlijk uit de mode gaat, zoo goed als dat van papegaaien. Of 't komt, doordat de afkeer van vogels-opsluiten- in-kooien zich hoe langer hoe meer ver spreidt, doordat de menschen leeren be seffen, dat er aan den naam „dierenlief hebber" 'n luchtje is, zoolang dat betee- kent: dieren op de onnatuurlijkste wijze dwingen, ons gezelschap te houden? Of heeft men door de radio niet langer meer die eens zoo diepgevoelde behoefte aan ,,'n óAnspraakje" aan 't geluid van n levend wezen in 't stille huis? Hoe het zij, van je tachtig kennissen heeft er misschien nog één 'n kanarie. Daaruit volgt, dat, wanneer je er nu toevallig een hebt, niemand je tegenwoor dig nog goeden raad kan geven, hoé er in bepaalde omstandigheden mee om te springen. Vroeger wist iederéén iets van kanaries, zij 't niet uit eigen ondervin ding, dan uit de kleurige beschrijvingen van minstens drie tantes! Tegenwoordig beperkt zich alle wijsheid, die we op klachten van den raad zoekenden eige naar ten beste kunnen geven, tot een diepzinnig: „Zeker de pip!" En er zijn toch altijd nog menschen, die, al zijn ze misschien ook al lang be keerd, 't diertje dat ze eenmaal hebben, toch graag houden, en er zijn er ook nog wel, die nu nog met den aanschaf be ginnen, voor de kinderen of voor zichzelf. Daarom hier een en ander over de juiste verzorging. De kooi speelt bij die verzorging een belangrijker rol dan de meeste menschen bedenken. Zooals de kanarie de woning moet opvroolfiken, zoo moet de kooi een sieraad zijn voor de kamer, meenen ze. Maar dat komt niet op de eerste plaats. De ondingen, die de „mooie kooien" van vroeger waren, zijn gelukkig vrijwel ver dwenen. Een ronde kooi is niet zoo verkieslijk als een vierkante, daar ze gewoonlijk minder ruimte biedt. De kooi moet zoo groot zijn als we maar eenigsztns hebben kunnen, met minstens vier stokjes en een schommelring. Houten kooien deugen niet voor kanaries; in geval van „luis" kan men ze nooit zóó grondig reinigen, dat het euvel uitgeroeid is, en bovendien hebben kanaries de liefhebberij, van het hout te pikken en dit op te eten, zoodat ze er tenslotte aan sterven. Koper- en staaldraad-kooien zijn dus beter, en aluminium stokjes inplaats van houten. Gebruiken we tóch houten, dan dienen deze door nieuwe vervangen te worden, zoodra ze beginnen te splinteren. Kanaries kunnen, wanneer ze eenmaal geacclimatiseerd zijn. vrij lage tempera tuurswisselingen verdragen, maar ze zijn zeer gevoelig voor plotselinge tempera tuurswisselingen en vooral voor tocht. Meestal hangt men de kooi voor 't raam, waar de vogel van licht en zonneschijn kan genieten. Dat is uitstekend, maar dit raam mag dan nooit openstaan; zelfs kan het in den winter noodig zijn, de reten van tochtlatten te voorzien. De kamer moet dag en nacht een gelijkmatige tem peratuur hebben; met het oog op afkoe ling moet bovendien de kooi 's nachts met een wollen, doek bedekt worden, waarin van boven een ronde opening, zoo groot als een schoteltje, voor venti latie. De kooi mag nooit boven een radia tor hangen, evenmin in de keuken, waar de temperatuur sterker wisselt dan in welk ander vertrek ook. Bovendien is de damp, evenals alle vochtigheid, zeer slecht voor het diertje. De kooi moet pijnlijk-zindelijk gehou den worden, wil de kanarie gezond blij ven. Eiken dag wordt schoon zand en versch water gegeven; om den anderen dag nieuw zaad. Onder geen voorwaarde mag de kooi langer dan twee dagen onge- reinigd blijven. Het drinkbakje wordt eiken dag afgewasschen, het zaadbakje eenige dagen per week. NOACH. Een kamerscherm is een nuttig ding in den winter, het beschermt u tegen tocht op een plaats, waar u altijd graag zit, bij tusschendeuren, of ramen; tevens kan met zoo'n scherm een aardig haardhoekje gevormd worden. Indien ze gekocht worden, zijn kamer schutten of schermen nogal duur en niet voor een ieder bereikbaar. Met een beetje handigheid echter kan u heel goed zelf zoo'n scherm maken en het kan dan bovendien passend bij de kamer zijn. Een drieledig houten geraamte kan gemaakt worden liefst van eiken, daar dit steviger is en minder trekt dan vuren. U kan in dat geraamte geplooide, af neembare gordijnen brengen op roeden, welke aan den binnenkant door oogen vastgehouden worden. U kiest een ar tistieke stof voor de kamer en een fleurig patroon voor de slaapkamer. Ook is het mooi dichte stof te nemen, die strak op te spannen en aan den binnenkant met koperen spijkertjes vast te tikken. De paneelen stof worden echter vóór het opspannen met een mooi borduurpatroon versierd. U kunt natuurlijk allerlei pa tronen kiezen. U krijgt echter bij bordu ren altijd één minder mooien kant en het is dan ook aan te raden dubbele lappen te borduren en deze tegen el kaar te plaatsen, zoodat beide kanten even mooi zijn. Het kost u alleen wat meer stof en wat strengetjes borduurzljde. Zorg er voor strak op te spannen; dit moet wel met hulp geschieden, alléén krijgt men het niet voor elkaar. Meer afdoend tegen tocht is een scherm met houten paneelen. U kunt b.v. een scherm maken zooals op onze tee kening. U maakt eerst in dit geval een geraamte van vurenhouten latten en overdekt dit met platen, 3 m.M. triplex. Zorg er voor gave platen te krijgen en bedek vóór- zoowel als achterzijde; de latten zijn daardoor dus weggewerkt, terwijl het geheel een massief aanzien krijgt. Maakt u een scherm 3-deelig, be staande uit banen van 75 cM., dan krijgt u dus 6 paneelen van 75 cM. breedte, hoogte als gewenscht. Wilt u uw scherm flink hoog maken en reikende tot den grond, zoodat heele maai geen tocht door kan, dan kan u één baan in tweeën maken en voor afwerking een latje over den naad spijkeren. Heeft u liever een houten lijst rondom, dan laat u by een houtbewerker gleuven houten paneelen te bespuiten. U kan b.v. een schlabone koopen van 'n ouderwetsch koopvaardyschip of een ander voorbeeld. Zoo'n papieren schablone wordt op het houten paneel vastgestoken met punai ses, zoodat alle kanten goed vlak liggen. Nu neemt men op de bekende methode, zooals by het spuiten van lampekappen, een stukje horgaas in de linker- en een ouden tandenborstel in de rechterhand. Het paneel wordt vlak gelegd, op den grond b.v. De schablone is opgespykerd, nu doopen we den tandenborstel in een schoteltje gevuld met beits (eikenbeits met een beetje mahoniebeits vermengd) en stryken den borstel wat af. Nu gaan we raspend over het horgaas en spuiten de schablone vol, vooral niet te nat, zorgende, dat alle uitsnydingen goed gevuld zijn tot scherp langs de kanten. Is dit geschied, dan laten we eerst het beits goed drogen en halen daarna de schablone er af. U heeft nu een mooi gespoten voorbeeld in *t mid den der plaat. Vervolgens knippen we een zuiver ovaal of een cirkel, passend om het schip. We leggen dit over het gespoten motief, er voor zorgende, dat dit mooi in 't middr i komt, en steken het weer vast; op dezelfde manier wordt de cirkel of het ovaal opgespoten. Nu staat uw motief in een medaillon. Vervolgens wordt langs den geheelen omtrek van ieder paneel gespoten; deze motieven komen zoowel aan den binnen- als aan den buitenkant. Is dit klaar en droog, dan worden de paneelen gelakt met snel drogend blank lak, verdund met laktinctuur. Net zoolang wordt hier mede verdund, totdat het lak gemakke lijk strykt. Het lak moet zeer dun opge bracht worden, anders gaat het druipen. Is de eerste laklaag droog, dan doet u het voor de tweede maal over, eveneens met verdund lak. U krygt nu schitterende paneelen met een zpnnigen gloed, het spuitwerk ïykt net gebrand. Zoo'n scherm past prachtig by oud meubelwerk. Wilt u eerst de re sultaten beproeven op een klein stukje, doe dit gerust. U zal direct een moof effect krygen en voor het origineel bete: handigheid hebben. \rvi. zagen in de latten over de geheele lengte. Uw houten paneelen kunnen er dan tus schen geschoven worden en u heeft nu geen dubbele plaat noodig, doch kan met één volstaan. Nu het verfraaien van zoo'n houten scherm. Zeer mooi is het deze lichte Een donkere omlijsting is mooi. Indien u enkele platen toepast. De omlüsting kan ook zwart gebeitst worden en afge lakt met dezelfde lak, die voor de platen gebruikt wordt. U krygt dan een diep zwart ïystje. ANEMOON.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 11