jDE GRAPJAS HARLEKIJN]
Kwm
CRISSISSTEUN
0
Hoe Harlekijn den kalkoen liet vlieden
OAz£ OOST
EEN KRANKZINNIGE
ONDERWIJS
R. K. UNIVERSITEIT
RADIO-OMROEP
Wen is er in deze dagen, waarin de
Ontevredenheid hoogtij viert, al heel
*lug bij om maar te verklaren, dat de
Regeering, of misschien is het juister
*e spreken van de Overheid, niet genoeg
doet voor de werkloozen en zeker onvol
doende voor land- en tuinbouw. Als
daartegen wordt opgekomen, dan kost
Ret moeite om de bij de steunregelingen
betrokkenen verder te krijgen dan de
erkenning, dat er toch wel iets gedaan
Wordt; volgens hun inzicht blijft dat
toch onvoldoende, want aan bepaalde
Verlangens, waarbij juist zij betrokken
«fin, wordt niet voldaan.
Men is in den regel niet in staat het
teheele samenstel van steunmaatregelen
te overzien en vraagt en eischt in moei
lijke omstandigheden alleen voor zich
zelf, los van het groote verband waar
mede de Overheid rekening moet hou
den. Vadertje Staat moet overal maar
Voor zorgen, zonder dat er gevraagd
Wordt of dat alles wel kan. Er wordt
niet aan gedacht, dat aan het verleenen
Van steun met gelden, die door de ge
meenschap moeten worden opgebracht,
dok wel eens een grens zou kunnen zijn.
Men blijft maar eischen op allerhande
gebied. Verklaringen als van den onder
voorzitter van het Nederlandsch Vak-
Verbond, dien men toch werkelijk niet
als een verdediger van het regeerings-
beleid zal aanmerken, dat ons land op
bet gebied van de werkloozenzorg in
deze tijden den toets der critiek, bij
Vergelijking met andere landen, schitte
rend kan doorstaan, worden doodgezwe-
awegen, want het is veel eenvoudiger
om zich te scharen aan de zijde van
hen die ontevreden zijn. Dat is onbillijk
tegenover de Overheid, die in ons land
Veel doet ter leniging van den ergsten
ïlood, Of er meer gedaan moet worden
laten we thans buiten beschouwing. We
hebben ons alleen de moeite getroost
om eens na te gaan, wat in dezen tijd de
Overheid, waaronder we dan niet slechts
Verstaan het bestuur van het Rijk, maar
ook dat van de provincies en van de
gemeenten, doet ter verzachting van de
gevolgen van de crisis, die achteruitgang
in de bedrijven en werkloosheid veroor
zaakt.
Voor land- en tuinbouw, waarmede
Wij wenschen te beginnen, is dat betrek
kelijk eenvoudig, omdat het hier in
hoofdzaak uitsluitend de Regeering is
die geldelijken steun verleent en die
daarvoor bedragen aanvraagt op de be
grooting van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw. Dit is niet in gelijke mate
het geval bij de werkloozenverzekerlng
en werkloozensteun, de werkverschaffing
en de armenzorg, omdat daar de pro
vincie, de gemeente en soms ook het
Waterschap in den steun bijdragen. De
Uitgaven die daarvoor dus door de ge
meenschap worden gedaan, zijn eerst
ha jaren precies op te geven. Thans
kunnen ze slechts benaderd worden.
Wat den landbouw betreft, zien we
allereerst, dat de tarweteelt dit jaar ge
steund zal worden met 11 tot 12 mil
lioen. Met juistheid is dat bedrag niet
op te geven, omdat het afhankelijk is
Van verschillende factoren, zooals den
Prijs van de tarwe en een al of niet
overvloedigen oogst, maar in deze ra
ming is daarmede rekening gehouden en
zijn we aan den voorzichtigen kant. Nu
kan de opmerking worden gemaakt, dat
deze som niet rechtstreeks komt uit
's lands kas, maar dat brengt geen wij
ziging in ons uitgangspunt, want deze
steun moet worden opgebracht door de
gemeenschap.
De suikerbietenteelt wordt gesteund
met 14 millioen.
Voor uitkeeringen ten behoeve van de
aardappelmeelindustrie in de veenkolo
niën, uit te betalen in 1931 en zoo noo-
dig in 1932, is bij suppletoire begrooting
op 21 October 1931 aangevraagd 2.4 mil
lioen. Als steun aan de vlasbewerking
geeft de Regeering 960.000 gld. Zij stelt
zich voor, dien steun op zoodanige wijze
te verleenen, dat de teelt van ongeveer
6000 H.A. vlas zal mogen worden ver
wacht.
Aan den tuinbouw in West-Friesland
is een renteloos krediet verstrekt van
1 millioen en wel 700.000 door het Rijk,
als de gemeenten zelf eveneens 30 pro
cent 'bijdragen; aan de kweekers te
Breezand een renteloos krediet van
ƒ50.000. Alles bijeen mogen we gerust
zeggen, dat de overheid dit jaar land
en tuinbouw reeds steunt met 30 mil
lioen, terwijl nog enkele andere maat
regelen in overweging zijn, waarbij wordt
nagegaan of geldelijke, dan wel andere
steun, bijvoorbeeld door invoerverbo
den, waarover wij nu niet spreken, de
voorkeur verdient.
Voor wat nu de werkloozenzorg aan
gaat, komen we het eerst terecht bij
werkloozenverzekering en derhalve bij de
begrooting van Arbeid, Handel en Nijver
heid, waarop bedragen staan uitgetrok
ken voor steun in den vorm van sub-
sidiën aan de werkloozensteun ten be
drage van 100 procent van de bijdragen
van de leden, of meer dan die 100 pro
eent, doordat de Regeering den regle-
mentairen uitkeeringstermjjn heeft ver
lengd, of aan die verlenging haar goed
keuring heeft gehecht, zooals thans reeds
voor 1932 voor de landarbeiders.
Deze bijdrage wordt voor de helft ge
dragen door het Rijk en voor de andere
helft door de gemeenten.
Op de begrooting is voor werkloozen
verzekerlng het gewone bedrag
aangevraagd van 5.5 millioen, maar dit
is veel te gering, zooals de Regee
ring zelf toegeeft. Voor 1931 is dit
bedrag dan ook bij suppletoire be
grooting reeds verhoogd met 7.175.000
gulden, waarbij de minister zelfs nog
verklaart, dat ook dit nog maar een
voorloopige schatting is. Deze suppletoire
begrooting moet nog worden behandeld.
We zijn dus zeer aan den zuinigen kant,
als we de bijdrage voor Rijk en gemeen
ten leder stellen op 6 millioen.
Voor werkverschaffing en steunver-
leening aan werkloozen komen we te
recht bij het departement van Binnen
landsche Zaken. Bij suppletoire begroo
ting voor 1931 is hiervoor aangevraagd 10
mill., maar de minister verklaart uit
drukkelijk, dat de toestanden steeds
ongunstiger worden, zoodat hij met
dit bedrag waarschijnlijk niet zal
toekomen. Wij ramen dan ook zeer
voor.zichtig als we het bedrag, dat
voor 1932 noodig zal zijn, stellen
op 15 millioen. Nu vormt deze rijks
uitgave maar een klein deel van het
geen de werkverschaffing en de steun-
verleening aan de gemeenschap kost.
Binnenlandsche Zaken draagt volgens
de bepalingen 25 tot 75 procent bij in het
loon van de werkverschaffing en al wat
daarmede verband houdt, zooals kinder
toeslag, verlet wegens regen of vorst
enz.
We mogen dus gerust aannemen, dat
door de provincies, de gebeenten en de
waterschappen ook een dergelijk bedrag
wordt bijgedragen. Hierbij komt, dat de
factor loon bij de werkverschaffing in
het gunstigste geval nog maar 50 tot
60 procent bedraagt van de totale
kosten. Hier komt in vele gevallen bij:
vervoer van de werkloozen en voorts
het materiaal, noodig voor het werk,
als aanleg van wegen, bebosschingen,
het graven van kanalen enz., om niet
te spreken van de onteigeningen, of
aankocpen van grond die noodig zijn.
Als Binnenlandsche Zaken dan ook een
bedrag op de begrooting heeft staan
voor de werkverschaffing van 10 mil
lioen, dan mag men gerust aannemen,
dat de totale uitgaven daarvoor 40 mil
lioen bedragen, die geheel door de ge
meenschap moeten worden opgebracht.
Bij de steu nregeling voor werkloozen
is dit hetzelfde. Indien we van de hier
boven genoemde 15 millioen, voor
1932 geschat ten laste van Binnen
landsche Zaken, 10 millioen plaatsen
op werkverschaffing en 5 millioen op
werkloozensteun wij hebben ten
overvloede ter meest bevoegder plaatse
dit cijfer geverifieerd dan rekenen
we zeker niet te royaal als we zeggen
dat de gemeenten nog 35 millioen in
de steunregeling bijdragen. Te meer
daar thans zoowat alle gemeenten van
eenige beteekenis een dergelijke regeling
hebben.
Alles bijeen genomen komen we dus
met werkloozenverzekering
van 12 mill., werkverschaffing
van 40 mill, en werkloozensteun
van 40 mill, tot 'n algemeenee werkloo
zenzorg' over 1932 van een 92 mill., welk
bedrag door de gemeenschap moet wor
den opgebracht. Dat 'n deel van dit be
drag niet komt ten laste van de gewone
begrootingen, maar van den crisisdienst,
doet aan de beteekenis van deze steun
regeling niets af. Met een steun aan den
landbouw zijn we dus al aan 122 mill.
Tenslotte krijgen we nu nog armen
zorg. De rijksbegrooting, waarop 'n be
drag aan subsidie voorkomt, is hiervoor
van geringe beteekenis, daar het de ge
meentelijke armenzorg en de particu
liere instellingen zijn die deze taak
hoofdzakelijk vervullen.
Deze zorg behoort wel degelijk voor
een zeer groot deel ook tot den crisis-
steun, want in tijden van welvaart zijn
de bedragen die er voor moeten worden
uitgetrokken veel geringer.
Om precies te weten wat aan de onder
steuning dit jaar vermoedelijk zal moe
ten worden uitgegeven, zouden alle ge-
meentebegrootingen en rekeningen die
nen te worden nagegaan, evenals die van
particuliere en kerkelijke instellingen.
Dat is een onmogelijkheid, maar een
denkbeeld van wat armenzorg eischt,
geeft de statistiek.
Aan de hand hiervan komen we tot de
zeker niet overdreven schatting van 60
millioen, waarvan 15 millioen komt ten
H
De hofjonkers waren er op uit
Harlekijn een poets te bakken.
„Daar komt Harlekijn aan," lachten ae,
„met een gebraden kalkoen voor den
Koning. Let eens op, als hij bij het touw
gekomen is, dan zullen we wat beleven!"
De arme Harlekijn struikelde over
het verraderlijke touw en riep, jamme
rend: „lieve hemel, daar gaat de kalkoen
de lucht in! Dat zal mij m'n betrekking
kosten!"
Maar de kalkoen viel op een der
noeken van de tafel en nu vlogen de
sinaasappelen, die daar lagen, de lucht
in. Harlekijn ving ze op en zorgde er voor,
dat geen der vruchten op den grond viel.
„Mooi gedaan, Harlekijn!" prees de Ko
ning; „je kunsten zijn en blijven onbe
taalbaar!"
Naar het Engelsch door J. Scheepens
10
Haar leven tot nu toe was zoo geheel
^•'Schillend geweest van het zijne. Ze was
ch bewust dat zij meer levenservaring had
tie meeste vrouwen uit de omgeving van
■^aliory. zy had niet alleen te stilden ge-
voor zichzelf, doch nog voor een an-
?er« Dat deed haar ouder schynen dan zij
?öerdaad was. Zij wist dat zij de beslist-
*d bezat van de vrouw die zichzelf door
bet leven moet slaan, en haar eigen weg
zoeken. Weinig gehuwde vrouwen van
b['ar leeftyd waren zulk een vry leven ge-
*ehd geweest. Het had haar moedig, zelfs
weinig roekeloos gemaakt; a zekeren
ook had het haar niets dan onigooehe-
gebracht»
'n Andere vraag was, of deze hoedanighe
den Mallory op den duur zouden bevallen.
Misschien was hij te ouderwetsch om ze te
kunnen op prijs stellen. Indien zij ooit in
het huwelijk trad, zou het voorzichtiger zyn
een jongeren man te kiezen, die de storm
en drangperiode had meegemaakt, waaraan
de huidige jeugd onderworpen geweest
wasDan weer dacht zy aan de vrouw
van Mallory, de zenuwachtige, zwakke
vrouw, die Peter's moeder was geweest, zy
vroeg zich af, of deze haar echtgenoot wel
had lief gehad. Er was, behalve zijn uiter-
ïyke, physieke hoedanigheden, iets aantrek
kelijks aan Mallory. zyn toegenegenheid
voor zyn zoon trof haar. En dan weer gin
gen haar gedachten naar Peter, zy had
diens hartstochtelyke vyandigheid opge
merkt, geboren uit liefde en uit jaloersch-
heid. Misschien zou zy er nimmer in slagen,
diens toegenegenheid te winnen...,Zij
schrokNu gingen haar diepste gedach
ten toch nog terug naar de mogelijkheid
van een huweiyk met Jim Mallory. Hoe kon
zij daar nu over droomen. Zy dacht er im
mers geen oogenblik aan. Een rijke, sportief
aangelegde edelman, die elf maanden van
het jaar op zyn eenzaam landgoed in Sus
sex leefde! Daarin was weinig aantrekke-
iyks voor haar gelegen. Ze zag zichzelf ln
haar verbeelding al op weg naar Richard
Grove om hem in kennis te stellen van
En ln haar geest zette zy de beide mannen
naast elkaar. Zij vroeg zich af, niet wat
Mallory over Richard Grove zou denken,
laste van de kerkelijke en particuliere
instellingen. In 1930 werd armenzorg uit
geoefend door 1129 burgerlijke en 6285
kerkelijke en particuliere instellingen.
Tot het bedrag vai} 60 millioen komen
we, als we er rekening mede houden, dat
in 1929, toen er van een crisis nog geen
sprake was deze begon eerst op het
einde van dat jaar de kosten reeds
ruim 40 millioen bedroegen, volgens de
laatste, juist dezer dagen verschenen of-
ficieele gegevens.
Alles te zamen genomen kan men dus
niet zeggen, dat door de Overheid niets
gedaan wordt. Het is zelfs de vraag, of
zij, als de crisis in hevigheid toe neemt
of heel lang aanhoydt, dit alles zal kun-
nenvolhouden.
Vergeten mag bovendien niet worden
het enorme bedrag dat de Staat thans
laat verwerken aan de wegenverbetering,
bruggenbouw en voor afsluiting van de
Zuiderzee en waarin toch ook het schep
pen van werkgelegenheid en directe be
strijding van de werk'oosheid een woord
meespreken.
BUITENZORG, 19 Januari (Aneta). De
gouverneur van Atjeh en Or erhoorighe-
den seint d.d. 18 Januari: Een krankzinnige
Atjeher verwondde een landgenoot. Hij werd
bij verzet tegen", zyn arrestatie door een po
litiepatrouille, welke door den zelfbestuur
der was uitgezonden, levensgevaarlijk ge
wond.
De Zeereerw. Zeergel. Pater dr. Willibrord
Lampen O.F.M., benoemd tot buitengewoon
hoogleeraar in de diplomatiek en palaelo-
graphie aan de R.K. universiteit te Nijme
gen, zal op 5 Februari zijn ambt aanvaar
den met het uitspreken eener rede in de
groote aula aan den Byieveldsingel.
DONDERDAG 21 JANUARI 1932
HUIZEN, 298 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00
8.009.15 Gramofoonplaten 10.00 dito
8.009.V Gramofoonplaten -- 10.00 dito
10.15 Ziekendienst 10.45 Gramofoon
platen 11.30 Godsd. Halfuurtje 12.15
KRO-orkest onder leiding van- J. Gerritsen
2.00 Handwerkcursus 3.00 Gramofoon
platen 2.15—3.45 Vrouwenhalfuurtje
4.00 Ziekenuurtje 5.00 Cursus Handen
arbeid voor de jeugd 5.45 Piano-recital
Bram Maas 6.45 Knipcursus 7.00 Vra-
genhalfuurtje 7.45 Ned. Chr. Persbureau
8.00 Evangelisatie-avond van uit de
Ned. Herv. Gem. te Beverwyk. Met mede
werking van Zangkoor onder leiding van
D. Klut. Cor Kee (orgel) en sprekers
10.00 Vaz Dias 10.10—11.30 Gramofoon
platen.
HILVERSUM, 1875 M. Ultsl. AVRO-
Uitzendlng 8.00 Gramofoonplaten 10.00
Morgenwydlng 10.15 Gramofoonplaten
10.30 Voordracht door mr. Ph. C. Lachapelle
10.50 Gramofoonplaten 11.00 Knip
cursus Kinderkleeding 11.30 Gramo
foonplaten 11.45 Vervolg Voordracht
12.002.00 Concert door het Winkels-Trio
2.30 Gramofoonplaten —3 00 Knipcursus
3.45 Gramofoonplaten 4.00 Zielienuur
5.00 Uit Café-Rest. Central, Den Haag:
Dansmuziek door „The Berkeleys" en Willy
Honsbeek en zyn orkest. „Clas-Mar" (ba
riton) 6,00 Gramofoonplaten -*■ 6.30
Sportpraatje 7.00 Gramofoonplaten
7.30 Engelsche les 8.00 Gramofoonpla
ten 8.15 Vanuit „Tivoli", Rotterdam:
Gedeelt. Revue „Wat doe je in de kou"
9.30 Gramofoonplaten 9.45 Omroep
orkest onder leiding van Nico Treep. Met
medewerking van Friesch kwartet onder
leiding van Jans Bierma 10.00 Vaz
Diaz 10.15 Vervolg Concert. O. a. Rosen
aus dem Süden, Strauss 11.0012.00 Uit
Rest. Haeck, Den Haag: Roemeensche
muziek door orkest onder leiding van
Cornelius Codolban.
DAVENTRY, 1554 M. 10.35 Morgen
wijding 12.20 Reg«|M Foort (orgel
concert) 1.20 Gramoloonplaten 1.35
Northern orkest onder leiding van J.
Bridge 2.25 Voor scholen 3.20 Vesper
4.25 Jack Payne's BBC-dansorkest
4,50 Grosvenor-House-orkest 5.35 Kin
deruur 6.20 Berichten 6.50 Liederen-
concert 7.10 Duitsche causex-ie 7.40
en 7.50 Lezingen 8.20 „Songs from the
shows", koor en orkest onder leiding van
Woodgate. 9,20 Berichten en lezing
9.55 Recital door Johnstone Douglas (ba
riton) en Cyril Smith (piano) 10.50
Kerkdienst 481 11.05—12.20 Jack Paynö's
Dansorkest.
PARIJS „RADIO-PARIS", 1725 M.
8.05, 12.50, 1.25 Gramofoonplaten 9.20
Strawlnslcy-orkest onder leiding van den
componist. Parijs' Phllharm. orkest. O.a.
Petrouchka en Psalmensymphonie.
Goed bedoeld
„Wat zou er toch gebeurd zün met „ou
den" Peter Oswel?"
„Ik weet het ook niet. Toch heb ik me
hetzelfde afgevraagd."
„Men beweert, dat L-j zijn villa heeft
verkocht en nu op kamers gaat wonen."
Peter Oswel bewoonde een der grootste
villa's van Burwarton; was in het bezit ge
weest van twee schitterende limousines en
had een kleinen staf van uitstekend perso-
ïxeel tot zijn beschikking. Na den oorlog
had hij zich in het r'aatsje gevestigd. Oor-
spronkelyk was hy afkomstig uit Burslem,
waar hij ook zyn zaak had. Twee- of drie
maal per week ging hij "daar naar toe.
Wat hy feiteiyk pre .les uitvoerde, wist
niemand. Algemeen stond hy als zéér ryk
bekend. HU had veel goed gedaan en daa,
hy bovendien voor ieder altijd een vrien-
deiyk woord over had, was hu ee i popu
laire figuur in het plaatsje. De laatste
maanden echter was hij heelemaal veran
derd. Gebogen liep hij, zonder links of
rechts te küken, door de straten, zyn voor
hoofd was diep gerimpeld en iedereen kon
het hem aanzien, dat hü zorgen had. Toen
hy dan ook, zonder erg, langs Wim Gar
ter en Tom Beers liep, die voor het huis
van laatstgenoemde stonden te praten, werd
door dit tweetal de bovenvermelde opmer
kingen gemaakt.
„Ik geloof wel, dat hü er beroerd voor
staat", mompelde Wim Garter.
„Ja", sprak Tom Beers medelijdend, „naar
wat je zoo hoort, moet je het haast wel
aannemen."
„Ik kan je niet zeggen, Wim, hoe jam
mer ik het vind", ging Tom Beers na een
korte pauze voort. „Voor iedereen was hy
altijd een vriend in den nood en ik voor
mü heb veel aan hem te danken. Toen ik in
de penarie zat, was hij het, die me niet al
leen met woorden, doch ook met daden
toonde, hoe hü met my en mijn gezin te
doen had door me aan een positie te helpen.
Wist Ik maar", liet hij er zuchtend op vol
gen, „hoe lk hem nu kan helpen."
„Ja, kerel", antwoordde Wim Garter,
„daar kan lk mij best in verplaatsen. La
ten we echter hopen, dat het niet zoo erg
met 'm gesteld is."
Na nog even gepraat te hebben, scheidden
de vrienden en ging Garter met haastige
stappen naar huis.
Enkele dagen nadat dit onderhoud had
plaatsgevonden, kwam Tom Beers 's avond»
laat onverwacht bij zün vriend Garter op-
geloopen. Hü gamete zich nauwelüks tüd oro
behooriyk te gaan zitten en leek erg op
gewonden.
„Kerel, wat scheelt jou?" klonk het ver
baasd van Garter's lippen,
„Dat zal ik je gauw vertellen, Wim", hyg-
de Tom Beers van het snelle loopen. „Je
weet, dat we het den laatste» keer over
„ouden" Peter hadden en dat lk hem zoo
graag wilde helpen?"
„Natuurlijk weet ik dat nog!"
„Nou goed, moet je hooren. öisteren kreeg
ik bericht, dat ik 100 pond geërfd heb van
'n ver familielid. Ik wist niet eens, dat ik
nog zoo iemand had. Toen ik nu over m'n
eerste verbazing heen was, dacht ik zoo bij
mezelf: Tom, jongen, nu heb je een kans
om „ouden" Peter te helpen en...."
„Maar hij zal toch niet met zoo'n klein
bedrag te helpen zyn?" viel Garter hem in
de rede.
„Je laat me niet uitspreken. Ik dacht zoo:
't Is voor my een bedi-ag, waar ik heele
maal niet op gerekend heb en dat door de
vingers gaat aan alle mogelijke kleine uit
gaven. Nu zag ik toevallig in de courant
staan, dat de groote Derby-rennen weer
plaats hebben en kon men bü verschillende
bookmakers zün geluk probeeren."
„Ah! zoo! nu begin ik het te snappen."
„Nietwaar? Ik waag nu een kans met
die honderd pond en als ik win is alles
voor „ouden" Peter. Nu heb ik heelemaal
geen verstand van paarden en weet ik niet,
waar ik op zal zetten en moet jü me maar
zeggen, welk paard ik het geluk van onzen
vriend zal toevertrouwen. Je wilt vaak zien,
dat menschen, die er absoluut geen ver
stand van hebben, er wel bij varen."
„Ja, nxaar, ik heb ook geen verstand
van paarden. Toch zou ik je dit willen
voorstellen: Zet 50 pond dan heb je zelf
ook nog wat over."
„Neen, Wim, alles of niets. Ik denk maar
zoo: verlies ik ze, dan is er betrekkelijk
niemand door geschaad, daar ik ze zonder
gelukje ook niet had, doch win ik daaren
tegen, dan is „oude" Peter geholpen."
„Nou vooruit -"an maar, oude jongen, hier
is het avondblad en zullen we samen eens
kyken."
Aandachtig lieten onze vrienden hun
blikken langs de kolommen gaan tot Wim
Garter ineens uitriep:
„Wat zou je hiervan zeggen, Tom", en
met zijn vinger wees hü op Nr. 16 het
paai-d: „R^keloos" waarop de bookmakers
100.— wilu.n noteeren.
„Als ie wint, kryg ik 100 X 100 of 10.000
pond ineens."-
„Top! Dat doen we. stel je toch eens
voor 10.000 pond", en verheugd klopte hij
z'n vriend op den schouder.
Den anderen dag schreef Tom Beers
aan de firma Cooper Black en vrejg
waar hü zün honderd pond moest deponee-
ren om in het bezit te komen van een be-
wys, dat hü 100 tegen 1 op „Roekeloos" ge
zet had, Per keerende post ontving hy het
reglement, alsmede zyn bewijs.
Ingewyden verzekerden met klem. dat t
onmogelijk was voor „Roekeloos" om te
winnen, 't Was een driejarig paard, dat
nog nooit op de rennen was uitgekomen
en bovendien bereden werd door een on
bekenden Jockey. Tom Beers beweerde ech
ter, dat juist die paarden wonnen, waarvan
niemand het verwachtte en vol hoop Klamp
ten zü zich aan deze mogelijkheid vast.
Eindelük was dan de groote dag aange
broken. Tom Beers bad van spanning haast
piet kunnen werken. Nauwelyks had hij
het kantoor verlaten, of hy kocht aan de
kiosk een avondblad, liep vlug de kolommen
door en gaf plotseling een schreeuw van
geluk, toen hü met groote letters zag staan:
„Roekeloos" komt als eerste aan, 'n Span
nende race!
De menschen keken hem na, toen hy
als 'n gek door de straten holde met een
geopende courant in zyn hand.
Toe» Wim Garter, die zooals lederen
avond aan het hek van zün tuintje stond
te wachten, totdat Tom Beers voorby kwam,
om dan een praatje te maken, zyn vriend
zoo zag aankomen, schoot hem te binnen,
dat het de dag van de rennen was en
direct begreep hü, wat er gebeurd was.
„Gewonnen! Gewonnen!" riep Tom hem
al van verre toe.
Zij schudden elkaar de hand en stonden
als kinderen in het rond te springen.
„Kom nu even binnen, Tom, dan kunnen
we er een glaasje op drinken' stelde Wim
voor.
„Neen, kerel, ik wilde wachten tot „oude''
Peter straks voorbykomt, dan deel ik hem
direct het nieuws mee."
Eindeiyk kwam „oude" Peter aan, onbe
wust van het groote nieuws, dat hem te
wachten stond.
,,'t Lükt wel Tom, of hij nog krommer
loopt", merkte Wim Garter op. Toen h(J
dichterby was gekomen, riepen Tom en Wim
haast geiyktydig: „Hallol Peter", en voer
den een dans rond den verbaasden Peter
Oswel uit. Tom Beers sprak verheugd:
„Alles Is in orde, Peter, ik kan je helpen,
jy hebt mü eens een onschatbaren dienst
bewezen en nu kan ik jou helpen. Ik kreeg
onverwacht 100 pond en ik heb ze gezet
op „Roekeloos", 't Paard heeft gewonnen en
nu kryg lk tienduizend pond van Cooper
Black uit Burslem."
„Ik wist het al, Tom", antwoordde „oude"
Peter met een verwrongen lach. „Cooper Se
Black stonden op het punt om bankroet te
gaan en jU hebt ze den genadestoot gege
ven. Ik was van die firma de voornaamste
eigenaar,,,."
LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Gra
mofoonplaten 11.20—12.10 Gramofoon
platen 12.25—1.50 Noorsche muziek
onder leiding van Eysoldt 4.205.20
Werag-orkest 7.20—8.20 Walsenconcert.
Werag-Kleinorkest onder leiding van
Eysoldt 8.20 Symphonie-orkest, Werag-
orkest onder leiding van E. Szenkar en
Otto Julius Kühn. Walter Braunfels (pia
no). O. a. 1ste Symphonie c-dur, Beetho
ven Hierna tot 11.20 Populair concert.
KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20
Concert uit het Palace-Hotel 2.504.20
Concert uit Rest. „Wivex" 7.80—9.35
Symphonieconcert onder leiding van Prof
N .Malko. Holger Byrding (zang). O. a.
4de Symphopie, Dvorak (g-dur), en uit
„FUrst Igor", Borodino 10.1511.50
Dansmuziek.
ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonplaten
8.20 Symphonieconcert onder leiding van
Adriano Lualdi.
BRUSSEL, 508 en 338 M 503 M.:
12..352.05 Gramofoonplaten 5.20 Or
kestconcert 6.50 Gramofoonplaten
8.20 Gramofoonplaten 9.20—10.20 Ver
volg gramofoonplatenconcert 338 M.;
12.352.05 Gramofoonplaten 5.20 Orkest
concert 8.20 Optreden van den Meisjes-
bond „Voor eigen schoon".
ZEESEN, 1635 M. 7.10 Hoorspel „Zon
der werk" van O. Berg 7.50 Llefdad'g-
heidsconcert met medeyverking van Marek
Weber en de Comedian Harmonists 10.20
Berichten.
maar wat Grove zou denken over Mallory.
Richard Grove, zoo meende zy, bezag
haar alleen in het licht van haar talent, een
gezichtspunt, waaraan Jim Mallory niet eens
zou denken. Richard had getracht dat talent
sterker, grooter te maken, en had er de ont
wikkeling van gade geslagen, zooals men
den groei nagaat van een teer bemind kind.
Hij was bang dat zü het door de moeilijke
dagen, welke zy had doorgemaakt, verloren
zou hebben. En uit angst dat zij het ver
liezen zou, had hij haar doen gelooven dat
zy rust nemen zou.
Jim komt Zondag hier dineeren, zei
Lady Murray.
Ja. Zou u er pvüs op stellen, dat hü Ri
chard Grove hier ontmoet? Ze kennen elkaar
niet, sprak Carina.
Ik geloof dat we het ditmaal met Jim
alleen moeten doen, hernam haar tante,
want zij vreesde den invoed van den ouden
schrijver op haar nicht. En zy was er zeker
van dat hy Jim niet zetten kon, leelijke
dingen van hem gehoord had ongetwüfeld
van den kant van familie van Iris. De oude
heer Feardon had zyn schoonzoon nimmer
vergeven.
Doch toen zij dien morgen thuiskwamen,
vonden zy een briefje van Malloi-y, hun mel
dende, dat hij Zaterdag naar Linfold terug
keerde, zoodat hü van de ultnoodiging om
Zondag by hen te dineeren, geen gebruik
kon maken. Zaken riepen hem terug. Het
briefje was kort en bondig. Lady Murray ge
voelde zich teleurgesteld.
Hij is zeker van gedachten veranderd,
meende zy.
En zy schreef die verandering toe aan de
vijandige gezindheid van Peter. Dat moest
zijn vader beïnvloed hebben, om nog eens
wat ernstiger over de zaak na te denken. Zü
had gewild dat Carina zich teleurgesteld
getoond zou hebben, doch deze gaf integen
deel door haar verhelderd gelaat eer den
indruk opgelucht te zyn.
Deze stilstand in de zaak, juist toen alles
zich zoo veelbelovend scheen te ontwikke
len, verwonderde Lady Murray wel een wei
nig en stemde haar onaangenaam. Zü zou
gaarne gezien hebben dat Carina spoedig in
het huwelük trad, nu Mary dood was en zy
nog zoo volkomen vry was. Het was juist
hetgeen Jim Mallory bezat, meer dan het
geen hy was, dat lady Murray er toe had
aangezet, de verloving tot stand te brengen.
Indien men dan toeh gehuwd wenschte te
zyn, zop redeneerde zij, was 't verkiesiyker
een ryken dan een annen echtgenoot te ne
men. En ofschoon Carina met haar romans
goed in haar onderhoud kon voorzien, was
het toch gemakkeiyker voor haar, indien zü
niet meer behoefde te werken.
Lady Murray geloofde niet hard in de
liefde: zU zelf was een vrouw, die vyf en
dertig jaar met haar echtgenoot had ge
leefd, zonder dat zü ooit meer dan een zeer
getemperde liefde van dezen had onder
vonden. Nochtans had zy volgens haar eigen
opvatting, steeds veel van hem gehouden,
en had zijn dood haar zwaar getroffen. Haar
echtgenoot had het levenspad voor haar ge
ëffendLiefde was volgens haar hoog
stens een wispelturige hartstocht.... Geld
en goed, dat waren dingen, waaraan je hou
vast had. En de bezittingen van Malloi-y
waren bijzonder soiled! Jim Mallory was
er juist de man naar om den lust tot reizen
en trekken, welke Carina soms niet losliet,
wat te temperen. Indien zij met Jim huwde,
zou zü een lief tehuis bezitten, gebonden
zyn door haar bezigheden, als hulsvrouw, in
een omgeving, waarin op geld niet behoefde
te worden gekeken. Natuuriyk, met Peter
zou zü wat last hebben, in het begin, doch
Malloi-y wist, hoe hy zün jongen te behan
delen had en zeker zou hü hem niet beder
ven tot schade van zün jonge vrouw.
Ja, lady Murray kon geen andere oorzaak
in dien plotselingen terugtocht naar Linfold
ontdekken dan de houding van Peter. Tot
op dat oogenblik had zy veel van Peter ge
houden; maar thans was die toegenegenheid
sterk aan het minderen. De jongen moest
maar eens ferm onder handen worden ge
nomen, wilde zijn vader niet ernstig gaan
lyden onder zün wispelturigheid.
Carina scheen volkomen onverschillig voor
het feit, dat zy gedurende eenige weken na
de Eton-Harrow match niets meer van Jim
Mallory hadden gezien. Hü had Ie vlucht
genomen voor haar, juist zooala zü v:»n plan
was geweest, het voor hem te doen. Maar
ofschoon zü zich verlicht gevoelde, trachtte
zü toch aan haai' tante te verbergen, hoe
dikwijls haar gedachten gedurende den dag
toch nog gingen naar de Mallory's, vader
en zoon Zü boezemden haar belang ln, zü
zou meer van hen willen weten, indien zy
geen vrees behoefde e thebben, dat er ver
der iets geschiedde. Want zij vreesde onder
den ban te komen van Jim's heerschers-
natuur; zy had er reeds den eersten ins uk
van ondergaan en reeds nu miste zij hem,
een gevoel dat zy slechts met tegenzin in
haar binnenste ontwaarde.
Tegen het einde van Juli kwam een brief
van Mallory, geadresseerd aan lady Murray,
met de ultnoodiging aan deze en haar nicht
den volgenden Vrüdag voor enkele dagen op
Linfold te komen logeeren. De goede tante
was over deze nieuwe oplossing van de zaak
in de wolken en kwam triomfeerend met de
ultnoodiging bij Carina.
In Londen was het heet en had men ge
brek aan lucht; het zomerseizoen had toch
reeds een zoo doodsch verloop. En lady Mur
ray hield er van bulten te wonen; zy hield
van de heuvels, de groenbegroeide hellingen
en koele dalen, de blauwe zee, die men in
Sussex kon bewonderen.
Jim Mallory wil dat we Vrydag naar
Linfold komen, kondigde zy aan.
U weet dat dit onmogelyk is. Ik heb
niets om op reis te gaan, en ik houd niet
van visites.
Goed; als ge ditmaal weigert, zal hfj
er waarschüniyk het züne van denken 1
Waarvan denken? vroeg Carina.
(Wordt vervolgd)