DE BANDJIRRAMP OP BALI
een reconstugtie
van het gebeurde
DE BETOOVERING DER
HITLERIAANSCHE LEUZEN
Brüning, de Mysticus
Vergelijking met vroegere
rampen
GEHEIM RAPPORT
De brand te Vincennes
DE SOVJET LOOPT
EEN BLAUWTJE
Japan wil de vrije hand
houden
WAS HET LICHTNET
UITGESCHAKELD?
NATIONAAL-CRISIS-COMITÉ
De totaal-opbrengst
FAILLISSEMENTEN
Set Directorium van het Bali-Instituut ver
hakte Aneta een artikel van de hand van
heer Lekkerkerker, archivaris van
instituut, over het gebeurde op Bali. Het
■rtikel bevat een reconstructie van het ge-
eurde aan de hand van de Aneta-telegram-
en, waaruit gebleken is, dat de aanvanke
hjke
ongerustheid, die op Java heeft ge-
e®rsQht, gelukkig ten onrechte is geweest,
wij ontleenen hieraan het volgende:
van 2 Januari af hadden op Z.W. Bali ste-
-ge Westmoessons, rukwinden met feilen
egen, geheerscht, zoodat daar den 3en Ja-
hUari bandjirs waren afgekomen, waardoor
et isolatorenhuisje voor den zeekabel werd
vernield. De telegrafische gemeenschap was
jjhs afgebroken. De weg naar Negara naar
h®t veer te Gillimanoek was voor autoês on-
herijcibaar, omdat twee der (tijdelijke) houten
heggen In dezen nieuwen weg het hadden
"igeijgd tegen de bandjirs. De controleur-
tent-resident-titulair F. A. N. B u 1 o w,
Negara, kon toch in het gebeurde geen
aanleiding vinden te pogen een prauw naar
«anjoewangi door dit kwade West-Moesson-
*eer te zenden, alleen om op Java te laten
*eten, dat het ha Negara gebandjird had. De
®hgerustheid op Java was de oorzaak, dat het
departement van Marine op den avond van
Januari den mijnenlegger „Krakatau" van
°er aba ja naar Boeleleng liet vertrekken om
*adio-communicatie te verkrijgen.
Het eiland Bali heeft den vorm van een
'hit met lange diagonaal O.-W. van 145 K.M.
er- een korte N.-Z. van 75 K.M. Onder aan
d° ruit hangt het hooge schiereiland Tafel
hoek in den vorm van een gesloten vuist met
dkar het Noorden uitgestrekte duim-, een
heuvelrug op dit onvruchtbare tertiaire
Schiereiland-, dat zoo scherp afsteekt tegen
de weelderige zwakhellende vlakte van Zuid-
Hali. Op den nagel van dien duim ligt de
Hoegineesche kampong Benoea.
Trekt men nu een lijn over de westhelft
Van Baii, van het vliegterrein Grogak aan de
Noordkust halverwege Boeleleng en de
kiterste westkust van Bali naar het Z. O.,
lijn die de Zuidkust bereikt ter plaatse
kfaar het Sawahland van Tabanan eindigt,
km ten Z.O. van de straks te noemen Ba-
han-rivier, dan snijdt men juist het naar
Java gekeerde, bijna onbewoonde Westen van
het overige, zwaar bevolkte Bali af. Of neen,
'oor één stuk moeten we een uitzondering'
diaken: aan de Zuidkust, in het midden van
het afgesneden stuk ligt een klein volkrijk
kebied, ongeveer 20 km lang en 5 km breed,
he kern van het vroegere rijk DJembrana.
Haar liggen heel dicht bij elkaar de groote
hessa's Mendaja, Djembrana (eens de hoofd-
Maats), waarin de Boegineesche scheepvaar-
hers- en handelshoofdplaats Loloan bloe
diger nagedachtenis van 1808 is opge
komen.
In den jongsten tijd breiden zich van
deze kern de nieuwe ontginningen uit,
'vaarwaar landhongerige Baliërs en Java-
hen nog redelijke- of goede gronden vonden
°m ziCh een erfelijke bestaansbasis te ver
erven. Westwaarts stuiten zij daarbij op
det in 1860 door 't laatste vorstje van Djem-
drana verkochte „landgoed" of het parti
culiere land" Tjandikoesoemo, een brok wil
dernis van 15.600 ha oppervlakte.
Lustoord voor tijgers
Het onbewoonde West-Bali is zelfs nu nog
lustoord voor koningstijgers die hier
hun meest Oostelijk gelegen territoir vinden
van herten en wilde varkens.
Het heeft alles op Bali zijn geschiedenis
eh zijn romantiek. Van de historie der weg-
eh der scheepvaartverbindingen, van het be
loonde en het onbewoonde land, van de
tetnpeig en de tempeltjes, van het grondbe-
2it en de grondontginning, van elk dorp en
gehucht, van rivier en berg, van het op
dringend tegen elkaar botsen van godsdien-
sten, van fauna en flora, van vulkanen en
khrdbeving, zijn boeiende beelden te schet
en. En zoo is het met de geschiedenis der
opheffing van DJembrana uit zijn isolement
aldus gegaan, dat er geen weg is gekomen
'an Boelèleng langs de Noordkust in de
Hchting van Java en ook niet dat er een
*ochtstreeksche autoweg van Boelèleng naar
Negara is gekomen over het gebergte heen,
vervanging van het bergpad, waarlangs
ds Europeesche ambtenaar nog tot voor wei-
dig jaren reisde, geëscorteerd door „geweer-
dfagende Pangajah's" en gevolgd door velen
dje voor hun handel, voor familiebezoek of
d'-t nieuwsgierigheid zich gaarne bij het ge
nschap aansloten en aldus het tijgergevaar
hiisiiepen. Maar wel is er gekomen een weg
'khgs de Zuidkust, die Negara verbindt met
den meest bereden weg van Boelèleng naar
Hen Pasar (over Tabanan) ter plaatse waar
deze het gebergte heeft verlaten. Die Djern-
d-anasche kustweg gaat geheel over vlak
terrein, maar eischt veel dure bruggen, om-
d&t hij veel rivieren snijdt. En een andere
kustweg, die eigenlijk nog niet voltooid kan
d®eten, gaat van Negara over Tjandlkoesoe-
dia Noord-Westwaarts en eindigt daar zoo
8»ial in de wildernis tegenover den Java-
°fver. Doch hier kan men dan toch over
keken naar Banjoewangi.
De bandjirs.
Het zijn deze kustweggebieden, waar de
^hjirs hebben gewoed. Het goedbewoonde
Ojembranagebied is vrij gebleven. In den
j'estelijkfen weg bandjirden alle rivieren en
y Vernielden er twee houten bruggen.
Ni den Oostelijken kustweg was de schade
footer. Daar ving het zwaargetroffen ter-
'"n aan bij de rivier Jèh Soemboel, waar al
?eh flinke dessa is ontstaan. Een ijzeren
tug over de Jèh Poeloekan van 30 meter
dbg werd weggeslagen. Hier komt het berg-
van den Noordelijken hoofdweg op de
Pidelijken kustweg uit, en er is al een
o0rPje ontstaan, waar vroeger slechts de
,°°d28nzame pasanggrahan (logeergelegen-
?iü) stond. Elf km verder, te midden van
'cuwe ontginningen: een ijzeren brug over
„e kleine Jèh Pengragoen vernield, de bo-
®dbouw weggespoeld tot het zeestrand. Weer
„4 km verder: het water van de Jèh Léh,
bö Krensrivier tusschen Djembrana en Ta-
atlan, is door drijvende boomstammen op-
®e®tuwd en zoekt zich een anderen weg; het
gelende water ondermijnt het isolatoren
van de telegraaf en spoelt een ge-
^isje
Pksteen weg (naar wij vernemen een steen
P het graf van een daar overleden Europe-
0 Nog een km verder: de ijzeren brug
v de Toekad Slabih vernield. Nog 5'A km
0®r<ler en wij zien de groote ijzeren brug
er de Jèh Eah'an door het ziedende water
'e8gespoeld en op den oever daar neerge-
®rPen.
ier jjjjj verder is de groote sawahvlakte
C&A Zuid-Bali bereikt en wij hooren niet, dat
vernielingen van beteekenis te consta-
teeren vallen. Het ergste is dat vier men-
schen, voor zoover thans bekend, door de
bandjirs het leven hebben verloren.
Summa summarum blijft er dus een g e-
wone West-Moesson bandjrramp
op Bali over, niet eens van grooten
omvang.
Meer schade
De Aneta-telegrammen wijzen uit, dat el
ders in Ned.-Indië de bandjirs in de eerste
dagen van dit jaar heel wat grooter ver
woestingen hebben aangericht. Zoo leest men
dat op het schaars bevolkte Soemba, onder
den wal van Australië, op 2 Januari door
bandjirs zeven bruggen van verschillende
wegen werden weggespoeld en tien personen
zijn verdronken! Van hier bleven de berich
ten tien dagen uit door het afbreken der
verbindingen. En dit Soemba is over het ge
heel plaatselijke uitzonderingen daargela
ten het droogste eiland van Indië. Aan
de Noordkust valt hier per jaar minder dan
een meter regen, evenals aan die van Noord-
West-Bali en van het verre Oost-Java, aan
de Noord- en Westkust van Lombok, aan de
Noordkust van Madoera en aan andere kua-
ten, welke ind en regenschaduw van Ooste
lijke en Zuidelijke winden liggen X>it regen-
cijfer van minder dan 1 meter per jaar is
voor de tropen zeer laag; het beteekent o.a.
dat het landschap daar een steppenachtig
karakter vertoont.
Vroegere rampen
Behalve door het feit dat Bali het echte
toeristenland van Java is geworden, is er
nog een reden, die verklaart, waarom men
zich op Java zoo spoedig ongerust maakte
over Bali, nl. de vele zware rampen, die dit
eiland hebben getroffen, en waarvan enkele
nog versch in het geheugen liggen. Zoo voor
al de aardbeving van 21 Januari 1917, ver
moedelijk de ergste welke daar ooit is voor
gekomen. De bodem van 2/3 van de opper
vlakte van 't eiland werd min of meer om
geworpen, waterleidingen werden vernield en
jaren duurde 't eer het landbouwleven weer
geheel normaal kon worden voortgezet. Vol
gens de officieele opgave werden toen op
Zuid-Bali 1358 menschen gedood en 1060 ge
wond; in Noord-Bali 14 gedood en 11 ge
wond. De onmiddellijke schade voor zoover
taxeerbaar, werd op 1 a 114 millioen gulden
geschat. Deze ramp werd gevolgd door een
malaria-explosie over Zuid-Bali en daarna
door de Spaansche griep over het geheele
eiland in 1918, die heel wat meer menschen-
levens eischten. En als men nu bedenkt dat
Bali toch maar een eiland is, zoo groot als
Noord-Brabant en met 'n bevolking (volks
telling 1930) van 1.100.000 Inwoners, dan
wordt het besef van den omvang van zulke
rampen eerst recht levendig.
Niettemin: Bali is en blijft het eiland der
levensblijde menschen te midden eener
lachende natuur.
Zooals bekend bestaat er naast het offi
cieele commissie-rapport, inzake de oorza
ken van den brand van het Nederlandsche
paviljoen te Vincennes, nog een tweede
rapport, het resultaat van een onderzoek
ingesteld door den Haagschen politie-inspec-
teur, den heer H. v. d. Wijk, op verzoek van
een onbekenden opdrachtgever, die vermoe
delijk in regeeringskrlngen moet worden ge
zocht.
„De Avondpost" heeft de hand weten te
leggen op dit z.g. geheime rapport, een lij
vig dossier, dat behalve het verslag der zui
ver politioneele verhooren, waaraan 16 per
sonen (getuigen) werden onderworpen, nog
bevat 39 bijdragen met opmerkingen van
den heer v. d. Wijk en een afzonderlijk ver
slag, dat opgemaakt werd van een „gemoe
delijk" gesprek met den hoofdgetuige A. E.
O. Spoormans, den waker in het paviljoen
in den nacht van den brand.
Het blad ontleent aan het rapport o.m.
het volgende over het verhoor van den be
waker, den heer Spoormans:
Over de kwestie van het al dan niet in
geschakeld zijn van het lichtnet gedurende
den nacht luiden de verklaringen van dezen
getuige zeer positief en o.m. zegt hij: „Toen
alles klaar was, hebben de electriciens er op
gewezen, dat er niets anders voor den bewa
ker te doen viel, dan den „interrupteur" uit
te schakelen, zoodat ik op ieder gewenscht
moment in den nacht bij eiken schakelaar in
het gebouw licht kon maken."
„Ik kan," zoo gaat Spoormans verder,
„onmogelijk verklaren, hoe bij de opgraving
van het schakelbord op den Woensdag na
den brand waarbij alle Fransche autoritei
ten aanwezig waren, de middelste schakelaar
in orde bleek te zijn. Dit was puur toeval
en moet worden toegeschreven aan het
losvallen van den schakelaar ten gevolge
van de hitte. Ik verklaarde in den aanvang
dat ik slechts vier schakelaars van de vijf
had uitgeslagen, dooh toen de ingenieur van
electrischen aanleg, de heer Van Doorn, dit
hoorde, drong hij zich voor mij en werd de
verkeerde conclusie getrokken, dat ik ze al
le vijf had uitgeschakeld."
Uit de verklaringen van den heer Hofste
de, hoofdmonteur der fa. Groeneveld en Co.,
blijkt voorts eveneens, dat de hoofdschake
laar doorloopend ingeschakeld stond, het
geen in overeenstemming was met de voor
schriften.
Spoormans beweerde verder, dat hi) uit
Parijs weg moest, omdat hij te veel wist.
Op 5 December d.a.v. is deze getuige nog
maals gehoord door de heeren v. d. Wijk en
Ruempol.
Na zijn vroeger afgelegde en gelijkluiden
de verklaring (zie boven) werd zijn salaris
teruggebracht van 500 tot 300 fr. per week.
Om welke reden bleef hem onbekend. Deze
handeling, gevoegd bij een onaangename er
varing eenigen tijd later, noopte. Spoormans
zonder verwijl zijn ontslag aan te vragen en
naar Antwerpen terug te keeren. Uit boven
bedoeld „particulier gesprek", ten huize van
dezen getuige, blijkt nl., dat hij, eens op een
avond, kort na het verhoor voor den heer
v. d. Wijk, bezig zijnde in het nieuwe ge
bouw plotseling een balk uit de zoldering
vlak naast zich zag neerstorten. Na dit In
cident, waarvoor hij nooit een goede ver
klaring vond, voelde hij zich ginds niet meer
veilig.
Spoormans deelde verder mede, dat voor
de catastrophe zich reeds een klein brandje
als gevolg van overbelasting van het net
had voorgedaan. Hij werd over deze en an
dere hem bekende zaken nimmer door prof,
dr Thierens gehoord.
Een opmerkelijk stuk in het dossier vormt
de verzameling van 39 „losse" opmerkingen
van den inspecteur van politie Van der Wijk,
welke als bijlage aan zijn rapport van ver
hooren zijn toegevoegd.
Er bestonden, zoo merkt de inspecteur op,
Wéér een auto stuk gereden!
Ach, een nieuwtje is het niet,
't Is alleen maar een herhaling
Van het oude, dwaze lied.
Met een onbehouwen vaartje
En een stommen, zatten kop
Reed hij, want de man zag dubbel,
Daad'lijk ergens boven-op!
Maar al zien ze dan ook dubbel,
Toch zien zij nog véél te kort,
Daar een ander van hun drankzucht
Altijd weer de dupe wordt.
Auto's rijden met benzine
En dan rijden ze geducht,
Maar ze rijden miserabel
Is er ookjeneverlucht!
Voor een auto is het zalig
Met een goed vol reservoir.
Doch het vullen van bestuurders
Heeft nog altijd zijn bezwaar.
Want het is de nieuwe wijsheid,
Die nog steeds niet is weerlegd:
De chauffeur komt van het kroegje
In het ziekenhuis terecht!
MARTIN BERDEN.
(Nadruk verboden)
geen voorschriften t. o. v. het in- en uit
schakelen van het lichtnet. Er was een
rookverbod, doch van controle op naleving er
van bleek niets.'
In „opmerking 14" kenschetst hij met een
enkel voorbeeld het gebrek aan behoorlijk
toezicht op de inkomende goederen en hun
gebruik op de juiste wijze.
Elders merkt de heer Van der Wi1k op,
dat Maandags na den brapd een 30-tal ca
mions verscheen, om den puinhoop op te
ruimen. Het was toen de heer Moojen, die
dit voorkwam en daardoor een onderzoek
mogelijk maakte.
De schakelkast, zoo wordt verder gezegd,
is nooit in .beslag genomen.
Op Dinsdag 25 Augustus haden de heeren
v. d. Wijk en Ruempol een gesprek met ir.
De Ruiter, welk onderhoud werd bijgewoond
door den majoor baron Brantsen.
Ir. De Ruiter maakte bij die gelegenheid
een schetsje van de lichtleiding van het
oude paviljoen. Hij voegde er een bereke
ning aan toe en kwam tot de slotsom, dat
de leiding slechts berekend kon zijn op 315
lampen, hoewel er 700 op waren aangeslo
ten.
VERSCHERPTE
GRENSCONTROLE
In één maand 1488 arrestaties
De „M.M." verneemt van de Geldersche
grens, dat de Duitsche grenswacht opdracht
heeft gekregen nog scherper op te treden
tegen de weer brualer optredende smokkel
benden. De grenswacht, welke aan Duitsche
zijde al sinds twee maanden versterkt is
met de z.g. graue Reichswehr zit thans veel
feller achter de sluikers heen dan ooit te
voren.
Deze grootere strengheid werd geweten
aan het optreden van z.g. Reichswehr, wel
ke aan de grenswacht 'n militair karakter
zou geven; van Hollandsehe zijde werd men
door het Feldgrau zoo in de war gebracht,
dat men reeds ging spreken van militaire
bezetting der grenzen.
Het blad vernam nu van offciieele zijde
uit Goch dat er geen sprake is van indeeling
van Reichswehrsoldaten bij de douane, maar
dat alleen de douane is versterkt met man.
nen, die vroeger burgerdiensten bij de
Reichswehr hebben verricht en die nadat zij
den dienst veriaten hadden een aanstelling
gekregen hebben bij den Zoll. Dat deze
menschen nu nog in z.g. Feldgrau rondloo-
pen vindt zijn oorzaak in de bezuiniging,
welke de Duitsche regeering toepast op de
kleeding van hare beambten.
De versterkte grenswacht heeft opdracht
nog schei-per te controleeren. Het gevolg
hiervan is, da zij nu ook vlugger gebruik
maken van de wapens. Een slachtoffer H.,
een 30_Jarige boerenzoon uit Goch, die dezer
dagen viel onder de kogels van de kommie-
zen, moet dan ook beschouwd worden als
offer van scherper grenscontrole.
De jongeman, die eenigszinszwakzinnig is.
was met zijn moeder over de grens gegaan
naar Hollandsch gebied. Zonder ook maar
de minste smokkelwaar medegenomen te
hebben .keerde hij terug en werd onderweg
aangeropen door een kommies. De jongeman,
die geen legitimatie bij zich had, was be.
angst aangehouden te worden en reed door.
Vier kogels werden hem nagezonden, waar
van er een dwars door zijn onderlijf ging.
Daags daarop had er een schieterij plaats
in den vroegeren ochtend op de markt te
Goch, toen kooplieden reeds bezig waren
met het opslaan van de kramen voor de
markt. Een smokkelaar werd achtervolgd
door twee kommiezen en fietste met vaart
dwars over de markt. Toen de douaniers za»
gen, dat de man hun zou ontsnappen, loe
ten zij eenige schoten, waarbij de smok
kelaar niet getroffen werd. maar de kogels
vlogen door de ramen van een hotel en van
een particuliere woning op de Markt te
Thans toont men in bedoeld hotel nog
emaille schildjes, welke aan den wand ver.
nield zijn door de kogels, Het was meer ge
luk dan wijsheid, dat geen der omwonenden
doodeüjk getroffen werd. Het verscherpte
optreden van de kommiezen lokt weerwraak
Uit van de smokkelaars; en het is meer dan
eens voorgekomen, dat Duitsche douanie
terwijl zij smokkelaars achterna zitten op
Hollandsch gebied beschoten werden door
handlangers van de Duitsche smokkelaars.
De Duitsche koramlezen, die natuurlijk op
Hollandsch gebied niet mogen optreden,
stonden machteloos tegenover dit bedrijf.
Naar de „Msb." tenslotte verneemt zul
len er van officieele Duitsche zijde stappen
gedaan worden bi) de Nederlandsche autori
teiten om afdoende maatregelen te treffen
tegen dit gevaarlijke optreden van vermoe-
deliik Duitsche smokkelaars vanaf Hoi-
landsch gebied op de Duitsche Zollbeamb.
t6In de afgeloopen maand December hebben
de Duitsche Douaniers 1488 arrestaties ge
daan, 170 fietsen in beslag genomen en 1-
vrachtauto's.
In de afgeloopen week is bij het Nationaal
Crisis-comité ontvangen 23.428.86. In to.
taal is thans ontvangen 408.811.80,
Ruslands ernstige wil om althans
voorloopig ten behoeve van de consoli
datie van zijn binnenlandschen toestand
alle openlijke conflicten met het buiten
land te vermijden, manifesteert zich
wel heel duidelijk in de lankmoedige en
vergevingsgezinde houding dar Sovjet
tegenover het allerkeizerlijkste Japan.
Deze wil, welke men moeilijk als een
goede kan qualificeeren, aangezien hij
uitsluitend afhankelijk is van de huidi
ge omstandigheden en met deze elk
oogenblik veranderen kan en verande
ren zal, heeft den Russisuhen volkscom
missaris van buitenlandsche zaken Lit-
winov ertoe gebracht een poging te wa
gen om ook Japan in het tactisch ge
breide net van een non-agressie-pact te
vangen. Tijdens het bezoek van Josji-
sawa, den vroegeren Japanschen gede
legeerde bij den Volkenbond, die op zijn
doorreis naar Tokio, waar hem de por
tefeuille van buitenlandsche zaken
wacht, Moskou aandeed, heeft de Sovjet-
man den keizerlijken minister een voor
stel in die richting gedaan, er op wij
zend, dat Japan op het oogenblik de
eenige nabuurstaat der Sovjet-Unie is,
waarmede geen non-agressie-pact is ge
sloten of geen onderhandelingen over
een dergelijk verdrag gaande zijn. Te
gelijkertijd liet de Russische ambassa
deur te Tokio Trojanowski in een onder
houd met den Japanschen minister
president eenzelfde ballonnetje op. Doch
de met giftgas gevulde ballonnetjes van
Sovjet-Rusland, waarin Franschen en
Polen een beangstigend kinderlijk ver
maak schijnen te scheppen, zijn een
soort politiek speelgoed, dat den Japan
ners niet aanstaat.
Daarom heeft de Japansche regeering
dan ook besloten geen onderhandelin
gen met de Sovjet-Unie aan te knoopen
over het sluiten van een niet-aanvals-
verdrag, zoolang de actie in Mandsjoe-
rije niet geëindigd is.
De Russische buitenlandsche politiek
heeft dus een leelijk blauwtje geloopen,
een blauwtje, dat te pijnlijker wordt
door de motieven, op grond waarvan het
werd gegeven. Reeds sinds lang slaat
Moskou met groote bezorgdheid de ont
wikkeling der gebeurtenissen in Mand-
sjoerije gade, en houdt het hart vast
voor de opdringende Japanners, die al
verschillende malen beangstigend dicht
de Russische invloedsfeer naderden. Her
haaldelijk zijn er nota's tusschen Mos
kou en Tokio gewisseld, nota's, waarin
de Russen om opheldering vroegen om
trent Japan's bedoelingen, en antwoor
den, waarin de Japanners geruststellen
de verklaringen aflegden. Japan heeft
zich een meester getoond in het afleg
gen van geruststellende verklaringen.
Zoowel de Vereenigde Staten na hun
beroep op het Negenmogendhedenver-
drag, als Engeland, als de Volkenbond
hebben dit ervaren. Maar juist het licht
vaardig gemak, waarmede deze verkla
ringen werden afgelegd, doet afbreuk
aan de waarde en de betrouwbaarheid
van haar geruststellend karakter. Sov
jet-Rusland, dat zich zelf en zijn „goe
de trouw" maar al te goed kent, vond
geen reden om den sluwen Japanner
meer te vertrouwen dan zich zelf. Zoo
als de Russische waard is, zoo vertrouwt
hij zijn Japansche gasten. En juist met
het oog op het Mandsjoerijsch conflict
verlangde hij een niet-aanvalsverdrag
met Tokio. Doch, naar Japan uitdruk
kelijk heeft verklaard, wil Tokio juist
met het oog op dat conflict voorloopig
niet van een dergelijk verdrag weten.
Het acht het Kelloggpact, dat door bei
de staten onderteekend is, vooralsnog
voldoende aan het gestelde doel te be
antwoorden. Rusland echter oordeelt
over het Kellogg-pact geheel anders,
vooral door de wijze, waarop Japan de
bepalingen van dit „gentlemansagree-
ment" in Mandsjoerije saboteert.
Er is dus na de weigering van Japan
voor de Sovjet een ernstige reden te
meer om zich over den gang van zaken
in het Verre Oosten ongerust te maken.
Bij de a.s. ontwapeningsconferentie
zullen Sovjet-Rusland en Japan en het
Mandsjoerijsch conflict wel dankbaar
worden uitgespeeld door die landen,
welke geen lust gevoelen hun tegen
woordige bewapeningen te verminderen,
en het ergste daarbij zal zijn, dat men
hun daarbij moeilijk geheel en al onge
lijk zal kunnen geven. Sovjet-Rusland is
op het oogenblik in het bezit van een
der grootste en best georganiseerde le
gers van de wereld, terwijl zijn industrie
apparaat en bevolkingsorganisatie zoo
zijn ingesteld, dat zij binnen den kortst-
mogelijken tijd geheel op oorlogsdoel
einden kunnen worden overgeschakeld.
Het keizerlijke Japan, dat naar schat
ting thans honderdduizend man in
Mandsjoerije heeft staan, trekt zich al
bitter weinig aan van de internationale
vördragen, en dreigt telkens deze te zul
len verbreken, zoodra men er een beroep
op durft te doen, of het verklaart zon
der blikken of blozen zich aan die ver
dragen te houden, ook al bewijst de
practijk op onmiskenbare wijze het te
gendeel.
Zoolang de naleving der internatio
nale overeenkomsten niet van den on
willige kan worden afgedwongen, zul
len deze overeenkomsten wassen neu
zen blijven, geschikt voor een verbroe-
defingsmaskerade, maar onbruikbaar in
de hitte van politieken hartstocht en
strijd.
Onze Parijsche diplomatieke me
dewerker heeft een groote reis on
dernomen door Duitschland, Tsje-
cho-Slowakije, Oostenrijk, Hongarije
en Joego Slavië. Het is ons een
voorrecht zijne eminent geschreven
beschouwingen in een reeks van ar
tikelen te kunnen publiceeren.
Berlijn, 13 Januari.
Ik heb weer eens eenige dagen allerlei
steden in Duitschland bezocht en met Jan
en alleman gesproken. Wat ik er gezien
en gehoord heb, geeft mij een duidelijk
beeld van de gesties en verklaringen van
dr. Brüning, den kanselier van hte Rijk.
Men wee*' hoe gemakkelijk in perioden
van normaien voorspoed in Duitschland
uitgegeven consignes z.g. „Schlagworte" bij
het publiek ingang vonden. Direct als er
een simpele energieke formule was gevon
den die het publiek wist te boeien, was het
succe sdaar. Men moet hem hebben gezien
en g- .ioord. Met vast ineengeklemde han
den uezweert hij als het ware den hemel.
Hij vouw tdie handen sameti als tot een
gebed. Dan balt hij ze weer tot vuisten cm
als het ware de hersens van zijn hoorders
te bedreigen. Men moet zijn zware, zijn
sonore stem hebben gehoord om de uit
werking ervan te begrijpen. Hij hamert al
tijd weer met dezelfde woorden. En dan
begrijpt men pas dat zij litanien binnen
eenige maanden het evangelie der massa's
en hun geestelijk dagelijksch brood zijn
geworden.
Een van de verleidelijkste de meest mee-
sleepende, de aangenaamste voor de ooren
uit die litanien is voor de decipelen van
den grooten „Führer" (leider) de formule,
herhaald en herhaald in 8.0000 vergaderin
gen,en conferenties per jaar: „Wir zahlen
nicht mehr" (wij betalen niet meer). Men
vindt haar dagelijks in de nationaal socia
listische bladen. Vandaag vindt zij haar
weg naar de rechtsche bladen. Dan ziet
men haar ook dikwijls in die van het cen-
rtum. Met het snuffelen in de meeste link-
sche bladen, om ik zeg nie tandere senti
menten, maar een andere taal te vinden.
Ook de communisten nemen dezelfde for
mule voor hun rekening. Maar op grond
van andere motieven en andere overwe
gingen. In plaats van te zeggen: wij be
talen niet meer, want dat is een vernede
ring een tribuut, een cijns, een declasee-
ring van Duitschland, zeggen Communis
ten: de Duitsche arbeider mag niet meer
betalen aan het buitenlandsche kapitaal. Er
is dus geen verschil in het resultaat.
Deze formule, deze'muantram (dat is de
naam die de wijze Hindoes geven aan hun
eindeloos herhaalde klanken en geluiden)
zit vastgeroest in de massa. En nu is het
noodig dat de elite wordt veroverd. En
hier grijpen de professoren in. Er is b.v.
een zekere dr. Köpke van de Universiteit te
Marburg, die een boek over deze kwestie
b°eft geschreven. Vroeger doceerde deze
professor dat herstel-betalingen een last
waren, maar dat zij in crisistijden een on
dragelijke vracht werden. Dit beteekende
zoo was zijn conclusi edat de eco
nomische krachten van het land aan het
einde van haar verplichtingen waren geko
men en dat men het opkomende geslacht
niet mocht verplichten tot verdere beta
ling. Nu, opgewonden en dronken door de
ontboezemingen van Hitier en begeerig om
ceert dezelfde professor: „De herstelbeta-
zich voor de elite te rechtvaardigen, do
lingen zijn psychisch onverdragelijk voor
het Duitsche volk." Men ziet het voort
schrijden der ideeën. Als men zegt: „Wij
kunnen pschisch een tractaat niet nako
men" is het reeds alsof men zegt: „Wij
willen het -niet nakomen".
De formule nu, opgekomen uit de massa,
en geperfectioneerd door de elite, is opge
klommen tot de ooren van rijkskanselier
Brüning. Stellen wij hem ons voor als een
apart soort wezen. Hij geen staatsman.
Hü is een peinzer, een droomer. Hij is ge-
Hij is veeleer een kenner, een doorgron-
wend met geestelijke teksten om te gaan.
der van de moreele dan van de materieele
krachten. Want hij is opgegroeid onder
Franciscaansche dieipline. Tot aan zijn rij
pen leeftijd vertoefde hij in dien sfeer. Hij
realiseert voor zich de kracht van die pro-
wikt en weegt de „pschische" factoren. Hij
paganda, die de volksmassa's in haar ban
heeft geslagen. Hij ziet hoe de jeugd der
scholen en der universiteiten zich aansluit
als het ware tot een mstiek geheel. Hij
ontvangt Hitier zelf bij de besprekingen
ovre de verlenging van het presidentschap
van Hindenburg. Hij geeft er zich reken
schap van dat het eenige middel voor het
Duitsche gouvernement, om de propaganda
der Nat.te fnuiken is, dezelfde formules, de
leuzen van Hitler over te nemen er zich
van te bedienen. Hij vraagt raad aan man
nen der werkelijkheid, die de macht heb
ben en koud calculeeren. Groner, von Ham-
merstein, en von Schleicher. Alle drie ra
den hem aan de ballast over boord te wer
pen en vrede te sluiten me tHitler.
Machine 14
Is er in de Wilhelmstrasse een functionaris
te vinden, die vooruitziende en dapper ge
noeg is om Brüning toe te roepen: „Pas op!"
Om hen te zeggen dat Duitschland zich deze
,Om de ziel van den individueelen
Duitscher"
Hilter bij de nationaal-socialistische
studenten.
Als inleiding tot de verkiezingen aan de
Beriijnsche Hoogescholen, heeft de Natio
naal Socialistische Studentenbond Berlijn
Zaterdagavond en groote bijeenkomst ge
houden. waar het woord is gevoerd door
Adolf Hitler.
Reeds een uur voor den aanvang was de
zaal geheel gevuld.
Hitler begon met te herinneren aan den
61en verjaardag van de stichting van het
Rijk. De werkelijke eenheid van een volk
leidt steeds tot een groote .krachtsontplooi
ing naar buiten, zooals ook omgekeerd een
algemeene inzinking leidt tot 'n verminde
ring van de uiterlijke kracht. Doch reeds
op het oogenblik, dat Bismarck de leiding
van den Duitschen staat in handen heeft
genomen, is gestreefd naar een verdeeling
in het volk. Een verdeeling volgens confes
sioneel gezichtspunten.
Bovendien, aldus Hitler, is langzamer
hand een diepe kloof ontstaan tusschen
nationaal burgerdom en proletariaat. De
essentieele vraag is, of het zal gelukken
weer een volk op de been te brengen, dat
in alle essentieele principes weer een mee
rling vertegenwoordigt en in deze geestelijke
eenheid de krachten zal vrijlaten, welke
naar buiten noodig zijn.
Spr. eindigde met. te verklaren, dat de
strijd gaat om de verovering van de ziel
van den individueelen arbeider.
redactionaire politiek niet kan veroorloven
en dat er Buitenlandsche mogendheden zijn,
die deze politiek nooit zullen kunnen goed
keuren en aan welke mogendheden men toch
maar zoo niet een soort van moreelen oorlog
kan verklaren? Ik vrees, dat niemand in de
Wilhelmstrasse het zelfs heeft beproefd. In
elk geval, indien iemand het heeft gedaan,
hij daarmee geen succes gehad.
Dr. Brüning heeft nagedacht, overwogen
en is tot het besluit gekomen: neen, hij zal
geen officieel communiqué, hij zal geen di-
pdomatieke nota de wereld inzenden, maar
hij zal in den gewenschten zin een gesprek
houden met een ambassadeur. En dat ge
sprek, dat zal duidelijke genoeg zijn om de
nationale psychose te kalmeeren en duister
genoeg cm (naar buiten) het effect te ver
zachten door opportune uitleggingen en ver
klaringen. In ieder geval kan hij dan naar
Lauzanne gaan met het groote voordeel dat
zijn meest vooruitgeschoven stelling reeds
bekend is, en dat hij dus ruimte genoeg heeft
om zich terug te trekken.
Hij koos heel geschikt een bepaalden am
bassadeur. Dien van Engeland. Waarlijk, En
geland verkeert in een zeer bijzonderen toe
stand. Het heeft al tevoren da overtuiging
dat Duitschland niet meer zal betalen. Zelf
is zijn budget belast met een schuld van
meer dan dertig millioen gouden ponden,
jaarlijks af tedragen aan de Vereenigde Sta
ten. In welk geval kan de hoop bestaan dat
de ^Vereenigde Staten zich laten bewegen
van de betaling van de schulden af te zien?
Alleen dan, wanneer de herstelbetalingen ge
heel en radicaal in Europa worden geschrapt.
Dan alleen zal het mogelijk zijn in de Ver
eenigde Staten een campagne op touw te
zetten, o mhet bewijs, dat het oude conti
nent één front vormt, dat het voor zijn eco
nomisch bestaan gaat op leven of dood en
dat Amerika zich niet veroorloven kan op
voet van vijandschap te komen met al die
groote mogendheden, die weliswaar zijn
schuldenaren zijn, maar onder elkaar tot
één blok zijn samengesmeed. Engeland heeft
nie thet minste belang bij de betaling van
de eigenlijke herstelschulden, waaraan uit
het oogpunt der Fransche doctrine niet mag
worden geraakt. Het trekt er weinig of geen
voordeel van. De Engelsche ambassadeur
leende ed zich dus gaarne toe om de ver
klaring va ndr. Brüning in ontvangst te
nemen en te propageeren.
Zoo staan de zaken. De formule: „Wij
willen niet" is niet officieel bevestigd. Men
houdt zich aan het „non possumus", wij
kunnen niet, noch psychisch noch econo
misch. Wij kunnen dien moreelen last niet
meer dragen. Als op een goeden dag de
kwestie van den corridor en het militair sta
tuut ter sprake komt, dan zal eveneens de
formule van „moreele onmogelijkheid" dienst
doen.
Het ongeluk is maar en dr. Brüning zou
de eerste moeten zijn om dit te weten
dat zekere krachten, wanneer zij eenmaal
zijn ontketend, niet meer zijn te contro
leeren.
Nu de verantwoordelijke kanselier heeft
gesproken, zeggen de Duitschers in den ban
der Hltleriaansche leuzen: „WU hebben ge
lijk. Alles is in orde. Onze regeering denkt
net zoo als wij".
Een uit Fransch oogpunt triest perspec
tief voor 1932. En dit alles gebeurt op het
oogenblik dat men om allerlei redenen van
plan was een moratorium toe te staan. Met
zulk een moratorium zal Brüning zich ten
slotte tevreden moeten stellen. Maar wat
voor een figuur zal hij slaan en wat zal de
terugslag zijn in zijn land, wanneer hij uit
Lausanne, inplaats van het einde van het
„tribuut", alleen een simpel compromis mee
brengt?
(Ongecorrigeerd)
Opgegeven door v. d. Graaf Co. N.V.
(Afd. Handelsinformaties).
UITGESPROKEN
door het Gerechtshof te Den Bosch:
13 Jan. B. M. van Agt, fabrikant, Eind
hoven, Kocklaan 6. R.-c. mr. dr. Heijman.
Cur. mr. G. Jurgens, Eindhoven.
14 Jan. A. F. M. Greven, gescheiden echt-
genoote van L. van Kuyk, openbare koop
vrouw, Den Haag, Prins Hendrikstraat 33.
R.-c. mr. H. W. E. Klomp. Cur. mr. H. Par
fumeur, Den Haag,
De nalatenscnap van J. M. Oldenburg,
's-Gravenhage, Hofwijckplein 29. R.-c. jhr
mr. H. O. Feith. Cur. mr. O. L. B. W, van
Overeem, Den Haag.
H. J. A van Dongen, sigarenhande
laar, Den Haag, van Ostadestraat 313. R.-c.
jhr. mr. Th. W. C. Calkoen. Our. mr. J. H.
Wiilems, Den Haag.
J. Breijer, koopman, Den Haag, Hil-
versumschestraat 49. R.-c. mr. J. H. van
Laer. Cur. mr. G. O. J. Mens Fiers Smeding,
Den Haag.
W. P. Borsje, koopman, Den Haag,
Loosduinschekade 216a. R.-c. mr. J. H. van
Laer. Cur. mr. R. H. Winkler Prins, Den
Haag.
M. de Keizer, Den Haag, Volkerak-
straat 27-29. R.-c. mr. A. N. Kuhn. Cur.
mr. F. P. J. Perquin, Den Haag.
15 Jan. H. van Son, landb. en koffiehuis
houder, Drunen, R.-c. mr. van Schuylen-
burch. Cur. mr. P. van Meerwijk, 's-Her-
togenbosch.
Fr. van Loon, Berghem, stationskoffie
huis. R.-c. mr, Voligraff. Cur. mr. J. H.
F. Janssen, 's-Hertogenbosch.
N.V. Internationale Hypotheekbank in
liq., Groningen. R.-c. mr. J. Feitsma. Cur
mr. A. T. Vos en not. J. W. Bolt, Appmge-
dam en Groningen.
H. Hulst, landbouwer, Kolham. R.-C.
mr. B. P. Enklaar. Cur. mr. T. Bout, Gro
ningen.
De nalatenschap van wijlen M. Ka-x-
negieter, in leven koopman, Meppel. R.-c.
mr. J. C. H. Kaempff Prikken. Cur. mr. W.
Doornbos, Meppel.
In de week van 11—16 Januari 1932 zijn
in Nederland uitgesproken 86 faülissementen.
OPGEHEVEN
wegens gebrek aan actief, de faillissem. van:
14 Jan. P. Heemskerk, Voorhout; J. E. L.
de Joode, Den Haag; H. Drievoet, Den Haag;
N.V. De Loosduinsche Zaadteelt en Zaad-
handel J. P. C. Vogelaar, Den Haag; A. J.
Th. Kniilman, Den Haag; J. A. van der
Hoeven, Den Haag; J. Schoor, Schcveningen;
M. H. Zandbergen, Sassenheim; J. v. d. Lin
den, Den Haag; N.V. Maatschappij tot Ex
ploitatie v. Broodbakkerijen De Hofstad,
Den Haag; A. van Loon, Boskoop; P. Pie-
lanen, Leiden; J. Kooter, Den Haag; H. v. d.
Velden, Voorschoten; L, A. Trui.iers, Leiden;
P. Das, Delft en J. Lava'eüe, Voorburg.
15 Jan. H. Strik, Acht, gem. Eindhoven.