.Van Alles en van Overal Stadsnieuws MARIA STESHïiuG PIJLTJES TWEEDE BLAD WOENSDAG 2 DECEMBER 1931 BLADZIJDE 1 HET STADHUIS TE VEERE IJmuider trawler aan den grond BINNENLANDSCH NIEUWS De Nederlandsche Bank 3500 werkloozen in Haarlem IEDEREN MIDDAG VAN 2-3 UUR POLIKLINIEK 322 Wie op Walcheren komt, komt ook in Veere zoo niet, dan heeft hij Walcheren niet gezien, want dit doode stadje met zijn 930 inwoners, bevat zóóveel schatten, die aan een grootsch verleden herinneren, dat het als een der merkwaardigste plaatsen, niet alleen van Walcheren, niet alleen van Zeeland, maar zelfs van heel Nederland kan worden aangemerkt. Het bezit van al die schatten, waaronder het prachtige stadhuis, waarvan de bouw in 1470 werd begonnen, wel een der voornaam ste is, legt echter aan een gemeente ook een plicht op, den plicht ze zóó te onderhouden, dat ze ook voor het verre nageslacht be waard blijven en zullen kunnen blijven ge tuigen van een grootsch verleden. Maar, ik zei het reeds, Veere heeft 930 in woners en die kunnen onmogelijk de groote sommen opbrengen, welke er noodig zijn, om de schitterende bouwwerken, die hun voor vaderen in gulden tijden in het stadje heb ben neergezet, naar behooren te onderhou den, al moet erkend, dat ze doen wat ze kunnen; heeft niet de gemeenteraad nog Pas in dit jaar 10.000 beschikbaar gesteld voor de restauratie van het stadhuis? Wat is echter 10.000 voor een zoo om vangrijke restauratie als hier noodig ls, om te voorkomen, dat het gebouw geheel ten gronde gaat? Dat is ook door het Provinci aal bestuur ingezien en ook dit heeft 10.000 beschikbaar gesteld, terwijl ook het Rijk zich bereid verklaard heeft een belangrijke som voor het doel af te zonderen, mits.... ook van particuliere zijde belangstelling getoond werd voor de zaak, die toch een eerezaak is voor heel het Nederlandsche volk. Toen is burgemeester Dronkers van Veere, die eerst sedert 1929 als zoodanig de gemeente bestuurt en reeds meermalen blijk heeft gegeven met geestdrift voor de belangen zijner gemeente te willen opkomen, aan het werk getogen om de Nederlanders wakker te schudden en warm te maken voor het werk en als resul taat daarvan is nu een restauratie-commissie in het leven geroepen, waarvan de heer Dron kers voorzitter is, terwijl de Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, het eere-voorzit- terschap aanvaard heeft. Dat comité heeft een bouwpenning laten slaan, in zilver en in brons, waarvan de verkoop zal moeten dienen tot versterking van het bouwfonds. Maandagmiddag is de eerste afslag in zilver van dezen penning in een der zalen van de Abdij te Middelburg door den burgemeester van Veere aan den Commissaris der Koningin aangeboden, wat hij deed met een rede, waarin hij allereerst de noodzakelijkheid van de restauratie deed uitkomen, om daarna te releveeren, wat er ter verkrijging van de noodige gelden werd gedaan, waarna hij met de volgende woorden besloot: „De penning draagt o.m. als opschrift: „Huis en goed is een erve van de vaderen". Moge het U gegeven worden met ons den dag te beleven, dat het Raadhuis te Veere, dit erfstuk der vaderen, wederom geheel zal zijn hersteld en de penning U, tot in lengte van dagen, een aangename herinnering zijn, aan hetgeen de restauratie-commissie onder uw eere-voorzitterschap heeft verricht." In een lange toespraak antwoordde de Commissaris. Allereerst bracht hij nulde aan den burgemeester van Veere, voor wat deze in zijn nog zoo korte ambtsperiode voor de gemeente Veere heeft gedaan. Daarna het stadhuis van Veere roemende als een der waardevolste monumenten van de provincie Zeeland, gaf hij een historisch overzicht van den bouw van het stadhuis, dat nu al sedert jaren, wegens gebrek aan de noodige midde len tot onderhoud, in en toestand van ern stig verval verkeert, zoodat het dringend noodzakelijk moest worden geaoht krachtige maatregelen tot herstel te treffen. Na de genoodigden bij deze plechtigheid begroet te hebben, besloot hij met de woor den: „Laat ook ik mogen eindigen met de aan haling van de woorden, voorkomende op de voorzijde van den bouwpenning: „Huis en goed is een erve van de vaderen". Die spreuk wijze een ieder onzer op zijn plicht. Aan dte spreuk Indachtig, zal ons Nederlandsche Volk niet talmen om mede te werken tot het be houd van Veere's grootsche bouwwerk." Het heele gezelschap nam nu plaats in ge reedstaande autobussen, welke de gasten over den pas vernieuwden en nu keurig met klin kers bestraten weg (wie herinnert zich niet de ongelukkige bestrating van nog zoo kort geleden) naar Veere voerden, waar allen den reeds om het stadhuis staanden steiger be klommen, om met eigen oogen te kunnen aanschouwen, hoezeer weer en wind op het gesteente Ingewerkt hadden. Maar óók werd het nu duidelijk, dat zeer veel kwaad was gesticht door vroegere herstellingen, die misschien wel voor het oogenblik, waarin ze werden uitgevoerd, afdoende geweest zijn, maar die op den duur het verdere verval in de hand gewerkt hebben, door de onoordeel kundige wijze, waarop ze waren uitgevoerd. In elk geval, zooals de gevel er nu uitziet, kon hij, dat werd na deze persoonlijke be schouwing' wel heel duidelijk, niet lang meer stand houden, zoodat de restauratie, waar voor nu gelden verzameld worden, ondanks de slechte tijden, wel degelijk verantwoord mag heeten. Na afloop van het officieele gedeelte wer den nog even de bekende Schotsche huizen „Het Lammetje" en ,.De Struys" bezocht en in den „Camperveerschen Toren" de thee ge bruikt, waarna allen nadat ze zich goed het gironummer van den penningmeester van de restauratie-commissie 182289, in het hoofd geprent hadden, den terugtocht ondernamen. ARTHUR TERVOOREN. Het omsteigerde Stad huis te Veere. Protesten tegen gevaarlijk vliegen (Ingezonden.) In enkele bladen in Haarlem en Bloemen- daal zijn stukken verschenen, waarin men zich beklaagde over het gevaar, dat roeke- looze vliegers boven die gemeenten zouden opleveren, waarin hun optreden o.a. gevaar lijk, een geldverspilling, nutteloos, eerzuchtig, een brutaal-demonstratieve vertooning van gebrek aan bezuinigingszin genoemd werd en waarin men als zijn oordeel te kennen gaf, dat deze ongeregeldheden tegengegaan dien den. De Ned. militaire luchtvaart heeft er recht op, dat veel van wat in die artikelen gezegd wordt met klem wordt tegengesproken. De veiligheidsbepalingen van de Lucht vaartwet zijn, voor militaire vliegers, wat o.a. betreft laag vliegen en stunten (acrobatie) boven bebouwde kommen, door den comman dant der L. V. A. te Soesterberg nog uitge breid, en waar toch wel moeilijk aan de des kundigheid en het verantwoordelijkheidsge voel van de gezamenlijke samenstellers dezer bepalingen kan worden getwijfeld, mag men aannemen, dat niet eerder van bijzonder ge vaar gesproken kan worden, dan na overtre ding van die gegeven bepalingen. En als men reden kan vinden tot qualificaties als neer geschreven in genoemde stukken, dan moet die overtreding wel bijzonder grof en bru taal geweest zijn. Nu: aan. wie de beoordeeling daarvan? Het is heel makkelijk om nu deskundigheid in het geding te brengen. Gegeven de stelligheid en verzekerdheid, waarmee de veroordeeling is geschied, schijnt de kans ook gering, de stellers daarmee zon der meer tot ander inzicht te brengen. Evenwel. De groote ernst, waarmee de commandant der Luchtvaartafdeeling met zijn staf waakt voor de naleving van zijn bedoelde orders, moge waarborg zijn, dat ingekomen klachten door hem serieus worden onderzocht. Een officieel proces-verbaal en de berichten, di° tot aan de laatste demonstratie over vliegen boven Bloemendaal of Haarlem waren inge komen, moesten ter zake kundig beoordeeld worden: als niet slaande op overtredingen. De laatste demonstratie bij het Kennemer Lyceum geschiedde op last van den Com mandant der Luchtvaartafdeeling, op verzoek van den rector van die school, na een con ferentie van deze heeren bij den Minister van Defensie, juist over al die vliegbezwaren. Ze werd uitgevoerd onder leiómg van den commandant der Jachtvliegtuigafdeeling, een ouder, beleidvol, ervaren vlieger, die den naam van ons land door zijn eerste Indië- vlucht eer heeft aangedaan als weinigen, en aan wiens vliegtechnisch inzicht niet door leeken mag worden geraakt. In een der stukken staat: „we betwijfelen of er veel te verhelpen zou zijn, als tijdens het vliegen op één vleugel (wat is dat?) een bocht b.v.?), tijdens een looping of ander bravourstukje een ongeluk gebeurde. Dan kan er ons inziens slechts één ding gebeuren: te pletter vallen enz." Dit is een oordeel, dat voor het publiek dringend tegenspraak behoeft. Een vliegtuig vélt niet zoo maar te pletter. De vleugels dragen het toestel ook onafhankelijk van den motor. Alléén bij een ernstige vliegfout komt neerstorten in een vrille voor. De vliegers, betrokken bij de genoemde demonstratie, heb ben allen in de uitgevoerde kunstvluchten ontelbare uren van oefening achter den rug. Deze menschen komen niet in verlegenheid als er, in welke griezelige positie ook, „iets hapert". Zij maken hun stunts met een be sef van snelheid en hoogte, dat het hun steeds mogelijk maakt in zoo'n geval him toestel in bedwang te houden en te noodlan- den met alle normale inachtname van Lucht vaartwet enz. Hoe dan zoo'n noodlanding op zichzelf afloopt, hangt, als steeds, af van terreinsgesteldheid, vliegercapaciteit en toe stel. Men kan zich wel indenken, dat de stel lers, die wel geïmponeerd waren door het lawaai en onbegrepen vliegfiguren, tot een dergelijke bezorgdheid kwamen, een vergeef lijk gevolg hiervan zij het dan het onbe leefde en voorbarige in de qualificaties, in het begin aangehaald. Wat betreft „geldverspilling" in Neder land gegeven zijnde, dat voor Defensie een bepaald bedrag is uitgetrokken, zal degeen, die deze „belastingpenningen heeft opge bracht" toch inderdaad willen zien, dat die dan ook gebruikt worden in de beoefening van wat van bevoegde zijde dienstig geacht wordt. Opnieuw ondeskundigheid, nu in de be oordeeling van dit laatste tegemoet tredend: voor alle vliegers en vooral voor jachtvliegers is volgehouden oefening in escadrillevliegen en stunten noodzakelijk. Dit laatste, omdat het wordt toegepast in, en zelfs den grond slag vormt van het luchtgevecht. Het spreekt toch wel vanzelf, dat, wanneer het nu een maal zoo is dat in vredestijd een kostbaar luchtwapen aangehouden wordt, dit ook moet zijn berekend voor de oorlogstaak. Liet men de daartoe noodige geregelde oefeningen achterwege, dan eerst zouden de kosten van het onderhouden van het geheele apparaat (vliegers, vliegtuigen, vliegkamp, enz.) „nutte- looze geldverspilling" zijn. De oefeningen, waarvan sprake was kunnen niet uitsluitend boven het vliegterrein geschieden, o.a. om dat ook het uithoudingsvermogen van de vliegers in gezamenlijke richtings-, snelheids-, hoogte-, figuur-veranderingen enz. geoefend dient. Waar de jachtafdeeling dagelijks een bepaald aantal uren oefent, en het haar to taal beschikbaar gestelde aantal uren niet kan overschrijden, kan de keuze van de plaats, waar de oefening geschiedt nooit aan leiding zijn tot het verwijt van verkwisting. Inmiddels kan moeilijk ontkend, dat ook een demonstratie een zeer goede en intense oefening is. Tenslotte vergeve men mij een gevoelig- heidje. De wel heel rancuneqse wijze waarop gesproken wordt van (soms, toevallig moge lijk) bezoek van „luchthelden" aan hun fa milie het is een treurig verschijnsel, dat men gezonde enthousiaste ambitie verwart met te groote eerzucht. Het ware te wen- schen, dat de mate van ambitie, die onder ons bestaat overal te vinden was! j. J. VAN BALKOM. res. 2e Luit. vlieger. Soesterberg, 29 Nov. 1931. Wat hier verder tusschen aanhalings- teekens staat, slaat op wat in die stukken voorkomt. Cursussen voor jeugdige werkloozen Naar wij vernemen zijn de gemeentelijke cursussen, ten doel hebbende het onderhou den van vakkennis en eventueel het bijbren gen der eerste beginselen daarvan aan jeugdige werkloozen, ingeschreven bij de gemeentelijke Arbeidsbeurs, begonnen. Gebruik wordt gemaakt van de lokaliteiten van het gebouw aan de Gedempte Oude Gracht 135, waarin vil. de fa. Martens Zn. gevestigd was. Voor deze cursussen hebben zich reeds 100 werkloozen opgegeven. Het inrichten van het gebouw is het eerste werk voor de cursisten. Ontslag van een zeeloods Een commissie van onderzoek Naar aanleiding der vragen van het Twee dekamerlid den heer Drop, betreffende een onderzoek van Regeeringswege naar de gronden, waarop het aan den eervol ontsla gen zeeloods J. Bruin, te IJmuiden, verleen de ontslag steunt, heeft de minister van Defensie medegedeeld, dat aan de conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op het adres van Bruin, aan genomen in de vergadering der Tweede Ka mer van 16 Juni 1931, gevolg is gegeven door instelling van een commissie, bestaande uit de heeren J. Schouten, lid van de Tweede Kamer, lid en voorzitter; W. F. van Erp Taalman Klip, gep. kapitein ter zee, oud directeur van het Loodswezen en mr. D. J. Veegens, advocaat en procureur, leden. De werkzaamheden der commissie zijn nog niet geëindigd. Faillissementen Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn Dinsdag 1 December de vol gende faillissementen uitgesproken: Chr. van Oeveren, smid, wonende te Half weg. Curator Mr. L. U. Rengers Hora Sic- cama wonende te Haarlem. A. Pranger, loodgieter, wonende te Zaan dam Peperstraat 8 B. Curator Mr. H. M. C. Dekhuyzen wonende te Zaandam. C. Deen, groentehandelaar, wonende te Haarlem, Kamperstraat 64. Curator Mr. A. Beets wonende te Haarlem D. Goosens, schilder, wonende te Haarlem, Brouwerstraat, 21, Curator Mr. A. Beets, wo nende te Haarlem. T. J. de Graaf, koopman, wonende te RijP" Wetering. Curator Mr. H. E. Plónsen Geer- ligs wonende te Haarlem. Rechter-Commissaris in al deze faillisse- merten Mr, Th. F. Raedt. Opgeheven werd het faillissement wegens gebrek aan actief van: A. Braam, wonende te Leimuiden. Curator Mr. J. A. P. C. ten Bokkel wo nende te Haarlem. Geëindigd zijn de faillissementen door het verbindend worden der uitdeelingslijst van. F. J. Kloos, timmerman en aannemer, wo nende te Haarlem Curator Mr. P. Tideman wonende te Haarlem. De huwelijksgemeenschap van A. R. Hoen derdos, koopvrouw wonende te Beverwijk. Curatrice Mevi. Mr. E. A. J. Scheltema- Conradi wonende te Haarlem. De nieuwe kerk te Aalsmeer Consecratie op 14 December Naar wü vernemen, zal de nieuwe kerk te Aalsmeer op Maandag 14 December door Z. H. Exc. den Bisschop van Haarlem, Mgr. J. D. J. Aengenent, worden geconsacreerd en met Kerstmis in gebruik worden genomen. De schipper zwaar gestraft De Raad voor de Scheepvaart deed gis teren uitspraak: a. inzake het aan den grond stooten van het stoomVisschersvaartuig „Eveline" IJm. 115 aan de Oostkust van Engeland. b. betreffende de klacht van den Hoofd inspecteur voor de Scheepvaart tegen den schipper van voormeld vaartuig ter zake van het niet melden van het ongeval aan de ambtenaren der Scheepvaartinspectie en het niet vertoonen van het scheepsdagboek op aanvrage. De Raad is van oordeel dat uit het relaas der feiten, zooals dit hiervoren is opgenomen, duidelijk blijkt dat het aan den grond stoo ten van het schip aan de Oostkust van Engeland geheel te wijten is aan de onbe kwame en hoogst zorgelooze navigatie van den betrokkene. Deze beroept zich er op, dat de stuurman hem verkeerd heeft ingelicht om trent de afwijking van het stuurkompas. De stuurman ontkent dit. doch deze omstandig heid kan geheel buiten beschouwing blijven, omdat zulks aan de onbekwaamheid der ge volgde navigatie niets afdoet. Trouwens, dat de kompassen niet gesteld zijn, en zelfs de kompasfouten bij de te sturen koersen niet zijn gecontroleerd, is de eigen wil van den schipper geweest. De Raad behoeft op deze wijze van navigeeren, welke tot resul taat had dat de schipper, meenende het Ka naal in te koersen, op de Theems terecht kwam, niet nader in te gaan. Deze schip per kan wellicht een uitstekende visscher zijn, van navigeeren heeft hij geen verstand. De Raad had reeds aanwijzingen in die richting verkregen bij het onderzoek van het ongeval op 12 Juli 1929 aan het stoomvis- schersvaartuig „Gerard" IJm. 316 overko men. Hetgeen thans is geschied, heeft dien indruk volkomen bevestigd. Iemand, die zulk een gemis aan kennis van navigatie ver toont, is als schipper een gevaar voor schip en bemanning. Een strenge straf acht de Raad hier geboden. De klacht is, wat het eerste gedeelte be treft. gegrond en is voor het overige niet bewezen. Het verweer van den schipper, dat hij het voorgevallene niet van voldoende gewicht achtte, gaat wat den tweeden keer betreft niet op. Reeds uit het feit dat bij de pogingen om los te koen de stuurket- ting is gebroken, blijkt dat dit geval van emstigen aard is geweest. Te dezer zake kan echter met een berisping warden volstaan en wordt de schipper ter zake van de klacht ge straft door 't uitspreken van een berisping. Ter zake van het door zijn daad of nalatigheid veroorzaakte ongeval, wordt hem de bevoegd heid ontnomen om als schipper te varen voor den tijd van zes maanden. J. J. Boutellier 25 jaar in dienst der Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose Zeer velen waren gistermiddag in de lighal Brederodeduin te Santpoort bijeen gekomen, om den dag van gisteren, waarop de heer J. J. Boutellier 25 jaar aan de Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose verbonden was, tot een onvergetelijken dag voor hem te maken. Daar was allereerst het bestuur der vereeniging en voorts vele patiënten en oud patiënten, benevens het verplegend per soneel. De jubilaris, die te midden van zijn fami lie had plaats genomen, werd eerst toege sproken door dr. L. C. Kersbergen. In zeer waardeerende woorden schetste spr. de vele verdiensten van den heer Boutellier. Spr. ging terug in het verleden en herdacht den tijd toen de jubilaris ziek was, zijn werk zaamheden aan de lighal aan den Rijks straatweg, van welk kaal terrein hij een lustoord had weten te maken, wat hij altijd met groote liefde en zijn gansche toewijding gedaan had. Voorts werd in herinnering ge bracht de tijd, toen de lighal verplaatst werd en de vele werkzaamheden, die de heer Boutellier hier bij heeft gekregen in den vorm van de arbeidstherapie, welke onder zijn lei ding geschiedt. Hartelijk dank bracht spr. hem voor dat alles en hij hoopte, dat de jubilaris nog vele jaren te midden van zijn gezin op dezelfde wijze mag blijven voort arbeiden. Als stoffelijk blijk van waardeering overhandigde spr. een enveloppe met inhoud. Ook dr. Van Sloten huldigde en dankte den jubilaris, speciaal voor het aandeel dat hij in de behandeling van diens patiënten gehad heeft. Spr. memoreerde hoe primi tief alles eerst was en hoe 'n bij uitstek ge schikt persoon de jubilaris voor leider der arbeidstherapie is. Een mooi boek ging met de hartelijke woorden van dezen spreker vergezeld. De heer G. van Waard sprak namens het administratieve personeel woorden van waardeering, ook met een cadeau, een lam- pekap, gepaard gaande. Nog werd het woord gevoerd door een oudpatiënt, namens alle oud-patiënten. Spr. dankte den heer Boutellier voor zijn harte lijkheid altijd den patiënten betoond en voor zijn groote medewerking aan hun belangen. Door de oud-patiënten waren rijkelijk gel den bijeen gebracht, waardoor het mogelijk was den heer Boutellier een haard aan te bieden, benevens een oorkonde, houdende de handteekeningen van alle gevers. Diep ontroerd dankte de jubilaris allen af zonderlijk voor de hartelijke woorden tot hem gesproken en de mooie cadeaux. Zeker zal deze dag, waarop zoo duidelijk tot uiting is gekomen hoe 'n groote sympa thie de heer Boutellier bij allen geniet, een onvergetelijke voor hem zijn. Proces over Russische staatsschulden Betalingen geëischt van een Staatsobligatie. Naar het „Handelsblad" verneemt, heeft voor zijn cliënt mr. E. C. E. de Froe bij de Amsterdamsche Rechtbank een procedure aanhangig gemaakt tegen den Sovjet-Staat, met de bedoeling om den Russischen Staat te doen veroordeelen tot betaling van een in 1917 uitgelote en betaalbaar gestelde en sindsdien door de gebeurtenissen in Rusland nimmer uitbetaalde Staatsobligatie van 1880. Met betrekking tot dezen ingestelden eisch teekent het blad hierbij aan. dat sommige juristen het standpunt innemen, dat de Ne derlandsche rechter niet bevoegd is een vreemden staat te veroordeelen; daarbij ver wijst men naar art. 13a van de Wet houdende Algemeene Bepalingen. Anderen, die dit standpunt niet deelen. voeren daartegen aan, dat genoemd artikel eigenlijk bedoelt de re geering de bevoegdheid te geven een vonnis van den Nederlandschen rechter, waarbij een vreemde staat zou worden veroordeeld, on wettig te verklaren en de executie daarvan te verhinderen, Ten aanzien van de praktische zijde van deze kwestie moet er op worden gewezen, dat Sovjet-Rusland een staat is, die met uit sluiting van zijn onderdanen buitenlandsche handel drijft: alle Russische ondernemingen drijven, zooals dit in wetten is vastgelegd, buitenlandschen handel met voorkennis, toe stemming of in volmacht van den Staat, In dien de Rechtbank zich bevoegd zal achten en den eisch toewijzen, moet dus de moge lijkheid onder oogen worden gezien, dat het vonnis ten deele zou kunnen worden geëxe cuteerd door beslaglegging op Russische schepen, die onze havens aandoen, graan voorraden, die in ons land zijn opgeslagen, enz., die dan in den zin van het Russische Burgerlijk Wetboek als staatseigendommen zouden kunnen worden aangemerkt. Men heeft in ons blad de nieuwe mede- deeling van de directie der Nederlandsche Bank kunnen lezen. Hierop neerkomend: dat de Bank op het in haar bezit zijnde kapitaal aan Engelsche ponden een zeer ernstig verlies heeft geleden, maar dat dit verlies de goede pos tie der Bank en de mogelijkheid om haar taak te vervullen, niet heeft aangetast. Dit laatste kan zonder eenig voorbehoud worden aangenomen: haar goud-dekking is veel grocter dan wettelijk vereischt wordt. Toch rijst de vraag, schrijft de „Avond post", of het verlies op het ponden-bezit niet voorkomen had kunnen worden. Hoe groot het is, wordt in de verklaring der Bank niet medegedeeld, dcch in financieele kringen wordt het geraamd op 30 a 35 mil- lioen gulden. Waarom heeft men zich niet tijdg van de ponden ontdaan? Voor het antwoord hierop moet men teruggaan naar de eerste verklaring, die van 27 September waarin werd medegedeeld, dat, „op grond van besprekingen nog zeer onlangs met de Bank of England gehouden" er „alle reden" was om aan te nemen,' dat er „in de toekomst geen verlies" op dit ponden- bezit zou worden geleden. Met deze positieve verzekering van twee maanden geleden is het ernst ge feit thans in flagranten strijd. Hoe komt dit? Heeft de Bank van Enge land haar woord niet gehouden? Heeft zij destijds een garantie gegeven, die zij niet handhaafde? Of heeft de toenmalige presi dent van onze circulatie-bank, mr. Visse ring, zich vergist? Wij kunnen niet meer deen dan vragen. Maar er is tusschen de verklaring van 27 September en die van 28 November zulk een verschil, dat afdoende opheldering toch zeker niet overbodig- is. Daarom hoe groot is het verlies precies? En hoe is het, na de pos tieve verklaring van des tijds, tóch ontstaan? Voortgezette realisatie van het Pondenbezit Verdere vermeerdering van den goudvoorraad De voornaamste mutaties, d.w.z. die mu taties, waarin men op het oogenblik het meest belang zal stellen, zijn ongetwijfeld de veranderingen in de verhouding tusschen buitenlandsche wissels, diverse rekeningen en goudvoorraad. In versneld tempo zette de Bank deze week blijkbaar de liquidatie van haar Ponden wissels en Fondensaldi voort, zoodat deze beide activa een waarde daling boekten van tezamen ruim 22 mü- lioen gulden. Deze realisatie van wissels en saldi ging blijkbaar direct gepaard met een daaraan niet geheel correspondeerende aankoop van goud. De goudvoorraad on derging althans een uitbreiding met circa 24 millioen gulden. Hetgeen nog ruimte laat voor goudaanvoer uit anderen hoofde, schrijft de „Msb.". In hoeverre de met de Nederlandsch-In- dische regeering gesloten overeenkomst om trent den verkoop van een groot deel van het aanvankelijke Pondenbezit aan deze realisaties een einde heeft gemaakt, valt uit de cijfers van dezen weekstaat uiteraard moeilijk te benaderen. Doch wanneer men rekening houdt met de mogelijkheid, dat onder den boekpost „Diverse Rekeningen", behalve een bedrag aan Pondensaldi en andere activa tevens het verlies, dat op het oorspronkelijk Pondenbezit moet zijn geleden, ten deele werd ondergebracht, dan lijkt het niet uitgesloten, dat het totaal bedrag der beide rekeningen (Diverse Re keningen en buitenlandsche wissels) t.w. ruim 118'4 millioen gulden, een aanwijzing kan geven voor de waarschijnlijkheid, dat verdere verschuivingen in deze beide posten in onderling verband zullen worden aange bracht, en dat zij zich in mindere mate in de toekomst zullen reflecteeren in den goudvoorraad. De maandwisseling heeft nog weinig in vloed gehad op de cijfers van dezen week staat. De binnenlandsche wisselportefeuille onderging zelfs nog eenige vermindering. De beleeningen op effecten namen daaren tegen echter met ongeveer een gelijk bedrag toe, terwijl de door het Rijk en de door anderen" in rekening-courant gedepo neerde saldi met tezamen ruim 26 mülioen gulden verminderden. In overeenstemming met deze betrekkelijk bescheiden veranderingen, onderging ook de bankbiljettencirculatie geen noemens waardige uitbreiding tot 1.050 millioen gulden. Met een bedrag van 901 millioen gulden heeft de goudvoorraad intusschen een hoogte bereikt als nog nimmer in de ge schiedenis der Bank werd vermeld. Leveringen volgens Tarwewet Ernstige fraude ontdekt Reeds eenigen tijd kregen de autoriteiten aanwijzingen, dat groote partijen Belgische tarwe over de grens van West-Zeeuwsch Vlaanderen het land binnenkwamen. Deze worden dan in Aardenburg geschoond en daarna voor een deel aan zekere boeren ge leverd, die ze dan weder bij de gewestelijke tarwe-organisatie van Zeeland, de G T. O Z^ afleverden als product van hun eigen bedrijf en dan ook den regeeringstoeslag ontvingen. Een en ander hield verband met den leve ringsplicht inzake de Tarwewet vóór 1 De cember van die boeren, die zef geen of weinig tarwe hadden doch een veel grootere hoe veelheid hadden opgegeven, dan zij zelf ver bouwden. De opgave geschiedde met de moge lijkheid van fraude in het vooruitzicht. Men sprak van een complot, waarbij ver scheidene tusschenpersonen betrokken zou den zijn. Thans kunnen wij mededeelen, dat streng ingegrepen is. Voor zoover bekend, zijn verschillende schuldigen reeds ontdekt. Er zullen o.a drastische maatregelen genomen worden tegen de boeren. Zij worden n.l. uit gesloten van elke verdere levering volgens de Tarwewet. Naar de „Tel." verneemt, bedroegen de partijen, die dagelijks over de grens gingen, tot 22.000 K.G. per keer. Vandaag waren er in Haarlem, vol gens de opgave van den directeur der werkloosheidsbestrijding, 3500 werkloo zen. En we zijn pas begin December. Ge woonlijk wordt in Januari het hoogte punt van het jaar bereikt en men mag dus aannemen, dat er over een maand in Haarlem 4000 menschen zullen zijn, die werken willen, maar er geen gele genheid voor krijgen. Dat zal ongeveer het vierde deel zijn van de valiede ar beiders, die Haarlem telt. Scherper kan het dringend verzoek om het comité, dat zich in Haarlem ten doel stelt de gevolgen van de werkloos heid te verzachten, te steunen wel niet onderstreept worden. De warme aan sporing, die de heer Van Liemt, onze wethouder voor armenzorg, tot dat doel in ons blad tot de Haarlemsche burgerij richtte, kan dan ook moeilijk ernstig ge noeg worden opgenomen. Dat comité, onder presidium van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, heeft sinds Januari prachtig werk verricht. Het ontving tot nu toe 11.300.—, maar er moet nog veel meer worden gegeven. Het is waar, dat de werkloozen via de werkloozenkassen en het armbestuur hun uitkeeringen krijgen, maar iedereen begrijpt, dat er ook dan nog veel leed te lenigen valt. Er zijn metaalbewerkers en zij niet alleen die van Augustus 1930 af geen cent verdiend hebben en al dien. tijd aangewezen zijn geweest op steun om in de behoeften van hun huis gezin te voorzien. Wat moet er in zulke gezinnen een gebrek aan hoog noodige kleeding en schoeisel ontstaan en wat 'n angst als er dan nog bijzonder moeilijke tijden in zoo'n gezin aanbreken! Als er ziekte komt, als een schuld moet worden voldaan! De heer Van Liemt kent dien nood uit eigen aanschouwing en men moet die spreekuren van den wethouder meemaken om te beseffen, dat er veel leed wordt geleden. Kerels als boomen zitten soms te weenen omdat zij geen uitkomst meer weten. Het comité helpt in die gevallen. Wie aan het comité zijn penning geeft, kan er verzekerd van zijn, dat zijn geld goed wordt besteed. Elke aanvrage wordt onderzocht, maar met groote soepelheid wordt opgetreden. De verzoeken om steun van georgani- seerden worden behandeld via hun vak centrale, die van de ongeorganiseerden via den heer Mollerus, den secretaris van het comité. Sinds Januari zijn op deze wijze reeds 342 menschen geholpen. Wie beter gesitueerd is, wil natuurlijk gaarne helpen, mits hij de zekerheid heeft, dat zijn bijdrage doelmatig wordt besteed. Daar kan hij van verzekerd zijn, maar ook hij, die minder heeft, geve ruim. Ieder, die nog werkt sta een deel van zijn inkomen af. Er zijn in deze dagen 150 brieven verzonden naar no tabele ingezetenen van Haarlem, per soonlijk onderteekend door Z. H. Exc. Mgr. Aengenent en den heer Mollerus, met het verzoek een ruime gift aan het comité te geven. Wij hopen, dat de ver wachtingen die het comité hierop bouwt, niet worden teleurgesteld. Vooral hopen wij, dat in de gemeenten rondom ons, waar niet zooveel werkloozen zijn, het Haarlemsche comité door de ingezetenen rijk wordt bedacht, want de Haarlem sche werkloozen behooren toch ook tot hun woongemeenschap. Dat die werk loozen toevallig niet op het grondgebied van die gemeente wonen, doet aan de waarheid van die stelling niets af. Ook worden door het comité nog 20.000 cir culaires rondgestuurd met strooken, waarop voor een bedrag kan worden ge- teekend. Zij zullen door werkloozen wor den gebracht en ingezameld. In dit ver band mag, tot aansporing van andere gevers, melding worden gemaakt van een gift, die inkwam van de firma Vroom en Dreesmann. Deze stelde 800 bons ter waarde van f 2.50 beschikbaar, die in de winkels der firma kunnen worden ingewisseld, mits vóór 1 April 1932. Over de wijze van uitreiking zal een dezer da gen door het comité met de firma wor den onderhandeld. Behalve directe hulp tracht het comi té den werkloozen ook ontspanning te bezorgen. Om de moreele inzinking, die van het werkloos zijn het gevolg is, te gen te gaan. Van de directeuren van bioscopen worden een aantal vrij biljet ten ontvangen voor het bijwonen van middagvoorstellingen. Met verschillende heeren is het comité in onderhandeling voor het geven van lezingen. Zoo met den directeur van het veiligheidsmuseum in Amsterdam; met de vereeniging Ne- derlandsch Fabrikaat voor het beschik baar stellen van films, voor het vertoo nen waarvan bereids door bioscoopdirec teuren zalen beschikbaar zijn gesteld. Alle eerste klas voetbalvereenigingen stellen voor de door haar te spelen wed strijden eenige honderden plaatsen be schikbaar; vereenigingen, die uitvoerin gen geven blijven niet achter en geven plaatsen gratis of tegen gereduceerden prijs. Al deze kaarten worden via de vak centrales verdeeld. Het comité heeft natuurlijk ook een open oog voor het vraagstuk der werk verruiming. Dat is wel de beste manier om de werkloozen te helpen. Het is he laas zoo jammer, dat op dit gebied wei nig kan worden bereikt. De wethouder voor armenzorg doet echter wat hij kan en ondervindt daarbij den grootst mo gelijken steun bij het college van B. en W. Vooral houdt het gemeentebestuur het oog gericht op die werkzaamheden, waarin een groote factor loon zit voor de Haarlemsche ingezetenen. De raad keurde onlangs de voorstellen goed tot verplaatsing van een deel der Gemeente reiniging. Het plan is de transportleiding van de waterleiding op den Juliana weg te verlengen en de Haarlemsche prise d'eau uit te breiden. Verder staat op het programma de aanleg van een deel van de nieuwe begraafplaats aan den Ver- gierdeweg en elders in dit blad worden bijzonderheden gegeven over de cursus sen voor jonge werkloozen. Conferenties worden gehouden met de hoofden van takken van dienst, om te overwegen wat er nog kan worden gedaan om de werk gelegenheid uit te breiden. Het comité doet wat het kan. Laat de burgerij toonen, dat zij dat op prijs stelt. De winter staat voor de deur. De nood dringt. Ieder inwoner overwege bij zich zeiven wat in dezen tijd zijn plicht is ten opzichte der crisis-slachtoffers en zende zoo spoedig mogelijk zijn bijdrage aan het Comité tot bestrijding van de ge volgen der werkloosheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5