RECTOR THOMPSON BIJ HET HOOGFEEST VAN ALLERHEILIGEN ONGEVALLEN OP DEN WEG HAARLEM-HALFWEG PIJLTJES TWEEDE BLAD ZATERDAG 31 OCTOBER 1931 BLADZIJDE 1 Vliegtuig neergestort ELCK WA T WILS Zeventig jaar MËMsam «ai Morgen, op Allerheili gendag, wordt Rector Thompson zeventig Jaar. In zichzelf gerust als een klassieke held, die het zwaard in de scheede stak, maar zich ervan bewust mag zijn, dat hij den goeden, edelen strijd ge streden heeft, zoo leeft Rector Thompson nu al jiren teruggetrokken in de eenzaamheid van het landelijke Voorschoten. Wat leven we toch snel, en wat wisselen de tijden elkander verrassend-vlug af! Want deze, thans zoo landelijk-teruggetrokken mensch was ééns een der meest omstreden figuren in Nederland. Wie wéét dat nog? Althans: wie realiseert zich dat nog? De groote man begon zoo bescheiden; hij was kapelaan op Wleringen, in Delf shaven, in Amster dam, en ofschoon hij als kapelaan aan de destijds nog kleine parochie van het Vondel kerkje reeds vele artikelen schreef in „De Katholiek", toch kon niemand vermoeden, welke uitverkiezing hem heel spoedig wachten zou. Kapelaan Thompson ging op in het drukke parochie-werk. Totdat de Haarlemsche Bisschop, Mgr. Bottemanne, z.g., hem riep tot de journa listiek. Tot de journalistiek. Het was op 1 April 1897, dat de heer Thompson directeur-hoofdredacteur werd van „De Maasbode", toen nog een heel be scheiden dagblad. Ofschoon de heer Thompson nooit een eigenlijke journalistieke opleiding genoten had, toch kon de journalistiek hem niet vreemd zijn: de journalistiek zat hem in 't Woed. Zijn vader was ergens in Gelderland hoofd eener school, maar het besef, dat de katho lieke pers, vooral in de handelsstad Rotter dam, schromelijk ten achter was bij een alles overheerschende, liberale „Nieuwe Rotter- damsche Courant", het besef, dat de ka tholieken hier een tegenwicht moesten gaan vormen, bracht hem ertoe, zijn functie als schoolhoofd vaarwel te zeggen en in Rotter dam,De Maasbode" te stichten. Dat gebeurde in 1868. En wat de oude heer Thompson aan ka tholieken, joumalistieken pioniers-arbeid verricht heeft (in 1885 maakte hij van „De Maasbode" een dagblad), zal niet gemakke lijk overschat kunnen worden. y - Van dezen dagblad-stichter en geboren journalist was Rector Thompson de zoon. En op zijn zoon mocht de vader trotsch zijn. „De Maasbode" was van stonde af aan het orgaan, de spreektrompet van den politieken, strijdvaardigen priester Thompson; de strijd tegen het liberalisme werd heftig gevoerd en met succes! „De Maasbode" werd popu lair; bij verkiezingen kregen de „Maasbode"- vensters drukke belangstelling. In 1907 verrijkte Rector Thompson, in middels bijgestaan door een directeur, den heer H. Kuypers, ,,De Maasbode" met een ochtendblad, wat een eisch van den tijd ge noemd mocht worden. Het ochtendblad slaagde. Rector Thompson's hartewensch was in vervulling gegaan. Maar 't gaat veelal zoo als eenmaal een ideaal bereikt is of ongeveer bereikt wordt, komen de moeilijkheden. En deze moeilijkheden deden zich voor Rector Thompson vóór, nadat hij éérst in „De Maasbode", later nog méér in het week blad ,,Rome" van zijn „integrale" richting had getuigd. Hoofdredacteur Thompson greep hoog, misschien tè hoog. Hij was een idealistisch leider. En in zijn geschriften is hij het voor ons gebleven tot op den dag van heden. Ons allen prikkelend tot navolging. Moge Rector Thompson zijn sterk geslacht éér aan doen. En nog vele jaren genieten van zijn „otium cum dignitate". Onze tegenwoordige tijd heeft niet alleen behoefte aan groote geleerden, maar vooral hebben wy helden noodig. Want het is als een vloek voor onzen modernen ty'd, dat al onze geleerdheid en wetenschap wel in staat zyn, een bekwaam, ontwikkeld soort men- schen te maken, maar om heldhaftige men- schen, edelmoedige zielen te vormen, dat kan onze beschaafde wereld niet. We zijn het er allen over eens, dat we thans behoefte hebben aan persoonlijkhe den; we hebben groote heiligen noodig. Er wordt wel over hen gesproken: in verschillende toonaarden kunnen wij dat heimwee naar heilige voorbeeldige menschen beluisteren; zelfs in den smaad en de schimpredenen van onzen armen medebroe der, die socialist of communist is, komt het tot uiting. Bewust of onbewust, maar overal is dat heimwee waar te nemen. Dat is de kracht, waaruit nieuwe heiligen moeten worden geboren, zooals een Sint Franciscus en een Heilige Elisabeth, wier heldenmoed in de ziel van ons volk wordt aangevoeld. Maar dat verlangen naar heilige, voor beeldige menschen mag niet werkeloos in ons blijven: we moeten daarby bedenken, dat die heiligen, zooals een Sint Franciscus en een Heilige Elisabeth, niet uit den Hemel kwamen gedaald. Dat zijn medemenschen geweest, met de zelfde zwakheden en gebreken behept zoo als wij, die met misschien nog veel grootere moeilijkheden te kampen hadden. De heilige is niet door eigen kracht tot die hoogte gestegen, maar door de genade Gods, die ook binnen ons bereik ligt. Hy heeft dat heimwee naar geluk en ideaal in zich levendig gehouden. Wanneer we den loop der geschiedenis nagaan, dan zien we, dat overal, waar dat groot verlangen geduldig werd bewaard, dat geluk en ideaal in vervulling gingen. En we zien ook, dat iedereen daar vaak zyn klein aandeel toe bijdroeg, als hij daar voor in de gelegenheid was. Zoo moet het ook gaan met het nieuwe opkomende geslacht van helden en heiligen. Het komt er slechts op aan, dat iedereen in den kleinen kring van zyn eigen omge ving en voor zy'n persoon, zoo goed hy kan, datgene tracht te vervullen, waarnaar hy met helmwee verlangt. Op die manier zal de eene kracht-cel naast de andere opge bouwd worden. Zeker, ieder op zich zal wei nig te beteekenen hebben, maar langzaam aan zullen in de geesten der menschen deze cellen zich aaneenrijen en juist daardoor een kracht vormen, die dan op eens het wonder zal wrochten, zoodat wanneer de tyden vervuld zyn, er weer helden en heili gen zullen opstaan, in wie het doei van hun zielsverlangen tastbaar zal zijn. Wanneer men niet bang behoefde te zyn van verkeerd begrepen te worden dan zou men kunnen zeggen, dat alleen die tyd groote heiligen voortbrengt, die hunner waardig is. De wereld moet rechtvaardigen hebben; er moeten groote figuren, helden en heiligen zyn, al waren het slechts de tien rechtvaardigen, die Abraham in Sodoma niet kon vinden. Als men echter wil weten, hoezeer het heimwee en de vervulling van dat verlangen met elkaar in verband staan en op elkaar zyn aangewezen, dan moet men maar even nadenken: Wat had de wereld zonder die 4000 jaar van wachten op de komst van den Verlosser met den Christus moeten aan vangen? Zou zy er niet mee in verlegenheid zyn geraakt? De beteekenis van het feest van Aller heiligen kan dus hierin gelegen zyn, dat het troostend tot ons spreekt, dat alle heim wee en verlangen eenmaal hun vervulling kunnen vinden. Maar dan komt het er slechts op aan, dat wy dat verlangen naar een eeuwig onverstoorbaar geluk in ons Ier vendig weten te houden en als een kost baren last op onze schouders door het leven dragen, zooals een andere Christoforus. Met dien last moeten wij ons wagen midden in den vloed van de nooden van onzen tijd, van onze ellende en van onze vertwijfeling. wy kunnen de nieuwe heiligen niet uit den hemel halen (wij kunnen er wel om bidden), maar wy moeten hen ontrukken aan den wraak van onzen tijd, die, hoe verward en slecht hij ook moge zyn, ons toch door God gegeven is, opdat wij ons er by zouden aanpassen en er aan Beant woorden. Indien wij dat doen, ieder in zijn omge ving en naast best vermogen, dan breidt zich onder ons reeds de voorafschaduwing uit van de heiligen, die zullen komen; dat schaduwbeeld zal dichter worden en juister vormen aannemen, om tenslotte zoo te zyn als Joannes, die in Christus' schaduw zyn voetstappen drukte. Wij moeten de voorloopers ziin en n&t komt er slecht op aan, of wij er den moed toe hebben en of wij er nederig genoeg voor zijn. De acht zaligheden toonen ons den weg Als het Evangelie van Allerheiligen -voröt voorgelezen, dan moeten wij voelen en be grijpen, dat die woorden tot ons gericht zijn. De Haarlemsche Ongelukken-Dienst zal weer assistentie verleenen Een schuur met doodkisten De weg AmsterdamHaarlem is gevaar- ïyk! Alle groote verbindingswegen voor snel verkeer zijn gevaarlijk, maar de Ryksstraat- weg van de Hoofdstad naar de Spaarnestad in het bijzonder, omdat hij smal is. Verstandige automobilisten weten dat maar al te goed en kijken voortdurend uit, rijden niet op dien weg als zij alcohol ge dronken hebben en laten den snelheidsmeter niet tot het hoogste punt klimmen, wanneer het asphalt nat is. Een statistiek van de ongelukken op dezen hoofdweg geeft schrik barende cijfers. Zeker eenige malen per week vindt er tusschen Halfweg en Haar lem een botsing plaats en maar al te dik- wyls zijn er dooden bij te betreuren. De Maandag-krant kan wel een rubriek voor ongevallen op dezen weg openen, want het is bijna elke week raak! De gemeente Haarlemmerliede is niet erg ingenomen met deze gebeurtenissen en zy zou maar het liefst terug willen naar den tijd van de trekschuit, die vredig en op haar dooie gemakje de golfjes van de Trekvaart doorkliefde. Als er een ongeval op grondgebied van de gemeente voorvalt, moet het slachtoffer, als het geen geld heeft, of althans niet vol doende, geholpen worden door de kas van de gemeente. Eén geval zou niet erg zyn, twee gevallen kunnen er mee door, maar tientallen gevallen maken de rekening toch te hoog, voor een klein dorp als Haarlem- merliede-Halfweg. Is het ongeluk met doo- delyken afloop en is de overledene een man zonder-geld, dan is het weer Haarlemmer liede, dat voor een behoorlijke teraardebe stelling moet zorgen. En nu een lugubere by zonderheid: om op alle onverwachte gebeurtenissen voor bereid te zijn, heeft het gemeentebestuur een houten schuur aan het Liewegje inge richt als opslagplaats van doodskisten. Aan dit wegje, dat uitkomt op den Ryksstraat- weg, woont ook een der veldwachters, bij wien de sleutel van de schuur te krijgen is. Een aantal kisten staat daar opgestapeld en als er een doode door een verkeersonge val te betreuren is, zijn de te nemen maat regelen, zoo noodig, zeer eenvoudig. Wy maakten een foto van de schuur, doch mochten van den burgemeester het interieur niet op de gevoelige plaat zetten. Die kisten zijn overigens van gewoon hout getimmerd en er behoeft toch volstrekt geen eer aan bewezen te worden! Juist de publicatie van dergelijke feiten moet den automobilisten een waarschuwing zijn, om toch de voorzichtigheid te be trachten. In Amerika heeft men op sommige drukke verkeerspunten een geraamte geplaatst, met de mededeeling „Uw toekomst, als ge snel heidsduivel zijt", en op andere plaatsen staat een in elkaar gedrukte auto, met het onderschrift „Whiskey House". Het zou niet kwaad zijn, als op onzen hoofdweg AmsterdamHaarlem wat meer afschrikwekkende voorbeelden voor den ra- cendsn en drinkenden automobilist werden geplaatst. Waarom zou men niet bij het Liewegje een bord plaatsen met de mededeeling: „Déér staan doodskisten opgeslagen. Gy wilt nog blijven leven? Rijdt dan langzaam en drinkt niet!" De Haarlemsche Ongelukken Dienst en het Gemeentebestuur van Half weg. Eenigen tyd geleden hebben wij een arti kel geschreven over den toestand op den Ryksstraatweg, als er een ongeluk gebeurd Is. De Ongelukken Dienst uit Haarlem en de auto van Mathot zouden hulp kunnen verleenen, maar daar het gemeentebestuur van Haarlemmerliede niets wenschte te be talen, zelfs de reiskosten van de helpers niet, is het te verklaren, dat men voor hulp verleening paste. Meer dan een uur bleef een zwaar ge wonde soms op den weg liggen, terwyl af doende hulp uitbleef. De Haarlemsche Ongevallen Dienst is echter van opinie veranderd. Men overwoog, dat het niet aangaat, iemand, die levens gevaarlijk gewond op den weg ligt, te laten doodbloeden terwille van een paar gulden reiskosten of anderzins. Heeft er nu een verkeersongeval plaats gevonden, dan kan een voorbijgaand automobilist onmiddellyk naar Haarlem telefoneeren of naar het posthuis Amsterdamsche Vaart gaan. Eenige leden van O. D. komen dan onmiddellijk al dan niet met een ziekenauto naar de plaats van het ongeval en redden wat er te redden valt. Of er later een geldelijke verrekening plaats vindt, wachten ze nu maar gelaten af. Langs den weg zijn ook borden geplaatst van de Eerste Hulp by Ongelukken. In de nabijheid van deze borden is een verband- trcmmel aanwezig en kan een verongelukte verbonden worden, doch meer niet. O. D. uit Haarlem zal dus bij ongevallen op den Rijksstraatweg hulp verleenen, om dat hij van meening is, dat de slachtoffers gaan boven financieele strutbe'ingen. O O c? 5 dooden By Split is een bombardementsvliegtuig van de Zuid-Slavischs v'.isgschool in zee gestort. Alle 5 inzittenden werden gedood. Aan het Liewegje, zijweg van den Rijksstraatweg AmsterdamHaarlem, is een schuurtje getimmerd, waarin een aantal doodskisten is opgeborgen voor slachtoffers van verkeers-ongelukken. Haarlem in de laatste 121/2 jaar Het 12J4-jarig burgemeesterschap, dat de heer C. Maarschalk op 19 December a.s. zal kunnen gedenken, kan aanlei ding zijn om de vraag te stellen of de burgemeester van een stad als Haarlem wel wat te doen heeft. Is er ook wat gebeurd in Haarlem gedurende het bestuur van den heer Maarschalk? Het antwoord op die vraag zal me nigeen verbazen. Dat ee een aanzienlijke grensuitbrei- ding tot stand kwam, dat de crisistoe stand, ontstaan door den wereldoorlog, geliquideerd werd, dat Haarlem op 28 Augustus 1925 officieel bezoek heeft gehad van H. M. de Koningin, wij spre ken er maar terloops over, hoewel vele Haarlemmers nog slechts een vage her innering aan de meeste van die dingen zullen hebben. Maar er hebben groote veranderingen in Haarlem plaats gehad. De bebouwde oppervlakte van Haar lem is in de afgeloopen 12y, jaar ver dubbeld. Men denke slechts aan Haar lem-Noord. In 1919 stonden er achter de katholieke begraafplaats weinig huizen. Nu is er een aaneengesloten bebouwing tot ver over de Jan Gij zen vaart. Van andere bebouwingen herin neren wij aan- die in de Amsterdamsche buurt en het Slachthuiskwartier; aan de terreinen van Zocher langs den Kloppersingel, waar de Patrimonium- buurt is; aan de uitbreiding van het Kleverpark en den nieuwbouw in de omgeving van de Kleverlaan; aan de omgeving van het Brouwersplein; aan Rosehaghe aan den Zijlweg; aan den bouw op de weilanden nabij en achter de Kathedraal aan de Leidschevaart tot aan de Munterslaan; aan het gedeelte van den Haarlemmerhout, waar Tuin- wijck verrees. En welk een fraaie omge ving is het Lorentzplein met aanhoo- righeden geworden! In 1919 was daar een zandvlakte. Het buiten van mej. Koenen en dat van mevr. Sprenger in de omgeving van Kleinen Houtweg en Rustenburgerlaan heeft ook een groote gedaanteverwisseling ondergaan. Geasfalteerd zijn o.m. de Kruisstraat, Kruisweg, Jansstraat, Jansweg, Koning straat, Gierstraat, verschillende singels, de Wagenweg, Schoterweg, Kennemer- straat, Spaarn wouderstraat en tal van andere straten. Daarenboven is de be strating, die door den oorlog erbarme lijk slecht was geworden, bijna overal verbeterd. Er zijn nieuwe bruggen gebouwd, o.m. de Kennemerbrug, Groote Houtbrug, Manegebrug, Zandersbrug, Jansbrug, de Schalkwijkerbrug, de brug over de Zo- mervaart; de Nassaubrug werd verbe terd. Hiermede gingen verschillende an dere verkeersverbeterïngen gepaard. Wij noemen den beteren toestand rond de Amsterdamsche Poort, de doorbraken in de binnenstad om breedere straten te krijgen, de goedkeuring van vele uit breidingsplannen met alles wat daar aan vast zit. Om aan te toonen, dat men in Haar lem in de laatste 12'4 jaar niet stil heeft gezeten, mag er op gewezen wor den, dat door de gemeente voor millioe- nen guldens grond is gekocht en ver kocht. Behalve dat, werd de gemeente eigenares o.m. van de sociëteit „Ver- eeniging", van het Brongebouw, het Zanderinstituut, de oude St. Janskerk aan de Jansstraat, de buitensociëteit van „Trou moet Blijcken" in den Haarlem merhout, de bad- en zweminrichting aan de Houtvaart, en kreeg zij als ge schenk o.m. het orgel van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Wij zijn er niet zeker van, dat onze opsomming volledig is, maar ook het genoemde toont de enorme veranderingen in Haar lem aan in den loop van slechts 12 jaar. In deze dagelijksche sleur geeft men zich zoo geen rekenschap van wat de „langzame gemeentelijke molen" af maalt. Er zijn tal van scholen gebouwd, bij zondere en openbare, zóóveel, dat wij ons aan een optelling niet wagen. Het gymnasium werd verbouwd, de openbare leeszaal uitgebreid en verbeterd; aan de Algemeene Vereeniging voor Bloembollen cultuur werd een ruime bijdrage gegeven voor den bouw van het eigen gebouw aan de Leidschevaart, waardoor de zetel dezer vereeniging voor Haarlem behou den^ bleef, wat den naam van Haarlem, in het buitenland ten goede kwam; het Groote Gasthuis onderging aanzienlijke verbouwingen; verschillende speelterrei nen werden aangelegd, bad- en zwem inrichtingen gesticht, o.m. die aan de Kleverlaan, volksdouchebadhuizen en voor een nieuwe begraafplaats heeft de gemeente de beschikking over de noo- dige terreinen verkregen. Ook in ander opzicht is het uiterlijk van Haarlem veranderd. Van de verordeningen, die tot stand kwamen en natuurlijk grooten invloed op ons dagelij ksch leven oefenden, noe men wij: de verordening op de winkelsluiting, waarbij bepaald werd, dat de winkels des avonds om acht uur moeten worden gesloten; de instelling van een schoonheids commissie; de instelling van een gemeentelijk grondbedrijf; de concessieverlening aan de Brock- way voor het laten rijden van autobus sen; een ambtenarenreglement; de reor ganisatie van den gemeentelijken ge neeskundigen dienst met instelling van een schoolartsendienst, schooltandart sendienst, verzorging van besmettelijk hoofdzeer, regeling met de ziekenhuizen en ziekenfondsen, yervoer van zieken en zuigelingenzorg. Noemen wij nog een regeling van het bioscoopbezoek door kinderen; een regeling van het buiten gewoon lager onderwijs, in welk verband wij ook de R.K. school van den heer Schaap mogen noemen. Daarmede ging gepaard de nazorg en het onderzoek naar onvolwaardige arbeidskrachten. Wie met aandacht deze opsomming bestudeert zal moeten toegeven, dat er in de afgeloopen 12% jaar ontzaglijk veel in Haarlem is gebeurd en verbeterd en wij zouden waarschijnlijk raar opkij ken als wij plotseling weer in den toe stand van 12 jaar geleden werden ge plaatst. En om die massa arbeid te ver zetten, is veel zorg en toezicht noodig geweest. De ontwikkeling van Haarlem heeft tijdens het burgemeesterschap van den heer Maarschalk niet stil gestaan. TREKJES No. 729. De vrouw van haar jongen. Z*n krant-lezen was niet 't krant-lezen van alle avonden. Er was geen aandacht, en al deed ze, of ze 't niet merkte, ze zag telkens, dat ie z'n oogen, bovsn de berichten en advertenties uit, naar haar plaats stuurde. Hij had iets dat voelde zedaar hoefde ze niet eens moeder voor te zijn. En als ie ergens last mee had, dan kwam ie er altijd mee op de proppen.... want ge heimen waren er niet tusschen moeder en hem. Ze liet 'm dus maar stiekum scharrelen met z'n krantstopte kousen, zocht 'n lapje verstelgoed voor z'n overhemd informeerde als gewoonlijk naar z'n bezig heden van de afgeloopen dag. Z'n antwoorden waren niet allemaal even vlotsoms heelemaal verkeerdmaar ze deed geen moeite hem er op te betrappen... 'n enkel glimlachje naar d'r naaidoos was alles. Eindelijk.... tegen bedtijd al, begon ie.... En na wat gekuch nogen wat zinnetjes met weinig samenhang, kwam 't hooge woord er uithij had kennisen als moeder d'r nou niet erg tegenop zagdan „Waar zou ik tegenop moeten zien, vent?" vroeg ze heel kalm, en haar vriendelijke oogjes bleven hem bemoedigend aankijken. „Nou ja't is voor u tochnie- waar...., we wonen hier nou al 'n jaar of zes met z'n tweetjessinds vader's dood nooit anders geweest.... en als ik ga trou wen...." „Dan blijf ik hier alleen.... dat is heel gewoon, jongen.... dat maken de meeste moeders mee.'t Zal vreemd zijn in 't be gin, dat ontken ik nietmaar tegen jou^t geluk mag ik niet opziendat zou egoïs tisch zijn...." „Noudan neemt u 't gemakkelijker op dan ik zelf.'k heb 'r al dagen mee rond- geloopen om u de waarheid te zeggen...." „Enne.... kén ik dat meisje soms.... offe...." „'t Is de oudste dochter van Kantenaars.... van die koffie- en theezaak in de Graaf- straat." „Zoo zoo...., dat is nog niet eens zoo misnee, ik ken d'r niet geloof 'k wel 'n nette familie als je zoo hoort.... nou maar, je moet 'r maar es gauw hier brengen, om kennis met me te makenen als alles in orde isje weet, met zulke zaken ga je niet lichtvaardig te werk, dan hebben jullie m'n zegen, hoor 1 En ik red me hier alleen welen als jullie getrouwd zijndan komen we om de andere Zondag heel gezellig bij elkaar op de koffie „Hmja," kuchte hij wat moeilijk „Nou kom ik eigenlijk aan 't tweede punt. en daar zult u vermoedelijk wel tegenop zien." Ze keek verbaasd open haar zakkend mondje vroeg naar uitleg. „Ik.... ik kan 'n prachtige positie-ver- betering krijgen.... maar dan moet 'k.... dan moet 'k naar Indië Hij voelde, dat ze bleek werdvoegde er toen haastig bij „Da's te zeggen moeten is 't woord niet.... niemand kan me er toe dwingen natuurlijk.... maar als ik m'n salaris vergelijk met dat van daar ginds en dan de verdere vooruitzichten.... Maar luistert u nou es goed, moeder.... als u 't erg vindt, dan doe ik 't nieten dat meen ik eerlijkU bent de eerste met wie ik er over praat, begrijpt u U bent de éérste., dus er is nog niks beslotenen ik kan op m'n Hollandsche salaris trouwendus zegt u nou maar ronduit wat u meent.en dan praten we didr niet meer over...." De moeder zat 'n paar seconden met ge vouwen handenen staarde naar iets heel vers.en die handen beefden ook nog even Toen zei ze zacht, maar rustig „Je moet doen, Hendrik, wat voor je toekomst 't beste is.... jullie zult, menschelijkerwijs gespro ken, langer te leven hebben dan ik, dus ik hou 't niet tegenwant ook dat mag ik niet...." De moeder kreeg niet veel gelegenheid, om Henk's meisje goed te leeren kennen. Want 't werd al gauw 'n heel geloop en gezorg voor 't huwelijk en de groote reis, die daarop volgen zou. Wel meende ze te bespeuren, dat Lize nogal 'n „dametje" was'.en zich niet wat je noemt „thuis" voelde in 't eenvoudige kamertje, 't Lag er wel niet zoo „bovenop".... maar verschillende kleinigheidjes bij elkaar.... en zoo'n neerbuigend gezegde nu en dan, gaven haar die indruk Hendrik lachte er overheen als z'n moeder dit niet onder stoelen of banken staken hij zei, dat Lize 't zoo kwaad niet bedoelde Nou ja, hij gaf dan toe'n beetje zat 't er wel in.... maar hij geloofde niet aan 'n karakter-foutmaar als 't z'n moeder hinderde, dan zou ie er wel es met Lize over praten Nee, dat was moeder's bedoeling niet.... 't meisje moest zich niet anders voordoen dan ze was.... van comedie hield ze niet., ze maakte zich dan ook meer bezorgd om Hendrik zelf.... in 'n huwelijk mocht er geen verschil van „standsgevoel" zijn.... dat bracht kwesties en andere narigheid.. De jongeman had 't te druk, om zich ernstig met de bezwaren van z'n moeder bezig te houden.... en in 'n roes van be redderen en voorbereiden kwam de trouw dag.... De moeder zat wat klein-verlegen tusschen de vele luidruchtige familie-leden 'n Enkele maal dacht ze, dat men zich met haar onderhield omdat ze nu eenmaal „de moeder van Henk" wasmaar ze kon weinig conclusies makenmisschien was 't ook wel verbeelding. En op de dag van vertrek ging ze mee naar de bootnam Lize nog even apart en zei „Je bent nu óók 'n kind van me. vergeet dat nooit, wil je Ik zal 't óók nooit vergeten...." 't Jonge vrouwtje gaf vluchtig 'n kus terug en lachte met 'n kleurtjesprak toen toch 'n paar vriendelijke woordjes.... en met wat warmer geluid dan voorheen misschien ook wel om de angstige oude oo gen De moeder stond bij 't familie-groepje te wuiven toen de boot langzaam weg gleed tot er bijna niets meer te zien was. De moeder van Lize was al weer op de terugweg toen 't oudje nog 'n laatste vaarwel poging deed met 'r zakdoek.... die toen langzaam omlaag ging.... en wat wapperen bleef langs de rok. 2e moest vlug aanstappen om de anderen in te halenwas heel stilen gaf verstrooide antwoordjes als haar iets gezegd werd. Men vroeg haar nog mee naar Lize's ouderlijk huisom 'n kop koffiemaar ze ging liever naar d'r eigen huisje nu en of ze 't haar niet kwalijk wilden nemen ze was te volze moest thuis wat op d'r verhaal komen.... En d'r kamer leek haar 'n kille, holle ruimte zonder bekende dingen.en ze keek naar zijn stoelen rilde even Toen ging ze dapper aan d'r bezigheden. vouwde nu en dan de magere handen en vroeg God om moed.... „Tot over zes jaar", had Hendrik gezegdj De brieven kwamen geregelden wer den geregeld beantwoord. In 't begin schreef Lize er nog wel es 'n woordje bijmaar later scheen ze daar niet zooveel gelegenheid meer voor te heb ben en zette Hendrik de groeten er onder. Ook veel leuke kiekjes werden er gestuurd en na 'n goed jaar waren dat geen kiek jes meer van enkel Henk en Lizeen de moeder vond, dat de kleine Henny op „hem" leeken al die foto's bewaarde ze zorgvuldig.... en op de eenzame avon den gingen die langzaam door haar handen werden geteld en gekoesterden soms ook bleven haar oogen met iets bangelijks rusten op 't vrouwen-figuurtje, waaraan ze pro beerde niets hoogmoedigs te ontdekken Zoo schoven de jaren langs haar eenzaam leventje En midden in 't vierde jaar kwam de eerste schok 'n Kort telegram,Henk ernstig ziek". Ze had weinig tijd, om te gissen en te bidden voor z'n herstel, want het werd bijna onmiddellijk gevolgd door 'n tweede, dat 't aller ergste meldde. Er waren dagen noodig voor de moeder, om tot besef te komendagen zonder maaltijden nachten zonder slaap „Tot over zes jaar" had ie gezegd. De brief kwam bij de ouders van Lize.. met bijgevoegd verzoek, om de inhoud aan Henk's moeder mede te deelen De weduwe vertelde daarin, dat haar man was gestorven aan een van die moordende tropische ziekten, die 't sterkste gestel neer vellen. Verder nog wat bijzonderheden, die de moeder veel troost gaven.... Nog 'n paar maal kwam ze bij de familie maar langzaam - begon 't te vervreemden, hoewel ze van zichzelf eerlijk wist, dat zij er geen aanleiding toe had gegeven.... ze kon niet helpen, dat ze misschien te eenvoudig voor hen was. Zoo bleef ze dan maar stilletjes in haar eigen huisje Er kwam nog één brief van de weduwe later nog es 'n briefkaartmeer niet. De moeder werd stuntelig.... ging wei nig meer uit.bad veel voor Henken vergat ook nooit de weduwe en het kind „Je bent nu ook mijn kind," had ze immers nog gezegd Op 'n mooie zomermiddagruim anderhalf jaar na Hendrik's overlijden, liep ze te wandelen in 't zonnetjevoelde opeens d'r hart naar d'r keel vliegenwant ze zag Lize Ze liep met 't Kind, dat op Henk leek en met 'n vreemde meneer, die óók heel deftig in de kleeren zat.... en ze lachte hard om 'n aardigheidje van die meneer zag toen d'r schoonmoederkreeg 'n kleur en keek 'n andere kant uit Geen vijf seconden had 't geduurdtoen waren ze alweer voorbij De oude vrouw stond daar met open mond en dwaze, wit-getrokken oogen.... viel toen voorover ,,'n Beroerte," zei een van de toegeschoten voorbij gangers. ,,'t Leek net of ze ergens van schrok," zei 'n ander. ,,'k Zou haast niet weten waarvand'r gebeurde toch niksZooiets kan iedereen krijgen.... daar is heelemaal geen oorzaak voor noodig bij wijze van spreken." G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5