4 h GENEESKUNDIGE KALENDER IN EN OM DE HUISHOUDING. JURKJE VOOR EEN BABY VAN 8—12 MAANDEN AVONDMANTELS WAT ZULLEN WE KOKEN BORDEN-KLEEDJES GEBREID JURKJE VOOR MEISJE VAN ONGEVEER 9 MAANDEN GEHAAKTE SLAAPSOKKEN OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEM MI NG VERBODEN De box. Drogen, vouwen en mangelen. OP VERZOEK OP VERZOEK Konijn op verschillende wijzen toebereid. In een vorig artikel over platvoeten Roemde ik de box als een van de midde len, welke ons ten dienste staan om den Platvoet te verbeteren of te genezen. Ivy zagen toch, dat wil den platvoet Plet als een partieel lijdien hebben te beschouwen, maar dat wij dezen moeten alen als een algemeene afwijking, waar vooral het spierstelsel een groote rol speelt. Het zal dus duidelijk zijn, dat bet aanwenden van steunzolen geen eigenlijke behandeling van den platvoet beteekent en dat dit in veel gevallen overbodig is en beter door actieve behandeling kan worden vervangen. Op dit gebied van meer ingrijpende behan deling zijn verschillende methoden be dacht, welke ten doel hebben de voet spieren te versterken. Ik behoef hier op deze behandelingen, waarvan er enkele voor den patiënt bovendien zeer onaan genaam zijn, niet verder in te gaan en WH hier nog even spreken over de box, omdat dit apparaat inderdaad op een voudige en onschuldige wijze een be langrijke verbetering van den platvoet bevordert. Allereerst dan moet de box op prac- tlsche wijze zijn ingericht moeten de vele fouten, welke ik herhaaldelijk waar heem, vermeden worden. Van de ver schillende boxen, welke men in den win kel koopt, heb ik er nog nooit één ge zien, welke aan alle eischen voldoet. Waarom onze industrie op dit punt zoo achterlijk blijft, is mij nog steeds een raadsel. Om te beginnen dan moet de box 1 M. hoog zijn. De winkelboxen hebben deze hoogte nooit en toch acht Ik dit van zeer groot belang. Verder moet de box gemakkelijk uit elkaar zijn *e nemen of samen te klappen, zoodat dit meubel na gebruik geen sta in den weg vormt. Niet iedere huismoeder kan zich de weelde van een kinderkamer veroorloven. Op den grond legge men een stevige molton deken in plaats van de gebrui kelijke matrassen, welke een verkeerden voetstand bevorderen. Op deze deken legt men een laken, plaatst daarop de box en slaat nu het laken naar boven om, waar het met bandjes bevestigd wordt aan de spijlen van de box. Op deze wijze wordt een rustig en tochtvrij milieu geschapen, waar de kleine van 912 uur in wordt gezet en waar hij kan leeren zijn spieren te oefenen. Dit geschiedt van zelf. Men behoeft geen hulp te verleehen. Als de kleine goed ge kleed is, los en soepel en niet ingestopt als een opgepropte worst, dan ziet men al heel spoedig, dat de bewegingsdrang voldoende prikkel is om te komen tot verschillende kruipbewegingen, welke ge leidelijk overgaan in staan en loopen. Dat een kind zich hier door vallen zou bezeeren, is uitgesloten, daar het jonge kinderlichaam door zijn losse bindingen hiertegen de beste bescherming biedt. Ik wil hier in dit verband nog op een ander niet genoeg te waardeeren voordeel van de box wijzen. Dat is de opvoedende kracht welke er van uitgaat. De box toch is de plaats waar het kind tot rust komt, waar het zich zelf leert bezig hou den en waar het niet tot besef komt dat de heele wereld om hem draait. Dit laat ste toch is veel eerder 't geval dan men denkt en wordt bevorderd door het feit, dat men zich steeds met een kind bezig houdt. Dat bovendien de moeder door de box de handen vrij krijgt om haar huishouden te redderen is een voor deel, dat menig huismoeder niet te laag zal aanslaan. Niet onbekend is mij de uitdrukking: „hij wil niet in de box" en dergelijke meer. Zij demonstreeren op zich zelf reeds duidelijk, dat in dit geval reeds groote opvoedkundige fouten zijn ge maakt, welke met kracht moeten worden hersteld. Menig halsstarrig patiënt gaat dan ook flink te keer. Als de box goed is ingericht, kan men dit gerust laten uitwoeden. Dit is maar een kwestie van enkele dagen. Daarna zal men de voordeelen gaan inzien, welke inderdaad niet gering zijn. ENKLAAR In vele huishoudingen wordt de wasch voor een groot deel thuis behandeld, ge- Wasschen ook, nu men met een al of niet electrische waschmachine en wringer 200 vlug het goed schoon kan wasschen en drogen, waarbij het groote voordeel is, dat het goed helderder blijft en niet aan zoo groote slijtage onderhevig Is als op de Wasscherijen, waar doorgaans scherpe chemische middelen worden gebezigd. En dan het zoekraken van goederen, wat voor de huisvrouw jaarlijks ook al weer een groote uitgave op haar budget betee kent. Dus we doen het zelf. Mag ik u eenige wenken geven over 't drogen, vouwen en mangelen als het goed, schoongewasschen, gespoeld en flink door den wringer ge draaid, zoover gereed is om opgehangen te worden? Inspecteer dan even de droog lijnen door er met 'n schoonen doek over heen te gaan èn de knijpers, want als de eene zoowel als de andere niet schoon zijn, wordt het goed smoezelig en met vlekken. De kleedingstukken worden Steeds aan de sterkste gedeelten opgehan gen, b.v. japonnen bij de schouders, kou sen bi) de teenen, enz. enz. Op die ma nier heeft de wind geen kans ze te scheu ren. Geplooide en ingehaalde stukken zoo aan de lijn bevestigen, dat het zwaarste deel naar beneden hangt, dan loopt het Water er beter uit. Het goed steeds binnenste buiten op hangen, dan komt er geen stof of vuil op den goeden kant. En dan het goed niet &1 te droog laten Worden, wat het vouwen en mangelen en strijken vergemakkelijkt. Vervolgens Wordt het te strijken goed zoo noodig Ingevocht en in elkaar gerold. Het te mangelen goed wordt netjes en goed ge vouwen. Goed vouwen beteekent vlug mange len. Voor het vouwen van goed bestaan maar twee regels, die echter stipt moe ten worden opgevolgd. De zelfkanten behooren steeds zuiver tegen elkaar te worden gelegd en als het goed gevouwen is, moet ieder stuk op zich zelf even dik aanvoelen. Mooi gelijk alles dus vouwen. Wolstoffen en badhanddoeken of arti kelen van badstoffen vervaardigd mogen nimmer met den mangel kennis maken. Wolstoffen worden zoo hard als kurk door mangelen, wijl daardoor de mazen tezamen gedrukt worden en bij badstof fen, de „gezellige, ruige, opstaande vezel tjes" plat worden gelegd, waardoor zij niet meer zoo prettig in het gebruik wor- den. Wil men goed mangelen, dan behoort dat langzaam te gebeuren en met beleid. Niet maar „roetsie" de gevouwen stukken vlug er door heen gejaagd, neen, dan komt er geen glans op het goed. Geman geld goed moet mooi glad en als gestre ken er uit zien. Stukken met knoopen er aan behoeven een voorzichtige behandeling, wil men de knoopen niet breken. Allereerst vouwt men de stofgedeelten langs de knoopen iets dikker, dan die waarop de knoopen genaaid zijn. De drukking van de man gelrollen komt aan op het dikker gelegde stofgedeelte, waardoor de knoopen ge spaard worden. Hierop moet ook gelet worden bij het door den wringer draaien van 't natte goed. Dan de knoopen zoo veel mogelijk naar binnen vouwen, zor gende dat ze Rlat liggen, anders breken ze en beschadigen het goed, door er gaatjes in te drukken. Is men gereed met mangelen, dan zorgt men, dat de lucht goed kan spelen om de mangelrollen, door de schroef boven de bovenste rol iets open te draaien. Daardoor drogen de rol len, wat aan een volgende mangelparty weer ten goede komt. Is de geheele wasch aldus gemangeld, dan worden de stukken waaraan kleine reparaties te doen zijn, sven nagezien en vervolgens de gemangelde stukken netjes gesorteerd en in de linnenkast geborgen. Het staat zoo keurig als men de stapeltjes linnengoed met een kleurig kruislint bij een bindt en aldus in de kast legt. HUISMOEDER. i jiL Benoodigd: 1 M. stoi van 70 5, 80 c.M. breedte, een streng D. M. O. no. 16, 3 kleine knoopjes of drukknoopjes. Bovenstaand jurkje kunt ge maken van flanel, vyella, mousseline, en elke andere soepele, goed waschbare stof. Ge maakt van het bovenstukje en het mouwtje even een patroontje, waarna ge het op de stof legt en alles met een naad uitknipt. Het rechte rokje is voor en achter gelijk, alleen wordt achteraan een 12 c.M. lang splitje ingeknipt. Wan neer alles geknipt is, stikt ge de naden van het rokje, waarna ge onderaan een 5 c.M. breeden zoom maakt. Aan het splitje wordt aan weerskanten een heel smal zoompje gemaakt, terwijl ge onder aan een tresje zet voor het uitscheu ren. Bovenaan wordt het rokje inge- rimpeld tot op een wijdte van 28 c.M. voor en achter. Bij het bovenstukje maakt ge aan weerskanten van midden achter een 2 c.M. breed zoompje, waar na ge dit over elkaar legt (rechts op links). De schoudernaadjes stikt ge dicht, waarna ge onderaan het stukje een inslag rijgt, en dit op het rokje stikt. Het ronde halsje werkt ge af met een smal, schuin biesje, dat wordt aangestikt, en op den verkeerden kant overgezoomd. De mouwtjes stikt ge dicht, waarna ge ze onderaan inrimpelt en er- een man chetje opzet, dat ge 18 c.M. lang en 7 c.M. breed knipt, en dat aangestikt en overgezoomd wordt. Hierna kunt ge de mouwtjes instikken, en de rafels aan den binnenkant omnaaien. Langs halsje, manchetjes en den onderkant van het lijfje maakt ge een eenvoudig randje, b.v. een festonneersteek, om de beurt groot en kleiner. Aan het splitje worden de knoopjes of drukknoopjes gezet. DINY. Korte of half-lange avondmantels hebben ook dezen winter weer onze bij zondere voorliefde, waarschijnlijk omdat de baljaponnen nog zeer lang zijn en we, omdat 'n even lange mantel wat massief zou staan, hem maar liever n flink stukje korter nemen. In tegenstel ling met onzen dag-mantel dragen we den avondmantel nog zonder eenige sluiting. Wij moeten dus altijd een hand disponibel hebben, die de stof zoo'n beetje nonchalant bij elkaar houdt. Wij nemen als materiaal meest nog fluweel. Fig. 6536 is van zwart fluweel, versierd met 'n rand wit bont. Wij dra gen hem liefst op 'n japon van witte crêpe satin. Het model is heel eenvou dig. Mouwen, die meestal de groote moeilijkheid vormen bij het maken van onze kleeding, zijn hier heelemaal ach terwege gelaten. In plaats daarvan zien we 'n aardige ronde pelerine. Fig. 6539 is in hetzelfde genre, doch hier is de pelerine van achteren langer dan van voren en in klokvorm geknipt, 'n Enkelen keer zien we nog wel brocaatstof aan gewend, zoo ook bij dezen avondman tel. 'n Mooie combinatie vormt altijd wit satijn met zwart bont, zooals we in fig. 6540 zien. Ook dit model sluit flink over elkaar en is van voren iets opgeknipt. We zullen ons hier aan mouwen moeten wagen, doch met het patroon, dat op de gewone wijze te verkrijgen is, zullen we elke moeilijkheid overwinnen. FOLA. Het hieronder beschreven jurkje is van fijne wol, niet te los gebreid, 40 k 44 cM. lang. Wil men het korter hebben of langer, dan breit men het rokje iets korter of langer en eveneens het bo venstuk. Men begint aan den voorkant bi) het uitgeschulpte strookje, waarvoor men 132 st. opzet. Men breit eerst 6 toeren r., dan 5 toeren r. aan den rechterkant en aver, aan den linkerkant. 12de toer: .Aan den rechterkant van het werk 5 st. r., dan den steek van het laatste ribbeltje vlak onder den 6den steek, die nu gebreid moet worden, op nemen en met dezen st. samenbreien; evenzoo doet men met den 7den st„ 10 st. r. breien, de 2 volgende st. weer met die van het laatste ribbeltje opnemen en dit telkens herhalen. De toer eindigt met 5 st. recht. Op deze manier worden de schulpjes gevormd voor den onder kant. Nu breit men weer r. aan den rech terkant en aver, aan den linkerkant, tot het strookje 10 c.M. lang is. Volgende toer: aan den rechterkant van het werk: 22 maal 2 st. samen- breien, 44 st. r. 22 maal 2 st. samenbreien, 1 toer r. Volgende toer: 6 maal 2 st. r., 2 st. samenbreien, 40 st. r., 6 maal 2 st. sa menbreien, 2 st. r., 1 toer r. Er zijn dan 76 st. op de naald. Nu begint het patroon: 1ste toer: 2 st. samenbr., 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 maal 2 st. samenbr. Vanaf x herhalen, eindigen met 4 st. r. Er zijn dan 77 st. op de naald. 1 toer aver. 3de toer als de 1ste toer, doch eindi gen met 3 st. r„ 2 st. samenbr. 4de, 5de en 6de toer: r. 7de toer als de 1ste toer. 8ste toer als de 2de toer. 9de toer als de 1ste toer. 10de, Ilde en 12 toer recht. Hiermee is het ceintuurtje klaar. Ver der wordt het jurkje weer rechts gebreid aan den rechter- en aver, aan den lin kerkant. Het patroon van het ceintuurtje wordt echter voortgezet in een band aan weerszijden van het ceintuurtje tot aan den schouder, dus als volgt: 13de toer: 11 st. r., 2 st. samenbr., 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 st. samenbreien, 33 st. r., 2 st. samen br., 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11 st. r. 14de toer: aver. 15de toer als 13de toer. 16de toer: 11 st. aver., 11 st. r., 33 st. aver., 11 st. r„ de overblijvende 11 st. aver. 17de toer: r. 18de toer als 16de toer. De laatste 6 toeren herhaalt men tot er 13 patronen gebreid zijn; het werk is dan ongeveer 25 C.M. lang. Men heeft dan den linkerkant van het werk vóór zich en breit: 11 st. aver., 11 st. r., 3 st. aver., 27 st. r., 3 st. aver., 11 st. r, en de overblijvende 11 st. aver. Volgende toer: 11 st. r., 2 st. samen br., 3 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 st. sa menbreien, 33 st. r., 2 st. samenbr., 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11 st. r. Volgende toer: 25 st. aver., 27 st. r., 25 st. aver. Volgende toer: 11 st. r., 2 st. samenbr, 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omsl., 3 st. r., 2 st. samenbr., 6 st. r., 21 st. afkan ten voor het halsje, 5. st. r. (met den st. op de naald mee 6 st.), 2 st. samen breien, 3 st. r., omsl., 1 st. r., omsl., 3 st. r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11 st. r. Nu gaat men door met 11 st. r. aan den rechter- en aver, aan den linkerkant, vervolgens de 11 st. van het patroon en dan weer 6 st. r. aan den rechter- en aver, aan den linkerkant. Aldus breit men het schoudertje tot men 2 4 cM. heeft. De wol afbreken en aanhechten aan het andere schoudertje, dat passend te genover het eerste wordt gebreid. De rug wordt op dezelfde manier ge breid als het voorpand. Voor de mouwtjes zet men 44 st. op. Men breit eerst 3 toeren r., dan de 12 toeren van het patroon, zooals voor het ceintuurtje werden gebreid. Hierna breit men r. aan dien rechterkant en aver, aan den linkerkant, tot het mouw tje de gewenschte lengte heeft. Langza merhand meerdert men hierbij om den derden toer, aan weerskanten van de naald, tot er 54 st. op de naald zijn. Men kan dit jurkje op de schouders sluiten met knoopjes en lusjes en naait daarvoor aan den kant van de mouw tjes den voorkant even onder den achter kant, eer men de mouwtjes innaait. Met een matig warm strijkijzer wordt het jurkje, als het aan elkaar genaaid Is, aan den linkerkant innaait. Het halsje kan nog met 'n gehaakt randje worden afgewerkt. GEHAAKTE SLAAPSOKKEN Men haakt 20 losse steken en haakt daar aan weerskanten vaste st. in. Dan haakt men verder in de rondte, tot de zool iets grooter is dan de voet. Bij de hoeken, in het midden, haakt men bij den lsten toer 3 st. in 1 st. Bij den 2den toer 2 st. in den lsten van die 3 st., i vasten st. en weer 2 st. in 1 st. Zoo meerdert men bij iederen toer, waarbij de tusschenruimte tusschen beide meerderingen langzamerhand groo ter wordt, tot daar 7 st. zijn. Men werkt eiken steek over 2 lussen heen en zorgt er voor, dat de zool goed vlak ligt. Na 12 14 toeren in de rondte zal de zool wel groot genoeg wezen; voor een groo- ten voet haakt men er nog 'n paar toe ren bij. Dan haakt men 2 toeren zonder meerderen. Den derden toer haakt men tot op twee derde van den zijkant. Dus wanneer men in het geheel 84 st. heeft, dan haakt men van een der punten af 28 st., keert dan het werk om, slaat den lsten st. over en haakt verder tot bij het midden, waar men 2 maal 1 st. overslaat. Men haakt dan evenveel st. als vóór de mindering, keert het werk om en gaat terug tot op 3 st. na van den vorigen toer. Zoo gaat men door, telkens kleinere toeren makend en tel kens in 't middien 2 st. minderend, tot men nog 12 st. heeft in het midden. Daarop mindert men 4 st. en raakt ver volgens weer in de rondte. Bij den hiel mindert men daarbij 2 st. in den eer sten toer en 1 st. in den 2den toer. Bü de wreef blijft men in eiken toer 2 st. minderen, tot de wreef lang genoeg is. Hiervoor zullen 7 t 8 toeren noodig zijn. Dan haakt men nog eenige toeren ge heel recht. Deze slaapsokken zijn bizon der warm als men ze flink over den enkel laat komen. Tot slot haakt men een gaatjestoer: 1 st., 1 losse st., 1 stokje, enz., en ter af werking kan men een schulp je haken als volgt: 1 vaste st. in 1 gaatje, 5 stok- jesst. in het volgende gaatje, weer 1 vaste in het volgende, enz. Men haalt een koordje door den gaatjestoer voor het vastbinden. DORA. Het konijn, vroeger door zijn rasgenoot den haas wel wat te veel in de schaduw gesteld, begint meer- en meer naam te maken onder diegenen, die van het vleesch nog geen afstand willen doen. Daar is dan ook alle reden voor. In de eerste plaats valt deze soort „wild" om zoo te zeggen binnen 't bereik van ieders beurs, een feit, dat voor geen enkele andere wildsoort kan gelden. Ten tweede wedijvert het blanke, mal- sche vleesch met dat van de kip en van het kalf, een eigenschap, die in aan merking genomen den lagen prijs zeker ook mag pleiten in het voordeel van 't konijn» Ten derde kunnen we met betrekkelijk weinig moeite het vleesch tot verschillen de schotels bereiden, die voor den lief hebber een tractatie zullen zijn. We be hoeven ons daarbij niet te bepalen tot alleen het „gebraden" konijn, dat een voudig als alle andere soorten gebraden vleesch wordt behandeld; we kunnen er ook op verschillende manieren een „ge stoofd" gerecht van bereiden, dat ons in staat stelt allerlei variaties van smaak aan te brengen door 't gebruik van ver schillende toevoegsels; nu eens tomaten- purée, dan eens uien, een anderen keer specerijen, die aan het gerecht eenige overeenkomst met de bekende „haze- peper" geven. Een paar voorbeelden in receptenvorm zullen de hulsvrouw duidelijk maken wat ze op dit punt in haar keuken kan be reiken. Gerecht van gestoofd konijn met tomatenpuree 1 konijn 4 afgestreken eetlepels boter of marga rine 60 Gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem 1 flinke ui klein blikje tomatenpurée y, L. water en 2 Maggi's Bouillon blokjes. Hak het schoongemaakte konijn in 12 ongeveer gelijke stukken, n.l. de vier poo- ten, den in tweeën gespleten kop en 8 deelen van den rug; wasch ze, wrijf ze in met wat peper en zout, en laat ze in de lichtbruin gemaakte boter in een geëmail leerd ijzeren potje rondom móói bruin kleuren. Neem de stukken uit de pan; laat in de boter den gesnipperden ui en de bloem lichtbruin bakken, voeg er de tomaten purée bij en verdun dan langzamerhand de saus met het water, waarin de Maggi's Bouillonblokjes zijn opgelost. Breng de stukken konijn over in de saus, dek de pan goed dicht en laat het gerecht zachtjes neg ongeveer 1 uur sto ven, tot nJ. het vleesch door en door gaar is en gemakkelijk van het been los laat. Keer nu en dan de stukken eens om en roer de saus van den bodem los. Zorg, terwijl 't konijn stooft, voor hst koken van een flinke schaal aardappelen en het bereiden van een portie gestoofde uien; dien die tegelijk met het konijn op, dat met zijn smakelijk tomatensausje in staat is de aardappelen van „jus" te voorzien. Konijn op de wijze van hazepeper 1 konijn 80 Gr. (4 afgestreken eetlepels) boter of margarine y, L. water met 2 Maggi's Bouillon blokjes 60 Gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem 1 ui 1 laurierblad 3 kruidnagels 1 theelepeltje peper 3 eetlepels azijn. Verdeel het konijn in stukken (de 4 pooten, den gespleten kop, den rug in zessen gehakt), wrijf ze in met wat zout en braad ze in een geëmailleerd ijzeren potje in de boter rondom mooi bruin. Neem de stukken vleesch uit de pan. Voeg bij de overgebleven boter den fijn- gesnipperden ui en de bloem, laat beide lichtbruin worden en voeg er dan lang zamerhand (onder voortdurend roeren) de in het water opgeloste Maggi's Bouil lonblokjes bij. Laat de saus een oogen- blik doorkoken, doe er de verschillende kruiden in en den azijn en laat er dan het vleesch zachtjes nog minstens 1 uur in stoven, tot het door en door malsch is en gemakkelijk van het been loslaat. Neem vóór het opdienen het laurier blad en de kruidnagelen uit de saus. Geef bij dit gerecht gekookte aardappe len en b.v. appelmoes. Gestoofd konijn (op zeer eenvoudige wijze) 1 konijn 200 Gr. (2 ons) mager rookspek 2 groote uien y, theelepel peper y theelepel door elkaar geroerde noot muskaat en kruidnagelen 3 dL. water wat zout 1 eetlepel bloem 1 theelepel Maggi's Aroma. Verdeel het konijn in gelijke stukken (6 dwars over den rug, 4 pooten en 2 van den doormidden gespleten kop); wrijf ze in met wat peper en zout. Snijd het spek in dunne plakjes en leg daarvan de helft als een laagje onder in de pan (liefst een niet te groot geëmail leerd ijzeren potje). Leg op het spek één van de in dunne schijfjes gesneden uien, schik daarover de stukken konijn en strooi er de bloem over, die met de nootmuskaat en de kruidnagelen door elkaar is geroerd. Bedek het vleesch met een tweede laag je uien en leg dé&rover het nog overge houden spek. Giet over dit alles 3 dL. kokend water, dek de pan goed dicht, zet ze op een zacht vuur en laat het gerecht langzaam gaar worden (ongeveer 2 uur). Roer vóór het opdoen alles met de Maggi's Aroma door elkaar en geef er b(J voorkeur een flinke schaal aardappel puree bij of mooie korrelig gekookte rijst. Appelmoes of gestoofde uien zouden bij wijze van groentegerecht er bij gegeven kunnen worden. De motieven voor deze borden kleedjes kunt u best eens probeeren te teekenen. De appel en de peer bijvoor beeld te zamen zijn heel eenvoudig van lijn, de citroenen en de pruimen ook. De voorbeelden van de kersen, de frambozen, aardbeien, bessen en kruis bessen, teekenen we zoo goed mogelijk na. Een weinig mag het wel afwijken als de vruchten maar goed lijken; de vorm moet er inzitten. De kleine cirkeltjes van den druiven- vormen, trekt u om een gulden. Nu festonneeren we rondom, zooals on ze middelste teekening aangeeft, den rand langs de halve cirkels geheel op vullend. Is dit klaar, dan wordt het cirkel- kleedje langs den omtrek uitgeknipt. Vervolgens wordt het stukje linnen, waarop het motief geteekend is, precies in het midden op het kleedje geregen, en we festonneeren nu het motief door en door. Zijn de figuren op het kleedje ge- tros trekt u met den passer, de cirkeltjes worden vlak naast elkaar geplaatst. Men maakt de teekeningen op een stukje papier en trekt ze over op de stof met behulp van een stukje carbon papier. De druiven worden op blauw linnen geteek%nd, de pruimen eveneens; de aardbeien, kersen, bessen en frambozen op diep rood linnen. De citroen is geel, de appel geel en de peer kan op groen linnen. De appel en de peer worden ach ter elkaar geplaatst. Heeft u de verschillende vruchten overgezet op de kleur linnen welke er voor aangewezen is. dan maken we eerst het kleedje. We nemen daarvoor wit of crême-kleurig linnen, trekken den cirkel op de stof en teekenen vervolgens rondom kleine cirkeltjes, even binnen de buitenlijn. Bent u niet in het bezit van een passer, dan trekt u den grooten cirkel om een schoteltje of een gebakjes bordje en de kleine, die den kartelrand festonneerd, dan knippen we de stof rondom weg en teekenen nu de stelen, blaadjes, of kroontjes op het kleedje. Stelen, blaadjes en nerven worden ge borduurd. Het mooiste is te festonneeren met zijde in de kleur der vrucht, hetgeen na tuurlijker aandoet. De afteekening al leen in een andere kleur. Zoo krijgen de bessen een zwart pitje, de groene klap bessen, witte strepen, de frambozen hebben een donkerroode afteekening^ de kersen zwarte. De afteekening van den citroen en de pitjes der aardbeien zijn licht groen. Appel en peer worden met donker groen bewerkt. Indien u liever alle vruchten op nor male grootte geteekend wilt toegezonden hebben, zoodat u ze direct op het lin nen kunt overteekenen, zend ons dan 25 ct aan postzegels en u ontvangt de motieven. ANEMOON.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7