4
h
GENEESKUNDIGE KALENDER
IN EN OM DE HUISHOUDING.
JURKJE VOOR EEN BABY
VAN 8—12 MAANDEN
AVONDMANTELS
WAT ZULLEN WE KOKEN
BORDEN-KLEEDJES
GEBREID JURKJE VOOR MEISJE
VAN ONGEVEER 9 MAANDEN
GEHAAKTE SLAAPSOKKEN
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEM MI NG VERBODEN
De box.
Drogen, vouwen en mangelen.
OP VERZOEK
OP VERZOEK
Konijn op verschillende wijzen toebereid.
In een vorig artikel over platvoeten
Roemde ik de box als een van de midde
len, welke ons ten dienste staan om den
Platvoet te verbeteren of te genezen.
Ivy zagen toch, dat wil den platvoet
Plet als een partieel lijdien hebben te
beschouwen, maar dat wij dezen moeten
alen als een algemeene afwijking, waar
vooral het spierstelsel een groote rol
speelt. Het zal dus duidelijk zijn, dat
bet aanwenden van steunzolen geen
eigenlijke behandeling van den platvoet
beteekent en dat dit in veel gevallen
overbodig is en beter door actieve
behandeling kan worden vervangen. Op
dit gebied van meer ingrijpende behan
deling zijn verschillende methoden be
dacht, welke ten doel hebben de voet
spieren te versterken. Ik behoef hier op
deze behandelingen, waarvan er enkele
voor den patiënt bovendien zeer onaan
genaam zijn, niet verder in te gaan en
WH hier nog even spreken over de box,
omdat dit apparaat inderdaad op een
voudige en onschuldige wijze een be
langrijke verbetering van den platvoet
bevordert.
Allereerst dan moet de box op prac-
tlsche wijze zijn ingericht moeten de
vele fouten, welke ik herhaaldelijk waar
heem, vermeden worden. Van de ver
schillende boxen, welke men in den win
kel koopt, heb ik er nog nooit één ge
zien, welke aan alle eischen voldoet.
Waarom onze industrie op dit punt zoo
achterlijk blijft, is mij nog steeds een
raadsel. Om te beginnen dan moet de
box 1 M. hoog zijn. De winkelboxen
hebben deze hoogte nooit en toch acht
Ik dit van zeer groot belang. Verder
moet de box gemakkelijk uit elkaar zijn
*e nemen of samen te klappen, zoodat
dit meubel na gebruik geen sta in den
weg vormt. Niet iedere huismoeder kan
zich de weelde van een kinderkamer
veroorloven.
Op den grond legge men een stevige
molton deken in plaats van de gebrui
kelijke matrassen, welke een verkeerden
voetstand bevorderen. Op deze deken
legt men een laken, plaatst daarop de
box en slaat nu het laken naar boven
om, waar het met bandjes bevestigd
wordt aan de spijlen van de box. Op
deze wijze wordt een rustig en tochtvrij
milieu geschapen, waar de kleine van
912 uur in wordt gezet en waar hij
kan leeren zijn spieren te oefenen. Dit
geschiedt van zelf. Men behoeft geen
hulp te verleehen. Als de kleine goed ge
kleed is, los en soepel en niet ingestopt
als een opgepropte worst, dan ziet men
al heel spoedig, dat de bewegingsdrang
voldoende prikkel is om te komen tot
verschillende kruipbewegingen, welke ge
leidelijk overgaan in staan en loopen.
Dat een kind zich hier door vallen zou
bezeeren, is uitgesloten, daar het jonge
kinderlichaam door zijn losse bindingen
hiertegen de beste bescherming biedt.
Ik wil hier in dit verband nog op een
ander niet genoeg te waardeeren voordeel
van de box wijzen. Dat is de opvoedende
kracht welke er van uitgaat. De box toch
is de plaats waar het kind tot rust
komt, waar het zich zelf leert bezig hou
den en waar het niet tot besef komt dat
de heele wereld om hem draait. Dit laat
ste toch is veel eerder 't geval dan men
denkt en wordt bevorderd door het feit,
dat men zich steeds met een kind bezig
houdt. Dat bovendien de moeder door de
box de handen vrij krijgt om haar
huishouden te redderen is een voor
deel, dat menig huismoeder niet te laag
zal aanslaan.
Niet onbekend is mij de uitdrukking:
„hij wil niet in de box" en dergelijke
meer. Zij demonstreeren op zich zelf
reeds duidelijk, dat in dit geval reeds
groote opvoedkundige fouten zijn ge
maakt, welke met kracht moeten worden
hersteld. Menig halsstarrig patiënt gaat
dan ook flink te keer. Als de box goed is
ingericht, kan men dit gerust laten
uitwoeden. Dit is maar een kwestie
van enkele dagen. Daarna zal men de
voordeelen gaan inzien, welke inderdaad
niet gering zijn.
ENKLAAR
In vele huishoudingen wordt de wasch
voor een groot deel thuis behandeld, ge-
Wasschen ook, nu men met een al of
niet electrische waschmachine en wringer
200 vlug het goed schoon kan wasschen
en drogen, waarbij het groote voordeel is,
dat het goed helderder blijft en niet aan
zoo groote slijtage onderhevig Is als op
de Wasscherijen, waar doorgaans scherpe
chemische middelen worden gebezigd. En
dan het zoekraken van goederen, wat
voor de huisvrouw jaarlijks ook al weer
een groote uitgave op haar budget betee
kent.
Dus we doen het zelf. Mag ik u eenige
wenken geven over 't drogen, vouwen en
mangelen als het goed, schoongewasschen,
gespoeld en flink door den wringer ge
draaid, zoover gereed is om opgehangen
te worden? Inspecteer dan even de droog
lijnen door er met 'n schoonen doek over
heen te gaan èn de knijpers, want als de
eene zoowel als de andere niet schoon
zijn, wordt het goed smoezelig en met
vlekken. De kleedingstukken worden
Steeds aan de sterkste gedeelten opgehan
gen, b.v. japonnen bij de schouders, kou
sen bi) de teenen, enz. enz. Op die ma
nier heeft de wind geen kans ze te scheu
ren. Geplooide en ingehaalde stukken zoo
aan de lijn bevestigen, dat het zwaarste
deel naar beneden hangt, dan loopt het
Water er beter uit.
Het goed steeds binnenste buiten op
hangen, dan komt er geen stof of vuil op
den goeden kant.
En dan het goed niet &1 te droog laten
Worden, wat het vouwen en mangelen en
strijken vergemakkelijkt. Vervolgens
Wordt het te strijken goed zoo noodig
Ingevocht en in elkaar gerold. Het te
mangelen goed wordt netjes en goed ge
vouwen.
Goed vouwen beteekent vlug mange
len. Voor het vouwen van goed bestaan
maar twee regels, die echter stipt moe
ten worden opgevolgd.
De zelfkanten behooren steeds zuiver
tegen elkaar te worden gelegd en als het
goed gevouwen is, moet ieder stuk op zich
zelf even dik aanvoelen. Mooi gelijk alles
dus vouwen.
Wolstoffen en badhanddoeken of arti
kelen van badstoffen vervaardigd mogen
nimmer met den mangel kennis maken.
Wolstoffen worden zoo hard als kurk
door mangelen, wijl daardoor de mazen
tezamen gedrukt worden en bij badstof
fen, de „gezellige, ruige, opstaande vezel
tjes" plat worden gelegd, waardoor zij
niet meer zoo prettig in het gebruik wor-
den.
Wil men goed mangelen, dan behoort
dat langzaam te gebeuren en met beleid.
Niet maar „roetsie" de gevouwen stukken
vlug er door heen gejaagd, neen, dan
komt er geen glans op het goed. Geman
geld goed moet mooi glad en als gestre
ken er uit zien.
Stukken met knoopen er aan behoeven
een voorzichtige behandeling, wil men de
knoopen niet breken. Allereerst vouwt
men de stofgedeelten langs de knoopen
iets dikker, dan die waarop de knoopen
genaaid zijn. De drukking van de man
gelrollen komt aan op het dikker gelegde
stofgedeelte, waardoor de knoopen ge
spaard worden. Hierop moet ook gelet
worden bij het door den wringer draaien
van 't natte goed. Dan de knoopen zoo
veel mogelijk naar binnen vouwen, zor
gende dat ze Rlat liggen, anders breken
ze en beschadigen het goed, door er
gaatjes in te drukken. Is men gereed met
mangelen, dan zorgt men, dat de lucht
goed kan spelen om de mangelrollen,
door de schroef boven de bovenste rol iets
open te draaien. Daardoor drogen de rol
len, wat aan een volgende mangelparty
weer ten goede komt.
Is de geheele wasch aldus gemangeld,
dan worden de stukken waaraan kleine
reparaties te doen zijn, sven nagezien en
vervolgens de gemangelde stukken netjes
gesorteerd en in de linnenkast geborgen.
Het staat zoo keurig als men de stapeltjes
linnengoed met een kleurig kruislint bij
een bindt en aldus in de kast legt.
HUISMOEDER.
i
jiL
Benoodigd: 1 M. stoi van 70 5, 80 c.M.
breedte, een streng D. M. O. no. 16, 3
kleine knoopjes of drukknoopjes.
Bovenstaand jurkje kunt ge maken
van flanel, vyella, mousseline, en elke
andere soepele, goed waschbare stof. Ge
maakt van het bovenstukje en het
mouwtje even een patroontje, waarna ge
het op de stof legt en alles met een naad
uitknipt. Het rechte rokje is voor en
achter gelijk, alleen wordt achteraan
een 12 c.M. lang splitje ingeknipt. Wan
neer alles geknipt is, stikt ge de naden
van het rokje, waarna ge onderaan een
5 c.M. breeden zoom maakt. Aan het
splitje wordt aan weerskanten een heel
smal zoompje gemaakt, terwijl ge onder
aan een tresje zet voor het uitscheu
ren. Bovenaan wordt het rokje inge-
rimpeld tot op een wijdte van 28 c.M.
voor en achter. Bij het bovenstukje
maakt ge aan weerskanten van midden
achter een 2 c.M. breed zoompje, waar
na ge dit over elkaar legt (rechts op
links). De schoudernaadjes stikt ge dicht,
waarna ge onderaan het stukje een inslag
rijgt, en dit op het rokje stikt. Het
ronde halsje werkt ge af met een smal,
schuin biesje, dat wordt aangestikt, en
op den verkeerden kant overgezoomd.
De mouwtjes stikt ge dicht, waarna ge
ze onderaan inrimpelt en er- een man
chetje opzet, dat ge 18 c.M. lang en
7 c.M. breed knipt, en dat aangestikt en
overgezoomd wordt. Hierna kunt ge de
mouwtjes instikken, en de rafels aan den
binnenkant omnaaien. Langs halsje,
manchetjes en den onderkant van het
lijfje maakt ge een eenvoudig randje,
b.v. een festonneersteek, om de beurt
groot en kleiner. Aan het splitje worden
de knoopjes of drukknoopjes gezet.
DINY.
Korte of half-lange avondmantels
hebben ook dezen winter weer onze bij
zondere voorliefde, waarschijnlijk omdat
de baljaponnen nog zeer lang zijn en
we, omdat 'n even lange mantel wat
massief zou staan, hem maar liever n
flink stukje korter nemen. In tegenstel
ling met onzen dag-mantel dragen we
den avondmantel nog zonder eenige
sluiting. Wij moeten dus altijd een hand
disponibel hebben, die de stof zoo'n
beetje nonchalant bij elkaar houdt.
Wij nemen als materiaal meest nog
fluweel. Fig. 6536 is van zwart fluweel,
versierd met 'n rand wit bont. Wij dra
gen hem liefst op 'n japon van witte
crêpe satin. Het model is heel eenvou
dig. Mouwen, die meestal de groote
moeilijkheid vormen bij het maken van
onze kleeding, zijn hier heelemaal ach
terwege gelaten. In plaats daarvan zien
we 'n aardige ronde pelerine. Fig. 6539
is in hetzelfde genre, doch hier is de
pelerine van achteren langer dan van
voren en in klokvorm geknipt, 'n Enkelen
keer zien we nog wel brocaatstof aan
gewend, zoo ook bij dezen avondman
tel.
'n Mooie combinatie vormt altijd wit
satijn met zwart bont, zooals we in fig.
6540 zien. Ook dit model sluit flink over
elkaar en is van voren iets opgeknipt.
We zullen ons hier aan mouwen moeten
wagen, doch met het patroon, dat op de
gewone wijze te verkrijgen is, zullen we
elke moeilijkheid overwinnen.
FOLA.
Het hieronder beschreven jurkje is van
fijne wol, niet te los gebreid, 40 k 44
cM. lang. Wil men het korter hebben
of langer, dan breit men het rokje iets
korter of langer en eveneens het bo
venstuk.
Men begint aan den voorkant bi) het
uitgeschulpte strookje, waarvoor men
132 st. opzet. Men breit eerst 6 toeren r.,
dan 5 toeren r. aan den rechterkant en
aver, aan den linkerkant.
12de toer: .Aan den rechterkant van
het werk 5 st. r., dan den steek van het
laatste ribbeltje vlak onder den 6den
steek, die nu gebreid moet worden, op
nemen en met dezen st. samenbreien;
evenzoo doet men met den 7den st„
10 st. r. breien, de 2 volgende st. weer met
die van het laatste ribbeltje opnemen
en dit telkens herhalen. De toer eindigt
met 5 st. recht. Op deze manier worden
de schulpjes gevormd voor den onder
kant.
Nu breit men weer r. aan den rech
terkant en aver, aan den linkerkant, tot
het strookje 10 c.M. lang is.
Volgende toer: aan den rechterkant
van het werk: 22 maal 2 st. samen-
breien, 44 st. r. 22 maal 2 st. samenbreien,
1 toer r.
Volgende toer: 6 maal 2 st. r., 2 st.
samenbreien, 40 st. r., 6 maal 2 st. sa
menbreien, 2 st. r., 1 toer r. Er zijn dan
76 st. op de naald.
Nu begint het patroon: 1ste toer: 2
st. samenbr., 3 st. r., omslaan, 1 st. r.,
omslaan, 3 st. r., 2 maal 2 st. samenbr.
Vanaf x herhalen, eindigen met 4 st.
r. Er zijn dan 77 st. op de naald. 1 toer
aver.
3de toer als de 1ste toer, doch eindi
gen met 3 st. r„ 2 st. samenbr.
4de, 5de en 6de toer: r. 7de toer als
de 1ste toer. 8ste toer als de 2de toer.
9de toer als de 1ste toer. 10de, Ilde en
12 toer recht.
Hiermee is het ceintuurtje klaar. Ver
der wordt het jurkje weer rechts gebreid
aan den rechter- en aver, aan den lin
kerkant. Het patroon van het ceintuurtje
wordt echter voortgezet in een band aan
weerszijden van het ceintuurtje tot aan
den schouder, dus als volgt:
13de toer: 11 st. r., 2 st. samenbr., 3
st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st. r.,
2 st. samenbreien, 33 st. r., 2 st. samen
br., 3 st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3
st. r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11
st. r. 14de toer: aver. 15de toer als 13de
toer.
16de toer: 11 st. aver., 11 st. r., 33 st.
aver., 11 st. r„ de overblijvende 11 st.
aver. 17de toer: r. 18de toer als 16de
toer.
De laatste 6 toeren herhaalt men tot
er 13 patronen gebreid zijn; het werk is
dan ongeveer 25 C.M. lang. Men heeft
dan den linkerkant van het werk vóór
zich en breit: 11 st. aver., 11 st. r., 3 st.
aver., 27 st. r., 3 st. aver., 11 st. r, en de
overblijvende 11 st. aver.
Volgende toer: 11 st. r., 2 st. samen
br., 3 st. r., omslaan, 3 st. r., 2 st. sa
menbreien, 33 st. r., 2 st. samenbr., 3
st. r., omslaan, 1 st. r., omslaan, 3 st.
r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11 st.
r. Volgende toer: 25 st. aver., 27 st. r.,
25 st. aver.
Volgende toer: 11 st. r., 2 st. samenbr,
3 st. r., omslaan, 1 st. r., omsl., 3 st.
r., 2 st. samenbr., 6 st. r., 21 st. afkan
ten voor het halsje, 5. st. r. (met den
st. op de naald mee 6 st.), 2 st. samen
breien, 3 st. r., omsl., 1 st. r., omsl., 3
st. r., 2 st. samenbr., de overblijvende 11
st. r.
Nu gaat men door met 11 st. r. aan
den rechter- en aver, aan den linkerkant,
vervolgens de 11 st. van het patroon en
dan weer 6 st. r. aan den rechter- en
aver, aan den linkerkant. Aldus breit
men het schoudertje tot men 2 4 cM.
heeft.
De wol afbreken en aanhechten aan
het andere schoudertje, dat passend te
genover het eerste wordt gebreid.
De rug wordt op dezelfde manier ge
breid als het voorpand.
Voor de mouwtjes zet men 44 st. op.
Men breit eerst 3 toeren r., dan de 12
toeren van het patroon, zooals voor het
ceintuurtje werden gebreid. Hierna
breit men r. aan dien rechterkant en
aver, aan den linkerkant, tot het mouw
tje de gewenschte lengte heeft. Langza
merhand meerdert men hierbij om den
derden toer, aan weerskanten van de
naald, tot er 54 st. op de naald zijn.
Men kan dit jurkje op de schouders
sluiten met knoopjes en lusjes en naait
daarvoor aan den kant van de mouw
tjes den voorkant even onder den achter
kant, eer men de mouwtjes innaait.
Met een matig warm strijkijzer wordt
het jurkje, als het aan elkaar genaaid
Is, aan den linkerkant innaait.
Het halsje kan nog met 'n gehaakt
randje worden afgewerkt.
GEHAAKTE SLAAPSOKKEN
Men haakt 20 losse steken en haakt
daar aan weerskanten vaste st. in. Dan
haakt men verder in de rondte, tot de
zool iets grooter is dan de voet. Bij de
hoeken, in het midden, haakt men bij
den lsten toer 3 st. in 1 st. Bij den
2den toer 2 st. in den lsten van die 3
st., i vasten st. en weer 2 st. in 1 st.
Zoo meerdert men bij iederen toer,
waarbij de tusschenruimte tusschen
beide meerderingen langzamerhand groo
ter wordt, tot daar 7 st. zijn. Men werkt
eiken steek over 2 lussen heen en zorgt
er voor, dat de zool goed vlak ligt. Na
12 14 toeren in de rondte zal de zool
wel groot genoeg wezen; voor een groo-
ten voet haakt men er nog 'n paar toe
ren bij. Dan haakt men 2 toeren zonder
meerderen. Den derden toer haakt men
tot op twee derde van den zijkant. Dus
wanneer men in het geheel 84 st. heeft,
dan haakt men van een der punten af
28 st., keert dan het werk om, slaat den
lsten st. over en haakt verder tot bij
het midden, waar men 2 maal 1 st.
overslaat. Men haakt dan evenveel st.
als vóór de mindering, keert het werk
om en gaat terug tot op 3 st. na van
den vorigen toer. Zoo gaat men door,
telkens kleinere toeren makend en tel
kens in 't middien 2 st. minderend, tot
men nog 12 st. heeft in het midden.
Daarop mindert men 4 st. en raakt ver
volgens weer in de rondte. Bij den hiel
mindert men daarbij 2 st. in den eer
sten toer en 1 st. in den 2den toer. Bü
de wreef blijft men in eiken toer 2 st.
minderen, tot de wreef lang genoeg is.
Hiervoor zullen 7 t 8 toeren noodig zijn.
Dan haakt men nog eenige toeren ge
heel recht. Deze slaapsokken zijn bizon
der warm als men ze flink over den
enkel laat komen.
Tot slot haakt men een gaatjestoer: 1
st., 1 losse st., 1 stokje, enz., en ter af
werking kan men een schulp je haken
als volgt: 1 vaste st. in 1 gaatje, 5 stok-
jesst. in het volgende gaatje, weer 1
vaste in het volgende, enz. Men haalt
een koordje door den gaatjestoer voor
het vastbinden.
DORA.
Het konijn, vroeger door zijn rasgenoot
den haas wel wat te veel in de schaduw
gesteld, begint meer- en meer naam te
maken onder diegenen, die van het
vleesch nog geen afstand willen doen.
Daar is dan ook alle reden voor.
In de eerste plaats valt deze soort
„wild" om zoo te zeggen binnen 't bereik
van ieders beurs, een feit, dat voor geen
enkele andere wildsoort kan gelden.
Ten tweede wedijvert het blanke, mal-
sche vleesch met dat van de kip en van
het kalf, een eigenschap, die in aan
merking genomen den lagen prijs zeker
ook mag pleiten in het voordeel van
't konijn»
Ten derde kunnen we met betrekkelijk
weinig moeite het vleesch tot verschillen
de schotels bereiden, die voor den lief
hebber een tractatie zullen zijn. We be
hoeven ons daarbij niet te bepalen tot
alleen het „gebraden" konijn, dat een
voudig als alle andere soorten gebraden
vleesch wordt behandeld; we kunnen er
ook op verschillende manieren een „ge
stoofd" gerecht van bereiden, dat ons in
staat stelt allerlei variaties van smaak
aan te brengen door 't gebruik van ver
schillende toevoegsels; nu eens tomaten-
purée, dan eens uien, een anderen keer
specerijen, die aan het gerecht eenige
overeenkomst met de bekende „haze-
peper" geven.
Een paar voorbeelden in receptenvorm
zullen de hulsvrouw duidelijk maken wat
ze op dit punt in haar keuken kan be
reiken.
Gerecht van gestoofd konijn
met tomatenpuree
1 konijn
4 afgestreken eetlepels boter of marga
rine
60 Gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem
1 flinke ui
klein blikje tomatenpurée
y, L. water en 2 Maggi's Bouillon
blokjes.
Hak het schoongemaakte konijn in 12
ongeveer gelijke stukken, n.l. de vier poo-
ten, den in tweeën gespleten kop en 8
deelen van den rug; wasch ze, wrijf ze in
met wat peper en zout, en laat ze in de
lichtbruin gemaakte boter in een geëmail
leerd ijzeren potje rondom móói bruin
kleuren.
Neem de stukken uit de pan; laat in
de boter den gesnipperden ui en de bloem
lichtbruin bakken, voeg er de tomaten
purée bij en verdun dan langzamerhand
de saus met het water, waarin de Maggi's
Bouillonblokjes zijn opgelost.
Breng de stukken konijn over in de
saus, dek de pan goed dicht en laat het
gerecht zachtjes neg ongeveer 1 uur sto
ven, tot nJ. het vleesch door en door
gaar is en gemakkelijk van het been los
laat. Keer nu en dan de stukken eens om
en roer de saus van den bodem los.
Zorg, terwijl 't konijn stooft, voor hst
koken van een flinke schaal aardappelen
en het bereiden van een portie gestoofde
uien; dien die tegelijk met het konijn
op, dat met zijn smakelijk tomatensausje
in staat is de aardappelen van „jus" te
voorzien.
Konijn op de wijze van hazepeper
1 konijn
80 Gr. (4 afgestreken eetlepels) boter of
margarine
y, L. water met 2 Maggi's Bouillon
blokjes
60 Gr. (6 afgestreken eetlepels) bloem
1 ui
1 laurierblad
3 kruidnagels
1 theelepeltje peper
3 eetlepels azijn.
Verdeel het konijn in stukken (de 4
pooten, den gespleten kop, den rug in
zessen gehakt), wrijf ze in met wat zout
en braad ze in een geëmailleerd ijzeren
potje in de boter rondom mooi bruin.
Neem de stukken vleesch uit de pan.
Voeg bij de overgebleven boter den fijn-
gesnipperden ui en de bloem, laat beide
lichtbruin worden en voeg er dan lang
zamerhand (onder voortdurend roeren)
de in het water opgeloste Maggi's Bouil
lonblokjes bij. Laat de saus een oogen-
blik doorkoken, doe er de verschillende
kruiden in en den azijn en laat er dan
het vleesch zachtjes nog minstens 1 uur
in stoven, tot het door en door malsch is
en gemakkelijk van het been loslaat.
Neem vóór het opdienen het laurier
blad en de kruidnagelen uit de saus.
Geef bij dit gerecht gekookte aardappe
len en b.v. appelmoes.
Gestoofd konijn
(op zeer eenvoudige wijze)
1 konijn
200 Gr. (2 ons) mager rookspek
2 groote uien
y, theelepel peper
y theelepel door elkaar geroerde noot
muskaat en kruidnagelen
3 dL. water
wat zout
1 eetlepel bloem
1 theelepel Maggi's Aroma.
Verdeel het konijn in gelijke stukken
(6 dwars over den rug, 4 pooten en 2
van den doormidden gespleten kop);
wrijf ze in met wat peper en zout.
Snijd het spek in dunne plakjes en leg
daarvan de helft als een laagje onder in
de pan (liefst een niet te groot geëmail
leerd ijzeren potje).
Leg op het spek één van de in dunne
schijfjes gesneden uien, schik daarover de
stukken konijn en strooi er de bloem
over, die met de nootmuskaat en de
kruidnagelen door elkaar is geroerd.
Bedek het vleesch met een tweede laag
je uien en leg dé&rover het nog overge
houden spek.
Giet over dit alles 3 dL. kokend water,
dek de pan goed dicht, zet ze op een
zacht vuur en laat het gerecht langzaam
gaar worden (ongeveer 2 uur).
Roer vóór het opdoen alles met de
Maggi's Aroma door elkaar en geef er b(J
voorkeur een flinke schaal aardappel
puree bij of mooie korrelig gekookte rijst.
Appelmoes of gestoofde uien zouden bij
wijze van groentegerecht er bij gegeven
kunnen worden.
De motieven voor deze borden
kleedjes kunt u best eens probeeren te
teekenen. De appel en de peer bijvoor
beeld te zamen zijn heel eenvoudig van
lijn, de citroenen en de pruimen ook.
De voorbeelden van de kersen, de
frambozen, aardbeien, bessen en kruis
bessen, teekenen we zoo goed mogelijk
na. Een weinig mag het wel afwijken
als de vruchten maar goed lijken; de
vorm moet er inzitten.
De kleine cirkeltjes van den druiven-
vormen, trekt u om een gulden.
Nu festonneeren we rondom, zooals on
ze middelste teekening aangeeft, den
rand langs de halve cirkels geheel op
vullend.
Is dit klaar, dan wordt het cirkel-
kleedje langs den omtrek uitgeknipt.
Vervolgens wordt het stukje linnen,
waarop het motief geteekend is, precies
in het midden op het kleedje geregen, en
we festonneeren nu het motief door en
door. Zijn de figuren op het kleedje ge-
tros trekt u met den passer, de cirkeltjes
worden vlak naast elkaar geplaatst.
Men maakt de teekeningen op een
stukje papier en trekt ze over op de stof
met behulp van een stukje carbon
papier.
De druiven worden op blauw linnen
geteek%nd, de pruimen eveneens; de
aardbeien, kersen, bessen en frambozen
op diep rood linnen. De citroen is geel,
de appel geel en de peer kan op groen
linnen. De appel en de peer worden ach
ter elkaar geplaatst.
Heeft u de verschillende vruchten
overgezet op de kleur linnen welke er
voor aangewezen is. dan maken we
eerst het kleedje. We nemen daarvoor
wit of crême-kleurig linnen, trekken den
cirkel op de stof en teekenen vervolgens
rondom kleine cirkeltjes, even binnen de
buitenlijn.
Bent u niet in het bezit van een
passer, dan trekt u den grooten cirkel
om een schoteltje of een gebakjes
bordje en de kleine, die den kartelrand
festonneerd, dan knippen we de stof
rondom weg en teekenen nu de stelen,
blaadjes, of kroontjes op het kleedje.
Stelen, blaadjes en nerven worden ge
borduurd.
Het mooiste is te festonneeren met
zijde in de kleur der vrucht, hetgeen na
tuurlijker aandoet. De afteekening al
leen in een andere kleur. Zoo krijgen de
bessen een zwart pitje, de groene klap
bessen, witte strepen, de frambozen
hebben een donkerroode afteekening^ de
kersen zwarte.
De afteekening van den citroen en
de pitjes der aardbeien zijn licht groen.
Appel en peer worden met donker groen
bewerkt.
Indien u liever alle vruchten op nor
male grootte geteekend wilt toegezonden
hebben, zoodat u ze direct op het lin
nen kunt overteekenen, zend ons dan
25 ct aan postzegels en u ontvangt de
motieven.
ANEMOON.