IDE GRAPJAS HARLEKIJN
VAN DEN
4MHXTON
Guur weer!
LANGS
DONKERE PADEN
Voor Uw handen,
pUROL
kV
I
&NNENLANDSCH NIEUWS
GEEN GELD, GEEN ZWITSERS
Hun werving door Koning
Stadhouder Willem III
)oos 30-60,Tube SOct.öij Apoth,en Drogisten.
DEENSCHE ONTSTEMDHEID
Over den beperkten vleesch-invoer
Harlekijn redt een schip van den onderëanè
KUNST EN KENNIS
MARGUERITE COUPERUS
KERKNIEUWS
RETRAITEN
BOEKBESPREKING
Het spoorwegongeluk
^aar het Engelsch door J. Scheepens
(Wordt vervolgd).
Voor de afdeeling 's-Gravenhage van de
Aigemeene Vereeniging van Verlofsofficieren
«er Nederlandsche Land- en Zeemacht heeft
res.-kapitin J. Kruis een voordracht ge-
sn°iüden 0V6r "De wervln8' van Zwitsersche
"aten geheel geformeerde en uitgeruste
ompagnieën ten tijde van den Koning-
ötadhouder Willem III en door dezen ge
bruikt in zün strijd tegen Lodewijk „XIV".
De heer Kruis begon met te herinneren
het oude spreekwoord: Geen geld geen
Zwitsers, dat dateert uit den tijd, toen in het
algemeen vreemde huurtroepen in soldij ge
komen werden, doch vooral Zwitsers.
De Zwitsers hebben van oudsher krijg ge-
°erd. Was het geen krijg van onderlinge
eete tusschen de kantons, dan vereenigden
fc-ch verschillende kantons om weer strijd te
^>eren tegen de omringende volken, tegen
Rabsburg, Savoye, Bourgondië enz. Met ener
gie werd de verdediging gevoerd, het kloeke
bergvolk was een geboren krijgsvolk. Waren
«e kantons buiten oorlog, dan gingen de
Zwitsersche soldeniers in vreemden krijgs
dienst onder bevel van hun eigen hoplieden
en oversten. Zwitserland destijds nog geen
aantrekkingspunt voor toeristen, zooals thans,
®on de eigen bevolking niet voeden, zoodat
een zeker overschot in het buitenland zijn
fortuin moest zoeken. Contact met de Neder
landen, met Holland, was al lang verkregen,
Zwitsers en Hollanders konden het wonder
baar goed met elkaar vinden, hoewel zij geen
«uren zijn.
De strijd tusschen Lodewijk XIV
en Willem van Oranje.
De twee groote mannen van Europa, te
kens de twee grootste tegenstanders waren
lodewijk XIV en Willem van Oranje, den
Jongen Stadhouder der Nederlanden, later
Koning van Engeland. Lodewijk XIV had
veel Zwitsers in soldij staan, die aangewend
Werden in zijn strijd tegen de Nederlanden
en tegen de geallieerde protestantsche landen.
Deze soldeniers waren in geen werving
verkregen, aangezien Frankrijk een overeen
komst gesloten had met de Zwitsersche Eed
genootschappen tot het leveren van een be
paald aantal volledig uitgeruste regimenten
°hder bevel van hun eigen officieren. De
kleine staten lieten door hun gezant protes
teeren tegen schending der neutraliteit en
Wenschten eveneens in openlijke werving
hoepen in soldij te bekomen. Nadat Willem
van Oranje in 1689 Koning van Engeland
Was geworden gaf het Eedgenootschap toe
aan dezen wensch en konden de Staten eeni-
8e regimenten werven. Dit ging echter met
vele moeilijkheden gepaard, vooral omdat Lo
dewijk XIV z'ui genanten aanspoorde niets
onbeproefd te laten om de werving van Hol
land te verhinderen.
De werving
Op 24 April 1693 werd eindelijk het trac-
taat geteekend. Tot op het laatste oogen
blik werd nog strijd gevoerd door verschil
lende belanghebbenden en werd de neutra-
li teitskwestie telkens in het geding gewor
pen. Het verdrag bevatte 31 artikelen, waar-
Van spr. er eenige opnoemde.
In zes dagen was de werving geëindigd;
de marsch ging over Heilbronn en Milten
burg naar Holland. De toeloop was zoo
Sroot geweest, dat het dubbele aantal werd
aangeboden en de gezant der Staten kon
de komst aankondigen van uitgezocht volk,
flinke, knappe lieden, allen ongehuwd. Da
delijks kwamen te Brussel en. Maastricht
Zwitiers en Duitschers zich melden; in
twee dagen 530 man en de Hertog van
HolsteinFleun verzekerde bereid te zijn
5000 man te leveren.
Geldgierige Hauptleute
Uitvoerig schetste spr. de lotgevallen van
het Zwitsersche bataljon. Het donkerste
blad uit de geschiedenis is de geldgierigheid
yan de Hauptleute, waardoor in anderhalf
Jaar tijds vele manschappen ten offer vie
len.
Bij de overeenkomst en bij de instructie
van den Eed was uitdrukkelijk vastgesteld,
dat het Ziiricher bataljon niet anders dan
tot verdediging mocht worden gebruikt. De
Staten konden er geen verdragsbreuk in
zien, als in het voorjaar van 1694 het batal
jon werd bevolen rich met de troepen te
vereenigen, die Willem III bij Löwen sa
mentrok tot bescherming der Hollandsche
grenzen. Protester], van den Franschen ge
zant volgde.
De Staten beweerden, dat Holland bij de
overeenkomst bedongen had een onbegrensd
gebruik van deze bataljons en legde uit,
dat de marschen van het bataljon in ver
band stonden met de werkelijke verdedi
ging.
Graag te Holland!
Veel moeite had men bij het afdanken
der troepen, na het sluiten van den vrede
van Rijswijk.
De neiging van den Zwitser om in Hol
land een huisgezin op te richten, was zco
groot, dat het gestrenge optreden van de
officieren daartegen machteloos stond. Zij
klaagden, dat de meeste soldaten geheel
vergaten, dat zij in Zurich verwanten en
verloofden hadden. Zij huwden in Holland
en bleven daar. Van de vijftig afgedankten
van de eerste compagnie huwden er dertien
in Den Haag en in 's-Hertogenbosch.
Na de pauze hield de res.-majoor H. van
Loghem een causerie over de burger- en
militaire mentaliteit der Zwitsers.
Het is niet alleen uit beleefdheid tegen
over de zoozeer gewaardeerde Zwitsersche
ksyneraden, dat spr. in dit opzicht veel
vleiends zal kunnen zeggen. Het onderwerp
is toch ook van niet te onderschatten uni
verseel belang en het spijt hem alleen, in
dezen zich tot algemeenheden te moeten
beperken.
Toch hoopt spr. zijn gehoor tot belang
stelling te mogen prikkelen, daar de Zwit
sersche Staat en de Zwitsersche Staatsbur
ger in het bijzonder ook voor onzen tijd
en zijn eischen de nadere bestudeering ten
volle verdient.
Voorbeeld van democratie
In rijn ruim 600-jarige ontwikkeling is
het Zwitsersche volk een voorbeeld van de
mocratie, zooals een Zwitsersch geschied
schrijver het uitdrukt: Van onderen opge
groeid en niet zooals zoovele andere van bo
venaf geoctreyeerd.
De deelname van den Zwitzer in het bur
ger- en militair wezen van den Staat is
steeds zeer intens. En regeenng èn onder
danen komen elkaar daarin tegemoet, door
alle mogelijke machten en instanties, die
zich tusschen hen zouden kunnen plaatsen,
van meet af aan klein te houden.
De moeilijkheid om zich in die lange reeks
van jaren ,ja eeuwen, te handhaven zoowel
tegenover de bedreigende machten van
buiten als de van binnen uit scheidende
krachten het hoofd te bieden, schoolden den
Zwitzer in scherzinnigheid, volgzaamheid
en moed. Met taaie volharding en volkomen
overgave scharen zij zich achter hun voor
mannen, die bij uitstek gesierd met ge
noemde eigenschappen de moeilijkheden we
ten te bezweren. En die leidende krachten
komen steeds weer uit het volk zelf om
hoog, dat naast het onderhouden van een
primitieven burgerzin door ruim en goed
onderwijs op vele manieren zich tracht te
ontwikkelen. De burger- en militaire plichten
zijn den Zwitzer dan ook heilig, hebben
door de eeuwen heen vaak zelfs boven de
kerkelijke gestaan.
En zooals wij de Zwitzers mochten gade
slaan bij de vervulling van hun militaire
plichten, werden wij diep getroffen door den
ernst, de opgewektheid en den goeden wil.
Voor hen, die als eisch van den tijd over
een: nauwere vereeniging van de verschillen
de Europeesche staten denken, biedt het
ontstaan van den Zwitserschen Statenbond,
zijn geschiedenis en tenslotte zijn wording
in 1848 tot den Zwitserschen Bondsstaat
een schat van wetenswaardigheden, waaraan
vele moeilijkheden en bezwaren in dezen
kunnen worden afgemeten.
g- gemeen®
ELKE plEK/l
uw
f «BdlfcA
JS/UmU nut up dé tvHf
Dezer dagen Is een Deensche delegatie uit
vijf personen bestaande van Kopenhagen
naar Den Haag gekomen om onderhandelin
gen te voeren en besprekingen met de betrok
ken autoriteiten te hebben over den invoer
van Deensch vleesch en de maatregelen wel
ke van Hollandsche zijde tegen dien invoer
genomen zullen worden.
De delegatie is hedenavond met den nacht
trein weer via Hamburg naar Denemarken
teruggekeerd.
Zonder resultaat.
Kort vóór het vertrek der heeren was een
redacteur van het Ned. Correspondentiebu
reau in de gelegenheid een onderhoud te heb
ben met den president van den Deenschen
Landbouwraad, tevens voorzitter der delega
tie en met den secretaris-generaal van dien
Raad. Deze heeren, gevraagd naar het ver
loop der besprekingen, verklaarden het
volgende
„Wü waren in de gelegenheid gesteld om
in het belang van onzen uitvoer van rund-
vleesch naar Holland, in Den Haag bespre
kingen te voeren. Geen middel hebben wü on
beproefd gelaten om een resultaat te berei
ken dat eenigermate met onze wenschen over.
eenkwam en dat eenigszins bevredigend
mocht heeten. Wü kunnen echter in het ge
heel niet over een resultaat spreken, omdat
de onderhandelingen ons een groote teleur
stelling bereid hebben.
Van Nederlandsche züde werden de be
sprekingen gevoerd door dr. Nederbragt, chef
van de Afdeeling Economische Zaken aan het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken en
door dr. Hirschfelt, directeur-generaal van
Handel en Nijverheid aan het Departement
van Arbeid, Handel en Nüverheld.
Het negatieve resultaat moeten wü zeer
betreuren en in het büzonder betreuren wü
het dat de Hollandsche autoriteiten het noo-
dig geoordeeld hebben ons een contingentee-
ring van vleesch voor te schrüven, die, na de
huidige bepalingen nauwelijks 1 pCt. van de
totale Hollandsche consumptie van rund-
vleesch en nauwelüks 10/00 van den totalen
Deenschen uitvoer omvat.
Diepe teleurstelling
Van Hollandsche züde werd er op gewezen
dat men met de moeilüke omstandigheden
waarin landbouw en veeteelt verkeeren en
eveneens met de mentaliteit der landbouwers
rekening moest houden. Maar voor ons,
Deensche onderhandelaars, was het waarlük
ook ncodig om de mentaliteit van den Deen
schen boerenstand voor oogen te houden. Wü
ziin er dan ook van overtuigd dat onze diepe
teleurstelling bij onze vakgenooten in Dene
marken even sterk gevoeld zal worden. De
verwachtingen die wü hadden van onze reis
naar Den Haag welke na wederkeerige af
spraak vastgesteld werd, hebben wü helaas
vernietigd gezien. Men heeft ons voorgehou
den dat de contingenteering slechts voor een
kwartaal geldt en dan hetzü verhoogd, hetzü
gereduceerd kan worden.
Ongunstige gevolgen?
Ook moeten wü er op wijzen dat onze te
leurstelling nog grooter werd toen wü op het
laatste oogenblik te weten kwamen, dat de
regeling reeds van 15 dezer dateert, dat is
dus 6 dagen vóórdat wü gelegenheid hadden
met de onderhandelingen aan te vangen.
Wü mogen niet nalaten in dit verband te
wüzen op de Hollandsch-Deensche handels
balans, welke voor Holland zeer actief is en
willen er opmerkzaam op maken dat de
IK HEB
JOU.lt
„Hemelsche goedheid!" riep Har
lekijn, „dat schip zal zich op de rotsen
te pletter stooten; zie, ze werpen al een
lijn uit, maar die heb ik niet noodig. Ik
ben sterk genoeg om het schip zonder
touw aan wal te brengen."
„Maar wacht eens; we zullen van
dien windmolen daar ginds gebruik ma
ken en het eind van het touw om een
van de wieken winden." Zoo gezegd, zoo
gedaan.
Door de draaiende wieken van
den molen werd het touw en daarmee het
schip, veilig en wel, aan wal getrokken.
„Bedankt hoor!" riep het scheepsvolk.
„Ja, ik heb jullie allen het leven gered!"
verzekerde Harlekijn.
vleeschhivoer reeds sedert Nieuwjaar belast
geworden is mst een 100 pet. verhoogd recht
en dat de prijsverhouding zoodanig is dat de
Deensche niet eens de helft van den prijs
krijgt, welke de Hollandsche boeren voor hun
vleesch krijgen.
Ten slotte leggen wü er den nadruk op. dat
wü zeer vreezen dat de verontwaardiging
welke deze regeling veroorzaken zal, niet zal
nalaten gevolgen te hebben voor de handels
betrekkingen tusschen Nederland en Dene
marken."
De balladen- en volksliederenzangeres
mevrouw Marguerite Couperus, zal Zaterdag
13 Februari te Antwerpen een kunstavond
geven, uitgenoodigd door den Nederland-
schen Dameskring, in welker clublokalen
de avond gegeven zal worden.
Het programma bevat Fransche, Duitsche,
Iersche, Nederlandsche Volks" iederen uit
verschillende eeuwen en balladen uit Wales,
Schotland en Engeland.
In het Bisschoppelük Retraitenhuis te
Rotterdam zullen de retraiten als volgt
plaats vinden:
25—28 Jan.; Gehuwden Euch. Retr. P. Do
minicanen.
2—5 Febr.: Gehuwden P. Carmel.
8—11 Febr.: Meisjes Euch. Retr. P. Au
gustijnen
14—17 Febr.: Dames Ziekenverpl. P. Je
zuïeten.
20—23 Febr.: Jonge Dames. P. Capucünen.
24—27 Febr.: Meisjes vanaf 14 jaar. P.
Franciscanen.
29 Febr.—3 Mrt.: Verloofde Meisjes. P.
Dominicanen.
7—30 Mrt.: Gehuwde Dames. P. Passion.
1418 Mrt.: Gehuwde Dames. P Jezuïeten.
29 Mrt.—2 April- Jonge Dames. P. Jezuïet.
69 April. Meisjes M. U. L O.
1821 April: Meisjes 1725 jaar.
25—28 April: Gehuwden.
1—4 Mei: Meisjes.
8—11 Mei: Meisjes.
17—20 Mei: L. 3de Orde St. Franc.
2225 Mei: Congreganisten.
tr
Eerstvolgende retraiten op „Manresa" te
Venlo:
26—29 Jan.: Groot-Veldhovfen, Lottum.
30 Jan.—2 Febr.: Groesbeek, Groesb.-de
Horst, Meyel.
2—5 Febr.: Bestuursleden van den Boeren
bond.
6—9 Febr.: Eindhoven—Weurt.
912 Febr.: Jongeboeren.
1215 Febr.: Blerick.
16—19 Febr.: Dienstplichtigen.
20—23 Febr.: Kring Deurne.
2326 Febr.: Verschillende plaatsen uit N.
Limburg.
2629 Febr.: Voetbalclubs van Meyel en
Steyl.
14 Maart? Haelen, Nunhem e.a. p.
58 Maart: Hatert, Heumen, Millingen,
Neerbosch.
8—11 Maart: R. K. Politiemannen.
Eerstvolgende retraiten op „Loyola" te
Vught:
23—26 Jan.: H.H. Middenstand.
29 Jan.—1 Febr.: Leerlingen en oud-leer
lingen der R. K. Landbouwschool te Boxtel
(niet voltallig).
2—5 Febr.: Drunen, Elshout, Haarsteeg,
Herpt en Nieuwkuik.
69 Febr.: Berkdijk, Empel, Hedel, Goirle,
Vhjmen.
10—13 Febr.: Helvoirt, Uden, Zeeland.
13—16 Febr.: Propagandisten.
1821 Febr. Druten, Leeuwen-Boven, Leeu
wen-Beneden, Wamel.
23—26 Febr. Militieplichtigen.
27 Febr.1 Maart Boxtel.
36 Maart Best (niet voltallig).
10—13 Maart: Kath. Jonge Werkg. Ver.
Eerstvolgende retraiten op „St. Ignatius"
te Spaubeek:
23—26 Jan.: Linne en Stein.
2629 Jan.: Kerkrade.
30 Jan.—2 Febr.: Heerlerheide en S. Pie-
tersrade.
69 Febr.: Borgharen en Maastricht.
10—13 Febr.: Jonge Boeren I.
13—16 Febr.: Verschillende plaatsen.
1619 Febr.: Jonge Boeren H.
20—23 Febr.: Duitschers.
2326 Febr.: „St. Michaël."
27 Febr.1 Maart: Mechelen, Ubachsberg
en Vaals.
58 Maart: Hoensbroek.
De Moderne Theosophlscüie Be
weging, door J. P. Verhaar,
Hoogleeraar te Warmond. 374
biz. N. V. Paul Brand's Uitge
versbedrijf, Hilversum.
De beschouwingen door den Warmond.
schen hoogleeraar aan deze moderne gods
dienstige beweging in de afleveringen van
het Apologetisch Tijdschrift „Het Schild"
gewüd, zün met eenige wijzigingen en aan.
vullingen door den schrüver tot een gewich
tig en belangrük boekdeel verwerkt, dat bo
vendien verlucht is met verschillende oor.
spronkelybe foto's.
HET
In den helder verlichten salon van een def
tig huis aan den buitenkant der stad, zat
een klein gezelschap in opgewekt gesprek
büeen. De gebeurtenissen van den dag pas
seerden de revue en een der gasten ver
telde niet heel voorzichtig, want men wist
dat de heer des huizes op de terugweg uit
Zuid-Frankrük was van een spoorweg
ongeluk, waarbü een van z'n vrienden ernstig
letsel bekomen had.
„Neen, bang voor ongelukken ben ik niet",
verklaarde de gastvrouw op de vraag van
een harer vriendinnen; „ik ben eerlük ge
zegd, nog ouderwetsch genoeg om maar te
denken, dat we overal in Gods hand zün,
en bovendien bid ik iederen avond, dat mün
man op reis is, met de kinderen drie Wees
Gegroeten voor zijn behouden thuiskomst."
Die vrijmoedige geloofsbelüdenis, zoo
roerend in haar eenvoud, was inderdaad ge
durfd in dezen kleinen kring van wèl enkel
Katholieken, maar onder wie er toch ver
schillenden waren, die alleen uit beleefd
heid den spotlach over „zulk een overdrij
ving" terughielden, die de lippen ging
plooien.
Een oogenblik was het stil in het ruime
vertrek een pijnlijke stilte, totdat een der
gasten handig het gesprek op een ander
onderwerp wist te brengen.
„Ze moest toch maar wat minder met
haar vroomheid te koop loopen, vind je ook
niet," vroeg mevrouw van Duren, die met
een zuster der gastvrouw huiswaarts reea.
„Och, wat zal ik je zeggen?" klonk het met
een licht schouderophalen. „Lize is nu een
maal in alles erg overdreven."
„Ik vind het eenvoudig belachelük," sprak
de ander weer. „Laatst heb ik nog eens een
statistiek gezien, waaruit duidelijk bleek wat
een onbeduidend kleine kans je hebt om een
spoorwegongeluk mee te maken als je in
den trein zit. En voor zoo'n klein kansje
zou je dan den hemel moeten lastig vallen
om hulp. Je hebt van die menschen, die
overal Onzen Lieven Heer maar bü halen.
Mün man is ook op reis, maar ik moet je
eerlük zeggen, dat ik me geen oogenblik on
gerust maak over een mogelijk ongeluk."
Dat de gastvrouw van straks zich evenmin
ongerust maakte, en dat op nog wat beteren
grond, ontging de zoo in de statistiek lief
hebberende mevrouw van Duren.
Het rütuig hield stil en ze stapte met een
hartelük afscheid van haar vriendin, die
een paar straten verder woonde, uit.
Het was een akelig tooneel. De beide loco
motieven der treinen, die In botsing met
elkaar gekomen waren, vormden één groote
massa verbogen en verwrongen üzerwerk. Uit
de wagens meer naar achteren klonk het
geschrei en gekerm der gewonden, in de
ruïne, die de voorste wagens der beide trei
nen vormden, hoorde men slechts het ge
knetter der vlammen: daar was alle men-
schfeiijke leed reeds geleden.
De niet gewonde passagiers hadden zich
wakker geweerd en in het büzonder twee
reizigers uit Holland hadden het onmoge
lijke gedaan om de ongelukkige slachtoffers
te bevrüden en waar dat niet ging, ten min
ste verlichting te brengen.
Nu hun hulp nergens meer gebruikt kon
worden, verlieten ze met den van het vol
gende station afgezonden trein de plaats des
onheils. En telkens weer herhaalden ze dien
uitroep, die hun eerste gedachte was ge
weest, nadat ze elkander ongedeerd in de
armen waren gevallen: „Als wü toch eens
in dien eersten wagen waren blijven zitten:"
Want ze hadden in Lyon in net rütuig
vlak achter de locomotief van den express
plaats genomen, en pas toen de trein voor
aan wat vol liep, had een van de twee ge
zegd: „Later we liever naar een anderen
coupé omzien, waar we misschien alleen
kunnen zitten."
Dat was gelukt, en daarmee was waar
schijnlijk hun leven gered.
,Ja, van Duren, we mogen elkander wel
geluk wenschen," sprak de heer Telder, „we
zün inderdaad op haast wonderbare manier
aan den dood ontkomen. Je zult het mis
schien wat vreemd vinden," ging hü voort,
„maar weet je, waar ik voor mü m'n redding
aan toeschrijf?"
En toen de andere hem vragend aanzag,
hernam hü:
„Ja, m'n vrouw en kinderen bidden iederen
avond als ik op reis ben met elkaar drie
Wees Gegroeten voor m'n behouden thuis
komst. En vind jü het nu ook niet treffend,
dat jü en ik door zoo'n schünbare nietig
heid aan een schrikkelüken dood ontsnapt
zün?"
Van Duren keek een oogenblik ernstig
voor zich uit.
„Op een anderen rijd," bekende hü, „zou
ik waarschünlük over zulk een uiting van
vroomheid de schouders opgehaald hebben,
maar nu, ja, nu ben ik toch weer geneigd
in onze wonderbare redding, de tusschen-
komst te zien van Gods voorzienigheid."
Eenige dagen na de vreeseïüke ramp, die
heel de wereld voor een oogenblik in schrik
en angst bracht, zaten de families Telders en
v. Duren bü elkaar in denzelfden salon, waar
mevrouw Telders zoo moedig haar vertrou
wen in Gods Voorzienigheid beleden had. En
nadat de beide reizigers alles van de ramp
verteld hadden, de vreeselijke en afgrüse-
lüke tooneel-n hadden geschetst, waarvan
ze ooggetuig waren geweest, viel mevrouw
van Duren opeens snikkend haar vriendin
om den hals.
„Lize," schreide ze, „kan je het mü ver
geven?"
De gastvrouw keek verbaasd en wist niet
wat de andere bedoelde.
„Ach," snikte deze, „toen je verleden
week hier vertelde, dat je des avonds met
je kinderen bad voor de behouden thuis
komst van je man, toen heb ik op weg naar
huis den spot gedreven met wat ik je over
dreven vroomheid geliefde te noemen. En
nu.... moest door die gebeden, waar ik zoo
lichtzinnig mee gespot heb, ook mün man
gered worden. Dat heb ik niet verdiend."
„Nu, nu. Marie, kalm nu maar aan," suste
mevrouw Telders; „je ziet nu wel, dat Onze
Lieve Heer het je-niet zoo' kwalijk genomen
heeft en je zult zeker een andermaal
„O, nooit, nooit meer," klonk het op
recht en met een hartelüken blik n^ar haar
man. En inderdaad, de les die zü gekregen
had, maakte haar en haar man van vrü
lichtzinnige en oppervlakkige christenen tot
echt brave, vurige Katholieken.
De leidende figuren dezer beweging wor
den er naar hun waarde in beoordeeld, en
deze blükt vaak niet bijster groot te zün: in.
tegendeel. Eerlük en objectief wordt de
theosofische leer, volgens de geschriften der
erkende leiders, weergegeven, en daartegen
over de ernstige bezwaren gesteld, welke zoo
wel van zuiver-wetenschappelijk als van
katholiek standpunt tegen de theosophische
leerstellingen kunnen worden aangevoerd
Behalve de leer der moderne Theo.Sophia
wordt ook de Ster-beweging aan haar leiders
en beginselen getoetst; het vierde deel is ge
wüd aan ós Vrüe Katholieke Kerk, haar
leer en eeredienst; in het vüfde deel zien
we het verband tusschen de niet-officieele
VrümetselarU en de Theosophische bewe.
ging, terwül in het zesde deel Steiner's An-
throposophie wordt beschouwd en weerlegd.
Een uitgebreide literatuur-opgave van de
voornaamste geschriften en periodieken, die
voor het bestudseren der moderne theoso
phische beweging door den schrüver geraad.
pleegd zün, benevens een register, stempelen
dit boek tot een studiewerk van beteekenis,
en een vraagbaak, niet alleen voor onze eigen
geloofsgenooten, maar ook voor de vele zoe
kenden naar de waarheid en voor hen, die
vragen om licht en leven.
„Dit boek", zoo verklaart de schrüver zelf,
en' wü besluiten met dit citaat, is samen
gesteld uit liefde voor de waarheid en in
den geest van vrede. Waarheid en vrede zün
de kostelüke goederen, waar onze tüd zoo
dringend behoefte aan heeft. Moge dit Doek
waarheid brengen en door waarheid vrede!"
Btfbelsche Geschiedenis, door Dr.
Jos. Keulers. Afl. 3. J. J. Ro
men en Zonen, Roermond.
Met deze derde aflevering van de Nieuwe
Bübelsche Geschiedenis, waarvan we voor
enkele weken reeds een uitvoerige inleiden
de bespreking gaven, zijn we gevorderd tot
het tüdperk van Jacob, zijn vertrek naar het
land van Kanaan, zijn ontmoeting met Ezau.
zijn strijd met den Engel en den dood
van IsaAc. In het vierde hoofdstuk begint
de geschiedenis van de Zonen van Jacob,
met Jozefs figuur als middenpunt,, en wordt
uitvoerig over den dood van Jacob en diens
zoon bericht.
De tweede afdeeling bevat de geschiedenis
der vorming van het Joodsche volk, van Mo-
zes tot Saul. Van circa 1500 tot 1012 vóór
Christus.
Met het boek Exodus den uittocht ver.
halend der Israëlieten uit Egypte wordt
begonnen In korte, maer uiterst ovcrzichte-
lüke hoofdstukken, wordt behandeld de ge.
boorte van Mozes, zün roeping als leider van
Gods uitverkoren volk, de plagen van Egyp
te, het Paaschfeest en de dood der eerstge
borenen. De aflevering sluit met het verhaal
van den doortocht door de Roode Zee.
De uitvoering is, evenals van beide vo
rige afleveringen, onberispelijk en de tee-
keningen van Jos Speybroek illustreeren
uitstekend de belangrükste momenten.
De toelichting bü de verschillende hoofd
stukken door den hooggeleerden schrüver
gegeven, verschaft den inteekenaren op
deze fraaie uitgave, in korte, duidelijke be
woordingen alle büzonderheden, welke de
Bijbelwetenschap en de critische Bübelstu-
dies tot den dag van heden hebben opge.
leverd.
Een werk als dit, waardevol standaard
werk, als het belooft te worden, behoort In
ieder goed katholiek gezin thuis, dat zich
den aanschaffingsprijs der afleveringen,
welke overigens niet zoo hoog is, kan ver
oorloven.
13
Ik kon er u volstrekt niet in terug vln-
En toch heb ik het genoeg begrepen.
.Nergens had hü haar stem onderscheiden.
e.ac! zü zoo zorgvuldig dien kant van haar
gp n"ik voor hern verborgen, of was het hare
Sri^onte, om haar werk in een afzonderlüke
-eer te houden, verschillend van haar ge-
u tee deen en laten, juist alsof zü een duo-
»!e persoonlükheid geweest ware? Deze
lachte kwelde hem. Want indien hü met
111 huwelijk trad, moest zü hem niet
jG* gedeelte van haar verstand onthouden,
«tweik zü aan haar werk gaf: hü wilde
jute' geheel bezitten. En toch, de gedachte,
2uik een scheppend vuur in haar brand-
eh gloeide, boeide hem.
q Richard Grove zegt nochtans altija,
Zij 'k juist ben zooals mün boeken, merkte
°P.
De snelheid, waarmee zij reden, deed haar
lachen. Zü gevoelde zich uiterst gelukkig en
vervuld van blüdschap, welke in geen enkel
verband stond met Jim Mallory. Toch was
zü hem erkentelük voor het aandeel, dat hü
had in deze gewaarwording van vernieuwd
geluk.
Dan züt ge misschien als een van uw
andere boeken, zei hü weer. Ik heb alleen
„Liefde tusschen de bouwvallen" gelezen.
Zün stem klonk eenigszins terneergeslagen.
Richard zou u vertellen, dat het wel
een verschillend, maar toch een karakteris
tiek voorbeeld is.
Gü doet niets als Grove citeeren, zei
Mallory, half jaloersch.
Dat komt, omdat hü mün voornaamste
criticus is hü heeft mü geholpen, mün
vorm te vinden. En hü is zeer streng, hu
Spaart niets of niemand. Maar later zie.
men in, dat hij gelük heeft, al haat men
soms dat vreeselijke blauwe censorpotlooci
van hem. Als ik de romans lees van anderen,
komt mü dikwüls de gedachte voor den
geest: Indien Richard deze passage had ge
lezen, zou hü er een streep met zün blauw
potlood doorgehaald hebben! En zü lacht«>
opgeruimd.
Maar misschien heeft hü ten slotte
toch nog verkeerd geoordeeld. Hoe weet ge
nu, of hü u goed geraden heeft? Dat hij uw
boek misschien niet juist daardoor heen
verknoeid?
Ik zou zeggen, omdat hü Richard Gro
ve is, en een stalmeester van eerste grootte:
sprak zü zeer ernstig.
Zoo wonderlijk groot lijkt hü nochtans
niet! merkte Mallory gemelük op.
Carina lachte een zilveren rinkel-lach,
die Jim Mallory aangenaam aandeed, en
hem zün goed humeur teruggaf.
U moet Richard ook niet beoordeelei»
naar zün kleeren! Dat zün de idiootste din
gen, die er bestaan.
De auto draaide langzaam de inrüpoori
binnen, waarvan het hek werd open gedaan
door een aardig blondinnetje van omstreeks
twaalf jaar, die een buiging maakte voor
Mallory.
Wat 'n lief kind! riep Carina uit.
Lucie? Ze is lieftallig genoeg, maar een
klein üdeltuitje. Haar moeder bederft haar!
Ach, ik denk, dat kinderen altüd een
heel klein beetje bedorven moeten worden,
zei Carina. Mün vader heeft ons ook 'n wei
nig bedorven, en ons zoo gelukkig gemaakt!
Maar dat kan men altijd niet doen.
zei Jim. Kinderen moeten geleid worden. Ik
weet er alles van. Ik heb Peter wel met
hardhandigheid goede manieren moeten lee-
ren.
Carina zweeg, nu Jim Mallory zün ouder-
lük standpunt uiteenzette. Hü scheen nu vee:
ouder. Telkens wanneer zü aan hem dacnt
in verband met zün zoon, scheen hü oua,
vergeleken bü haar zelf.
Mallory reed den wagen tot voor het ter
ras. Hü sprong er uit en was Lady Murray
en Carina behulpzaam bü het uitstügen. En
hij dacht gedurig: Vandaag of morgen
breng ik haar zoo thuis als mün bruid. Alle
bedienden zouden daar aanwezig zün, om
haar komst af te wachten. Het was een ver-
rukkelük moment, Carina dit huis voor ae
eerste maal te zien betreden.
Jim geleidde de dames naar de groote
huiskamer, met haar hooge vensterdeuren
aan den tuinkant, die geopend waren, en
van waaruit men heel in de verte het strana
nog even kon zien. Deze kamer werd altijd
's zomers in gebruik genomen; het was een
weelderig ingericht vertrek, waarvan as
wanden met oud groen zijdebehang bedekr
waren en het plafond voorzien van fijn Ita-
liaansch stuc-werk. Carina had zulke pla
fonds in Italië dikwijls bewonderd in on
oude paleizen, doch zü had niet gedacht,
zulk een plafond in Sussex te zullen vinden.
Ook de meubelen waren grootendeels antien,
met kostbaar inlegwerk. De gezelligheid van
het groote vertrek werd nog verhoogd door
een overvloed van groene planten en bloe
men In kostbare potten en vazen. Jim, zien
van de volmaaktheid van zün huiskamer be
wust, zag met spanning naar den indruk
weiken de omgeving op Carina maakte.
Een rüzige vrouwengestalte rees uit een
leunstoel op bü een gesloten venster in aeu
hoek der groote kamer, en trad op het be
zoek toe. Jlm stelde de dames voor.
Sophia, ik ben vergeten, of je Lady
Murray al ooit eer hebt ontmoet. Mün zus
ter miss Ramsden.
Miss Mallory was min of meer een Jlm
met rokken aan, en haar gestalte was eer
mannelük dan vrouwelük, met haar breede
schouders en lange beenen. Zü droeg een
grüze wollen japon. Het haar was als dat
van Jim, peper- en zoutkleurig; haar teint
was als van iemand, die veel in de buiten
lucht verolüft, en naar den rossigen kant
Op gasten, die haar nog nooit gezien had
den, maakte zü een zeer overweldigenden
indruk, als van een massaal standbeeld.
Carina gevoelde zich niet büster op haar
gemak tegenover deze indrukwekkende vei-
schüning. Zü was in 't geheel niet verwon
derd, dat Sophia's verblijf op Linfold, gedu
rende de laatste levensjaren van Mallory s
eerste vrouw, geen succes was gebleken.
Zü gevoelde haar hand gegrepen door een
stevige, harde hand van groote afmeting.
Ik heb uw boek gelezen, miss Ramsden,
sprak zü met haar lage altstem, al moet ik
u bekennen, dat romans niet in mün smaak
vallen. Toen ik jong was, meende ik, dat het
tüdverspilling was.
Carina zag de spreekster aan ep glim
lachte. Deze houding tegenover haar aange
nomen was het lot van alle schrijvers, maai
Carina was te zeer overtuigd van haar sue-,
ces, dan dat zü er door beleedigd was.
Ik ben er 'van overtuigd, dat het tijd
verspilling is, als men de müne leest! lachte
zij vroolük. Haar glimlach klonk verzoenend,
maar indien miss Mallory haar gedachten
had moeten uiten, zou Carina slechts ver
nomen hebben:
Ge moet niet denken, beste kind, dat
ge ook maar in 't minst uw zaak kunt be
vorderen door te trachten mü te winnen!
Zij vergiste zich omtrent den aard van
msis Ramsden's hartelükheid. In haar oogeu
was Carina slechts één der vele vrouwen, die
getracht hadden Jim in haar netten te ver
strikken. Deze ééne echter was. wat de an
deren niet waren, knap en bekwaam. Zeer
bekwaam inderdaad, te oordeelen naar dst
werk: „Liefde tusschen de bouwvallen". Een
wel büzonder boek, interessant en meester-
lük geschreven.
Nu zü Carina zag, begreep zü uitstekend,
hoe Jim zoo spoedig betooverd was geweest.
Deze vrouw was van een nieuw slag. Een
meisje büna nog, maar die reeds haar eigen
weg gegaan was en succes had bevochten,
voordat zü vüf-en-twintig jaar geworden
was. Eervol, ongetwüfeld en fatsoenlük. maar
toch moest Jim voorzichtig zün. Peter was
er immers ook nog. Peter, was hü niet als
een jonge aartsengel, staande aan de poor
ten van Linfold met getrokken zwaard....?
Mts» Mallory hield niet var. Peter, maar
zü koesterde bewondering voor hem. Hü ge
leek in zoo menig opzicht op Jim, ofschoon
hü bet uiterst zenuwachtig karakter van zün
moeder had geërfd.
I