■m I DIAMANTENVONDSTEN IN KENYA Waar 3000 avonturiers wachten HET REVOLUTIE DRAMA IN MUNCHEN BLIKSEM BIJ HELDEREN HEMEL Koning Ludwig III van Beieren jjgj PUROL VRIJDAG 29 JANUARI 1932 1 Wybert Uit het Tanganjikagebied in Kenya worden opzienbarende vondsen van diamanten gemeld. De groot-maatschappijen stel len echter alles in het werk om de exploitatie tegen te gaan. Dp H NANNING's Bi I W iF%25&/3cp.tube Hier begint het 1 STADSNIEUWS BLADZIJDE 1 VAN HET FRONT IN MANDSJOERIJE MUZIEK Doopsgezind Zangkoor MENDELSSOHN'S ELIAS VAN ONZE RECHTBANK KLEINE OORZAKEN MET GROOTE GEVOLGEN FRANK VAN BERGEN Er zijn diamanten gevonden aan de Kaap in Oeganda in Kenya! Telkens opnieuw meldden de Afrikaansche bladen met groote letters een soortgelijk bericht. En telkens op nieuw heeft zoo'n bericht eenzelfde resul taat. Avonturiers uit alle werelddeelen dui ken op geheimzinnige wijze dadelijk in de buurt van de vindplaatsen op. Niemand weet, waar zij vandaan komen, hoe zij zelfs over de grens gekomen zijn. Doch plotseling zijn zij er en de districtscommissarissen kijken, evenals hun ondergeschikten van hoog tot laag hun Coltrev(olvers na en houden ze steeds geladen bij zich. Een diamantgraverskamp in Afrika is het meest fantastische, wat men zich denken kan. Daar vindt men menschen van elk ras, van elke huidskleur, van elk beroep. Daar slaapt de Chinees, die op een mistigen nacht heimelijk over de grens gekomen is, op den blooten grond. Naast hem slaat de zoon van een rijken boer uit het vruchtbare kustge bied een mooie tent op. De Afrikaansche zwerver, een Manusje van alles evenals de Amerikaansche „farm hand", overnacht in een voorhistorisch uitziend vervoermiddel, dat eens een auto is geweest. Over hen allen brandt de meedoogenloos gloeiende, alles verzengende, reusachtig groot lijkende Afri kaansche zon. Allen lijden honger en horst, slechts de Voor-Indische waterdragers ma ken goede zaken. Hun kleeren vergaan lang zamerhand tot lompen; op de donkere, pijn lijke huid kleeft een dik pantser, bestaande üit drek en stof. Vrouwen schreeuwen, in de niet voor te stellen primitieve „speelsalons" kletteren de dobbelsteenen. De bijtende whisky (zonder soda gedronken) vloeit klokkend door de uitgedroogde kelen. Buiten de „trum" leven slechts de Hindoes tal een zwijgzaam, doch taai goederenge meenschap. En daarbuiten houdt zich ook de commissaris van politie. Hier knijpt de wet krampachtig beide oogen toe, zoolang het slechts mogelijk is. Zij draaien zich nau welijks om. de „bullen", als ergens in een Uitgeholden boschweg het verschrompelde lifk van een vermoorde ligt. „Let go", „laat maar loopen", wenkt de in licht khaki ge stoken sergeant onverschillig. „A digger, een diamantzoeker Het paradijs met prikkeldraad om geven. Weken, maanden misschien, huizen zij zoo in een kamp van zulk een ontzettende sa menstelling, dat slechts een der grootste dichters het zou kunnen schilderen (maar dichters verdwalen niet in deze buurt, in de hel van de gloeiende zon. Hoogstens de een of andere verslaggever van een Ameri- kaansch persbureau, die reeds den wind van alle zeeën om de haren voelde waaien). Het is een hel, zulk een kampement van twee of drieduizend avonturiers. Maar zij houden het uit, omdat vóór hen het paradijs ligt, met prikkeldraad omzoomd en zonder men schen: het diamantveld. Langs de draadomheining patrouilleerden Luitenant Massie en zijn echtgenoote, twee bekende figuren uit het proces inzake den moord uit wraak op den aanvaller van mevr. Massie in Honolulu. Zooals bekend had deze geschiedenis in Honolulu dusdanige ongere geldheden ten gevolge, dat de staat van beleg moest worden afgekondigd. Een afgewerkte diamantgroeve posten. Inlandsche politie met bloedhonden, die op den man gedresseerd zijn. Aan den koppel hangt inplaats van den gummistok de ossenzweep, duimendik gevlochten uit nijlpaardenhuid of buffelleer. Daarnaast de coltrevolver met 8 schoten in het magazijn. Er wordt zonder eenig erbarmen geschoten, als een „digger" tracht het omheinde dia mantveld te betreden, zoolang het nog niet is vrijgegeven. Slechts de regesringsvertegen- woordigers mogen naar binnen, argwanend nagezien door drieduizend paar oogen. Maar dan, als de vrijgave volgt, eindelijk na een pijnlijk wachten, komt de groote dag der diggers, de wedloop om de claim. Geen cent betalen zi) voor het recht van graven en hét land. Er is noch voor geld, noch voor goede woorden recht op een plaats. Er is slechts één ding dat beslist: lichamelijk uit houdingsvermogen. Wie het snelste kan loopen, als op een ochtend om 5 uur de hekken van het veld worden geopend, die mag de beste claim in bezit nemen. De laat- sten hebben het nakijken.... Een wedloop om het geluk. Kenya had tot dusverre dit opzienbarend schouwspel van den wedloop om geluk en diamanten slechts zeer zelden gezien. Men is er langs het Tanganjikameer allerminst over te spreken, weken en maanden lang een leger van duizenden avonturiers binnen de grenzen te hebben. Want eerst bij het aan breken van het droge jaargetijde zal het startschot voor den wedloop vallen, zullen de schatgravers ademloos over het gloeiende zand razen om zich het beste stuk van het omheinde paradijs te verzekeren. Opwekkender :s daarentegen het vooruit zicht werkelijk rijke diamantmijnen te ken nen. Den diamantzoeker zit 't geld los in den broekzak en hij laat het maar al te graag rollen als het werk in het harde gesteente loonend zou zijn. Zorgen worden slechts ver oorzaakt door de geheime binnenkomst van reinigt mond en tanden. allerlei geboefte, dat zich altijd al tot claims aangetrokken heeft gevoeld. Men bezat al genoeg Chines, halfbloeden en Indiërs in Kenya. Nu zullen zij zich verdubbelen, ver driedubbelen en de eeuwige ergernis met pascontröles, uitwijzingen en deportaties staat voor de deur Een andere zorg is het afzetten van de ge vonden steenen, welke reeds thans een vraag stuk is, die door de districtsregeering reeds vaak onder het oog moest worden gezien. In Kaapstad zitten de agenten van de groote Amsterdamsche diamanthandelaars, die tien tallen jaren oude connecties onderhouden met de eigenaars der diamantmijnen. Hier moeten die connecties echter nog aange knoopt worden en dat bij 'n ontzettend slech te conjunctuur. Ton nu toe zijn 20.000 K.G. diamanten met een gezamenlijke waarde van 100 millioen karaat gedolven. Dat is een rijke buit! En wie koopt op'het oogenblik nog steenen? De Beers Co. deelt mede, dat de prijs voor ongeslepen diamanten slechts 70 pet. van den prijs van 1930 bedraagt. Is bii zulke toestanden het wachten en de wedloop, de strijd en de menschensmokkelhandel nog loonend? Wij koopen diamant..zoekers. O zeker, toch is het nog loonend. Alleen heel anders dan de 3000 desperado's aan hel Tanganjikameer het zich voorstellen. De laatste dagen zijn er merkwaardige gestalten in het kampement verschenen, pijp tusschen de smalle lippen, een kurkhelm op het hoofd, agenten, die wonderlijke zaken hebben aan te bieden. „We are buying diggers", zeggen zij, „Wij koopen diamantzoekers" en slaan, als zij de gegadigden hebben gevonden, het volgende voor: De digger zal loopen, loopen als anders naar zijn claim. Als hij echter bet graafrecht heeft, zal hij er een jaar lar.g geen gebruik van maken. Hij zal er slechts gaan zitten en er op letten, dat geen ander het veld in bezit, neemt. Hiervoor, voor niets doen dus, wordt 40 tot 50 pond per maand betaald. Een reuzenzaak. Langzaam is uitgelekt, dat achter de agen ten de Beer in Kaapstad staat, de maat schappij „Blue Ground" in de Kaap-kolonie, de Anglo-American Co., het „syndicaat". Er Afrikaansche diamantgravers voor hun claim. zullen eenvoudig geen diamanten in Kenya worden voortgebracht, dat is de zaak. Maar daarom bekommert de digger zich niet.' Hij vraagt niet naar het waarom en waartoe. Hij ziet slechts voor de eerste maal in zijn leven misschien een heerlijke gelegenheid geld te verdienen zonder ervoor Voorkom! Gorgel drooy ▼YYTYYYYTYYTTTTYYYYYYYYYTYYYYYTYYTYTT v Het Beiersche Koningshuis Wittelsbach Is een der oudste Katholieke vorstenhuizen. Een huis vol rijke traditie. Onder zijn scep ter bloeiden wetenschap en kunst op meer dan bewonderenswaardige wijze. In de koningen van dit doorluchtig huis steekt een stuk genialiteit. Maar de Wlttelsbacher heb ben laat, oud bloed. En die genialiteit gaat dikwijls over in waanzin. Na de Napoleon tische oorlogen zetelt Ludwig I in Mtinchen Scharen van geleerden, maar vooral kun stenaars omringen den koning. Maecenas, die zelf ook dichter was. Cornelius, Over- beek, Thorwaldsen zijn zijn getrouwen Groote koningen zijn altijd groote bouw- heeren. Deze Ludwig was het in een bijna onnoembare macht. Hij heeft van Müncheu gemaakt wat het is. De wereldvermaarde gebouwen van het Athene aan den Isar bouwde hij; het Odeon, de koninklijke resi dentie, het Wlttelsbacher paleis, de Basi- lika, de werken van Allerheiligen, Maria en Ludwig, de Ruhmerhalle, de FeldherrnhaUe. de Siegesthor, de Bibliotheek, de Universi teit, het Tentoonstellingsgebouw, de beide Pynakotheken, de Glyptotheek, het Walhalla bij Regensburg, de Ruhmss und Befreiungs- halle bij Kehlheim. En hij restaureerde en verfraaide de oude historische domwerken van Spiers, Bamberg en Regensburg. Er leefde in het hart van dien koning de g'.oed der Renaissance-pausen Julius II en Leo X, die schier niet genoeg hadden aan Bramante Rafaël en Michel Angelo. Zijn zoon Maxi- mlliaan II omringde zich met de grootste geleerden van zijn tijd Dan volgde Ludwig II, de prachtlievende. Teleurgesteld door de politiek en door den tegenstand van zijn volk tegen den door hem schier aanbeden Richard Wagner wat was Wagner's lot geweest zonder Ludwig's overdadig koninklijke pro tectie? trok hij zich menschenschuw terug ln het Alpinische Beiersche hooggebergte en bouwde er in zijn gigantische en roman tische kasteelen een sprookjeswereld van fabelachtige, haast waanzinnige pracht al leen voor zich zelf, den zeifheerlijken koning bij God's gratie van alle Bajuwaren. Hij werd voor het volk een mythos. Ademloos luisterden de menschen der steden naar de verhalen der bergbewoners. Zij vertelden met bijgeloovigen schroom, hoe de koning 's nachts door de bergen reed in een gouden karos, bespannen met acht witte paarden met uit goud geslagen tuig. Een zonne koning in den nacht. En toen de waanzin over den koning was gekomen en hij ver dronk in de Stambergersee, geloofde het volk dit niet. Het geloofde niet, dat zooveel mythische glans kan ondergaan. Ludwig was ongetrouwd geweest. Zijn broeder Otto werd koning, maar kon niet regeeren, om dat hij in ongeneeslijke geestelijke omnach- ting voortleefde. Frins-regent Luitpold nam de teugels in handen. En in hem leefde de rijke traditie der Wittelsbacher overrijk voort. Ook hij bevolkte als het ware zijn hof met kunstenaars en geleerden. Op hem volgde Ludwig III, die althans vooroopig de laatste koning van Beieren zou zijn. Deze Ludwig had heel weinig van een Wittelsbacher. Het was een groffe, knorrige, onvriendelijke grijsaard. Hij had veel te lang naar zijn zin op het bewind moeten wach ten, Luitpold werd over de negentig. Toen zijn tijd eindelijk aanbrak, prins-regent te worden, was hij al diep in de zestig. Hij was een pedant, kleinzielig-ordelievend, een zeer bekwame heereboer. Hij werkte abso luut niet op de massa. Het verdwijnen der mythische koningsglanzen der eerste Lud wig's werd hem toegeschreven en verweten Het hof werd ontvolkt van kunstenaars en geleerden. Het werd een bourgeois-achtig burgermanshuishouden. Koninklijk was deze koning alleen in zijn dikwijls uitbrekende drift. Dan schold hij zijn omgeving uit en tierde in de beruchtste Beiersche landvloe- ken. Dat stootte af. In dezen koning bleef niets over voor de dampige fantasie der Münchener bierkelders en der fantast'sche berg&orpen. Eén ding slechts werd hem hoog aangerekend, zyn haat tegen de Pruisen, de te werken, zonder er moeite voor te doen. Wanneer het Syndicaat hem nu graag een jaar wil onderhouden, dan moet hij het toch aannemen, wat drommel! Van economische politiek begrijpt hij immers geen snars, hij ziet slechts dat hij een Jaar lang een fatsoen lijke rente zal krijgen. En dat weegt tegen allen nood, dorst en allen strijd ruimschoots op. Waarbij voor anderen de vraag onbeant woord blijft of het werkelijk zal gelukken door dergelijke methoden de diamantprijzen op de wereldmarkt voor verdere daling te behoeden. Luawig XII van Beieren. „Saupreisse", zooals de Bajuwaar zijn Prui sische volksgenooten noemt. De koning sleepte met zijn been. Er zat nog een splinter in van een kogel uit een Pruisisch geweer van 18C6, toen Beleren naast Oostenrijk vocht tegen den erfvijand Pruisen in 1872 was Beieren dan met het Rijk vereenigd. Bismarck had het aanvan kelijk verzet van Ludwig II gebroken door diens ten hemel brullende koninklijke beren te betalen. Maar de verhouding tusschen Pruisen en Beieren werd nooit bijzonder hartelijk en met reservaten (post, spoorwegen) omgeven Ludwig III was eerzuchtig. Het Ko ninklijke Hoogheid van het prinselijke re gentschap was niet genoeg voor hem, hij wilde Majesteit worden. Hij maakte korte metten en onttroonde den krankzinnigen Koning Otto. Hij maakte daarmede een zeer gevaarlijke „Revolution von oben" en doorbrak het legitimistisehe beginsel. Dit heeft zijn volk hem intuïtief zeer kwalijk genomen. Het voelde dat de vorst er ver keerd en onridderlijk aan deed niet te wachten tot na den dood van den ouden, ongelukkigen, opgesloten Otto. In het jaar voor den wereldoorlog, in 1913, besteeg hij Mendelssohn ijverde reeds op jeugdigen leeftijd voor cis opvoe~ing van Bach's Pas. sie's en Handel's Oratoria, die destijds weinig of niet ten gehoore werden gebracht. (Er staat zelfs geschreven, dat de uitvoe ring der Mattheus.nassie onder leiding van Mendelssohn in '1829 te Berlijn gegeven, de eerste was na Bach's dood!). Mendelssohn voelde zich blijkbaar tot dit genre aangetrokken, want hij componeerde i daarna twee Orato-ia's: Paulus en Ellas, waarvoor hij zelf de teksten samenstelde. Handei's geert bezielde hem blijkbaar het meest, want zijn werken toonen veel over eenkomst er mede Alhoewel b>i echter zijn voo~ganeer niet kon overtreffen, nemen zijn Oratoria's raast die van Handel een eervo'le olaats in. Vooral de Elias. want dit werk ie door de vrijere koor- en orfcctbehandeMng riiker aan stemmingen en biedt door de lyrische én dramatische passages, d'e het bevat, meer afwisseling dan de Paulus. Elias is een der laatste werken van Men delssohn en jarenlang heeft M gearbeid aan de samenstelling van den tekst. Volgens Mendelsohn zelf moest vooral het drama, tische element on den voorwond treden en hiervoor riep hij herhaaldelijk de hulp van lette~kund,™en en bijbelkenners in. Het eerste ontwerp dateert uit 1839 en in Mei 1848 was do tekst nog niet gereed. Ge heel anders ging het met de toonzetting er van. Was in genoemde maand nog maar het eerste en gedeeltelijk het tweede deel ge. reed. in tpi-o'Mo iaa.r hod ragde on 25 Augustus te Birmingham de eerste u'tvoe-ing onder de persoonlijke leiding van den com ponist plaats Alhoewel die uitvoering en ook de daarop, volgende drie te Londen hem een enorm <moo.ee bezorgdpn (te Birmingham moesten vier aria's en vier ko-en worden gebisseerd), werkte Mendelssohn de Eüas gedeeltelijk om. Het werk was in dien korten tijd mis schien te schetsmatig opgezet. Vooral de ka rakterisering van de hoofdfiguur en van de Weduwe 'voldeed hem zelf nr» niet. Doch het gelukte hem, volgens zijn eigen verkla. rin". al between hem bil de eerste uit voeringen niet ten volle bevredigde, te ver beteren. De eigenaardige opzet bleef geheel dezelf de. zongls dr. Schubriog het Mendelssohn voorstelde: „de Inleldingswoorden na een k'eine introductie in recitatiefvorm en dan de Ouverture, als beeld van den hongers. nood.'' Wij zullen momenteel in het midden laten of de F'ias behoort tot Mendelssohn's wer ken. die „wortelen in den vergankelijken smaak van zijn tijd of tot Mendelssohn's levenswerken met hunne onvergankelijke waardeZeker is het, dat deze uitvop-ing van de „Elias" aan honderden veel kunst genot heeft verschaft, al was zij geen volle honderd procent. Het koor hie'.d zich kranig. Al telt het maar een 120-tal leden <80 dames en 40 hee. ren). het klankvolume was groot genoeg, bo vendien welluidend en evenredig. Alleen zou de basparty iets ve'stwkt kunnen wo-d?n. Er werd technisch voldoende beheerscht en den troon. Anderhalf jaar later stierf Koning Otto, zonder zyn verstand terug gekregen te hebben. Tydens den wereldoorlog verdween deze volkomen onheldhaftige koning geheel uit de gedachten van zUn volk. Het hoorde nog alleen van den oudste van zyn dertien kinderen, kroonprins Ruprecht, die als veldheer in België stond. De koning maakte zich alleen onaangenaam bemerkbaar, wanneer hy annexionistische bevliegingen kreeg. Hy wilde het Rijksland by Beieren. België bn het Ryk inUjven. En ook Neder land had de eer op zyn annexionistisch prachtprogram te staan, want zeide hy en dat was zeer simplistisch wie de groote rivieren heeft, moet ook hun mon dingen hebben! Ludwig had ook zeer eerzuchtige plannen ten opzichte van het Ryk. Hy wilde de Hohenzollem als keizers afzetten en de WittelsbacheTS er voor in de plaats zetten, zyn zoon Rupprecht hielp hem daarbij. Deze strooide reeds in 1917 rond, dat keizer Wilhelm II allen aanzien had verloren. Het volk stelde Beriyn verantwoordeiyk voor den oorlog en verweet den „ollen Kini" (oude Koning), dat hy met den jnarrischen Wilhelm" was meegegaan. Gedurende heel den oorlog hoopten zich in München andere brand:toffen op als ln Beriyn, waar het tenslotte tegen het mili tairisme ging en waar de revolutie opge vangen kon worden door bezonnen party terwyi in München in een paar uren een socialistische republiek ontstond. Hoe kwam dat? De Beiéren hadden altyd by bier en wyn hun stamtafelpolitiek en -critiek kunnen maken. Dorpskerktorenpolitiek en -critiek. Er was geen zweem van democratie. Ze waren tegenover het koningshuis loyaal en en zonden zich ln zyn glans, behageiyk en primitief. In '48 hadden ze alleen een op- roertje gemaakt om het liefje van den koning, de danseres Lola Montez, weg ce krijzen. Toen dit gelukt was, keerden zy bevredigd naar worst en bier terug. Ludwig III had een einde gemaakt aan het Wittelsbacher Maecenatendom. Heel de overtollige kunstenaarsschaar merkte dit en er ontstond een radicale bohémienne met haar spits tegen het koningshuis. München kende ook voor den oorlog haast geen fabrieksproletarlaat. Reeds in de eer ste jaren van den wereldoorlog kwam Krupp naar München en stompte er fa brieken uit den grond. Er werden proleta riër; geschapen. Het socialisme wint veld. De spoorbanen nabij Koepangski zijn door het bombardement der Japanners op vele plaatsen ernstig beschadigd. met goed tekstbegrip gezongen. Met deze uitvoering heeft het koor weder de hoogte bereikt, waarop het stond by de uitvoering van „Die Jahreszeitsn", enkele jaren ge leden. Toch dient er steeds ernstige studie van correct rhythms gemaakt te word'en. Thans waren ook nog lichte afwiikingen tus. schen koor en orkest te bespeuren. Van de solisten dient op de eerste plaats de bas Nico Huisman te worden genoemd. Op de Aria „1st nicht des Herrn Wort wie ein Feuer" na. waarin hij eenigszins tekort schoot wat uitbeelding betreft, heeft deze zanger in alle opzichten voldaan. Menigmaal imnoneerde hy sterk door fraai geluid en zeggingskracht. Ook de alt-zangeres mevr. Jo v. d. Meent-Walter heeft haar party op lofwaardige wyze vertolkt Byzonder goed we'-d re A'-'-sr en de rartii van de Koningin gezongen. Deze party ligt haar uitstekend. Mevrouw L-d-'f Gpvsn 7r.11 ric sopraan partij met wisselvallig succes Het best kwam haar stem uit in het tweede deel van de „I<raël"-aria. De hee- Tobi was bl'ikbaar niet goed ge. dlsponeerd, eenige solo.dcelen bleken althans niet glansryk. In zijn voordracht vergoedde hii veel. Jammer, dat het dubbel solo-kwartet groo. tend'eels mislukte door het ondrijven van het toonpeil. De eerste tenor (niet de so list,) beheerschte zijn taak niet. Waa-om ver vulde dc heer Tobi die partij niet? Over ge'orek aan belangstelling beeft het koor niet te klagen Dirivent Zwaan en da mes solisten werden bloemen aangeboden O. K. Meineed geeft aanleiding tot 'n tweeden meineed. Gistermiddag stond voor de Haarlem- sche Reclitbank terecht de 19-jarige H. B. van 't L. Hem was ten laste gelegd, dat hij op 18 November j.l. voor het Kantongerecht te Zaandam onder eede een onjuiste ver klaring had afgelegd, waardoor de ver dachte in de betreffende zaak was vryge- sproken. De agent van politic G. v. d. B. had 17 October procesverbaal opgemaakt tegen den bestuurder van een te Koog a. d. Zaan rüdenóe motorfiets, omdat deze be stuurder op zyn motorrijwiel een tweeden De boeren en de middenstanders, naai alle kanten gestoord in hun spreekwoordeiyke rust en aan den rand van den maat- schappeiyken afgrond gebracht door de gehate oorlogseconomie, worden grage, be- geerige meeloopers. De literaten, kunste naars, geleerde zonderlingen, zonderlinge geleerden, utopistische politici, bohémlèns allen voelen zy den grond onder hun voeten wegzinken en vullen de ryen der onte vredenen tot berstens toe aan. Zoo ont staat in München een uiterst gevaariyk fabrieksproletariaat, een doodgevaariyk cultuurproletariaat Het anarchisme van het cultuurbolsjewisme, van de aan lager wal geraakte geestesaristocratie waimt ujt de artlstenkroegen ln de massa's. Duizenden Münchener ontwortelde Rensburgers dry- ven met satanisch genoegen oorlogs- sabotage. De vrouwen op het land moeten al het werk doen. Hun mannen zyn op geslokt door den menschenvretenden oorlog. De overgebleven bergboeren worden sociaal-radicaal en meer dan ooit particula ristisch. Groote werkliedenorganisaties, zooals in het industrieele overige Ryk, bestaan elgeniyk in Beieren niet. Daar heerscht het ryk van de disclplienloozen De meerderheidssociaiist Auer poogt de massa nog op te vangen. Het lukt niet. Talloozen en ongetelden gaan naar de Önafhankeiyken over en volgen het vaan del van den Gallicischen auteur, oud redacteur van de „Vorw&rts", van den uit het tuchthuis losgelaten fantastischen Kurt Eisner, den almachtigen koning aller desperado's. Op den derden November 1918 wordt er in het holle van den nacht een demonstra tie gehouden op de Theresienwiese. Heet- gebakerden willen al dadelijk oproer ma ken. Eisner verzet zich en houdt aan dit fantastische idéé fixe vast, dat de proleta rische revolutie het daglicht niet behoeft fe schuwen en by stralenden zonneschyn moet uitbreken. Op den zevenden November de demon stratie by daglicht en zon. De massa luis tert niet naar den bezadigden Auer. juicht donderend Eisner toe, volgt hem naar de Franzl-kazerne, waar onbetrouwbare troe pen zitten opgesloten, sticht met hem een arbeiders-soldatenraad in de rookerige hallen van Malthezerbrau, bezet met hem het parlement, waar de afgevaardigden, van niets wetend, pas een wereldschokkend debat over den aardappe'prijs hebben be ëindigd. De koning en de regeering, niets van de tyden begrypend, zyn niet tegen de de- I persoon had vervoerd, zonder dat op het I motorrijwiel een duoziting zat. Van 't L. had nu vooi den Kantonrechter te Zaan- dam verklaard, dat niet de daar terecht staande verdachte, maar hij het motorrywiel bestuurd had. Dcor deze verklaring had vrijspraak moeten volgen. Verdachte hield gisteren voor de Recht- bank vol, d" waarheid te hebben verklaard. I Ook de politie-agent handhaafde zyn te Koog a. d. Zaan opgemaakt procesverbaal. De getuigt décharge J. A. de V. ver klaarde, dat op het motorrijwiel wee zadels zaten, en dat niet hy, maar Van L. het rywiel hal bestuurd. De Rechtbank her innerde de V. aan het gevaar aan het af leggen van meineed verbonden en waar schuwde hem daarvoor. De getuige bleef echter volhouden, waarop de Officier vau Justitie, mr. Paardekooper Overman, pro- cesverbaai-opmaking van de door hem af gelegde verklaring vroeg. De Reclitbank ging daarop in raadkamer, waarna De V. de door den griffier opge maakte verklaring onderteekende. De Officier van Justitie zeide in zyn re quisitoir, dat hy niet de minste waarde hechtte aan de verklaring van den getuige a décharge De V., en er dan ook van over tuigd te zyn, dat De V. een meineed had afgelegd. Hij vond dan ook, dat uit hst ge tuigenverhoor wettig en overtuigend was be wezen, dut verdachte Van 't L. voor het Kantongerecht te Zaandam zich had schul dig gemaaki. aan het afleggen van meineed en eischte een gevangenisstraf van acht maanden. De verdediger van verdachte, mx. L. G. van Dam, wilde als verzachtende omstandig heid aanvoeren, dat de zaak waarin te Zaandam meineed is gepleegd zeer klein is. Bovendien was het pleiter opgevallen, dat alle vier de getuigen precies dezelfde ver klaring hadden afgelegd. Ook oordeelde hij, dat aan de verklaring van den getuige décharge De V. wel eenige waarde moest worden gehecht; „hy is bedreigd met alle bedreigingen die de Rechtbank kan uiten en volhardt toch in zyn verklaring". Pleiter concludeerde tot vrijspraak. 11 Februari zal de Rechtbank uitspraak doen. Inmiddels was de getuige décharge De V. in arrest gesteld. Ook hy zal wegens meineed vervolgd worden. Ruwe Huid Ruwe Handen Ruwe Lippen Doos 30 cent By Apoth en Drog. monstraties geweest. Deze toch maakten, volgens hem, alleen maai propaganda voor de afzetting des keizers en daartegen be staat noch by de regeering noch by den koning bezwaar. Integendeel. De koning is op dien middag, als naar gewoonte, rustig gaan wandelen in den „Englischen Garten". Als hy thuis komt, vindt hy voor zyn paleis een woedende volkszee, die zyn afdanking eischt. Zoo was het nu Juist niet bedoeld. Door een achterdeurtje sluipt hy zyn paleis binnen, waar koningin Theresia ziek te bed ligt. zyn regeering licht hem verslagen in over die bliksemachtige omwenteling. De koning wordt rood van drift, scheldt zyn ministers oer-bajuwariesch uit en „verbiedt van nu af aan" alle demonstraties, zyn omgeving overtuigt hem er eindeiyk van, dat niets meer helpt en dat hy moet vluchten. Lang weert zich de oude man. Maar de toestand buiten wordt dreigend en hij bukt het hoofd voor het onbegrypelyke, het voor hem onmogeiyke. Hij wil vluchten. De auto's zyn niet in orde. Urenlang moet het koningspaar angstig en sidderend wachten. Dan razen de twee oude menschen by nacht en Novembemevel naar het onzekere. Ze hebben niets by zich, ze zyn alleen.... Een paar dagen na de revolutie verschynt een koninklyke linnenmeid by Kurt Eisner en vraagt verlof, om het lijfgoed des konings mee te mogen nemen. Eisner stemt wel willend toe. En een oude ambtenaar van het Linnen-departement verklaart, half weenend, in echt Beiersche klassiek-ver- heven bewoordingen: „Ja, mei, unser Kini, der hat an Angst aussteh' muass'n. Dös glaub'i scho, dass der 'a neu's Unterhosen braucht!" (Ja, natuurlijk, onze koning heeft zulk een angst uitgestaan. Dat geloof tk graag, dat die een schoonen onderpantalon noodig heeft). De oude koning Ludwig III komt n'et in zekerder haven dan alle andere bondsvorsten. Steeds niet begrypend dwaalt hy door Oostenryk, Tirool, Zwitserland, Lichtenstein en vestigt zich eindeiyk in Hongarye, waar hy spoedig, anderhalf jaar na de omwen teling. eenzaam sterft. Hy bleef tot zyn dood star vasthouden aan zijn rechten en heeft nooit afgedankt. Het eeuwen aangestamde vorstenhuis was in drie uur uit München en Beieren ver dwenen. Als door een bliksem weggevaagd..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5