m
r
I,
4
1]
I
Jweede blad
BILDERDIJK TE HAARLEM1)
LA CROIX LATINE
I
I
:h
1
ZATERDAG 12 DECEMBER 1931
BLADZIJDE
ELCK WAT WILS
Hitler's omroeprede
verboden
Ziekenhuis
Trebles no. 735
Dr.H.NANNING's
HAEMOFERRIN
Bloedvopmend versterkingsmiddel.
f 2.60 p.V» flesdt. ƒ1.60 p fleach»
^Tentoonstelling kerkelijke kunst in 't Stedelijk
Wielrijder aangereden
„Tante Rie" was nog geen veertien dagen
bij moeder terug, toen d'r broer Jacob kwam
zeggen, dat z'n vrouw ziek wasen dat ie
'r verschrikkelijk mee zat natuurlijk.
'n Ander mag zooiets overdreven of stom 1
Zijn arrestatie bevolen?
1
I
na IarL" omzwerven, was Bil-
j., IJlc in 1827 te Haarlem aangeland. Te
waar hij tot nu toe gewoond had,
»geêne woning open ol te vinden". Die
hij daar nu verliet, was vochtig en
r^htig. En „buiten Leid ens grond was 't
®J®sehe Holland ongezond", had hij ge-
yjr'tt. Met eenigen weerzin trok hij dus met
hifUfW en 20011 Lodswijk naar Haarlem, waar
u in de Damstraat een woning vond, ook
gehikt en vochtig.
derri- Zijn «Afscheid aan Leyden", had Bil-
erayjj reeds, in zijn gewone dichterlijke
crdrijving, zich voorgesteld, dat:
••Thans, op "t einde van mijn dagen,
Moet dit mijn uitgemergeld rif,
handvol lijkzand af gaan vragen
Aan 't vreemde Kenn'merlandsche klif."
vormde zich vooruit reeds de akeligste
Afstellingen van zijn lot in de Spaarne-
«®\l 't kri'scher. van de kerkhofkraaien,
Zal ver van u Leiden) mijn
stof verwaaien,
fh afgelegen wildernis."
t Teen hij daar eenmaal gevestigd was, bo-
®°n hij eerst recht te begrijpen, wat hem,
en overgevoeligen grijsaard, in die „wilder-
tegenstond. In een uitvoerig gedicht:
riaarlem" hooren we zijn klachten. Het is
J^et twee Grieksche motto's versierd. Het
!?ne uit Homerus' Odyssee: „Er is voor de
Vervelingen niets ergers dan rord te zwer-
en". Het andere uit de „Vogels" van
Aristophanes: „Wij komen een rustig land
^ken om ons daar te vestigen-,
In schrille tegenstelling daarmede klinkt
*yn vers:
Eüt is dat Haarlem dan hetgeen
ik mij verbeeldde
Als vol van welvaart, rust en zielsgenot,
en weelde!
Een omtrek van een stad. die
omdanst in heur wal,
»an wildernis vervuld, van afbraak,
en verval:
®en lucht wier helle klank mijn
hersens steeds doet trillen;
Vol raatlend straatgewoel, bij nacht
noch dag te stillen:
Vol stemmen voor het minst als
donderend wolkgekraak,
Drie ladders hooger dan gewone
menschenspraak.
Lie, wen de klokken slechts een
oogenblikjen zwijgen,
Als eensklaps uit de kluft der barstende
aarde stijgen.
Zoo gaat de dichter nog eenige verzen
en vergelijkt daarmede dan het „Zalig
*Ayden" en het „Zalig Amsterdam, waar
"'urs- en straatgebrom in doffer lucht ver
acht, en als door één gedommeld, geen
hersens zoo verscheurt, noch ingewand door-
ÏBounelt."
Haarlemsche dames schijnen toen erg
'hidruchtig te hebben gesproken: „De af-
^Üsselijke stem paart zelfs bü stille vrouwen,
d'opslag van een oog, dat door u heen
schouwen", zoo klaagt Bilderdijk in een
*®der vers.
Dat de drukke Damstraat, met het ver
keer naar het Spaarne en de veerschuiten,
den dichter moest hinderen, is te begrijpen.
Zijn volgende woning met een grooten tuin
(waarvoor Bilderdijk onverschillig was), ge
legen aan de Bakenessergracht, vormde
daarmede een gelukkige tegenstelling. Doch
ook dit huis was vochtig en koud, zoodat
hij er slechts een jaar bleef wonen, van Mei
18281829. Ook de grachtlucht moet hem
wel hebben gehinderd.
Tenslotte vond hij aan de Markt een
groot huis naar zijn zin. Nu is daarin Brink-
mann's restaurant gevestigd, en in 1885 werd
in den gevel een gedenksteen onthuld.
Dit huis zou Bilderdijks laatste woning
worden. Ziekelijk en verzwakt was hij te
Haarlem aangekomen, evenals zijn vrouw,
die pas van een zware ziekte hersteld was.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat hij
voortdurend klaagde over zijn toestand, zoo
wei in verzen als in brieven.
Daarentegen ondervond de oude dichter
veel waardeering van vrienden en kennissen.
De dichter Jan van Walré was een der eer
sten om hem te bezoeken. Deze was raadslid
en regent van het St. Elisabsthsgasthuis,
dus een man van gewicht. Ook de Doops
gezinde predikant Abraham de Vries, broe
der van Bilderdijks vriend Jeronimo, toon
de veel belangstelling aan het echtpaar. Hij
had de volledigste verzameling van Bilder
dijks werken bijeen gebraoht. De beide pre
dikanten Manger en Van der Zandt werden
met Bilderdijk bevriend. Oude vrienden, als
de beide heeren Tijdeman, Da Costa en Ca-
padose bleven met hem in briefwisseling en
kwamen hem vaak bezoeken.
Van veel belang, stoffelijk en geestelijk,
was voor het oude echtpaar de vriendschap
van den katholiek Dr. J. J. F. Wap, leeraar
aan de Militaire Academie te Breda. Dezen
had Bilderdijk reeds leeren kennen als jong
student te Leiden, waar Wap zijn gymna
siale opleiding had gekregen. Door zijn be
middeling kreeg de oude dichter in 1828 een
merkwaardig bezoek. De onttroonde koning
van Zweden, Gustaaf Adolf IV, maakte zijn
opwachting by hem, en werd in een gedicht
herdacht. Verschillende Duitschers kwamen
ook naar hem kyken, als een soort curiosi
teit, zoodat Bilderdijk eens aan Da Costa
schreef: „ZU hadden mij 't air van (als
meer gebeurt) my slechts eens te komen
bekijken als een soort Ourang-Outan".
De bezoeken van Wap waren hem steeds
welkom. Om zyn financieelen nood tegemoet
te komen zocht de leeraar uitgevers op, die
nog de uitgave van de dichtbundels wilden
ondernemen, waartoe de oudere niet meer
genegen waren, omdat Bilderdijks poëzie uit
de mode geraakte en erg eentonig werd.
De bundel „Avondschemering" is in 1828
door Wap's goede zorgen gedrukt en door
Bilderdijk een „typographische pronkproef"
genoemd. Maar de inhoud vertoonde een
sterken achteruitgang van Bilderdyks dichter
lijk vermogen by den vorigen bundel getiteld:
„Vermaking" d.i. legaat. Nog een dichtbun
del werd door Wap's zorgen, eveneens te
Gent, uitgegeven, onder den naam „Schemer-
schyn". Al geeft dit boek grootsndeels gods
dienstige, niet uitmuntende gedichten, hev
bewyst toch dat des dichters geest bij zyn
steeds toenemende zwakte, nog niet uitdoof
de. Maar een degelijk kenner als Dr. Kolle-
wyn, oordeelt als volgt over deze poëzie:
driehoekige bordje, waarop een uitroep teeken met het woord „school", beteekent
v°or den automobilist „vaart minderen, opletten!" Thans heeft men ook bü het
St- Elisabeth's Gasthuis te Haarlem een bord geplaatst met een uitroepteeken en de
JjWedeeling „Ziekenhuis". Men kon op de Gasthuisvest soms aardige race-partyen zien.
®*aman zal nu, zeker voor verstandige automobilisten, een einde zün gekomen.
Tante Rie.
••Gut, Rieik durf 't haast niet te vra-
5jenmaarekijk esWillem krijgt
e volgende week veertien dagen vacantie
nou wou ie zoo graag es met me naar
russel en Antwerpen voor zoo'n dag of
'er> vijf.... maar je begrijpt...."
i "G> ja. hoor 1" lachte Rie „de rest
ie niet te vertellen.... ik begrijp, dat
eu"ie de kinderen niet kunnen meenemen
,n dat je nou erg graag zou willen, dat ik
le vier of vijf dagen bij jullie, of liever bij je
"n8ens kwam, om moedertje en vadertje te
zou 't gaan, Rie?"
t «Maar natuurlijk, meidik heb zooiets
nog nooit geweigerd Daar had ie
ebsch zoo'n verlegen gezicht niet voor hoe-
ven
Wei
te zetten, tegenover je eigen zuster nog
ik kom hoortenminsteals
°2Jer d'r niks op tegen heeft...."
..«Ik red me wel weer" zei moeder goe-
„Maar 't zal jullie anders wei afvallen
s Rie óók es tot 'n trouwdag komt..ze
k*1' altijd maar klaar voor d'r getrouwde
roers en zustersen daar wordt soms
es 'n beetje te veel gebruik van gemaakt
ik doel met speciaal op jou. Anna
^e lachte alweer.... kneep moeder tn
Wang en zei, dat Wim en Anna wel es
zoo'n uitstapje mochten hebbenen dat
ze graag bijsprong zoolang ze vrij meisje
was.
„Ik zou er anders haast aan gaan twijfelen"
glimlachte Anna, gerustgesteld na de
toezegging „of je ooit nog es zal trouwen
je doet er heelemaal geen moeite voor...."
„Hoe kan zij daar nou moeite voor doen
bromde moeder wat ontevreden, doch zon
der verwijt in haar stem „ze komt zoowat
nergensnee, wat dat betreft hebben
jullie 'n heel ander jongemeisjesleven gehad.
Rie slooft 'r eigen maar uit en gunt 'r eigen
nooit iets...."
„Niet brommen, Moes vroolijkte Rie
moeder's bezorgdheid weg „Heeft u 't
niet best bij me Zou u willen, dat ik moeite
deed. om zoo gauw mogelijk bij u vandaan
te raken Trouwens, ik heb nooit geweten,
dat je 'r moeite voor moet doen, om 'n man
te krijgen.Ik zou zoo zeggen d'r wereld
is nogal groot, hè En als 'r op die f o te
wereld *n man rondloopt, die voor mij be
stemd isnou, dan komt ie vanzelf wel
naar me toe, hoor 1"
„Da's nou weer echt praat van jou"
gaf moeder zich r.og niet gewonnen
„d'r zijn misschien wel duizend geschikte
mannen voor iou maar hoe moeten
de stumperds je vinden als je je eigen nooit
es ergens laat zien
„Stel je voor 1" schaterde Rie met 'n
knie-slag „duizend stuks 1 Ik zie ze al op
me afkomen I Nou maardan zal een
van die duizend Engelbewaarders de ware
Jacob wel in z'n oor fluisteren, dat ie hier
maar es moet gaan kijken 1Ik heb de tijd
nog, hoot, ik moet nog dertig worden.»»» en
„niet zelden zyn bekende klanken en ondui-
deiyke herinneringen door de kracht der
gewoonte in goed afloopende zinnen neer
gelegd, zonder vuur, zonder kracht, zonder
kunst."
Nog in 1829 kwam Bilderdyk er toe, om,
aangevallen door den vurig roomschen no
taris J. G. Lesage ten Broek, openlyk zijn
opvatting bekend te maken over het katho
lieke geloof. Ten Broek had reeds in 1816,
door een ,3rief aan Mr. W. Bilderdyk,"
getracht hem tot de Roomsche Kerk over te
halen. Zelfs werd toen van Bilderdijk ver
teld, dat hy daartoe neiging had. Hoe ge-
moedeiyk de woorden van Lesage ook ge
meend waren, Bilderdyk vatte daarop vuur
en antwoordde hem in een scherpen brief
vol krenkende woorden voor de katholieken.
Het zyn de gewone smaadredenen over af
goderij, aanbidding van Maria en de heili
gen enz. Geheel verschilde deze toon van
Bilderdyks geschrift: „Een protestant aan
zijn mede-protestanten", in 1816 verschenen,
waarin hy, behoudens eenige verkeerde be
grippen, als over de onfeilbaarheid van den
Paus, toch blijk gaf van oprechte waardee
ring voor de Katholieke Kerk. Dit geschrift
was de eigeniyke aanleiding geweest voor
den brief van Ten Broek aan Bilderdyk.
Dr. Wap was ook diep gegriefd door Bil
derdyks woorden en richtte een memorie
aan zyn ouden vriend om opheldering te
vragen over diens lage taal. Wap gaf dit
geschrift eerst uit na 's dichters dood. Hy
verolichbte hem nog door het uitgeven van
Bilderdijks laatsten bundel, by zyn leven ver
schenen, met den veelzeggenden titel: „Na-
sprokkeling".
Nu begon Bilderdijks denkvermogen te
verzwakken, zoodat hij in een geestelijke
verdooving geraakte en werkeloos neerzat,
zyn geheugen liet hem nu zóó in den steek,
dat hy denzelfden brief twee keer beant
woordde.
In April 1830 trof den ouden dichter wel
de zwaarste slag zyns levens, zyn zorg
zame, toegewyde vrouw, die zoo zacht haar
lastigen man wist te leiden, ontviel hem na
een korte ziekte. Nu stond hy alleen met
zyn stillen, energielcozen zoon Lodewijk.
Slechts een oude dienstbode bleef hen ver
zorgen. Maar zyn vrienden vergaten hem
niet, en een onverwachte hulde werd den
dichter nog in 1830 gebracht, toen de Leid-
sche Maatschappy der Nederlandsche Let-
terkunde hem de gouden medaille toekende.
Toen Da Costa den 17en December zyn
leermeester bezocht, vond hij hem ernstig
ziek en bleef den nacht by hem waken. Zyn
sterfbed op Zondag 18 December 1831 .leeft
Da Costa niet bygewcond. Vroom geloovlg en
overgegeven aan Gods wil is Bilderdijk ge
storven. Een hevigs donderslag vervuld? de
lucht op dat eogenblik, terwyi de brandklok
luidde, omdat een molen in lichter laaie was
g In alleryi ontboden, spoedde Dr. Wap zich
naar Haarlem, waar hy moest ervaren, dat
Bilderdyk zóó arm was gestorven dat er
geen geld was voor de begrafenis, hetwelk
deze trouwe vriend toen bereid was voor te
schieten. In de oude St. Bavo had Dominé
Manger, evenals voor Bilderdyks echtgenoo-
te, een hem toebehoorende grafstede be
schikbaar gesteld, waarin op 23 December
onae groote dichter werd bygezet, nadat
Isaac Da Costa, diep geroerd, een korte lijk
rede had gehouden. De Haarlemsche rede
rijkerskamer „De wyngaardranken" liet in
1832 boven het graf een gedenksteen aati-
bl^yg de waardeering van Bilderdyk als
mensch met al zyn karakterfouten en ge
breken, naast talryke persooniyke deugden,
en als dichter, by vele onnatuuriyke en op
geschroefde verzen, naast gedichten vol ont-
roerende schoonheid, past het ons hier in
herinnering te brengen wat JA. Alberdtngk
Thijm van zyn Maestro heeft getuigd: „dat
hy dankt aan hem van de beste uren zyns
levens; en indien de tyd zal komen, dat er
nog maar één Nederlander de grootheid van
Willem Bilderdyk vasthoudt, dan zal die
ééne zyn: „ce sera moy."
Dit moge Nederland nooit vergeten.
Aerdenhout, December 1931.
Dr. J. F. M. Sterck.
In het Stedeiyk Museum te Amsterdam
wordt, tot 4 Januari 1932, een, voor ons Ka
tholieken, byzondere en waardevolle ten
toonstelling gehouden.
De Zeereerw. Dom. Martin O.S.B. van de
Abdy Keizersberg te Leuven, sierkunstenaar
en de schilder Anto Carte uit Brussel, bei
den van de groep „La Croix Latine" (Bel
gië) expooeeren hunne werken, met als gast
Marcel Wolfers, beeldhouwer en lakwerker
te Brussel.
Monstrans en pyxlde, vervaardigd door Dom
Martin, van de Abdij Keizersberg te Leuven.
Wat de „Croix Latine" wil, zegt in 't kort
de catalogus: „Les arti.tes de „La Croix La
tine" veulent donner aux églires du Christ
a leurs murs, a leuis autels, a leurs ver-
rières: Beauté, grandeur et magnificence".
Wie zou. hiervan kennis genomen hebbend,
nu niet met sympathie en eerbied tegenover
dit E-elgisch Kunstgenootschap staan. En de
sympathie wordt grooter als men, zooals dit
by ons het geval was, uit den mond van Dom
Martin, verneemt, dat het de eenige bedoe
ling is, die schoonheid, grootheid en uit
muntendheid te uiten in zoo eenvoudig mo
gelijke vormen.
Dit kunstgenootschap gaat dus in tegen
smakeloos gepronk, kunstlooze bombast en
ziellooze leelykheid in de versiering van som
mige kerken.
Voor God en Gods huis is niets te schoon
en niets te goed. Als men die schoonheid
dan uitsluitend vinden kan in eenvoud en
soberheid, komt men het wezen van Christus
toch ook meer nabij.
We hadden de eer en het genoegen door
Dom Martin zelf te worden rondgeleid, die
met groote belangstelling vroeg naar de Ka
tholieke krant in Haarlem.
Dom Martin heeft ons toen met typiscne
bescheidenheid zijn eigen kunst getoond:
Miskelk, ciborie, monstrans en pyxide, voorts
crucifix, missaal, reliekschyn en kazuifel,
Paaschkaars en Hostiedoos enz. enz.
Uit al die religieuse voorwerpen sprak de
fyne, sobere geest van den vervaardiger.
De grondstoffen waren zeer edel, de com
positie was voornaam en de vormen waren
zuiver en schoon. We herinneren ons een
crucifix, eigendom van de gravin van Parys,
terwyi in een der vitrines het missaal werd
geëxposeerd van Z. Exc. Kardinaal Van
Roey, Aartsbisschop van Mechelen en Pri
maat van België.
Het zou mogelijk kunnen zyn, dat sommi
gen, toch zeer goede geloovigen, zich niet
direct by al het tentoongestelde zouden
kunnen aanpassen, vanwege den zeer streng
doorgevoerden eenvoud. Maar is die eenvoud,
al mist hij den dikwijls oppervlakkigen luis
ter, niet te vergelijken met dien diepen en
wonderbaren Gregoriaanschen zang?
Vele geloovigen hooren nog zoo gaarne
een mooie, welluidende Mis van Perosi of
Cuypers en stappen daar niet licht en niet
gaarne van af. De Gregoriaansóhe Missen
en gezangen kunnen echter, in de kerkeiyke
sfeer, niet door wereldsche composities wor
den overtroffen.
Met deze vergelyking voor oog en zal men
de beeldende kunst van de „Croix Latine"-
groep leeren begrijpen en liefhebben. Zij be
zit een devote schoonheid, dis ons met sterk-
zachten drang wègvoert van de wereld als
't ware in de geheiligde kloosterruimten,
waar het contact met den Schepper aller
dingen zoo nauw en heeriyk ls.
Iets milder wordt die strenge kunst der
ingetogenheid bij den tweeden inziender Anto
Carte.
Zyn staties bezitten ook weer een prach-
tigen eenvoud. Weinige slechts zyn de fi
guren, die het lyden Onzes Heeren vol
kracht en op synthetische wyze voorstellen.
Vooral zijn die staties waardig. Ze zijn als
een gebed, zooals Dom Martin het terecht
noemde.
De glas-in-lood-ramen van Carte: Kruis
wegfragmenten, St. Paulus en de H. Maagd
Maria, hebben de diepte en waarde dsr
kleuren van een Toorop. Ze leven schoon
en stijlvol in den gloed der zqp.
Deze schilder moet voorts een innig Maria-
vereerder zyn. Zijn schi'derij, eigenlyk in
bijbslsche kleuren, voorstellende: „De Maaga
en het dorp" spreekt dit wel duidelijk uit.
De Madonna beheerscht het gansche dorp.
Het dorp stijgt er door tot de mystieke hoog
ten.
De huisjes en de boomen krygen een on-
gewonen glans en luister, 't is of in de win
den de muziek ruischt, welke de engelen
steeds doen klinken rond de Hemel-Konin-
gin.
„In eens, als viel een ster, zoo^ stond
De hal vol van verlichte geur...."
Gezegend de plaatsen en corden, waar de
Moeder aller menschen wordt vereerd, tot
een feest in de harten, dat wonderlicht uit
straalt in wyde omgeving.
De uitgenoodigde Marcel Wolfers huldig
de weer de absolute strengheid van vorm.
zyn Johannes-„kop" van gelakt brons is
zeer sprekend en by het realistische af.
Wij kunnen onze lezers met klem aanra
den de expositie te bezoeken.
Dom Martin, die steeds aanwezig is, zal
gaarne de noodige explicaties geven.
1) In verband met de Bilderdyk-herden-
king, welke 18 December as. zal plaats heb
ben, was de heer Dr. J. F. M. Sterck zoo
vriendeiyk, op ons verzoek, een tweetal ar
tikelen over Bilderdyk te schryven. In het
artikel, dat wy heden publiceeren, behan
delt de heer Sterck het verblyf van Bilder
dyk te Haarlem.
Zwaar gewond langs den weg gevonden.
Gisteravond om zes uur vonden voorby-
gangers op den weg onder Marsum een wiel-
ryder uit Harlingen, die vermoedeiyk door
een auto was aangereden. Hy bleek zwaar
gewond te zyn en werd onmiddeliyk naar
het Diaconesenhuls te Leeuwarden vervoerd.
De Maagd en het dorp, van Anto Carte.
anders trouw ik op m'n vijftigste jaar met 'n
weduwnaar, die geen raad met z'n jongens
weetda's net iets voor mij 1"
Rie kwam voor vijf dagen in 't huis van
Anna en Wim.
Ze waschte, boende, verschoonde, naaide,
stopte, kookte.... moest 'n gat in Pietje's
hoofd verbinden, 'n stukgegooid tateltje
lijmenen betaalde uit 'r eigen zak 'n
nieuwe bloemvaas, omdat de kwajongens de
oude hadden kapot gestoeid.
En tante Rie lachte maar als ze de halve
kamer overhoop smeten of als gekken door de
gang liepen te rennen.
Ze was dol op kinderen te goed eigen
lijk.... want ze moesten 't huis wel voor
driekwart hebben afgebroken eer ze 'n boos
woordje zei.
De vierde dag kwam er 'n brief uit Brussel,
dat Wim en Anna zich kostelijk amuseerden.
en als Rie ér niets op tegen haddat ze
er dan graag nog 'n paar dagjes aan wilden
vastknoopenmaar ze moest 't ronduit
schrijven als 't niet ging.
„Blijf gerust tot Dinsdag, hoor" schreef
ze per omgaande terug „amuseer jullie
je maar. Alleen vrees ik, dat jullie 'n stel ver
wende apen zult terugvinden in je huis....
en dat dat huis er niet meer precies zal uit
zien zooals jullie 't hebben verlatenwant
'f zijn rakkers, hoor 1 Ik kan me best voor
stellen. dat jullie d'r es 'n weekje tusschenuit
wilden 1"
Rie keek moeder aan.
Moeder zuchtte.
En zei „Je moet 't zelf weten, kind.
„O, wat dat aangaatik wéét 't zelf
ald'r moet geholpen wordenJacob
kan geen vreemde huishoudster nemen....
dat kost 'm handen vol gelden zóó best
zijn de tijden tegenwoordig ook niet."
Ze kwam bij Jacob.
Bleef er twaalf weken.
Ja, zoo was tante Riek nou eenmaal
En nooit hoorde je d'r klagenze
lachte en zong 't grootste gedeelte van de
dag en was maar blij als ze anderen kon
helpen.
'n Goeie maand later was ze alweer bij
zus Lize, waar 'n blijde gebeurtenis had plaats
gehad.
En zoo ging 't maar door.
Tot er vrij plotseling 'n verandering kwam
in Tante Rie's leven.
In de vorm van „De ware Jacob",.
Bij wijze van spreken danwant dat
moest natuurlijk nog blijken.
Hij heette Dolf Egbers. was 33 jaar en
vertegenwoordiger van 'n groote conserven-
fabriek.
Door 'n toeval veel huwelijken ont
staan door 'n toevalligheidje niewaar
waren ze met elkaar in kennis gekomen.
Dolt wou liever niet te lang wachten met
trouwenHij had 'n huis gekocht, dat
hem mogelijk door 'n ander afgesnoept had
kunnen wordenen dat kon vanzelf
niet te lang onbewoond staan.
Modern wijwatervat met practischen
sprenkel.
Van hem gingen we naar Sluyters' groote
tentoonstelling, Sluyters de schilder der we
reld, die toch ook eenige zeer mooie reli
gieuse werken bracht en van wien Dom
Martin getuigde, dat hy was een „trés grand
peintre".
Op de Jan Sluyters' tentoonstelling komen
we spoedig terug.
K. de H.
En zoo werden al gauw toebereidselen
gemaakt.
Maar er gebeurde iets heel ergs.
De vrouw van Simon 'n andere broer
weer overleed na 'n hevige longontsteking.
Simon bleef zitten met zeven kinderen.
Gebroken van verdriet en wanhoop zat ie
daar.... vroeg niks.... keek alleen Tante
Rie aanmet 'n paar oogen, die om red
ding smeekten.
Rie had nu werkelijk last met zichzelf.
sprak met Dolf, die er weinig op zeggen kon
en beloofde, nog wat te zullen wachten.
Rie trof 'n bijna verwaarloosd huishouden
bij Simonen 't duurde maanden eer ze
'r wat orde in had
Dolf werd ongeduldig, al kwam 't nog niet
tot onaangenaamheden....
En zoo had Rie te vechten tusschen twee
levenskwesties.
Want er kwam weer iets anders ook tij.
Simon was, wat je noemt „Roomsch op
rolletjes".
Z'n vrouw had 't altijd nog voor elkaar
kunnen boksen, dat ie tenminste z'n plichten
nog deedmaar na haar dood was *t
gauw gaan slabakkenzoo'n beetje ge
makkelijk aangegrepen verzet tegen de Voor
zienigheid kwam er ook nog bij
Rie deed alles, om hem weer in 't goeie
spoor te brengen, doch had voorloopig maar
heel weinig succes
Ze begreep heel goed, dat 't ook met de
kinderen zou misloopen als ze weg ging
En de zieltjes van die zeven waren haar
meer waard tenslotte dan 'n huwelijk met
Dolf Egbers, hoe graag ze 'm mocht lijden.
Hitier heeft met de Amerikaansche om.
roepmaatschappy „Columbia" een verdrag
gesloten, waardoor hij gisteravond om 11 uur
draadloos over den Amerikaanschen zender
zou spreken. Zijn rede zou het antwoord zyn
op die van Brüning.
De rede zou over een speclalen verster
kingskabel van Beriyn naar Londen gaan
en vandaar per radio naar Amerika worden
uitgezonden
Het Duitsche ministerie van Posteryen
heeft het gebruik maken van dezen kabel ge
weigerd op grond van het verdrag, dat de
Duitsche omroep met de Amerikaansche om-
roepmaatschappij heeft waardoor deze het
monopolie voor alle uitzendingen uit Duitsch-
land kreeg. Hitler was voor deze gelegenheid
naar Berlijn gekomen en is direct na de wei
gering naar Weimar vertrokken. Men neemt
aan, dat hy zal pogen een gewoon draadloos
gesprek met New-Vork aan te vragen, dat
dan naar de Amerikaansche zenders wordt
geleid. De kwaliteit van het geluid zou op
deze wyze echter zeer minderwaardig zyn en
niet geschikt, om zooveel versterkt te wor
den, dat het op een nieuwen zender zou kun
nen worden overgedragen.
Hitler was ook nog van plan, on» de bul-
tenlandsche pers te ontvangen en had daar.
voor reeds uitnoodigingen verzonden. Op het
laatste oogenblik is deze Dyeenkomst echter
afgezegd.
Via Londen ontvangt „Het Volk" het be
richt, dat ook president Von Hindenburg be
sloten zou zyn aan Hitler's actie paal en
perk te stellen. De Duitsche rijkspresident
zou geweigerd hebben Hitier te ontvangen en
moet te kennen hebben gegever, dat hU
Hitier zal laten arresteeren of het land uit
zetten, wanneer deze te ver zou gaan.
Naar zijn arrestatie?
De Beriynsche correspondent van „Het
Volk" meldt nog de volgende by zonderheden:
De radiorede can Hitier naar Amerika is in
Amerika afgelast en de Amerikaansche Om-
roepmaatschappy heeft meegedeeld, dat de
Duitsche regeering de uitzending heeft ver
hinderd
Hitler is gisteren door het oog van een
naald gekropen. Toen de bedoeling van Hit-
Ier, om een antwoord op de rede van Brüning
naar Amerika draadloos uit te zenden, be
kend werd, heeft de Pruisische regeering be
sloten, deze nieuwe buitenlandsche actie niet
toe te laten, doch by uitvoering er van Hitier
te arresteeren en als lastig buitenlander over
de grens te zetten.
Dit voornemen is ook aan de ryksregee-
ring meegedeeld, waarop het ministerie van
Posteryen den kabel voor uitzending niet be
schikbaar stelde. De Pruisische regeering was
echter ook van plan om het interview, dat
Hitler te Beriyn, dus in Pruisen, aan de
Amerikaansche en Engslsche pers wilde ge.
ven, geiyk te stellen met de radiorede en hem
in dat geval «veneens te arresteeren.
Hitier scheen daarvan lucht gekregen te
hebben en gelastte de bespreking af Hy was
er echter toch niet gerust op. dat de politie
hem met rust zou laten, want hij liet door
zyn perschef bekend maxen, dat hy vertrok
ken was naar Hessen.
Men vermoedde echter, dat hy naar
Brunswijk zou gaan ten einde van daar de
radiorede te houden. Het blijkt thans echter,
dat Hitier zich te Beriyn schuilhoudt.
of onmogelijk vinden.... Tante Rie was
nou eenmaal zoo
Zoo zei ze 't ronduit tegen Dolf.... en
kon hem niet toezeggen, wanneer ze haar
taak bij Simon als geëindigd zou beschou
wen
Dolf wachtte nog drie maanden...»
Toen schreef ie haar af
Men kan zooiets alweer gemeen of harte
loos noemen.... men kan zeggen, dat ie
nooit echt van haar heeft gehoudenmaar
dat zijn toch ook weer dingen, die 'n ander
't minst juist kan beoordeelenen weini
gen weten, wat er in Dolf Egbers zooal is
omgegaan eer ie die brief schreef.... Best
mogelijk ook. dat ie Rie heelemaal of half
verkeerd heeft begrependaar kom je
als buitenstaander toch nooit precies achter.
Afijn.... Dolf Egbers trouwde vrij spoe
dig met 'n ander.
Was na zeventien jaar weduwnaar.... en
in 't bezit van zes jongens en twee meisjes
die 'n goeie, zorgzame moeder kwijt waren.
En door 'n toeval weer zie hiervóór
kwam ie nog es met „Tante Rie" in aanra
king.
Zes weken na die aanraking zei tante Ric
luid lachend tegen d'r broers e.7 zusters
„Ik heb altijd wel gezegd, dat ik op m'n vijf
tigste jaar nog es met 'n weduwnaar zot:
trouwen die met z'n jongens geen raad weet 1'
G. N.