DE GRAPJAS HARLEKIJN VERHOOGING TARIEF INVOERRECHTEN Voor de Huiskamer MARIA STICHTING TWEEDE KAMER Beèrootinè Buitenlandsche Zaken FAILLISSEMENTEN BINNENLANDSCH NIEUWS Het Ned. Paviljoen te Parijs Nationaal Crisis-Comité Het Schouwburgvraagstuk te Amsterdam De tijdelijke beperkiv™ vat 3 den invoer Eefke LANDBOUW EN VEETEELT V erkeers vrar ^stukken BOEK EN BLAD DE KA THOLIEKEILLUSTRATIE IEDEREN MIDDAG VAN 2-3 UUR POLIKLINIEK Hoe Harlekijn met den schildwacht te werk §in§ 5S Vergadering van Dinsdag Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot verhooging van het tariet van invoerrechten. De Minister van Financiën, de heer DE GEER, betoogt, dat het hem verwonderd heeft, dat de strijd tusschen protectie en vrij handel weer is gevoerd. Daar was op het oogerblik geen aanleiding voor. aangezien dit wetsontwerp van zuiver fiscale strekking ia. De tegenstanders van het ontwerp dienen zich de vraag te stellen of zij van de voorge stelde verhooging voldoende nadeel voor het land verwachten om het niet te kunnen aan vaarden. Die vraag zullen zij ontkennend moeten beantwoorden. Hiervoor moet het zelfde gelden als voor de benzine-belasting. Een meer onschuldige heffing is er niet voor in de plaats te stellen. Er bestaat daar om alle aanleiding, dit ontwerp te aanvaar den. Een tijdelijke heffing geeft veel te groote ongewisheid aan de bedrijven. Ook fiscale rechten hebben een economische werking. Tegen een tijdelijke heffing bestaat dus een groot bezwaar. De heer COLIJN (A. R.) kan het ontwerp niet met warmte verdedigen. Er zou eer grond zijn het te bestrijden. Spr. gaat echter van het standpunt uit dat het ontwerp te dulden is in verband met de omstandigheden, waar onder het is ingediend. Of het ontwerp 11 milhoen zal opbrengen is niet zeker. Met den geest van Oslo kan men dit ont werp niet in verband brengen. Intusschen zal men met enkele prijsverhoogingen moeten rekenen, vooral ten aanzien van buitenland sche producten die voor 100 procent in de be hoefte voorzien. 8pr. meent in dit verband dat er iets te zeggen is voor het amendement-Oud. Im mers wanneer een termijn gesteld wordt, zal het buitenland wachten de afzetmarkt in Ne derland te behouden. Omdat loonsverlagingen niet te vermijden zullen zijn, is het van be lang prüsverhooging zoo mogelijk te voorko men. De heer OUD (V. D.) is niet gerust over de gevolgen van dit ontwerp, al heeft de minister alleen de bedoeling de schatkist te versterken. De gevolgen kunnen echter anders zijn dan het doel. Het voorstel zal ongetwijfeld leiden tot prijsstijgingen en stijging van productiekosten. De heer VOS (Lib.» legt vooral den nadruk op de nadeelen, die het ontwerp voor onze scheepvaart medebrengt. Iedere afwijking van het vrijhandelsstandpunt moet ons na deelen bezorgen. Spr. pleit nogmaals voor een hoogere ta baksbelasting. De heer v. VOORST TOT VOORST (R.K.) herhaalt zijn klacht, dat de landbouw aan dit ontwerp niets reeft. De heer KORTENHORST (R.K.) repli ceert. De verteringsbelasting zou de hotels benadeelen en het vreemdelingenverkeer belemmeren. Bovendien gelooft spreker niet, dat zij veel zou opbrengen. Verhooging der tabaksbelasting zal de werkgelegenheid verminderen. De heer BEUMER (A. R.) repliceert. Voor spr. maakt cit ontwerp deel uit van het complex van maatregelen, dat dienen moet om zoo mogelijk de begrooting slui tend te maken. Daarom wil spr. het aan vaarden, al zijn er bezwaren aan te voe ren. Het verdrag van Oslo sluit vrijheid van handelen anderzijds niet uit. De heer OUD (V. D.) verdedigt een amendement op artikel 1 met de bedoeling, de verhooging niet te doen gelden voor de invoerrechten geheven krachtens art. 43 der tariefwet. De heer KORTENHORST (R. K.) be strijdt het amendement, omdat hij de kos ten niet kan overzien. MINISTER DE GEER betoogt het geld niet te kunnen missen en wijst het dus af. Het amendement wordt verworpen met 52 tegen 37 stemmen. De heer LOVINK (O. H.) verdedigt een amendement met ,-e bedoeling een aantal agrarische toonbankartikelen te schrappen en te vervangen door een speciaal tarief, in het bijzonder ook voor paarden, vleesch van runderen en paarden en andere vleesch- waarden en aardappelen. De heer v. d. HEUVEL (A. R.) verdedigt een amendement met de strekking o. m. tot verhooging van het Invoerrecht op sui ker voor den tijd van 2 Jaar van f 2.40 tot 1 5.40 per 100 kilo. De heer v. d. WAERDEN (S. D.) be strijdt belde amendementen, die z. 1. niet passen in deze wet, die een fiscaal karakter beoogt te hebben Men gaat met deze amendementen in de richting van het zich afsluiten van de wereldmarkt. De heer EBELS (V. D.) bestrijdt het amendement-Lovink. Hij meent, dat het zelfde te bereiken is door contingenteerlng van den invoer. Spr. wenscht geen blijvende hulp. Ook het amendement-v. d. Heuvel acht niet aanbevelenswaardig. De heer HIEMSTRA (V. D.) bestrijdt beide amendementen, die de koopkracht der massa mede zullen verlagen. Ten aanzien van het amendement-v. d. Heuvel merkt spr. nog op, dat er moet worden aange stuurd op verbetering van den steun aan de bietencultuur. Op andere wijze dan door een invoerrecht meet deze cultuur worden •gesteund. De heer KNOTTEBELT (Lib.) gelooft niet, dat deze amen den-enten passen in het ontwerp. Dit blijkt reeds uit het debat, dat gaat voor of tegen protectie. De heer v. VOORST TOT VOORST (R.K.) beveelt belde amendementen aan. Hij ontveinst zien niet, dat het ontwerp een fiscale strekking heeft, maar meent, dat in dezen tijd maatregelen mogen en moeten worden genomen, die men anders niet zou nemen. De vergadering wordt geschorst tot half 9. AVONDVERGADERING BUITENLANDSCHE ZAKEN De heer BONGA3RTS (R.K.) bespreekt de verhouding tot België. Spreker zal zich onthouden van elke in menging in de zaken waaromtrent de M'- nister geen nadere mededeellngen aan de Kamer wil doen en wil zich bepalen tot twee vraagstukken, n.l. die betreffende de waterwegen in het Oosten en die in net Westen. Wat het eerste betreft meent spr., dat als er een gunstige sfeer voor onder handeling met Belg'ë aanwezig is, zal een oplossing in het O often gemakkelijk worden verkregen. Is die gunstige sfeer er niet, dan moet daarnaar vorden gestreefd, lie ver dan thans vooit t" gaan met de voor bereidingen van een nieuw contract. De tweede kwestie betreft het Een- drachtskanaal. Spr hoopt, dat uit 's Mi nisters rede in de Efiie Kamer mag wor den afgeleid, dat er nog niets is vastge steld. Spr. klamt zich vast aan 's Ministers toezegging in de Eerst- Kamer aan den heer Van Lanschot, dat niets zal worden va3t- I gesteld, zonder voorafgaand overleg met de belanghebbenden. De heer KRIJGER (C. H.) meent, dat ondanks de afwijzende houding van den minister de Kam-r de gelegenheid moet aangrijpen aan den minister haar gevoe lens ten aanzien van de verhoudingen tot België te doen kennen. Spr. herinnert aan het feit, dat de mi nister in de Eerste Kamer zeer stellig heeft verklaard, dat de regeering in geen enkel opzicht afwijkt van de vroeger medege deelde richtlijnen. I et doet spr. leed te moeten concludeeren, dat dit toch wel het geval is. Het Nederlandache standpunt vloekt vierkant met een geheel afgesloten kanaal tusschen het Hollandsch Diep en de dokken van Antwerpen. De heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K.) bespreekt het verband tusschen de economische crisis en onze handelspolitiek. Wij steunen nog steeds op de meest-begun- stlgingspolitiek. maar deze wordt hoe langer hoe meer uitgehold. Spr. zou gaarne een nieuwen koers zien n.l. dat bij het onderhandelen over handels verdragen onze vertegenwoordigers zouden beschikken over ruilobjecten. De breede massa der volken zal zich afvragen, waarom onze handelspolitiek ons weerloos maakt. De Regsering moet meer doen dan de mo gelijkheid van afzet in het buitenland van onze landbouwproducten „in het oog te hou den." De meest, begunstigingsclausule wordt niet steed3 nagekomen en helpt ons ook niet als het producten betreft die ens land weinig of niet invoert. De heer VLIEGEN (S. D. A. P.) merkt op, dat onze buitenlandsche politiek zeker de in stemming heeft van de geheele Kamer. De internationale zelfstandigheid beperkt de nationale zelfstandigheid eenigermate. De nationale politiek moet Intusschen zelfstan dig blijven. Spreker komt thans tot den Volkenbond. Het is natuurlijk, dat men niet algemeen te vreden is met de resultaten van den volken bond, maar dat ligt niet aan dien Bond, maar aan de Staten onderling, waartusschen zich politieke en vooral economische tegen stellingen openbaren. Nu er geen algemeen economisch verdrag mogelijk is, wordt gestreefd naar groepsge wijze aaneensluiting. In de eerste plaats moet gestreefd worden naar Europeesche samenwerking. Thans de Belgische kwestie. Er is sprake van een nieuw Nederlandsch kanaal uitsluitend op Nederlandsch gebied gegraven met Nederlandsch geld en waar over niemand dus iets te zeggen zal hebben dan Nederland. Het heeft dus geenszins een internationaal karakter, wat het Moerdijk kanaal wel had. Er zal ook komen een kanaal op Belgisch gebied van de dokken van Antwerpen naar Bath. En nu gaat het er om of die twee kanalen op de slechtste manier zullen wor den verbonden of niet. Men moet van Nederlandsche zijde loyaal optreden. Wij kunnen echter niet voortdu rend blijven haspelen met een buur als Bel gië met wien we zooveel gemeen hebben. Dat zal op den duur moeten leiden tot een po litiek gevaar en een internationale uitspraak. Met Rusland zou spr. wenschen een on derhandeling over een handelsverdrag. Mis lukken die nu dan moet men er zich bij neerleggen. Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) bespreekt de samenstelling van de Nederlandsche de legatie ter ontwapeningsconferentie. Zij acht die samenstelling een gelukkige. Bi) een eventueele aanvulling der delegatie hoopt zij, dat dit met een vrouw zal geschieden. De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.) zegt, dat het wellicht beter ware geweest het voorbeeld van den Minister te volgen en niet te spreken over de onderhandelin gen met België. Ware het niet, dat de heeren Bongaerts, Krijger en Vliegen op opening van zaken hadden aangedrongen, dan zcu spr. er over hebben gezwegen. Het gaat hier om de zeer belangrijke vraag; op welke wijze worden de levensbe langen van het Nederlandsche volk, welke hier in het geding zijn, het best be handeld. Daarnaast dient in acht te worden genomen, dat de Kamerleden de taak van den Minister niet noodeloos moeten ver zwaren. Er zal hier echter met beleid moeten worden gehandeld, wil men niet den indruk geven van concessies aan België. Spr. betoogt, dat uit de historie blijkt, dat Rotterdam geen nadeel ondervonden heeft, toen Antwerpen in de negentiende eeuw de vrije vaart over de Schelde kreeg. De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.A.P.), heeft een paar jaar geleden de aandacht gevestigd van den Minister op de spoorweg- politiek in Duitschland, waardoor onze Rijnvaart wordt benadeeld. Spr. acht het noodzakelijk dit ook nu weer te doen. Het vervoer wordt tegen tarieven, die voor de spoorwegen niet loonend kunnen zijn, aan den normalen weg onttrokken. Nu komt daar nog bij, dat Duitschland de Zwitsersche Spoorwegen heeft weten te dwingen in dat opzicht de Duitschers ter Wille te zijn. Nederland heeft gepoogd, dat zelfde gunstige tarief in Zwitserland toege past te krijgen voor Nederlandsche kolen, aangevoerd per spoor over België en Duitschland, maar het schijnt, dat Zwitser land dit alleen wil toepassen op Ruhrkolen. Spr. zou gaarne van den Minister vernemen of dit zoo is en waarom dit zoo is. Om de maat vol te maken, gaat men nu ln België ook weer onze mijnen benadeelen ten aanzien van de reductié op de tarieven, waardoor onze kolenexport naar Zwitserland ln ongunstige verhouding is gekomen tegenover Engelsche en Poolsche kolen te Antwerpen aangevoerd. Spr. stelt ten slotte de vraag aan den Minister of het niet mogelijk is door recht- streeksche onderhandelingen tusschen de betrokken spoorwegen om hierin de ge- wenschte verbetering te krijgen en kan de Regeering daarop geen invloed oefenen? De vergadering wordt te II uur 45 ver daagd tot hedenmiddag 1 uur. 16 November opgegeven door v. d. Graaf en Co. N. V. (Afd. Handelsinformaties). Volgens v. d. Graaf en Co. N. V. te Brus sel werden over de afgeloopen week ein digende 13 November 1932, 19 faillissemen ten tegenover 14 voor hetzelfde tijdperk van het vorige jaar uitgesproken. Van l.l.'Sl tot 13.11.'31, 703 faillissemen- ten tegenover 512 voor hetzelfde tijdperk 1 van 1930. Een Koloniale tentoonstelling bij 's-Gravenhage of Arnhem Het Uitvoerend Comité voor de Neder landsche deelneming aan de Internationale Koloniale tentoonstelling, dat te Parijs over de liquidatie vergadert, heeft het volgende persbericht verstrekt: Na overweging van de ontvangen offerten zijn alle gebouwen met inventaris, doch zon der de geëxposeerde voorwerpen, door het Uitvoerend comité verkocht aan een Neder landsche combinatie, die het hoogste bod deed en die zich bovendien verbonden heeft te trachten in 1932 een koloniale tentoon stelling te houden in of bij 's-Gravenhage of Arnhem. Moch bedoelde combinatie er vóór 15 December as. niet in slagen de zekerheid te geven, dat zulk een tentoonstelling zal plaats hebben, dan zullen het Adathuis met de rijstschuren en alle Balische bouwsels en muren, het Preanger diorama, de wandschil deringen, ornamentiek, het meubilair en de inlandsche vaartuigen volle eigendom van het comité blijven. De combinatie heeft zich er toe verbon den al deze zaken, ook na een tentoonstel ling in Nederland, wederom ter beschikking te stellen. Mocht de combinatie er niet in slagen de zekerheid voor het houden van een tentoon stelling in Nederland te verschaffen, dan zal zij de gebouwen tegen een lager bedrag voor afbraak ter beschikking krijgen. de verbindingen gemakkelijk zijn. De situa tie van het gebouw maakt een zeer doel matige en snelle regeling van het verkeer mogelijk. De Commissie spreekt als haar overtuiging uit, dat bij uitvoering van het Plan-Staal Amsterdam zal worden verrijkt met een der Kunstwaardig monument, dat aan de el- schen der practijk in alle opzichten zal voldoen Voor de exploitatie van het gebouw ziet de commissie verschillende mogelijkhe den: •1. De Gemeente exploiteert zelf de twee schouwburgen; buffetten, restauranis, win kels e.d. worden verpacht en verhuurd. 2. De gemeente verpacht ook de exploi tatie van de beide schouwburgen aan par ticuliere personen of instellingen. In geval van verpachting der schouwburg- exploitatie aan particulieren, zullen echter b.v, in den vorm van een lastbrief, waar borgen dienen te worden gevonden, dat ae gemeente op het artistieke en financieeie beheer voldoenden invloed heeft. De leiding van de schouwburg-exploitatie toch zal re kening dienen te houden met alle openbare belangen en winstbejag ten nadeele van de kunst en de kunstenaars dient buitengesloten te ziin. Bebouwing van het Museum-terrein aanbevolen De Commissie ter bestudeering van het Schouwburgvraagstuk te Amsterdam in 1929 ingesteld, heeft thans haar rapport uitge bracht. Zij komt tot de volgende conclusie. De Commissie beveelt aan den bouw door de Gemeente van een schouwburgcomplex met twee zalen c.a, op het museumterrein, volgens het gewijzigde ontwerp-Staal. Door dezen bouw zal ln de behoefte aan schouwburgruimte op afdoende wijze worden voorzien. Het geheele gebouw is royaal opgezet en zal alle noodzakelijke ruimten kunnen be vatten. Wandelgangen, foyers, garderobes e.d. zijn ruim en practisch. De in het Plan Staal voor tooneelen en tooneeltechnischen dienst ontworpen ruimten bieden de moge lijkheid het gebouw te outilleeren met de meest geperfectioneerde tooneelinrichting, zoodat aan de eischen van de moderne tou- neeltechniek in elk opzicht zal kunnen woi- den voldaan. Uit de schtsplannen is te zien, dat hier uit een monumentaal bouwwerk zal groeien van groote architectonische kwaliteit, aan het Museumterrein zal door de uitvoering van het Plan-Staa] een door de deskundigen als voortreffelijk gekenschetste stedebouwkundige oplossing worden gegeven. De aansluiting van den schouwburg aan het Stedelijk Museum is bijzonder gelukkig gevonden en maakt de reeds zoo lang in uitzicht gestelde uitbrei ding van het Stedelijk Museum mogelijk. De gekozenplaats, op het Museumterrein acht de Commissie ook uit een oogpunt van exploitatie gunstig, daar de afstand tot de nieuwe woonwijken niet te groot is en Installatie door Prinses Juliana H. K. H. Prinses Juliana zal Maandag 23 November in den namiddag in de Trèves-zaal het Nationaal Crisis-Comité installeeren. Als algemeen secretaris van het Comité zal optreden mr Dr. K. J. Frederiks, secretaris generaal bi) het Departement van Binnen- landsche Zaken en Landbouw. De zetel van het Comité zal gevestigd wor den in het paleis aan den Kneuterdijk. Voorloopig verslag Verschenen is het Voonoopig Verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tot toekenning van de bevoegdheid tot het tijdelijk treffen van maatregelen ter beper king van den mvoer van goederen Wij ont- leenen daaraan het volgende: Bij verscheidene leden rees de vraag, of reeds nu ln ons land van overmatigen in voer sprake is. De regeering is naar hun meening in gebreke gebleven positieve feiten te noemen. Sommige leden zouden gaarne vernemen, of onze betalingsbalans inderdaad zoo ongunstig is. Volgens vele andere leden is een voorzie ning, als voorgesteld, noodzakelijk. Zij meen den te weten, dat een schrikbarende inkrim ping van de werkgelegenheid in vele be drijfstakken te constateeren valt. De hier aan het woord zijnde leden wa ren dan ook van oordeel, dat het de aller hoogste tijd is om aan den ongebreidelden invoer paal en perk te stellen. Tegen den inhoud van het wetsontwerp hadden verscheidene leden zeer ernstige be zwaren. Een vérgaande delegatie van bevoegdhe den aan de Regeering volgt uit de voorge stelde regeling. Zulke maatregelen komen in het algemeen in lijnrechten strijd met de belangen der consumenten. Lage prijzen der consumptieartikelen zijn voor de bevolking een belang van den allereersten rang. Het voorstel zou een sterk uitgesproken protectionistisch karakter kunnen krijgen, Dat wisten de menschen allen op 't dorp, dat ze een vondelinge was; dat zij heel veel jaren geleden niemand der dorpelingen was zóó oud, dat hij het feit beleefd had als klein kindje gevonden was onder een haag langs den weg; dat ze altijd den naam Eefke gehad had, haar heele leven lang en nu oud was; maar hoe oud?.... Wie zou.'t met juistheid zeggen? Stil, stil, heel teruggetrokken had ze al tijd geleefd in haar kleine huisje, de dagen vroeg beginnend in de dorpskerk, ze verder doorbrengend met bidden, breien en naaien in een kleine, armoedige kamer. Van tijd tot tijd werd haar geld toege stuurd uit een verre stad. Daarvan leefde ze. Dat wisten de menschen ook. Niet wisten ze, wie het stuurde. Of Eefke zelf dat wist? Of ze nog meer wist? Ze sprak niet over wat haar zelf betrof, ging niet om met de menschen, leefde stil in haar teruggetrokkenheid en bad. Een klein vrouwtje, mager, met smalle schouders, gekleed in een groenig katoenen kleedje, dat eng sloot om het tengere lijf zóó zag men haar, nooit anders, wanneer ze heentrad, zenuwachtig-schokkend met haar bovenlijf, heentrippelde met ge haaste voetjes uit haar huisje, lederen morgen, bij 't eerste luiden der klokken naar de kerk Haar handen, die magere, gele, dlk-blauw geaderde handen met ge weld klemmend vóór tegen haar middel, als willende goed zich vasthouden, bang voor vallen. „Juffrouw Eefke", riepen de kleintjes van 't dorp haar toe, wanneer ze tot haar lie pen, haar handen grepen met ruw, klein geweld en haar meetrokken in hun vlugge loopen, zoodat ze nog haastiger trippelen moeste op haar oude voetjes. „Juffrouw Eefke, hoe oud ben je?" Dan lachte dat beenige, ingevallen gezicht on der de zwarte wollen muts; dan kreukte dat gerimpelde Vel nog meer om den ge- kromden neus en onder de diepe, uitge leefde, glanslooze oogen. „Zoo oud als mijn pinkske", placht ze dan te zeggen, zwakjes lachend, ietwat pijnlijk. Men zag Eefke veel, omdat ze 's morgens altijd ter kerke ging; 't kon regenen, sneeu wen, hagelen of waaien, ze zweefde op den wind, zoo licht was ze. zoo uitgeteerd. Eva was vroom, communiceerde dikwijls en wanneer zij ter H. Tafel geweest was, lachte dat uitgemergelde gelaat, maar niet pijnlijk, niet droevigdan zag men in dat leelijke, verdorde gezicht, dat er een schoone, reine ziel huizen moest in haar, dat er rijkdom zijn moest en weelde in het hart van die eenvoudige, dat haar hart wel vurig kloppen moest van Gods liefde onder 't armoedig katoenen kleedje. Voor wie bad ze zooveel, zoo vurig? Voor zich? Voor anderen? Niemand wist het en Eva- zelf zweeg, leefde stil en bad. Een raadsel was juffrouw Eefke. Waar om kon ze zoo oud worden, die toch zoo afgeleefd, zoo uitgeteerd leek? De kinderen zeiden: Eefke zou niet ster ven, ze zou uitteren meer en meer, lichter worden, zóó licht, dat ze een geest was en opgaan dan uit het dorp naar boven, recht naar den hemel. Ze was immers zoo vroom, zoo heilig I Vele honderden malen had Eva gecom municeerd, vele Paaschfeesten had ze blij gevierd, bij vele Kerstkribben had ze kin derlijk biddend geknieldln vele winters had ze gerild van de kou in de kille kerk vol tochtvele lentes was ze herlevend in gegaanoud was ze, zeer oud, maax geest worden deed ze niet. Na den eersten Vrijdag gehouden te heb ben van een gure wintermaand, was ze naar huis gegaan door de vochtige sneeuw gedragen door een kouden wind maar toen ze in haar kamertje was getreden, was met haar de dood binnengeslopen, heel hei melijk. Hl) vroeg haar niet hoe oud ze was, streed ook niet met haar. Zacht legde hij haar neer op 't bed, zon der moeite. Eva was dood. De oplossing van de raad sels omtrent haar, als zij ze zelf kende, had ze meegenomen. „Juffrouw Eefke is dood!" riepen de kin deren elkaar toe, terwijl ze met sneeuwballen gooiden. ,,'t Is niet erg, die is toch in den hemel." En op haar bidprentje stond: „Bid voor de ziel van zaliger mejuffrouw Eva van de Haag". Ze was gevondc-n onder een „haag" langs den weg. als het in verband gebracht wordt met den stand van onze internationale betalingsba lans. Vele andere leden konden zich zeer goed met het wetsontwerp vereenigen, onder de tegenwoordige zeer buitengewone omstandig heden. Als de regeering in elk voorkomend geval de medewerking der Staten-Generaal zou moeten vragen, zou aan den eisch van paraatheid afbreuk worden gedaan. Verscheidene leden waren van gevoelen, dat de bezwaren tegen het wetsontwerp zou den kunnen worden ondervangen door in schakeling van het parlement bij de uitvoe ring van de wet op dezelfde wijze als in de Landbouwuitvoerwet. Eenige leden stelden de vraag, of het mo gelijk is, de voorgestelde regeling mede te deen strekken tot bevordering van onzen uit voer door haar te bezigen al3 onderhande lingstarief in dezen zin, dat het al dan niet beperken van invoer uit het buitenland af hankelijk kan worden gesteld van de mate, waarin het buitenland onze eigen producten afneemt. Eenige leden vestigden de aandacht op het feit, dat steeds meer landen het stelsel van invosreontingenteering gaan toepassen. Zij vroegen of de regeering voornemens is er vcor te waken, dat de aan Nederland toege stane contingenten niet al te schielijk wor den verbruikt, opdat noodelooze stagnatie in de bedrijven worde voorkomen Gevraagd werd, of de regeering van mee ning is, dat, van da bevoegdheid welke door dit wetsontwerp aan de regeering wordt ver leend, gebruik zal kunnen worden gemaakt om dsn invoer van buitenlandsch brood waarin niet een bepaalde hoeveelheid meel van Nederlandsche tarwe, als voorgeschre ven ls bij de Tarwewet, is verwerkt, tegen te gaan. om mi ge leden waren van meening, dat het anti-dumpingsentwerp kan vervallen, indien de onderhavige regeling tot stand komt. Verscheidene andere leden verklaarden echter deze opvatting niet te kunnen dee- len Verscheidene leden gaven tenslotte in overweging te bepalen, dat deze wet voor één jaar zal gelden. Alsdan «al de regee ring, indien zit verlenging van de haar toe te kennen bevoegdheden noodzaakt, te ge legener tijd da indiening van een nieuw wetsontwerp kunnen bevorderen. Andere leden verzetten zich tegen deze wijziging, omdat daardoor binnen korten tijd een groote onzekerheid zal ontstaan in het bedrijfsleven en de regeering noodeloos in haar beleid zal worden belemmerd. O Het uitreiken van rijbewijzen Blijkens de Memorie van Antwoord van de Tweede Kamer op de Waterstaatsbegrooting 1932 worden maatregelen overwogen ten ein de voor het vervolg het misbruik, dat wordt gemaakt bij het afleggen van proefritten, zooveel mogelijk te voorkomen. Bij de algemeene herziening der Motor en Rijwielwet zal in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de vraag, in hoeverre de bi) het aanvragen van rijbewijzen in acht te nemen formaliteiten vereenvoudigd kunnen worden. Daarbij kan tevens worden overwogen, of de keuring, aan de afgifte van het rijbewijs voorafgegaan, moet worden verscherpt, of de termijn, gedurende welken de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, ontzegd kan worden, behoort 'e worden verlengd en of de leeftijdsgrens moet worden verhoogd. Dat het onderzoek naar de rijvaardigheid, Indien dit uitsluitend van Rijkswege zou ge schieden, voor het Rijk een bron van inkom steen zou behooren te worden, meent de Mi nister te moeten betwijfelen. Er moet veeleer naar gestreefd worden ds kosten voor be langhebbenden zoo gering mogelijk te doen zijn Door de wijze, waarop het onderzoek tot nog toe is verricht, ls dit resultaat ln het algemeen bereikt. Verzekering wettelijke aan sprakelijkheid verplicht? Voorts lezen wij ln de Memorie van Ant woord, dat de minister de vraag, of voor de gebruikers van motorrijtuigen het sluiten van een verzekering tegen de gevolgen van wet telijke aansprakelijkheid verplicht moet wor den gesteld, bij de Commissie tot herziening van de Motor- en Rijwielwet en -reglement aanhanging heeft gemaakt. Het verbod om ronde riohtingsaanwijzers met een pijl te gebruiken zal wellicht bij de eerstvolgende herziening van het Motor- en Rijwielregfement kunnen worden opgenomen. 66ste jaargang, No. 7 Een keurig stel genre-plaatjes geeft aan dit nummer weer zijn bijzondere bekoring, waar toe ook de foto's van gebeurtenissen der laatste dagen veel bijdragen. Johanna Oor Prinzen herdacht het rozenwonder der H. Elisabeth in 'n eenvoudig, maar zuiver vers, terwijl Dr. Felix Rutten van „De tragedie van Gripsholm" vertelt, waarnaast Chefrèn „Echt of valsch?" kenmerkt. Belde artikelen zijn met een aardige foto-collectie geïl lustreerd. Amanda Vroklage Wolf beeldt in een gevoelig geschreven kort verhaal „Dorre twijgen" een levens-herfst uit, terwijl Johan Peerdeman in „Karei als ridder" meer den zonnigen levenskant uit de schaduw licht. Resten ons nog de rubrieken van iedere week, die op de haar eigen wijze keurig verzorgd zijn. Noord-Hollandsche proefvelden Reeds eerder hebben wij in dit blad een en ander gemeld over den stand der velden ln onze omgeving Toen beloofden wij t. z. C de resultaten van de proeven nader te be spreken. De velden, waartoe wij ons beperkten, waren hooiland-proefvelden, aangelegd onder deskundige medewerking. WU willen thans de opbrengstcijfers eens nagaan, waarbij wij dan kunnen zien, hoe wij in de naaste omgeving met voordeel de lessen, die dergelijke proeven ons geven, kunnen gebruiken Proefveld no. 1 P. Vlaar, Heemskerk. Perc. 1 bemest met 600 Kg. Thommasmeel per H.A. 8012J2 Kg. hooi; perc. 2 zonder slakkenmeel per H.A. 5536 Kg. hooi: perc. 3 bemest met 1000 Kg. Thommasmeel per HA. 9480 Kg. hooi. Het verschil dat dit veldje geeft tusschen geen slakkenmeel en 1000 Kg., 3914 Kg. hooi, ls enorm. Wij heb ben dit veld meermalen bezocht. Het was geweldig, zooals hier de groote behoefte aan fosforzuur bleek. Toen dit veld onder des kundig toezicht werd gemaaid, kon men de met slakkenmeel bemeste perceelen bijna niet maaien, terwijl het perceel zonder slakken meel betrekkelijk dun was. Proefveld no. 2. Jac. Appelman, Hensbroek. De opbrengst was hier Iets minder per H.A., doch ter verduidelijking diene, dat het hooi hier drover was dan bij het eerst genoemde proefveld. Ook hier is dezelfde weg gevolgd als bij P, Vlaar. De perc. ontvingen voldoende kali en stikstof. Onhrèmrst perc. 1. 600 Kg. Tho- mosmeel per H.A. 6432 Kg, hooi: perc. 2 zon der idem, per H.A. 5360 Kg. hooi; perc 3 1000 K<r. idem per H.A. 6920 Kg. hooi. Ook hier dus een aardig velschil tusschen de perceelen zonder en met 1000 Kg. Tho- masslakkenmeel nJ. 1640 Kg. hooi, dat wel de moeite loont, om het grasland met slak kenmeel te bemesten. Volgens de ervaring op proefvelden, op veenachtigen grond aangelegd, heeft de be mesting met slakkenmeel een zeer gunstigen invloed op het bestand, wat ook oo het proefveld van den heer Appelman duidelijk tot uiting kwam. T ruwe grassen worden meer en meer op den achtergrond gedron gen, waardoor de betere grassen gelegenheid krligen zich meer te ontwikkelen. Vervolgens was een proefveld aangelegd ln den polder Mijsen (gem. Ursem) bij den heer N. Hoogerwerf, een veld, dat ls aange. legd om na te gaan, hoe de werking van slakkenmeel naast die van stalmest ls, tut of deze onder de huidige'moellilke omstan digheden niet de meest aangewezen bemes ting is. Het veld was ingedeeld in 8 veldjes van 2 A. Perc. 1 bemest met stlmest; perc. 2 bemest met stalmes en 800 Kg. Thomas- meel: perc. 3 kunstmest kali en stikstof 800 Kg. Thomasmeel; perc. 4 idem, idem, geen slakkenmeel. Perc. 5, 6. 7 en 8 waren een herhaling van deze volgorde, om de uitkomsten be trouwbaarder te kunnen vaststellen. Wij kregen bij weging de volgende ge middelden der parallel perceelen: Stalmest per H. A. 7000 Kg. hooi; stal mest met 800 Kg. slakkenmeel per H.a. 8262 Kg. hooi; kunstmest; kali, stikstof en 800 Kg. slakkenmeel per H.A. 8612 Kg. hooi kunstmest idem. id»ui, geen slakkenmeel per H.A. 7425 Kg. hooi. Wil zien dus. dat de vollediee kunstmest- bemesting het meeste heeft opgeb-acht. Vooral is van veel belang, dat de 800 Kg. Thomasmeel, zoowel naast kali en stikstof, alsook naast stalmest een grootere onbrengst gaf, n.l. resp. van 1282 en 1187 Kg. hooi. Voor een uitgaaf van nog geen f 20 werd dus meer opbrengst aan ongeveer 2500 pond hooi per H.A. verkregen, dat bovendien van betere kwaliteit mag worden geacht. Tevens «ij opgemerkt, dat ook hier vooral het nagewas, etgroen. de stalmest met slak kenmeel vóór was bij stalmest zonder deze meststof. Verder mag men het bekend ach ten, dat het vee het land veel beter afgraast. Volledige kunstmest staat hier dus aan de spits, doch aangezien de ttiden thans van dien aard zijn. dat de uitgaven tot het ui terste moeten benerkt worden, meenen wij, dat vooral dit veld van veel belang ls. Men kan van den ln zijn bedrijf aanwezigen stalmest en gier het meeste rendement trekken, door naast beide, die Juist in het gehalte aan fosforzuur en kalk tekort schie ten, een gift fosforzuur te geven in den vorm van Thomasmeel en vooral bij den uiterst lagen prüs van deze meststof.. Men kan dan den stalmest dunner strooien, waardoor een grootere oppervlakte kan wor den bemest, zonder dat de hoolopbrengst vermindert. Deze gaat dan zelfs belangrijk omhoog. Reeds meermalen hebben wi) van verschillende veehouders vernomen, dat bo vendien het vee voorkeur heeft voor gras, bemest met Thomasslakkenmeel, omdat het nJ. smakelijker is, vermoedelijk als gevolg van het hoogere gehalte aan fosforzuur en kalk. Men leeft in de hoop, dat deze crisis spoe dig voorbij zal gaan. Dan moet men zorgen, tijdig de bakens te verzetten en zijn lana ook thans in een zoo goed mogelijke con ditie houden. Van groot belang is het dus, vooral de aangelegde proefvelden na te gaan en da behoefte van zijn land te leeren kennen. 262. „Ik geloof, dat je goed visschen kunt vangen," zei Harlekijn tot den schildwacht. „Vang dus wat visschen voor 't ontbijt van den Koning. „Dat mag ik niet doen," antwoordde de schildwacht; „lk moet het kasteel bewaken." 263. Harlekijn ging nu naar 't kasteel en kwam met een masker en een paar handschoenen terug. „Ik zal jr wel even optakelen," verzekerde hij en bracht eenige verandering in de kleeding van den schildwacht. 264. Toen Harlekijn vertrok stond de een» helft van den schildwacnt te visschen terwijl de andere helft tegelijkertijd scherp rr- kasteel keek om te zien, of er or d was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10