FRISO BAAI DE GRAPJAS HARLEKIJN! DE NOOD IN DEN LAND- EN TUINBOUW Voor de Huiskamer TWEEDE KAMER cBegrooting Wegenfonds goedgekeurd GEEL 30 ct. GROEN 35 Ct. ROOD 40 Ct bfoetfsMT Cpvedkvope fkabak Verhooging van invoerrechten No. 533 Nationaal Crisiscomité RECHTSZAKBfj Voortdurend last van hoofdpijn Hoe Harlekijn door de achterdeur in 't kasteel kwam te breken." VERGADERING VAN DONDERDAG Landbouw Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Aan de orde is de afd. Landbouw. De heer EBELS (VB.) dringt aan op een spoedige beslissing inzake de spoorwegtarie ven voor land- en tuinbouwproducten, aan gezien deze aangelegenheid voor den land bouw van buitengewoon belang is. Krachtige steun is noodig voor onderwijs en voorlich ting. Men had daarop niet moeten bezuini gen. Spr. bespreekt voorts den afzet onzer land- en tuinbouwproducten naar het bui tenland. Dit vereischt de grootste zorg. Er moet een verlengstuk komen van de land- bouwuitvoerwet, waardoor de regeering de bevoegdheid krijgt in te grijpen. De heer LOERAKKER (R.K.) zegt, dat de regeering voorzichtig moet zijn met het voor. schrijven van loon bij het Vcrleenen van «teun. De loonen zijn in het landbouwbedrijf reeds laag en kunnen niet verder verlaagd worden. Spr. zou gewenscht hebben, dat de regeering verder ware gegaan met den steun aan de vlasindustrie. Ten slotte vraagt hij met de organisaties overleg te plegen om de werk gelegenheid te verruimen. Mevr. BAKKER-NORT (V.D.) bespreekt de vogelbescherming, het vee"ervoer en de toe passing der trekhondenwet. Vogels worden hier wel beschermd, maar absoluut onvol doende. Er heeft nog een massa-moord en een massa-uitvoer plaats van de vogels, die een sieraad zijn van onze natuur Met de be scherming van de weidevogels, zijn wij hier zeer achterlijk. Het vee vervoer is veelal nog zeer primitief en onhygiënisch. De regeering vrage advies van de dierenbescherming. De minister zorge tenslotte voor een stipte uit voering van de trekhondenwet. De heer BRAAT (P. B.) zegt, dat men moe wordt steeds maar te herhalen, wat reeds herhaald is. De landbouw wordt steeds achtergesteld en dat blijft zoo. De maatrege len, die de regeering het vorige jaar nam, hebben bijzonder weinig uitgericht. De heer VOS (R. K.) wijst op den droe- vigen toestand der suikerindustrie. Gelukkig heeft de regeering ingezien, dat de tot-nu- toe verleende steun onvoldoende is. De vlascultuur brengt niets meer op, het geen des te meer te betreuren i3, omdat het vlas 'n dankbaar object zou zijn voor uit breiding van de werkgelegenheid. Wanneer niet spoedig hulp wordt verleend, zal er geen vlas gezaaid worden. Dien steun wil de mi nister verleenen voor 6000 HA., welke op pervlakte niet voldoende is. Ten slotte pleit spr. voor groote beperking van den invoer. De heer BIEREMA (V. B.) zegt, dat de crisis in den landbouw zóó intens is, dat zij langzamerhand ook gaat Inwerken op de veehouderij. Voor onzen tuinbouw zijn moei lijk steunmaatregelen te treffen. Vrijwel de eenige maatregel, die genomen kam worden, is verlaging van de tulnbouwtarieven op de spoorwegen. Het verleenen van crediet heeft alleen dan zin, als daardoor een zeker perspectief kan worden geopend. Dit Is niet het geval met de veenkolpniën. Hier dient op andere wijze te worden gesteund. Ook van zuivelproducten is hier een groote overproductie. Deze kan al leen-verminderd worden door grooter uit voer. De heer BAKKER (C. H.) Is erkentelijk, dat de regeering nu nieuwe maatregelen heeft voorgesteld om land- en tuinbouw te helpen. Hij meent tot de plattelandsbevol king een woord van waarschuwing te moeten richten tegen de revolutionnaire propaganda, die daar gemaakt wordt. Deze propaganda is zelfs van anti-revolutionnaire zijde gevoerd doordat tot straatdemonstraties werd opge wekt. Spr. dringt nog aan op scherpe con trole op pootaardappelen. De heer VAN RAPPARD (V. B.) bespreekt eerst' eenige speciale punten. Thans zün het bijna alle landbouwbedrij ven, die de gevolgen van de crisis ondervin den, en gelukkig ziet de regeering in, dat haar hulp onmisbaar is. Spr. Is daarvoor dankbaar. Hij meent, dat men op den goe den weg is. Er is echter behoefte aan een goede credietregeling voor den landbouw, ook om de aflossing van hypotheken gemakke lijker .te maken. De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) consta teert, dat de tarwewet geen ongunstlgen in vloed gehad heeft op de werkgelegenheid. De roggeteelt heeft eveneens steun noodig. Spr. bepleit verder een ingrijpende reorga nisatie van het landbouwbedrijf waardoor een wijziging wordt gebracht in het grond bezit. De minister zou daarvoor een com missi e van onderzoek kunnen benoemen. Bü een zoodanige reorganisatie zou er voldoende werkgelegenheid in den landbouw komen. De heer WEITKAMP (C. H.) zegt, dat het boerenbedrijf de laatste jaren nauwer met het wereldverkeer is verbonden met ais ge volg een angstwekkende kwetsbaarheid. Een speciale steun van de regeering aan den landbouw is ten volle gerechtvaardigd. Met steun aan den landbouw wordt, tevens de handel geholpen. De heer v. d. HEUVEL (A. R.) spreekt zijn voldoening uit over het veranderd inzicht van regeering en Kamer ten opzichte van den steun aan den landbouw. Redelijkerwijs mag niet op hooger steun worden aange drongen voor den akkerbouw dan nu wordt "oorgesteld. De steun aan de suikerindustrie moet men alleen zien in het licht van be houd der werkgelegenheid. Uit landbouw kundig oogpunt alleen ware een steun van 14 millioen niet te verdedigen. Spr. is het eens met den heer Loerakker, dat de loonen der landarbeiders niet meer kunnen worden ver laagd. Spr. vraagt tenslotte verlaging van de spoorwegtarieven voor land- en tuinbouw producten, invoerbeperking van boter, het zoeken van een bestemming voor het aard appelmeel door een mengpercentage voor te schrijven bij de broodbereiding. De kwaliteit van het brood zal daardoor verminderen, maar spr, vindt dat niet erg. Het volk heeft dezen last te dragen. De heer ENGELS (R. K.) dringt er op aan, dat personen, die van den landarbeid een ne venberoep maken, ook zullen kunnen profi- teeren van de landarbeiderswet. Ook werk- loozen zou men aan een stukje grond kun nen helpen. De heer FLORIS VOS (partijloos) meent, dat ook steun moet worden verleend aan kleine zandboeren en kleine pachters. De vergadering wordt geschorst tot 8 Uur. AVONDVERGADERING Wegenfonds Aan de orde is de begrooting voor het We genfonds. De heer EBELS (V. D.) constateert, dat er ontevredenheid heerscht over het voor nemen. dat het centrum en het Westen des lands ten aanzien van den wegenaanleg wor den bevoordeeld. De heer KRIJGER (C. H.) bepleit het ge bruik van een bij uitstek nationaal product, de klinkers. Spr. zou gaarne zien dat op drukke wegen het snelverkeer in één richting werd geleid en dat de wegen voor snelver keer buiten de kommen der gemeenten om zullen worden gelegd. De heer VAN DER WAARDEN (SJJAB.) wijst er op, dat de Minister ondanks de toe neming der bevolking geen verdere stijging van de opbrengst der Rijwielbelasting aan neemt. Ten aanzien van de overbrugging van het Hollandsch Diep schijnt er eenig perspectief te komen. De vraag is waar die brug zal komen. Spr. vestigt tenslotte de aandacht op den weg be-Oosten Leiden, welk vraagstuk nu al jaren lang in onderzoek is. Waarom wordt toch zoo vastgehouden aan Sassenheim? Weg 20a zou spr. willen door trekken opdat het Westland een goede ver binding met Den Haag zou krijgen. De heer VAN DER BILT (V. E.) wijst er op, dat een nieuwe weg van Amsterdam dooi den Haarlemmermeer beoosten Leiden om, naar den bestaanden weg- naar Den Haag en Rotterdam onlogisch zou zijn. De heer BONGAERTS (R. K.) wijst er op, dat er niet voldoende óverleg wordt gepleegd met de plaatselijke besturen, die herhaalde lijk voor een voldongen feit komen te staan. De Minister zal goed doen zijn aandacht niet eenzijdig aan groote breede wegen te wijden, maar ook de secundaire en tertiaire wegen in zijn zorgen zal betrekken. De heer VAN DER HEUVEL (A. R.) wenscht ook verbetering van de tertiaire wegen met geld uit het Wegenfonds, want de gebruikers van die wegen dragen voor het volle pond bij aan het Wegenfonds. De weg beoosten Leiden" (Schipholden Haag) zou heel duur worden, want hij zou loopen door moerassige streken. Door een weg door den Haarlemmermeer zouden 30 boerderijen worden versnipperd. De heer VAN DER HOUVEN (S.D.A.P.) vestigt de aandacht op hetgeen de wegge bruikers denken over den aard van de weg- bedekktng, waaruit kan blijken, dat asphalt- bodekking niet in het belang is van de vei ligheid. De heer VAN VOORST TOT VOORST (R. K.) wenscht verbetering van de tertiaire wegen, die druk door auto's worden bereden en stuk gereden. De wegen met gesloten wegdek zijn dik wijls zeer gevaarlijk voor auto's en op hel lingen ook voor paarden. Spr. zou op de hellingen klinkerbestrating wenschen. De heer J. TER LAAN (S.D.A.P.) bespreekt de tollen, die nu de Wegenbelasting wordt geheven, behooren te verdwijnen. Ook spr. bepleit de verbetering der secundaire en tertiaire wegen uit het Wegenfonds. Tenslotte vraagt spr. om verbetering Van de wegen in het Westland. Speciaal is noo dig een weg uit het hart van Westland naar Rotterdam. De heer LOVTNK (C.H.) dringt aan op een spoedige vaststelling van het tracé voor den weg in den Alblasserwaard. De heer KNOTTENBELT (V.B.) begrijpt niet waarom de Regeering in het tweede vijfjarenplan de brug bij de Moerdijk niet heeft opgenomen. De heer VAN RAPPARD (V.B.) dringt aan op opheffing van de tollen ln den weg UtrechtVreeswijk en van den tol bij Maar tensdijk. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.H.) bespreekt het financieringsplan voor, het Rijkswegenplan, zoover dit in de Me morie van Toelichting is opgenomen. De Mi nister heeft daarom gezegd, dat op 1 Januari 1930 in ons land 1 auto werd aangetroffen op 76 inwoners. In andere landen zijn er veel meer. Hoe komt het dat wij zoo achter staan bij die andere landen? De heer FLORIS VOS (Wild) vraagt de aandacht voor wandelwegen en rijwielpaden langs de groote wegen. Wat de kwestie klinkerweg of asphaltweg betreft, de steenfabrikanten behoeven niet bang te zijn dat de klinkerwegen hier te lande zullen verdwijnen. Zij zullen echter zelf hebben te zorgen, dat deze wegen goed worden gelegd en zelf goede stratenmakers hebben te leveren. De heer DE BOER (S.D.A.P.) bepleit spoedige verbetering van den weg van Qua- trabras naar Heerenveen. De heer WEITKAMP (C. H.) wijst op de beteekenis van de tertiaire wegen voor den landbouw en de Regeering kan noch mag zich onttrekken aan de verbetering daarvan, opdat ook de afgelegen streken aan het wereldverkeer worden aangesloten. De heer KAMPSCHöER aR.K.) bepleit wegverbetering In het Westland. Goede ver bindingen met Den aag en Rotterdam zijn dringend noodig. De heer FEBER (R.K.) vraagt spoedige overbrugging van het Hollandsch Diep. Spr. hoopt, dat de minister niet alleen zal letten op de bezwaren tegen een brug bij Willem stad, maar ook op hetgeen daarvoor kan worden aangevoerd., In ieder geval is dit vraagstuk Urgent. De heer VAN DIJK (A.R.) vestigt de aan dacht op de wenschelijkheid van een weg beoosten Leiden naar Den Haag. Rede van den Minister. De Minister van Waterstaat, de heer REYMER, zegt, dat er een groote achter stand is in te halen zoowel ten aanzien van de wegen als van de bruggen. Maar men vergete niet, dat er pas sedert 1929 over de noodlge fondsen wordt besclükt. De we genbelasting brngt echter niet genoeg op, om aan alle eischen te voldoen, er moet nog worden geleend. Snelverkeerswegen voor het groote af standsverkeer blijft spr. vooralsnog niet noodig achten. Natuurlijk wordt er op ge let, dat wegen, die thans worden aangelegd, geschikt gemaakt kunnen worden voor even tueel toenemend internationaal verkeer, dat zich nog moet ontwikkelen. Een speciale commissie voor de lintbebou wing acht spr. niet noodig. Spr. erkent, dat het met de tertiaire we gen droevig gesteld is en dat er reden is tot klachten. Maar krachtens de Wegenbelas tingwet kunnen geen rljksgelden uit het Wegenfonds voor de tertiaire wegen worden aangewend. Geschiedde dit volgens een wets wijziging, dan zou er minder voor de pri maire wegen overblijven. Zorg voor de ter tiaire wegen is niet in de eerste plaats rijks zaak. Wat de brug over het Hollandsch Diep be treft, daarover behoeft men niet te praten. Het gaat er maar om. waar de brug zal komen. Sprekers sympathie gaat uit naar een brug bij den Moerdijk. Tegen een brug bij Willemstad heeft spr. bezwaren en hij houdt die vol. Een beslissing kan spoedig worden ver wacht. Spr. hoopt begin 1932 de plaats te kunnen vaststellen. De Kamer zal hierover in volle vrijheid kunnen beslissen, maar men behoeft zich over Willemstad geen illusie te maken. Spr. heeft zooveel mogelijk medegewerkt tot opheffing van tollen: op de Rijkswegen bestaan ze niet meer. De tollen op den weg UtrechtVreeswijk vormen een moeilijke kwestie. En met den tol bij Maartensdijk heeft spr. niets te maken. Bij deze begrooting wordt niet gepreju- dicieerd ten aanzien van de weg beoosten Leiden. Ten aanzien van het wegdek zegt spr., dat men niet tot een algemeene stelling kan komen, welke wegbedekking gewenscht is. Dat hangt af van de fundeering. Als de klinker kan worden toegepast, zal de Re geering de nationale industrie niet voorbij gaan. Op het oogenblik kan er geen sprake zijn van het aanleggen van een weg beoosten Leiden, al blijft de mogelijkheid daartoe open. De oeververbinding te Rotterdam is een zaak van de gemeente, van wie het initia tief moet uitgaan. Nadat bij een enkel artikel nog eenige opmerkingen zijn gemaakt, wordt de begroo ting van het Wegenfonds z. h. st. goedge keurd. Begrooting van de Staatsmijnen. De heer DROP (S.D.A.P.) hoopt, dat de minister het oog gevestigd zal houden op de regeling van de procedure in zake mijn- schade. Spr. dient de volgende motie in: De Kamer. van oordeel, dat het gewenscht is, dat ten aanzien van de subsidieering van kerkge nootschappen, godsdienstige vereenigingen en cultureel e organisaties een nadere regeling noodig is, noodigt de Regeering uit zoodanige re geling te ontwerpen. en gaat over lot de orde van den dag. De heer KRIJGER (O. H.) brengt hulde aan de directie der Staatsmijnen voor haar houding tegenover het personeel. De MINISTER antwoordt, dat de zaak der mijnschade bij zijn ambtgenoot van Jus titie in onderzoek is. De vakopleiding is z.i. voldoende geregeld. Wat vrijwillig tot stand komt moet niet worden afgedwongen. De begrooting wordt aangenomen. De vergadering wordt te 1 uur 15 ver daagd tot hedenmiddag 1 uur. per^pond Zal onze levensstandaard erdoor worden beïnvloed? Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka mer betreffende het wetsontwerp tot ver hooging van het tarief voor invoerrechten. De Regeering verklaart daarin nogmaals, dat haars inziens de voorgestelde verhoo ging van 8 tot 10 pet. in den tegenwoordi- gen tijd, allerminst aan ons tarief zijn fis caal karakter ontneemt. Of de voorgestelde tijdelijke verhooging van het invoerrecht zal leiden tot verhooging van het prijs niveau, hangt van verschillende omstan digheden af. Indien b.v., hetgeen waar schijnlijk is, de buitenlandsche importeur zijn debiet hier te lande zal wenschen te Ik deed m'n eersten rit op een sneltrein locomotief. Door het heen en weer schudden der machine bekroop me nu en dan een ge voel, alsof Ik zeeziek zou worden. De machi nist stond zwijgend op zijn plaats. Nu sloot hij de regulateur en greep naar de kruk van de luchtdrukremeen scherp gesis, en toen de trein juist een kromming inreed, vloog ik naar den tegenovergestelden kant en greep me krampachtig vast. De machinist keerde zich lachend naar me toe. „Nog niet gewoon aan 't werk, hè?" Dan wierp hij een vluggen bilk op een sein, dat we juist gepasseerd hadden, opende de regulateur weer en voegde er bij: „Maar fijn is 2e er doorgekomen, niet? Het gaat met alle machines niet zoo goed; sommige loopen al bij de minste kromming onrustig. Er is een groot verschil tusschen machine en machine. Daar zijn sommige on gelukskarren; ze vreten kolen en olie en tel kens heeft men er maleur mee." „Nou," hernam ik, twijfelend, „zou dat nu werkelijk aan de locomotief liggen? Ik zou denken, de eene is juist als de andere." „We hadden hier het station bereikt en konden ons gesprek niet voortzetten. Ik was echter nieuwsgierig geworden. Nadat we de maohine in de loods hadden gebracht en op ons gemak gezeten waren, vertelde mij de machinist het volgende: „Ik heb het je al gezegd, er zijn locomotie ven, die als het ware betooverd schijnen. Een der ergste, die ik ooit gekend heb, was no. 533. Reeds vóór zij klaar was, heeft zij onheil gesticht. Bij de proefritten kwamen telkens kleine ongevallen voor. Zoo had zij van den beginne een slechten naam en niemand van ons reed er gaarne mee. Alleen de machinist Sanders, om z'n roode haren „roode Sander" genoemd, lachte er mee. „Gekheid", zei hij, wanneer men daarover sprak. „Natuurlij::, bij jullie gaat alles niet recht toe rechtaan: ik voor mij denk als de loco motief niet in orde is, dat het aan den ma chinist ligt en niet aan de machine. Wanneer ik ze rijd, loopt ze altijd goed." Sanders was bij z'n kameraden niet getapt. In z'n dienst was hij stipt, maar men wist niet, wat men aan hem had. Hij was terug getrokken en in zichzelf gekeerd, en stille waters hebben diepe gronden. Aan het ge sprek nam hij zelden deel en dan alleen om spottende en bijtende opmerkingen te maken. Om een nietigheid vloog hij op, en kon zóó woedend worden, dat men hem liefst, hon derd passen uit den weg ging. De machine no. 533 wisselde vaak van personeel en gaf steeds aanleiding tot klach ten. Eindelijk kreeg Sanders ze. Hij had er echter niets op aan te merllen en beweerde zelfs dat het de beste locomotief was, waar mee hü ooit gereden had. Zijn stoker was een Zekere Karei Bredlof, een bescheiden, vrien delijk en goedhartig man, dien we allen goed mochten lijden. Meermalen beweerde hij, dat, wat Sanders van het goed loopen zijner ma chine 'vertelde, niet met de waarheid over eenkwam, maar was deze er zelf bij, dan zweeg hij er liefst over. Op een avond het was in November gierde en raasde en huilde een woedende storm over de vlakte. We verwachtten den trein, dien Sanders en Bredlof reden, terug. Met tien minuten vertraging kwam hij aan. Sanders stond alleen op de machine, zicht baar was hij ontdaan en gejaagd. Eerst na een paar uren, toen hij tot be daren was gekomen, kon hij meedeelen wat er gebeurd was. Door de duisternis misleid, had hij den trein in volle vaart dcor de bocht gereden. Bredlof moest daar door het schokken en stooten der machine het even wicht verloren hebben, van de machine op de andere lijn geworpen en zoo jammerlijk aan z'n eind gekomen zijn. Door deze ontzettende gebeurtenis diep ge schokt, was Sandera een paar dagen niet in Staat dienst te doen. Hij werd nog stiller en zwijgzamer dan vroeger en vermeed zorg vuldig ons gezelschap. Natuurlijk kwam na dit ongeval machine no. 533 nog meer in een slechten reuk en ik was er volstrekt niet op gesteld, dat Ik er, ln plaats van Bredlof, als stoker dienst moest doen. Daarbij kwam nog, dat Sanders' uiter lijk mij schrik aanjoeg. Hij sprak nooit een woord meer dan noodzakelijk was met mij en stond bijna roerloos op z'n plaats. Alleen als we de plaats des onheils naderden, werd hij Woest en gejaagd, joeg dén trein in volle vaart door de bocht en keek schuw naar alle kanten rond met zoo'n uitdrukking van schrik en ontzetting in z'n oogen, dat men er bang voor werd. Eindelijk ging Sanders op zekeren dag naar den inspecteur en vroeg om een andere locomotief. Deze keek vreemd op en vroeg hem naar de reden. Schoorvoetend gaf San ders als reden aan, wat hij vroeger nooit wilde toegeven: de machine was eigenlijk nooit te vertrouwen geweest; maar sedert Bredlof er afgevallen was, kon hij ze niet meer uitstaan. Hij zei, dat z'n zenuwachtig heid meer en meer toenam, hoe langer hij er mee reed. De inspecteur schudde wel is waar ongeloovig het hoofd, maar willigde toch het verzoek van Sanders in, want hij wist, dat hij een bekwaam en vertrouwbaar machinist was. Dat hij allang de drankflesch in z'n zak droeg, en er meer dan dienstig was, gebruik van maakte, wist hij niet. No 533 kreeg dus een anderen bestuurder een bejaard man, die de „gevaarlijke eigen schappen" der locomotief nog niet kende, omdat hij pas hierheen verplaatst was. Spoe dig echter zou hij ze leeren kennen. Nadat ongeveer een week, zonder c'-.geval len verloopen was, had de machine weer ver schillende ongelukken. Zoo kneusde de ma chinist drie vingers en kon zijn dienst eeni- gen tijd niet waarnemen. Sanders verving hem den eersten dag. Hij verzette zien niet, maar men kon het hem aanzien, dat hij z'n wrevel moeilijk onderdrukte. Toen hü de machine besteeg, bemerkte ik ook, dat hij de bewuste jeneverflesch voor deu dag haalde en tot den laatsten druppel ledigde. Aanvankelijk ging alles goed, tot wü ln de nabijheid van de bocht kwamen. Sanders werd weer onrustig -n liet me voordurend kolen opgooien Met racende snelheid joegen wü de helling af. Ik merkte hem op, dat het te vlug ging, maar hij snauwde mij toe: „Bemoei je met Je eigen zaken. Hoe vlugger, hoe beter. Gooi er nog wat kolen op." Ik bukte mij weer naar het vuur, maar op hetzelfde oogenblik hoorden we een vreese- lü'k gekraak; de machine scheen te steigeren; ik werd er afgeworpen en rolde langs de glooiing in 't moeras. Toen ik uit m'n halve verdoovlng ontwaakte, zag ik den trein op eenigen afstand staan. De kracht var. den val was door den weeken grond, waarop ik viel, gebroken. Ik gevoelde mij lam en stijf, maar kon toch opstaan. Ik ging langs den trein tot aan de machine en zag nu wat er gebeurd was. Op de omgevallen locomotief lag de goederenwagen. De personenwagens stonden nog rechtop. Behoudens eenige kwetsuren kwamen de rei zigers met den schrik vrij. Het eenig slacht offer wasSanders. Juist had men hem onder de machine uit getrokken. Een dokter, die zich in den trein bevond, verklaarde, dat alle hoop op behoud uitgesloten was. Hü zelf gevoelde dat ook, want toen ik mü over hem heen hoog, zei hü met nauwelijks verstaanbare stem: „Het loopt met me af, Braun, en dat is goed, want het leven was me toch maar een last.... sinds ik Bredlof er afgestooten heb, toen.." Ik zag hem ontsteld en ongeloovig aan, maar hij ging haastig voort: „Ja, ik heb het gedaan! Ik was jaloersch op hem, omdat hü een braaf en godsdienstig man, was; ik was vaak niet goed met m'n vrouw en dan ging ze bü hem haar beklag doen. Dat zat me dwarsal lang.en m'n vrouw heeft veel van me te verduren gehad. Eens, op de locomotief, verweet hü me, dat ik m'n vrouw zoo slecht behandelde. Ik werd woedend en stiet hem van de machine, juist toen hij uit keek naar den trein, die ons moest passeeren„ Hier was het, bijna op dezelfde plek, waar ik nu HgIk heb wat ik verdiend heb God zij mü, zondaar, genadig." Hü ademde nog een paar maal en zonk toen dood in m'n armen. behouden, ligt het voor de hand, dat hü heti verhoogde invoerrecht geheel of ge deeltelijk voor zün rekening zal nemen. Nu het wetsontwerp in het algemeen slechts voor drie jaar zal gelden en de daarin ingevolge het amendement-Lovink inge- laschte posten slechts voor twee jaar is het niet onWaarschijnlük dat buitenlandsche importeurs voor het behoud van hun de biet de verhoogde invoerrechten of een.deel daarvan voor hun rekening zullen nemen. De steeds toenemende bemoeilüking van het internationale goederenverkeer zal den bui- tenlandschen ondernemer wel een aanspo ring zün tot het nalaten van alles, wat strekken kan om zün in Nederland verkre gen afzetgebied in gevaar te brengen. Indien men zou meenen, dat de levens standaard door de tarlefsverhooging wordt beïnvloed, die invloed zinkt in het niet ver geleken bü den invloed, die in omgekeerden zin wordt geoefend door de steeds voort schrijdende daling van prijzen in den klein handel, een daling, die niet te loochenen valt, al blüft zü dan ook bü die van de groothandelsprüzen ten achter. Mede omdat hier te lande levensmiddelen, behoudens en kele uitzonderingen, onbelast zün, verkeert Nederland, wat zijn concurrentie-voorwaar- den betreft, op de buitenlandsche markt in een gunstige positie, die slechts in den laat sten tüd geschokt is door de bijna overal el ders genomen maatregelen van beschermen den aard. Over de vraag, of de thans in het ontwerp geïntroduceerde tijdelijkheid zal kunnen ge handhaafd worden, valt uiteraard met stel ligheid niets te zeggen. Voor zekeren twijfel te dezen aanzien bestaat Inderdaad reden, minder nog wegens den aandrang van be langhebbenden, waarop het Voorloopig Ver slag wüst, dan wel wegens de onzekerheid, of te zijner tüd de schatkist deze bate zal kunnen missen. Dat aan de heffing van een specifiek recht naast het waarderecht de voorkeur zou moe ten worden gegeven boven een veelvuldige toepassing der beperking van den invoer in gevolge het desbetreffende aanhangige wets ontwerp, is naar de meening der regeering aan twijfel onderhevig. De Arbeidswet Overwerk vergunning wegens Kerst- Nieuwjaarsdrukte in Slagerijen De Minister van Arbeid, Handel en Nüver- heid heeft aan hoofden of bestuurders van slagerijen ln alle gemeenten des Rüks ver gund, dat gedurende het tüdvak van 21 De cember 1931 tot en met 2 Januari 1932: lo. ln hunne onderneming door arbeiders van 16 jaar of ouder, arbeid wordt verricht volgens onderstaande arbeidsregeling: Maximum aan tal werkuren voor vrouwen Maximum aantal en voor jeugdige Datum werkuren voor personen van mannen 16 en 17 Jaar 21 Dec8 uren 8 uren 22 8 8 23 10 10 24 U 10 26 5 5 28 8 8 29 8 8 30 8 8 31 10 10 2 Jan11 10 2o. op de dagen, waarop langer dan 8'A Uur wordt gewerkt, voor arbeiders, ten aan zien van wie niet bü het Werktijdenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1923 het uur, waarop uiterlük de arbeid op d.e dagen moet eindigen, is bepaald, het uur van einde van den werktijd wordt vastgesteld op uiterlük 9.30 uur des namiddags, behoudens op Don derdag 31 December 1931, op welken dag hun arbeid uiterlük om 8 uur des middags moet eindigen, een en ander onder voorwaarde, dat: lo. in de onderneming, waar van deze vergunning gebruik wordt gemaakt, geert arbeid wordt verricht op Vrijdag 25 Decem ber 1931, alsmede op Vrüdag i Januari 1932; 2o. de arbeidstijd op Zaterdag 26 December 1931 in zün geheel is gelegen tusschen 7 uur des voormiddags en 1 uur des namid- IgSJ 3o.' de arbeid voor jeugdige personen en vrouwen op twee achtereenvolgende dagen wordt afgewisseld door een rusttüd un ten minste 11 uren achtereen. Steun personeel der Ned. Spoorwegen In afwachting van een door den Perso- neelraad te treffen regeling inzake het bü- eenbrengen van gelden van 't spoorwegper soneel voor het Nationaal Crisiscomité, werd gistermorgen reeds op de Hoofdbureaux der Spoorwegen door de verschillende Chefs van Dienst op initiatief van den heer Evers, Chef van de Exploitatie met hun perso neel een bespreking gehouden, om, te begin nen met de uitbetaling der tractementen over de maand December, van het personeel een vrüwillige bijdrage te vragen. Het mee- rendeel nam met deze voorloopige regeling genoegen, zoodat, gezien de omstandigheid, dat het spoorwegpersoneel uit plm. 40.000 personen bestaat, de maandelüksche af dracht een niet onaanzienlüke som zal be- loopen. Belangrijke beslissing inzake de IJkwet Principieel vonnis van den Amsterdamsch®11 kantonrechter dr. Höfelt Op 7 dezer heeft de kantonrechter dr._J^ A. Höfelt te Amsterdam een voor de I™' wet hoogst belangrijke beslissing gegeve®; meldt het „Handelsblad". Hü heeft n.l. verdachte, die terecht stond wegens het haren winkel voorhanden hebben van nie»' herijkte maten en gewichten van a« rechtsvervolging ontslagen. Dit feit achtte de kantonrechter n.l. strafbaar en wel op de volgende gronden: „omdat het in de telastelegging vermei ste-ipelmerk vastgesteld is door den nister van Arbeid, Handel en Nljverhe1®' hetgeen in strijd is met de bepaling 78» het éérste lid van artikel 20 der „Uwet^ waarin staat, dat de stempelmerken Ons", d.w.z. door de Koningin, vastgeste1 worden Het in anderen zin gewezen vonnis va. de Arrondissements-Rechtbank te Gronia' gen d.d. 22 Januari 1880 (W. v. h. R. 2 September 1880 No. 4535) wordt do®* den kantonrechter onjuist geacht, vernu in het Koninklijk Besluit van 9 NoveiHP® 1869, Staatsblad No. 167, wèl in het alg® meen vastgesteld is het merk van het ka® toor, waar de èèrste stempeling heeft Plaa- gehad, maar niét eene algemeene regeH0* is getroffen ten aanzien van het merk va goèdkeuring en de vaststelling daèrvan z°n der eenige beperking opgedragen is aan de Minister van Arbeid, Handel en Nijverb®' hetgeen als eene ongeoorloofde delegat moet worden aangemerkt." Het laatste woord ls echter ln deze zaa nog niet gesproken, omdat het in het voo nemen ligt de kwestie tot in hoogste a stantie door te voeren. In twee weken „een ander mensch" Als iemand zich ziek voelt, lijdt zün werj' hieronder. En zoodoende zal zijn chef het oo merken. Toch was dit gelukkig voor deze man, want het was zün chef, die hem raadd Kruschen Salts te probeeren. Immers, nie£ werkt doeltreffender en veiliger tegen hard lüvlgheid en de nadeelige gevolgen, dan d®z wereldberoemde zouten. Hü schrüft zelf: „Tot voor zes maanden leed ik aan Hard lijvigheid, zware hoofdpijn en buikpün- had alles al geprobeerd wat ik maar beded ken kon om beter te worden, maar ni®1 hielp. Toen raadde mijn chef mij Krusch® Salts aan, of eigenlük raadde hü het m®f aan, hü stond erop, dat ik het nam. ïk g® toe en kocht 'n flesch om eens een proef nemen. En na verloop van 14 dagen was een ander mensch! Tegenwoordig ben ik gezond als iemand maar zün kan en zal noO> nalaten anderen te raden ook met de „KleW dagelijksche dosis" te beginnen. Als U wj1 kunt U dezen brief gebruiken, maar indi® U hiermede adverteert, doe het dan ond® de initialen W. B." De helft van alle kwalen, die de mensch®^ bedreigen, zün het gevolg van dezelfde o°r zaak. Deze oorzaak is de slechte werking d® spüsverteringsorganen, waardoor Uw lichaaw niet vrü is van giftige afvalstoffen. Zelf-v®®' giftiging is het onvermüdelijke gevolg en d daarbü behoorende reeks van kwalen: noofd' pün voor den een, rheumatiek voor den and®®' moeheid, slapeloosheid en neerslachtigheid' Kruschen Salts is het natuurlüke recept inwendige zuiverheid. De zes zouten in schen Salts zün een zachte, doch zekere aa0' sporing voor Uw lever en nieren om we*® regelmatig te functionneeren. Uw lichaaw blijft zoodoende inwendig vrü van alle onzu1' verheden, welke zich anders ophoopen en de regelmatige werking Uwer organen beie&' meren. Kruschen Salts werkt direct on bloedsomloop, zoodat frisch, zuiver bloed v? aderen doorstroomt en U nieuwe energ* voelt tintelen tot in elke vezel van v lichaam. - Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgba® bü alle apothekers en drogisten h 0.90 ®n 1.60 per flacon. - (Adv-> 322. „Dat is me ook wat!" mopperde Harlekijn; „daar heeft me die nare kok de achterdeur van 't kasteel op slot gedaan, zoodat ik er niet in kan; maar wacht even, ik heb er wat op gevonden." 323. „Van twee schüven van den boomstam maak ik een paar wielen," lachte Harlekün, „en van de zaagbank een mooi wagenstel." 324. Toen alles klaar was, reed hü met een geweldige vaart tegen de ach terdeur, die open vloog. „Ik zal hem leeren mü bulten het kasteel te slui ten!" riep Harlekün, verontwaardigd, „en hem eens laten zien, hoe ik weet ih

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10