GENEESKUNDIGE KALENDER
WINTERSPORT
WAT ZULLEN WE KOKEN
VOOR BABY'S TOILETTAFEL
PYAMA VOOR HEEREN
GEBREIDE ONDERJURK VOOR
MEISJE VAN 10 JAAR
THEEMUTS-OVERTREK MET
BIJPASSENDE EIERWARMERS
6^üY
OVER VACINATIE
Nu de eieren
èoedkoop zijn
OP VERZOEK
Wanneer wij een tiental jaren terug
spraken over vaccinatie, dan werd daar
stilzwijgend altijd mee bedoeld de beken
de inenting tegen koepokken, welke uit
het oosten tot ons gekomen, in 1721 door
Jenner in Engeland het eerst werd toe
gepast. Toch waren er, sinds het genie
van Pasteur pl.m. 1880 de grondslagen
legde voor een nieuwe wetenschap, de
bacteriologie, ideeën geboren, welke de
vaccingedachte rijp maakte voor practi-
sche behandelingsmethode bij den zieken
mensch, ook voor andere ziekten dan de
koepokken. Wij zullen hier thans bij de
zen ontwikkelingsgang niet langer stil
staan, wij zullen ons evenmin verdiepen
in de verschillende werkwijzen, welke leid
den tot de toepassing van vaccin en serum
bij ziekte en tot voorkoming daarvan,
maar zullen enkele van de vele praetische
zijden van dit vraagstuk eens bekijken.
De grondgedachte dan van de vaccin-
therapie, dat de mensch door kunstmatig
in zich opnemen van bacteriën of bacte
rie-producten zijn weerstand en onvat
baarheid kan verhoogen, doordat deze
stoffen den prikkel geven tot de vorming
van werkstoffen, deze grondgedachte is
volkomen Juist gebleken. Welke wijzigin
gen en modificaties men ook aanbrenge,
dit grondprincipe blijft van kracht. Dat
hierbij allereerst de veiligheid betracht
moet worden en dat dus alleen ongevaar
lijke stoffen gebruikt mogen worden, is
eveneens duidelijk. Om die reden reeds
geeft het inspuiten met gedoode bacteriën
een veiligheid, welke niet onderschat mag
worden. Hierdoor toch is een vermeerde
ring van de ingespoten bacteriën in het
lichaam van den patiënt uitgesloten en
wordt de procedure dus herleid tot het
Inbrengen van een bepaalde hoeveelheid
toxine (bacteriegif), welke wij vooraf vrij
nauwkeurig kunnen bepalen en meten. De
laboratorium-techniek toch stelt in staat
het aantal millioenen doode bacteriën,
dat een vaccin per kubieke cJVC. bevat,
te bepalen.
Het zal den aandachtigen lezer niet
ontgaan zijn, dat hierdoor de gevaarlijk
ste klip bij de vaccinbehandeling omzeild
wordt. Er blijven nog wel enkele onzekere
factoren over, maar deze spelen niet een
zoodanige rol, dat gevaar voor onze pa
tiënten ontstaat. Zoo b.v. de aard van
het vaccin. Het een vaccin is werkzamer
dan het andere en vereischt lichtere do
seering. Verder de constitutie van den
patiënt. Het is duidelijk, dat waar de vac-
cintherapie steunt op het te voorschijn
roepen van reacties, de patiënt, waarop
zij wordt toegepast, daartoe in staat moet
worden geacht. Derhalve zullen wij een
zeer ziek en zwak lichaam niet aan deze
taalt blootstellen. De ervaring is hier van
veel waarde. Zoo zijn er verschillende
vaccins, welke door kinderen buitenge
woon goed verdragen worden.
Om succes te hebben moet een reactie
te voorschijn geroepen worden. Het is de
kunt deze reactie niet te groot te
doen zijn, daar zij onaangenaam is o.a.
door het optreden van een flinke tempe-
ratuursverhooging. Jaren geleden heb ik
dit meermalen aan den lijve ondervon
den als ik mijzelf als proefkonijn liet fun-
geeren. Bij meerdere ervaring zijn deze
te scherpe reacties echter bijnp steeds
te vermijden. De kleine onaangenaamhe
den van de vaccintherapie zijn te verge
lijken met de pijn, welke de tandarts u
aandoet, welk ongerief echter in het niet
valt bij de vele voordeelen aan deze be
handeling verbonden. Zoo is het ook bi)
de vaccinbehandeling waar de voordee
len verreweg overwegen. We zijn dan ook
overtuigd, dat Besredska gelijk heeft waar
hij zegt, dat zij de behandeling der toe
komst is.
De ideeën marcheeren langzaam. Zoo
zal het ook hier nog wel jaren duren
vóór de lijdelijke weerstand is overwon
nen. Evenwel wanneer de menschen meer
tot inzicht komen dat zij door deze be
handeling sneller en beter geholpen kun
nen worden, dan zal de vox populi hier
uitspraak doen en deze uitspraak zal niet
twijfelachtig zijn.
Wij zagen dit reeds geschieden bij de
kinkhoestbehandeling waar de tegenstand
tegen vaacinatie vrijwel gebroken is. Wij
zullen in èen volgend artikel enkele an
dere ziektetoestanden waar de vaccinthe
rapie succes heeft, bespreken als furun-
culose, chronische bronchitis asthma.
Dat bij deze behandeling gevaar voor
den patiënt uitgesloten moet zijn, is de
eerste vereischte. Het werken met een
steriel vaccin (dus gedoode bacteriën)
geeft hiervoor zekerheid. Het werken met
een levend vaccin acht ik nog niet om
geven met die zekerheid, welke wij voor
onze patiënten wenschen. Het risico daar
voor acht ik slechts dan te aanvaarden
als het gevaar bij niet vaccineeren groo-
ter geacht moet worden. De acta hier
over zijn nog niet afgesloten. Voorloopig
bepalen wij ons dus tot de boven bespro
ken wijze van vaccinatie.
Over een en ander in een volgend ar
tikel.
ENELAAR,
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
De eieren zijn dezen winter bijzonder
goedkoop en we zouden geen praetische
huisvrouwen wezen, als we daar niet
van profiteerden door meer dan ge
woonlijk eieren op te disschen, ook in
de plaats van vleesch. Het hoeft daarom
heusch niet altijd koekoekenzang te we
zen, want er zijn zooveel manieren om
eieren smakelijk op te disschen.
Sla met hardgekookte eieren is een
eenvoudig gerecht, dat bij de meeste
menschen in den smaak valt en het ziet
er smakelijk uit ook, als we de eieren
tevoren pellen en door midden gesneden
op de sla leggen. Maar van hardgekookte
eieren zijn ook nog allerlei andere ge
rechten te maken, waarvan we er van
daag eens eenige zullen bespreken.
Gevulde eieren. De eieren worden
hard gekookt 8 minuten dan da-
debjk in koud water gelegd en daarna
gepeld. Nu snijdt men aan beide punten
een klein kapje van het wit af, zoodat
de eieren kunnen staan en snijdt ze dan,
in de breedte, doormidden. De dooiers
worden er voorzichtig uit gehaald, goed
fijn gemaakt en vermengd met peper,
zout, mosterd, wat gehakte peterselie en
'n weinig gesmolten boter. Met dit vul
sel, dat tamelijk pikant kan wezen, vult
men de eihelften weer, zóó, dat bet
vulsel kegelvormig boven het wit uit
steekt. In plaats van mosterd kan men
voor het vulsel ook 'n ander smaakje
nemen, geweekte en goed fijn gemaakte
ansjovis bijvoorbeeld, of geraspte kaas,
of overgeschoten zalm of iets dergelijks.
EiergehaUt. Hiervoor neemt men, op 6
hardgekookte eieren, X rauw ei. De ge
kookte eieren worden goed fijn gemaakt,
vermengd met peper, zout en noot en 'n
weinig paneermeel of fijn gemaakte be
schuit, waarna men het rauwe ei er door
mengt en stevige balletjes maakt van
bet geheel, die, evenals vleeschgehakt,
lichtbruin worden gebraden.
Eierseheipen. Op 4 hardgekookte eie
ren neemt men 1 rauw ei, 2 d.L. melk,
20 gr. bloem, '4 ons boter, peper, zout,
noot, X eetlepel fijn gehakte peterselie
en zoo men wil 'n klein weinigje kerry.
Men verwarmt de bloem met ruim de
helft van de boter, voegt er langzamer
hand de melk bij en laat dit sausje
even doorkoken, tot het goed gebonden
is. Dan wordt er, van het vuur, eerst het
rauwe ei door geroerd, dat men tevoren
flink geklopt heeft, dan de fijn gemaakte
hardgekookte eieren, de peterselie en de
kruiden. Is het mengsel zoo goed op
smaak gemaakt, dan vult men er de
schelpen mee, die men tevoren met de
overgebleven boter heeft ingesmeerd
.TIen strooit er wat paneermeel op, legt
in 't midden 'n stukje boter en laat er
in den oven 'n bruin korstje op komen.
Deze hoeveelheid is voldoende voor 6
schelpen.
Eierragoüt met rijst. 9 hardgekookte
eieren, 1 klein blikje champignons, 4 d.L.
water of bouillon, 1 d.L. melk, 45 gr.
boter, 35 gr. bloem, 1 stukje foelie, 1
takje peterselie, 'n weinig citroensap.
In water of bouillon laat men foelie
en peterselie uittrekken. De eieren wor
den gepeld en over de lengte in vieren
gesneden. Dan verwarmt men de bloem
in een pannetje, voegt er de boter bij en
als die gesmolten is en goed vermengd
met de bloem, voegt men er langzamer
hand water of bouillon en de melk bij.
Men laat deze saus, terwijl men voort
durend blijft roeren, doorkoken, tot ze
goed gebonden is, dan voegt men er
eenige druppels citroensap bij, 'n weinig
zout, de champignons met het vocht
daarvan en ten slotte roert men er de
eierparten voorzichtig doorheen.
De rijst wordt in water mooi droog
gekookt en vóór het opdienen even in
een rijstrand gedrukt. De ragoüt schikt
men dan in de holte en rondom de rijst.
Eierfrlcassé. 6 hardgekookte eieren, 20
gr. boter, llA d.L. melk, 'A citroen, 10 gr.
bloem, 1 eetlepel gehakte peterselie, 1
uitje en wat mosterd.
De eieren worden gepeld en in vieren
gesneden. Van bloem, boter en melk
maakt men, op de gewone manier, 'n
gebonden sausje, voegt er peper en zout
bij, de fijngehakte ui, de peterselie en
citroensap. Doet men er 'n paar cham
pignons bij, dan verhoogt dit nog den
smaak van het geheel. De eierpartjes
worden voorzichtig door de saus geroerd,
waarna men het mengsel op een ver
warmden schotiel opdient, waarvan men
den rand garneert met kleine broodjes
of met geroosterd brood.
Eieren au gratln. 6 hardgekookte eie
ren, 2 eetlepels bloem, 1 eetlepel boter,
1 ons geraspte oude kaas, 4 d.L. melk,
1 beschuit, zout en peper.
De eieren worden gepeld en in schij
ven gesneden. Dan maakt men 'n sausje
van de bloem, de helft van de boter en
van de melk, die men er zeer langzaam
bijgiet als bloem en boter goed ver
mengd zijn. Men voegt er peper en zout
bij en laat de saus koken, tot ze mooi
gebonden is, terwijl men voortdurend
blijft roeren. Dan zet men de pan van
het vuur en roert er de helft van de
geraspte kaas door.
In een met boter ingesmeerden vuur
vasten schotel schikt men de eierschij-
ven, hierover strooit men de overgescho
ten geraspte kaas, daarna giet men er
de sau3 overheen, strooit daar de fijn
gestampte beschuit over en legt de over
gebleven boter, in kleine stukjes, er bo
ven op. Men zet den schotel 'n half
uurtje in den heeten oven.
Eiersla. In plaats van de hardgekookte
eieren gewoon bij de sla te geven, kan
men er ook eerst 'n slaatje van maken.
Men neemt dan, bij 6 eieren, 3 lepels
slaolie, schraal 2 Iepels kruidenazijn, 1
fijn gesneden ui, 2 theelepeltjes mosterd,
1 lepel fijngéhakte peterselie, peper en
zout.
De hardgekookte eieren worden gepeld
en door midden gesneden. De dooiers
worden goed fijn gesneden en tot een
dikke brij geroerd met de slaolie, peper
en zout, naar smaak. Daarna roert men
er den azijn door, de fijn gesneden ui,
den mosterd en de peterselie. Is alles
goed vermengd, dan legt men deze eier
sla op 'n bedje van kropsla of aange
maakte gele andijvie en strooit het fijn
gesneden eiwit er over heen.
Eier-croquetten. Van een mengsel als
dat ik opgaf voor eiergehakt kan men
ook eiercroquetjes maken. Ze worden
dan in 'n langwerpigen vorm gekneed
en door los geklopt eiwit en paneermeel
of gestampte beschuit gerold, eer ze in
frituurvet worden gebakken.
Men kan eiercroquetjes echter ook
nog op 'n andere manier maken en wel
als volgt:
De eieren worden hardgekookt en
gepeld en daarna i~i de lengte doorge
sneden. Men haalt de dooiers er uit en
wrijft die goed fijn. Dan roert men 'n
stukje boter tot room, voegt er peper,
zout, mosterd en fijngehakte peterselie
bij en ten slotte de fiin gemaakte
dooiers. Het mengsel moet 'n pikant
smaakje hebben. Men vult er dan de
halve eiwitten mee, drukt die weer ste
vig op elkaar, wentelt ze door geklopt
ei of door eiwit, met 'n weinig water
los geklopt, dan door paneermeel en bakt
ze in zeer heet frituurvet vlug licht
bruin.
Schotsche eieren. Dit is 'n gerecht van
hardgekookte eieren met gehakt. Op 4
hardgekookte eieren heeft men er voor
noodig: Vi ons kalfsgehakt, l'A ons
varkensgehakt, 1 rauw ei, 1 sneetje oud
brood zonder korst, 'n paar lepels melk,
zout, noot en gehakte peterselie.
Het gehakt wordt aangemaakt met
peper, zout en noot en het in melk ge
weekte brood. De hardgekookte eieren
worden gepeld en dan door bloem ge
wenteld. Het gehakt verdeelt men in
vieren en omgeeft ieder ei met zoom
vierde deel van het gehakt.
Het ei wordt los geklopt en de met
gehakt omhulde eieren worden eerst in
paneermeel gewenteld, dan in ei en nog
eens door paneermeel. Men bakt ze in
heet frituurvet, tot het korstje mooi
knappend is, laat ze op grauw papier
uitdruipen en snUdt ze doormidden.
Met den doorgesneden dooier naar bo
ven legt men ze op sla of spinazie en
versiert ze met peterselie en gefruit
brood.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
Benoodigd: 5 M. flanel van 80 cM.
breedte, 4 groote knoopen, 1.50 M. pyama-
band. Maten: broeklengte 110 c.M. jas-
lengte 75 c.M., mouwlengte 65 c.M.. heup-
wijdte 120 c.M
Men maakt het patroon op de aange
geven maten, waarna ge het op de vaste
Uinen uitknipt. Ge legt het zóó op de
stof dat ge eerst de broek, daaronder de
voorpanden van de jas, daaronder den
rug, en daar weer onder de beide mouwen
weg kunt knippen, alles met een naad,
terwyi ge onder aan de jas en boven aan
de broek nog 4 c.M. extra berekent. Wan.
neer alles geknipt is, kunt ge zy- en
schoudemaden van de jas, de beide mouw
naden, den achternaad en 12 c.M. van den
voornaad van de broek met een platten
naad verbinden, waarna ook de ptJpnaad
verbonden wordt.
lang, en 12 c.M. breed wordt geknipt. Deze
wordt aan. en omgestikt, en naar den
goeden kant toe omgeslagen. By de jas
stikt ge midden voor, aan belde kanten,
een reep of vorm tegen, waarna ge onder
aan den zoom inmaakt. De mouwen on
deraan worden op gelijke wijze als de pypen
afgewerkt, terwijl ge hiervoor de bles 38
c.M. lang en 12 c.M. breed knipt. By het
Inzetten der mouw neemt ge den mouw
naad 6 c.M. meer naar voren dan den zy.
naad van de jas, terwyi men de mouw op
de jas overstikt.
De kraag wordt dubbel geknipt waarna
ge dezen langs den buitenomtrek langs
stikt en omhaalt, vervolgens wordt hy tot
precies midden voor op de jas gestikt en
overgestikt. De 5 c.M. van den overslag,
welke overbiyven, worden tegen elkaar
ingeslagen. De knoopsgaten maakt ge in
Men begint aan dén voorkant van het
rokje, waarvoor men 140 st. opzet. Het
patroon van het rokje is als volgt:
lste toer: 1 aver., 7 r. Op het einde
van de naald komt dan: 1 aver. 3 r.
2de toer: 7 r. 1 aver. Op het einde
van de naald: 4 r.
Het rokje moet aan de heupen
reiken en moet ongeveer 54 ribbels lang
worden d.w.z. 108 toeren, of meer of
minder naarmate der grootte van het
meisje.
Is het rokje klaar dan wordt de helft
van de st. afgeminderd voor het ïyfje,
dus telkens 2 st. samenbreien, alle st.
rechts. De volgende toer wordt aver, ge
breid en zoo breit men in het geheel
8 toeren afwisselend r. en aver., zoodat
er aan den rechterkant enkel rechtsche
steken te zien komen voor 'n ceintuurtje.
Verder breit men aldoor rechts, zoodat
er ribbels gevormd worden.
Tot aan het armsgat breit men 44 rib
bels of 88 toeren. Dan mindert men aan
weerskanten van de naald om den an
deren toer 1 st. totdat er aan beide kan
ten 4 st. geminderd zyn. Men breit dan
nog 4 toeren en begint dan aan het open
gewerkte gedeelte van den hals, als volgt:
1 st. r.; verder draad omslaan, 2 st. sa
menbreien, draad omsl.. 2 st. samenbr.
enz. tot aan het einde van de naald. De
volgende toer r. terug breien. Nu heeft
men 1 gaatjestoer, zooals men er in het
geheel 4 moet hebben eer men aan de
schouders begint.
Voor de schouders breit men 8 gaatjes,
dan kant men de middelste st. af tot er
ook voor den anderen schouder nog 8
gaatjes overbiyven. Hierop breit men nog
6 gaatjes, waarna men den schouder af-
kant. Dan wordt de andere schouder
even ver by gewerkt en afgelcant.
De achterkant wordt aanvankeiyk
precies eender gebreid als de voorkant.
Alleen wordt hier de hals iets hooger
gebreid. By het armsgat gekomen, breit
men in het geheel 24 toeren eer men
aan het opengewerkte gedeelte begint,
inplaats van de 12 toeren aan den voor
kant. De schouders worden dan ook kor
ter. In plaats van 6 gaatjes, zooals aan
den voorkant, breit men hier slechts 4
gaatjes boven elkaar.
De onderjurk wordt, als het breiwerk
klaar is, aan elkaar genaaid en ten slotte
worden hals en armsgaten met een ge
haakt picot afgewerkt. Men haakt 1 vas
ten st. in den af te werken rand, dan
3 losse st., 1 vaste st. in den lsten lossen
st. en dan weer 1 vaste st. in den rand,
waarbij men 1 st. overslaat enz.
De onderjurk wordt aan den linker
kant gestreken onder een vochtigen doek.
DORA.
opgevuld. Dan eerst hechten wy armen
en beenen aan den romp. Beertjes hoofd
bestaat uit twee puntig geknipte lapjes,
waaraan tevens de oortjes aangeknipt
worden. Mond, neus en tanden worden
met een draad wol geborduurd en wel:
rood voor neus en mond en wit voor de
tanden. Voor dc oogen gebruikt men twee
heldere glazen kralen. Als het hoofd op
den romp bevestigd is wordt over den
aanzetnaad een rose of licht Dlauwe zyden
strik gebonden. Boven aan net hoofd
naaien wij eveneens in de kleur var den
gekozen strik een zyden koordje. Hieraan
vordt beertje opgehangen. Dan nemen
wy platte bruine elastiek. Hiervan hech.
ten wy een stukje aan de binnenzijde van
een zoogenaamde hand. Hierin komt
Baby's haarborstel. De andere hand torst
het poederzakje met donsje, terwijl de
romp als speldenkussen dienst doet. Ook
njn beenen doen goede diensten. Aan het
eene draagt hij het zeep- en sponsenbakje,
terwijl het andere de sc'noone zyden
lintjes voor Baby's truitjes vasthoudt.
Hiervoor dienen wij weer een elastiekje
ran te naaien waar de lintjes doorgetrok-
ïen worden.
Ook zij die geen tijd voor zulke knutsel
werkjes hebben kunnen in 't bezit van dit
leuke nieuwtje komen, zy kunnen in dit
geval het beertje klaar koopen en alleen
de elastiekjes aanbrengen. Maar zelf ma
ken is natuurlek veei aardiger.
ETA.
Nu het beoefenen van de „wintersport"
niet meer 'n privilege is voor de hoo-
gere standen, en 'n winterultstapje naar
St. Moritz, Adelboden of de Beiersche
Alpen ook door de werkende meisjes, die
haar vacantie im den winter nemen, niet
eens meer als 'n buitensporigheid wordt
beschouwd, nu is het meer dan tyd om
onze aandacht voor het skicostume niet
alleen te bepalen tot de winkelramen,
waar de étalagepoppen op ski's van 'n
glinsterenden witten berg komen glijden,
maar er ook eens over te denken, hoe we
zoo'n costume zelf in elkaar kunnen
tooveren. 'n Grof gebreide pull-over heb
ben we natuuriyk op de eerste plaats
noodig. Daarover kunnen we dan 'n kort
jasje dragen, dat dit seizoen maar even
over de taille reikt en een weinig getail
leerd is, zooals fig. 6401 laat zien. We
hebben hier de combinatie van donker
blauw loden pak met 'n pull van kanarie
geel met blauwe en roode strepen. Ook
de shawl en handschoenen breien we van
dezelfde wol.
Het pak op No. 6402 bestaat uit 'n
broek van donkergryze wollen stof en 'n
jumper van lichtgryze peau de pêche.
In de halsuitsnyding breien we een ruimen
kraag, die heeriyk warm om den hals
zit. Deze jumper is ook een uitstekend
model voor heeren.
Op No. 6404 zien we een vest van roest
bruine peau de pêche, versierd met breede
revers en een dubbele ry knoopen. We
kunnen dit dragen op een blouse van
'n goed harmonieerende kleur en op een
rok of broek van 'n groote, warmkleurige
ruit.
POLA.
Deze alleraardigste theemuts wordt
gewerkt met een eenvoudigen steek op
een lichten ondergrond. We nemen b.v.
crème of geelkleurige borduurstof of
linnen, biscultkleur of lichtblauw kan
ook heel goed.
De omtrek van den
boomstam is met een
bruinen steek gewerkt,
de nerven lichtbruin, het
bladerdak is groen en de»
bloesem rose. Het huisje
is rood omgewerkt, de
rook grys, de hjnen der
heuvels met grassprieten
groen. De bloemen, waar
van men de bewerking
vergroot ziet afgebeeld,
kunnen dieprose, purper,
zachtllla en diep-mauve
gekozen worden.
Het vrouwtje heeft een
paarsen omtrek, terwyi
de plooien ook paars zyn
afgeteekend. De doemen,
welke zy in de hand
houdt, zyn in afwisselen
de kleuren, met groen
blad rondom.
Het motief onderaan
kunt u uit dit blsd over
trekken en het kan dan
in 't midden op de thee
muts gewerkt worden, de
heuveltjes trekt u iets
langer door, indien dit
noodig is.
Wilt u het motief
grooter hebben, zoo
dat het de heele theemuts beslaat, dan
kunt u voor 25 ct. aan postzegels het
geteekende patroon op ware grootte
toegezonden krygen, te zamen met het
bloemmotief voor de eierwarmer.
U zoudt er dan nog een mooi ontbyt-
kleed by kunnen maken met hetzelfde
motief op de hoeken, of den bloemrand
rondom.
kosten vervaardigen uit een restje wollige
pluche. Alle onderdeden worden dubbel
geknipt. Als wy de naden dichtgestikt
hebben wordt alles met gemalen kurk
By 't split, waarvoor ge 5 cM. hebt aan
geknipt, wore links een zoom van 4 cM.
gestikt, waarn. rechts een >tukje worde
tegengestikt, dat na afwerking ook 4 c.M.
breed is. Hierna maakt ge bovenaan een
4 cM. breeden zoom in, waardoor later 't
pyarnaband wordt gehaald, dat vóór den
©nderslag door een knoopsgat weer te
voorschyn komt. De pypen onderaan
werkt ge af met een bies, welke 53 c.M.
de linkerhelft, en wel op 25 c.M., 35 c.M.
'en 45 c.M. vanaf den onderkant, en één
in de revers op de aangegeven plaats. De
zakken knipt ge 20 c.M. lang en 20 c.M.
breed, de bies 20 c. M. lang en 7 c.M.
breed waarna deze aan- en op worden ge
stikt. De zakken kunt ge op de daarvoor
bestemde plaatsen opstikken, waarna ge
de knoopen aanzet. De pyama kan open
en gesloten gedragen worden. DINY.
Dit grappige beertje zal ons uitstekende
diensten kunnen bewyzen als wy hem een
vaste plaats by Babys aankieedtafel ge
ven. Het potsieriyke en tevens praetische
voorwerp kunnen wy zonder moeite en