IDE GRAPJAS HARLEKIJN VAN DEN 4MHXTON Guur weer! LANGS DONKERE PADEN Voor Uw handen, pUROL kV I &NNENLANDSCH NIEUWS GEEN GELD, GEEN ZWITSERS Hun werving door Koning Stadhouder Willem III )oos 30-60,Tube SOct.öij Apoth,en Drogisten. DEENSCHE ONTSTEMDHEID Over den beperkten vleesch-invoer Harlekijn redt een schip van den onderëanè KUNST EN KENNIS MARGUERITE COUPERUS KERKNIEUWS RETRAITEN BOEKBESPREKING Het spoorwegongeluk ^aar het Engelsch door J. Scheepens (Wordt vervolgd). Voor de afdeeling 's-Gravenhage van de Aigemeene Vereeniging van Verlofsofficieren «er Nederlandsche Land- en Zeemacht heeft res.-kapitin J. Kruis een voordracht ge- sn°iüden 0V6r "De wervln8' van Zwitsersche "aten geheel geformeerde en uitgeruste ompagnieën ten tijde van den Koning- ötadhouder Willem III en door dezen ge bruikt in zün strijd tegen Lodewijk „XIV". De heer Kruis begon met te herinneren het oude spreekwoord: Geen geld geen Zwitsers, dat dateert uit den tijd, toen in het algemeen vreemde huurtroepen in soldij ge komen werden, doch vooral Zwitsers. De Zwitsers hebben van oudsher krijg ge- °erd. Was het geen krijg van onderlinge eete tusschen de kantons, dan vereenigden fc-ch verschillende kantons om weer strijd te ^>eren tegen de omringende volken, tegen Rabsburg, Savoye, Bourgondië enz. Met ener gie werd de verdediging gevoerd, het kloeke bergvolk was een geboren krijgsvolk. Waren «e kantons buiten oorlog, dan gingen de Zwitsersche soldeniers in vreemden krijgs dienst onder bevel van hun eigen hoplieden en oversten. Zwitserland destijds nog geen aantrekkingspunt voor toeristen, zooals thans, ®on de eigen bevolking niet voeden, zoodat een zeker overschot in het buitenland zijn fortuin moest zoeken. Contact met de Neder landen, met Holland, was al lang verkregen, Zwitsers en Hollanders konden het wonder baar goed met elkaar vinden, hoewel zij geen «uren zijn. De strijd tusschen Lodewijk XIV en Willem van Oranje. De twee groote mannen van Europa, te kens de twee grootste tegenstanders waren lodewijk XIV en Willem van Oranje, den Jongen Stadhouder der Nederlanden, later Koning van Engeland. Lodewijk XIV had veel Zwitsers in soldij staan, die aangewend Werden in zijn strijd tegen de Nederlanden en tegen de geallieerde protestantsche landen. Deze soldeniers waren in geen werving verkregen, aangezien Frankrijk een overeen komst gesloten had met de Zwitsersche Eed genootschappen tot het leveren van een be paald aantal volledig uitgeruste regimenten °hder bevel van hun eigen officieren. De kleine staten lieten door hun gezant protes teeren tegen schending der neutraliteit en Wenschten eveneens in openlijke werving hoepen in soldij te bekomen. Nadat Willem van Oranje in 1689 Koning van Engeland Was geworden gaf het Eedgenootschap toe aan dezen wensch en konden de Staten eeni- 8e regimenten werven. Dit ging echter met vele moeilijkheden gepaard, vooral omdat Lo dewijk XIV z'ui genanten aanspoorde niets onbeproefd te laten om de werving van Hol land te verhinderen. De werving Op 24 April 1693 werd eindelijk het trac- taat geteekend. Tot op het laatste oogen blik werd nog strijd gevoerd door verschil lende belanghebbenden en werd de neutra- li teitskwestie telkens in het geding gewor pen. Het verdrag bevatte 31 artikelen, waar- Van spr. er eenige opnoemde. In zes dagen was de werving geëindigd; de marsch ging over Heilbronn en Milten burg naar Holland. De toeloop was zoo Sroot geweest, dat het dubbele aantal werd aangeboden en de gezant der Staten kon de komst aankondigen van uitgezocht volk, flinke, knappe lieden, allen ongehuwd. Da delijks kwamen te Brussel en. Maastricht Zwitiers en Duitschers zich melden; in twee dagen 530 man en de Hertog van HolsteinFleun verzekerde bereid te zijn 5000 man te leveren. Geldgierige Hauptleute Uitvoerig schetste spr. de lotgevallen van het Zwitsersche bataljon. Het donkerste blad uit de geschiedenis is de geldgierigheid yan de Hauptleute, waardoor in anderhalf Jaar tijds vele manschappen ten offer vie len. Bij de overeenkomst en bij de instructie van den Eed was uitdrukkelijk vastgesteld, dat het Ziiricher bataljon niet anders dan tot verdediging mocht worden gebruikt. De Staten konden er geen verdragsbreuk in zien, als in het voorjaar van 1694 het batal jon werd bevolen rich met de troepen te vereenigen, die Willem III bij Löwen sa mentrok tot bescherming der Hollandsche grenzen. Protester], van den Franschen ge zant volgde. De Staten beweerden, dat Holland bij de overeenkomst bedongen had een onbegrensd gebruik van deze bataljons en legde uit, dat de marschen van het bataljon in ver band stonden met de werkelijke verdedi ging. Graag te Holland! Veel moeite had men bij het afdanken der troepen, na het sluiten van den vrede van Rijswijk. De neiging van den Zwitser om in Hol land een huisgezin op te richten, was zco groot, dat het gestrenge optreden van de officieren daartegen machteloos stond. Zij klaagden, dat de meeste soldaten geheel vergaten, dat zij in Zurich verwanten en verloofden hadden. Zij huwden in Holland en bleven daar. Van de vijftig afgedankten van de eerste compagnie huwden er dertien in Den Haag en in 's-Hertogenbosch. Na de pauze hield de res.-majoor H. van Loghem een causerie over de burger- en militaire mentaliteit der Zwitsers. Het is niet alleen uit beleefdheid tegen over de zoozeer gewaardeerde Zwitsersche ksyneraden, dat spr. in dit opzicht veel vleiends zal kunnen zeggen. Het onderwerp is toch ook van niet te onderschatten uni verseel belang en het spijt hem alleen, in dezen zich tot algemeenheden te moeten beperken. Toch hoopt spr. zijn gehoor tot belang stelling te mogen prikkelen, daar de Zwit sersche Staat en de Zwitsersche Staatsbur ger in het bijzonder ook voor onzen tijd en zijn eischen de nadere bestudeering ten volle verdient. Voorbeeld van democratie In rijn ruim 600-jarige ontwikkeling is het Zwitsersche volk een voorbeeld van de mocratie, zooals een Zwitsersch geschied schrijver het uitdrukt: Van onderen opge groeid en niet zooals zoovele andere van bo venaf geoctreyeerd. De deelname van den Zwitzer in het bur ger- en militair wezen van den Staat is steeds zeer intens. En regeenng èn onder danen komen elkaar daarin tegemoet, door alle mogelijke machten en instanties, die zich tusschen hen zouden kunnen plaatsen, van meet af aan klein te houden. De moeilijkheid om zich in die lange reeks van jaren ,ja eeuwen, te handhaven zoowel tegenover de bedreigende machten van buiten als de van binnen uit scheidende krachten het hoofd te bieden, schoolden den Zwitzer in scherzinnigheid, volgzaamheid en moed. Met taaie volharding en volkomen overgave scharen zij zich achter hun voor mannen, die bij uitstek gesierd met ge noemde eigenschappen de moeilijkheden we ten te bezweren. En die leidende krachten komen steeds weer uit het volk zelf om hoog, dat naast het onderhouden van een primitieven burgerzin door ruim en goed onderwijs op vele manieren zich tracht te ontwikkelen. De burger- en militaire plichten zijn den Zwitzer dan ook heilig, hebben door de eeuwen heen vaak zelfs boven de kerkelijke gestaan. En zooals wij de Zwitzers mochten gade slaan bij de vervulling van hun militaire plichten, werden wij diep getroffen door den ernst, de opgewektheid en den goeden wil. Voor hen, die als eisch van den tijd over een: nauwere vereeniging van de verschillen de Europeesche staten denken, biedt het ontstaan van den Zwitserschen Statenbond, zijn geschiedenis en tenslotte zijn wording in 1848 tot den Zwitserschen Bondsstaat een schat van wetenswaardigheden, waaraan vele moeilijkheden en bezwaren in dezen kunnen worden afgemeten. g- gemeen® ELKE plEK/l uw f «BdlfcA JS/UmU nut up dé tvHf Dezer dagen Is een Deensche delegatie uit vijf personen bestaande van Kopenhagen naar Den Haag gekomen om onderhandelin gen te voeren en besprekingen met de betrok ken autoriteiten te hebben over den invoer van Deensch vleesch en de maatregelen wel ke van Hollandsche zijde tegen dien invoer genomen zullen worden. De delegatie is hedenavond met den nacht trein weer via Hamburg naar Denemarken teruggekeerd. Zonder resultaat. Kort vóór het vertrek der heeren was een redacteur van het Ned. Correspondentiebu reau in de gelegenheid een onderhoud te heb ben met den president van den Deenschen Landbouwraad, tevens voorzitter der delega tie en met den secretaris-generaal van dien Raad. Deze heeren, gevraagd naar het ver loop der besprekingen, verklaarden het volgende „Wü waren in de gelegenheid gesteld om in het belang van onzen uitvoer van rund- vleesch naar Holland, in Den Haag bespre kingen te voeren. Geen middel hebben wü on beproefd gelaten om een resultaat te berei ken dat eenigermate met onze wenschen over. eenkwam en dat eenigszins bevredigend mocht heeten. Wü kunnen echter in het ge heel niet over een resultaat spreken, omdat de onderhandelingen ons een groote teleur stelling bereid hebben. Van Nederlandsche züde werden de be sprekingen gevoerd door dr. Nederbragt, chef van de Afdeeling Economische Zaken aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken en door dr. Hirschfelt, directeur-generaal van Handel en Nijverheid aan het Departement van Arbeid, Handel en Nüverheld. Het negatieve resultaat moeten wü zeer betreuren en in het büzonder betreuren wü het dat de Hollandsche autoriteiten het noo- dig geoordeeld hebben ons een contingentee- ring van vleesch voor te schrüven, die, na de huidige bepalingen nauwelijks 1 pCt. van de totale Hollandsche consumptie van rund- vleesch en nauwelüks 10/00 van den totalen Deenschen uitvoer omvat. Diepe teleurstelling Van Hollandsche züde werd er op gewezen dat men met de moeilüke omstandigheden waarin landbouw en veeteelt verkeeren en eveneens met de mentaliteit der landbouwers rekening moest houden. Maar voor ons, Deensche onderhandelaars, was het waarlük ook ncodig om de mentaliteit van den Deen schen boerenstand voor oogen te houden. Wü ziin er dan ook van overtuigd dat onze diepe teleurstelling bij onze vakgenooten in Dene marken even sterk gevoeld zal worden. De verwachtingen die wü hadden van onze reis naar Den Haag welke na wederkeerige af spraak vastgesteld werd, hebben wü helaas vernietigd gezien. Men heeft ons voorgehou den dat de contingenteering slechts voor een kwartaal geldt en dan hetzü verhoogd, hetzü gereduceerd kan worden. Ongunstige gevolgen? Ook moeten wü er op wijzen dat onze te leurstelling nog grooter werd toen wü op het laatste oogenblik te weten kwamen, dat de regeling reeds van 15 dezer dateert, dat is dus 6 dagen vóórdat wü gelegenheid hadden met de onderhandelingen aan te vangen. Wü mogen niet nalaten in dit verband te wüzen op de Hollandsch-Deensche handels balans, welke voor Holland zeer actief is en willen er opmerkzaam op maken dat de IK HEB JOU.lt „Hemelsche goedheid!" riep Har lekijn, „dat schip zal zich op de rotsen te pletter stooten; zie, ze werpen al een lijn uit, maar die heb ik niet noodig. Ik ben sterk genoeg om het schip zonder touw aan wal te brengen." „Maar wacht eens; we zullen van dien windmolen daar ginds gebruik ma ken en het eind van het touw om een van de wieken winden." Zoo gezegd, zoo gedaan. Door de draaiende wieken van den molen werd het touw en daarmee het schip, veilig en wel, aan wal getrokken. „Bedankt hoor!" riep het scheepsvolk. „Ja, ik heb jullie allen het leven gered!" verzekerde Harlekijn. vleeschhivoer reeds sedert Nieuwjaar belast geworden is mst een 100 pet. verhoogd recht en dat de prijsverhouding zoodanig is dat de Deensche niet eens de helft van den prijs krijgt, welke de Hollandsche boeren voor hun vleesch krijgen. Ten slotte leggen wü er den nadruk op. dat wü zeer vreezen dat de verontwaardiging welke deze regeling veroorzaken zal, niet zal nalaten gevolgen te hebben voor de handels betrekkingen tusschen Nederland en Dene marken." De balladen- en volksliederenzangeres mevrouw Marguerite Couperus, zal Zaterdag 13 Februari te Antwerpen een kunstavond geven, uitgenoodigd door den Nederland- schen Dameskring, in welker clublokalen de avond gegeven zal worden. Het programma bevat Fransche, Duitsche, Iersche, Nederlandsche Volks" iederen uit verschillende eeuwen en balladen uit Wales, Schotland en Engeland. In het Bisschoppelük Retraitenhuis te Rotterdam zullen de retraiten als volgt plaats vinden: 25—28 Jan.; Gehuwden Euch. Retr. P. Do minicanen. 2—5 Febr.: Gehuwden P. Carmel. 8—11 Febr.: Meisjes Euch. Retr. P. Au gustijnen 14—17 Febr.: Dames Ziekenverpl. P. Je zuïeten. 20—23 Febr.: Jonge Dames. P. Capucünen. 24—27 Febr.: Meisjes vanaf 14 jaar. P. Franciscanen. 29 Febr.—3 Mrt.: Verloofde Meisjes. P. Dominicanen. 7—30 Mrt.: Gehuwde Dames. P. Passion. 1418 Mrt.: Gehuwde Dames. P Jezuïeten. 29 Mrt.—2 April- Jonge Dames. P. Jezuïet. 69 April. Meisjes M. U. L O. 1821 April: Meisjes 1725 jaar. 25—28 April: Gehuwden. 1—4 Mei: Meisjes. 8—11 Mei: Meisjes. 17—20 Mei: L. 3de Orde St. Franc. 2225 Mei: Congreganisten. tr Eerstvolgende retraiten op „Manresa" te Venlo: 26—29 Jan.: Groot-Veldhovfen, Lottum. 30 Jan.—2 Febr.: Groesbeek, Groesb.-de Horst, Meyel. 2—5 Febr.: Bestuursleden van den Boeren bond. 6—9 Febr.: Eindhoven—Weurt. 912 Febr.: Jongeboeren. 1215 Febr.: Blerick. 16—19 Febr.: Dienstplichtigen. 20—23 Febr.: Kring Deurne. 2326 Febr.: Verschillende plaatsen uit N. Limburg. 2629 Febr.: Voetbalclubs van Meyel en Steyl. 14 Maart? Haelen, Nunhem e.a. p. 58 Maart: Hatert, Heumen, Millingen, Neerbosch. 8—11 Maart: R. K. Politiemannen. Eerstvolgende retraiten op „Loyola" te Vught: 23—26 Jan.: H.H. Middenstand. 29 Jan.—1 Febr.: Leerlingen en oud-leer lingen der R. K. Landbouwschool te Boxtel (niet voltallig). 2—5 Febr.: Drunen, Elshout, Haarsteeg, Herpt en Nieuwkuik. 69 Febr.: Berkdijk, Empel, Hedel, Goirle, Vhjmen. 10—13 Febr.: Helvoirt, Uden, Zeeland. 13—16 Febr.: Propagandisten. 1821 Febr. Druten, Leeuwen-Boven, Leeu wen-Beneden, Wamel. 23—26 Febr. Militieplichtigen. 27 Febr.1 Maart Boxtel. 36 Maart Best (niet voltallig). 10—13 Maart: Kath. Jonge Werkg. Ver. Eerstvolgende retraiten op „St. Ignatius" te Spaubeek: 23—26 Jan.: Linne en Stein. 2629 Jan.: Kerkrade. 30 Jan.—2 Febr.: Heerlerheide en S. Pie- tersrade. 69 Febr.: Borgharen en Maastricht. 10—13 Febr.: Jonge Boeren I. 13—16 Febr.: Verschillende plaatsen. 1619 Febr.: Jonge Boeren H. 20—23 Febr.: Duitschers. 2326 Febr.: „St. Michaël." 27 Febr.1 Maart: Mechelen, Ubachsberg en Vaals. 58 Maart: Hoensbroek. De Moderne Theosophlscüie Be weging, door J. P. Verhaar, Hoogleeraar te Warmond. 374 biz. N. V. Paul Brand's Uitge versbedrijf, Hilversum. De beschouwingen door den Warmond. schen hoogleeraar aan deze moderne gods dienstige beweging in de afleveringen van het Apologetisch Tijdschrift „Het Schild" gewüd, zün met eenige wijzigingen en aan. vullingen door den schrüver tot een gewich tig en belangrük boekdeel verwerkt, dat bo vendien verlucht is met verschillende oor. spronkelybe foto's. HET In den helder verlichten salon van een def tig huis aan den buitenkant der stad, zat een klein gezelschap in opgewekt gesprek büeen. De gebeurtenissen van den dag pas seerden de revue en een der gasten ver telde niet heel voorzichtig, want men wist dat de heer des huizes op de terugweg uit Zuid-Frankrük was van een spoorweg ongeluk, waarbü een van z'n vrienden ernstig letsel bekomen had. „Neen, bang voor ongelukken ben ik niet", verklaarde de gastvrouw op de vraag van een harer vriendinnen; „ik ben eerlük ge zegd, nog ouderwetsch genoeg om maar te denken, dat we overal in Gods hand zün, en bovendien bid ik iederen avond, dat mün man op reis is, met de kinderen drie Wees Gegroeten voor zijn behouden thuiskomst." Die vrijmoedige geloofsbelüdenis, zoo roerend in haar eenvoud, was inderdaad ge durfd in dezen kleinen kring van wèl enkel Katholieken, maar onder wie er toch ver schillenden waren, die alleen uit beleefd heid den spotlach over „zulk een overdrij ving" terughielden, die de lippen ging plooien. Een oogenblik was het stil in het ruime vertrek een pijnlijke stilte, totdat een der gasten handig het gesprek op een ander onderwerp wist te brengen. „Ze moest toch maar wat minder met haar vroomheid te koop loopen, vind je ook niet," vroeg mevrouw van Duren, die met een zuster der gastvrouw huiswaarts reea. „Och, wat zal ik je zeggen?" klonk het met een licht schouderophalen. „Lize is nu een maal in alles erg overdreven." „Ik vind het eenvoudig belachelük," sprak de ander weer. „Laatst heb ik nog eens een statistiek gezien, waaruit duidelijk bleek wat een onbeduidend kleine kans je hebt om een spoorwegongeluk mee te maken als je in den trein zit. En voor zoo'n klein kansje zou je dan den hemel moeten lastig vallen om hulp. Je hebt van die menschen, die overal Onzen Lieven Heer maar bü halen. Mün man is ook op reis, maar ik moet je eerlük zeggen, dat ik me geen oogenblik on gerust maak over een mogelijk ongeluk." Dat de gastvrouw van straks zich evenmin ongerust maakte, en dat op nog wat beteren grond, ontging de zoo in de statistiek lief hebberende mevrouw van Duren. Het rütuig hield stil en ze stapte met een hartelük afscheid van haar vriendin, die een paar straten verder woonde, uit. Het was een akelig tooneel. De beide loco motieven der treinen, die In botsing met elkaar gekomen waren, vormden één groote massa verbogen en verwrongen üzerwerk. Uit de wagens meer naar achteren klonk het geschrei en gekerm der gewonden, in de ruïne, die de voorste wagens der beide trei nen vormden, hoorde men slechts het ge knetter der vlammen: daar was alle men- schfeiijke leed reeds geleden. De niet gewonde passagiers hadden zich wakker geweerd en in het büzonder twee reizigers uit Holland hadden het onmoge lijke gedaan om de ongelukkige slachtoffers te bevrüden en waar dat niet ging, ten min ste verlichting te brengen. Nu hun hulp nergens meer gebruikt kon worden, verlieten ze met den van het vol gende station afgezonden trein de plaats des onheils. En telkens weer herhaalden ze dien uitroep, die hun eerste gedachte was ge weest, nadat ze elkander ongedeerd in de armen waren gevallen: „Als wü toch eens in dien eersten wagen waren blijven zitten:" Want ze hadden in Lyon in net rütuig vlak achter de locomotief van den express plaats genomen, en pas toen de trein voor aan wat vol liep, had een van de twee ge zegd: „Later we liever naar een anderen coupé omzien, waar we misschien alleen kunnen zitten." Dat was gelukt, en daarmee was waar schijnlijk hun leven gered. ,Ja, van Duren, we mogen elkander wel geluk wenschen," sprak de heer Telder, „we zün inderdaad op haast wonderbare manier aan den dood ontkomen. Je zult het mis schien wat vreemd vinden," ging hü voort, „maar weet je, waar ik voor mü m'n redding aan toeschrijf?" En toen de andere hem vragend aanzag, hernam hü: „Ja, m'n vrouw en kinderen bidden iederen avond als ik op reis ben met elkaar drie Wees Gegroeten voor m'n behouden thuis komst. En vind jü het nu ook niet treffend, dat jü en ik door zoo'n schünbare nietig heid aan een schrikkelüken dood ontsnapt zün?" Van Duren keek een oogenblik ernstig voor zich uit. „Op een anderen rijd," bekende hü, „zou ik waarschünlük over zulk een uiting van vroomheid de schouders opgehaald hebben, maar nu, ja, nu ben ik toch weer geneigd in onze wonderbare redding, de tusschen- komst te zien van Gods voorzienigheid." Eenige dagen na de vreeseïüke ramp, die heel de wereld voor een oogenblik in schrik en angst bracht, zaten de families Telders en v. Duren bü elkaar in denzelfden salon, waar mevrouw Telders zoo moedig haar vertrou wen in Gods Voorzienigheid beleden had. En nadat de beide reizigers alles van de ramp verteld hadden, de vreeselijke en afgrüse- lüke tooneel-n hadden geschetst, waarvan ze ooggetuig waren geweest, viel mevrouw van Duren opeens snikkend haar vriendin om den hals. „Lize," schreide ze, „kan je het mü ver geven?" De gastvrouw keek verbaasd en wist niet wat de andere bedoelde. „Ach," snikte deze, „toen je verleden week hier vertelde, dat je des avonds met je kinderen bad voor de behouden thuis komst van je man, toen heb ik op weg naar huis den spot gedreven met wat ik je over dreven vroomheid geliefde te noemen. En nu.... moest door die gebeden, waar ik zoo lichtzinnig mee gespot heb, ook mün man gered worden. Dat heb ik niet verdiend." „Nu, nu. Marie, kalm nu maar aan," suste mevrouw Telders; „je ziet nu wel, dat Onze Lieve Heer het je-niet zoo' kwalijk genomen heeft en je zult zeker een andermaal „O, nooit, nooit meer," klonk het op recht en met een hartelüken blik n^ar haar man. En inderdaad, de les die zü gekregen had, maakte haar en haar man van vrü lichtzinnige en oppervlakkige christenen tot echt brave, vurige Katholieken. De leidende figuren dezer beweging wor den er naar hun waarde in beoordeeld, en deze blükt vaak niet bijster groot te zün: in. tegendeel. Eerlük en objectief wordt de theosofische leer, volgens de geschriften der erkende leiders, weergegeven, en daartegen over de ernstige bezwaren gesteld, welke zoo wel van zuiver-wetenschappelijk als van katholiek standpunt tegen de theosophische leerstellingen kunnen worden aangevoerd Behalve de leer der moderne Theo.Sophia wordt ook de Ster-beweging aan haar leiders en beginselen getoetst; het vierde deel is ge wüd aan ós Vrüe Katholieke Kerk, haar leer en eeredienst; in het vüfde deel zien we het verband tusschen de niet-officieele VrümetselarU en de Theosophische bewe. ging, terwül in het zesde deel Steiner's An- throposophie wordt beschouwd en weerlegd. Een uitgebreide literatuur-opgave van de voornaamste geschriften en periodieken, die voor het bestudseren der moderne theoso phische beweging door den schrüver geraad. pleegd zün, benevens een register, stempelen dit boek tot een studiewerk van beteekenis, en een vraagbaak, niet alleen voor onze eigen geloofsgenooten, maar ook voor de vele zoe kenden naar de waarheid en voor hen, die vragen om licht en leven. „Dit boek", zoo verklaart de schrüver zelf, en' wü besluiten met dit citaat, is samen gesteld uit liefde voor de waarheid en in den geest van vrede. Waarheid en vrede zün de kostelüke goederen, waar onze tüd zoo dringend behoefte aan heeft. Moge dit Doek waarheid brengen en door waarheid vrede!" Btfbelsche Geschiedenis, door Dr. Jos. Keulers. Afl. 3. J. J. Ro men en Zonen, Roermond. Met deze derde aflevering van de Nieuwe Bübelsche Geschiedenis, waarvan we voor enkele weken reeds een uitvoerige inleiden de bespreking gaven, zijn we gevorderd tot het tüdperk van Jacob, zijn vertrek naar het land van Kanaan, zijn ontmoeting met Ezau. zijn strijd met den Engel en den dood van IsaAc. In het vierde hoofdstuk begint de geschiedenis van de Zonen van Jacob, met Jozefs figuur als middenpunt,, en wordt uitvoerig over den dood van Jacob en diens zoon bericht. De tweede afdeeling bevat de geschiedenis der vorming van het Joodsche volk, van Mo- zes tot Saul. Van circa 1500 tot 1012 vóór Christus. Met het boek Exodus den uittocht ver. halend der Israëlieten uit Egypte wordt begonnen In korte, maer uiterst ovcrzichte- lüke hoofdstukken, wordt behandeld de ge. boorte van Mozes, zün roeping als leider van Gods uitverkoren volk, de plagen van Egyp te, het Paaschfeest en de dood der eerstge borenen. De aflevering sluit met het verhaal van den doortocht door de Roode Zee. De uitvoering is, evenals van beide vo rige afleveringen, onberispelijk en de tee- keningen van Jos Speybroek illustreeren uitstekend de belangrükste momenten. De toelichting bü de verschillende hoofd stukken door den hooggeleerden schrüver gegeven, verschaft den inteekenaren op deze fraaie uitgave, in korte, duidelijke be woordingen alle büzonderheden, welke de Bijbelwetenschap en de critische Bübelstu- dies tot den dag van heden hebben opge. leverd. Een werk als dit, waardevol standaard werk, als het belooft te worden, behoort In ieder goed katholiek gezin thuis, dat zich den aanschaffingsprijs der afleveringen, welke overigens niet zoo hoog is, kan ver oorloven. 13 Ik kon er u volstrekt niet in terug vln- En toch heb ik het genoeg begrepen. .Nergens had hü haar stem onderscheiden. e.ac! zü zoo zorgvuldig dien kant van haar gp n"ik voor hern verborgen, of was het hare Sri^onte, om haar werk in een afzonderlüke -eer te houden, verschillend van haar ge- u tee deen en laten, juist alsof zü een duo- »!e persoonlükheid geweest ware? Deze lachte kwelde hem. Want indien hü met 111 huwelijk trad, moest zü hem niet jG* gedeelte van haar verstand onthouden, «tweik zü aan haar werk gaf: hü wilde jute' geheel bezitten. En toch, de gedachte, 2uik een scheppend vuur in haar brand- eh gloeide, boeide hem. q Richard Grove zegt nochtans altija, Zij 'k juist ben zooals mün boeken, merkte °P. De snelheid, waarmee zij reden, deed haar lachen. Zü gevoelde zich uiterst gelukkig en vervuld van blüdschap, welke in geen enkel verband stond met Jim Mallory. Toch was zü hem erkentelük voor het aandeel, dat hü had in deze gewaarwording van vernieuwd geluk. Dan züt ge misschien als een van uw andere boeken, zei hü weer. Ik heb alleen „Liefde tusschen de bouwvallen" gelezen. Zün stem klonk eenigszins terneergeslagen. Richard zou u vertellen, dat het wel een verschillend, maar toch een karakteris tiek voorbeeld is. Gü doet niets als Grove citeeren, zei Mallory, half jaloersch. Dat komt, omdat hü mün voornaamste criticus is hü heeft mü geholpen, mün vorm te vinden. En hü is zeer streng, hu Spaart niets of niemand. Maar later zie. men in, dat hij gelük heeft, al haat men soms dat vreeselijke blauwe censorpotlooci van hem. Als ik de romans lees van anderen, komt mü dikwüls de gedachte voor den geest: Indien Richard deze passage had ge lezen, zou hü er een streep met zün blauw potlood doorgehaald hebben! En zü lacht«> opgeruimd. Maar misschien heeft hü ten slotte toch nog verkeerd geoordeeld. Hoe weet ge nu, of hü u goed geraden heeft? Dat hij uw boek misschien niet juist daardoor heen verknoeid? Ik zou zeggen, omdat hü Richard Gro ve is, en een stalmeester van eerste grootte: sprak zü zeer ernstig. Zoo wonderlijk groot lijkt hü nochtans niet! merkte Mallory gemelük op. Carina lachte een zilveren rinkel-lach, die Jim Mallory aangenaam aandeed, en hem zün goed humeur teruggaf. U moet Richard ook niet beoordeelei» naar zün kleeren! Dat zün de idiootste din gen, die er bestaan. De auto draaide langzaam de inrüpoori binnen, waarvan het hek werd open gedaan door een aardig blondinnetje van omstreeks twaalf jaar, die een buiging maakte voor Mallory. Wat 'n lief kind! riep Carina uit. Lucie? Ze is lieftallig genoeg, maar een klein üdeltuitje. Haar moeder bederft haar! Ach, ik denk, dat kinderen altüd een heel klein beetje bedorven moeten worden, zei Carina. Mün vader heeft ons ook 'n wei nig bedorven, en ons zoo gelukkig gemaakt! Maar dat kan men altijd niet doen. zei Jim. Kinderen moeten geleid worden. Ik weet er alles van. Ik heb Peter wel met hardhandigheid goede manieren moeten lee- ren. Carina zweeg, nu Jim Mallory zün ouder- lük standpunt uiteenzette. Hü scheen nu vee: ouder. Telkens wanneer zü aan hem dacnt in verband met zün zoon, scheen hü oua, vergeleken bü haar zelf. Mallory reed den wagen tot voor het ter ras. Hü sprong er uit en was Lady Murray en Carina behulpzaam bü het uitstügen. En hij dacht gedurig: Vandaag of morgen breng ik haar zoo thuis als mün bruid. Alle bedienden zouden daar aanwezig zün, om haar komst af te wachten. Het was een ver- rukkelük moment, Carina dit huis voor ae eerste maal te zien betreden. Jim geleidde de dames naar de groote huiskamer, met haar hooge vensterdeuren aan den tuinkant, die geopend waren, en van waaruit men heel in de verte het strana nog even kon zien. Deze kamer werd altijd 's zomers in gebruik genomen; het was een weelderig ingericht vertrek, waarvan as wanden met oud groen zijdebehang bedekr waren en het plafond voorzien van fijn Ita- liaansch stuc-werk. Carina had zulke pla fonds in Italië dikwijls bewonderd in on oude paleizen, doch zü had niet gedacht, zulk een plafond in Sussex te zullen vinden. Ook de meubelen waren grootendeels antien, met kostbaar inlegwerk. De gezelligheid van het groote vertrek werd nog verhoogd door een overvloed van groene planten en bloe men In kostbare potten en vazen. Jim, zien van de volmaaktheid van zün huiskamer be wust, zag met spanning naar den indruk weiken de omgeving op Carina maakte. Een rüzige vrouwengestalte rees uit een leunstoel op bü een gesloten venster in aeu hoek der groote kamer, en trad op het be zoek toe. Jlm stelde de dames voor. Sophia, ik ben vergeten, of je Lady Murray al ooit eer hebt ontmoet. Mün zus ter miss Ramsden. Miss Mallory was min of meer een Jlm met rokken aan, en haar gestalte was eer mannelük dan vrouwelük, met haar breede schouders en lange beenen. Zü droeg een grüze wollen japon. Het haar was als dat van Jim, peper- en zoutkleurig; haar teint was als van iemand, die veel in de buiten lucht verolüft, en naar den rossigen kant Op gasten, die haar nog nooit gezien had den, maakte zü een zeer overweldigenden indruk, als van een massaal standbeeld. Carina gevoelde zich niet büster op haar gemak tegenover deze indrukwekkende vei- schüning. Zü was in 't geheel niet verwon derd, dat Sophia's verblijf op Linfold, gedu rende de laatste levensjaren van Mallory s eerste vrouw, geen succes was gebleken. Zü gevoelde haar hand gegrepen door een stevige, harde hand van groote afmeting. Ik heb uw boek gelezen, miss Ramsden, sprak zü met haar lage altstem, al moet ik u bekennen, dat romans niet in mün smaak vallen. Toen ik jong was, meende ik, dat het tüdverspilling was. Carina zag de spreekster aan ep glim lachte. Deze houding tegenover haar aange nomen was het lot van alle schrijvers, maai Carina was te zeer overtuigd van haar sue-, ces, dan dat zü er door beleedigd was. Ik ben er 'van overtuigd, dat het tijd verspilling is, als men de müne leest! lachte zij vroolük. Haar glimlach klonk verzoenend, maar indien miss Mallory haar gedachten had moeten uiten, zou Carina slechts ver nomen hebben: Ge moet niet denken, beste kind, dat ge ook maar in 't minst uw zaak kunt be vorderen door te trachten mü te winnen! Zij vergiste zich omtrent den aard van msis Ramsden's hartelükheid. In haar oogeu was Carina slechts één der vele vrouwen, die getracht hadden Jim in haar netten te ver strikken. Deze ééne echter was. wat de an deren niet waren, knap en bekwaam. Zeer bekwaam inderdaad, te oordeelen naar dst werk: „Liefde tusschen de bouwvallen". Een wel büzonder boek, interessant en meester- lük geschreven. Nu zü Carina zag, begreep zü uitstekend, hoe Jim zoo spoedig betooverd was geweest. Deze vrouw was van een nieuw slag. Een meisje büna nog, maar die reeds haar eigen weg gegaan was en succes had bevochten, voordat zü vüf-en-twintig jaar geworden was. Eervol, ongetwüfeld en fatsoenlük. maar toch moest Jim voorzichtig zün. Peter was er immers ook nog. Peter, was hü niet als een jonge aartsengel, staande aan de poor ten van Linfold met getrokken zwaard....? Mts» Mallory hield niet var. Peter, maar zü koesterde bewondering voor hem. Hü ge leek in zoo menig opzicht op Jim, ofschoon hü bet uiterst zenuwachtig karakter van zün moeder had geërfd. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11