IDE GRAPJAS H A R L E K IJ N|
HET
VAN DE
1
HXTOW
LANGS
DONKERE PADEN
rechtszaken
.TRADITIE" TE BARNEVELD
Landbouwer doodgestoken
DE GELE-BAND-AUTO
OP EEN POLITIE-AGENT
GESCHOTEN
Een gevaarlijke Oostenrijker
KERKNIEUWS
ZUSTER MARIA MANSUETA f
BROEDER PAULUS f
KAPELAAN A. DE WILDT
LANDBOUW EN VEETEELT
DE RIVIER- EN
DE BINNENVISSCHERIJ IN
DECEMBER 1931
FAILLISSEMENTEN
g
Harlekijn is den reus te slim af
RADIO-OMROEP
Naar het Engelsch door J. Scheepens
Voor de Utrechtsche rechtbank heeft
Dinsdag terecht gestaan de 18-jarige land
bouwer J. W. D. uit Barneveld, die op 20
December 1.1. bij een vechtpartij in de buurt
van Barneveld den jongen landbouwer J.
v. d. B. met een mes in het voorhoofd heeft
gestoken, tengevolge waarvan deze den vol
genden dag is overleden.
Verdachte beweerde te zijn lastig geval
len.
Volgens een der getuigen, den veldwach
ter v. d. Br. te Barneveld, stond het stel
letje vechtersbazen niet ongunstig bekend,
maar het is te Barneveld traditie, dat de
jongens uit een bepaalde buurt niet in een
andere buurt mogen komen en gebeurt dit
toch, dan is het gevolg altijd vechten.
Mr. Pabius, officier van justitie, zeide, dat
er voor verdachte niet de minste reden was
om zijn mes te trekken, aangezien zijn be
lagers geen mes hadden. Opzet om te doo-
den was evenwel niet in het spel. Wegens
zware mishandeling den dood ten gevolge
hebbende eischte spr. een gevangenisstraf
van 1 jaar, met aftrek van de voorloopige
hechtenis, met het oog op de jeugd van ver
dachte door te brengen in de openluchtge
vangenis
Mr. A A. J. Dirxen uit Bergen op Zoom
meende dat er meer sprake van noodweer
was en vroeg vrijspraak of ontslag van
rechtsvervolging en onmiddellijke uitspraak
en invrijheidsstelling.
Na in de raadkamer te z n geweest, wees
de rechtbank het verzoek van den verdedi
ger tot onmiddellijke invrijheidsstelling af.
Zij bepaalde de uitspraak op 16 dezer.
De rechtbank heeft na het getuigenver
hoor de behandeling van de zaak geschorst,
ten einde een onderzoek naar verdachtes
geestvermogens in te stellen.
Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft
Dinsdag terecht gestaan de 23-jarige ma
chine-teekenaar B. B., geboren te Weenen,
zonder vaste woonplaats, thans gedetineerd,
wien ten laste wordt gelegd poging tot dood
slag, subs, poging tot zware mishandeling
van den agent van politie J. J. H. Starmans.
Verdachte zou in den nacht van 28 op 29
November ter uitvoering van zijn voornemen
om Starmans van het leven te berooven,
een schot uit zijn revolver op dezen hebben
gelost, itfthans in de richting van Starmans
hebben afgeschoten. Zijn voornemen zou
niet zijn voltooid tengevolge van de van zijn
wil onafhankelijke omstandigheid, dat de
kogel is afgeschampt op een knoop van de
mouw van Starmans en dezen niet heeft ge
wond. Subs, wordt bedreiging met doodslag
ten laste gelegd, Verdachte, wien men het
cocaïnemisbruik sterk aanziet, zegt gedomi
cilieerd te zijn te Parijs. Er was daar geen
werk voor hem te vinden en daarop is hij
naar Nederland gekomen in de hoop hier
werk te krijgen.
Verdachte heeft den bewusten nacht op
straat den agent ontmoet, die hem vroeg
wat hij daar 's nachts deed. Hij had toen ge
antwoord naar den Mathenesserweg te moe
ten. Hij was tot 's nachts 1 uur in café's ge
weest en daarna blijven rondloopen. Ver
dachte heeft den agent een tweeden keer
ontmoet en toen zijn pistool uit den zak ge
haald en daaruit geschoten „om den agent
aan het schrikken te brengen". Wat hij
daarmee voor had, weet hij zelf niet. De
revolver was met scherp geladén. De agent
wierp na het schot zijn fiets weg, verdachte
heeft daarop zelf zijn revolver weggeworpen.
De agent stortte zich op hem en heeft hem
geboeid. Verdachte ontkent op het politie
bureau te hebben gezegd, dat het niet erg
was wat hij had gedaan, in Weenen wordt
eiken nacht wel een agent doodgeschoten.
Hij had wel gezegd: Daar gebeurt het ook.
De president: Het ergste in deze zaak is,
dat u pas in Amsterdam veroordeeld bent
wegens inbraak. De agent was toch niet
onvriendelijk tegen u, hij vroeg alleen, wat
u daar deed.
Verdachte zeide morphinist te zijn, hij ge
bruikt geregeld cocaïne. In het huis van
bewaring heeft hij toevallen gehad tenge
volge van het gemis van cocaïne.
Overtreding der Haagsche
politieverordening
De Haagsche Kantonrechter heeft den
chauffeur F. S., te Den Haag vrijgesproken
van de hem ten laste gelegde overtreding
van art. 1G6 der Haagsche politie-verorde-
ning, (het z.g. snordersverbod).
De ambtenaar van het O.M. teekende van
dit vonnis hooger beroep aan en Dinsdag
stond S. opnieuw voor de Bechtbank te
recht.
De verbalisant verklaarde, dat S. in den
nacht van Zaterdag 17 October van het vo
rige jaar met een z.g. gele-band-auto in de
Lange Footen bij het café Centraal gesnord
had. De auto reed in het midden van de
straat op zoodanige wijze, dat een normaal
voetganger die gemakkelijk bij kon houden.
S., die rechts stuurde, boog zich naar de
linkerzijde uit den auto naar de voorbij
gangers. Getuige zag toen dat hij eenige
passagiers op nam, waarop hij proces-ver
baal opmaakte.
Verdachte voerde als verweer aan, dat hij
op weg naar huis was en langzaam door de
Pooten reed, omdat er op dat uur veel voet
gangers op de been waren en het asphalt
juist was besproeid. Hij heeft het publiek
niets aangeboden, doch iemand had, ziende
dat hij vrij was, hem gewei.kt.
De verbalisant zeide nog dat S. voort
durend zich ophoudt op het Tournooiveid
als de schouwburgen uitgaan. Hij tracht dan
den auto te verhuren.
Het O.I.Ï. waargenomen door mr. Hoek
stra zag in de handelingen van S. niets an
ders dan overtreding van art. 106 van de
Alg. Politieverordening en eischte vernieti
ging van het vonnis en veroordeeling van
verdachte tot een geldboete van 5 sifbs. 2
dagen hechtenis.
Vonnis 16 dezer.
Op vijftigjarigen leeftijd overleed in het
St. Ignatius-Ziekenhuis te Breda de Eerw.
Zuster Maria Mansueta (mej. Anna v. d.
Beijt) van de orde der Becollectinen Peni
tenten te Etten.
In het Klooster te Huybergen overleed de
Eerw. Broeder Paulus (Van Gijzel uit Stop
peldijk). De overledene was vroeger over
ste van het klooster en hoofd der school
te Hulst.
De weleerw. heer kapelaan A. de Wildt
van de St. Jacobus-parochie te den Haag
heeft Dinsdag bij een val van de fiets een
rechterschouderfractuur opgeloopen. Hij is
in het B. K. ziekenhuis aan het Westeinde
opgenomen.
De verwonding is zeer pijnlijk, doch de
aard van de fractuur doet een voorspoedig
herstel verwachten.
De Afdeeling Visscherijen van het Depar
tement van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw deelt het volgende mede omtrent
de rivier- en de binnenvisscherij in Decem
ber 1931.
Met uitzondering van enkele dagen van
mist en ruw weder in het begin van De
cember werd de visscherij op de rivieren in
de afgeloopen maand niet noemenswaard
belemmerd door ongunstige weersomstan
digheden.
De zalmvangsten waren ook deze maand
weer gering en de aanvoer bestond uit
slechts een tiental exemplaren met een ge
zamenlijk gewicht van 49 K.G. en een op
brengst van f 126.—, tegen een gelijk aan
tal zalmen met een gewicht van 62 K.G. en
een opbrengst van f 162.in de overeen
komstige maand van het vorige jaar. De
aanvoer van zeeforellen of z.g. schotjes be
droeg 65 stuks tegen 88 stuks in Decem
ber 1930.
Op de Zuidhollandsche benedenrivieren
en de rivier de Maas waren de uitkomsten
van de visscherij op standvisch over het
algemeen maar matig in tegenstelling met
de rivier de Waal, waar vrij bevredigende
vangsten werden gemaakt, ook wat betreft
de snoek, waarvan de vangsten op sommige
plaatsen zelfs vrij ruim waren.
Met de alverzegen bleven de vangsten
nog steeds gering, waarschijnlijk doordat
de alver zich wegens het zachte weder nog
te veel buiten de eigenlijke alvergaten op
houdt. Op de rivier de Maas werd bij was
send water vrij druk met de ankerkuilen
gevischt, doch palingvangsten van eenige
beteekenis leverde deze visscherij niet meer
op, en ook op de rivier de Waal, waar deze
visscherij slechts door enkele schokkers
werd uitgeoefend, bepaalden zich de vang
sten doorgaans tot wat witvisch en prik en
werd alleen in de tweede week van Decem
ber nog wat paling gevangen.
Tegen het einde der maand lag de sehok-
kervisscherij zoo goed als stil bij gebrek
aan behoorlijke vangst.
Met de prikkorven waarmede op het bo
vengedeelte van de Waal alsmede op den
Neder-Bijn gevischt werd, waren de vang
sten over het algemeen wel bevredigend en
hier en daar zelfs ruim.
Op de Overijsselsche rivieren werden met
de zegen en de wargarens enkele gunstige
vangsten van witvisch en snoek gemaakt,
doch over het geheel lieten de vangsten van
standvisch hier toch te wenschen over,
vooral wat het Zwarte Water betreft.
In de binnenwateren werd enkele malen
hinder ondervonden van ruw weder en ijs
en in sommige Noordhollandsche polders
werd de visscherij nog veel bemoeilijkt door
azolla.
Evenals de voorafgaande maand werd de
visscherij in de meeste binnenwateren in
verband met de lage vischprijzen en de
moeilijkheden, welke bij den afzet onder
vonden werden, slechts in zeer beperkten
omvang uitgeoefend; voor zoover gevischt
werd, waren de uitkomsten over het geheel
genomen niet onbevredigend en in som
mige streken van het land werden zelfs loo-
nende vangsten van brasem, voorn en
snoek en hier en daar ook van snoekbaars,
baars en karper verkregen.
In den stand der vischprijzen kwam nog
zoo goed als geen verbetering, al werd dan
de handel tegen het laatst der maand wel
iets levendiger; alleen naar snoek bleek
meer vraag te zijn, als gevolg waarvan de
snoekprijzen iets omhoog liepen.
2 Februari opgegeven door v. d. Graaf
Co. N.V. (Afdeeling Handelsinformaties).
Failliet verklaard:
1 Februari: J. L. Nieuwersteeg, manufac
turen, Bruinisse; r.-c, mr. A. van der
Hoop; curator mr. C. J. B. du Croo, Zie-
rikzee.
J. Douwes Sr., handelende met H. J.
Dopheide onder de firma Douwes en Dop
heide, thans in liquidatie, koopman en
agent in buitenlandsche huizen, Bechtboom-
sloot 19 I, zaak drijvende Bechtboomsloot
1719, Amsterdam; r.-c. mr. H. D. Feen-
stra; curator mr. M. J. C. Vrij, Amsterdam,
Keizersgracht 586.
H. J. Dopheide, handelende met J.
Douwes Sr., onder de firma Douwes en
Dopheide, thans in liquidatie, koopman en
agent in buitenlandsche huizen, Argonau-
tenstraat 44 III, zaak drijvende Becht
boomsloot 17—19, Amsterdam; r.-c. mr.
H. D. Feenstra, curator mr, M. J. C. Vrij,
Amsterdam, Keizersgracht 586.
A. Poletta, bouwvakarbeider, Amster
dam, Bataviastraat 23 III; r.-c. mr. H. D.
Feenstra; curator mr, H. Hes, Amsterdam,
Marnixstraat 264.
J. B. v. d. Linde, caféhouder, Amster
dam, Spuistraat 195; r.-c. mr, H. D. Feen
stra; curator mr. H. A. Foyer, Amsterdam,
P. C. Hooftstraat 18.
IB
..aB»»aB»aBMfliB0aBanBanaRBBsaaMMaiinaHuaBMVt
0
„Luister eens mannetje," brulde de Beus
van de Sterke Vuist, nadat hij z'n zwaard
in den grond gestoken had; „als je m'n
zwaard er uit kunt trekken, dan zal ik
je vrij laten."
Harlekijn nam z'n pakje op, dat hij van
schrik had laten vallen en boog het
zwaard achterover.
De Keus lachte en riep: „Dat speel je
zoo nooit klaar!" Maar toen Harlekijn
z'n pakje losliet
vloog het tegen de borstkas van den
snoevenden Keus en wierp hem op den
grond. Hiervan maakte Harlekijn gebruik
om z'n pakje op te rapen en te maken
dat hij weg kwam.
A. L. W. Hendrikse, timmerman en
metselaar, Willem Pastoorsstraat 19 boven,
Amsterdam; r.-c. mr. H. D. Feenstra;
curator mr. D. Vis, Amsterdam, Wetering
schans 100.
2 Februari: N. V. Paleis voor Volksvlijt,
Amsterdam, Sarpathistraat 12; r.-c. mr. H.
D. Feenstra; curator mr. D. K. G. de Jong,
Amsterdam, Keizersgracht 311,
Vernietigd door het Gerechtshof te Am
sterdam, de faillissementen van M. van der
Hilst, Amsterdam; Fr. W. Kappel, vJh.
Bussum, thans Amsterdam.
Opgeheven wegens gebrek aan actief: de
faillissementen van P, J. Kuizendaal, Bus
sum; I. Blaskewitz, Amsterdam; L. G.
Kok, Amsterdam; J. H. G. van Wulf ten,
Amsterdam.
Volgens Handelsbelangen werden sedert
1 Januari 1932 bij de gezamenlijke griffies
in Nederland gedeponeerd 138 crediteuren-
lijsten met een totaal passief van
f 3.576.711.09, waarvan preferent f 978.249.83
Faillissementenstatistiek over Januari
1932, samengesteld door v. d. Graaf Co.
N.V (Afd. Handelsinformaties).
Uitgesproken faillissementen
Noord-Holland (excl. Amsterdam) 46,
Amsterdam 54, Zuid-Holland (excl. Den
Haag en Botterdam) 40, Den Haag 32.
Botterdam 40, Utrecht 13, Gelderland 19,
Noord-Brabant 26, Limburg 13, Zeeland 8,
Friesland 9, Groningen 5, Drente 5, Over-
ijsei 12.
Totaal over Januari 322 faillissementen.
Totaal zelfde tijdvak vorig jaar 318
faillissementen.
DONDEBDAG 4 FEBBUARI 1932.
HUIZEN. 298 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00
NCRV. 11.00—2.00 KRO. Hierna NCRV. 8.00
9.15 en 10.00 Gramofoonplaten. 10.15 Zier
kendienst. 10.45 Gramofoonplaten. 11.30
Godsd. Halfuurtje. 12.15 KRO-orkest o.l.v.
J. Gerritsen. 2.00 Handwerkcursus. 3.00 Vrou
wenhalfuurtje. 4.00 Ziekenuurtje. 5.00 Cur
sus Handenarbeid v. d. jeugd. 5.45 Concert.
H. Hermann (viool), J. Smits (altviool) en
F. Hermann (cello). 6.45 Knipcursus. 7.00
Vragenhalfuurtje. 7.45 Ned. Chr. Persbureau.
8.00 Chr. Zangvereen. „Soli Deo Gloria",
Glanerbrug o.l.v. J. A. Ketel. 9.00 Ouderuur
tje. 9.3C Liederen-recital Hans Gruys (alt
mezzo), F. de Nobel (vleugel). Liederen van
Fauré, Wolf en Reger. 10.35 Vaz Dias. 10.40
11.30 Gramofoonplaten.
HILVERSUM. 1875 M. Uitsl. AVRO-Uitz.
8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15
Gramofoonpl. 10.30 Concert. Annie Raad-
man (piano)Mevr. de Ruiter (zang) en Egb.
Veen (begeleiding)11.00 Knipcursus Kinder-
kleeding. 11.30 Vervolg concert. 12.00 Gramo
foonpl. 12.15 Omroeporkest o.l.v. N. Treep.
2.30 Pauze. 3.00 Knipcursus. 3.45 Gramofoon
platen. 4.00 Ziekenuur. 5.00 Gramofoonpl.
5.20 Kovacs Lajos en zijn orkest. 6.30 Sport-
praatje H. Hollander. 7.00 Kovacs Lajos. 7.30
Engelsche les. 8.00 Gramofoonplaten. .15 Con
certgebouw-orkest o. 1. v. Pierre Monteux.
Ferdinand Helmann (viool). O.a. Ouvert. Fi
garo's Hochzeit, Mozart en Symphonie fan-
tastique, Berlioz. 10.30 Vaz Dias. 10.45 Gra
mofoonpl. 11.00—12.00 Uit het Carlton-Hotel,
Amsterdam: Dansmuziek Billy Mason en zijn
Band.
DAVENTRY. 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
12.20 Orgelconcert Beg. Foort. 1.20 Gramo
foonpl. 1.35 Sted. Orkest van Birmingham
o.l.v. L. Heward. 2.05 Lezing. 2.25 Voor scho
len." 3.20 Middagkerkdienst. 4.25 Dansmuziek
(Gramofoonpl.). 4.50 Grosvenor House Orkest
o.l.v. J Meeus. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berich
ten. 6.50 Orgelconcert O. H. Peasgood. 7.10
Duitsche causerie. 7.40 en 7.50 Lezing. 8.20
BBC-orkest o. 1. v. J. Lewis. H. Williams
(bariton). Oude Dansen en Liederen. O.a.
Schotsche Hooglander en Quadrilles. 9.20 Be
richten en lezing. 9.55 „Friday morning",
hoorspel van Julian Crane. 10.40 Orgelcon
cert Reginald Goss-Custard. 10.50 Kerk
dienst. 11.1512.20 Jack Payne's BBC-Dans-
orkest.
PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M. 8.05 en
12.50 Gramofoonpl. 8.20 Vroolijk halfuurtje.
9.05 Badio-tooneel. „Le plaisir de rompre"
van J. Renard. 9.50 Gramofoonplaten. Rus
sisch programma. O.a. Uit Fürst Igor, Boro
din en Eugen Onegin, Tschaikowsky.
KALUNDBORG. 1153 M. 11.20—1.20 Con
cert uit Hotel Palace. 3.104.20 Concert uit
Rest. „Wivex". 7.309.35 Radio-orkest o. 1.
v. Reesen en solisten. Fragmenten uit de
operettes van Offenbach. (Belle Hélène
Hoffmanns Vertellingen Orpheus in de On
derwereld Les Brigands). 10.05—11.50 Mo
derne Dansmuziek o. 1. v. Kai Julian.
LANGENBERG. 473 M. 6.25—7.20 Orkest
concert. 11.20 Gramofoonpl. 12.251.50 Con
cert o. 1. v. Eysoldt. 4.20—5.20 Concert.
Westfaalsch Harptrio. 7.20—8.15 Werag-
Kicinorkest o.l.v. Eysoldt. O.a. Noorsche
Dansen, Grieg. 8.20 Weragorkest m. m. v.
solisten. W. Braiinfels (piano), W. Schnei-
derhan (viool). O.a. Vioolconcert a-moll,
Dvorak. Hierna tot 11.20 Dansmuziek door
Oskar Joost en zijn orkest.
ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20
Symphonieconcert o.l.v. Giuseppe Mulè.
BRUSSEL. 508 en 338 M. 508 M: 12.35—
2.05 Gramofoonplaten. 5.20 Omroeporkest o.
I. v. Kumps. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Orkest
concert o.l.v. Meulemans. O.a. Ballet „Car
men", Bizet en Lakmé, Delibes. 338 M.:
12.35—2.05 Gramofoonpl. 5.20 Mendelssohn-
orkestconcert. 7.05 Gramofoonpl. 8.20 Con
cert. Kon. Harmonie „Het Volk" en koor
„Het Volk". O.a. Milenka, Blockx.
ZEESEN. 1635 M. 7.45 Zie Langenberg.
8.35 Uitzending gewijd aan Friedrich Heb
bel. Manuscript: Alfred Mühr. Leiding:
Edlef Koppen. 9.35 Berichten en hierna tot
11.50 Dansmuziek door Oskar Joost en zijn
orkest.
De Dood in de pot....
TTTT
Grjjntje Groen zat in z'n kluisje en at zich
alle dagen dik en rond. Hij at alsof z'n toé.
komst er van afhing En dit was ook zoo.
Want, als hij dik genoeg was, zou een
nieuw, hooger leven vol onbekende genoe
gens zich voor hem openen. Hij zou z'n
nauw kluisje met de groene wanden verlaten
en, hoog gedragen op sterke vleugelen, zijn
vlucht nemen in de oneindige ruimte.
Niemand had hem dat ooit gezegd, want
zoo hij familie bezat, hij had ze nimmer
gekend Geen moeder had hem ooit gekoes.
terd, geen vader hem beknord, met geen
broers of zusters had hij ooit gestoeid of
Iruzie gemaakt, kortom, niemand bekreunde
zich om hem en hij zich om niemand. Hij
at maar, vrat met hongerig verlangen de
verre toekomst nader, steeds bezield door een
onverwoestbaren drang naar dat onbekende,
geheimzinnige verschiet, waarvan de natuur
het besef in z'n klein hartje had gelegd.
Een hart? Had hij wel een hart? Hij wist
het niet en ik ook niet. Naar de meedoo-
genloosheid te oordeelen, waarmee hij ver.
slond wat hem van z'n eerste levensjaren af
beschermd had en beschut, zijn kluis, z'n
klein, lief, groen stulpje, waar 't zoo hui
selijk was en zoo warm zou men gezegd
hebben dat hij niet het minste schijntje van
een hart. in z'n klein lichaam omdroeg.
Maar kaken had hij, geweldige kaken ,die ver
slonden wat er voorkwam, kaken, die als de
reis van den dood geen erbarming kenden,
en die geen andere bezigheid kenden dan:
verniel om uit den doode op te staan
En Grijntje at, atom er van te
scheuren!
Al drie maal was hij uit z'n vel gebarsten,
en te oordeelen naar de spanning van het
vierde, was een nieuwe catastrophe nabij,
hetgeen hem zeer verheugde, want zoo, hij
wist het, moest het komen, dat groote, dat
vurig begeerde.
Naar z'n meening was de verwezenlijking
van dien verren droom nu aanstaande. Hij
voelde het en 't prikkelde z'n vraatzucht
nog meer. Moed en volharding slechts, een
weldra.... Maar wat gebeurde daar?
De kluis was in beweging geraakt, en
stortte toen met een bons op iets hards
neer. Grijntje had er hoofdpijn van. Eeni
ge stonden was alles stil, toen, toen ge
beurde er iets, hetgeen Grijntje zich zelf
deed afvragen: Komt het nu? Zou het dat
nu zijn?
Het gesuis en geruisch, aanzwellend tot
een donderend geloei en geplas deed alles
op z'n grondvesten sidderen. Geweldige
schokken brachten onder wat boven en
boven wat onder was. Als in een draaikolk
meegevoerd, steeg Grijntje Groen met kluis
en al in zwaaiende dwarreling omhoog, werd
opnieuw diep in den afgrond meegezogen,
zwalkte met onevenmatige rukken en gieren
de uitvallen nu op, dan neer, nu voor- dan
achterwaarts, schoot opnieuw opwaarts met
de vaart van een pijl, plofte ten tweeden
male in de grondelooze kolk neder. O, o, zou
dat het zijn? zuchtte Grijntje, terwijl hij zich
angstig vastklemde aan de broze wanden
van zijn stulpje.
Z'n kluis lag onvast, geraakte bij de min
ste beweging in schommeling. Grijntje sleep
te zich kruipend voort, en was juist bij de
deur, toen een snelle slag als van metaal op
metaal hem ijlings deed terug kruipen, sid
derend van kou; want hij was erg nat ge
worden in de overstroomde gang van z'n wo
ninkje. En nauwelijks was het geluid weg
gestorven of het werd donkere nacht.
Ditmaal verliep er minstens drie en een
halve seconde eer Grijntje het waagde zich
te bewegen. Toen hij naar buiten keek, zag
hij niets dan zware duisternis en rondom
was een geschuifel en gekriewel, geheimzin
nig als van spoken te middernacht.
Grijntje sidderde, maar bleef niettemin
met het hoofd buiten. En naarmate hij lan
ger trachtte de onbestemde geluiden op te
lossen'en de duisternis te peilen, klaarde het
ook inderdaad pp. In de verte, viel als door
een spleet een lichtschijnsel in den duisteren
nacht, een lichtschijnsel, dat zich mededeel
de aan den bodem, zoodat ook deze schemer-
lichtte als een ouderwetsche lucifer in het
donker.
Toen zag Grijntje, dat er water onder hem
was, en hij begreep nu, hoe het kwam dat
er zooveel water in de gang stond en hoe
zijn huikje zco gedraaid en zoo geschommeld
had, toen hij naar de deur gegaan was. Ja,
het was water; een onmetelijke zee zoover
het oog reikte. En boven dien oceaan wende
zich een hemel, die een zacht schijnsel als
van metaal uitstraalde. De grenzen waren
niet te zien, heel in de verte gloorde de zil
veren stralenbundel, die door de spleet viel.
Dobberend op de deining van den oceaan,
keek Grijntje toe, vergetend zijn grooten
honger, die hem anders geen seconde rust
vergunde. Hij zou straks z'n schade wei in
halen. Was dit de stormachtige overgang tot
het nieuwe leven? Zoo ja, hij was bereid!
Maar hij gevoelde zich wee en zwak; z'n
leden waren slap en zwaar; en ofschoon hij
nimmer met vrees aan het groote oogenblik
gedacht had, bonsde en hamerde nu zijn
hart hij voelde thans dat hij er een had
met woeste slagen. Z'n rug, want daar zat
het, deed er pijn van; z'n ademhaling was
moeilijk en zwaar.
In het schemerachtige licht begon het ar
me Grijntje allengs meer te onderscheiden.
Hij zag andere kluisjes, aan het zijne gelijk,
op de ongewisse golven dobberen. Soms steeg
er plotseling een met een sprongetje uit de
diepte op, schommelde nog wat, bleef dan
liggen. Ook zag hij er schielijk, onverwacht,
in den hollen schoot der zee verzinken, en
als hij zich vooroverboog om in de laagte te
kijken, meende hij daar beneden vele ande
ren te zien, beweginglocs op den bodem bij
elkander geschaard, zooals in de diepte vaa
den oceaan de wrakken van schepen, waar
van de duikers verhalen.
Aandachtig lag hij daar in de natte gang,
het hoofd vooruitgestrekt, schier bezwijmend.
Z'n ellende liet hem geen kracht meer om te
denken aan eten, totnogtoe het hoog
ste wat hij gekend had. Hij dacht nog slechts
aan z'n eigen jammerlijken toestand en aan
het raadselachtige dat hem er uit verlossen
moest. Zou het nu komen?
En steeds heeter werd het. Soms voer er
een zonderlinge siddering over de wijde vlak
te, die het water rimpelen deed. Een geheim
zinnig geruisch steeg op uit de diepte, en van
den metalen hemel vielen bij wijlen lauwe
waterdroppelen neer.
Grijntje was een onmacht nabij.
Of was het de nadering van den grooten
overgang, die onder teekenen en doodsge-
ruchten zijn komst aankondigde?
Nog voelde Grijntje, droomerig voort-
schommelend in zijn dobberende kluis, krach
teloos, dof en den dood nabij, somwijlen die
gloeiende, driftige begeestering naar dat
raadselachtige en wondervolle in zich opflit
sen, maar het deed nu zeer er aan te den
ken. Hij hoopte niet meer, leefde schier niet
meer, voelde zich zelf wegsterven in de steeds
klimmende hitte onder dien grauwen hemel
van glimmend metaal.
Half uit z'n kluis hangend, voelde hij z'n
krachten verdwijnen, z'n hartslag verzwak
ken
Op eens.. ..Wat was dat? Met een felle
opdrijving van z'n laatste kracht richtte n:j
zich half overeind, het hoofd zoekend voor-
uitgestrekt, de oogen uit het hoofd puilend.
Plas, plas! ging het in 't water. Wat na
derde werd grooter en dreigender.
Grijntje zag een groote gedaante, met
oogen als kolenvuur, en een snuit, die ver
vooruit stak. Zijn kop droeg een geknikt ge
wei, z'n pooten doorploegden het opborre
lend water, klamden zich vast aan Grijntjes
kluis, zoodat zij kantelde en water schepte..
De ingang werd verduisterd, de lichtende
oogen wierpen stralenbundels in de gang, de
snuit tastte zoekend rond om te grijpen, wild
tolde en kantelde de bewegelijke hulk....
Met inspanning van z'n laatste krachten
drong Grijntje vooruit in de gang naar de
deur! De snuit raakte hem aan, de vurige
oogen schenen vlak in de zijne. Maar wer
kend en duwend drong hij den indringer
ter zijde, sloeg een laatsten blik op het licht
in de verte en wierp zich toen voorover in
den kokenden vloed.
„Hemel, hoe is 't mogelijk! een wormpje
in de soep", zei Sientje, het nichtje van den
onderwijzer Padberg, die bij hem het huis
houden waarnam. „Ik ben er heusch verle
gen mee! Een wormpje en een zwart kever
tje. Ze hebben zich aan elkaar vastgeklemd
als vechtende straatjongens", en ze legde op
den rand van haar bord het lijk van Grijn
tje naast dat van het zwarte monster 't welk
hem besprongen had
Meester Radberg zette z'n bril op en in
specteerde de twee drenkelingen met de op
merkzaamheid die hun treurig lot verdiende.
„Het is een erwtensnuitkevertje", zei hij
„en dit hij keerde Grijntje's lijk met de
punt van z'n mes om en om dit zou er
ook een geworden zijn, als je hem den tijd
er maar voor gegund had. Het heeft in een
van de erwten gezeten en is er uitgekropen
toen de soep heet werd.
Suze had er een kleur van. „Ik heb
ze toch zoo goed uitgezocht," zuchtte zij.
„Maar toen ik het deksel op den pot deed,
dreven er een paar erwten boven".
„Juist, die zijn het geweest! In een daar
van heeft het wormpje gezeten en in een
ander is uit net zoo'n larfje de kleine snuit-
kever geboren. Je ziet z'n snuit wel, Suze?
Net een miniatuur-olifant. En zijn geknikte
sprieten? Kijk je kunt het alles heel duide
lijk zien."
En ze bekeken met groote attentie het lijk
van Grijntje, die nooit de toekomst waarvan
hij droomde had mogen aanschouwen, en net
lijk van dengene die ze wel in vervulling had
zien treden, maar voor wien de geboorte tot
een beter leven toch ook de dood in den pot
was geweest.
22
Carina kon hard werken als zij eenmaal
op dreef was. De rust, welke zij gedwongen
was te nemen, scheen haar telkens aan te
sporen tot nieuwen, harden arbeid. Lady
Murray, die hare nicht nog nimmer aan den
arbeid had gezien, was dikwijls verbaasd
over den onvermoeibaren werklust, welke
zij toonde. Maar deze wetenschap vermin
derde tevens haar hoopvol inzicht in het
geluk harer nicht. Jim zou er zeker niet
van houden, z'n vrouw voortdurend te zien
zwemmen in een oceaan van inkt! Zei Ste
venson niet eens, dat schrijvers eigenlijk
nooit moesten trouwen, en voerde hij daar
voor geen uitnemende redenen aan? Zei me
vrouw Carlyle niet van haar echtgenoot, dat
ms ondraaglijk was aan zijn zijde te le
ven"? Als de echtelijke vrede óók op Lin-
fold door deze manie van Carina maar niet
werd verstoord. Lady Murray had oogen-
blikken van diep medelijden met Jim Mal-
lory. En hij scheen niet van zijn ijzeren wil
gebruik te willen maken. Hij was week te
genover Carina. Hij was niet zeker van
haar.... Arme Jim!....
Jim was in Noorwegen met Peter. Zij hiel
den zich onledig met visschen en amuseer
den zich althans zeker Peter uitste
kend. Hij schreef geregeld. Carina's ant
woorden waren kort, van Mallory's stand
punt onbevredigend kort. Hij keerde naar
Engeland terug kort voor het einde van
Peter's vacantie en begaf zich zoo spoedig
mogelijk naar Cornwallis, zonder Carina met
een enkel woord van zijn komst te verwitti
gen. Hij voelde er behoefte aan, Carina te
zien, te spreken. Of hij welkom was, daar
om bekommerde hij zich niet. Alles was
beter dan gevaar te loopen 'n beleefd ver
zoek te ontvangen om niet te komen.
Lady Murray was van plan Cornwall den
laatsten dag van September te verlaten. Ze
zouden samen naar Parijs gaan om er in-
koopen te doen. Voor het grootste ge
deelte was de uitzet echter reeds gereed
vóór zij naar het landelijke Cornwall wa
ren vertrokken. Carina had de proeven van
haar roman mee naar haar slaapkamer ge
nomen voor de correctie, een werk dat zij
steeds uiterst vervelend vond en lastig. Zij
was er bijna mee gereed, maar haar krach
ten waren door het inspannende werk zeer
afgenomen, en haar stemming was eenigs-
zins prikkelbaar.
Zij had ook het werk van een half jaar in
nog geen twee maanden gereed gekregen,
en de uitwerking van die geweldige krachts
inspanning was haar aan te zien in een
paar flauwe oogen en bleekgetinte wangen.
Reeds had tante Nora zich gelukgewenscht
dat Jim haar nicht niet in dezen toestand
zou ontmoeten, toen hij werd aangekondigd.
Met tegenzin begaf Carina zich naar
beneden. Ze hadden vergeten zich de haren
te borstelen, en haar uiterlijk was niet zoo
verzorgd als gewoonlijk. Op haar gezicht
waren inktplekken zichtbaar. Ze zag er
overwerkt uit, maar toch met een uitdruk
king van tevredenheid over de volbrachte
taak.
Het scheen haar alsof Jim, daar vóór
haar staande met zijn breedgeschouderde
figuur niet half zoo'n werkelijkheid was als
de imaginaire personen van den roman, dien
zij zoo juist had beëindigd.
Zijn houding was vol verwijt. Ze zag in
dat ze zou moeten bekennen hoe ze de laat
ste twee maanden had doorgebracht.
„Waarom he bje me niet gewaarschuwd
dat je van plan was te komen?" vroeg zij.
Zij waren alleen, want lady Murray had
het beter geoordeeld te verdwijnen, toen Ca
rina binnenkwam.
Omdat ik bang was, dat je me dan
geschreven zou hebben, het niet te doen!
sprak Jim.
Dat zou ik zeker! Ik heb het nog ont
zettend druk!
Druk? Wat ter wereld heb je hier in
dit nest van 'n plaatsje dan toch uit te
voeren? En bij zulk een heet klimaat!
Er was iets in zijn stem dat jaloersche
verdenking verried. Carina, die het bemerk
te haastte zich die te verdrijven:
Ik heb mijn boek afgemaakt!
Zijn blijkbare verlichting was komiek om
aan te zien. Dus je hebt al den tijd niets
anders gedaan dan geschreven! Geen won
der dat je brieven zoo kort waren. Maar
waarom me dat niet verteld?
Ik had zoo 't idee dat het je niet In
teresseerde, zei Carina openhartig, maar ik
ben te veel vrouw van zaken om niet te
eindigen wat ik begonnen benl En boven
dien heb ik mijn uitgevers beloofd dit boek
nog klaar te maken voor het einde van het
jaar. En ik wist dat ik er na ons huwelijk
geen tijd voor zou hebben!"
Inderdaad, dat hoop ik ook, zei Mal-
lory. En vergeet niet, lieveling, dat er ook
absoluut geen reden is voor je, om nog te
werken. Je ziet er uit als een geest ik
weet zeker dat het erg slecht voor je is.
O, zoo zie ik er altijd uit, als ik klaar
ben met m'n werk. Je had niet vóór de vol
gende week moeten komen, Jim, ik heb zoo
hard gewerkt. Richard Grove is nog niet
hier geweest. Ik heb hem gisteren geschre
ven dat ik spoedig met m'n arbeid gereed
zou zijn.
Bedoel je dat je van plan bent het hem
te laten lezen?
Ja ik dacht dat je dat wist. Hij
ziet mijn boeken altijd na met een blauw
potlood in de hand! Zij maakte een koddig
gebaar.
Mallory wist niet dat de voortdurende
spanning der verbeelding zoo uitputtend
werkt. Hij zag thans alleen het resultaat er
van op Carina, en hij vond het vervelend
dat zij zich ten slotte zóó had verzwakt.
Ik hoop dat je contract hiermee is af
geloopen en dat ik je niet meer zal behoe
ven te zien zooals je thans bent. Zijn stem
klonk heerschend, alsof hij reeds het recht
had over haar te gebieden.
Ja, dit contract voor drie boeken is af
geloopen. Maar ik denk, dat Swaine een an
der zal willen maken indien dit boek een
succes blijkt.
Mallory zweeg voor eenige oogenblikken.
Maar hij was verstandig genoeg om te zieh
dat Carina thans diep in haar beroep van
schrijfster was verdiept. Wanneer zij een
maal met hem getrowd was, zou het hem
gemakkelijker vallen, die rustelooze ambitie
van haar te verdrijven. Er zouden andere
plichten voor haar zijn, zoo peinsde hij, zoo
als die ten deel vallen aan andere vrouwen,
wier echtgenoot de bezitter is van uitge
strekte landgoederen. Linfold rr-"<•(■ weer te-
rugkeeren tot z'n oude schittering en glorie.
Er zou weinig tijd om te schrijven voor Ca
rina overblijven, en, naar hli b^onte, ook
weinig lust om romans te fabriceeren!
Ik zou me maar niet te veel haasten
met het aannemen van nieuwe verplichtin
gen, zoo sprak hij. Je hebt veel rust noodig,
Carina, en ik zou niet graag willen, dat ge
je weken achtereen opsloot om een boek af
te maken, als we getrouwd waren.
Ik dacht wel dat je het misschien in
den beginne niet aardig zou vinden, beken
de zij.
Zij vroeg zich af, of Jim werkelijk wel
veel beslag zou leggen op haar tfid. Er waren
zooveel vrouwen, die romans hadden ge
schreven, na haar huwelijk zonder daardoor
haar plichten als echtgencote te verwaar-
loozen. Er waren echterook voorbeelden
van het tegendeel.
Hoe maakt Peter het? vroeg zü opeens.
O, dank je, die maakt het uitstekend!
Gisteren is hij naar Eton teruggekeeid.
Hij weet het natuurliik.
Ja, toen wij van Noorwegen terugge
keerd waren, heb ik 't hem verteld Ik nad
tot dan niets gezegd, om het pleizier van
zijn vacantiedagen niet te bederven.
Geeft hij er veel om, Jim? vroeg zij
angstig.
Jim fronste de wenkbrauwen, die boven
z'n neus in een diepe groeve samen vielen.
(Wordt vervolgd).