jDE GRAPJAS HARLEKIJN] Kwm CRISSISSTEUN 0 Hoe Harlekijn den kalkoen liet vlieden OAz£ OOST EEN KRANKZINNIGE ONDERWIJS R. K. UNIVERSITEIT RADIO-OMROEP Wen is er in deze dagen, waarin de Ontevredenheid hoogtij viert, al heel *lug bij om maar te verklaren, dat de Regeering, of misschien is het juister *e spreken van de Overheid, niet genoeg doet voor de werkloozen en zeker onvol doende voor land- en tuinbouw. Als daartegen wordt opgekomen, dan kost Ret moeite om de bij de steunregelingen betrokkenen verder te krijgen dan de erkenning, dat er toch wel iets gedaan Wordt; volgens hun inzicht blijft dat toch onvoldoende, want aan bepaalde Verlangens, waarbij juist zij betrokken «fin, wordt niet voldaan. Men is in den regel niet in staat het teheele samenstel van steunmaatregelen te overzien en vraagt en eischt in moei lijke omstandigheden alleen voor zich zelf, los van het groote verband waar mede de Overheid rekening moet hou den. Vadertje Staat moet overal maar Voor zorgen, zonder dat er gevraagd Wordt of dat alles wel kan. Er wordt niet aan gedacht, dat aan het verleenen Van steun met gelden, die door de ge meenschap moeten worden opgebracht, dok wel eens een grens zou kunnen zijn. Men blijft maar eischen op allerhande gebied. Verklaringen als van den onder voorzitter van het Nederlandsch Vak- Verbond, dien men toch werkelijk niet als een verdediger van het regeerings- beleid zal aanmerken, dat ons land op bet gebied van de werkloozenzorg in deze tijden den toets der critiek, bij Vergelijking met andere landen, schitte rend kan doorstaan, worden doodgezwe- awegen, want het is veel eenvoudiger om zich te scharen aan de zijde van hen die ontevreden zijn. Dat is onbillijk tegenover de Overheid, die in ons land Veel doet ter leniging van den ergsten ïlood, Of er meer gedaan moet worden laten we thans buiten beschouwing. We hebben ons alleen de moeite getroost om eens na te gaan, wat in dezen tijd de Overheid, waaronder we dan niet slechts Verstaan het bestuur van het Rijk, maar ook dat van de provincies en van de gemeenten, doet ter verzachting van de gevolgen van de crisis, die achteruitgang in de bedrijven en werkloosheid veroor zaakt. Voor land- en tuinbouw, waarmede Wij wenschen te beginnen, is dat betrek kelijk eenvoudig, omdat het hier in hoofdzaak uitsluitend de Regeering is die geldelijken steun verleent en die daarvoor bedragen aanvraagt op de be grooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Dit is niet in gelijke mate het geval bij de werkloozenverzekerlng en werkloozensteun, de werkverschaffing en de armenzorg, omdat daar de pro vincie, de gemeente en soms ook het Waterschap in den steun bijdragen. De Uitgaven die daarvoor dus door de ge meenschap worden gedaan, zijn eerst ha jaren precies op te geven. Thans kunnen ze slechts benaderd worden. Wat den landbouw betreft, zien we allereerst, dat de tarweteelt dit jaar ge steund zal worden met 11 tot 12 mil lioen. Met juistheid is dat bedrag niet op te geven, omdat het afhankelijk is Van verschillende factoren, zooals den Prijs van de tarwe en een al of niet overvloedigen oogst, maar in deze ra ming is daarmede rekening gehouden en zijn we aan den voorzichtigen kant. Nu kan de opmerking worden gemaakt, dat deze som niet rechtstreeks komt uit 's lands kas, maar dat brengt geen wij ziging in ons uitgangspunt, want deze steun moet worden opgebracht door de gemeenschap. De suikerbietenteelt wordt gesteund met 14 millioen. Voor uitkeeringen ten behoeve van de aardappelmeelindustrie in de veenkolo niën, uit te betalen in 1931 en zoo noo- dig in 1932, is bij suppletoire begrooting op 21 October 1931 aangevraagd 2.4 mil lioen. Als steun aan de vlasbewerking geeft de Regeering 960.000 gld. Zij stelt zich voor, dien steun op zoodanige wijze te verleenen, dat de teelt van ongeveer 6000 H.A. vlas zal mogen worden ver wacht. Aan den tuinbouw in West-Friesland is een renteloos krediet verstrekt van 1 millioen en wel 700.000 door het Rijk, als de gemeenten zelf eveneens 30 pro cent 'bijdragen; aan de kweekers te Breezand een renteloos krediet van ƒ50.000. Alles bijeen mogen we gerust zeggen, dat de overheid dit jaar land en tuinbouw reeds steunt met 30 mil lioen, terwijl nog enkele andere maat regelen in overweging zijn, waarbij wordt nagegaan of geldelijke, dan wel andere steun, bijvoorbeeld door invoerverbo den, waarover wij nu niet spreken, de voorkeur verdient. Voor wat nu de werkloozenzorg aan gaat, komen we het eerst terecht bij werkloozenverzekering en derhalve bij de begrooting van Arbeid, Handel en Nijver heid, waarop bedragen staan uitgetrok ken voor steun in den vorm van sub- sidiën aan de werkloozensteun ten be drage van 100 procent van de bijdragen van de leden, of meer dan die 100 pro eent, doordat de Regeering den regle- mentairen uitkeeringstermjjn heeft ver lengd, of aan die verlenging haar goed keuring heeft gehecht, zooals thans reeds voor 1932 voor de landarbeiders. Deze bijdrage wordt voor de helft ge dragen door het Rijk en voor de andere helft door de gemeenten. Op de begrooting is voor werkloozen verzekerlng het gewone bedrag aangevraagd van 5.5 millioen, maar dit is veel te gering, zooals de Regee ring zelf toegeeft. Voor 1931 is dit bedrag dan ook bij suppletoire be grooting reeds verhoogd met 7.175.000 gulden, waarbij de minister zelfs nog verklaart, dat ook dit nog maar een voorloopige schatting is. Deze suppletoire begrooting moet nog worden behandeld. We zijn dus zeer aan den zuinigen kant, als we de bijdrage voor Rijk en gemeen ten leder stellen op 6 millioen. Voor werkverschaffing en steunver- leening aan werkloozen komen we te recht bij het departement van Binnen landsche Zaken. Bij suppletoire begroo ting voor 1931 is hiervoor aangevraagd 10 mill., maar de minister verklaart uit drukkelijk, dat de toestanden steeds ongunstiger worden, zoodat hij met dit bedrag waarschijnlijk niet zal toekomen. Wij ramen dan ook zeer voor.zichtig als we het bedrag, dat voor 1932 noodig zal zijn, stellen op 15 millioen. Nu vormt deze rijks uitgave maar een klein deel van het geen de werkverschaffing en de steun- verleening aan de gemeenschap kost. Binnenlandsche Zaken draagt volgens de bepalingen 25 tot 75 procent bij in het loon van de werkverschaffing en al wat daarmede verband houdt, zooals kinder toeslag, verlet wegens regen of vorst enz. We mogen dus gerust aannemen, dat door de provincies, de gebeenten en de waterschappen ook een dergelijk bedrag wordt bijgedragen. Hierbij komt, dat de factor loon bij de werkverschaffing in het gunstigste geval nog maar 50 tot 60 procent bedraagt van de totale kosten. Hier komt in vele gevallen bij: vervoer van de werkloozen en voorts het materiaal, noodig voor het werk, als aanleg van wegen, bebosschingen, het graven van kanalen enz., om niet te spreken van de onteigeningen, of aankocpen van grond die noodig zijn. Als Binnenlandsche Zaken dan ook een bedrag op de begrooting heeft staan voor de werkverschaffing van 10 mil lioen, dan mag men gerust aannemen, dat de totale uitgaven daarvoor 40 mil lioen bedragen, die geheel door de ge meenschap moeten worden opgebracht. Bij de steu nregeling voor werkloozen is dit hetzelfde. Indien we van de hier boven genoemde 15 millioen, voor 1932 geschat ten laste van Binnen landsche Zaken, 10 millioen plaatsen op werkverschaffing en 5 millioen op werkloozensteun wij hebben ten overvloede ter meest bevoegder plaatse dit cijfer geverifieerd dan rekenen we zeker niet te royaal als we zeggen dat de gemeenten nog 35 millioen in de steunregeling bijdragen. Te meer daar thans zoowat alle gemeenten van eenige beteekenis een dergelijke regeling hebben. Alles bijeen genomen komen we dus met werkloozenverzekering van 12 mill., werkverschaffing van 40 mill, en werkloozensteun van 40 mill, tot 'n algemeenee werkloo zenzorg' over 1932 van een 92 mill., welk bedrag door de gemeenschap moet wor den opgebracht. Dat 'n deel van dit be drag niet komt ten laste van de gewone begrootingen, maar van den crisisdienst, doet aan de beteekenis van deze steun regeling niets af. Met een steun aan den landbouw zijn we dus al aan 122 mill. Tenslotte krijgen we nu nog armen zorg. De rijksbegrooting, waarop 'n be drag aan subsidie voorkomt, is hiervoor van geringe beteekenis, daar het de ge meentelijke armenzorg en de particu liere instellingen zijn die deze taak hoofdzakelijk vervullen. Deze zorg behoort wel degelijk voor een zeer groot deel ook tot den crisis- steun, want in tijden van welvaart zijn de bedragen die er voor moeten worden uitgetrokken veel geringer. Om precies te weten wat aan de onder steuning dit jaar vermoedelijk zal moe ten worden uitgegeven, zouden alle ge- meentebegrootingen en rekeningen die nen te worden nagegaan, evenals die van particuliere en kerkelijke instellingen. Dat is een onmogelijkheid, maar een denkbeeld van wat armenzorg eischt, geeft de statistiek. Aan de hand hiervan komen we tot de zeker niet overdreven schatting van 60 millioen, waarvan 15 millioen komt ten H De hofjonkers waren er op uit Harlekijn een poets te bakken. „Daar komt Harlekijn aan," lachten ae, „met een gebraden kalkoen voor den Koning. Let eens op, als hij bij het touw gekomen is, dan zullen we wat beleven!" De arme Harlekijn struikelde over het verraderlijke touw en riep, jamme rend: „lieve hemel, daar gaat de kalkoen de lucht in! Dat zal mij m'n betrekking kosten!" Maar de kalkoen viel op een der noeken van de tafel en nu vlogen de sinaasappelen, die daar lagen, de lucht in. Harlekijn ving ze op en zorgde er voor, dat geen der vruchten op den grond viel. „Mooi gedaan, Harlekijn!" prees de Ko ning; „je kunsten zijn en blijven onbe taalbaar!" Naar het Engelsch door J. Scheepens 10 Haar leven tot nu toe was zoo geheel ^•'Schillend geweest van het zijne. Ze was ch bewust dat zij meer levenservaring had tie meeste vrouwen uit de omgeving van ■^aliory. zy had niet alleen te stilden ge- voor zichzelf, doch nog voor een an- ?er« Dat deed haar ouder schynen dan zij ?öerdaad was. Zij wist dat zij de beslist- *d bezat van de vrouw die zichzelf door bet leven moet slaan, en haar eigen weg zoeken. Weinig gehuwde vrouwen van b['ar leeftyd waren zulk een vry leven ge- *ehd geweest. Het had haar moedig, zelfs weinig roekeloos gemaakt; a zekeren ook had het haar niets dan onigooehe- gebracht» 'n Andere vraag was, of deze hoedanighe den Mallory op den duur zouden bevallen. Misschien was hij te ouderwetsch om ze te kunnen op prijs stellen. Indien zij ooit in het huwelijk trad, zou het voorzichtiger zyn een jongeren man te kiezen, die de storm en drangperiode had meegemaakt, waaraan de huidige jeugd onderworpen geweest wasDan weer dacht zy aan de vrouw van Mallory, de zenuwachtige, zwakke vrouw, die Peter's moeder was geweest, zy vroeg zich af, of deze haar echtgenoot wel had lief gehad. Er was, behalve zijn uiter- ïyke, physieke hoedanigheden, iets aantrek kelijks aan Mallory. zyn toegenegenheid voor zyn zoon trof haar. En dan weer gin gen haar gedachten naar Peter, zy had diens hartstochtelyke vyandigheid opge merkt, geboren uit liefde en uit jaloersch- heid. Misschien zou zy er nimmer in slagen, diens toegenegenheid te winnen...,Zij schrokNu gingen haar diepste gedach ten toch nog terug naar de mogelijkheid van een huweiyk met Jim Mallory. Hoe kon zij daar nu over droomen. Zy dacht er im mers geen oogenblik aan. Een rijke, sportief aangelegde edelman, die elf maanden van het jaar op zyn eenzaam landgoed in Sus sex leefde! Daarin was weinig aantrekke- iyks voor haar gelegen. Ze zag zichzelf ln haar verbeelding al op weg naar Richard Grove om hem in kennis te stellen van En ln haar geest zette zy de beide mannen naast elkaar. Zij vroeg zich af, niet wat Mallory over Richard Grove zou denken, laste van de kerkelijke en particuliere instellingen. In 1930 werd armenzorg uit geoefend door 1129 burgerlijke en 6285 kerkelijke en particuliere instellingen. Tot het bedrag vai} 60 millioen komen we, als we er rekening mede houden, dat in 1929, toen er van een crisis nog geen sprake was deze begon eerst op het einde van dat jaar de kosten reeds ruim 40 millioen bedroegen, volgens de laatste, juist dezer dagen verschenen of- ficieele gegevens. Alles te zamen genomen kan men dus niet zeggen, dat door de Overheid niets gedaan wordt. Het is zelfs de vraag, of zij, als de crisis in hevigheid toe neemt of heel lang aanhoydt, dit alles zal kun- nenvolhouden. Vergeten mag bovendien niet worden het enorme bedrag dat de Staat thans laat verwerken aan de wegenverbetering, bruggenbouw en voor afsluiting van de Zuiderzee en waarin toch ook het schep pen van werkgelegenheid en directe be strijding van de werk'oosheid een woord meespreken. BUITENZORG, 19 Januari (Aneta). De gouverneur van Atjeh en Or erhoorighe- den seint d.d. 18 Januari: Een krankzinnige Atjeher verwondde een landgenoot. Hij werd bij verzet tegen", zyn arrestatie door een po litiepatrouille, welke door den zelfbestuur der was uitgezonden, levensgevaarlijk ge wond. De Zeereerw. Zeergel. Pater dr. Willibrord Lampen O.F.M., benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de diplomatiek en palaelo- graphie aan de R.K. universiteit te Nijme gen, zal op 5 Februari zijn ambt aanvaar den met het uitspreken eener rede in de groote aula aan den Byieveldsingel. DONDERDAG 21 JANUARI 1932 HUIZEN, 298 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 8.009.15 Gramofoonplaten 10.00 dito 8.009.V Gramofoonplaten -- 10.00 dito 10.15 Ziekendienst 10.45 Gramofoon platen 11.30 Godsd. Halfuurtje 12.15 KRO-orkest onder leiding van- J. Gerritsen 2.00 Handwerkcursus 3.00 Gramofoon platen 2.15—3.45 Vrouwenhalfuurtje 4.00 Ziekenuurtje 5.00 Cursus Handen arbeid voor de jeugd 5.45 Piano-recital Bram Maas 6.45 Knipcursus 7.00 Vra- genhalfuurtje 7.45 Ned. Chr. Persbureau 8.00 Evangelisatie-avond van uit de Ned. Herv. Gem. te Beverwyk. Met mede werking van Zangkoor onder leiding van D. Klut. Cor Kee (orgel) en sprekers 10.00 Vaz Dias 10.10—11.30 Gramofoon platen. HILVERSUM, 1875 M. Ultsl. AVRO- Uitzendlng 8.00 Gramofoonplaten 10.00 Morgenwydlng 10.15 Gramofoonplaten 10.30 Voordracht door mr. Ph. C. Lachapelle 10.50 Gramofoonplaten 11.00 Knip cursus Kinderkleeding 11.30 Gramo foonplaten 11.45 Vervolg Voordracht 12.002.00 Concert door het Winkels-Trio 2.30 Gramofoonplaten —3 00 Knipcursus 3.45 Gramofoonplaten 4.00 Zielienuur 5.00 Uit Café-Rest. Central, Den Haag: Dansmuziek door „The Berkeleys" en Willy Honsbeek en zyn orkest. „Clas-Mar" (ba riton) 6,00 Gramofoonplaten -*■ 6.30 Sportpraatje 7.00 Gramofoonplaten 7.30 Engelsche les 8.00 Gramofoonpla ten 8.15 Vanuit „Tivoli", Rotterdam: Gedeelt. Revue „Wat doe je in de kou" 9.30 Gramofoonplaten 9.45 Omroep orkest onder leiding van Nico Treep. Met medewerking van Friesch kwartet onder leiding van Jans Bierma 10.00 Vaz Diaz 10.15 Vervolg Concert. O. a. Rosen aus dem Süden, Strauss 11.0012.00 Uit Rest. Haeck, Den Haag: Roemeensche muziek door orkest onder leiding van Cornelius Codolban. DAVENTRY, 1554 M. 10.35 Morgen wijding 12.20 Reg«|M Foort (orgel concert) 1.20 Gramoloonplaten 1.35 Northern orkest onder leiding van J. Bridge 2.25 Voor scholen 3.20 Vesper 4.25 Jack Payne's BBC-dansorkest 4,50 Grosvenor-House-orkest 5.35 Kin deruur 6.20 Berichten 6.50 Liederen- concert 7.10 Duitsche causex-ie 7.40 en 7.50 Lezingen 8.20 „Songs from the shows", koor en orkest onder leiding van Woodgate. 9,20 Berichten en lezing 9.55 Recital door Johnstone Douglas (ba riton) en Cyril Smith (piano) 10.50 Kerkdienst 481 11.05—12.20 Jack Paynö's Dansorkest. PARIJS „RADIO-PARIS", 1725 M. 8.05, 12.50, 1.25 Gramofoonplaten 9.20 Strawlnslcy-orkest onder leiding van den componist. Parijs' Phllharm. orkest. O.a. Petrouchka en Psalmensymphonie. Goed bedoeld „Wat zou er toch gebeurd zün met „ou den" Peter Oswel?" „Ik weet het ook niet. Toch heb ik me hetzelfde afgevraagd." „Men beweert, dat L-j zijn villa heeft verkocht en nu op kamers gaat wonen." Peter Oswel bewoonde een der grootste villa's van Burwarton; was in het bezit ge weest van twee schitterende limousines en had een kleinen staf van uitstekend perso- ïxeel tot zijn beschikking. Na den oorlog had hij zich in het r'aatsje gevestigd. Oor- spronkelyk was hy afkomstig uit Burslem, waar hij ook zyn zaak had. Twee- of drie maal per week ging hij "daar naar toe. Wat hy feiteiyk pre .les uitvoerde, wist niemand. Algemeen stond hy als zéér ryk bekend. HU had veel goed gedaan en daa, hy bovendien voor ieder altijd een vrien- deiyk woord over had, was hu ee i popu laire figuur in het plaatsje. De laatste maanden echter was hij heelemaal veran derd. Gebogen liep hij, zonder links of rechts te küken, door de straten, zyn voor hoofd was diep gerimpeld en iedereen kon het hem aanzien, dat hü zorgen had. Toen hy dan ook, zonder erg, langs Wim Gar ter en Tom Beers liep, die voor het huis van laatstgenoemde stonden te praten, werd door dit tweetal de bovenvermelde opmer kingen gemaakt. „Ik geloof wel, dat hü er beroerd voor staat", mompelde Wim Garter. „Ja", sprak Tom Beers medelijdend, „naar wat je zoo hoort, moet je het haast wel aannemen." „Ik kan je niet zeggen, Wim, hoe jam mer ik het vind", ging Tom Beers na een korte pauze voort. „Voor iedereen was hy altijd een vriend in den nood en ik voor mü heb veel aan hem te danken. Toen ik in de penarie zat, was hij het, die me niet al leen met woorden, doch ook met daden toonde, hoe hü met my en mijn gezin te doen had door me aan een positie te helpen. Wist Ik maar", liet hij er zuchtend op vol gen, „hoe lk hem nu kan helpen." „Ja, kerel", antwoordde Wim Garter, „daar kan lk mij best in verplaatsen. La ten we echter hopen, dat het niet zoo erg met 'm gesteld is." Na nog even gepraat te hebben, scheidden de vrienden en ging Garter met haastige stappen naar huis. Enkele dagen nadat dit onderhoud had plaatsgevonden, kwam Tom Beers 's avond» laat onverwacht bij zün vriend Garter op- geloopen. Hü gamete zich nauwelüks tüd oro behooriyk te gaan zitten en leek erg op gewonden. „Kerel, wat scheelt jou?" klonk het ver baasd van Garter's lippen, „Dat zal ik je gauw vertellen, Wim", hyg- de Tom Beers van het snelle loopen. „Je weet, dat we het den laatste» keer over „ouden" Peter hadden en dat lk hem zoo graag wilde helpen?" „Natuurlijk weet ik dat nog!" „Nou goed, moet je hooren. öisteren kreeg ik bericht, dat ik 100 pond geërfd heb van 'n ver familielid. Ik wist niet eens, dat ik nog zoo iemand had. Toen ik nu over m'n eerste verbazing heen was, dacht ik zoo bij mezelf: Tom, jongen, nu heb je een kans om „ouden" Peter te helpen en...." „Maar hij zal toch niet met zoo'n klein bedrag te helpen zyn?" viel Garter hem in de rede. „Je laat me niet uitspreken. Ik dacht zoo: 't Is voor my een bedi-ag, waar ik heele maal niet op gerekend heb en dat door de vingers gaat aan alle mogelijke kleine uit gaven. Nu zag ik toevallig in de courant staan, dat de groote Derby-rennen weer plaats hebben en kon men bü verschillende bookmakers zün geluk probeeren." „Ah! zoo! nu begin ik het te snappen." „Nietwaar? Ik waag nu een kans met die honderd pond en als ik win is alles voor „ouden" Peter. Nu heb ik heelemaal geen verstand van paarden en weet ik niet, waar ik op zal zetten en moet jü me maar zeggen, welk paard ik het geluk van onzen vriend zal toevertrouwen. Je wilt vaak zien, dat menschen, die er absoluut geen ver stand van hebben, er wel bij varen." „Ja, nxaar, ik heb ook geen verstand van paarden. Toch zou ik je dit willen voorstellen: Zet 50 pond dan heb je zelf ook nog wat over." „Neen, Wim, alles of niets. Ik denk maar zoo: verlies ik ze, dan is er betrekkelijk niemand door geschaad, daar ik ze zonder gelukje ook niet had, doch win ik daaren tegen, dan is „oude" Peter geholpen." „Nou vooruit -"an maar, oude jongen, hier is het avondblad en zullen we samen eens kyken." Aandachtig lieten onze vrienden hun blikken langs de kolommen gaan tot Wim Garter ineens uitriep: „Wat zou je hiervan zeggen, Tom", en met zijn vinger wees hü op Nr. 16 het paai-d: „R^keloos" waarop de bookmakers 100.— wilu.n noteeren. „Als ie wint, kryg ik 100 X 100 of 10.000 pond ineens."- „Top! Dat doen we. stel je toch eens voor 10.000 pond", en verheugd klopte hij z'n vriend op den schouder. Den anderen dag schreef Tom Beers aan de firma Cooper Black en vrejg waar hü zün honderd pond moest deponee- ren om in het bezit te komen van een be- wys, dat hü 100 tegen 1 op „Roekeloos" ge zet had, Per keerende post ontving hy het reglement, alsmede zyn bewijs. Ingewyden verzekerden met klem. dat t onmogelijk was voor „Roekeloos" om te winnen, 't Was een driejarig paard, dat nog nooit op de rennen was uitgekomen en bovendien bereden werd door een on bekenden Jockey. Tom Beers beweerde ech ter, dat juist die paarden wonnen, waarvan niemand het verwachtte en vol hoop Klamp ten zü zich aan deze mogelijkheid vast. Eindelük was dan de groote dag aange broken. Tom Beers bad van spanning haast piet kunnen werken. Nauwelyks had hij het kantoor verlaten, of hy kocht aan de kiosk een avondblad, liep vlug de kolommen door en gaf plotseling een schreeuw van geluk, toen hü met groote letters zag staan: „Roekeloos" komt als eerste aan, 'n Span nende race! De menschen keken hem na, toen hy als 'n gek door de straten holde met een geopende courant in zyn hand. Toe» Wim Garter, die zooals lederen avond aan het hek van zün tuintje stond te wachten, totdat Tom Beers voorby kwam, om dan een praatje te maken, zyn vriend zoo zag aankomen, schoot hem te binnen, dat het de dag van de rennen was en direct begreep hü, wat er gebeurd was. „Gewonnen! Gewonnen!" riep Tom hem al van verre toe. Zij schudden elkaar de hand en stonden als kinderen in het rond te springen. „Kom nu even binnen, Tom, dan kunnen we er een glaasje op drinken' stelde Wim voor. „Neen, kerel, ik wilde wachten tot „oude'' Peter straks voorbykomt, dan deel ik hem direct het nieuws mee." Eindeiyk kwam „oude" Peter aan, onbe wust van het groote nieuws, dat hem te wachten stond. ,,'t Lükt wel Tom, of hij nog krommer loopt", merkte Wim Garter op. Toen h(J dichterby was gekomen, riepen Tom en Wim haast geiyktydig: „Hallol Peter", en voer den een dans rond den verbaasden Peter Oswel uit. Tom Beers sprak verheugd: „Alles Is in orde, Peter, ik kan je helpen, jy hebt mü eens een onschatbaren dienst bewezen en nu kan ik jou helpen. Ik kreeg onverwacht 100 pond en ik heb ze gezet op „Roekeloos", 't Paard heeft gewonnen en nu kryg lk tienduizend pond van Cooper Black uit Burslem." „Ik wist het al, Tom", antwoordde „oude" Peter met een verwrongen lach. „Cooper Se Black stonden op het punt om bankroet te gaan en jU hebt ze den genadestoot gege ven. Ik was van die firma de voornaamste eigenaar,,,." LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Gra mofoonplaten 11.20—12.10 Gramofoon platen 12.25—1.50 Noorsche muziek onder leiding van Eysoldt 4.205.20 Werag-orkest 7.20—8.20 Walsenconcert. Werag-Kleinorkest onder leiding van Eysoldt 8.20 Symphonie-orkest, Werag- orkest onder leiding van E. Szenkar en Otto Julius Kühn. Walter Braunfels (pia no). O. a. 1ste Symphonie c-dur, Beetho ven Hierna tot 11.20 Populair concert. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20 Concert uit het Palace-Hotel 2.504.20 Concert uit Rest. „Wivex" 7.80—9.35 Symphonieconcert onder leiding van Prof N .Malko. Holger Byrding (zang). O. a. 4de Symphopie, Dvorak (g-dur), en uit „FUrst Igor", Borodino 10.1511.50 Dansmuziek. ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonplaten 8.20 Symphonieconcert onder leiding van Adriano Lualdi. BRUSSEL, 508 en 338 M 503 M.: 12..352.05 Gramofoonplaten 5.20 Or kestconcert 6.50 Gramofoonplaten 8.20 Gramofoonplaten 9.20—10.20 Ver volg gramofoonplatenconcert 338 M.; 12.352.05 Gramofoonplaten 5.20 Orkest concert 8.20 Optreden van den Meisjes- bond „Voor eigen schoon". ZEESEN, 1635 M. 7.10 Hoorspel „Zon der werk" van O. Berg 7.50 Llefdad'g- heidsconcert met medeyverking van Marek Weber en de Comedian Harmonists 10.20 Berichten. maar wat Grove zou denken over Mallory. Richard Grove, zoo meende zy, bezag haar alleen in het licht van haar talent, een gezichtspunt, waaraan Jim Mallory niet eens zou denken. Richard had getracht dat talent sterker, grooter te maken, en had er de ont wikkeling van gade geslagen, zooals men den groei nagaat van een teer bemind kind. Hij was bang dat zü het door de moeilijke dagen, welke zy had doorgemaakt, verloren zou hebben. En uit angst dat zij het ver liezen zou, had hij haar doen gelooven dat zy rust nemen zou. Jim komt Zondag hier dineeren, zei Lady Murray. Ja. Zou u er pvüs op stellen, dat hü Ri chard Grove hier ontmoet? Ze kennen elkaar niet, sprak Carina. Ik geloof dat we het ditmaal met Jim alleen moeten doen, hernam haar tante, want zij vreesde den invoed van den ouden schrijver op haar nicht. En zy was er zeker van dat hy Jim niet zetten kon, leelijke dingen van hem gehoord had ongetwüfeld van den kant van familie van Iris. De oude heer Feardon had zyn schoonzoon nimmer vergeven. Doch toen zij dien morgen thuiskwamen, vonden zy een briefje van Malloi-y, hun mel dende, dat hij Zaterdag naar Linfold terug keerde, zoodat hü van de ultnoodiging om Zondag by hen te dineeren, geen gebruik kon maken. Zaken riepen hem terug. Het briefje was kort en bondig. Lady Murray ge voelde zich teleurgesteld. Hij is zeker van gedachten veranderd, meende zy. En zy schreef die verandering toe aan de vijandige gezindheid van Peter. Dat moest zijn vader beïnvloed hebben, om nog eens wat ernstiger over de zaak na te denken. Zü had gewild dat Carina zich teleurgesteld getoond zou hebben, doch deze gaf integen deel door haar verhelderd gelaat eer den indruk opgelucht te zyn. Deze stilstand in de zaak, juist toen alles zich zoo veelbelovend scheen te ontwikke len, verwonderde Lady Murray wel een wei nig en stemde haar onaangenaam. Zü zou gaarne gezien hebben dat Carina spoedig in het huwelük trad, nu Mary dood was en zy nog zoo volkomen vry was. Het was juist hetgeen Jim Mallory bezat, meer dan het geen hy was, dat lady Murray er toe had aangezet, de verloving tot stand te brengen. Indien men dan toeh gehuwd wenschte te zyn, zop redeneerde zij, was 't verkiesiyker een ryken dan een annen echtgenoot te ne men. En ofschoon Carina met haar romans goed in haar onderhoud kon voorzien, was het toch gemakkeiyker voor haar, indien zü niet meer behoefde te werken. Lady Murray geloofde niet hard in de liefde: zU zelf was een vrouw, die vyf en dertig jaar met haar echtgenoot had ge leefd, zonder dat zü ooit meer dan een zeer getemperde liefde van dezen had onder vonden. Nochtans had zy volgens haar eigen opvatting, steeds veel van hem gehouden, en had zijn dood haar zwaar getroffen. Haar echtgenoot had het levenspad voor haar ge ëffendLiefde was volgens haar hoog stens een wispelturige hartstocht.... Geld en goed, dat waren dingen, waaraan je hou vast had. En de bezittingen van Malloi-y waren bijzonder soiled! Jim Mallory was er juist de man naar om den lust tot reizen en trekken, welke Carina soms niet losliet, wat te temperen. Indien zij met Jim huwde, zou zü een lief tehuis bezitten, gebonden zyn door haar bezigheden, als hulsvrouw, in een omgeving, waarin op geld niet behoefde te worden gekeken. Natuuriyk, met Peter zou zü wat last hebben, in het begin, doch Malloi-y wist, hoe hy zün jongen te behan delen had en zeker zou hü hem niet beder ven tot schade van zün jonge vrouw. Ja, lady Murray kon geen andere oorzaak in dien plotselingen terugtocht naar Linfold ontdekken dan de houding van Peter. Tot op dat oogenblik had zy veel van Peter ge houden; maar thans was die toegenegenheid sterk aan het minderen. De jongen moest maar eens ferm onder handen worden ge nomen, wilde zijn vader niet ernstig gaan lyden onder zün wispelturigheid. Carina scheen volkomen onverschillig voor het feit, dat zy gedurende eenige weken na de Eton-Harrow match niets meer van Jim Mallory hadden gezien. Hü had Ie vlucht genomen voor haar, juist zooala zü v:»n plan was geweest, het voor hem te doen. Maar ofschoon zü zich verlicht gevoelde, trachtte zü toch aan haai' tante te verbergen, hoe dikwijls haar gedachten gedurende den dag toch nog gingen naar de Mallory's, vader en zoon Zü boezemden haar belang ln, zü zou meer van hen willen weten, indien zy geen vrees behoefde e thebben, dat er ver der iets geschiedde. Want zij vreesde onder den ban te komen van Jim's heerschers- natuur; zy had er reeds den eersten ins uk van ondergaan en reeds nu miste zij hem, een gevoel dat zy slechts met tegenzin in haar binnenste ontwaarde. Tegen het einde van Juli kwam een brief van Mallory, geadresseerd aan lady Murray, met de ultnoodiging aan deze en haar nicht den volgenden Vrüdag voor enkele dagen op Linfold te komen logeeren. De goede tante was over deze nieuwe oplossing van de zaak in de wolken en kwam triomfeerend met de ultnoodiging bij Carina. In Londen was het heet en had men ge brek aan lucht; het zomerseizoen had toch reeds een zoo doodsch verloop. En lady Mur ray hield er van bulten te wonen; zy hield van de heuvels, de groenbegroeide hellingen en koele dalen, de blauwe zee, die men in Sussex kon bewonderen. Jim Mallory wil dat we Vrydag naar Linfold komen, kondigde zy aan. U weet dat dit onmogelyk is. Ik heb niets om op reis te gaan, en ik houd niet van visites. Goed; als ge ditmaal weigert, zal hfj er waarschüniyk het züne van denken 1 Waarvan denken? vroeg Carina. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11