FRISO
BAAI
DE GRAPJAS HARLEKIJN!
DE NOOD IN DEN LAND- EN
TUINBOUW
Voor de Huiskamer
TWEEDE KAMER
cBegrooting Wegenfonds goedgekeurd
GEEL 30 ct.
GROEN 35 Ct.
ROOD 40 Ct
bfoetfsMT
Cpvedkvope fkabak
Verhooging van
invoerrechten
No. 533
Nationaal Crisiscomité
RECHTSZAKBfj
Voortdurend last van
hoofdpijn
Hoe Harlekijn door de achterdeur in 't kasteel kwam
te breken."
VERGADERING VAN DONDERDAG
Landbouw
Voortgezet wordt de behandeling van de
begrooting van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw.
Aan de orde is de afd. Landbouw.
De heer EBELS (VB.) dringt aan op een
spoedige beslissing inzake de spoorwegtarie
ven voor land- en tuinbouwproducten, aan
gezien deze aangelegenheid voor den land
bouw van buitengewoon belang is. Krachtige
steun is noodig voor onderwijs en voorlich
ting. Men had daarop niet moeten bezuini
gen. Spr. bespreekt voorts den afzet onzer
land- en tuinbouwproducten naar het bui
tenland. Dit vereischt de grootste zorg. Er
moet een verlengstuk komen van de land-
bouwuitvoerwet, waardoor de regeering de
bevoegdheid krijgt in te grijpen.
De heer LOERAKKER (R.K.) zegt, dat de
regeering voorzichtig moet zijn met het voor.
schrijven van loon bij het Vcrleenen van
«teun.
De loonen zijn in het landbouwbedrijf reeds
laag en kunnen niet verder verlaagd worden.
Spr. zou gewenscht hebben, dat de regeering
verder ware gegaan met den steun aan de
vlasindustrie. Ten slotte vraagt hij met de
organisaties overleg te plegen om de werk
gelegenheid te verruimen.
Mevr. BAKKER-NORT (V.D.) bespreekt de
vogelbescherming, het vee"ervoer en de toe
passing der trekhondenwet. Vogels worden
hier wel beschermd, maar absoluut onvol
doende. Er heeft nog een massa-moord en
een massa-uitvoer plaats van de vogels, die
een sieraad zijn van onze natuur Met de be
scherming van de weidevogels, zijn wij hier
zeer achterlijk. Het vee vervoer is veelal nog
zeer primitief en onhygiënisch. De regeering
vrage advies van de dierenbescherming. De
minister zorge tenslotte voor een stipte uit
voering van de trekhondenwet.
De heer BRAAT (P. B.) zegt, dat men
moe wordt steeds maar te herhalen, wat
reeds herhaald is. De landbouw wordt steeds
achtergesteld en dat blijft zoo. De maatrege
len, die de regeering het vorige jaar nam,
hebben bijzonder weinig uitgericht.
De heer VOS (R. K.) wijst op den droe-
vigen toestand der suikerindustrie. Gelukkig
heeft de regeering ingezien, dat de tot-nu-
toe verleende steun onvoldoende is.
De vlascultuur brengt niets meer op, het
geen des te meer te betreuren i3, omdat het
vlas 'n dankbaar object zou zijn voor uit
breiding van de werkgelegenheid. Wanneer
niet spoedig hulp wordt verleend, zal er geen
vlas gezaaid worden. Dien steun wil de mi
nister verleenen voor 6000 HA., welke op
pervlakte niet voldoende is. Ten slotte pleit
spr. voor groote beperking van den invoer.
De heer BIEREMA (V. B.) zegt, dat de
crisis in den landbouw zóó intens is, dat zij
langzamerhand ook gaat Inwerken op de
veehouderij. Voor onzen tuinbouw zijn moei
lijk steunmaatregelen te treffen. Vrijwel de
eenige maatregel, die genomen kam worden,
is verlaging van de tulnbouwtarieven op de
spoorwegen.
Het verleenen van crediet heeft alleen dan
zin, als daardoor een zeker perspectief kan
worden geopend. Dit Is niet het geval met de
veenkolpniën. Hier dient op andere wijze te
worden gesteund. Ook van zuivelproducten is
hier een groote overproductie. Deze kan al
leen-verminderd worden door grooter uit
voer.
De heer BAKKER (C. H.) Is erkentelijk,
dat de regeering nu nieuwe maatregelen
heeft voorgesteld om land- en tuinbouw te
helpen. Hij meent tot de plattelandsbevol
king een woord van waarschuwing te moeten
richten tegen de revolutionnaire propaganda,
die daar gemaakt wordt. Deze propaganda is
zelfs van anti-revolutionnaire zijde gevoerd
doordat tot straatdemonstraties werd opge
wekt. Spr. dringt nog aan op scherpe con
trole op pootaardappelen.
De heer VAN RAPPARD (V. B.) bespreekt
eerst' eenige speciale punten.
Thans zün het bijna alle landbouwbedrij
ven, die de gevolgen van de crisis ondervin
den, en gelukkig ziet de regeering in, dat
haar hulp onmisbaar is. Spr. Is daarvoor
dankbaar. Hij meent, dat men op den goe
den weg is. Er is echter behoefte aan een
goede credietregeling voor den landbouw, ook
om de aflossing van hypotheken gemakke
lijker .te maken.
De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) consta
teert, dat de tarwewet geen ongunstlgen in
vloed gehad heeft op de werkgelegenheid. De
roggeteelt heeft eveneens steun noodig.
Spr. bepleit verder een ingrijpende reorga
nisatie van het landbouwbedrijf waardoor
een wijziging wordt gebracht in het grond
bezit. De minister zou daarvoor een com
missi e van onderzoek kunnen benoemen. Bü
een zoodanige reorganisatie zou er voldoende
werkgelegenheid in den landbouw komen.
De heer WEITKAMP (C. H.) zegt, dat het
boerenbedrijf de laatste jaren nauwer met
het wereldverkeer is verbonden met ais ge
volg een angstwekkende kwetsbaarheid. Een
speciale steun van de regeering aan den
landbouw is ten volle gerechtvaardigd. Met
steun aan den landbouw wordt, tevens de
handel geholpen.
De heer v. d. HEUVEL (A. R.) spreekt zijn
voldoening uit over het veranderd inzicht
van regeering en Kamer ten opzichte van
den steun aan den landbouw. Redelijkerwijs
mag niet op hooger steun worden aange
drongen voor den akkerbouw dan nu wordt
"oorgesteld. De steun aan de suikerindustrie
moet men alleen zien in het licht van be
houd der werkgelegenheid. Uit landbouw
kundig oogpunt alleen ware een steun van 14
millioen niet te verdedigen. Spr. is het eens
met den heer Loerakker, dat de loonen der
landarbeiders niet meer kunnen worden ver
laagd.
Spr. vraagt tenslotte verlaging van de
spoorwegtarieven voor land- en tuinbouw
producten, invoerbeperking van boter, het
zoeken van een bestemming voor het aard
appelmeel door een mengpercentage voor te
schrijven bij de broodbereiding. De kwaliteit
van het brood zal daardoor verminderen,
maar spr, vindt dat niet erg. Het volk heeft
dezen last te dragen.
De heer ENGELS (R. K.) dringt er op aan,
dat personen, die van den landarbeid een ne
venberoep maken, ook zullen kunnen profi-
teeren van de landarbeiderswet. Ook werk-
loozen zou men aan een stukje grond kun
nen helpen.
De heer FLORIS VOS (partijloos) meent,
dat ook steun moet worden verleend aan
kleine zandboeren en kleine pachters.
De vergadering wordt geschorst tot 8 Uur.
AVONDVERGADERING
Wegenfonds
Aan de orde is de begrooting voor het We
genfonds.
De heer EBELS (V. D.) constateert, dat
er ontevredenheid heerscht over het voor
nemen. dat het centrum en het Westen des
lands ten aanzien van den wegenaanleg wor
den bevoordeeld.
De heer KRIJGER (C. H.) bepleit het ge
bruik van een bij uitstek nationaal product,
de klinkers. Spr. zou gaarne zien dat op
drukke wegen het snelverkeer in één richting
werd geleid en dat de wegen voor snelver
keer buiten de kommen der gemeenten om
zullen worden gelegd.
De heer VAN DER WAARDEN (SJJAB.)
wijst er op, dat de Minister ondanks de toe
neming der bevolking geen verdere stijging
van de opbrengst der Rijwielbelasting aan
neemt.
Ten aanzien van de overbrugging van het
Hollandsch Diep schijnt er eenig perspectief
te komen. De vraag is waar die brug zal
komen.
Spr. vestigt tenslotte de aandacht op den
weg be-Oosten Leiden, welk vraagstuk nu al
jaren lang in onderzoek is.
Waarom wordt toch zoo vastgehouden aan
Sassenheim? Weg 20a zou spr. willen door
trekken opdat het Westland een goede ver
binding met Den Haag zou krijgen.
De heer VAN DER BILT (V. E.) wijst er
op, dat een nieuwe weg van Amsterdam dooi
den Haarlemmermeer beoosten Leiden om,
naar den bestaanden weg- naar Den Haag
en Rotterdam onlogisch zou zijn.
De heer BONGAERTS (R. K.) wijst er op,
dat er niet voldoende óverleg wordt gepleegd
met de plaatselijke besturen, die herhaalde
lijk voor een voldongen feit komen te staan.
De Minister zal goed doen zijn aandacht
niet eenzijdig aan groote breede wegen te
wijden, maar ook de secundaire en tertiaire
wegen in zijn zorgen zal betrekken.
De heer VAN DER HEUVEL (A. R.)
wenscht ook verbetering van de tertiaire
wegen met geld uit het Wegenfonds, want de
gebruikers van die wegen dragen voor het
volle pond bij aan het Wegenfonds.
De weg beoosten Leiden" (Schipholden
Haag) zou heel duur worden, want hij zou
loopen door moerassige streken. Door een
weg door den Haarlemmermeer zouden 30
boerderijen worden versnipperd.
De heer VAN DER HOUVEN (S.D.A.P.)
vestigt de aandacht op hetgeen de wegge
bruikers denken over den aard van de weg-
bedekktng, waaruit kan blijken, dat asphalt-
bodekking niet in het belang is van de vei
ligheid.
De heer VAN VOORST TOT VOORST
(R. K.) wenscht verbetering van de tertiaire
wegen, die druk door auto's worden bereden
en stuk gereden.
De wegen met gesloten wegdek zijn dik
wijls zeer gevaarlijk voor auto's en op hel
lingen ook voor paarden. Spr. zou op de
hellingen klinkerbestrating wenschen.
De heer J. TER LAAN (S.D.A.P.) bespreekt
de tollen, die nu de Wegenbelasting wordt
geheven, behooren te verdwijnen. Ook spr.
bepleit de verbetering der secundaire en
tertiaire wegen uit het Wegenfonds.
Tenslotte vraagt spr. om verbetering Van
de wegen in het Westland. Speciaal is noo
dig een weg uit het hart van Westland naar
Rotterdam.
De heer LOVTNK (C.H.) dringt aan op
een spoedige vaststelling van het tracé voor
den weg in den Alblasserwaard.
De heer KNOTTENBELT (V.B.) begrijpt
niet waarom de Regeering in het tweede
vijfjarenplan de brug bij de Moerdijk niet
heeft opgenomen.
De heer VAN RAPPARD (V.B.) dringt aan
op opheffing van de tollen ln den weg
UtrechtVreeswijk en van den tol bij Maar
tensdijk.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) bespreekt het financieringsplan voor,
het Rijkswegenplan, zoover dit in de Me
morie van Toelichting is opgenomen. De Mi
nister heeft daarom gezegd, dat op 1 Januari
1930 in ons land 1 auto werd aangetroffen
op 76 inwoners. In andere landen zijn er
veel meer. Hoe komt het dat wij zoo achter
staan bij die andere landen?
De heer FLORIS VOS (Wild) vraagt de
aandacht voor wandelwegen en rijwielpaden
langs de groote wegen.
Wat de kwestie klinkerweg of asphaltweg
betreft, de steenfabrikanten behoeven niet
bang te zijn dat de klinkerwegen hier te
lande zullen verdwijnen. Zij zullen echter
zelf hebben te zorgen, dat deze wegen goed
worden gelegd en zelf goede stratenmakers
hebben te leveren.
De heer DE BOER (S.D.A.P.) bepleit
spoedige verbetering van den weg van Qua-
trabras naar Heerenveen.
De heer WEITKAMP (C. H.) wijst op
de beteekenis van de tertiaire wegen voor den
landbouw en de Regeering kan noch mag
zich onttrekken aan de verbetering daarvan,
opdat ook de afgelegen streken aan het
wereldverkeer worden aangesloten.
De heer KAMPSCHöER aR.K.) bepleit
wegverbetering In het Westland. Goede ver
bindingen met Den aag en Rotterdam
zijn dringend noodig.
De heer FEBER (R.K.) vraagt spoedige
overbrugging van het Hollandsch Diep. Spr.
hoopt, dat de minister niet alleen zal letten
op de bezwaren tegen een brug bij Willem
stad, maar ook op hetgeen daarvoor kan
worden aangevoerd., In ieder geval is dit
vraagstuk Urgent.
De heer VAN DIJK (A.R.) vestigt de aan
dacht op de wenschelijkheid van een weg
beoosten Leiden naar Den Haag.
Rede van den Minister.
De Minister van Waterstaat, de heer
REYMER, zegt, dat er een groote achter
stand is in te halen zoowel ten aanzien van
de wegen als van de bruggen. Maar men
vergete niet, dat er pas sedert 1929 over
de noodlge fondsen wordt besclükt. De we
genbelasting brngt echter niet genoeg op,
om aan alle eischen te voldoen, er moet
nog worden geleend.
Snelverkeerswegen voor het groote af
standsverkeer blijft spr. vooralsnog niet
noodig achten. Natuurlijk wordt er op ge
let, dat wegen, die thans worden aangelegd,
geschikt gemaakt kunnen worden voor even
tueel toenemend internationaal verkeer, dat
zich nog moet ontwikkelen.
Een speciale commissie voor de lintbebou
wing acht spr. niet noodig.
Spr. erkent, dat het met de tertiaire we
gen droevig gesteld is en dat er reden is tot
klachten. Maar krachtens de Wegenbelas
tingwet kunnen geen rljksgelden uit het
Wegenfonds voor de tertiaire wegen worden
aangewend. Geschiedde dit volgens een wets
wijziging, dan zou er minder voor de pri
maire wegen overblijven. Zorg voor de ter
tiaire wegen is niet in de eerste plaats rijks
zaak.
Wat de brug over het Hollandsch Diep be
treft, daarover behoeft men niet te praten.
Het gaat er maar om. waar de brug zal
komen. Sprekers sympathie gaat uit naar
een brug bij den Moerdijk. Tegen een brug
bij Willemstad heeft spr. bezwaren en hij
houdt die vol.
Een beslissing kan spoedig worden ver
wacht. Spr. hoopt begin 1932 de plaats te
kunnen vaststellen. De Kamer zal hierover
in volle vrijheid kunnen beslissen, maar men
behoeft zich over Willemstad geen illusie
te maken.
Spr. heeft zooveel mogelijk medegewerkt
tot opheffing van tollen: op de Rijkswegen
bestaan ze niet meer. De tollen op den weg
UtrechtVreeswijk vormen een moeilijke
kwestie. En met den tol bij Maartensdijk
heeft spr. niets te maken.
Bij deze begrooting wordt niet gepreju-
dicieerd ten aanzien van de weg beoosten
Leiden.
Ten aanzien van het wegdek zegt spr., dat
men niet tot een algemeene stelling kan
komen, welke wegbedekking gewenscht is.
Dat hangt af van de fundeering. Als de
klinker kan worden toegepast, zal de Re
geering de nationale industrie niet voorbij
gaan.
Op het oogenblik kan er geen sprake zijn
van het aanleggen van een weg beoosten
Leiden, al blijft de mogelijkheid daartoe
open.
De oeververbinding te Rotterdam is een
zaak van de gemeente, van wie het initia
tief moet uitgaan.
Nadat bij een enkel artikel nog eenige
opmerkingen zijn gemaakt, wordt de begroo
ting van het Wegenfonds z. h. st. goedge
keurd.
Begrooting van de Staatsmijnen.
De heer DROP (S.D.A.P.) hoopt, dat de
minister het oog gevestigd zal houden op
de regeling van de procedure in zake mijn-
schade.
Spr. dient de volgende motie in:
De Kamer.
van oordeel, dat het gewenscht is, dat ten
aanzien van de subsidieering van kerkge
nootschappen, godsdienstige vereenigingen en
cultureel e organisaties een nadere regeling
noodig is,
noodigt de Regeering uit zoodanige re
geling te ontwerpen.
en gaat over lot de orde van den dag.
De heer KRIJGER (O. H.) brengt hulde
aan de directie der Staatsmijnen voor haar
houding tegenover het personeel.
De MINISTER antwoordt, dat de zaak
der mijnschade bij zijn ambtgenoot van Jus
titie in onderzoek is.
De vakopleiding is z.i. voldoende geregeld.
Wat vrijwillig tot stand komt moet niet
worden afgedwongen.
De begrooting wordt aangenomen.
De vergadering wordt te 1 uur 15 ver
daagd tot hedenmiddag 1 uur.
per^pond
Zal onze levensstandaard erdoor
worden beïnvloed?
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka
mer betreffende het wetsontwerp tot ver
hooging van het tarief voor invoerrechten.
De Regeering verklaart daarin nogmaals,
dat haars inziens de voorgestelde verhoo
ging van 8 tot 10 pet. in den tegenwoordi-
gen tijd, allerminst aan ons tarief zijn fis
caal karakter ontneemt. Of de voorgestelde
tijdelijke verhooging van het invoerrecht
zal leiden tot verhooging van het prijs
niveau, hangt van verschillende omstan
digheden af. Indien b.v., hetgeen waar
schijnlijk is, de buitenlandsche importeur
zijn debiet hier te lande zal wenschen te
Ik deed m'n eersten rit op een sneltrein
locomotief. Door het heen en weer schudden
der machine bekroop me nu en dan een ge
voel, alsof Ik zeeziek zou worden. De machi
nist stond zwijgend op zijn plaats. Nu sloot
hij de regulateur en greep naar de kruk van
de luchtdrukremeen scherp gesis, en toen
de trein juist een kromming inreed, vloog ik
naar den tegenovergestelden kant en greep
me krampachtig vast.
De machinist keerde zich lachend naar me
toe.
„Nog niet gewoon aan 't werk, hè?"
Dan wierp hij een vluggen bilk op een sein,
dat we juist gepasseerd hadden, opende de
regulateur weer en voegde er bij:
„Maar fijn is 2e er doorgekomen, niet?
Het gaat met alle machines niet zoo goed;
sommige loopen al bij de minste kromming
onrustig. Er is een groot verschil tusschen
machine en machine. Daar zijn sommige on
gelukskarren; ze vreten kolen en olie en tel
kens heeft men er maleur mee."
„Nou," hernam ik, twijfelend, „zou dat nu
werkelijk aan de locomotief liggen? Ik zou
denken, de eene is juist als de andere."
„We hadden hier het station bereikt en
konden ons gesprek niet voortzetten. Ik was
echter nieuwsgierig geworden. Nadat we de
maohine in de loods hadden gebracht en op
ons gemak gezeten waren, vertelde mij de
machinist het volgende:
„Ik heb het je al gezegd, er zijn locomotie
ven, die als het ware betooverd schijnen. Een
der ergste, die ik ooit gekend heb, was no.
533. Reeds vóór zij klaar was, heeft zij onheil
gesticht. Bij de proefritten kwamen telkens
kleine ongevallen voor. Zoo had zij van den
beginne een slechten naam en niemand van
ons reed er gaarne mee. Alleen de machinist
Sanders, om z'n roode haren „roode Sander"
genoemd, lachte er mee.
„Gekheid", zei hij, wanneer men daarover
sprak.
„Natuurlij::, bij jullie gaat alles niet recht
toe rechtaan: ik voor mij denk als de loco
motief niet in orde is, dat het aan den ma
chinist ligt en niet aan de machine. Wanneer
ik ze rijd, loopt ze altijd goed."
Sanders was bij z'n kameraden niet getapt.
In z'n dienst was hij stipt, maar men wist
niet, wat men aan hem had. Hij was terug
getrokken en in zichzelf gekeerd, en stille
waters hebben diepe gronden. Aan het ge
sprek nam hij zelden deel en dan alleen om
spottende en bijtende opmerkingen te maken.
Om een nietigheid vloog hij op, en kon zóó
woedend worden, dat men hem liefst, hon
derd passen uit den weg ging.
De machine no. 533 wisselde vaak van
personeel en gaf steeds aanleiding tot klach
ten. Eindelijk kreeg Sanders ze. Hij had er
echter niets op aan te merllen en beweerde
zelfs dat het de beste locomotief was, waar
mee hü ooit gereden had. Zijn stoker was een
Zekere Karei Bredlof, een bescheiden, vrien
delijk en goedhartig man, dien we allen goed
mochten lijden. Meermalen beweerde hij, dat,
wat Sanders van het goed loopen zijner ma
chine 'vertelde, niet met de waarheid over
eenkwam, maar was deze er zelf bij, dan
zweeg hij er liefst over.
Op een avond het was in November
gierde en raasde en huilde een woedende
storm over de vlakte. We verwachtten den
trein, dien Sanders en Bredlof reden, terug.
Met tien minuten vertraging kwam hij aan.
Sanders stond alleen op de machine, zicht
baar was hij ontdaan en gejaagd.
Eerst na een paar uren, toen hij tot be
daren was gekomen, kon hij meedeelen wat
er gebeurd was. Door de duisternis misleid,
had hij den trein in volle vaart dcor de
bocht gereden. Bredlof moest daar door het
schokken en stooten der machine het even
wicht verloren hebben, van de machine op de
andere lijn geworpen en zoo jammerlijk aan
z'n eind gekomen zijn.
Door deze ontzettende gebeurtenis diep ge
schokt, was Sandera een paar dagen niet in
Staat dienst te doen. Hij werd nog stiller en
zwijgzamer dan vroeger en vermeed zorg
vuldig ons gezelschap.
Natuurlijk kwam na dit ongeval machine
no. 533 nog meer in een slechten reuk en ik
was er volstrekt niet op gesteld, dat Ik er, ln
plaats van Bredlof, als stoker dienst moest
doen. Daarbij kwam nog, dat Sanders' uiter
lijk mij schrik aanjoeg. Hij sprak nooit een
woord meer dan noodzakelijk was met mij en
stond bijna roerloos op z'n plaats. Alleen als
we de plaats des onheils naderden, werd hij
Woest en gejaagd, joeg dén trein in volle
vaart door de bocht en keek schuw naar alle
kanten rond met zoo'n uitdrukking van
schrik en ontzetting in z'n oogen, dat men er
bang voor werd.
Eindelijk ging Sanders op zekeren dag
naar den inspecteur en vroeg om een andere
locomotief. Deze keek vreemd op en vroeg
hem naar de reden. Schoorvoetend gaf San
ders als reden aan, wat hij vroeger nooit
wilde toegeven: de machine was eigenlijk
nooit te vertrouwen geweest; maar sedert
Bredlof er afgevallen was, kon hij ze niet
meer uitstaan. Hij zei, dat z'n zenuwachtig
heid meer en meer toenam, hoe langer hij
er mee reed. De inspecteur schudde wel is
waar ongeloovig het hoofd, maar willigde
toch het verzoek van Sanders in, want hij
wist, dat hij een bekwaam en vertrouwbaar
machinist was. Dat hij allang de drankflesch
in z'n zak droeg, en er meer dan dienstig
was, gebruik van maakte, wist hij niet.
No 533 kreeg dus een anderen bestuurder
een bejaard man, die de „gevaarlijke eigen
schappen" der locomotief nog niet kende,
omdat hij pas hierheen verplaatst was. Spoe
dig echter zou hij ze leeren kennen.
Nadat ongeveer een week, zonder c'-.geval
len verloopen was, had de machine weer ver
schillende ongelukken. Zoo kneusde de ma
chinist drie vingers en kon zijn dienst eeni-
gen tijd niet waarnemen. Sanders verving
hem den eersten dag. Hij verzette zien niet,
maar men kon het hem aanzien, dat hij z'n
wrevel moeilijk onderdrukte. Toen hü de
machine besteeg, bemerkte ik ook, dat hij de
bewuste jeneverflesch voor deu dag haalde
en tot den laatsten druppel ledigde.
Aanvankelijk ging alles goed, tot wü ln de
nabijheid van de bocht kwamen. Sanders
werd weer onrustig -n liet me voordurend
kolen opgooien Met racende snelheid joegen
wü de helling af.
Ik merkte hem op, dat het te vlug ging,
maar hij snauwde mij toe: „Bemoei je met Je
eigen zaken. Hoe vlugger, hoe beter. Gooi
er nog wat kolen op."
Ik bukte mij weer naar het vuur, maar op
hetzelfde oogenblik hoorden we een vreese-
lü'k gekraak; de machine scheen te steigeren;
ik werd er afgeworpen en rolde langs de
glooiing in 't moeras. Toen ik uit m'n halve
verdoovlng ontwaakte, zag ik den trein op
eenigen afstand staan. De kracht var. den
val was door den weeken grond, waarop ik
viel, gebroken. Ik gevoelde mij lam en stijf,
maar kon toch opstaan. Ik ging langs den
trein tot aan de machine en zag nu wat er
gebeurd was. Op de omgevallen locomotief
lag de goederenwagen.
De personenwagens stonden nog rechtop.
Behoudens eenige kwetsuren kwamen de rei
zigers met den schrik vrij. Het eenig slacht
offer wasSanders.
Juist had men hem onder de machine uit
getrokken. Een dokter, die zich in den trein
bevond, verklaarde, dat alle hoop op behoud
uitgesloten was. Hü zelf gevoelde dat ook,
want toen ik mü over hem heen hoog, zei
hü met nauwelijks verstaanbare stem: „Het
loopt met me af, Braun, en dat is goed, want
het leven was me toch maar een last....
sinds ik Bredlof er afgestooten heb, toen.."
Ik zag hem ontsteld en ongeloovig aan,
maar hij ging haastig voort: „Ja, ik heb het
gedaan! Ik was jaloersch op hem, omdat hü
een braaf en godsdienstig man, was; ik was
vaak niet goed met m'n vrouw en dan ging
ze bü hem haar beklag doen. Dat zat me
dwarsal lang.en m'n vrouw heeft
veel van me te verduren gehad. Eens, op de
locomotief, verweet hü me, dat ik m'n vrouw
zoo slecht behandelde. Ik werd woedend en
stiet hem van de machine, juist toen hij uit
keek naar den trein, die ons moest passeeren„
Hier was het, bijna op dezelfde plek, waar ik
nu HgIk heb wat ik verdiend heb
God zij mü, zondaar, genadig."
Hü ademde nog een paar maal en zonk
toen dood in m'n armen.
behouden, ligt het voor de hand, dat hü
heti verhoogde invoerrecht geheel of ge
deeltelijk voor zün rekening zal nemen.
Nu het wetsontwerp in het algemeen
slechts voor drie jaar zal gelden en de daarin
ingevolge het amendement-Lovink inge-
laschte posten slechts voor twee jaar is het
niet onWaarschijnlük dat buitenlandsche
importeurs voor het behoud van hun de
biet de verhoogde invoerrechten of een.deel
daarvan voor hun rekening zullen nemen.
De steeds toenemende bemoeilüking van het
internationale goederenverkeer zal den bui-
tenlandschen ondernemer wel een aanspo
ring zün tot het nalaten van alles, wat
strekken kan om zün in Nederland verkre
gen afzetgebied in gevaar te brengen.
Indien men zou meenen, dat de levens
standaard door de tarlefsverhooging wordt
beïnvloed, die invloed zinkt in het niet ver
geleken bü den invloed, die in omgekeerden
zin wordt geoefend door de steeds voort
schrijdende daling van prijzen in den klein
handel, een daling, die niet te loochenen
valt, al blüft zü dan ook bü die van de
groothandelsprüzen ten achter. Mede omdat
hier te lande levensmiddelen, behoudens en
kele uitzonderingen, onbelast zün, verkeert
Nederland, wat zijn concurrentie-voorwaar-
den betreft, op de buitenlandsche markt in
een gunstige positie, die slechts in den laat
sten tüd geschokt is door de bijna overal el
ders genomen maatregelen van beschermen
den aard.
Over de vraag, of de thans in het ontwerp
geïntroduceerde tijdelijkheid zal kunnen ge
handhaafd worden, valt uiteraard met stel
ligheid niets te zeggen. Voor zekeren twijfel
te dezen aanzien bestaat Inderdaad reden,
minder nog wegens den aandrang van be
langhebbenden, waarop het Voorloopig Ver
slag wüst, dan wel wegens de onzekerheid,
of te zijner tüd de schatkist deze bate zal
kunnen missen.
Dat aan de heffing van een specifiek recht
naast het waarderecht de voorkeur zou moe
ten worden gegeven boven een veelvuldige
toepassing der beperking van den invoer in
gevolge het desbetreffende aanhangige wets
ontwerp, is naar de meening der regeering
aan twijfel onderhevig.
De Arbeidswet
Overwerk vergunning wegens Kerst-
Nieuwjaarsdrukte in Slagerijen
De Minister van Arbeid, Handel en Nüver-
heid heeft aan hoofden of bestuurders van
slagerijen ln alle gemeenten des Rüks ver
gund, dat gedurende het tüdvak van 21 De
cember 1931 tot en met 2 Januari 1932:
lo. ln hunne onderneming door arbeiders
van 16 jaar of ouder, arbeid wordt verricht
volgens onderstaande arbeidsregeling:
Maximum aan
tal werkuren
voor vrouwen
Maximum aantal en voor jeugdige
Datum werkuren voor personen van
mannen 16 en 17 Jaar
21 Dec8 uren 8 uren
22 8 8
23 10 10
24 U 10
26 5 5
28 8 8
29 8 8
30 8 8
31 10 10
2 Jan11 10
2o. op de dagen, waarop langer dan 8'A
Uur wordt gewerkt, voor arbeiders, ten aan
zien van wie niet bü het Werktijdenbesluit
voor fabrieken of werkplaatsen 1923 het uur,
waarop uiterlük de arbeid op d.e dagen moet
eindigen, is bepaald, het uur van einde van
den werktijd wordt vastgesteld op uiterlük
9.30 uur des namiddags, behoudens op Don
derdag 31 December 1931, op welken dag hun
arbeid uiterlük om 8 uur des middags moet
eindigen,
een en ander onder voorwaarde, dat:
lo. in de onderneming, waar van deze
vergunning gebruik wordt gemaakt, geert
arbeid wordt verricht op Vrijdag 25 Decem
ber 1931, alsmede op Vrüdag i Januari 1932;
2o. de arbeidstijd op Zaterdag 26 December
1931 in zün geheel is gelegen tusschen 7
uur des voormiddags en 1 uur des namid-
IgSJ
3o.' de arbeid voor jeugdige personen en
vrouwen op twee achtereenvolgende dagen
wordt afgewisseld door een rusttüd un ten
minste 11 uren achtereen.
Steun personeel der Ned. Spoorwegen
In afwachting van een door den Perso-
neelraad te treffen regeling inzake het bü-
eenbrengen van gelden van 't spoorwegper
soneel voor het Nationaal Crisiscomité, werd
gistermorgen reeds op de Hoofdbureaux der
Spoorwegen door de verschillende Chefs van
Dienst op initiatief van den heer Evers,
Chef van de Exploitatie met hun perso
neel een bespreking gehouden, om, te begin
nen met de uitbetaling der tractementen
over de maand December, van het personeel
een vrüwillige bijdrage te vragen. Het mee-
rendeel nam met deze voorloopige regeling
genoegen, zoodat, gezien de omstandigheid,
dat het spoorwegpersoneel uit plm. 40.000
personen bestaat, de maandelüksche af
dracht een niet onaanzienlüke som zal be-
loopen.
Belangrijke beslissing inzake
de IJkwet
Principieel vonnis van den Amsterdamsch®11
kantonrechter dr. Höfelt
Op 7 dezer heeft de kantonrechter dr._J^
A. Höfelt te Amsterdam een voor de I™'
wet hoogst belangrijke beslissing gegeve®;
meldt het „Handelsblad". Hü heeft n.l.
verdachte, die terecht stond wegens het
haren winkel voorhanden hebben van nie»'
herijkte maten en gewichten van a«
rechtsvervolging ontslagen.
Dit feit achtte de kantonrechter n.l.
strafbaar en wel op de volgende gronden:
„omdat het in de telastelegging vermei
ste-ipelmerk vastgesteld is door den
nister van Arbeid, Handel en Nljverhe1®'
hetgeen in strijd is met de bepaling 78»
het éérste lid van artikel 20 der „Uwet^
waarin staat, dat de stempelmerken
Ons", d.w.z. door de Koningin, vastgeste1
worden
Het in anderen zin gewezen vonnis va.
de Arrondissements-Rechtbank te Gronia'
gen d.d. 22 Januari 1880 (W. v. h. R.
2 September 1880 No. 4535) wordt do®*
den kantonrechter onjuist geacht, vernu
in het Koninklijk Besluit van 9 NoveiHP®
1869, Staatsblad No. 167, wèl in het alg®
meen vastgesteld is het merk van het ka®
toor, waar de èèrste stempeling heeft Plaa-
gehad, maar niét eene algemeene regeH0*
is getroffen ten aanzien van het merk va
goèdkeuring en de vaststelling daèrvan z°n
der eenige beperking opgedragen is aan de
Minister van Arbeid, Handel en Nijverb®'
hetgeen als eene ongeoorloofde delegat
moet worden aangemerkt."
Het laatste woord ls echter ln deze zaa
nog niet gesproken, omdat het in het voo
nemen ligt de kwestie tot in hoogste a
stantie door te voeren.
In twee weken „een ander mensch"
Als iemand zich ziek voelt, lijdt zün werj'
hieronder. En zoodoende zal zijn chef het oo
merken. Toch was dit gelukkig voor deze
man, want het was zün chef, die hem raadd
Kruschen Salts te probeeren. Immers, nie£
werkt doeltreffender en veiliger tegen hard
lüvlgheid en de nadeelige gevolgen, dan d®z
wereldberoemde zouten. Hü schrüft zelf:
„Tot voor zes maanden leed ik aan Hard
lijvigheid, zware hoofdpijn en buikpün-
had alles al geprobeerd wat ik maar beded
ken kon om beter te worden, maar ni®1
hielp. Toen raadde mijn chef mij Krusch®
Salts aan, of eigenlük raadde hü het m®f
aan, hü stond erop, dat ik het nam. ïk g®
toe en kocht 'n flesch om eens een proef
nemen. En na verloop van 14 dagen was
een ander mensch! Tegenwoordig ben ik
gezond als iemand maar zün kan en zal noO>
nalaten anderen te raden ook met de „KleW
dagelijksche dosis" te beginnen. Als U wj1
kunt U dezen brief gebruiken, maar indi®
U hiermede adverteert, doe het dan ond®
de initialen W. B."
De helft van alle kwalen, die de mensch®^
bedreigen, zün het gevolg van dezelfde o°r
zaak. Deze oorzaak is de slechte werking d®
spüsverteringsorganen, waardoor Uw lichaaw
niet vrü is van giftige afvalstoffen. Zelf-v®®'
giftiging is het onvermüdelijke gevolg en d
daarbü behoorende reeks van kwalen: noofd'
pün voor den een, rheumatiek voor den and®®'
moeheid, slapeloosheid en neerslachtigheid'
Kruschen Salts is het natuurlüke recept
inwendige zuiverheid. De zes zouten in
schen Salts zün een zachte, doch zekere aa0'
sporing voor Uw lever en nieren om we*®
regelmatig te functionneeren. Uw lichaaw
blijft zoodoende inwendig vrü van alle onzu1'
verheden, welke zich anders ophoopen en
de
regelmatige werking Uwer organen beie&'
meren. Kruschen Salts werkt direct on
bloedsomloop, zoodat frisch, zuiver bloed v?
aderen doorstroomt en U nieuwe energ*
voelt tintelen tot in elke vezel van v
lichaam. -
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgba®
bü alle apothekers en drogisten h 0.90 ®n
1.60 per flacon. -
(Adv->
322. „Dat is me ook wat!" mopperde
Harlekijn; „daar heeft me die nare kok
de achterdeur van 't kasteel op slot
gedaan, zoodat ik er niet in kan; maar
wacht even, ik heb er wat op gevonden."
323. „Van twee schüven van den
boomstam maak ik een paar wielen,"
lachte Harlekün, „en van de zaagbank
een mooi wagenstel."
324. Toen alles klaar was, reed hü
met een geweldige vaart tegen de ach
terdeur, die open vloog. „Ik zal hem
leeren mü bulten het kasteel te slui
ten!" riep Harlekün, verontwaardigd,
„en hem eens laten zien, hoe ik weet ih