IDE GRAPJAS H A R L E K IJ N| HET VAN DE 1 HXTOW LANGS DONKERE PADEN rechtszaken .TRADITIE" TE BARNEVELD Landbouwer doodgestoken DE GELE-BAND-AUTO OP EEN POLITIE-AGENT GESCHOTEN Een gevaarlijke Oostenrijker KERKNIEUWS ZUSTER MARIA MANSUETA f BROEDER PAULUS f KAPELAAN A. DE WILDT LANDBOUW EN VEETEELT DE RIVIER- EN DE BINNENVISSCHERIJ IN DECEMBER 1931 FAILLISSEMENTEN g Harlekijn is den reus te slim af RADIO-OMROEP Naar het Engelsch door J. Scheepens Voor de Utrechtsche rechtbank heeft Dinsdag terecht gestaan de 18-jarige land bouwer J. W. D. uit Barneveld, die op 20 December 1.1. bij een vechtpartij in de buurt van Barneveld den jongen landbouwer J. v. d. B. met een mes in het voorhoofd heeft gestoken, tengevolge waarvan deze den vol genden dag is overleden. Verdachte beweerde te zijn lastig geval len. Volgens een der getuigen, den veldwach ter v. d. Br. te Barneveld, stond het stel letje vechtersbazen niet ongunstig bekend, maar het is te Barneveld traditie, dat de jongens uit een bepaalde buurt niet in een andere buurt mogen komen en gebeurt dit toch, dan is het gevolg altijd vechten. Mr. Pabius, officier van justitie, zeide, dat er voor verdachte niet de minste reden was om zijn mes te trekken, aangezien zijn be lagers geen mes hadden. Opzet om te doo- den was evenwel niet in het spel. Wegens zware mishandeling den dood ten gevolge hebbende eischte spr. een gevangenisstraf van 1 jaar, met aftrek van de voorloopige hechtenis, met het oog op de jeugd van ver dachte door te brengen in de openluchtge vangenis Mr. A A. J. Dirxen uit Bergen op Zoom meende dat er meer sprake van noodweer was en vroeg vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging en onmiddellijke uitspraak en invrijheidsstelling. Na in de raadkamer te z n geweest, wees de rechtbank het verzoek van den verdedi ger tot onmiddellijke invrijheidsstelling af. Zij bepaalde de uitspraak op 16 dezer. De rechtbank heeft na het getuigenver hoor de behandeling van de zaak geschorst, ten einde een onderzoek naar verdachtes geestvermogens in te stellen. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft Dinsdag terecht gestaan de 23-jarige ma chine-teekenaar B. B., geboren te Weenen, zonder vaste woonplaats, thans gedetineerd, wien ten laste wordt gelegd poging tot dood slag, subs, poging tot zware mishandeling van den agent van politie J. J. H. Starmans. Verdachte zou in den nacht van 28 op 29 November ter uitvoering van zijn voornemen om Starmans van het leven te berooven, een schot uit zijn revolver op dezen hebben gelost, itfthans in de richting van Starmans hebben afgeschoten. Zijn voornemen zou niet zijn voltooid tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid, dat de kogel is afgeschampt op een knoop van de mouw van Starmans en dezen niet heeft ge wond. Subs, wordt bedreiging met doodslag ten laste gelegd, Verdachte, wien men het cocaïnemisbruik sterk aanziet, zegt gedomi cilieerd te zijn te Parijs. Er was daar geen werk voor hem te vinden en daarop is hij naar Nederland gekomen in de hoop hier werk te krijgen. Verdachte heeft den bewusten nacht op straat den agent ontmoet, die hem vroeg wat hij daar 's nachts deed. Hij had toen ge antwoord naar den Mathenesserweg te moe ten. Hij was tot 's nachts 1 uur in café's ge weest en daarna blijven rondloopen. Ver dachte heeft den agent een tweeden keer ontmoet en toen zijn pistool uit den zak ge haald en daaruit geschoten „om den agent aan het schrikken te brengen". Wat hij daarmee voor had, weet hij zelf niet. De revolver was met scherp geladén. De agent wierp na het schot zijn fiets weg, verdachte heeft daarop zelf zijn revolver weggeworpen. De agent stortte zich op hem en heeft hem geboeid. Verdachte ontkent op het politie bureau te hebben gezegd, dat het niet erg was wat hij had gedaan, in Weenen wordt eiken nacht wel een agent doodgeschoten. Hij had wel gezegd: Daar gebeurt het ook. De president: Het ergste in deze zaak is, dat u pas in Amsterdam veroordeeld bent wegens inbraak. De agent was toch niet onvriendelijk tegen u, hij vroeg alleen, wat u daar deed. Verdachte zeide morphinist te zijn, hij ge bruikt geregeld cocaïne. In het huis van bewaring heeft hij toevallen gehad tenge volge van het gemis van cocaïne. Overtreding der Haagsche politieverordening De Haagsche Kantonrechter heeft den chauffeur F. S., te Den Haag vrijgesproken van de hem ten laste gelegde overtreding van art. 1G6 der Haagsche politie-verorde- ning, (het z.g. snordersverbod). De ambtenaar van het O.M. teekende van dit vonnis hooger beroep aan en Dinsdag stond S. opnieuw voor de Bechtbank te recht. De verbalisant verklaarde, dat S. in den nacht van Zaterdag 17 October van het vo rige jaar met een z.g. gele-band-auto in de Lange Footen bij het café Centraal gesnord had. De auto reed in het midden van de straat op zoodanige wijze, dat een normaal voetganger die gemakkelijk bij kon houden. S., die rechts stuurde, boog zich naar de linkerzijde uit den auto naar de voorbij gangers. Getuige zag toen dat hij eenige passagiers op nam, waarop hij proces-ver baal opmaakte. Verdachte voerde als verweer aan, dat hij op weg naar huis was en langzaam door de Pooten reed, omdat er op dat uur veel voet gangers op de been waren en het asphalt juist was besproeid. Hij heeft het publiek niets aangeboden, doch iemand had, ziende dat hij vrij was, hem gewei.kt. De verbalisant zeide nog dat S. voort durend zich ophoudt op het Tournooiveid als de schouwburgen uitgaan. Hij tracht dan den auto te verhuren. Het O.I.Ï. waargenomen door mr. Hoek stra zag in de handelingen van S. niets an ders dan overtreding van art. 106 van de Alg. Politieverordening en eischte vernieti ging van het vonnis en veroordeeling van verdachte tot een geldboete van 5 sifbs. 2 dagen hechtenis. Vonnis 16 dezer. Op vijftigjarigen leeftijd overleed in het St. Ignatius-Ziekenhuis te Breda de Eerw. Zuster Maria Mansueta (mej. Anna v. d. Beijt) van de orde der Becollectinen Peni tenten te Etten. In het Klooster te Huybergen overleed de Eerw. Broeder Paulus (Van Gijzel uit Stop peldijk). De overledene was vroeger over ste van het klooster en hoofd der school te Hulst. De weleerw. heer kapelaan A. de Wildt van de St. Jacobus-parochie te den Haag heeft Dinsdag bij een val van de fiets een rechterschouderfractuur opgeloopen. Hij is in het B. K. ziekenhuis aan het Westeinde opgenomen. De verwonding is zeer pijnlijk, doch de aard van de fractuur doet een voorspoedig herstel verwachten. De Afdeeling Visscherijen van het Depar tement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw deelt het volgende mede omtrent de rivier- en de binnenvisscherij in Decem ber 1931. Met uitzondering van enkele dagen van mist en ruw weder in het begin van De cember werd de visscherij op de rivieren in de afgeloopen maand niet noemenswaard belemmerd door ongunstige weersomstan digheden. De zalmvangsten waren ook deze maand weer gering en de aanvoer bestond uit slechts een tiental exemplaren met een ge zamenlijk gewicht van 49 K.G. en een op brengst van f 126.—, tegen een gelijk aan tal zalmen met een gewicht van 62 K.G. en een opbrengst van f 162.in de overeen komstige maand van het vorige jaar. De aanvoer van zeeforellen of z.g. schotjes be droeg 65 stuks tegen 88 stuks in Decem ber 1930. Op de Zuidhollandsche benedenrivieren en de rivier de Maas waren de uitkomsten van de visscherij op standvisch over het algemeen maar matig in tegenstelling met de rivier de Waal, waar vrij bevredigende vangsten werden gemaakt, ook wat betreft de snoek, waarvan de vangsten op sommige plaatsen zelfs vrij ruim waren. Met de alverzegen bleven de vangsten nog steeds gering, waarschijnlijk doordat de alver zich wegens het zachte weder nog te veel buiten de eigenlijke alvergaten op houdt. Op de rivier de Maas werd bij was send water vrij druk met de ankerkuilen gevischt, doch palingvangsten van eenige beteekenis leverde deze visscherij niet meer op, en ook op de rivier de Waal, waar deze visscherij slechts door enkele schokkers werd uitgeoefend, bepaalden zich de vang sten doorgaans tot wat witvisch en prik en werd alleen in de tweede week van Decem ber nog wat paling gevangen. Tegen het einde der maand lag de sehok- kervisscherij zoo goed als stil bij gebrek aan behoorlijke vangst. Met de prikkorven waarmede op het bo vengedeelte van de Waal alsmede op den Neder-Bijn gevischt werd, waren de vang sten over het algemeen wel bevredigend en hier en daar zelfs ruim. Op de Overijsselsche rivieren werden met de zegen en de wargarens enkele gunstige vangsten van witvisch en snoek gemaakt, doch over het geheel lieten de vangsten van standvisch hier toch te wenschen over, vooral wat het Zwarte Water betreft. In de binnenwateren werd enkele malen hinder ondervonden van ruw weder en ijs en in sommige Noordhollandsche polders werd de visscherij nog veel bemoeilijkt door azolla. Evenals de voorafgaande maand werd de visscherij in de meeste binnenwateren in verband met de lage vischprijzen en de moeilijkheden, welke bij den afzet onder vonden werden, slechts in zeer beperkten omvang uitgeoefend; voor zoover gevischt werd, waren de uitkomsten over het geheel genomen niet onbevredigend en in som mige streken van het land werden zelfs loo- nende vangsten van brasem, voorn en snoek en hier en daar ook van snoekbaars, baars en karper verkregen. In den stand der vischprijzen kwam nog zoo goed als geen verbetering, al werd dan de handel tegen het laatst der maand wel iets levendiger; alleen naar snoek bleek meer vraag te zijn, als gevolg waarvan de snoekprijzen iets omhoog liepen. 2 Februari opgegeven door v. d. Graaf Co. N.V. (Afdeeling Handelsinformaties). Failliet verklaard: 1 Februari: J. L. Nieuwersteeg, manufac turen, Bruinisse; r.-c, mr. A. van der Hoop; curator mr. C. J. B. du Croo, Zie- rikzee. J. Douwes Sr., handelende met H. J. Dopheide onder de firma Douwes en Dop heide, thans in liquidatie, koopman en agent in buitenlandsche huizen, Bechtboom- sloot 19 I, zaak drijvende Bechtboomsloot 1719, Amsterdam; r.-c. mr. H. D. Feen- stra; curator mr. M. J. C. Vrij, Amsterdam, Keizersgracht 586. H. J. Dopheide, handelende met J. Douwes Sr., onder de firma Douwes en Dopheide, thans in liquidatie, koopman en agent in buitenlandsche huizen, Argonau- tenstraat 44 III, zaak drijvende Becht boomsloot 17—19, Amsterdam; r.-c. mr. H. D. Feenstra, curator mr, M. J. C. Vrij, Amsterdam, Keizersgracht 586. A. Poletta, bouwvakarbeider, Amster dam, Bataviastraat 23 III; r.-c. mr. H. D. Feenstra; curator mr, H. Hes, Amsterdam, Marnixstraat 264. J. B. v. d. Linde, caféhouder, Amster dam, Spuistraat 195; r.-c. mr, H. D. Feen stra; curator mr. H. A. Foyer, Amsterdam, P. C. Hooftstraat 18. IB ..aB»»aB»aBMfliB0aBanBanaRBBsaaMMaiinaHuaBMVt 0 „Luister eens mannetje," brulde de Beus van de Sterke Vuist, nadat hij z'n zwaard in den grond gestoken had; „als je m'n zwaard er uit kunt trekken, dan zal ik je vrij laten." Harlekijn nam z'n pakje op, dat hij van schrik had laten vallen en boog het zwaard achterover. De Keus lachte en riep: „Dat speel je zoo nooit klaar!" Maar toen Harlekijn z'n pakje losliet vloog het tegen de borstkas van den snoevenden Keus en wierp hem op den grond. Hiervan maakte Harlekijn gebruik om z'n pakje op te rapen en te maken dat hij weg kwam. A. L. W. Hendrikse, timmerman en metselaar, Willem Pastoorsstraat 19 boven, Amsterdam; r.-c. mr. H. D. Feenstra; curator mr. D. Vis, Amsterdam, Wetering schans 100. 2 Februari: N. V. Paleis voor Volksvlijt, Amsterdam, Sarpathistraat 12; r.-c. mr. H. D. Feenstra; curator mr. D. K. G. de Jong, Amsterdam, Keizersgracht 311, Vernietigd door het Gerechtshof te Am sterdam, de faillissementen van M. van der Hilst, Amsterdam; Fr. W. Kappel, vJh. Bussum, thans Amsterdam. Opgeheven wegens gebrek aan actief: de faillissementen van P, J. Kuizendaal, Bus sum; I. Blaskewitz, Amsterdam; L. G. Kok, Amsterdam; J. H. G. van Wulf ten, Amsterdam. Volgens Handelsbelangen werden sedert 1 Januari 1932 bij de gezamenlijke griffies in Nederland gedeponeerd 138 crediteuren- lijsten met een totaal passief van f 3.576.711.09, waarvan preferent f 978.249.83 Faillissementenstatistiek over Januari 1932, samengesteld door v. d. Graaf Co. N.V (Afd. Handelsinformaties). Uitgesproken faillissementen Noord-Holland (excl. Amsterdam) 46, Amsterdam 54, Zuid-Holland (excl. Den Haag en Botterdam) 40, Den Haag 32. Botterdam 40, Utrecht 13, Gelderland 19, Noord-Brabant 26, Limburg 13, Zeeland 8, Friesland 9, Groningen 5, Drente 5, Over- ijsei 12. Totaal over Januari 322 faillissementen. Totaal zelfde tijdvak vorig jaar 318 faillissementen. DONDEBDAG 4 FEBBUARI 1932. HUIZEN. 298 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00—2.00 KRO. Hierna NCRV. 8.00 9.15 en 10.00 Gramofoonplaten. 10.15 Zier kendienst. 10.45 Gramofoonplaten. 11.30 Godsd. Halfuurtje. 12.15 KRO-orkest o.l.v. J. Gerritsen. 2.00 Handwerkcursus. 3.00 Vrou wenhalfuurtje. 4.00 Ziekenuurtje. 5.00 Cur sus Handenarbeid v. d. jeugd. 5.45 Concert. H. Hermann (viool), J. Smits (altviool) en F. Hermann (cello). 6.45 Knipcursus. 7.00 Vragenhalfuurtje. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Chr. Zangvereen. „Soli Deo Gloria", Glanerbrug o.l.v. J. A. Ketel. 9.00 Ouderuur tje. 9.3C Liederen-recital Hans Gruys (alt mezzo), F. de Nobel (vleugel). Liederen van Fauré, Wolf en Reger. 10.35 Vaz Dias. 10.40 11.30 Gramofoonplaten. HILVERSUM. 1875 M. Uitsl. AVRO-Uitz. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Concert. Annie Raad- man (piano)Mevr. de Ruiter (zang) en Egb. Veen (begeleiding)11.00 Knipcursus Kinder- kleeding. 11.30 Vervolg concert. 12.00 Gramo foonpl. 12.15 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 2.30 Pauze. 3.00 Knipcursus. 3.45 Gramofoon platen. 4.00 Ziekenuur. 5.00 Gramofoonpl. 5.20 Kovacs Lajos en zijn orkest. 6.30 Sport- praatje H. Hollander. 7.00 Kovacs Lajos. 7.30 Engelsche les. 8.00 Gramofoonplaten. .15 Con certgebouw-orkest o. 1. v. Pierre Monteux. Ferdinand Helmann (viool). O.a. Ouvert. Fi garo's Hochzeit, Mozart en Symphonie fan- tastique, Berlioz. 10.30 Vaz Dias. 10.45 Gra mofoonpl. 11.00—12.00 Uit het Carlton-Hotel, Amsterdam: Dansmuziek Billy Mason en zijn Band. DAVENTRY. 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Orgelconcert Beg. Foort. 1.20 Gramo foonpl. 1.35 Sted. Orkest van Birmingham o.l.v. L. Heward. 2.05 Lezing. 2.25 Voor scho len." 3.20 Middagkerkdienst. 4.25 Dansmuziek (Gramofoonpl.). 4.50 Grosvenor House Orkest o.l.v. J Meeus. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berich ten. 6.50 Orgelconcert O. H. Peasgood. 7.10 Duitsche causerie. 7.40 en 7.50 Lezing. 8.20 BBC-orkest o. 1. v. J. Lewis. H. Williams (bariton). Oude Dansen en Liederen. O.a. Schotsche Hooglander en Quadrilles. 9.20 Be richten en lezing. 9.55 „Friday morning", hoorspel van Julian Crane. 10.40 Orgelcon cert Reginald Goss-Custard. 10.50 Kerk dienst. 11.1512.20 Jack Payne's BBC-Dans- orkest. PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M. 8.05 en 12.50 Gramofoonpl. 8.20 Vroolijk halfuurtje. 9.05 Badio-tooneel. „Le plaisir de rompre" van J. Renard. 9.50 Gramofoonplaten. Rus sisch programma. O.a. Uit Fürst Igor, Boro din en Eugen Onegin, Tschaikowsky. KALUNDBORG. 1153 M. 11.20—1.20 Con cert uit Hotel Palace. 3.104.20 Concert uit Rest. „Wivex". 7.309.35 Radio-orkest o. 1. v. Reesen en solisten. Fragmenten uit de operettes van Offenbach. (Belle Hélène Hoffmanns Vertellingen Orpheus in de On derwereld Les Brigands). 10.05—11.50 Mo derne Dansmuziek o. 1. v. Kai Julian. LANGENBERG. 473 M. 6.25—7.20 Orkest concert. 11.20 Gramofoonpl. 12.251.50 Con cert o. 1. v. Eysoldt. 4.20—5.20 Concert. Westfaalsch Harptrio. 7.20—8.15 Werag- Kicinorkest o.l.v. Eysoldt. O.a. Noorsche Dansen, Grieg. 8.20 Weragorkest m. m. v. solisten. W. Braiinfels (piano), W. Schnei- derhan (viool). O.a. Vioolconcert a-moll, Dvorak. Hierna tot 11.20 Dansmuziek door Oskar Joost en zijn orkest. ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Symphonieconcert o.l.v. Giuseppe Mulè. BRUSSEL. 508 en 338 M. 508 M: 12.35— 2.05 Gramofoonplaten. 5.20 Omroeporkest o. I. v. Kumps. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Orkest concert o.l.v. Meulemans. O.a. Ballet „Car men", Bizet en Lakmé, Delibes. 338 M.: 12.35—2.05 Gramofoonpl. 5.20 Mendelssohn- orkestconcert. 7.05 Gramofoonpl. 8.20 Con cert. Kon. Harmonie „Het Volk" en koor „Het Volk". O.a. Milenka, Blockx. ZEESEN. 1635 M. 7.45 Zie Langenberg. 8.35 Uitzending gewijd aan Friedrich Heb bel. Manuscript: Alfred Mühr. Leiding: Edlef Koppen. 9.35 Berichten en hierna tot 11.50 Dansmuziek door Oskar Joost en zijn orkest. De Dood in de pot.... TTTT Grjjntje Groen zat in z'n kluisje en at zich alle dagen dik en rond. Hij at alsof z'n toé. komst er van afhing En dit was ook zoo. Want, als hij dik genoeg was, zou een nieuw, hooger leven vol onbekende genoe gens zich voor hem openen. Hij zou z'n nauw kluisje met de groene wanden verlaten en, hoog gedragen op sterke vleugelen, zijn vlucht nemen in de oneindige ruimte. Niemand had hem dat ooit gezegd, want zoo hij familie bezat, hij had ze nimmer gekend Geen moeder had hem ooit gekoes. terd, geen vader hem beknord, met geen broers of zusters had hij ooit gestoeid of Iruzie gemaakt, kortom, niemand bekreunde zich om hem en hij zich om niemand. Hij at maar, vrat met hongerig verlangen de verre toekomst nader, steeds bezield door een onverwoestbaren drang naar dat onbekende, geheimzinnige verschiet, waarvan de natuur het besef in z'n klein hartje had gelegd. Een hart? Had hij wel een hart? Hij wist het niet en ik ook niet. Naar de meedoo- genloosheid te oordeelen, waarmee hij ver. slond wat hem van z'n eerste levensjaren af beschermd had en beschut, zijn kluis, z'n klein, lief, groen stulpje, waar 't zoo hui selijk was en zoo warm zou men gezegd hebben dat hij niet het minste schijntje van een hart. in z'n klein lichaam omdroeg. Maar kaken had hij, geweldige kaken ,die ver slonden wat er voorkwam, kaken, die als de reis van den dood geen erbarming kenden, en die geen andere bezigheid kenden dan: verniel om uit den doode op te staan En Grijntje at, atom er van te scheuren! Al drie maal was hij uit z'n vel gebarsten, en te oordeelen naar de spanning van het vierde, was een nieuwe catastrophe nabij, hetgeen hem zeer verheugde, want zoo, hij wist het, moest het komen, dat groote, dat vurig begeerde. Naar z'n meening was de verwezenlijking van dien verren droom nu aanstaande. Hij voelde het en 't prikkelde z'n vraatzucht nog meer. Moed en volharding slechts, een weldra.... Maar wat gebeurde daar? De kluis was in beweging geraakt, en stortte toen met een bons op iets hards neer. Grijntje had er hoofdpijn van. Eeni ge stonden was alles stil, toen, toen ge beurde er iets, hetgeen Grijntje zich zelf deed afvragen: Komt het nu? Zou het dat nu zijn? Het gesuis en geruisch, aanzwellend tot een donderend geloei en geplas deed alles op z'n grondvesten sidderen. Geweldige schokken brachten onder wat boven en boven wat onder was. Als in een draaikolk meegevoerd, steeg Grijntje Groen met kluis en al in zwaaiende dwarreling omhoog, werd opnieuw diep in den afgrond meegezogen, zwalkte met onevenmatige rukken en gieren de uitvallen nu op, dan neer, nu voor- dan achterwaarts, schoot opnieuw opwaarts met de vaart van een pijl, plofte ten tweeden male in de grondelooze kolk neder. O, o, zou dat het zijn? zuchtte Grijntje, terwijl hij zich angstig vastklemde aan de broze wanden van zijn stulpje. Z'n kluis lag onvast, geraakte bij de min ste beweging in schommeling. Grijntje sleep te zich kruipend voort, en was juist bij de deur, toen een snelle slag als van metaal op metaal hem ijlings deed terug kruipen, sid derend van kou; want hij was erg nat ge worden in de overstroomde gang van z'n wo ninkje. En nauwelijks was het geluid weg gestorven of het werd donkere nacht. Ditmaal verliep er minstens drie en een halve seconde eer Grijntje het waagde zich te bewegen. Toen hij naar buiten keek, zag hij niets dan zware duisternis en rondom was een geschuifel en gekriewel, geheimzin nig als van spoken te middernacht. Grijntje sidderde, maar bleef niettemin met het hoofd buiten. En naarmate hij lan ger trachtte de onbestemde geluiden op te lossen'en de duisternis te peilen, klaarde het ook inderdaad pp. In de verte, viel als door een spleet een lichtschijnsel in den duisteren nacht, een lichtschijnsel, dat zich mededeel de aan den bodem, zoodat ook deze schemer- lichtte als een ouderwetsche lucifer in het donker. Toen zag Grijntje, dat er water onder hem was, en hij begreep nu, hoe het kwam dat er zooveel water in de gang stond en hoe zijn huikje zco gedraaid en zoo geschommeld had, toen hij naar de deur gegaan was. Ja, het was water; een onmetelijke zee zoover het oog reikte. En boven dien oceaan wende zich een hemel, die een zacht schijnsel als van metaal uitstraalde. De grenzen waren niet te zien, heel in de verte gloorde de zil veren stralenbundel, die door de spleet viel. Dobberend op de deining van den oceaan, keek Grijntje toe, vergetend zijn grooten honger, die hem anders geen seconde rust vergunde. Hij zou straks z'n schade wei in halen. Was dit de stormachtige overgang tot het nieuwe leven? Zoo ja, hij was bereid! Maar hij gevoelde zich wee en zwak; z'n leden waren slap en zwaar; en ofschoon hij nimmer met vrees aan het groote oogenblik gedacht had, bonsde en hamerde nu zijn hart hij voelde thans dat hij er een had met woeste slagen. Z'n rug, want daar zat het, deed er pijn van; z'n ademhaling was moeilijk en zwaar. In het schemerachtige licht begon het ar me Grijntje allengs meer te onderscheiden. Hij zag andere kluisjes, aan het zijne gelijk, op de ongewisse golven dobberen. Soms steeg er plotseling een met een sprongetje uit de diepte op, schommelde nog wat, bleef dan liggen. Ook zag hij er schielijk, onverwacht, in den hollen schoot der zee verzinken, en als hij zich vooroverboog om in de laagte te kijken, meende hij daar beneden vele ande ren te zien, beweginglocs op den bodem bij elkander geschaard, zooals in de diepte vaa den oceaan de wrakken van schepen, waar van de duikers verhalen. Aandachtig lag hij daar in de natte gang, het hoofd vooruitgestrekt, schier bezwijmend. Z'n ellende liet hem geen kracht meer om te denken aan eten, totnogtoe het hoog ste wat hij gekend had. Hij dacht nog slechts aan z'n eigen jammerlijken toestand en aan het raadselachtige dat hem er uit verlossen moest. Zou het nu komen? En steeds heeter werd het. Soms voer er een zonderlinge siddering over de wijde vlak te, die het water rimpelen deed. Een geheim zinnig geruisch steeg op uit de diepte, en van den metalen hemel vielen bij wijlen lauwe waterdroppelen neer. Grijntje was een onmacht nabij. Of was het de nadering van den grooten overgang, die onder teekenen en doodsge- ruchten zijn komst aankondigde? Nog voelde Grijntje, droomerig voort- schommelend in zijn dobberende kluis, krach teloos, dof en den dood nabij, somwijlen die gloeiende, driftige begeestering naar dat raadselachtige en wondervolle in zich opflit sen, maar het deed nu zeer er aan te den ken. Hij hoopte niet meer, leefde schier niet meer, voelde zich zelf wegsterven in de steeds klimmende hitte onder dien grauwen hemel van glimmend metaal. Half uit z'n kluis hangend, voelde hij z'n krachten verdwijnen, z'n hartslag verzwak ken Op eens.. ..Wat was dat? Met een felle opdrijving van z'n laatste kracht richtte n:j zich half overeind, het hoofd zoekend voor- uitgestrekt, de oogen uit het hoofd puilend. Plas, plas! ging het in 't water. Wat na derde werd grooter en dreigender. Grijntje zag een groote gedaante, met oogen als kolenvuur, en een snuit, die ver vooruit stak. Zijn kop droeg een geknikt ge wei, z'n pooten doorploegden het opborre lend water, klamden zich vast aan Grijntjes kluis, zoodat zij kantelde en water schepte.. De ingang werd verduisterd, de lichtende oogen wierpen stralenbundels in de gang, de snuit tastte zoekend rond om te grijpen, wild tolde en kantelde de bewegelijke hulk.... Met inspanning van z'n laatste krachten drong Grijntje vooruit in de gang naar de deur! De snuit raakte hem aan, de vurige oogen schenen vlak in de zijne. Maar wer kend en duwend drong hij den indringer ter zijde, sloeg een laatsten blik op het licht in de verte en wierp zich toen voorover in den kokenden vloed. „Hemel, hoe is 't mogelijk! een wormpje in de soep", zei Sientje, het nichtje van den onderwijzer Padberg, die bij hem het huis houden waarnam. „Ik ben er heusch verle gen mee! Een wormpje en een zwart kever tje. Ze hebben zich aan elkaar vastgeklemd als vechtende straatjongens", en ze legde op den rand van haar bord het lijk van Grijn tje naast dat van het zwarte monster 't welk hem besprongen had Meester Radberg zette z'n bril op en in specteerde de twee drenkelingen met de op merkzaamheid die hun treurig lot verdiende. „Het is een erwtensnuitkevertje", zei hij „en dit hij keerde Grijntje's lijk met de punt van z'n mes om en om dit zou er ook een geworden zijn, als je hem den tijd er maar voor gegund had. Het heeft in een van de erwten gezeten en is er uitgekropen toen de soep heet werd. Suze had er een kleur van. „Ik heb ze toch zoo goed uitgezocht," zuchtte zij. „Maar toen ik het deksel op den pot deed, dreven er een paar erwten boven". „Juist, die zijn het geweest! In een daar van heeft het wormpje gezeten en in een ander is uit net zoo'n larfje de kleine snuit- kever geboren. Je ziet z'n snuit wel, Suze? Net een miniatuur-olifant. En zijn geknikte sprieten? Kijk je kunt het alles heel duide lijk zien." En ze bekeken met groote attentie het lijk van Grijntje, die nooit de toekomst waarvan hij droomde had mogen aanschouwen, en net lijk van dengene die ze wel in vervulling had zien treden, maar voor wien de geboorte tot een beter leven toch ook de dood in den pot was geweest. 22 Carina kon hard werken als zij eenmaal op dreef was. De rust, welke zij gedwongen was te nemen, scheen haar telkens aan te sporen tot nieuwen, harden arbeid. Lady Murray, die hare nicht nog nimmer aan den arbeid had gezien, was dikwijls verbaasd over den onvermoeibaren werklust, welke zij toonde. Maar deze wetenschap vermin derde tevens haar hoopvol inzicht in het geluk harer nicht. Jim zou er zeker niet van houden, z'n vrouw voortdurend te zien zwemmen in een oceaan van inkt! Zei Ste venson niet eens, dat schrijvers eigenlijk nooit moesten trouwen, en voerde hij daar voor geen uitnemende redenen aan? Zei me vrouw Carlyle niet van haar echtgenoot, dat ms ondraaglijk was aan zijn zijde te le ven"? Als de echtelijke vrede óók op Lin- fold door deze manie van Carina maar niet werd verstoord. Lady Murray had oogen- blikken van diep medelijden met Jim Mal- lory. En hij scheen niet van zijn ijzeren wil gebruik te willen maken. Hij was week te genover Carina. Hij was niet zeker van haar.... Arme Jim!.... Jim was in Noorwegen met Peter. Zij hiel den zich onledig met visschen en amuseer den zich althans zeker Peter uitste kend. Hij schreef geregeld. Carina's ant woorden waren kort, van Mallory's stand punt onbevredigend kort. Hij keerde naar Engeland terug kort voor het einde van Peter's vacantie en begaf zich zoo spoedig mogelijk naar Cornwallis, zonder Carina met een enkel woord van zijn komst te verwitti gen. Hij voelde er behoefte aan, Carina te zien, te spreken. Of hij welkom was, daar om bekommerde hij zich niet. Alles was beter dan gevaar te loopen 'n beleefd ver zoek te ontvangen om niet te komen. Lady Murray was van plan Cornwall den laatsten dag van September te verlaten. Ze zouden samen naar Parijs gaan om er in- koopen te doen. Voor het grootste ge deelte was de uitzet echter reeds gereed vóór zij naar het landelijke Cornwall wa ren vertrokken. Carina had de proeven van haar roman mee naar haar slaapkamer ge nomen voor de correctie, een werk dat zij steeds uiterst vervelend vond en lastig. Zij was er bijna mee gereed, maar haar krach ten waren door het inspannende werk zeer afgenomen, en haar stemming was eenigs- zins prikkelbaar. Zij had ook het werk van een half jaar in nog geen twee maanden gereed gekregen, en de uitwerking van die geweldige krachts inspanning was haar aan te zien in een paar flauwe oogen en bleekgetinte wangen. Reeds had tante Nora zich gelukgewenscht dat Jim haar nicht niet in dezen toestand zou ontmoeten, toen hij werd aangekondigd. Met tegenzin begaf Carina zich naar beneden. Ze hadden vergeten zich de haren te borstelen, en haar uiterlijk was niet zoo verzorgd als gewoonlijk. Op haar gezicht waren inktplekken zichtbaar. Ze zag er overwerkt uit, maar toch met een uitdruk king van tevredenheid over de volbrachte taak. Het scheen haar alsof Jim, daar vóór haar staande met zijn breedgeschouderde figuur niet half zoo'n werkelijkheid was als de imaginaire personen van den roman, dien zij zoo juist had beëindigd. Zijn houding was vol verwijt. Ze zag in dat ze zou moeten bekennen hoe ze de laat ste twee maanden had doorgebracht. „Waarom he bje me niet gewaarschuwd dat je van plan was te komen?" vroeg zij. Zij waren alleen, want lady Murray had het beter geoordeeld te verdwijnen, toen Ca rina binnenkwam. Omdat ik bang was, dat je me dan geschreven zou hebben, het niet te doen! sprak Jim. Dat zou ik zeker! Ik heb het nog ont zettend druk! Druk? Wat ter wereld heb je hier in dit nest van 'n plaatsje dan toch uit te voeren? En bij zulk een heet klimaat! Er was iets in zijn stem dat jaloersche verdenking verried. Carina, die het bemerk te haastte zich die te verdrijven: Ik heb mijn boek afgemaakt! Zijn blijkbare verlichting was komiek om aan te zien. Dus je hebt al den tijd niets anders gedaan dan geschreven! Geen won der dat je brieven zoo kort waren. Maar waarom me dat niet verteld? Ik had zoo 't idee dat het je niet In teresseerde, zei Carina openhartig, maar ik ben te veel vrouw van zaken om niet te eindigen wat ik begonnen benl En boven dien heb ik mijn uitgevers beloofd dit boek nog klaar te maken voor het einde van het jaar. En ik wist dat ik er na ons huwelijk geen tijd voor zou hebben!" Inderdaad, dat hoop ik ook, zei Mal- lory. En vergeet niet, lieveling, dat er ook absoluut geen reden is voor je, om nog te werken. Je ziet er uit als een geest ik weet zeker dat het erg slecht voor je is. O, zoo zie ik er altijd uit, als ik klaar ben met m'n werk. Je had niet vóór de vol gende week moeten komen, Jim, ik heb zoo hard gewerkt. Richard Grove is nog niet hier geweest. Ik heb hem gisteren geschre ven dat ik spoedig met m'n arbeid gereed zou zijn. Bedoel je dat je van plan bent het hem te laten lezen? Ja ik dacht dat je dat wist. Hij ziet mijn boeken altijd na met een blauw potlood in de hand! Zij maakte een koddig gebaar. Mallory wist niet dat de voortdurende spanning der verbeelding zoo uitputtend werkt. Hij zag thans alleen het resultaat er van op Carina, en hij vond het vervelend dat zij zich ten slotte zóó had verzwakt. Ik hoop dat je contract hiermee is af geloopen en dat ik je niet meer zal behoe ven te zien zooals je thans bent. Zijn stem klonk heerschend, alsof hij reeds het recht had over haar te gebieden. Ja, dit contract voor drie boeken is af geloopen. Maar ik denk, dat Swaine een an der zal willen maken indien dit boek een succes blijkt. Mallory zweeg voor eenige oogenblikken. Maar hij was verstandig genoeg om te zieh dat Carina thans diep in haar beroep van schrijfster was verdiept. Wanneer zij een maal met hem getrowd was, zou het hem gemakkelijker vallen, die rustelooze ambitie van haar te verdrijven. Er zouden andere plichten voor haar zijn, zoo peinsde hij, zoo als die ten deel vallen aan andere vrouwen, wier echtgenoot de bezitter is van uitge strekte landgoederen. Linfold rr-"<•(■ weer te- rugkeeren tot z'n oude schittering en glorie. Er zou weinig tijd om te schrijven voor Ca rina overblijven, en, naar hli b^onte, ook weinig lust om romans te fabriceeren! Ik zou me maar niet te veel haasten met het aannemen van nieuwe verplichtin gen, zoo sprak hij. Je hebt veel rust noodig, Carina, en ik zou niet graag willen, dat ge je weken achtereen opsloot om een boek af te maken, als we getrouwd waren. Ik dacht wel dat je het misschien in den beginne niet aardig zou vinden, beken de zij. Zij vroeg zich af, of Jim werkelijk wel veel beslag zou leggen op haar tfid. Er waren zooveel vrouwen, die romans hadden ge schreven, na haar huwelijk zonder daardoor haar plichten als echtgencote te verwaar- loozen. Er waren echterook voorbeelden van het tegendeel. Hoe maakt Peter het? vroeg zü opeens. O, dank je, die maakt het uitstekend! Gisteren is hij naar Eton teruggekeeid. Hij weet het natuurliik. Ja, toen wij van Noorwegen terugge keerd waren, heb ik 't hem verteld Ik nad tot dan niets gezegd, om het pleizier van zijn vacantiedagen niet te bederven. Geeft hij er veel om, Jim? vroeg zij angstig. Jim fronste de wenkbrauwen, die boven z'n neus in een diepe groeve samen vielen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11