m r I, 4 1] I Jweede blad BILDERDIJK TE HAARLEM1) LA CROIX LATINE I I :h 1 ZATERDAG 12 DECEMBER 1931 BLADZIJDE ELCK WAT WILS Hitler's omroeprede verboden Ziekenhuis Trebles no. 735 Dr.H.NANNING's HAEMOFERRIN Bloedvopmend versterkingsmiddel. f 2.60 p.V» flesdt. ƒ1.60 p fleach» ^Tentoonstelling kerkelijke kunst in 't Stedelijk Wielrijder aangereden „Tante Rie" was nog geen veertien dagen bij moeder terug, toen d'r broer Jacob kwam zeggen, dat z'n vrouw ziek wasen dat ie 'r verschrikkelijk mee zat natuurlijk. 'n Ander mag zooiets overdreven of stom 1 Zijn arrestatie bevolen? 1 I na IarL" omzwerven, was Bil- j., IJlc in 1827 te Haarlem aangeland. Te waar hij tot nu toe gewoond had, »geêne woning open ol te vinden". Die hij daar nu verliet, was vochtig en r^htig. En „buiten Leid ens grond was 't ®J®sehe Holland ongezond", had hij ge- yjr'tt. Met eenigen weerzin trok hij dus met hifUfW en 20011 Lodswijk naar Haarlem, waar u in de Damstraat een woning vond, ook gehikt en vochtig. derri- Zijn «Afscheid aan Leyden", had Bil- erayjj reeds, in zijn gewone dichterlijke crdrijving, zich voorgesteld, dat: ••Thans, op "t einde van mijn dagen, Moet dit mijn uitgemergeld rif, handvol lijkzand af gaan vragen Aan 't vreemde Kenn'merlandsche klif." vormde zich vooruit reeds de akeligste Afstellingen van zijn lot in de Spaarne- «®\l 't kri'scher. van de kerkhofkraaien, Zal ver van u Leiden) mijn stof verwaaien, fh afgelegen wildernis." t Teen hij daar eenmaal gevestigd was, bo- ®°n hij eerst recht te begrijpen, wat hem, en overgevoeligen grijsaard, in die „wilder- tegenstond. In een uitvoerig gedicht: riaarlem" hooren we zijn klachten. Het is J^et twee Grieksche motto's versierd. Het !?ne uit Homerus' Odyssee: „Er is voor de Vervelingen niets ergers dan rord te zwer- en". Het andere uit de „Vogels" van Aristophanes: „Wij komen een rustig land ^ken om ons daar te vestigen-, In schrille tegenstelling daarmede klinkt *yn vers: Eüt is dat Haarlem dan hetgeen ik mij verbeeldde Als vol van welvaart, rust en zielsgenot, en weelde! Een omtrek van een stad. die omdanst in heur wal, »an wildernis vervuld, van afbraak, en verval: ®en lucht wier helle klank mijn hersens steeds doet trillen; Vol raatlend straatgewoel, bij nacht noch dag te stillen: Vol stemmen voor het minst als donderend wolkgekraak, Drie ladders hooger dan gewone menschenspraak. Lie, wen de klokken slechts een oogenblikjen zwijgen, Als eensklaps uit de kluft der barstende aarde stijgen. Zoo gaat de dichter nog eenige verzen en vergelijkt daarmede dan het „Zalig *Ayden" en het „Zalig Amsterdam, waar "'urs- en straatgebrom in doffer lucht ver acht, en als door één gedommeld, geen hersens zoo verscheurt, noch ingewand door- ÏBounelt." Haarlemsche dames schijnen toen erg 'hidruchtig te hebben gesproken: „De af- ^Üsselijke stem paart zelfs bü stille vrouwen, d'opslag van een oog, dat door u heen schouwen", zoo klaagt Bilderdijk in een *®der vers. Dat de drukke Damstraat, met het ver keer naar het Spaarne en de veerschuiten, den dichter moest hinderen, is te begrijpen. Zijn volgende woning met een grooten tuin (waarvoor Bilderdijk onverschillig was), ge legen aan de Bakenessergracht, vormde daarmede een gelukkige tegenstelling. Doch ook dit huis was vochtig en koud, zoodat hij er slechts een jaar bleef wonen, van Mei 18281829. Ook de grachtlucht moet hem wel hebben gehinderd. Tenslotte vond hij aan de Markt een groot huis naar zijn zin. Nu is daarin Brink- mann's restaurant gevestigd, en in 1885 werd in den gevel een gedenksteen onthuld. Dit huis zou Bilderdijks laatste woning worden. Ziekelijk en verzwakt was hij te Haarlem aangekomen, evenals zijn vrouw, die pas van een zware ziekte hersteld was. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hij voortdurend klaagde over zijn toestand, zoo wei in verzen als in brieven. Daarentegen ondervond de oude dichter veel waardeering van vrienden en kennissen. De dichter Jan van Walré was een der eer sten om hem te bezoeken. Deze was raadslid en regent van het St. Elisabsthsgasthuis, dus een man van gewicht. Ook de Doops gezinde predikant Abraham de Vries, broe der van Bilderdijks vriend Jeronimo, toon de veel belangstelling aan het echtpaar. Hij had de volledigste verzameling van Bilder dijks werken bijeen gebraoht. De beide pre dikanten Manger en Van der Zandt werden met Bilderdijk bevriend. Oude vrienden, als de beide heeren Tijdeman, Da Costa en Ca- padose bleven met hem in briefwisseling en kwamen hem vaak bezoeken. Van veel belang, stoffelijk en geestelijk, was voor het oude echtpaar de vriendschap van den katholiek Dr. J. J. F. Wap, leeraar aan de Militaire Academie te Breda. Dezen had Bilderdijk reeds leeren kennen als jong student te Leiden, waar Wap zijn gymna siale opleiding had gekregen. Door zijn be middeling kreeg de oude dichter in 1828 een merkwaardig bezoek. De onttroonde koning van Zweden, Gustaaf Adolf IV, maakte zijn opwachting by hem, en werd in een gedicht herdacht. Verschillende Duitschers kwamen ook naar hem kyken, als een soort curiosi teit, zoodat Bilderdijk eens aan Da Costa schreef: „ZU hadden mij 't air van (als meer gebeurt) my slechts eens te komen bekijken als een soort Ourang-Outan". De bezoeken van Wap waren hem steeds welkom. Om zyn financieelen nood tegemoet te komen zocht de leeraar uitgevers op, die nog de uitgave van de dichtbundels wilden ondernemen, waartoe de oudere niet meer genegen waren, omdat Bilderdijks poëzie uit de mode geraakte en erg eentonig werd. De bundel „Avondschemering" is in 1828 door Wap's goede zorgen gedrukt en door Bilderdijk een „typographische pronkproef" genoemd. Maar de inhoud vertoonde een sterken achteruitgang van Bilderdyks dichter lijk vermogen by den vorigen bundel getiteld: „Vermaking" d.i. legaat. Nog een dichtbun del werd door Wap's zorgen, eveneens te Gent, uitgegeven, onder den naam „Schemer- schyn". Al geeft dit boek grootsndeels gods dienstige, niet uitmuntende gedichten, hev bewyst toch dat des dichters geest bij zyn steeds toenemende zwakte, nog niet uitdoof de. Maar een degelijk kenner als Dr. Kolle- wyn, oordeelt als volgt over deze poëzie: driehoekige bordje, waarop een uitroep teeken met het woord „school", beteekent v°or den automobilist „vaart minderen, opletten!" Thans heeft men ook bü het St- Elisabeth's Gasthuis te Haarlem een bord geplaatst met een uitroepteeken en de JjWedeeling „Ziekenhuis". Men kon op de Gasthuisvest soms aardige race-partyen zien. ®*aman zal nu, zeker voor verstandige automobilisten, een einde zün gekomen. Tante Rie. ••Gut, Rieik durf 't haast niet te vra- 5jenmaarekijk esWillem krijgt e volgende week veertien dagen vacantie nou wou ie zoo graag es met me naar russel en Antwerpen voor zoo'n dag of 'er> vijf.... maar je begrijpt...." i "G> ja. hoor 1" lachte Rie „de rest ie niet te vertellen.... ik begrijp, dat eu"ie de kinderen niet kunnen meenemen ,n dat je nou erg graag zou willen, dat ik le vier of vijf dagen bij jullie, of liever bij je "n8ens kwam, om moedertje en vadertje te zou 't gaan, Rie?" t «Maar natuurlijk, meidik heb zooiets nog nooit geweigerd Daar had ie ebsch zoo'n verlegen gezicht niet voor hoe- ven Wei te zetten, tegenover je eigen zuster nog ik kom hoortenminsteals °2Jer d'r niks op tegen heeft...." ..«Ik red me wel weer" zei moeder goe- „Maar 't zal jullie anders wei afvallen s Rie óók es tot 'n trouwdag komt..ze k*1' altijd maar klaar voor d'r getrouwde roers en zustersen daar wordt soms es 'n beetje te veel gebruik van gemaakt ik doel met speciaal op jou. Anna ^e lachte alweer.... kneep moeder tn Wang en zei, dat Wim en Anna wel es zoo'n uitstapje mochten hebbenen dat ze graag bijsprong zoolang ze vrij meisje was. „Ik zou er anders haast aan gaan twijfelen" glimlachte Anna, gerustgesteld na de toezegging „of je ooit nog es zal trouwen je doet er heelemaal geen moeite voor...." „Hoe kan zij daar nou moeite voor doen bromde moeder wat ontevreden, doch zon der verwijt in haar stem „ze komt zoowat nergensnee, wat dat betreft hebben jullie 'n heel ander jongemeisjesleven gehad. Rie slooft 'r eigen maar uit en gunt 'r eigen nooit iets...." „Niet brommen, Moes vroolijkte Rie moeder's bezorgdheid weg „Heeft u 't niet best bij me Zou u willen, dat ik moeite deed. om zoo gauw mogelijk bij u vandaan te raken Trouwens, ik heb nooit geweten, dat je 'r moeite voor moet doen, om 'n man te krijgen.Ik zou zoo zeggen d'r wereld is nogal groot, hè En als 'r op die f o te wereld *n man rondloopt, die voor mij be stemd isnou, dan komt ie vanzelf wel naar me toe, hoor 1" „Da's nou weer echt praat van jou" gaf moeder zich r.og niet gewonnen „d'r zijn misschien wel duizend geschikte mannen voor iou maar hoe moeten de stumperds je vinden als je je eigen nooit es ergens laat zien „Stel je voor 1" schaterde Rie met 'n knie-slag „duizend stuks 1 Ik zie ze al op me afkomen I Nou maardan zal een van die duizend Engelbewaarders de ware Jacob wel in z'n oor fluisteren, dat ie hier maar es moet gaan kijken 1Ik heb de tijd nog, hoot, ik moet nog dertig worden.»»» en „niet zelden zyn bekende klanken en ondui- deiyke herinneringen door de kracht der gewoonte in goed afloopende zinnen neer gelegd, zonder vuur, zonder kracht, zonder kunst." Nog in 1829 kwam Bilderdyk er toe, om, aangevallen door den vurig roomschen no taris J. G. Lesage ten Broek, openlyk zijn opvatting bekend te maken over het katho lieke geloof. Ten Broek had reeds in 1816, door een ,3rief aan Mr. W. Bilderdyk," getracht hem tot de Roomsche Kerk over te halen. Zelfs werd toen van Bilderdijk ver teld, dat hy daartoe neiging had. Hoe ge- moedeiyk de woorden van Lesage ook ge meend waren, Bilderdyk vatte daarop vuur en antwoordde hem in een scherpen brief vol krenkende woorden voor de katholieken. Het zyn de gewone smaadredenen over af goderij, aanbidding van Maria en de heili gen enz. Geheel verschilde deze toon van Bilderdyks geschrift: „Een protestant aan zijn mede-protestanten", in 1816 verschenen, waarin hy, behoudens eenige verkeerde be grippen, als over de onfeilbaarheid van den Paus, toch blijk gaf van oprechte waardee ring voor de Katholieke Kerk. Dit geschrift was de eigeniyke aanleiding geweest voor den brief van Ten Broek aan Bilderdyk. Dr. Wap was ook diep gegriefd door Bil derdyks woorden en richtte een memorie aan zyn ouden vriend om opheldering te vragen over diens lage taal. Wap gaf dit geschrift eerst uit na 's dichters dood. Hy verolichbte hem nog door het uitgeven van Bilderdijks laatsten bundel, by zyn leven ver schenen, met den veelzeggenden titel: „Na- sprokkeling". Nu begon Bilderdijks denkvermogen te verzwakken, zoodat hij in een geestelijke verdooving geraakte en werkeloos neerzat, zyn geheugen liet hem nu zóó in den steek, dat hy denzelfden brief twee keer beant woordde. In April 1830 trof den ouden dichter wel de zwaarste slag zyns levens, zyn zorg zame, toegewyde vrouw, die zoo zacht haar lastigen man wist te leiden, ontviel hem na een korte ziekte. Nu stond hy alleen met zyn stillen, energielcozen zoon Lodewijk. Slechts een oude dienstbode bleef hen ver zorgen. Maar zyn vrienden vergaten hem niet, en een onverwachte hulde werd den dichter nog in 1830 gebracht, toen de Leid- sche Maatschappy der Nederlandsche Let- terkunde hem de gouden medaille toekende. Toen Da Costa den 17en December zyn leermeester bezocht, vond hij hem ernstig ziek en bleef den nacht by hem waken. Zyn sterfbed op Zondag 18 December 1831 .leeft Da Costa niet bygewcond. Vroom geloovlg en overgegeven aan Gods wil is Bilderdijk ge storven. Een hevigs donderslag vervuld? de lucht op dat eogenblik, terwyi de brandklok luidde, omdat een molen in lichter laaie was g In alleryi ontboden, spoedde Dr. Wap zich naar Haarlem, waar hy moest ervaren, dat Bilderdyk zóó arm was gestorven dat er geen geld was voor de begrafenis, hetwelk deze trouwe vriend toen bereid was voor te schieten. In de oude St. Bavo had Dominé Manger, evenals voor Bilderdyks echtgenoo- te, een hem toebehoorende grafstede be schikbaar gesteld, waarin op 23 December onae groote dichter werd bygezet, nadat Isaac Da Costa, diep geroerd, een korte lijk rede had gehouden. De Haarlemsche rede rijkerskamer „De wyngaardranken" liet in 1832 boven het graf een gedenksteen aati- bl^yg de waardeering van Bilderdyk als mensch met al zyn karakterfouten en ge breken, naast talryke persooniyke deugden, en als dichter, by vele onnatuuriyke en op geschroefde verzen, naast gedichten vol ont- roerende schoonheid, past het ons hier in herinnering te brengen wat JA. Alberdtngk Thijm van zyn Maestro heeft getuigd: „dat hy dankt aan hem van de beste uren zyns levens; en indien de tyd zal komen, dat er nog maar één Nederlander de grootheid van Willem Bilderdyk vasthoudt, dan zal die ééne zyn: „ce sera moy." Dit moge Nederland nooit vergeten. Aerdenhout, December 1931. Dr. J. F. M. Sterck. In het Stedeiyk Museum te Amsterdam wordt, tot 4 Januari 1932, een, voor ons Ka tholieken, byzondere en waardevolle ten toonstelling gehouden. De Zeereerw. Dom. Martin O.S.B. van de Abdy Keizersberg te Leuven, sierkunstenaar en de schilder Anto Carte uit Brussel, bei den van de groep „La Croix Latine" (Bel gië) expooeeren hunne werken, met als gast Marcel Wolfers, beeldhouwer en lakwerker te Brussel. Monstrans en pyxlde, vervaardigd door Dom Martin, van de Abdij Keizersberg te Leuven. Wat de „Croix Latine" wil, zegt in 't kort de catalogus: „Les arti.tes de „La Croix La tine" veulent donner aux églires du Christ a leurs murs, a leuis autels, a leurs ver- rières: Beauté, grandeur et magnificence". Wie zou. hiervan kennis genomen hebbend, nu niet met sympathie en eerbied tegenover dit E-elgisch Kunstgenootschap staan. En de sympathie wordt grooter als men, zooals dit by ons het geval was, uit den mond van Dom Martin, verneemt, dat het de eenige bedoe ling is, die schoonheid, grootheid en uit muntendheid te uiten in zoo eenvoudig mo gelijke vormen. Dit kunstgenootschap gaat dus in tegen smakeloos gepronk, kunstlooze bombast en ziellooze leelykheid in de versiering van som mige kerken. Voor God en Gods huis is niets te schoon en niets te goed. Als men die schoonheid dan uitsluitend vinden kan in eenvoud en soberheid, komt men het wezen van Christus toch ook meer nabij. We hadden de eer en het genoegen door Dom Martin zelf te worden rondgeleid, die met groote belangstelling vroeg naar de Ka tholieke krant in Haarlem. Dom Martin heeft ons toen met typiscne bescheidenheid zijn eigen kunst getoond: Miskelk, ciborie, monstrans en pyxide, voorts crucifix, missaal, reliekschyn en kazuifel, Paaschkaars en Hostiedoos enz. enz. Uit al die religieuse voorwerpen sprak de fyne, sobere geest van den vervaardiger. De grondstoffen waren zeer edel, de com positie was voornaam en de vormen waren zuiver en schoon. We herinneren ons een crucifix, eigendom van de gravin van Parys, terwyi in een der vitrines het missaal werd geëxposeerd van Z. Exc. Kardinaal Van Roey, Aartsbisschop van Mechelen en Pri maat van België. Het zou mogelijk kunnen zyn, dat sommi gen, toch zeer goede geloovigen, zich niet direct by al het tentoongestelde zouden kunnen aanpassen, vanwege den zeer streng doorgevoerden eenvoud. Maar is die eenvoud, al mist hij den dikwijls oppervlakkigen luis ter, niet te vergelijken met dien diepen en wonderbaren Gregoriaanschen zang? Vele geloovigen hooren nog zoo gaarne een mooie, welluidende Mis van Perosi of Cuypers en stappen daar niet licht en niet gaarne van af. De Gregoriaansóhe Missen en gezangen kunnen echter, in de kerkeiyke sfeer, niet door wereldsche composities wor den overtroffen. Met deze vergelyking voor oog en zal men de beeldende kunst van de „Croix Latine"- groep leeren begrijpen en liefhebben. Zij be zit een devote schoonheid, dis ons met sterk- zachten drang wègvoert van de wereld als 't ware in de geheiligde kloosterruimten, waar het contact met den Schepper aller dingen zoo nauw en heeriyk ls. Iets milder wordt die strenge kunst der ingetogenheid bij den tweeden inziender Anto Carte. Zyn staties bezitten ook weer een prach- tigen eenvoud. Weinige slechts zyn de fi guren, die het lyden Onzes Heeren vol kracht en op synthetische wyze voorstellen. Vooral zijn die staties waardig. Ze zijn als een gebed, zooals Dom Martin het terecht noemde. De glas-in-lood-ramen van Carte: Kruis wegfragmenten, St. Paulus en de H. Maagd Maria, hebben de diepte en waarde dsr kleuren van een Toorop. Ze leven schoon en stijlvol in den gloed der zqp. Deze schilder moet voorts een innig Maria- vereerder zyn. Zijn schi'derij, eigenlyk in bijbslsche kleuren, voorstellende: „De Maaga en het dorp" spreekt dit wel duidelijk uit. De Madonna beheerscht het gansche dorp. Het dorp stijgt er door tot de mystieke hoog ten. De huisjes en de boomen krygen een on- gewonen glans en luister, 't is of in de win den de muziek ruischt, welke de engelen steeds doen klinken rond de Hemel-Konin- gin. „In eens, als viel een ster, zoo^ stond De hal vol van verlichte geur...." Gezegend de plaatsen en corden, waar de Moeder aller menschen wordt vereerd, tot een feest in de harten, dat wonderlicht uit straalt in wyde omgeving. De uitgenoodigde Marcel Wolfers huldig de weer de absolute strengheid van vorm. zyn Johannes-„kop" van gelakt brons is zeer sprekend en by het realistische af. Wij kunnen onze lezers met klem aanra den de expositie te bezoeken. Dom Martin, die steeds aanwezig is, zal gaarne de noodige explicaties geven. 1) In verband met de Bilderdyk-herden- king, welke 18 December as. zal plaats heb ben, was de heer Dr. J. F. M. Sterck zoo vriendeiyk, op ons verzoek, een tweetal ar tikelen over Bilderdyk te schryven. In het artikel, dat wy heden publiceeren, behan delt de heer Sterck het verblyf van Bilder dyk te Haarlem. Zwaar gewond langs den weg gevonden. Gisteravond om zes uur vonden voorby- gangers op den weg onder Marsum een wiel- ryder uit Harlingen, die vermoedeiyk door een auto was aangereden. Hy bleek zwaar gewond te zyn en werd onmiddeliyk naar het Diaconesenhuls te Leeuwarden vervoerd. De Maagd en het dorp, van Anto Carte. anders trouw ik op m'n vijftigste jaar met 'n weduwnaar, die geen raad met z'n jongens weetda's net iets voor mij 1" Rie kwam voor vijf dagen in 't huis van Anna en Wim. Ze waschte, boende, verschoonde, naaide, stopte, kookte.... moest 'n gat in Pietje's hoofd verbinden, 'n stukgegooid tateltje lijmenen betaalde uit 'r eigen zak 'n nieuwe bloemvaas, omdat de kwajongens de oude hadden kapot gestoeid. En tante Rie lachte maar als ze de halve kamer overhoop smeten of als gekken door de gang liepen te rennen. Ze was dol op kinderen te goed eigen lijk.... want ze moesten 't huis wel voor driekwart hebben afgebroken eer ze 'n boos woordje zei. De vierde dag kwam er 'n brief uit Brussel, dat Wim en Anna zich kostelijk amuseerden. en als Rie ér niets op tegen haddat ze er dan graag nog 'n paar dagjes aan wilden vastknoopenmaar ze moest 't ronduit schrijven als 't niet ging. „Blijf gerust tot Dinsdag, hoor" schreef ze per omgaande terug „amuseer jullie je maar. Alleen vrees ik, dat jullie 'n stel ver wende apen zult terugvinden in je huis.... en dat dat huis er niet meer precies zal uit zien zooals jullie 't hebben verlatenwant 'f zijn rakkers, hoor 1 Ik kan me best voor stellen. dat jullie d'r es 'n weekje tusschenuit wilden 1" Rie keek moeder aan. Moeder zuchtte. En zei „Je moet 't zelf weten, kind. „O, wat dat aangaatik wéét 't zelf ald'r moet geholpen wordenJacob kan geen vreemde huishoudster nemen.... dat kost 'm handen vol gelden zóó best zijn de tijden tegenwoordig ook niet." Ze kwam bij Jacob. Bleef er twaalf weken. Ja, zoo was tante Riek nou eenmaal En nooit hoorde je d'r klagenze lachte en zong 't grootste gedeelte van de dag en was maar blij als ze anderen kon helpen. 'n Goeie maand later was ze alweer bij zus Lize, waar 'n blijde gebeurtenis had plaats gehad. En zoo ging 't maar door. Tot er vrij plotseling 'n verandering kwam in Tante Rie's leven. In de vorm van „De ware Jacob",. Bij wijze van spreken danwant dat moest natuurlijk nog blijken. Hij heette Dolf Egbers. was 33 jaar en vertegenwoordiger van 'n groote conserven- fabriek. Door 'n toeval veel huwelijken ont staan door 'n toevalligheidje niewaar waren ze met elkaar in kennis gekomen. Dolt wou liever niet te lang wachten met trouwenHij had 'n huis gekocht, dat hem mogelijk door 'n ander afgesnoept had kunnen wordenen dat kon vanzelf niet te lang onbewoond staan. Modern wijwatervat met practischen sprenkel. Van hem gingen we naar Sluyters' groote tentoonstelling, Sluyters de schilder der we reld, die toch ook eenige zeer mooie reli gieuse werken bracht en van wien Dom Martin getuigde, dat hy was een „trés grand peintre". Op de Jan Sluyters' tentoonstelling komen we spoedig terug. K. de H. En zoo werden al gauw toebereidselen gemaakt. Maar er gebeurde iets heel ergs. De vrouw van Simon 'n andere broer weer overleed na 'n hevige longontsteking. Simon bleef zitten met zeven kinderen. Gebroken van verdriet en wanhoop zat ie daar.... vroeg niks.... keek alleen Tante Rie aanmet 'n paar oogen, die om red ding smeekten. Rie had nu werkelijk last met zichzelf. sprak met Dolf, die er weinig op zeggen kon en beloofde, nog wat te zullen wachten. Rie trof 'n bijna verwaarloosd huishouden bij Simonen 't duurde maanden eer ze 'r wat orde in had Dolf werd ongeduldig, al kwam 't nog niet tot onaangenaamheden.... En zoo had Rie te vechten tusschen twee levenskwesties. Want er kwam weer iets anders ook tij. Simon was, wat je noemt „Roomsch op rolletjes". Z'n vrouw had 't altijd nog voor elkaar kunnen boksen, dat ie tenminste z'n plichten nog deedmaar na haar dood was *t gauw gaan slabakkenzoo'n beetje ge makkelijk aangegrepen verzet tegen de Voor zienigheid kwam er ook nog bij Rie deed alles, om hem weer in 't goeie spoor te brengen, doch had voorloopig maar heel weinig succes Ze begreep heel goed, dat 't ook met de kinderen zou misloopen als ze weg ging En de zieltjes van die zeven waren haar meer waard tenslotte dan 'n huwelijk met Dolf Egbers, hoe graag ze 'm mocht lijden. Hitier heeft met de Amerikaansche om. roepmaatschappy „Columbia" een verdrag gesloten, waardoor hij gisteravond om 11 uur draadloos over den Amerikaanschen zender zou spreken. Zijn rede zou het antwoord zyn op die van Brüning. De rede zou over een speclalen verster kingskabel van Beriyn naar Londen gaan en vandaar per radio naar Amerika worden uitgezonden Het Duitsche ministerie van Posteryen heeft het gebruik maken van dezen kabel ge weigerd op grond van het verdrag, dat de Duitsche omroep met de Amerikaansche om- roepmaatschappij heeft waardoor deze het monopolie voor alle uitzendingen uit Duitsch- land kreeg. Hitler was voor deze gelegenheid naar Berlijn gekomen en is direct na de wei gering naar Weimar vertrokken. Men neemt aan, dat hy zal pogen een gewoon draadloos gesprek met New-Vork aan te vragen, dat dan naar de Amerikaansche zenders wordt geleid. De kwaliteit van het geluid zou op deze wyze echter zeer minderwaardig zyn en niet geschikt, om zooveel versterkt te wor den, dat het op een nieuwen zender zou kun nen worden overgedragen. Hitler was ook nog van plan, on» de bul- tenlandsche pers te ontvangen en had daar. voor reeds uitnoodigingen verzonden. Op het laatste oogenblik is deze Dyeenkomst echter afgezegd. Via Londen ontvangt „Het Volk" het be richt, dat ook president Von Hindenburg be sloten zou zyn aan Hitler's actie paal en perk te stellen. De Duitsche rijkspresident zou geweigerd hebben Hitier te ontvangen en moet te kennen hebben gegever, dat hU Hitier zal laten arresteeren of het land uit zetten, wanneer deze te ver zou gaan. Naar zijn arrestatie? De Beriynsche correspondent van „Het Volk" meldt nog de volgende by zonderheden: De radiorede can Hitier naar Amerika is in Amerika afgelast en de Amerikaansche Om- roepmaatschappy heeft meegedeeld, dat de Duitsche regeering de uitzending heeft ver hinderd Hitler is gisteren door het oog van een naald gekropen. Toen de bedoeling van Hit- Ier, om een antwoord op de rede van Brüning naar Amerika draadloos uit te zenden, be kend werd, heeft de Pruisische regeering be sloten, deze nieuwe buitenlandsche actie niet toe te laten, doch by uitvoering er van Hitier te arresteeren en als lastig buitenlander over de grens te zetten. Dit voornemen is ook aan de ryksregee- ring meegedeeld, waarop het ministerie van Posteryen den kabel voor uitzending niet be schikbaar stelde. De Pruisische regeering was echter ook van plan om het interview, dat Hitler te Beriyn, dus in Pruisen, aan de Amerikaansche en Engslsche pers wilde ge. ven, geiyk te stellen met de radiorede en hem in dat geval «veneens te arresteeren. Hitier scheen daarvan lucht gekregen te hebben en gelastte de bespreking af Hy was er echter toch niet gerust op. dat de politie hem met rust zou laten, want hij liet door zyn perschef bekend maxen, dat hy vertrok ken was naar Hessen. Men vermoedde echter, dat hy naar Brunswijk zou gaan ten einde van daar de radiorede te houden. Het blijkt thans echter, dat Hitier zich te Beriyn schuilhoudt. of onmogelijk vinden.... Tante Rie was nou eenmaal zoo Zoo zei ze 't ronduit tegen Dolf.... en kon hem niet toezeggen, wanneer ze haar taak bij Simon als geëindigd zou beschou wen Dolf wachtte nog drie maanden...» Toen schreef ie haar af Men kan zooiets alweer gemeen of harte loos noemen.... men kan zeggen, dat ie nooit echt van haar heeft gehoudenmaar dat zijn toch ook weer dingen, die 'n ander 't minst juist kan beoordeelenen weini gen weten, wat er in Dolf Egbers zooal is omgegaan eer ie die brief schreef.... Best mogelijk ook. dat ie Rie heelemaal of half verkeerd heeft begrependaar kom je als buitenstaander toch nooit precies achter. Afijn.... Dolf Egbers trouwde vrij spoe dig met 'n ander. Was na zeventien jaar weduwnaar.... en in 't bezit van zes jongens en twee meisjes die 'n goeie, zorgzame moeder kwijt waren. En door 'n toeval weer zie hiervóór kwam ie nog es met „Tante Rie" in aanra king. Zes weken na die aanraking zei tante Ric luid lachend tegen d'r broers e.7 zusters „Ik heb altijd wel gezegd, dat ik op m'n vijf tigste jaar nog es met 'n weduwnaar zot: trouwen die met z'n jongens geen raad weet 1' G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5