DE BANDJIRRAMP OP BALI een reconstugtie van het gebeurde DE BETOOVERING DER HITLERIAANSCHE LEUZEN Brüning, de Mysticus Vergelijking met vroegere rampen GEHEIM RAPPORT De brand te Vincennes DE SOVJET LOOPT EEN BLAUWTJE Japan wil de vrije hand houden WAS HET LICHTNET UITGESCHAKELD? NATIONAAL-CRISIS-COMITÉ De totaal-opbrengst FAILLISSEMENTEN Set Directorium van het Bali-Instituut ver hakte Aneta een artikel van de hand van heer Lekkerkerker, archivaris van instituut, over het gebeurde op Bali. Het ■rtikel bevat een reconstructie van het ge- eurde aan de hand van de Aneta-telegram- en, waaruit gebleken is, dat de aanvanke hjke ongerustheid, die op Java heeft ge- e®rsQht, gelukkig ten onrechte is geweest, wij ontleenen hieraan het volgende: van 2 Januari af hadden op Z.W. Bali ste- -ge Westmoessons, rukwinden met feilen egen, geheerscht, zoodat daar den 3en Ja- hUari bandjirs waren afgekomen, waardoor et isolatorenhuisje voor den zeekabel werd vernield. De telegrafische gemeenschap was jjhs afgebroken. De weg naar Negara naar h®t veer te Gillimanoek was voor autoês on- herijcibaar, omdat twee der (tijdelijke) houten heggen In dezen nieuwen weg het hadden "igeijgd tegen de bandjirs. De controleur- tent-resident-titulair F. A. N. B u 1 o w, Negara, kon toch in het gebeurde geen aanleiding vinden te pogen een prauw naar «anjoewangi door dit kwade West-Moesson- *eer te zenden, alleen om op Java te laten *eten, dat het ha Negara gebandjird had. De ®hgerustheid op Java was de oorzaak, dat het departement van Marine op den avond van Januari den mijnenlegger „Krakatau" van °er aba ja naar Boeleleng liet vertrekken om *adio-communicatie te verkrijgen. Het eiland Bali heeft den vorm van een 'hit met lange diagonaal O.-W. van 145 K.M. er- een korte N.-Z. van 75 K.M. Onder aan d° ruit hangt het hooge schiereiland Tafel hoek in den vorm van een gesloten vuist met dkar het Noorden uitgestrekte duim-, een heuvelrug op dit onvruchtbare tertiaire Schiereiland-, dat zoo scherp afsteekt tegen de weelderige zwakhellende vlakte van Zuid- Hali. Op den nagel van dien duim ligt de Hoegineesche kampong Benoea. Trekt men nu een lijn over de westhelft Van Baii, van het vliegterrein Grogak aan de Noordkust halverwege Boeleleng en de kiterste westkust van Bali naar het Z. O., lijn die de Zuidkust bereikt ter plaatse kfaar het Sawahland van Tabanan eindigt, km ten Z.O. van de straks te noemen Ba- han-rivier, dan snijdt men juist het naar Java gekeerde, bijna onbewoonde Westen van het overige, zwaar bevolkte Bali af. Of neen, 'oor één stuk moeten we een uitzondering' diaken: aan de Zuidkust, in het midden van het afgesneden stuk ligt een klein volkrijk kebied, ongeveer 20 km lang en 5 km breed, he kern van het vroegere rijk DJembrana. Haar liggen heel dicht bij elkaar de groote hessa's Mendaja, Djembrana (eens de hoofd- Maats), waarin de Boegineesche scheepvaar- hers- en handelshoofdplaats Loloan bloe diger nagedachtenis van 1808 is opge komen. In den jongsten tijd breiden zich van deze kern de nieuwe ontginningen uit, 'vaarwaar landhongerige Baliërs en Java- hen nog redelijke- of goede gronden vonden °m ziCh een erfelijke bestaansbasis te ver erven. Westwaarts stuiten zij daarbij op det in 1860 door 't laatste vorstje van Djem- drana verkochte „landgoed" of het parti culiere land" Tjandikoesoemo, een brok wil dernis van 15.600 ha oppervlakte. Lustoord voor tijgers Het onbewoonde West-Bali is zelfs nu nog lustoord voor koningstijgers die hier hun meest Oostelijk gelegen territoir vinden van herten en wilde varkens. Het heeft alles op Bali zijn geschiedenis eh zijn romantiek. Van de historie der weg- eh der scheepvaartverbindingen, van het be loonde en het onbewoonde land, van de tetnpeig en de tempeltjes, van het grondbe- 2it en de grondontginning, van elk dorp en gehucht, van rivier en berg, van het op dringend tegen elkaar botsen van godsdien- sten, van fauna en flora, van vulkanen en khrdbeving, zijn boeiende beelden te schet en. En zoo is het met de geschiedenis der opheffing van DJembrana uit zijn isolement aldus gegaan, dat er geen weg is gekomen 'an Boelèleng langs de Noordkust in de Hchting van Java en ook niet dat er een *ochtstreeksche autoweg van Boelèleng naar Negara is gekomen over het gebergte heen, vervanging van het bergpad, waarlangs ds Europeesche ambtenaar nog tot voor wei- dig jaren reisde, geëscorteerd door „geweer- dfagende Pangajah's" en gevolgd door velen dje voor hun handel, voor familiebezoek of d'-t nieuwsgierigheid zich gaarne bij het ge nschap aansloten en aldus het tijgergevaar hiisiiepen. Maar wel is er gekomen een weg 'khgs de Zuidkust, die Negara verbindt met den meest bereden weg van Boelèleng naar Hen Pasar (over Tabanan) ter plaatse waar deze het gebergte heeft verlaten. Die Djern- d-anasche kustweg gaat geheel over vlak terrein, maar eischt veel dure bruggen, om- d&t hij veel rivieren snijdt. En een andere kustweg, die eigenlijk nog niet voltooid kan d®eten, gaat van Negara over Tjandlkoesoe- dia Noord-Westwaarts en eindigt daar zoo 8»ial in de wildernis tegenover den Java- °fver. Doch hier kan men dan toch over keken naar Banjoewangi. De bandjirs. Het zijn deze kustweggebieden, waar de ^hjirs hebben gewoed. Het goedbewoonde Ojembranagebied is vrij gebleven. In den j'estelijkfen weg bandjirden alle rivieren en y Vernielden er twee houten bruggen. Ni den Oostelijken kustweg was de schade footer. Daar ving het zwaargetroffen ter- '"n aan bij de rivier Jèh Soemboel, waar al ?eh flinke dessa is ontstaan. Een ijzeren tug over de Jèh Poeloekan van 30 meter dbg werd weggeslagen. Hier komt het berg- van den Noordelijken hoofdweg op de Pidelijken kustweg uit, en er is al een o0rPje ontstaan, waar vroeger slechts de ,°°d28nzame pasanggrahan (logeergelegen- ?iü) stond. Elf km verder, te midden van 'cuwe ontginningen: een ijzeren brug over „e kleine Jèh Pengragoen vernield, de bo- ®dbouw weggespoeld tot het zeestrand. Weer „4 km verder: het water van de Jèh Léh, bö Krensrivier tusschen Djembrana en Ta- atlan, is door drijvende boomstammen op- ®e®tuwd en zoekt zich een anderen weg; het gelende water ondermijnt het isolatoren van de telegraaf en spoelt een ge- ^isje Pksteen weg (naar wij vernemen een steen P het graf van een daar overleden Europe- 0 Nog een km verder: de ijzeren brug v de Toekad Slabih vernield. Nog 5'A km 0®r<ler en wij zien de groote ijzeren brug er de Jèh Eah'an door het ziedende water 'e8gespoeld en op den oever daar neerge- ®rPen. ier jjjjj verder is de groote sawahvlakte C&A Zuid-Bali bereikt en wij hooren niet, dat vernielingen van beteekenis te consta- teeren vallen. Het ergste is dat vier men- schen, voor zoover thans bekend, door de bandjirs het leven hebben verloren. Summa summarum blijft er dus een g e- wone West-Moesson bandjrramp op Bali over, niet eens van grooten omvang. Meer schade De Aneta-telegrammen wijzen uit, dat el ders in Ned.-Indië de bandjirs in de eerste dagen van dit jaar heel wat grooter ver woestingen hebben aangericht. Zoo leest men dat op het schaars bevolkte Soemba, onder den wal van Australië, op 2 Januari door bandjirs zeven bruggen van verschillende wegen werden weggespoeld en tien personen zijn verdronken! Van hier bleven de berich ten tien dagen uit door het afbreken der verbindingen. En dit Soemba is over het ge heel plaatselijke uitzonderingen daargela ten het droogste eiland van Indië. Aan de Noordkust valt hier per jaar minder dan een meter regen, evenals aan die van Noord- West-Bali en van het verre Oost-Java, aan de Noord- en Westkust van Lombok, aan de Noordkust van Madoera en aan andere kua- ten, welke ind en regenschaduw van Ooste lijke en Zuidelijke winden liggen X>it regen- cijfer van minder dan 1 meter per jaar is voor de tropen zeer laag; het beteekent o.a. dat het landschap daar een steppenachtig karakter vertoont. Vroegere rampen Behalve door het feit dat Bali het echte toeristenland van Java is geworden, is er nog een reden, die verklaart, waarom men zich op Java zoo spoedig ongerust maakte over Bali, nl. de vele zware rampen, die dit eiland hebben getroffen, en waarvan enkele nog versch in het geheugen liggen. Zoo voor al de aardbeving van 21 Januari 1917, ver moedelijk de ergste welke daar ooit is voor gekomen. De bodem van 2/3 van de opper vlakte van 't eiland werd min of meer om geworpen, waterleidingen werden vernield en jaren duurde 't eer het landbouwleven weer geheel normaal kon worden voortgezet. Vol gens de officieele opgave werden toen op Zuid-Bali 1358 menschen gedood en 1060 ge wond; in Noord-Bali 14 gedood en 11 ge wond. De onmiddellijke schade voor zoover taxeerbaar, werd op 1 a 114 millioen gulden geschat. Deze ramp werd gevolgd door een malaria-explosie over Zuid-Bali en daarna door de Spaansche griep over het geheele eiland in 1918, die heel wat meer menschen- levens eischten. En als men nu bedenkt dat Bali toch maar een eiland is, zoo groot als Noord-Brabant en met 'n bevolking (volks telling 1930) van 1.100.000 Inwoners, dan wordt het besef van den omvang van zulke rampen eerst recht levendig. Niettemin: Bali is en blijft het eiland der levensblijde menschen te midden eener lachende natuur. Zooals bekend bestaat er naast het offi cieele commissie-rapport, inzake de oorza ken van den brand van het Nederlandsche paviljoen te Vincennes, nog een tweede rapport, het resultaat van een onderzoek ingesteld door den Haagschen politie-inspec- teur, den heer H. v. d. Wijk, op verzoek van een onbekenden opdrachtgever, die vermoe delijk in regeeringskrlngen moet worden ge zocht. „De Avondpost" heeft de hand weten te leggen op dit z.g. geheime rapport, een lij vig dossier, dat behalve het verslag der zui ver politioneele verhooren, waaraan 16 per sonen (getuigen) werden onderworpen, nog bevat 39 bijdragen met opmerkingen van den heer v. d. Wijk en een afzonderlijk ver slag, dat opgemaakt werd van een „gemoe delijk" gesprek met den hoofdgetuige A. E. O. Spoormans, den waker in het paviljoen in den nacht van den brand. Het blad ontleent aan het rapport o.m. het volgende over het verhoor van den be waker, den heer Spoormans: Over de kwestie van het al dan niet in geschakeld zijn van het lichtnet gedurende den nacht luiden de verklaringen van dezen getuige zeer positief en o.m. zegt hij: „Toen alles klaar was, hebben de electriciens er op gewezen, dat er niets anders voor den bewa ker te doen viel, dan den „interrupteur" uit te schakelen, zoodat ik op ieder gewenscht moment in den nacht bij eiken schakelaar in het gebouw licht kon maken." „Ik kan," zoo gaat Spoormans verder, „onmogelijk verklaren, hoe bij de opgraving van het schakelbord op den Woensdag na den brand waarbij alle Fransche autoritei ten aanwezig waren, de middelste schakelaar in orde bleek te zijn. Dit was puur toeval en moet worden toegeschreven aan het losvallen van den schakelaar ten gevolge van de hitte. Ik verklaarde in den aanvang dat ik slechts vier schakelaars van de vijf had uitgeslagen, dooh toen de ingenieur van electrischen aanleg, de heer Van Doorn, dit hoorde, drong hij zich voor mij en werd de verkeerde conclusie getrokken, dat ik ze al le vijf had uitgeschakeld." Uit de verklaringen van den heer Hofste de, hoofdmonteur der fa. Groeneveld en Co., blijkt voorts eveneens, dat de hoofdschake laar doorloopend ingeschakeld stond, het geen in overeenstemming was met de voor schriften. Spoormans beweerde verder, dat hi) uit Parijs weg moest, omdat hij te veel wist. Op 5 December d.a.v. is deze getuige nog maals gehoord door de heeren v. d. Wijk en Ruempol. Na zijn vroeger afgelegde en gelijkluiden de verklaring (zie boven) werd zijn salaris teruggebracht van 500 tot 300 fr. per week. Om welke reden bleef hem onbekend. Deze handeling, gevoegd bij een onaangename er varing eenigen tijd later, noopte. Spoormans zonder verwijl zijn ontslag aan te vragen en naar Antwerpen terug te keeren. Uit boven bedoeld „particulier gesprek", ten huize van dezen getuige, blijkt nl., dat hij, eens op een avond, kort na het verhoor voor den heer v. d. Wijk, bezig zijnde in het nieuwe ge bouw plotseling een balk uit de zoldering vlak naast zich zag neerstorten. Na dit In cident, waarvoor hij nooit een goede ver klaring vond, voelde hij zich ginds niet meer veilig. Spoormans deelde verder mede, dat voor de catastrophe zich reeds een klein brandje als gevolg van overbelasting van het net had voorgedaan. Hij werd over deze en an dere hem bekende zaken nimmer door prof, dr Thierens gehoord. Een opmerkelijk stuk in het dossier vormt de verzameling van 39 „losse" opmerkingen van den inspecteur van politie Van der Wijk, welke als bijlage aan zijn rapport van ver hooren zijn toegevoegd. Er bestonden, zoo merkt de inspecteur op, Wéér een auto stuk gereden! Ach, een nieuwtje is het niet, 't Is alleen maar een herhaling Van het oude, dwaze lied. Met een onbehouwen vaartje En een stommen, zatten kop Reed hij, want de man zag dubbel, Daad'lijk ergens boven-op! Maar al zien ze dan ook dubbel, Toch zien zij nog véél te kort, Daar een ander van hun drankzucht Altijd weer de dupe wordt. Auto's rijden met benzine En dan rijden ze geducht, Maar ze rijden miserabel Is er ookjeneverlucht! Voor een auto is het zalig Met een goed vol reservoir. Doch het vullen van bestuurders Heeft nog altijd zijn bezwaar. Want het is de nieuwe wijsheid, Die nog steeds niet is weerlegd: De chauffeur komt van het kroegje In het ziekenhuis terecht! MARTIN BERDEN. (Nadruk verboden) geen voorschriften t. o. v. het in- en uit schakelen van het lichtnet. Er was een rookverbod, doch van controle op naleving er van bleek niets.' In „opmerking 14" kenschetst hij met een enkel voorbeeld het gebrek aan behoorlijk toezicht op de inkomende goederen en hun gebruik op de juiste wijze. Elders merkt de heer Van der Wi1k op, dat Maandags na den brapd een 30-tal ca mions verscheen, om den puinhoop op te ruimen. Het was toen de heer Moojen, die dit voorkwam en daardoor een onderzoek mogelijk maakte. De schakelkast, zoo wordt verder gezegd, is nooit in .beslag genomen. Op Dinsdag 25 Augustus haden de heeren v. d. Wijk en Ruempol een gesprek met ir. De Ruiter, welk onderhoud werd bijgewoond door den majoor baron Brantsen. Ir. De Ruiter maakte bij die gelegenheid een schetsje van de lichtleiding van het oude paviljoen. Hij voegde er een bereke ning aan toe en kwam tot de slotsom, dat de leiding slechts berekend kon zijn op 315 lampen, hoewel er 700 op waren aangeslo ten. VERSCHERPTE GRENSCONTROLE In één maand 1488 arrestaties De „M.M." verneemt van de Geldersche grens, dat de Duitsche grenswacht opdracht heeft gekregen nog scherper op te treden tegen de weer brualer optredende smokkel benden. De grenswacht, welke aan Duitsche zijde al sinds twee maanden versterkt is met de z.g. graue Reichswehr zit thans veel feller achter de sluikers heen dan ooit te voren. Deze grootere strengheid werd geweten aan het optreden van z.g. Reichswehr, wel ke aan de grenswacht 'n militair karakter zou geven; van Hollandsehe zijde werd men door het Feldgrau zoo in de war gebracht, dat men reeds ging spreken van militaire bezetting der grenzen. Het blad vernam nu van offciieele zijde uit Goch dat er geen sprake is van indeeling van Reichswehrsoldaten bij de douane, maar dat alleen de douane is versterkt met man. nen, die vroeger burgerdiensten bij de Reichswehr hebben verricht en die nadat zij den dienst veriaten hadden een aanstelling gekregen hebben bij den Zoll. Dat deze menschen nu nog in z.g. Feldgrau rondloo- pen vindt zijn oorzaak in de bezuiniging, welke de Duitsche regeering toepast op de kleeding van hare beambten. De versterkte grenswacht heeft opdracht nog schei-per te controleeren. Het gevolg hiervan is, da zij nu ook vlugger gebruik maken van de wapens. Een slachtoffer H., een 30_Jarige boerenzoon uit Goch, die dezer dagen viel onder de kogels van de kommie- zen, moet dan ook beschouwd worden als offer van scherper grenscontrole. De jongeman, die eenigszinszwakzinnig is. was met zijn moeder over de grens gegaan naar Hollandsch gebied. Zonder ook maar de minste smokkelwaar medegenomen te hebben .keerde hij terug en werd onderweg aangeropen door een kommies. De jongeman, die geen legitimatie bij zich had, was be. angst aangehouden te worden en reed door. Vier kogels werden hem nagezonden, waar van er een dwars door zijn onderlijf ging. Daags daarop had er een schieterij plaats in den vroegeren ochtend op de markt te Goch, toen kooplieden reeds bezig waren met het opslaan van de kramen voor de markt. Een smokkelaar werd achtervolgd door twee kommiezen en fietste met vaart dwars over de markt. Toen de douaniers za» gen, dat de man hun zou ontsnappen, loe ten zij eenige schoten, waarbij de smok kelaar niet getroffen werd. maar de kogels vlogen door de ramen van een hotel en van een particuliere woning op de Markt te Thans toont men in bedoeld hotel nog emaille schildjes, welke aan den wand ver. nield zijn door de kogels, Het was meer ge luk dan wijsheid, dat geen der omwonenden doodeüjk getroffen werd. Het verscherpte optreden van de kommiezen lokt weerwraak Uit van de smokkelaars; en het is meer dan eens voorgekomen, dat Duitsche douanie terwijl zij smokkelaars achterna zitten op Hollandsch gebied beschoten werden door handlangers van de Duitsche smokkelaars. De Duitsche koramlezen, die natuurlijk op Hollandsch gebied niet mogen optreden, stonden machteloos tegenover dit bedrijf. Naar de „Msb." tenslotte verneemt zul len er van officieele Duitsche zijde stappen gedaan worden bi) de Nederlandsche autori teiten om afdoende maatregelen te treffen tegen dit gevaarlijke optreden van vermoe- deliik Duitsche smokkelaars vanaf Hoi- landsch gebied op de Duitsche Zollbeamb. t6In de afgeloopen maand December hebben de Duitsche Douaniers 1488 arrestaties ge daan, 170 fietsen in beslag genomen en 1- vrachtauto's. In de afgeloopen week is bij het Nationaal Crisis-comité ontvangen 23.428.86. In to. taal is thans ontvangen 408.811.80, Ruslands ernstige wil om althans voorloopig ten behoeve van de consoli datie van zijn binnenlandschen toestand alle openlijke conflicten met het buiten land te vermijden, manifesteert zich wel heel duidelijk in de lankmoedige en vergevingsgezinde houding dar Sovjet tegenover het allerkeizerlijkste Japan. Deze wil, welke men moeilijk als een goede kan qualificeeren, aangezien hij uitsluitend afhankelijk is van de huidi ge omstandigheden en met deze elk oogenblik veranderen kan en verande ren zal, heeft den Russisuhen volkscom missaris van buitenlandsche zaken Lit- winov ertoe gebracht een poging te wa gen om ook Japan in het tactisch ge breide net van een non-agressie-pact te vangen. Tijdens het bezoek van Josji- sawa, den vroegeren Japanschen gede legeerde bij den Volkenbond, die op zijn doorreis naar Tokio, waar hem de por tefeuille van buitenlandsche zaken wacht, Moskou aandeed, heeft de Sovjet- man den keizerlijken minister een voor stel in die richting gedaan, er op wij zend, dat Japan op het oogenblik de eenige nabuurstaat der Sovjet-Unie is, waarmede geen non-agressie-pact is ge sloten of geen onderhandelingen over een dergelijk verdrag gaande zijn. Te gelijkertijd liet de Russische ambassa deur te Tokio Trojanowski in een onder houd met den Japanschen minister president eenzelfde ballonnetje op. Doch de met giftgas gevulde ballonnetjes van Sovjet-Rusland, waarin Franschen en Polen een beangstigend kinderlijk ver maak schijnen te scheppen, zijn een soort politiek speelgoed, dat den Japan ners niet aanstaat. Daarom heeft de Japansche regeering dan ook besloten geen onderhandelin gen met de Sovjet-Unie aan te knoopen over het sluiten van een niet-aanvals- verdrag, zoolang de actie in Mandsjoe- rije niet geëindigd is. De Russische buitenlandsche politiek heeft dus een leelijk blauwtje geloopen, een blauwtje, dat te pijnlijker wordt door de motieven, op grond waarvan het werd gegeven. Reeds sinds lang slaat Moskou met groote bezorgdheid de ont wikkeling der gebeurtenissen in Mand- sjoerije gade, en houdt het hart vast voor de opdringende Japanners, die al verschillende malen beangstigend dicht de Russische invloedsfeer naderden. Her haaldelijk zijn er nota's tusschen Mos kou en Tokio gewisseld, nota's, waarin de Russen om opheldering vroegen om trent Japan's bedoelingen, en antwoor den, waarin de Japanners geruststellen de verklaringen aflegden. Japan heeft zich een meester getoond in het afleg gen van geruststellende verklaringen. Zoowel de Vereenigde Staten na hun beroep op het Negenmogendhedenver- drag, als Engeland, als de Volkenbond hebben dit ervaren. Maar juist het licht vaardig gemak, waarmede deze verkla ringen werden afgelegd, doet afbreuk aan de waarde en de betrouwbaarheid van haar geruststellend karakter. Sov jet-Rusland, dat zich zelf en zijn „goe de trouw" maar al te goed kent, vond geen reden om den sluwen Japanner meer te vertrouwen dan zich zelf. Zoo als de Russische waard is, zoo vertrouwt hij zijn Japansche gasten. En juist met het oog op het Mandsjoerijsch conflict verlangde hij een niet-aanvalsverdrag met Tokio. Doch, naar Japan uitdruk kelijk heeft verklaard, wil Tokio juist met het oog op dat conflict voorloopig niet van een dergelijk verdrag weten. Het acht het Kelloggpact, dat door bei de staten onderteekend is, vooralsnog voldoende aan het gestelde doel te be antwoorden. Rusland echter oordeelt over het Kellogg-pact geheel anders, vooral door de wijze, waarop Japan de bepalingen van dit „gentlemansagree- ment" in Mandsjoerije saboteert. Er is dus na de weigering van Japan voor de Sovjet een ernstige reden te meer om zich over den gang van zaken in het Verre Oosten ongerust te maken. Bij de a.s. ontwapeningsconferentie zullen Sovjet-Rusland en Japan en het Mandsjoerijsch conflict wel dankbaar worden uitgespeeld door die landen, welke geen lust gevoelen hun tegen woordige bewapeningen te verminderen, en het ergste daarbij zal zijn, dat men hun daarbij moeilijk geheel en al onge lijk zal kunnen geven. Sovjet-Rusland is op het oogenblik in het bezit van een der grootste en best georganiseerde le gers van de wereld, terwijl zijn industrie apparaat en bevolkingsorganisatie zoo zijn ingesteld, dat zij binnen den kortst- mogelijken tijd geheel op oorlogsdoel einden kunnen worden overgeschakeld. Het keizerlijke Japan, dat naar schat ting thans honderdduizend man in Mandsjoerije heeft staan, trekt zich al bitter weinig aan van de internationale vördragen, en dreigt telkens deze te zul len verbreken, zoodra men er een beroep op durft te doen, of het verklaart zon der blikken of blozen zich aan die ver dragen te houden, ook al bewijst de practijk op onmiskenbare wijze het te gendeel. Zoolang de naleving der internatio nale overeenkomsten niet van den on willige kan worden afgedwongen, zul len deze overeenkomsten wassen neu zen blijven, geschikt voor een verbroe- defingsmaskerade, maar onbruikbaar in de hitte van politieken hartstocht en strijd. Onze Parijsche diplomatieke me dewerker heeft een groote reis on dernomen door Duitschland, Tsje- cho-Slowakije, Oostenrijk, Hongarije en Joego Slavië. Het is ons een voorrecht zijne eminent geschreven beschouwingen in een reeks van ar tikelen te kunnen publiceeren. Berlijn, 13 Januari. Ik heb weer eens eenige dagen allerlei steden in Duitschland bezocht en met Jan en alleman gesproken. Wat ik er gezien en gehoord heb, geeft mij een duidelijk beeld van de gesties en verklaringen van dr. Brüning, den kanselier van hte Rijk. Men wee*' hoe gemakkelijk in perioden van normaien voorspoed in Duitschland uitgegeven consignes z.g. „Schlagworte" bij het publiek ingang vonden. Direct als er een simpele energieke formule was gevon den die het publiek wist te boeien, was het succe sdaar. Men moet hem hebben gezien en g- .ioord. Met vast ineengeklemde han den uezweert hij als het ware den hemel. Hij vouw tdie handen sameti als tot een gebed. Dan balt hij ze weer tot vuisten cm als het ware de hersens van zijn hoorders te bedreigen. Men moet zijn zware, zijn sonore stem hebben gehoord om de uit werking ervan te begrijpen. Hij hamert al tijd weer met dezelfde woorden. En dan begrijpt men pas dat zij litanien binnen eenige maanden het evangelie der massa's en hun geestelijk dagelijksch brood zijn geworden. Een van de verleidelijkste de meest mee- sleepende, de aangenaamste voor de ooren uit die litanien is voor de decipelen van den grooten „Führer" (leider) de formule, herhaald en herhaald in 8.0000 vergaderin gen,en conferenties per jaar: „Wir zahlen nicht mehr" (wij betalen niet meer). Men vindt haar dagelijks in de nationaal socia listische bladen. Vandaag vindt zij haar weg naar de rechtsche bladen. Dan ziet men haar ook dikwijls in die van het cen- rtum. Met het snuffelen in de meeste link- sche bladen, om ik zeg nie tandere senti menten, maar een andere taal te vinden. Ook de communisten nemen dezelfde for mule voor hun rekening. Maar op grond van andere motieven en andere overwe gingen. In plaats van te zeggen: wij be talen niet meer, want dat is een vernede ring een tribuut, een cijns, een declasee- ring van Duitschland, zeggen Communis ten: de Duitsche arbeider mag niet meer betalen aan het buitenlandsche kapitaal. Er is dus geen verschil in het resultaat. Deze formule, deze'muantram (dat is de naam die de wijze Hindoes geven aan hun eindeloos herhaalde klanken en geluiden) zit vastgeroest in de massa. En nu is het noodig dat de elite wordt veroverd. En hier grijpen de professoren in. Er is b.v. een zekere dr. Köpke van de Universiteit te Marburg, die een boek over deze kwestie b°eft geschreven. Vroeger doceerde deze professor dat herstel-betalingen een last waren, maar dat zij in crisistijden een on dragelijke vracht werden. Dit beteekende zoo was zijn conclusi edat de eco nomische krachten van het land aan het einde van haar verplichtingen waren geko men en dat men het opkomende geslacht niet mocht verplichten tot verdere beta ling. Nu, opgewonden en dronken door de ontboezemingen van Hitier en begeerig om ceert dezelfde professor: „De herstelbeta- zich voor de elite te rechtvaardigen, do lingen zijn psychisch onverdragelijk voor het Duitsche volk." Men ziet het voort schrijden der ideeën. Als men zegt: „Wij kunnen pschisch een tractaat niet nako men" is het reeds alsof men zegt: „Wij willen het -niet nakomen". De formule nu, opgekomen uit de massa, en geperfectioneerd door de elite, is opge klommen tot de ooren van rijkskanselier Brüning. Stellen wij hem ons voor als een apart soort wezen. Hij geen staatsman. Hü is een peinzer, een droomer. Hij is ge- Hij is veeleer een kenner, een doorgron- wend met geestelijke teksten om te gaan. der van de moreele dan van de materieele krachten. Want hij is opgegroeid onder Franciscaansche dieipline. Tot aan zijn rij pen leeftijd vertoefde hij in dien sfeer. Hij realiseert voor zich de kracht van die pro- wikt en weegt de „pschische" factoren. Hij paganda, die de volksmassa's in haar ban heeft geslagen. Hij ziet hoe de jeugd der scholen en der universiteiten zich aansluit als het ware tot een mstiek geheel. Hij ontvangt Hitier zelf bij de besprekingen ovre de verlenging van het presidentschap van Hindenburg. Hij geeft er zich reken schap van dat het eenige middel voor het Duitsche gouvernement, om de propaganda der Nat.te fnuiken is, dezelfde formules, de leuzen van Hitler over te nemen er zich van te bedienen. Hij vraagt raad aan man nen der werkelijkheid, die de macht heb ben en koud calculeeren. Groner, von Ham- merstein, en von Schleicher. Alle drie ra den hem aan de ballast over boord te wer pen en vrede te sluiten me tHitler. Machine 14 Is er in de Wilhelmstrasse een functionaris te vinden, die vooruitziende en dapper ge noeg is om Brüning toe te roepen: „Pas op!" Om hen te zeggen dat Duitschland zich deze ,Om de ziel van den individueelen Duitscher" Hilter bij de nationaal-socialistische studenten. Als inleiding tot de verkiezingen aan de Beriijnsche Hoogescholen, heeft de Natio naal Socialistische Studentenbond Berlijn Zaterdagavond en groote bijeenkomst ge houden. waar het woord is gevoerd door Adolf Hitler. Reeds een uur voor den aanvang was de zaal geheel gevuld. Hitler begon met te herinneren aan den 61en verjaardag van de stichting van het Rijk. De werkelijke eenheid van een volk leidt steeds tot een groote .krachtsontplooi ing naar buiten, zooals ook omgekeerd een algemeene inzinking leidt tot 'n verminde ring van de uiterlijke kracht. Doch reeds op het oogenblik, dat Bismarck de leiding van den Duitschen staat in handen heeft genomen, is gestreefd naar een verdeeling in het volk. Een verdeeling volgens confes sioneel gezichtspunten. Bovendien, aldus Hitler, is langzamer hand een diepe kloof ontstaan tusschen nationaal burgerdom en proletariaat. De essentieele vraag is, of het zal gelukken weer een volk op de been te brengen, dat in alle essentieele principes weer een mee rling vertegenwoordigt en in deze geestelijke eenheid de krachten zal vrijlaten, welke naar buiten noodig zijn. Spr. eindigde met. te verklaren, dat de strijd gaat om de verovering van de ziel van den individueelen arbeider. redactionaire politiek niet kan veroorloven en dat er Buitenlandsche mogendheden zijn, die deze politiek nooit zullen kunnen goed keuren en aan welke mogendheden men toch maar zoo niet een soort van moreelen oorlog kan verklaren? Ik vrees, dat niemand in de Wilhelmstrasse het zelfs heeft beproefd. In elk geval, indien iemand het heeft gedaan, hij daarmee geen succes gehad. Dr. Brüning heeft nagedacht, overwogen en is tot het besluit gekomen: neen, hij zal geen officieel communiqué, hij zal geen di- pdomatieke nota de wereld inzenden, maar hij zal in den gewenschten zin een gesprek houden met een ambassadeur. En dat ge sprek, dat zal duidelijke genoeg zijn om de nationale psychose te kalmeeren en duister genoeg cm (naar buiten) het effect te ver zachten door opportune uitleggingen en ver klaringen. In ieder geval kan hij dan naar Lauzanne gaan met het groote voordeel dat zijn meest vooruitgeschoven stelling reeds bekend is, en dat hij dus ruimte genoeg heeft om zich terug te trekken. Hij koos heel geschikt een bepaalden am bassadeur. Dien van Engeland. Waarlijk, En geland verkeert in een zeer bijzonderen toe stand. Het heeft al tevoren da overtuiging dat Duitschland niet meer zal betalen. Zelf is zijn budget belast met een schuld van meer dan dertig millioen gouden ponden, jaarlijks af tedragen aan de Vereenigde Sta ten. In welk geval kan de hoop bestaan dat de ^Vereenigde Staten zich laten bewegen van de betaling van de schulden af te zien? Alleen dan, wanneer de herstelbetalingen ge heel en radicaal in Europa worden geschrapt. Dan alleen zal het mogelijk zijn in de Ver eenigde Staten een campagne op touw te zetten, o mhet bewijs, dat het oude conti nent één front vormt, dat het voor zijn eco nomisch bestaan gaat op leven of dood en dat Amerika zich niet veroorloven kan op voet van vijandschap te komen met al die groote mogendheden, die weliswaar zijn schuldenaren zijn, maar onder elkaar tot één blok zijn samengesmeed. Engeland heeft nie thet minste belang bij de betaling van de eigenlijke herstelschulden, waaraan uit het oogpunt der Fransche doctrine niet mag worden geraakt. Het trekt er weinig of geen voordeel van. De Engelsche ambassadeur leende ed zich dus gaarne toe om de ver klaring va ndr. Brüning in ontvangst te nemen en te propageeren. Zoo staan de zaken. De formule: „Wij willen niet" is niet officieel bevestigd. Men houdt zich aan het „non possumus", wij kunnen niet, noch psychisch noch econo misch. Wij kunnen dien moreelen last niet meer dragen. Als op een goeden dag de kwestie van den corridor en het militair sta tuut ter sprake komt, dan zal eveneens de formule van „moreele onmogelijkheid" dienst doen. Het ongeluk is maar en dr. Brüning zou de eerste moeten zijn om dit te weten dat zekere krachten, wanneer zij eenmaal zijn ontketend, niet meer zijn te contro leeren. Nu de verantwoordelijke kanselier heeft gesproken, zeggen de Duitschers in den ban der Hltleriaansche leuzen: „WU hebben ge lijk. Alles is in orde. Onze regeering denkt net zoo als wij". Een uit Fransch oogpunt triest perspec tief voor 1932. En dit alles gebeurt op het oogenblik dat men om allerlei redenen van plan was een moratorium toe te staan. Met zulk een moratorium zal Brüning zich ten slotte tevreden moeten stellen. Maar wat voor een figuur zal hij slaan en wat zal de terugslag zijn in zijn land, wanneer hij uit Lausanne, inplaats van het einde van het „tribuut", alleen een simpel compromis mee brengt? (Ongecorrigeerd) Opgegeven door v. d. Graaf Co. N.V. (Afd. Handelsinformaties). UITGESPROKEN door het Gerechtshof te Den Bosch: 13 Jan. B. M. van Agt, fabrikant, Eind hoven, Kocklaan 6. R.-c. mr. dr. Heijman. Cur. mr. G. Jurgens, Eindhoven. 14 Jan. A. F. M. Greven, gescheiden echt- genoote van L. van Kuyk, openbare koop vrouw, Den Haag, Prins Hendrikstraat 33. R.-c. mr. H. W. E. Klomp. Cur. mr. H. Par fumeur, Den Haag, De nalatenscnap van J. M. Oldenburg, 's-Gravenhage, Hofwijckplein 29. R.-c. jhr mr. H. O. Feith. Cur. mr. O. L. B. W, van Overeem, Den Haag. H. J. A van Dongen, sigarenhande laar, Den Haag, van Ostadestraat 313. R.-c. jhr. mr. Th. W. C. Calkoen. Our. mr. J. H. Wiilems, Den Haag. J. Breijer, koopman, Den Haag, Hil- versumschestraat 49. R.-c. mr. J. H. van Laer. Cur. mr. G. O. J. Mens Fiers Smeding, Den Haag. W. P. Borsje, koopman, Den Haag, Loosduinschekade 216a. R.-c. mr. J. H. van Laer. Cur. mr. R. H. Winkler Prins, Den Haag. M. de Keizer, Den Haag, Volkerak- straat 27-29. R.-c. mr. A. N. Kuhn. Cur. mr. F. P. J. Perquin, Den Haag. 15 Jan. H. van Son, landb. en koffiehuis houder, Drunen, R.-c. mr. van Schuylen- burch. Cur. mr. P. van Meerwijk, 's-Her- togenbosch. Fr. van Loon, Berghem, stationskoffie huis. R.-c. mr, Voligraff. Cur. mr. J. H. F. Janssen, 's-Hertogenbosch. N.V. Internationale Hypotheekbank in liq., Groningen. R.-c. mr. J. Feitsma. Cur mr. A. T. Vos en not. J. W. Bolt, Appmge- dam en Groningen. H. Hulst, landbouwer, Kolham. R.-C. mr. B. P. Enklaar. Cur. mr. T. Bout, Gro ningen. De nalatenschap van wijlen M. Ka-x- negieter, in leven koopman, Meppel. R.-c. mr. J. C. H. Kaempff Prikken. Cur. mr. W. Doornbos, Meppel. In de week van 11—16 Januari 1932 zijn in Nederland uitgesproken 86 faülissementen. OPGEHEVEN wegens gebrek aan actief, de faillissem. van: 14 Jan. P. Heemskerk, Voorhout; J. E. L. de Joode, Den Haag; H. Drievoet, Den Haag; N.V. De Loosduinsche Zaadteelt en Zaad- handel J. P. C. Vogelaar, Den Haag; A. J. Th. Kniilman, Den Haag; J. A. van der Hoeven, Den Haag; J. Schoor, Schcveningen; M. H. Zandbergen, Sassenheim; J. v. d. Lin den, Den Haag; N.V. Maatschappij tot Ex ploitatie v. Broodbakkerijen De Hofstad, Den Haag; A. van Loon, Boskoop; P. Pie- lanen, Leiden; J. Kooter, Den Haag; H. v. d. Velden, Voorschoten; L, A. Trui.iers, Leiden; P. Das, Delft en J. Lava'eüe, Voorburg. 15 Jan. H. Strik, Acht, gem. Eindhoven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11