het bisschoppelijk museum
TE HAARLEM
Film-
nieuws
tweede blad
ZATERDAG 23 JANUARI 1932
BLADZIJDE 1
ELCK WAT WILS
-
UITBREIDING MET EEN NIEUW GEDEELTE
STADSNIEUWS
Het Moederhuis der
St. Julianacongregatie
VAN ONZE RECHTBANK
Haarlemsche Motet- en Madrigaal*
Vereeniging
Jubileum
VLEESCHCONT1NGENTEERING
Luxor-Theater
TREKJES No. 741
twintigje van >n aardig prijsje....
oiS? Dit buitengewone reisje.
As. Maandag zal door Z. H. Exc. Mgr. J.
^hgenent, Bisschop van Haarlem, het nieu-
e gedeelte van het Bisschoppelijk Museum
aah de Jansstiaat plechtig worden ingewijd.
gedeelte bevindt zich achter het oude
gebouw en bestaat uit een groote, langwer
pige zaal, met verschillende kleinere aparte-
"ienten (kabinetten) buitendien.
De architect van dezen nieuwbouw is Jan
"U'jt, die vooral zorg droeg voor een zacht
en gelijkmatig licht en voor een prettige
ruimte.
Ra wanden van de groote zaal zijn stem
mig beschilderd en er bevinden zich mo-
Üerne rustplaatsen.
Het licht valt er naar binnen door horizon-
toto, mat-glazen bedekking, als in een fo
tografisch atelier.
bfen bereikt het nieuwe deel door een
Pastoralen tuin. De ingang is zeer smaakvol.
T' geheele exterieur is van een aantrek-
KHijken stijl, evenals het interieur.
Een kostbaar Mariabeeld
.Dezer dagen werd de pers in de gelegen
heid gesteld het nieuw gebouwde gedeelte
*P zj]n waardevollen inhoud reeds in oogen-
tohouw te nemen.
De z. Eerw. conservator van 't Bisschop-
flijk Museum, pastoor L. J. Boogmans, was
aU de vele persmenschen, die aan een uit
nodiging hadden gevolg gegeven, de we
?e2gen 't zonder vleierij charmante gast
heer. Op aangename wijze hield pastoor een
touserie over 't Museum en zijn versehillen-
kunstobjecten, óók over 't Bisschoppelijk
Archief (pastoor Boogmans is tevens Bis-
tohappelijk archivaris).
Het Museum werd gesticht in het jaar
to68, door Mgr. J. J. Graaf, die in Delft
*etd geboren en wiens spreuk luidde als
01 gt: Gravend zal ik het uitgraven". Mon-
toigneur heeft, ook wat het Museum betreft,
J'oord gehouden. Vele kunstschatten heeft
h'i in den loop der jaren „opgegraven". Een
hhlve eeuw diende hij vol ijver de goede
toak, zijn Museum. Toen hij nog secretaris
,ah het Bisdom Haarlem was, vond hij ge-
^Senheid waarvan hij gretig gebruik
Jh&akte om verscheidene kunstvoorwerpen,
I 5 anders voor hun bestemming waren te-
b°°r gegaan, te verzamelen. Eerst werd een
hfimitief „museum" ingericht, ergens op een
Ader, daarna betrok men een pand in de
7lruisstraat, vanwaar naar het tegenwoor-
|e gebouw in de Jansstraat werd verhuisd,
hfen zegt, dat dit pand eens werd be-
j °°hd door den tweeden Bisschop van Haar-
na de reformatie, Godfried van Mierlo.
gebouw was thans te klein geworden,
aarna een aanmerkelijke uitbreiding nood-
^keijjk was. Gelukkig werd men hiertoe in
e aat gesteld door een vorstelijke gift van
M weldoener, die 't liefst onbekend wil
blÜven.
Men kon toen de schouders er eens flink
onderzetten, wat dan ook niet nagelaten
werd, gezien den prachtigen nieuwbouw,
waarvan dè opening spoedig zal geschieden.
De kunstwerken en -voorwerpen welke het
Museum (oud en nieuw) bevat, zijn in hoofd
zaak uit de laat-zestiende en zeventiende
eeuw, zoodat zij historisch een goede scha
kel vormen tusschen middeleeuwsche en
nieuwere kunst.
In de groote, ruime en lichte zaal treft
men een collectie schilderijen aan, alsmede
prachtig beeldhouwwerk (hout), pontificale
ornamenten, welke ten tijde der vervolging
werden gebruikt, paramenten, waaronder
zeer kostbare, voorts, in de vitrines, kunstig
verluchte gebedenboeken. handschriften,
authentieke brieven, devotie-artikelen, enz.
In zijn ouderhoudende explicatie bleef de
Z. Eerw. conservator wat langer stilstaan
bij de waardevolle kazuifels en koorkappen
der Hoornsche parochiekerk, die zoo goed
als zeker zijn ontworpen door den schilder
Van Oostzanen. Korthaar en kunstig is de
bewerking dezer gewaden, dè figuren en
groepen zijn zeer levendig, edel en blank de
kleuren en de techniek is van een bijzondere
fijnheid en d.egeiykhsld. Vervolgens werden
de schilderijen in oogenschouw genomen, die
van mindere of meerdere waarde zijn. Er
waren o.m. twee portretten, voorstellende de
Heiligen Petrus en Paulus. Om verschillende
redenen zou men mogen aannemen, dat deze
schilderijen moeten worden toegeschreven
aan Dirk van Haarlem, (Dirk Bouts).
Indien dit inderdaad het geval is, zouden
deze v/erken reeds daarom waardevol ge
noemd kunnen worden, omdat ze van ge
noemden meester bijna eenig zijn in ons
land.
Op de schilderijen werden renaissance or
namenten geschilderd, die dus later, als
een soort versiering zouden zijn aangebracht.
De H. Petrus houdt sleutel en boek en is in
een helder rood gewaad gekleed; Sint Pau
lus draagt een zee-groenen mantel. Hun
hoofden werden uitstekend geschilderd,
vooral haar en baard zijn goed „gedaan". Op
de achtergronden zien we teedere land
schappen, met witte kasteelen, alles in pri
mitieven trant.
We bewonderden verder een verdienstelijk
copie van Pieter Aersen; Miense Moolenaer
is vertegenwoordigd door zijn doek: „De be
spotting van Christus", waarvan enkele frag
menten en figuren picturaal schoon zijn,
anatomisch en wat de expressie betreft is
het werk althans voor een schilder van zijn
kwaliteiten, wel wat zwak.
Een werk voorstellende: „Tobias en deni
Engel", van Koedijck (1662) trof om enkele
détails.
Van A. Bloemaert is een zeer goed Krui
sigingstafereel.
Op het doek van de Braay: „De H. Lode-
wijk aalmoezen uitdeelend", komt hier en
daar 's meesters talent duidelijk uit. Mén
schijnt het werk later echter ongewenschte
bewerkingen te hebben doen ondergaan.
Met genoegen bezagen we nog een frisch
geschilderd Maria-tafereel, oorspronkelijk van
compositie, van een onbekenden meester.
We hebben Sint Jozef nimmer op een der
gelijk origineele en gemoedelijke wijze zien
uitgebeeld.
Een interessante voorstelling troffen we
aan van het boeiende onderwerp der over
spelige vrouw, die gesteenigd zal worden,
doch door de wijze woorden van den Heiland
voor dit gruwelijk lot gespaald bleef. Twee
groote manden, gevuld met steenen, staan
gereed; Men leidt de ongelukkige vrouw
reeds naar voren. Dan schrijft Jezus zijn
onvergetelijke woorden i in het stof, de
woorden der Barmhartigheid.
Een prachtige .Koning David" viel nog te
bewonderen; voorts noteerden we een voor
treffelijk schilderwerk van een onbekenden
Vlaamschen meester, voorstellende „de Ark
van Noach", zeer edel van toon en kunstvol
in de détails. Tot zoover de schilderijen.
Hierna liet pastoor Boogmans ons de tal
rijke, inderdaad zeer mooie beelden en beeld
groepen (alle van hout) zien, levenswaar
van houding en lijn, waardevol van con
ceptie en uitvoering, zéér devoot en religieus.
Hieronder zijn vele Mariabeelden. Deze
beelden en groepen zijn ware schatten van
het Bisschoppelijk Museum; en zijn er, die
alléén reeds een bezoek aan dit museum ten
volle motiveeren.
De vitrines met belangrijken inhoud wer-
De bespotting van Christus, door Miense Mv/oien&er
den nog bekeken. Aan het bezichtigen der
devotievoorwerpen verbond de Z. E. conser
vator verschillende interessante mededee-
lingen. In de vitrine met authentieke brie
ven, kon men o.m. aantreffen den eorsten
brief van den eersten Bisschop van Haar
lem, na de reformatie. Voorts waren er de
verschillende benoemingsbrieven der Bis
schoppen van Haarlem, b.v. die van Mon
seigneur Callier z.g. We meenen thans vol
doende verteld te hebben van ons bezoek
aan het nieuwe Museumdeel en aan diens
toegewijden, eerwaarden conservator, pastoor
Boogmans, die ons zoo smakelijk overal van
wist te vertellen en die zich voor een uitge
breide werkzaamheid ziet gesteld. Er zal b.v.
een nieuwe catalogus noodig zijn.
Voorts ligt het, naar we vernamen, in de
bedoeling voor de jongere kerkelijke kun
stenaars ook spoedig een belangrijke plaats
van het Museum in te ruimen, 't welk niet
anders dan toegejuicht kan worden.
Wij mogen den Z. E. conservator, tevens
archivaris, wel véél succes tbewenschen bij
zijn zoo mooien en sympathieken arbeid.
Herinneren we tenslotte aan de nabije,
plechtige wijding van het nieuwe gedeelte
van 't Museum door Mgr. Aengenent, Bis
schop van Haarlem, wien wij hierbij met de
belangrijke uitbreiding eerbiedig geluk wil
len wenschen.
K. de H.
De ingang der groote, nieuwe zaal van het Bisschoppelijk Museum
„Het Moederhuis moet er dit jaar komen."
Zoo schreven wy op 2 Jan. 1932. Waarom
moet het er dit jaar komen?
Eerst en vooral omdat het Haagsche huis,
dat voorloopig tot Moederhuis dient, te klein
wordt. Die reden alleen is afdoende. Wij kun
nen toch geen tenten op het dak opslaan.
Vervolgens is het Haagsche huis er niet op
ingericht om als Moederhuis te dienen.
Wij vertrouwen dan ook, dat de Haarlem-
sche katholieken dit jaar eens flink zullen
helpen. Nu begrijpen wij heel goed, dat men
niet met een gift naar den Haag komt en
een wandeling naar het Zusterhuis in de
Alexanderstraat is misschien ook al veel ge
vraagd.
Door de welwillende tegemoetkoming der
Z.Z.E.E. Heeren Pastoors kunnen en zullen
wij het den Haarlemsche katholieken gemak
kelijk maken. Onder hooge goedkeuring van
Z. H. Exc. Aengenent mag er met goedvin
den van de Z.Z. EE. Heeren Pastoors in de
verschillende kerken eene collecte gehouden
worden.
Zondag a.s. heeft de Hoogeerw. Heer De
ken H. C. J. Sondaal daarvoor zijn kerk be
schikbaar gesteld. Pater M. Bogaartz S.J. zal
de collecte onder de verschillende H.H. Mis
sen aanbevelen.
Wij vertrouwen, dat de parochianen van
St. Jozef van den eerste tot den laatste hun
penninkske zullen offeren.
Goed voorgaan doet goed volgen. Moge de
dekenale kerk schitterend voorgaan opdat
alle Haarlemsche kerken schitterend volgen.
Er is nog ruim 12 duizend gulden noodig
om de vijftig duizend vol te maxen. Precies
nog f 12069.32.
Waar Haarlem het mooie werk der Ju-
liaantjes zoo zeer waardeert, daar vertrou
wen wij dat de waardeering zich ook duide
lijk zal uitspreken in de collecte.
J. JORNA S.J. Pastoor,
Bisschoppelijk Bestuurder der St.
Juliana-Congregatie.
Den Haag, 22 Jan. 1932.
Da Costastraat 44, Giro 88072.
De uitvoeringen van „De Graal"
Morgen en overmorgen zullen de eerste
uitvoeringen van „De Graal" in Haarlem
plaats hebben in den Jansschouwburg; mor
gen voor graalleden en haar ouders; Maan
dag voor genoodigden en belangstellenden.
De uitvoering begint, zooals wij in het keu-
rig-uitgevoerde en in een fraaien in twee
kleuren gedrukten omslag gevatte program
ma zien, met het zeggen van het Graal-
program „Wat wij willen", zooals dat ook
bij de uitvoeringen in Leiden en Amsterdam
het geval was.
Dan volgt het Graalcadetten-lied van J.
O. W. v. d. Wiel Pr., waarna de eigenlijke
uitvoering begint met Guido Gezelle's „Ik
ben een Blomme".
Daarna het op de uitvoering in Amster
dam zoo schitterend geslaagde „Iris" van
Jacques Perk: „De boom van groot Verdriet"
van H. Roland Holst; De Bergrede, die in
Amsterdam uitviel en dus ook voor ons
nieuw is. Trouwens er zal meer nieuws te
genieten zijn, o. a. Marie Boddaert's „Zin-
geling" en Adama van Scheltema's „De
Wilgen".
Wij noemden hier slechts enkele van de
dertien nummers, die het programma bevat
ook de Graal-dansen komen er in voor
maar dat zal wel voldoende zijn, om bij
iedereen de overtuiging te wekken, dat
het belangrijke avonden worden, die „De
Graal" ons in Haarlem gaaf aanbieden.
En die dat uit deze aankondiging nog
niet voldoende zouden beseffen, kunnen
wij de verzekering geven, een verzekering,
die gegrond is op wat wij in Amsterdam
gezien hebben dat den bezoekers groot fees
telijk genot wacht.
De Jansschouwburg is niet groot, heel
veel bezoekers kan hij niet bevatten, die
dus nog een der weinige nog beschikbaar
zijnde plaatsen wil veroveren, haaste zich
naar een der drie Graalhuizen: Midden
weg 116, Emmastraat 24 of Spaame 29.
UITSPRAKEN VAN DONDERDAG
21 JANUARI 1932.
H. v. E., tuinder, verblijvende te Haarlem,
Art. 247 W. v. Str., zes maanden gevangenis
straf voorwaardelijk, met een proeftijd van
drie jaar en bijzondere voorwaarde.
G H. F. M reiziger, wonende te Den Hel
der, Art. 308 W. v. Str., 300 boete subs. 100
dagen hechtenis o.v
M. B., los werkman, wonende te Zaandam,
thans gedetineerd, diefstal, tien maanden
gevangenisstraf met aftrek prev. hecht o.v.
P. W. S., bloemist, wonende te Alkemade,
appèl overtreding Motor, en Rywlelwet. Von
nis kantonrechter Haarlemmermeer beves
tigd.
W. J. P., werkman, wonende te Purmer-
end, verduistering, twee maanden gevange
nisstraf ov.
D. W. M., chauffeur, wonende te Bever
wijk, appèl overtreding Motor- en Rijwiel-
wet. Vonnis kantonrechter Haarlem vernie.
tigd en inleidende dagvaarding alsnog nietig
verklaard.
G. W., los werkman, wonende te Lands
meer, Art. 246 W. v. Str., een maand gevan
genisstraf o.v.
J. H„ koopman, wonende te Den Haag,
thans gedetineerd, Art. 249 W. v. Strtwaalf
maanden gevangenisstra, waarvan zes maan
den voorwaardelijk en zes maanden onvoor
waardelijk, de voorwaardelijke straf met een
proeftijd van drie jaar en bijzondere voor
waarde, met aftrek prev. hechtenis.
FAILLISSEMENTSZAKEN
Op den 21en Januari is door de Arrondis-
sements-Rechtbank te Haarlem in staat van
faillissement verklaard: H. Chr. de Liefde,
garagehouder, wonende te Haarlem, Johan
de Breukstraat no. 6.
Curator: Mr. C Blankevoort, advocaat en
procureur te Haarlem.
Rechter.commissaris: Mr. M. A. van Rijn
van Alkemade.
De Haarlemsche Motet- en Madrigaalver-
eeniging heeft zich bereid verklaard zaal- of
kerkconeerten te geven tot leniging van den
crisisnood onder de toonkunstenaars. De op
brengst zal gestort worden bij het Nationaal
Crisis-Comité, hetwelk voornemen is, dezelve
door tusschenkomst van het Algemeen
Ondersteuningsfonds voor Toonkunstenaars
te besteden.
Maandag 1 Februari herdenkt de heer G.
A. Prinsen den dag waarop hij 50 jaar gele
den bij de firma Joh. Enschedé en Zonen in
betrekking kwam op de afdeeling lettergie
terij.
In verschillende organen komt ongeduld
tot uiting over het feit, dat de Regeering, nu
zjj daags voor Kerstmis de macht in handen
gekregen heeft, een macht „door de levens
belangen des lands gevorderd", om „tijde
lijke maatregelen te nemen tegen overmati-
gen invoer van goederen uit het buiten
land", alsnog niet heeft laten blijken, dat
zy die macht ook hanteert.
Met name voor de veeteelt, welke door ta
riefmuren en buitenlandsche contingentee-
ringen in een erbarmeiyken toestand is ko
men te verkeeren, snakt men naar een
maatregel, welke het eigen land als afnemer
althans van onze vleeschproduetie behoudt
De statistieken leeren dat in de jaren
1927, 1928 en 1929 de uitvoer van vleesch
aanmerkeiyk grooter was dan de invoer, be
vroren vleesch daarby inbegrepen. Neemt
men enkel het versche vleesch, dan schom
melde het uitvoersurplus sinds 1925 zelfs om
de vüftien millioen kilogram. Over de jaren
1930 en 1931 was er daarentegen een ab
soluut invoersaldo van meer dan 14 millioen
kilo, een invoersurplus van enkel versch
vleesch van in 1930 meer dan 5 millioen, in
1931 van ruim 6.5 millioen kilogram.
En dat in een land, waarin de veeteelt
een der allervoornaamste bronnen is van
bestaan!
We begrijpen de mceiiykheden waarvoor
de Regeering zich geplaatst ziet. Er zitten
allerlèi haken en oogen aan de contingentee
ring. Met Denemarken, dat ons zyn overtol
lig vleesch op het dak stuurt, moeten we
goede buren zien te biyven. De commissie,
welke 'de Regeering te adviseeren heeft, kon
het, vertelt het „Hdbld." over verschillen
de punten niet eens worden; zooals over de
vraag of we geen ruilhandel met Denemar
ken konden aangaan in dier voege dat De
nemarken rundvleesch zou mogen invoe
ren, naarmate wy schapenvleesch zou
den kunnen uitvoeren naar Denemar
ken; of geiyktydig met het versche vleesch
ook het bevroren vleesch zou moeten wor
den gecontingenteerd, en welken invloed
oontingenteerihg zou hebben op het gebruik
van varkensvleesch.
En zoo beraadslaagt men verder op ge
vaar afdat intusschen heel onze veehoude-
ry een failliete boedei wordt.
De Regeering hakke den knoop thans
door. Elke aarzeling maakt krachteloozer een
stand, uit welken voor een groot deel ons
land zijn levenssappen haalt.
In het Luxor-Theater gaat deze week het
aangrypende en meesleepende filmwerk
„Menschen achter tralies", waaraan onze
medewerker L. V. gisteren een waardeeren-
de en aanbevelende beschouwing wydde, al
beperkt hy deze dan ook terecht tot vol
wassenen.
Gisteravond is de film voor de eerste maal
hier ter stede in het openbaar vertoond en
door het vry talrijk opgekomen publiek met
enthousiasme begroet.
Het bij programma sluit zich waardig bij
de hoofdfilm aan. Men krijgt interessant
actueel nieuws en bovendien een komische
film, welke den ergsten Nurks doet schudden
van het lachen.
V
Mahakoeasa
Het laatste gedeelte van den bekenden Ma-
ha-cyclus van Polygoon, wordt zooals gemeld
Zondagmorgen half twaalf in het Rem
brandt-Theater vertoond. Gelijk men weet
bestond de geheele cyclus uit drie gedeelten
en wel: Mahasoetji, wat Opperste Pure be-
teekent, Mahaloelia. het Al Luisterrijke en
Mahakoeasa het Al Machtige. Het geheel
biedt een overzichtelijk en vooral in ae
eerste gedeelten ook filmisch prachtig beeld
van ons Iniulinde. Het eerste deel behan
delde hoofdzakeiyk de vulkanen van Java
en het wondere Bali met zijn hindoe-cultuur,
het tweede gedeelte gaf zwerftochten door
Borneo en Sumatra weer, terwijl het laat
ste gedeelte verhaalt van Tor ad j a's en
Papoea's.
Hoewel niet zoo stérk ondergaat men
ook thans den invloed van het schoone
wonidorland Indïi, met zijn zeldzamen
plantengroei, zyn eigenaardige bewoners
en de typische, inheemsche gebruiken. De
expeditie die de film heeft opgenomen ging
per boot van Soerabaja naar Makassar en
vervolgens over Menado en Gorontalo tot
Poso in de Tomlnibocht. Vandaar af wordt
de tocht per paard en later per prauw ver
der voortgezet, tot aan het uiterste Oosten
van Nederlandsch Nieuw Guinea. De eigen
aardigheden, die men op dezen tocht ont
moette zijn alle op de film vastgelegd en
daaronder zyn er zeer velen die de belang
stelling overwaard zyn. Zoo ziet men by-
voorbeeld een Zendingsschooltje waar de be
schilderde schooljeugd de eerste beginselen
in de beschaving wordt bijgebracht: heb
Een zeer voorname dame, wier hooge
afkomst blijkt uit het bep'amuurde ge
laat en de fraaie kleedij
genezen van een zieke door allerhande be
zweringsformules; een kykje in de Foeja-
Foe ja-industrie, d.1. de vervaardiging van
kleederen uit boombast: het winnen van
sago uit den sago-boom. welk voedsel den
hoofdschotel vormt van het Papoea-diner;
een marktscène by de donkere luitjes; en
tenslotte het geheele doen en laten van heb
Papoea volkje, waarby een speciale scène
is gewijd (en vermoedelijk geënsceneerd) aan
een menschenroof, waarby door de stammen
een openlucht conferentie wordt belegd, om
een eventucelen oorlog te voorkomen.
Men kan dan ook gerust zeggen, dat deze
cyclus het eerste en eenige behoorlijke film
document is van Nederlandsch Indië, dit
zoowel door de keuze der verschillende on
derwerpen, alswel door de zorgvuldige en
zeer behoorlijke opnamen.
We twijfelen dan ook niet of ieder, die
belang stelt in onze zoo prachtige en rijke
bezitting, zal niet nalaten zijn kermis van
dat land uit te breiden, subsidair er nota
van te nemen.
Niet alleen het land, doch ook deze film,
al is dit laatste gedeelte dan ook meer in
reportatie vorm gegoten, is het ten volle
waard,
ls. V.
x-cuguise wuuen op een ii_i»u.i»a.scuooHje
Gezellig zitje.
CjTtosen, goedig buitenmanneke,
Op biet zyn vrouw, hy noemde haar Anneke,
00 b zeldzame keer naar de stad.
"h ?aa-k? Buitenkansje gehad
*4
li,,, token voor elk winkelruit
Vo-, °°gen uit!
tti ben zich telkens als verdwynen
'Vr? geweldige magazijnen;
ïiij °b haast niet te stappen
feti betreden der giydende trappen....
tlllj lltoen greep Anneke
°?6enblik haar manneke
z'b middel vast
°°'n merakelsche kast
bj, b vracht-auto voorby vloog....
Vjiiet 'n yselyke boog.
°tor hen rakelings passeerde....
Al na 'n uur beweerde
Anneke by hoog en laag.
Dat ze na vandaag
Geen voet meer in de stad zou zetten
En ze zou 't ook Harmsen met 'r eigen Mjf
beletten.
't Werd avond in de stad is 't gauw laat
En na heel veel heen en weer gepraat
Kwam de overeenkomst tot stand
Dat ze in een of ander restaurant
Iets zouden drinken, zoo mogeiyk ook eten.
De kunst was nu maar, om te weten
Waar 't netjes was en niet te duur....
Ze keken, zochten, overlegden secuur;
Vroegen aan iemand van 't wandelend publiek
Naar 'n goed cèféliefst met een moppie
muziek.
De meneer keek hen met 'n glimlach aan,
Bleef even diep-peinzend staan,
Liep toen 'n straat of twee
Met Harmsen en Anneke mee,
Wees op n 'zaak met 'n draaiende deur,
Waarachter rumoer was en 'n lekkere geur.
En zei: „Als u prettig wilt eten, bevalt dit je."
Vertrok met de wensch: ,,'n Gezellig zitje!"
De gevaariyke, draaiende deur
Bracht iets van terreur
In de gemoederen des echtpaars....
Maar er kwam nog meer raars....
Want nauwelyks waren ze binnen,
Of ze werden zoowat van hun zinnen
Beroofd....
Ze grepen naar hun hoofd,
Losten 'n gezameniyke hik
Van de schrik
Wilden er liefst direct weer uit,
Want ze hoorden 'n geluid
Alsof 'n kar vol leege melkbussen
Tusschen
Twee locomotieven werd gekraakt
En de eerste zucht was nog niet geslaakt,
Of er viel meenden ze 'n stapel latten
En er volgde 'n gevecht van 'n troep katten.
Ze hadden geen tyd, om hun verstand te
verliezen,
Want er begonnen 'n paar olifanten te
niezen,
En toen ze, vol angst, 'n leeg tafeltje vonden
Kwam er gejank van n stelletje honden.
Na 'n geweldige slag, alsof er onweer was,
Kwam er geluid van brekend glas,
Toen nog 'n snerpende gil
En 't was ongeveer stil.
Even later
Kwam de kellner, Anneke vroeg water....
Harmsen 'n cognac-grog met 'n schijf
Vanwege 't gerommel in z'n ïyf.
En toen de kellner er mee kwam aandragen
Dorsten ze niks te vragen
De schrik had hun stem lamgeslagen,
Ze hoorden alleen eikaars adem jagen.
Na 't eerste slokje
Begon er 'n soort klokje,
Begeleid door gepiep
Als van 'n kar die heel zwaar liep.
Toen ging er iets afschuweiyks ratelen
En 'n koppel eenden snateren,
Gevolgd door bellen-gelui
En 'n fiksche hagelbui.
Juist wilden ze omkyken,
Toen 't er op ging ïyken,
Of er wagens met oud yzer omvielen
En men bezig was 'n gebouw te vernielen.
Daar tusschendoor
t Geknars van 'n droge boor.
En toen er nog "n ruit was ingesmeten
Konden ze weer even denken aan eten.
By de hors d'oeuvre
Vloog er 'n huiver
Door ai hun ledematen,
Want er werden beren losgelaten....
En na 'n paar griezelige tikjes
Hobbelde er 'n wagen met groenteblikjes.
Toen de soep werd opgediend
Kwam er geluld van 'n kind, dat grient....
Toen begon men kalkoenen de nek om te
draalen
En volgde gekras van dertig kraaien.
By de aardappelen met biefstuk
Gebeurde 'n klem spoorwegongeluk,
Waarna nyipaard-gesnuif
En bezemgeschuif.
Geaccompagneerd door brekende latjes
Klopten zes dienstmeisjes matjes.
Toen kwam er iets ja 't klinkt niet
beleefd
Van "n paard, dat pyn in 't lijf heeft....
Er stopten 'n paar treinen
En er ging weer 'n kind dreinen....
Ze zaten versuft.... verslagen....
Met rammelende magen,
Want van eten kwam weinig terecht....
En geen woord werd gezegd....
Daarvoor kregen ze trouwens geen kans,
Want telkens kwam 'n nieuw soort
heksendans.
Toen ze Juist pudding hadden gekregen
Begon het te stormen by zwiepende regen
En gilden er fluiten van fabrieken
En hoorden ze gekerm van 'n zaal vol zieken,
Daarby 'n gekletter,
Als viel er "n servies te pletter....
Op *n soort byen-gegons
Volgde 'n bons
Van 'n omgehakte boom,
'tWerd "n afschuweiyke droom.
Aan 't dessert
Kregen ze geborrel van 'n kokende pot snert,
Dat ging weer gepaard
Met 't gelal van 'n dronkaard
En 't geloei uit 'n koeienstal
Met 'n ordenteiyke waterval.
Ze betaalden en stonden op
Met vreeseiyke pyn in hun kop.
En toen dorst Harmsen 't wagen
Aan de kellner te vragen,
Wat al die ontstellende geluiden
Toch moesten beduiden.
De xellner lachte, wees naar 'n hoek van
de zaal
Daar zagen ze de oorzaak van 't kabaal...,
"n Stelletje meneeren,
Die deden, of ze „oorlogje" moesten leeren.
En de kelner zei hen heel laconiek:
„'t Is hier 'n restaurant met Jazz-band-
muzlek."
Harmsen antwoordde: „Als dat muziek ls.
Dan ben ik 'n koolraap.... en me vrouw
'n stokvisch."
G. N.