GENEESKUNDIGE KALENDER WINTERSPORT WAT ZULLEN WE KOKEN VOOR BABY'S TOILETTAFEL PYAMA VOOR HEEREN GEBREIDE ONDERJURK VOOR MEISJE VAN 10 JAAR THEEMUTS-OVERTREK MET BIJPASSENDE EIERWARMERS 6^üY OVER VACINATIE Nu de eieren èoedkoop zijn OP VERZOEK Wanneer wij een tiental jaren terug spraken over vaccinatie, dan werd daar stilzwijgend altijd mee bedoeld de beken de inenting tegen koepokken, welke uit het oosten tot ons gekomen, in 1721 door Jenner in Engeland het eerst werd toe gepast. Toch waren er, sinds het genie van Pasteur pl.m. 1880 de grondslagen legde voor een nieuwe wetenschap, de bacteriologie, ideeën geboren, welke de vaccingedachte rijp maakte voor practi- sche behandelingsmethode bij den zieken mensch, ook voor andere ziekten dan de koepokken. Wij zullen hier thans bij de zen ontwikkelingsgang niet langer stil staan, wij zullen ons evenmin verdiepen in de verschillende werkwijzen, welke leid den tot de toepassing van vaccin en serum bij ziekte en tot voorkoming daarvan, maar zullen enkele van de vele praetische zijden van dit vraagstuk eens bekijken. De grondgedachte dan van de vaccin- therapie, dat de mensch door kunstmatig in zich opnemen van bacteriën of bacte rie-producten zijn weerstand en onvat baarheid kan verhoogen, doordat deze stoffen den prikkel geven tot de vorming van werkstoffen, deze grondgedachte is volkomen Juist gebleken. Welke wijzigin gen en modificaties men ook aanbrenge, dit grondprincipe blijft van kracht. Dat hierbij allereerst de veiligheid betracht moet worden en dat dus alleen ongevaar lijke stoffen gebruikt mogen worden, is eveneens duidelijk. Om die reden reeds geeft het inspuiten met gedoode bacteriën een veiligheid, welke niet onderschat mag worden. Hierdoor toch is een vermeerde ring van de ingespoten bacteriën in het lichaam van den patiënt uitgesloten en wordt de procedure dus herleid tot het Inbrengen van een bepaalde hoeveelheid toxine (bacteriegif), welke wij vooraf vrij nauwkeurig kunnen bepalen en meten. De laboratorium-techniek toch stelt in staat het aantal millioenen doode bacteriën, dat een vaccin per kubieke cJVC. bevat, te bepalen. Het zal den aandachtigen lezer niet ontgaan zijn, dat hierdoor de gevaarlijk ste klip bij de vaccinbehandeling omzeild wordt. Er blijven nog wel enkele onzekere factoren over, maar deze spelen niet een zoodanige rol, dat gevaar voor onze pa tiënten ontstaat. Zoo b.v. de aard van het vaccin. Het een vaccin is werkzamer dan het andere en vereischt lichtere do seering. Verder de constitutie van den patiënt. Het is duidelijk, dat waar de vac- cintherapie steunt op het te voorschijn roepen van reacties, de patiënt, waarop zij wordt toegepast, daartoe in staat moet worden geacht. Derhalve zullen wij een zeer ziek en zwak lichaam niet aan deze taalt blootstellen. De ervaring is hier van veel waarde. Zoo zijn er verschillende vaccins, welke door kinderen buitenge woon goed verdragen worden. Om succes te hebben moet een reactie te voorschijn geroepen worden. Het is de kunt deze reactie niet te groot te doen zijn, daar zij onaangenaam is o.a. door het optreden van een flinke tempe- ratuursverhooging. Jaren geleden heb ik dit meermalen aan den lijve ondervon den als ik mijzelf als proefkonijn liet fun- geeren. Bij meerdere ervaring zijn deze te scherpe reacties echter bijnp steeds te vermijden. De kleine onaangenaamhe den van de vaccintherapie zijn te verge lijken met de pijn, welke de tandarts u aandoet, welk ongerief echter in het niet valt bij de vele voordeelen aan deze be handeling verbonden. Zoo is het ook bi) de vaccinbehandeling waar de voordee len verreweg overwegen. We zijn dan ook overtuigd, dat Besredska gelijk heeft waar hij zegt, dat zij de behandeling der toe komst is. De ideeën marcheeren langzaam. Zoo zal het ook hier nog wel jaren duren vóór de lijdelijke weerstand is overwon nen. Evenwel wanneer de menschen meer tot inzicht komen dat zij door deze be handeling sneller en beter geholpen kun nen worden, dan zal de vox populi hier uitspraak doen en deze uitspraak zal niet twijfelachtig zijn. Wij zagen dit reeds geschieden bij de kinkhoestbehandeling waar de tegenstand tegen vaacinatie vrijwel gebroken is. Wij zullen in èen volgend artikel enkele an dere ziektetoestanden waar de vaccinthe rapie succes heeft, bespreken als furun- culose, chronische bronchitis asthma. Dat bij deze behandeling gevaar voor den patiënt uitgesloten moet zijn, is de eerste vereischte. Het werken met een steriel vaccin (dus gedoode bacteriën) geeft hiervoor zekerheid. Het werken met een levend vaccin acht ik nog niet om geven met die zekerheid, welke wij voor onze patiënten wenschen. Het risico daar voor acht ik slechts dan te aanvaarden als het gevaar bij niet vaccineeren groo- ter geacht moet worden. De acta hier over zijn nog niet afgesloten. Voorloopig bepalen wij ons dus tot de boven bespro ken wijze van vaccinatie. Over een en ander in een volgend ar tikel. ENELAAR, OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN De eieren zijn dezen winter bijzonder goedkoop en we zouden geen praetische huisvrouwen wezen, als we daar niet van profiteerden door meer dan ge woonlijk eieren op te disschen, ook in de plaats van vleesch. Het hoeft daarom heusch niet altijd koekoekenzang te we zen, want er zijn zooveel manieren om eieren smakelijk op te disschen. Sla met hardgekookte eieren is een eenvoudig gerecht, dat bij de meeste menschen in den smaak valt en het ziet er smakelijk uit ook, als we de eieren tevoren pellen en door midden gesneden op de sla leggen. Maar van hardgekookte eieren zijn ook nog allerlei andere ge rechten te maken, waarvan we er van daag eens eenige zullen bespreken. Gevulde eieren. De eieren worden hard gekookt 8 minuten dan da- debjk in koud water gelegd en daarna gepeld. Nu snijdt men aan beide punten een klein kapje van het wit af, zoodat de eieren kunnen staan en snijdt ze dan, in de breedte, doormidden. De dooiers worden er voorzichtig uit gehaald, goed fijn gemaakt en vermengd met peper, zout, mosterd, wat gehakte peterselie en 'n weinig gesmolten boter. Met dit vul sel, dat tamelijk pikant kan wezen, vult men de eihelften weer, zóó, dat bet vulsel kegelvormig boven het wit uit steekt. In plaats van mosterd kan men voor het vulsel ook 'n ander smaakje nemen, geweekte en goed fijn gemaakte ansjovis bijvoorbeeld, of geraspte kaas, of overgeschoten zalm of iets dergelijks. EiergehaUt. Hiervoor neemt men, op 6 hardgekookte eieren, X rauw ei. De ge kookte eieren worden goed fijn gemaakt, vermengd met peper, zout en noot en 'n weinig paneermeel of fijn gemaakte be schuit, waarna men het rauwe ei er door mengt en stevige balletjes maakt van bet geheel, die, evenals vleeschgehakt, lichtbruin worden gebraden. Eierseheipen. Op 4 hardgekookte eie ren neemt men 1 rauw ei, 2 d.L. melk, 20 gr. bloem, '4 ons boter, peper, zout, noot, X eetlepel fijn gehakte peterselie en zoo men wil 'n klein weinigje kerry. Men verwarmt de bloem met ruim de helft van de boter, voegt er langzamer hand de melk bij en laat dit sausje even doorkoken, tot het goed gebonden is. Dan wordt er, van het vuur, eerst het rauwe ei door geroerd, dat men tevoren flink geklopt heeft, dan de fijn gemaakte hardgekookte eieren, de peterselie en de kruiden. Is het mengsel zoo goed op smaak gemaakt, dan vult men er de schelpen mee, die men tevoren met de overgebleven boter heeft ingesmeerd .TIen strooit er wat paneermeel op, legt in 't midden 'n stukje boter en laat er in den oven 'n bruin korstje op komen. Deze hoeveelheid is voldoende voor 6 schelpen. Eierragoüt met rijst. 9 hardgekookte eieren, 1 klein blikje champignons, 4 d.L. water of bouillon, 1 d.L. melk, 45 gr. boter, 35 gr. bloem, 1 stukje foelie, 1 takje peterselie, 'n weinig citroensap. In water of bouillon laat men foelie en peterselie uittrekken. De eieren wor den gepeld en over de lengte in vieren gesneden. Dan verwarmt men de bloem in een pannetje, voegt er de boter bij en als die gesmolten is en goed vermengd met de bloem, voegt men er langzamer hand water of bouillon en de melk bij. Men laat deze saus, terwijl men voort durend blijft roeren, doorkoken, tot ze goed gebonden is, dan voegt men er eenige druppels citroensap bij, 'n weinig zout, de champignons met het vocht daarvan en ten slotte roert men er de eierparten voorzichtig doorheen. De rijst wordt in water mooi droog gekookt en vóór het opdienen even in een rijstrand gedrukt. De ragoüt schikt men dan in de holte en rondom de rijst. Eierfrlcassé. 6 hardgekookte eieren, 20 gr. boter, llA d.L. melk, 'A citroen, 10 gr. bloem, 1 eetlepel gehakte peterselie, 1 uitje en wat mosterd. De eieren worden gepeld en in vieren gesneden. Van bloem, boter en melk maakt men, op de gewone manier, 'n gebonden sausje, voegt er peper en zout bij, de fijngehakte ui, de peterselie en citroensap. Doet men er 'n paar cham pignons bij, dan verhoogt dit nog den smaak van het geheel. De eierpartjes worden voorzichtig door de saus geroerd, waarna men het mengsel op een ver warmden schotiel opdient, waarvan men den rand garneert met kleine broodjes of met geroosterd brood. Eieren au gratln. 6 hardgekookte eie ren, 2 eetlepels bloem, 1 eetlepel boter, 1 ons geraspte oude kaas, 4 d.L. melk, 1 beschuit, zout en peper. De eieren worden gepeld en in schij ven gesneden. Dan maakt men 'n sausje van de bloem, de helft van de boter en van de melk, die men er zeer langzaam bijgiet als bloem en boter goed ver mengd zijn. Men voegt er peper en zout bij en laat de saus koken, tot ze mooi gebonden is, terwijl men voortdurend blijft roeren. Dan zet men de pan van het vuur en roert er de helft van de geraspte kaas door. In een met boter ingesmeerden vuur vasten schotel schikt men de eierschij- ven, hierover strooit men de overgescho ten geraspte kaas, daarna giet men er de sau3 overheen, strooit daar de fijn gestampte beschuit over en legt de over gebleven boter, in kleine stukjes, er bo ven op. Men zet den schotel 'n half uurtje in den heeten oven. Eiersla. In plaats van de hardgekookte eieren gewoon bij de sla te geven, kan men er ook eerst 'n slaatje van maken. Men neemt dan, bij 6 eieren, 3 lepels slaolie, schraal 2 Iepels kruidenazijn, 1 fijn gesneden ui, 2 theelepeltjes mosterd, 1 lepel fijngéhakte peterselie, peper en zout. De hardgekookte eieren worden gepeld en door midden gesneden. De dooiers worden goed fijn gesneden en tot een dikke brij geroerd met de slaolie, peper en zout, naar smaak. Daarna roert men er den azijn door, de fijn gesneden ui, den mosterd en de peterselie. Is alles goed vermengd, dan legt men deze eier sla op 'n bedje van kropsla of aange maakte gele andijvie en strooit het fijn gesneden eiwit er over heen. Eier-croquetten. Van een mengsel als dat ik opgaf voor eiergehakt kan men ook eiercroquetjes maken. Ze worden dan in 'n langwerpigen vorm gekneed en door los geklopt eiwit en paneermeel of gestampte beschuit gerold, eer ze in frituurvet worden gebakken. Men kan eiercroquetjes echter ook nog op 'n andere manier maken en wel als volgt: De eieren worden hardgekookt en gepeld en daarna i~i de lengte doorge sneden. Men haalt de dooiers er uit en wrijft die goed fijn. Dan roert men 'n stukje boter tot room, voegt er peper, zout, mosterd en fijngehakte peterselie bij en ten slotte de fiin gemaakte dooiers. Het mengsel moet 'n pikant smaakje hebben. Men vult er dan de halve eiwitten mee, drukt die weer ste vig op elkaar, wentelt ze door geklopt ei of door eiwit, met 'n weinig water los geklopt, dan door paneermeel en bakt ze in zeer heet frituurvet vlug licht bruin. Schotsche eieren. Dit is 'n gerecht van hardgekookte eieren met gehakt. Op 4 hardgekookte eieren heeft men er voor noodig: Vi ons kalfsgehakt, l'A ons varkensgehakt, 1 rauw ei, 1 sneetje oud brood zonder korst, 'n paar lepels melk, zout, noot en gehakte peterselie. Het gehakt wordt aangemaakt met peper, zout en noot en het in melk ge weekte brood. De hardgekookte eieren worden gepeld en dan door bloem ge wenteld. Het gehakt verdeelt men in vieren en omgeeft ieder ei met zoom vierde deel van het gehakt. Het ei wordt los geklopt en de met gehakt omhulde eieren worden eerst in paneermeel gewenteld, dan in ei en nog eens door paneermeel. Men bakt ze in heet frituurvet, tot het korstje mooi knappend is, laat ze op grauw papier uitdruipen en snUdt ze doormidden. Met den doorgesneden dooier naar bo ven legt men ze op sla of spinazie en versiert ze met peterselie en gefruit brood. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. Benoodigd: 5 M. flanel van 80 cM. breedte, 4 groote knoopen, 1.50 M. pyama- band. Maten: broeklengte 110 c.M. jas- lengte 75 c.M., mouwlengte 65 c.M.. heup- wijdte 120 c.M Men maakt het patroon op de aange geven maten, waarna ge het op de vaste Uinen uitknipt. Ge legt het zóó op de stof dat ge eerst de broek, daaronder de voorpanden van de jas, daaronder den rug, en daar weer onder de beide mouwen weg kunt knippen, alles met een naad, terwyi ge onder aan de jas en boven aan de broek nog 4 c.M. extra berekent. Wan. neer alles geknipt is, kunt ge zy- en schoudemaden van de jas, de beide mouw naden, den achternaad en 12 c.M. van den voornaad van de broek met een platten naad verbinden, waarna ook de ptJpnaad verbonden wordt. lang, en 12 c.M. breed wordt geknipt. Deze wordt aan. en omgestikt, en naar den goeden kant toe omgeslagen. By de jas stikt ge midden voor, aan belde kanten, een reep of vorm tegen, waarna ge onder aan den zoom inmaakt. De mouwen on deraan worden op gelijke wijze als de pypen afgewerkt, terwijl ge hiervoor de bles 38 c.M. lang en 12 c.M. breed knipt. By het Inzetten der mouw neemt ge den mouw naad 6 c.M. meer naar voren dan den zy. naad van de jas, terwyi men de mouw op de jas overstikt. De kraag wordt dubbel geknipt waarna ge dezen langs den buitenomtrek langs stikt en omhaalt, vervolgens wordt hy tot precies midden voor op de jas gestikt en overgestikt. De 5 c.M. van den overslag, welke overbiyven, worden tegen elkaar ingeslagen. De knoopsgaten maakt ge in Men begint aan dén voorkant van het rokje, waarvoor men 140 st. opzet. Het patroon van het rokje is als volgt: lste toer: 1 aver., 7 r. Op het einde van de naald komt dan: 1 aver. 3 r. 2de toer: 7 r. 1 aver. Op het einde van de naald: 4 r. Het rokje moet aan de heupen reiken en moet ongeveer 54 ribbels lang worden d.w.z. 108 toeren, of meer of minder naarmate der grootte van het meisje. Is het rokje klaar dan wordt de helft van de st. afgeminderd voor het ïyfje, dus telkens 2 st. samenbreien, alle st. rechts. De volgende toer wordt aver, ge breid en zoo breit men in het geheel 8 toeren afwisselend r. en aver., zoodat er aan den rechterkant enkel rechtsche steken te zien komen voor 'n ceintuurtje. Verder breit men aldoor rechts, zoodat er ribbels gevormd worden. Tot aan het armsgat breit men 44 rib bels of 88 toeren. Dan mindert men aan weerskanten van de naald om den an deren toer 1 st. totdat er aan beide kan ten 4 st. geminderd zyn. Men breit dan nog 4 toeren en begint dan aan het open gewerkte gedeelte van den hals, als volgt: 1 st. r.; verder draad omslaan, 2 st. sa menbreien, draad omsl.. 2 st. samenbr. enz. tot aan het einde van de naald. De volgende toer r. terug breien. Nu heeft men 1 gaatjestoer, zooals men er in het geheel 4 moet hebben eer men aan de schouders begint. Voor de schouders breit men 8 gaatjes, dan kant men de middelste st. af tot er ook voor den anderen schouder nog 8 gaatjes overbiyven. Hierop breit men nog 6 gaatjes, waarna men den schouder af- kant. Dan wordt de andere schouder even ver by gewerkt en afgelcant. De achterkant wordt aanvankeiyk precies eender gebreid als de voorkant. Alleen wordt hier de hals iets hooger gebreid. By het armsgat gekomen, breit men in het geheel 24 toeren eer men aan het opengewerkte gedeelte begint, inplaats van de 12 toeren aan den voor kant. De schouders worden dan ook kor ter. In plaats van 6 gaatjes, zooals aan den voorkant, breit men hier slechts 4 gaatjes boven elkaar. De onderjurk wordt, als het breiwerk klaar is, aan elkaar genaaid en ten slotte worden hals en armsgaten met een ge haakt picot afgewerkt. Men haakt 1 vas ten st. in den af te werken rand, dan 3 losse st., 1 vaste st. in den lsten lossen st. en dan weer 1 vaste st. in den rand, waarbij men 1 st. overslaat enz. De onderjurk wordt aan den linker kant gestreken onder een vochtigen doek. DORA. opgevuld. Dan eerst hechten wy armen en beenen aan den romp. Beertjes hoofd bestaat uit twee puntig geknipte lapjes, waaraan tevens de oortjes aangeknipt worden. Mond, neus en tanden worden met een draad wol geborduurd en wel: rood voor neus en mond en wit voor de tanden. Voor dc oogen gebruikt men twee heldere glazen kralen. Als het hoofd op den romp bevestigd is wordt over den aanzetnaad een rose of licht Dlauwe zyden strik gebonden. Boven aan net hoofd naaien wij eveneens in de kleur var den gekozen strik een zyden koordje. Hieraan vordt beertje opgehangen. Dan nemen wy platte bruine elastiek. Hiervan hech. ten wy een stukje aan de binnenzijde van een zoogenaamde hand. Hierin komt Baby's haarborstel. De andere hand torst het poederzakje met donsje, terwijl de romp als speldenkussen dienst doet. Ook njn beenen doen goede diensten. Aan het eene draagt hij het zeep- en sponsenbakje, terwijl het andere de sc'noone zyden lintjes voor Baby's truitjes vasthoudt. Hiervoor dienen wij weer een elastiekje ran te naaien waar de lintjes doorgetrok- ïen worden. Ook zij die geen tijd voor zulke knutsel werkjes hebben kunnen in 't bezit van dit leuke nieuwtje komen, zy kunnen in dit geval het beertje klaar koopen en alleen de elastiekjes aanbrengen. Maar zelf ma ken is natuurlek veei aardiger. ETA. Nu het beoefenen van de „wintersport" niet meer 'n privilege is voor de hoo- gere standen, en 'n winterultstapje naar St. Moritz, Adelboden of de Beiersche Alpen ook door de werkende meisjes, die haar vacantie im den winter nemen, niet eens meer als 'n buitensporigheid wordt beschouwd, nu is het meer dan tyd om onze aandacht voor het skicostume niet alleen te bepalen tot de winkelramen, waar de étalagepoppen op ski's van 'n glinsterenden witten berg komen glijden, maar er ook eens over te denken, hoe we zoo'n costume zelf in elkaar kunnen tooveren. 'n Grof gebreide pull-over heb ben we natuuriyk op de eerste plaats noodig. Daarover kunnen we dan 'n kort jasje dragen, dat dit seizoen maar even over de taille reikt en een weinig getail leerd is, zooals fig. 6401 laat zien. We hebben hier de combinatie van donker blauw loden pak met 'n pull van kanarie geel met blauwe en roode strepen. Ook de shawl en handschoenen breien we van dezelfde wol. Het pak op No. 6402 bestaat uit 'n broek van donkergryze wollen stof en 'n jumper van lichtgryze peau de pêche. In de halsuitsnyding breien we een ruimen kraag, die heeriyk warm om den hals zit. Deze jumper is ook een uitstekend model voor heeren. Op No. 6404 zien we een vest van roest bruine peau de pêche, versierd met breede revers en een dubbele ry knoopen. We kunnen dit dragen op een blouse van 'n goed harmonieerende kleur en op een rok of broek van 'n groote, warmkleurige ruit. POLA. Deze alleraardigste theemuts wordt gewerkt met een eenvoudigen steek op een lichten ondergrond. We nemen b.v. crème of geelkleurige borduurstof of linnen, biscultkleur of lichtblauw kan ook heel goed. De omtrek van den boomstam is met een bruinen steek gewerkt, de nerven lichtbruin, het bladerdak is groen en de» bloesem rose. Het huisje is rood omgewerkt, de rook grys, de hjnen der heuvels met grassprieten groen. De bloemen, waar van men de bewerking vergroot ziet afgebeeld, kunnen dieprose, purper, zachtllla en diep-mauve gekozen worden. Het vrouwtje heeft een paarsen omtrek, terwyi de plooien ook paars zyn afgeteekend. De doemen, welke zy in de hand houdt, zyn in afwisselen de kleuren, met groen blad rondom. Het motief onderaan kunt u uit dit blsd over trekken en het kan dan in 't midden op de thee muts gewerkt worden, de heuveltjes trekt u iets langer door, indien dit noodig is. Wilt u het motief grooter hebben, zoo dat het de heele theemuts beslaat, dan kunt u voor 25 ct. aan postzegels het geteekende patroon op ware grootte toegezonden krygen, te zamen met het bloemmotief voor de eierwarmer. U zoudt er dan nog een mooi ontbyt- kleed by kunnen maken met hetzelfde motief op de hoeken, of den bloemrand rondom. kosten vervaardigen uit een restje wollige pluche. Alle onderdeden worden dubbel geknipt. Als wy de naden dichtgestikt hebben wordt alles met gemalen kurk By 't split, waarvoor ge 5 cM. hebt aan geknipt, wore links een zoom van 4 cM. gestikt, waarn. rechts een >tukje worde tegengestikt, dat na afwerking ook 4 c.M. breed is. Hierna maakt ge bovenaan een 4 cM. breeden zoom in, waardoor later 't pyarnaband wordt gehaald, dat vóór den ©nderslag door een knoopsgat weer te voorschyn komt. De pypen onderaan werkt ge af met een bies, welke 53 c.M. de linkerhelft, en wel op 25 c.M., 35 c.M. 'en 45 c.M. vanaf den onderkant, en één in de revers op de aangegeven plaats. De zakken knipt ge 20 c.M. lang en 20 c.M. breed, de bies 20 c. M. lang en 7 c.M. breed waarna deze aan- en op worden ge stikt. De zakken kunt ge op de daarvoor bestemde plaatsen opstikken, waarna ge de knoopen aanzet. De pyama kan open en gesloten gedragen worden. DINY. Dit grappige beertje zal ons uitstekende diensten kunnen bewyzen als wy hem een vaste plaats by Babys aankieedtafel ge ven. Het potsieriyke en tevens praetische voorwerp kunnen wy zonder moeite en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7