DE GRAPJAS HARLEKIJN
VERHOOGING
TARIEF INVOERRECHTEN
Voor de Huiskamer
MARIA STICHTING
TWEEDE KAMER
Beèrootinè Buitenlandsche Zaken
FAILLISSEMENTEN
BINNENLANDSCH NIEUWS
Het Ned. Paviljoen
te Parijs
Nationaal Crisis-Comité
Het Schouwburgvraagstuk
te Amsterdam
De tijdelijke beperkiv™ vat 3
den invoer
Eefke
LANDBOUW EN VEETEELT
V erkeers vrar ^stukken
BOEK EN BLAD
DE KA THOLIEKEILLUSTRATIE
IEDEREN MIDDAG VAN
2-3 UUR POLIKLINIEK
Hoe Harlekijn met den schildwacht te werk §in§
5S
Vergadering van Dinsdag
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot verhooging van het tariet
van invoerrechten.
De Minister van Financiën, de heer DE
GEER, betoogt, dat het hem verwonderd
heeft, dat de strijd tusschen protectie en vrij
handel weer is gevoerd. Daar was op het
oogerblik geen aanleiding voor. aangezien dit
wetsontwerp van zuiver fiscale strekking ia.
De tegenstanders van het ontwerp dienen
zich de vraag te stellen of zij van de voorge
stelde verhooging voldoende nadeel voor het
land verwachten om het niet te kunnen aan
vaarden. Die vraag zullen zij ontkennend
moeten beantwoorden. Hiervoor moet het
zelfde gelden als voor de benzine-belasting.
Een meer onschuldige heffing is er niet
voor in de plaats te stellen. Er bestaat daar
om alle aanleiding, dit ontwerp te aanvaar
den.
Een tijdelijke heffing geeft veel te groote
ongewisheid aan de bedrijven. Ook fiscale
rechten hebben een economische werking.
Tegen een tijdelijke heffing bestaat dus een
groot bezwaar.
De heer COLIJN (A. R.) kan het ontwerp
niet met warmte verdedigen. Er zou eer grond
zijn het te bestrijden. Spr. gaat echter van
het standpunt uit dat het ontwerp te dulden
is in verband met de omstandigheden, waar
onder het is ingediend. Of het ontwerp 11
milhoen zal opbrengen is niet zeker.
Met den geest van Oslo kan men dit ont
werp niet in verband brengen. Intusschen
zal men met enkele prijsverhoogingen moeten
rekenen, vooral ten aanzien van buitenland
sche producten die voor 100 procent in de be
hoefte voorzien.
8pr. meent in dit verband dat er iets te
zeggen is voor het amendement-Oud. Im
mers wanneer een termijn gesteld wordt, zal
het buitenland wachten de afzetmarkt in Ne
derland te behouden. Omdat loonsverlagingen
niet te vermijden zullen zijn, is het van be
lang prüsverhooging zoo mogelijk te voorko
men.
De heer OUD (V. D.) is niet gerust over
de gevolgen van dit ontwerp, al heeft de
minister alleen de bedoeling de schatkist
te versterken. De gevolgen kunnen echter
anders zijn dan het doel. Het voorstel zal
ongetwijfeld leiden tot prijsstijgingen en
stijging van productiekosten.
De heer VOS (Lib.» legt vooral den nadruk
op de nadeelen, die het ontwerp voor onze
scheepvaart medebrengt. Iedere afwijking
van het vrijhandelsstandpunt moet ons na
deelen bezorgen.
Spr. pleit nogmaals voor een hoogere ta
baksbelasting.
De heer v. VOORST TOT VOORST (R.K.)
herhaalt zijn klacht, dat de landbouw aan
dit ontwerp niets reeft.
De heer KORTENHORST (R.K.) repli
ceert. De verteringsbelasting zou de hotels
benadeelen en het vreemdelingenverkeer
belemmeren. Bovendien gelooft spreker
niet, dat zij veel zou opbrengen. Verhooging
der tabaksbelasting zal de werkgelegenheid
verminderen.
De heer BEUMER (A. R.) repliceert.
Voor spr. maakt cit ontwerp deel uit van
het complex van maatregelen, dat dienen
moet om zoo mogelijk de begrooting slui
tend te maken. Daarom wil spr. het aan
vaarden, al zijn er bezwaren aan te voe
ren. Het verdrag van Oslo sluit vrijheid
van handelen anderzijds niet uit.
De heer OUD (V. D.) verdedigt een
amendement op artikel 1 met de bedoeling,
de verhooging niet te doen gelden voor de
invoerrechten geheven krachtens art. 43 der
tariefwet.
De heer KORTENHORST (R. K.) be
strijdt het amendement, omdat hij de kos
ten niet kan overzien.
MINISTER DE GEER betoogt het geld
niet te kunnen missen en wijst het dus af.
Het amendement wordt verworpen met
52 tegen 37 stemmen.
De heer LOVINK (O. H.) verdedigt een
amendement met ,-e bedoeling een aantal
agrarische toonbankartikelen te schrappen
en te vervangen door een speciaal tarief, in
het bijzonder ook voor paarden, vleesch van
runderen en paarden en andere vleesch-
waarden en aardappelen.
De heer v. d. HEUVEL (A. R.) verdedigt
een amendement met de strekking o. m.
tot verhooging van het Invoerrecht op sui
ker voor den tijd van 2 Jaar van f 2.40 tot
1 5.40 per 100 kilo.
De heer v. d. WAERDEN (S. D.) be
strijdt belde amendementen, die z. 1. niet
passen in deze wet, die een fiscaal karakter
beoogt te hebben Men gaat met deze
amendementen in de richting van het zich
afsluiten van de wereldmarkt.
De heer EBELS (V. D.) bestrijdt het
amendement-Lovink. Hij meent, dat het
zelfde te bereiken is door contingenteerlng
van den invoer. Spr. wenscht geen blijvende
hulp.
Ook het amendement-v. d. Heuvel acht
niet aanbevelenswaardig.
De heer HIEMSTRA (V. D.) bestrijdt
beide amendementen, die de koopkracht der
massa mede zullen verlagen. Ten aanzien
van het amendement-v. d. Heuvel merkt
spr. nog op, dat er moet worden aange
stuurd op verbetering van den steun aan
de bietencultuur. Op andere wijze dan door
een invoerrecht meet deze cultuur worden
•gesteund.
De heer KNOTTEBELT (Lib.) gelooft
niet, dat deze amen den-enten passen in het
ontwerp. Dit blijkt reeds uit het debat, dat
gaat voor of tegen protectie.
De heer v. VOORST TOT VOORST
(R.K.) beveelt belde amendementen aan.
Hij ontveinst zien niet, dat het ontwerp
een fiscale strekking heeft, maar meent, dat
in dezen tijd maatregelen mogen en moeten
worden genomen, die men anders niet zou
nemen.
De vergadering wordt geschorst tot
half 9.
AVONDVERGADERING
BUITENLANDSCHE ZAKEN
De heer BONGA3RTS (R.K.) bespreekt
de verhouding tot België.
Spreker zal zich onthouden van elke in
menging in de zaken waaromtrent de M'-
nister geen nadere mededeellngen aan de
Kamer wil doen en wil zich bepalen tot
twee vraagstukken, n.l. die betreffende de
waterwegen in het Oosten en die in net
Westen. Wat het eerste betreft meent spr.,
dat als er een gunstige sfeer voor onder
handeling met Belg'ë aanwezig is, zal een
oplossing in het O often gemakkelijk worden
verkregen. Is die gunstige sfeer er niet,
dan moet daarnaar vorden gestreefd, lie
ver dan thans vooit t" gaan met de voor
bereidingen van een nieuw contract.
De tweede kwestie betreft het Een-
drachtskanaal. Spr hoopt, dat uit 's Mi
nisters rede in de Efiie Kamer mag wor
den afgeleid, dat er nog niets is vastge
steld.
Spr. klamt zich vast aan 's Ministers
toezegging in de Eerst- Kamer aan den heer
Van Lanschot, dat niets zal worden va3t-
I gesteld, zonder voorafgaand overleg met de
belanghebbenden.
De heer KRIJGER (C. H.) meent, dat
ondanks de afwijzende houding van den
minister de Kam-r de gelegenheid moet
aangrijpen aan den minister haar gevoe
lens ten aanzien van de verhoudingen tot
België te doen kennen.
Spr. herinnert aan het feit, dat de mi
nister in de Eerste Kamer zeer stellig heeft
verklaard, dat de regeering in geen enkel
opzicht afwijkt van de vroeger medege
deelde richtlijnen. I et doet spr. leed te
moeten concludeeren, dat dit toch wel het
geval is.
Het Nederlandache standpunt vloekt
vierkant met een geheel afgesloten kanaal
tusschen het Hollandsch Diep en de dokken
van Antwerpen.
De heer VAN VOORST TOT VOORST
(R.K.) bespreekt het verband tusschen de
economische crisis en onze handelspolitiek.
Wij steunen nog steeds op de meest-begun-
stlgingspolitiek. maar deze wordt hoe langer
hoe meer uitgehold.
Spr. zou gaarne een nieuwen koers zien
n.l. dat bij het onderhandelen over handels
verdragen onze vertegenwoordigers zouden
beschikken over ruilobjecten. De breede
massa der volken zal zich afvragen, waarom
onze handelspolitiek ons weerloos maakt.
De Regsering moet meer doen dan de mo
gelijkheid van afzet in het buitenland van
onze landbouwproducten „in het oog te hou
den."
De meest, begunstigingsclausule wordt niet
steed3 nagekomen en helpt ons ook niet als
het producten betreft die ens land weinig of
niet invoert.
De heer VLIEGEN (S. D. A. P.) merkt op,
dat onze buitenlandsche politiek zeker de in
stemming heeft van de geheele Kamer.
De internationale zelfstandigheid beperkt
de nationale zelfstandigheid eenigermate. De
nationale politiek moet Intusschen zelfstan
dig blijven.
Spreker komt thans tot den Volkenbond.
Het is natuurlijk, dat men niet algemeen te
vreden is met de resultaten van den volken
bond, maar dat ligt niet aan dien Bond,
maar aan de Staten onderling, waartusschen
zich politieke en vooral economische tegen
stellingen openbaren.
Nu er geen algemeen economisch verdrag
mogelijk is, wordt gestreefd naar groepsge
wijze aaneensluiting.
In de eerste plaats moet gestreefd worden
naar Europeesche samenwerking.
Thans de Belgische kwestie.
Er is sprake van een nieuw Nederlandsch
kanaal uitsluitend op Nederlandsch gebied
gegraven met Nederlandsch geld en waar
over niemand dus iets te zeggen zal hebben
dan Nederland. Het heeft dus geenszins een
internationaal karakter, wat het Moerdijk
kanaal wel had.
Er zal ook komen een kanaal op Belgisch
gebied van de dokken van Antwerpen naar
Bath. En nu gaat het er om of die twee
kanalen op de slechtste manier zullen wor
den verbonden of niet.
Men moet van Nederlandsche zijde loyaal
optreden. Wij kunnen echter niet voortdu
rend blijven haspelen met een buur als Bel
gië met wien we zooveel gemeen hebben. Dat
zal op den duur moeten leiden tot een po
litiek gevaar en een internationale uitspraak.
Met Rusland zou spr. wenschen een on
derhandeling over een handelsverdrag. Mis
lukken die nu dan moet men er zich bij
neerleggen.
Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) bespreekt
de samenstelling van de Nederlandsche de
legatie ter ontwapeningsconferentie. Zij acht
die samenstelling een gelukkige. Bi) een
eventueele aanvulling der delegatie hoopt zij,
dat dit met een vrouw zal geschieden.
De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.)
zegt, dat het wellicht beter ware geweest
het voorbeeld van den Minister te volgen
en niet te spreken over de onderhandelin
gen met België. Ware het niet, dat de
heeren Bongaerts, Krijger en Vliegen op
opening van zaken hadden aangedrongen,
dan zcu spr. er over hebben gezwegen.
Het gaat hier om de zeer belangrijke
vraag; op welke wijze worden de levensbe
langen van het Nederlandsche volk, welke
hier in het geding zijn, het best be
handeld. Daarnaast dient in acht te worden
genomen, dat de Kamerleden de taak van
den Minister niet noodeloos moeten ver
zwaren.
Er zal hier echter met beleid moeten
worden gehandeld, wil men niet den indruk
geven van concessies aan België.
Spr. betoogt, dat uit de historie blijkt,
dat Rotterdam geen nadeel ondervonden
heeft, toen Antwerpen in de negentiende
eeuw de vrije vaart over de Schelde kreeg.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.A.P.),
heeft een paar jaar geleden de aandacht
gevestigd van den Minister op de spoorweg-
politiek in Duitschland, waardoor onze
Rijnvaart wordt benadeeld. Spr. acht het
noodzakelijk dit ook nu weer te doen. Het
vervoer wordt tegen tarieven, die voor de
spoorwegen niet loonend kunnen zijn, aan
den normalen weg onttrokken.
Nu komt daar nog bij, dat Duitschland
de Zwitsersche Spoorwegen heeft weten te
dwingen in dat opzicht de Duitschers ter
Wille te zijn. Nederland heeft gepoogd, dat
zelfde gunstige tarief in Zwitserland toege
past te krijgen voor Nederlandsche kolen,
aangevoerd per spoor over België en
Duitschland, maar het schijnt, dat Zwitser
land dit alleen wil toepassen op Ruhrkolen.
Spr. zou gaarne van den Minister vernemen
of dit zoo is en waarom dit zoo is.
Om de maat vol te maken, gaat men nu
ln België ook weer onze mijnen benadeelen
ten aanzien van de reductié op de tarieven,
waardoor onze kolenexport naar Zwitserland
ln ongunstige verhouding is gekomen
tegenover Engelsche en Poolsche kolen te
Antwerpen aangevoerd.
Spr. stelt ten slotte de vraag aan den
Minister of het niet mogelijk is door recht-
streeksche onderhandelingen tusschen de
betrokken spoorwegen om hierin de ge-
wenschte verbetering te krijgen en kan de
Regeering daarop geen invloed oefenen?
De vergadering wordt te II uur 45 ver
daagd tot hedenmiddag 1 uur.
16 November opgegeven door v. d. Graaf
en Co. N. V. (Afd. Handelsinformaties).
Volgens v. d. Graaf en Co. N. V. te Brus
sel werden over de afgeloopen week ein
digende 13 November 1932, 19 faillissemen
ten tegenover 14 voor hetzelfde tijdperk van
het vorige jaar uitgesproken.
Van l.l.'Sl tot 13.11.'31, 703 faillissemen-
ten tegenover 512 voor hetzelfde tijdperk
1 van 1930.
Een Koloniale tentoonstelling bij
's-Gravenhage of Arnhem
Het Uitvoerend Comité voor de Neder
landsche deelneming aan de Internationale
Koloniale tentoonstelling, dat te Parijs over
de liquidatie vergadert, heeft het volgende
persbericht verstrekt:
Na overweging van de ontvangen offerten
zijn alle gebouwen met inventaris, doch zon
der de geëxposeerde voorwerpen, door het
Uitvoerend comité verkocht aan een Neder
landsche combinatie, die het hoogste bod
deed en die zich bovendien verbonden heeft
te trachten in 1932 een koloniale tentoon
stelling te houden in of bij 's-Gravenhage of
Arnhem. Moch bedoelde combinatie er vóór
15 December as. niet in slagen de zekerheid
te geven, dat zulk een tentoonstelling zal
plaats hebben, dan zullen het Adathuis met
de rijstschuren en alle Balische bouwsels en
muren, het Preanger diorama, de wandschil
deringen, ornamentiek, het meubilair en de
inlandsche vaartuigen volle eigendom van
het comité blijven.
De combinatie heeft zich er toe verbon
den al deze zaken, ook na een tentoonstel
ling in Nederland, wederom ter beschikking
te stellen.
Mocht de combinatie er niet in slagen de
zekerheid voor het houden van een tentoon
stelling in Nederland te verschaffen, dan
zal zij de gebouwen tegen een lager bedrag
voor afbraak ter beschikking krijgen.
de verbindingen gemakkelijk zijn. De situa
tie van het gebouw maakt een zeer doel
matige en snelle regeling van het verkeer
mogelijk.
De Commissie spreekt als haar overtuiging
uit, dat bij uitvoering van het Plan-Staal
Amsterdam zal worden verrijkt met een der
Kunstwaardig monument, dat aan de el-
schen der practijk in alle opzichten zal
voldoen Voor de exploitatie van het gebouw
ziet de commissie verschillende mogelijkhe
den:
•1. De Gemeente exploiteert zelf de twee
schouwburgen; buffetten, restauranis, win
kels e.d. worden verpacht en verhuurd.
2. De gemeente verpacht ook de exploi
tatie van de beide schouwburgen aan par
ticuliere personen of instellingen.
In geval van verpachting der schouwburg-
exploitatie aan particulieren, zullen echter
b.v, in den vorm van een lastbrief, waar
borgen dienen te worden gevonden, dat ae
gemeente op het artistieke en financieeie
beheer voldoenden invloed heeft. De leiding
van de schouwburg-exploitatie toch zal re
kening dienen te houden met alle openbare
belangen en winstbejag ten nadeele van de
kunst en de kunstenaars dient buitengesloten
te ziin.
Bebouwing van het Museum-terrein
aanbevolen
De Commissie ter bestudeering van het
Schouwburgvraagstuk te Amsterdam in 1929
ingesteld, heeft thans haar rapport uitge
bracht. Zij komt tot de volgende conclusie.
De Commissie beveelt aan den bouw door
de Gemeente van een schouwburgcomplex
met twee zalen c.a, op het museumterrein,
volgens het gewijzigde ontwerp-Staal.
Door dezen bouw zal ln de behoefte aan
schouwburgruimte op afdoende wijze worden
voorzien.
Het geheele gebouw is royaal opgezet en
zal alle noodzakelijke ruimten kunnen be
vatten. Wandelgangen, foyers, garderobes
e.d. zijn ruim en practisch. De in het Plan
Staal voor tooneelen en tooneeltechnischen
dienst ontworpen ruimten bieden de moge
lijkheid het gebouw te outilleeren met de
meest geperfectioneerde tooneelinrichting,
zoodat aan de eischen van de moderne tou-
neeltechniek in elk opzicht zal kunnen woi-
den voldaan.
Uit de schtsplannen is te zien, dat hier
uit een monumentaal bouwwerk zal groeien
van groote architectonische kwaliteit, aan
het Museumterrein zal door de uitvoering van
het Plan-Staa] een door de deskundigen als
voortreffelijk gekenschetste stedebouwkundige
oplossing worden gegeven. De aansluiting van
den schouwburg aan het Stedelijk Museum
is bijzonder gelukkig gevonden en maakt de
reeds zoo lang in uitzicht gestelde uitbrei
ding van het Stedelijk Museum mogelijk.
De gekozenplaats, op het Museumterrein
acht de Commissie ook uit een oogpunt
van exploitatie gunstig, daar de afstand tot
de nieuwe woonwijken niet te groot is en
Installatie door Prinses Juliana
H. K. H. Prinses Juliana zal Maandag 23
November in den namiddag in de Trèves-zaal
het Nationaal Crisis-Comité installeeren.
Als algemeen secretaris van het Comité zal
optreden mr Dr. K. J. Frederiks, secretaris
generaal bi) het Departement van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw.
De zetel van het Comité zal gevestigd wor
den in het paleis aan den Kneuterdijk.
Voorloopig verslag
Verschenen is het Voonoopig Verslag der
Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp
tot toekenning van de bevoegdheid tot het
tijdelijk treffen van maatregelen ter beper
king van den mvoer van goederen Wij ont-
leenen daaraan het volgende:
Bij verscheidene leden rees de vraag, of
reeds nu ln ons land van overmatigen in
voer sprake is. De regeering is naar hun
meening in gebreke gebleven positieve feiten
te noemen. Sommige leden zouden gaarne
vernemen, of onze betalingsbalans inderdaad
zoo ongunstig is.
Volgens vele andere leden is een voorzie
ning, als voorgesteld, noodzakelijk. Zij meen
den te weten, dat een schrikbarende inkrim
ping van de werkgelegenheid in vele be
drijfstakken te constateeren valt.
De hier aan het woord zijnde leden wa
ren dan ook van oordeel, dat het de aller
hoogste tijd is om aan den ongebreidelden
invoer paal en perk te stellen.
Tegen den inhoud van het wetsontwerp
hadden verscheidene leden zeer ernstige be
zwaren.
Een vérgaande delegatie van bevoegdhe
den aan de Regeering volgt uit de voorge
stelde regeling. Zulke maatregelen komen in
het algemeen in lijnrechten strijd met de
belangen der consumenten. Lage prijzen der
consumptieartikelen zijn voor de bevolking
een belang van den allereersten rang.
Het voorstel zou een sterk uitgesproken
protectionistisch karakter kunnen krijgen,
Dat wisten de menschen allen op 't dorp,
dat ze een vondelinge was; dat zij heel veel
jaren geleden niemand der dorpelingen
was zóó oud, dat hij het feit beleefd had
als klein kindje gevonden was onder een
haag langs den weg; dat ze altijd den naam
Eefke gehad had, haar heele leven lang en
nu oud was; maar hoe oud?.... Wie zou.'t
met juistheid zeggen?
Stil, stil, heel teruggetrokken had ze al
tijd geleefd in haar kleine huisje, de dagen
vroeg beginnend in de dorpskerk, ze verder
doorbrengend met bidden, breien en naaien
in een kleine, armoedige kamer.
Van tijd tot tijd werd haar geld toege
stuurd uit een verre stad. Daarvan leefde
ze.
Dat wisten de menschen ook. Niet wisten
ze, wie het stuurde.
Of Eefke zelf dat wist? Of ze nog meer
wist?
Ze sprak niet over wat haar zelf betrof,
ging niet om met de menschen, leefde stil
in haar teruggetrokkenheid en bad.
Een klein vrouwtje, mager, met smalle
schouders, gekleed in een groenig katoenen
kleedje, dat eng sloot om het tengere lijf
zóó zag men haar, nooit anders, wanneer
ze heentrad, zenuwachtig-schokkend met
haar bovenlijf, heentrippelde met ge
haaste voetjes uit haar huisje, lederen
morgen, bij 't eerste luiden der klokken
naar de kerk Haar handen, die magere,
gele, dlk-blauw geaderde handen met ge
weld klemmend vóór tegen haar middel, als
willende goed zich vasthouden, bang voor
vallen.
„Juffrouw Eefke", riepen de kleintjes van
't dorp haar toe, wanneer ze tot haar lie
pen, haar handen grepen met ruw, klein
geweld en haar meetrokken in hun vlugge
loopen, zoodat ze nog haastiger trippelen
moeste op haar oude voetjes.
„Juffrouw Eefke, hoe oud ben je?" Dan
lachte dat beenige, ingevallen gezicht on
der de zwarte wollen muts; dan kreukte
dat gerimpelde Vel nog meer om den ge-
kromden neus en onder de diepe, uitge
leefde, glanslooze oogen.
„Zoo oud als mijn pinkske", placht ze dan
te zeggen, zwakjes lachend, ietwat pijnlijk.
Men zag Eefke veel, omdat ze 's morgens
altijd ter kerke ging; 't kon regenen, sneeu
wen, hagelen of waaien, ze zweefde op den
wind, zoo licht was ze. zoo uitgeteerd.
Eva was vroom, communiceerde dikwijls
en wanneer zij ter H. Tafel geweest was,
lachte dat uitgemergelde gelaat, maar niet
pijnlijk, niet droevigdan zag men in
dat leelijke, verdorde gezicht, dat er een
schoone, reine ziel huizen moest in haar,
dat er rijkdom zijn moest en weelde in het
hart van die eenvoudige, dat haar hart wel
vurig kloppen moest van Gods liefde
onder 't armoedig katoenen kleedje. Voor
wie bad ze zooveel, zoo vurig? Voor zich?
Voor anderen? Niemand wist het en Eva-
zelf zweeg, leefde stil en bad.
Een raadsel was juffrouw Eefke. Waar
om kon ze zoo oud worden, die toch zoo
afgeleefd, zoo uitgeteerd leek?
De kinderen zeiden: Eefke zou niet ster
ven, ze zou uitteren meer en meer, lichter
worden, zóó licht, dat ze een geest was en
opgaan dan uit het dorp naar boven, recht
naar den hemel. Ze was immers zoo vroom,
zoo heilig I
Vele honderden malen had Eva gecom
municeerd, vele Paaschfeesten had ze blij
gevierd, bij vele Kerstkribben had ze kin
derlijk biddend geknieldln vele winters
had ze gerild van de kou in de kille kerk vol
tochtvele lentes was ze herlevend in
gegaanoud was ze, zeer oud, maax
geest worden deed ze niet.
Na den eersten Vrijdag gehouden te heb
ben van een gure wintermaand, was ze
naar huis gegaan door de vochtige sneeuw
gedragen door een kouden wind maar
toen ze in haar kamertje was getreden, was
met haar de dood binnengeslopen, heel hei
melijk.
Hl) vroeg haar niet hoe oud ze was,
streed ook niet met haar.
Zacht legde hij haar neer op 't bed, zon
der moeite.
Eva was dood. De oplossing van de raad
sels omtrent haar, als zij ze zelf kende, had
ze meegenomen.
„Juffrouw Eefke is dood!" riepen de kin
deren elkaar toe, terwijl ze met sneeuwballen
gooiden.
,,'t Is niet erg, die is toch in den hemel."
En op haar bidprentje stond: „Bid voor
de ziel van zaliger mejuffrouw Eva van de
Haag".
Ze was gevondc-n onder een „haag" langs
den weg.
als het in verband gebracht wordt met den
stand van onze internationale betalingsba
lans.
Vele andere leden konden zich zeer goed
met het wetsontwerp vereenigen, onder de
tegenwoordige zeer buitengewone omstandig
heden. Als de regeering in elk voorkomend
geval de medewerking der Staten-Generaal
zou moeten vragen, zou aan den eisch van
paraatheid afbreuk worden gedaan.
Verscheidene leden waren van gevoelen,
dat de bezwaren tegen het wetsontwerp zou
den kunnen worden ondervangen door in
schakeling van het parlement bij de uitvoe
ring van de wet op dezelfde wijze als in de
Landbouwuitvoerwet.
Eenige leden stelden de vraag, of het mo
gelijk is, de voorgestelde regeling mede te
deen strekken tot bevordering van onzen uit
voer door haar te bezigen al3 onderhande
lingstarief in dezen zin, dat het al dan niet
beperken van invoer uit het buitenland af
hankelijk kan worden gesteld van de mate,
waarin het buitenland onze eigen producten
afneemt.
Eenige leden vestigden de aandacht op het
feit, dat steeds meer landen het stelsel van
invosreontingenteering gaan toepassen. Zij
vroegen of de regeering voornemens is er
vcor te waken, dat de aan Nederland toege
stane contingenten niet al te schielijk wor
den verbruikt, opdat noodelooze stagnatie in
de bedrijven worde voorkomen
Gevraagd werd, of de regeering van mee
ning is, dat, van da bevoegdheid welke door
dit wetsontwerp aan de regeering wordt ver
leend, gebruik zal kunnen worden gemaakt
om dsn invoer van buitenlandsch brood
waarin niet een bepaalde hoeveelheid meel
van Nederlandsche tarwe, als voorgeschre
ven ls bij de Tarwewet, is verwerkt, tegen
te gaan.
om mi ge leden waren van meening, dat
het anti-dumpingsentwerp kan vervallen,
indien de onderhavige regeling tot stand
komt.
Verscheidene andere leden verklaarden
echter deze opvatting niet te kunnen dee-
len
Verscheidene leden gaven tenslotte in
overweging te bepalen, dat deze wet voor
één jaar zal gelden. Alsdan «al de regee
ring, indien zit verlenging van de haar toe
te kennen bevoegdheden noodzaakt, te ge
legener tijd da indiening van een nieuw
wetsontwerp kunnen bevorderen.
Andere leden verzetten zich tegen deze
wijziging, omdat daardoor binnen korten tijd
een groote onzekerheid zal ontstaan in het
bedrijfsleven en de regeering noodeloos in
haar beleid zal worden belemmerd.
O
Het uitreiken van rijbewijzen
Blijkens de Memorie van Antwoord van de
Tweede Kamer op de Waterstaatsbegrooting
1932 worden maatregelen overwogen ten ein
de voor het vervolg het misbruik, dat wordt
gemaakt bij het afleggen van proefritten,
zooveel mogelijk te voorkomen.
Bij de algemeene herziening der Motor
en Rijwielwet zal in het bijzonder aandacht
worden geschonken aan de vraag, in hoeverre
de bi) het aanvragen van rijbewijzen in acht
te nemen formaliteiten vereenvoudigd kunnen
worden.
Daarbij kan tevens worden overwogen, of
de keuring, aan de afgifte van het rijbewijs
voorafgegaan, moet worden verscherpt, of de
termijn, gedurende welken de bevoegdheid
tot het besturen van motorrijtuigen, ontzegd
kan worden, behoort 'e worden verlengd en
of de leeftijdsgrens moet worden verhoogd.
Dat het onderzoek naar de rijvaardigheid,
Indien dit uitsluitend van Rijkswege zou ge
schieden, voor het Rijk een bron van inkom
steen zou behooren te worden, meent de Mi
nister te moeten betwijfelen. Er moet veeleer
naar gestreefd worden ds kosten voor be
langhebbenden zoo gering mogelijk te doen
zijn Door de wijze, waarop het onderzoek
tot nog toe is verricht, ls dit resultaat ln het
algemeen bereikt.
Verzekering wettelijke aan
sprakelijkheid verplicht?
Voorts lezen wij ln de Memorie van Ant
woord, dat de minister de vraag, of voor de
gebruikers van motorrijtuigen het sluiten van
een verzekering tegen de gevolgen van wet
telijke aansprakelijkheid verplicht moet wor
den gesteld, bij de Commissie tot herziening
van de Motor- en Rijwielwet en -reglement
aanhanging heeft gemaakt.
Het verbod om ronde riohtingsaanwijzers
met een pijl te gebruiken zal wellicht bij de
eerstvolgende herziening van het Motor- en
Rijwielregfement kunnen worden opgenomen.
66ste jaargang, No. 7
Een keurig stel genre-plaatjes geeft aan dit
nummer weer zijn bijzondere bekoring, waar
toe ook de foto's van gebeurtenissen der
laatste dagen veel bijdragen. Johanna Oor
Prinzen herdacht het rozenwonder der H.
Elisabeth in 'n eenvoudig, maar zuiver vers,
terwijl Dr. Felix Rutten van „De tragedie
van Gripsholm" vertelt, waarnaast Chefrèn
„Echt of valsch?" kenmerkt. Belde artikelen
zijn met een aardige foto-collectie geïl
lustreerd. Amanda Vroklage Wolf beeldt in
een gevoelig geschreven kort verhaal „Dorre
twijgen" een levens-herfst uit, terwijl Johan
Peerdeman in „Karei als ridder" meer den
zonnigen levenskant uit de schaduw licht.
Resten ons nog de rubrieken van iedere week,
die op de haar eigen wijze keurig verzorgd
zijn.
Noord-Hollandsche proefvelden
Reeds eerder hebben wij in dit blad een
en ander gemeld over den stand der velden
ln onze omgeving Toen beloofden wij t. z. C
de resultaten van de proeven nader te be
spreken.
De velden, waartoe wij ons beperkten,
waren hooiland-proefvelden, aangelegd onder
deskundige medewerking.
WU willen thans de opbrengstcijfers eens
nagaan, waarbij wij dan kunnen zien, hoe wij
in de naaste omgeving met voordeel de
lessen, die dergelijke proeven ons geven,
kunnen gebruiken
Proefveld no. 1 P. Vlaar, Heemskerk.
Perc. 1 bemest met 600 Kg. Thommasmeel
per H.A. 8012J2 Kg. hooi; perc. 2 zonder
slakkenmeel per H.A. 5536 Kg. hooi: perc.
3 bemest met 1000 Kg. Thommasmeel per
HA. 9480 Kg. hooi. Het verschil dat dit
veldje geeft tusschen geen slakkenmeel en
1000 Kg., 3914 Kg. hooi, ls enorm. Wij heb
ben dit veld meermalen bezocht. Het was
geweldig, zooals hier de groote behoefte aan
fosforzuur bleek. Toen dit veld onder des
kundig toezicht werd gemaaid, kon men de
met slakkenmeel bemeste perceelen bijna niet
maaien, terwijl het perceel zonder slakken
meel betrekkelijk dun was.
Proefveld no. 2. Jac. Appelman, Hensbroek.
De opbrengst was hier Iets minder per
H.A., doch ter verduidelijking diene, dat
het hooi hier drover was dan bij het eerst
genoemde proefveld.
Ook hier is dezelfde weg gevolgd als bij
P, Vlaar. De perc. ontvingen voldoende kali
en stikstof. Onhrèmrst perc. 1. 600 Kg. Tho-
mosmeel per H.A. 6432 Kg, hooi: perc. 2 zon
der idem, per H.A. 5360 Kg. hooi; perc 3
1000 K<r. idem per H.A. 6920 Kg. hooi.
Ook hier dus een aardig velschil tusschen
de perceelen zonder en met 1000 Kg. Tho-
masslakkenmeel nJ. 1640 Kg. hooi, dat wel
de moeite loont, om het grasland met slak
kenmeel te bemesten.
Volgens de ervaring op proefvelden, op
veenachtigen grond aangelegd, heeft de be
mesting met slakkenmeel een zeer gunstigen
invloed op het bestand, wat ook oo het
proefveld van den heer Appelman duidelijk
tot uiting kwam. T ruwe grassen worden
meer en meer op den achtergrond gedron
gen, waardoor de betere grassen gelegenheid
krligen zich meer te ontwikkelen.
Vervolgens was een proefveld aangelegd ln
den polder Mijsen (gem. Ursem) bij den
heer N. Hoogerwerf, een veld, dat ls aange.
legd om na te gaan, hoe de werking van
slakkenmeel naast die van stalmest ls, tut
of deze onder de huidige'moellilke omstan
digheden niet de meest aangewezen bemes
ting is.
Het veld was ingedeeld in 8 veldjes van 2 A.
Perc. 1 bemest met stlmest; perc. 2
bemest met stalmes en 800 Kg. Thomas-
meel: perc. 3 kunstmest kali en stikstof 800
Kg. Thomasmeel; perc. 4 idem, idem, geen
slakkenmeel.
Perc. 5, 6. 7 en 8 waren een herhaling
van deze volgorde, om de uitkomsten be
trouwbaarder te kunnen vaststellen.
Wij kregen bij weging de volgende ge
middelden der parallel perceelen:
Stalmest per H. A. 7000 Kg. hooi; stal
mest met 800 Kg. slakkenmeel per H.a.
8262 Kg. hooi; kunstmest; kali, stikstof en
800 Kg. slakkenmeel per H.A. 8612 Kg. hooi
kunstmest idem. id»ui, geen slakkenmeel per
H.A. 7425 Kg. hooi.
Wil zien dus. dat de vollediee kunstmest-
bemesting het meeste heeft opgeb-acht.
Vooral is van veel belang, dat de 800 Kg.
Thomasmeel, zoowel naast kali en stikstof,
alsook naast stalmest een grootere onbrengst
gaf, n.l. resp. van 1282 en 1187 Kg. hooi.
Voor een uitgaaf van nog geen f 20 werd
dus meer opbrengst aan ongeveer 2500 pond
hooi per H.A. verkregen, dat bovendien
van betere kwaliteit mag worden geacht.
Tevens «ij opgemerkt, dat ook hier vooral
het nagewas, etgroen. de stalmest met slak
kenmeel vóór was bij stalmest zonder deze
meststof. Verder mag men het bekend ach
ten, dat het vee het land veel beter afgraast.
Volledige kunstmest staat hier dus aan de
spits, doch aangezien de ttiden thans van
dien aard zijn. dat de uitgaven tot het ui
terste moeten benerkt worden, meenen wij,
dat vooral dit veld van veel belang ls. Men
kan van den ln zijn bedrijf aanwezigen
stalmest en gier het meeste rendement
trekken, door naast beide, die Juist in het
gehalte aan fosforzuur en kalk tekort schie
ten, een gift fosforzuur te geven in den
vorm van Thomasmeel en vooral bij den
uiterst lagen prüs van deze meststof..
Men kan dan den stalmest dunner strooien,
waardoor een grootere oppervlakte kan wor
den bemest, zonder dat de hoolopbrengst
vermindert. Deze gaat dan zelfs belangrijk
omhoog. Reeds meermalen hebben wi) van
verschillende veehouders vernomen, dat bo
vendien het vee voorkeur heeft voor gras,
bemest met Thomasslakkenmeel, omdat het
nJ. smakelijker is, vermoedelijk als gevolg
van het hoogere gehalte aan fosforzuur en
kalk.
Men leeft in de hoop, dat deze crisis spoe
dig voorbij zal gaan. Dan moet men zorgen,
tijdig de bakens te verzetten en zijn lana
ook thans in een zoo goed mogelijke con
ditie houden.
Van groot belang is het dus, vooral de
aangelegde proefvelden na te gaan en da
behoefte van zijn land te leeren kennen.
262. „Ik geloof, dat je goed visschen
kunt vangen," zei Harlekijn tot den
schildwacht. „Vang dus wat visschen voor
't ontbijt van den Koning. „Dat mag ik
niet doen," antwoordde de schildwacht;
„lk moet het kasteel bewaken."
263. Harlekijn ging nu naar 't kasteel
en kwam met een masker en een paar
handschoenen terug. „Ik zal jr wel even
optakelen," verzekerde hij en bracht
eenige verandering in de kleeding van den
schildwacht.
264. Toen Harlekijn vertrok stond de
een» helft van den schildwacnt te visschen
terwijl de andere helft tegelijkertijd
scherp rr- kasteel keek om te zien,
of er or d was.