|DE GRAPJAS HARLEKIJN! s VAN DEN ÖUaHXTOM 8RADIO MOORS LANGS DONKERE PADEN HEEREN BAAI ZATERDAG 6 FEBRUARI 1932 GEMENGD NIEUWS HOLLANDSCHE JONGEN AANGEHOUDEN Een grensincident BOERDERIJBRAND TE OLST MALAISE IN DE KEMPISCHE ZINKINDUSTRIE Belangrijke inkrimping DE KETEL VAN DE „STANFRIES IV" GEBORGEN Nog geen spoor van de omgekomen bemanning SCHIPPER GESCHORST LANDBOUW EN VEETEELT DE STEUN AAN DE VLASTEELT De rijksregeling Een adres aan den Minister GEMEENTELIJKE STEUN VOOR VLASBEWERKING TE TER NEUZEN RECHTZAKEN VERDUISTERING AANVARING OP DE ELBE Onderzoek door den Raad voor de Scheepvaart Hoe Harlekijn den reus vinjj 5 RADIO-OMROEP Bezoek van een Ijsbeer Naar het Engelsch door J. Scheepens 25. Vrijdagmiddag om 12 uur is 'n Hollandsche Jongen op Duitsch gebied door de Duitsche douane wegens smokkelen aangehouden. Bij het Zollamt Hemden verzocht men den Jongen binnen te komen, maar deze sprong terug en vluchtte op Nederlandsch gebied. De Duitsche beambten stuurden hem da delijk een hond na, die 20 meter op Hol- landsch gebied bij den jongen bleef staan. Daarna pakte hem een Duitsche douane ambtenaar op Hollandsch gebied bij den kraag en trok hem met zijn fiets mee naar het kantoor. Verscheidene Nederlandsche werklieden, die bezig zijn aan de verbouwingswerk zaamheden der marechausseekazerne, had den dit incident gezien. Vrijdagmiddag is door den wachtmeester der marechaussee en door den Rijksinspec teur der belastingen te Winterswijk, een onderzoek ingesteld, evenals door de Duit sche betrokken autoriteiten. De betreffende jongen is vrijgelaten. Donderdagavond brandde te Olst in de buurtschap Duin de kapitale boerderij af van den heer D. M. Eenige stuks vee werden ge red, doch 24 stuks van het beste soort zijn in sfie vlammen omgekomen. Dank zij den garagehouder A. v. Keulen, was de brand weer spoedig ter plaatse, doch deze kon niets meer uitrichten. De geheele boerderij ging in de vlammen op. Het was een der grootste boerderijen der gemeente Olst. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Verzekering dekt de schade. In de zinkpletterijen der Brabantsche Kempen (Budel) zal de werkweek met een dag worden ingekort, terwijl het plan be staat om de drie weken een week stil te liggen. Ondanks de woelige zee slaagde hij er in vast te stellen, dat de ketel zich op de aan gegeven plaats bevond; bovendien werd kans gezien om met het bergingsvaartuig een zich eveneens bij den ketel bevindende verrijdbare motorlier boven te brengen en aan de „Zwolle" over te geven. Daar verdere werkzaamheden niet uit te voeren waren, keerde de „Meermin" naar den Oever en de „Zwolle" naar Stavoren terug, om Vrijdagmorgen, nu echter met medewerking van den bok, dank zij het veel betere weer, de berging te voltooien. Successievelijk werden bovengebracht en in de „Zwolle" overgeladen de reserve-schroef, een pakje drijfriem, de ketel en de schoor steen met contragewichten. Deze schoorsteen was echter op een dusdanige wijze gevuld met klei, dat men met stootijzers en de spuitinrichting geruimen tijd heeft moeten arbeiden om dezen ongewilden inhoud ver wijderd te krijgen. Bij een nogmaals door duiker Sperling on dernomen onderzoek werd nog de zeer zwaar beschadigde stoomlier gevonden en bo vengebracht, zijnde het eenigste wat ter plaatse nog door hem werd ontdekt. Ook hier dus geen spoor van de jammerlijk omge komen bemanning. Rest nog te vermelden, dat de gevonden voorwerpen werden aangetroffen ongeveer 100 150 Meter voor de plaats, waar het wrak van het schip is gevonden. Door het vinden van den ketel is wel gelogenstraft de bewering van hen, die te kennen gaenv dat het ongeval aan exploisie van den ketel te wijten zou zijn. Woensdagnacht 12 uur vertrok het stoomschip „Zwolle" weer van Amsterdam met vertegenwoordigers van assuradeurs en experts om tegenwoordig te zijn bij de bergingswerkzaamheden van de voor eenige dagen gevonden voorwerp (en), waarvan vermoed werd, dat dit de ketel van het verongelukte schip kon zjji». Na een reis via Stavoren arriveerde het stoomschip Donderdagmorgen op de plaats, waar het betonningsvaartuig een baken had geplaatst; even later kwam ook de .Meer min", het bergingsvaartuig, ter plaatse met de mededeeling, dat in verband met het on stuimige weer de bok niet kon uitvaren en in den Oeder was gebleven, doch dat de voorloopige werkzaamheden door het ber gingsvaartuig zouden worden verricht. Niet lang daarna ging Jan Sperling, een lid der bekende familie, met zijn resp. 8 en 9 K.G. wegende schoenen en met een borst en rugverzwaring van 35 K.G. in duikers tenue naar den zeebodem, waar hij met korte onderbrekingen zijn onderzoekings werkzaamheden uitvoerde. De Raad voor de Scheepvaart heeft uit spraak gedaan betreffende de klacht van den hoofdinspecteur voor de Scheepvaart tegen den schipper van den motorlogger „Vrede" SCH. 66 ter zake van liet aan den grond loopen in de buitenhaven van Sche- veningen. De Raad is van oordeel, dat de klacht ge grond is. Door de opdracht van zijn reeder om naar binnen te gaan, was de schipper niet verantwoord, al zijn de motieven van den aangeklaagde wel begrijpelijk. De om standigheid, dat zijn schip zestig ton ver- sche haring aan boord had, heeft hier, zoowel voor den reeder als voor den schip per, den doorslag gegeven. De Raad ziet echter niet in, dat bij de onderhavige zeer kalme gelegenheid de versche visch niet op zee vóór de haven had kunnen worden overgenomen. Waar in dit geval wel eenige verzach tende omstandigheden aanwezig zijn, meent- de Raad met een korte schorsing te kun nen volstaan. Mitsdien straft de Raad den aangeklaagde door hem de bevoegdheid te ontnemen om als schipper te varen op een schip, als bedoeld bij artikel 2 der Sche penwet, voor den tijd van acht dagen. Zooals wij reeds eerder hebben gemeld, bedraagt de rijkspremie ten bate der vlas teelt 160 per H.A., terwijl hoogstens 6000 H.A. over het geheele land voor dezen steun in aanmerking komen. Het totale steunbe drag beloopt derhalve nagenoeg een millioen n.l. ƒ960.000. De premie ad ƒ160 per H.A. wordt als volgt onderverdeeld; Voor het regelen ƒ50 per erkende H.A. vlas, voor het verder ver werken van het vlas 110 per H.A. Om voor de premie in aanmerking te ko men moet men erkend vlasteler zijn, d.w.z. dat men moet bewijzen over de jaren 1928, 1929 en 1930 gemiddeld per jaar een halve H.A. vlas heeft uitgezaaid. Tot regeling der uitvoering zijn in de pro vincies Noord-Brabant, Zeeland, Noord- en Zuid-Holland, Groningen en Friesland ge westelijke vlastelers-commissies gesticht. De gemeenteraad van Graauw en Langen- dam, in Zéeuwsch-Vlaanderen, heeft een adres gericht aan den Minister van Binnen- landsche Zaken en Landbouw, waarin ver zocht wordt de financieele steunregeling voor vlascultuur en vlasindustrie in 1932, ook te willen doen gelden voor den oogst 1931. In het adres wordt er o.m. op gewezen, dat nog diverse partijen vlas in de landbouw- schuren zijn opgestapeld, en dat het mits dien alle aanbeveling zou verdienen, dat de landbouwer van regeeringswege financieel in staat wordt gesteld dit vlas af te werken, waardoor niet alleen de landbouwer, maar ook arbeider, vlasindustrie en middenstand zouden zijn gebaat. ECKTE FRIESCHE -s 20-50cf.perons^j t/fUtpunten aa. voor Jriesck Aardewerk en Koperwerk. Te Terneuzen, in Zeeuwsch-Vlaanderen, heeft de gemeenteraad besloten de vlasin dustrie te steunen door het verleenen van een bijslag op het loon voor zwingelen. Men hoopt, dat hierdoor de industrie zal opleven. De Officier van Justitie bij de Rechtbank te Middelburg eischte Vrijdag een gevange nisstraf van drie jaren tegen den 33-jarigen bankier J. E. J., woonachtig te Vlissingen, terzake van verduistering van recepissen, groot 1.000.ten nadeele van een persoon uit Koudekerke. Uitspraak 19 Februari a.s. De Raad voor Scheepvaart heeft Vrijdag middag onder voorzitterschap van Prof. Mr. B. M. Taverne een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de aanvaring welke op 20 December j.l. is geschied op de Elbe tus- schen het s.s. „Klipfontein" van de Holland Zuid-Afrika-Lijn en het Duitsche s.s. „Göteborg." De gezagvoeder van de „Klipfontein", een schip van ruim 5500 bruto reg. ton, ver klaarde. als getuige gehoord, op 19 Decem ber, te 6.56 uur n.m., van Hamburg met be stemming Amsterdam vertrokken te zijn. Het schip stuurde goed, te halt 10 's avonds begon de eb door te staan; behalve nu en dan een flauwe Noordelijke koelte was er geen wind. Onder loodsaanwijzing werd de Elbe afgevaren, van ruim tien uur af kwam er tegenspoed in den vorm van mist, waar door getuige genoodzaakt was, het schip enkele malen achtereen voor anker te doen gaan. Te 12 uur 35 's nachts werd het anker weer opgehaald en stoomde de „Klipfon- tein" tot omstreeks één uur volle kracht vooruit. Daarna werden, bij langzaam wer kende machine, tot 1.09 uur verscheidene ten anker liggende schepen gepasseerd. Toen vooruit een mistbank werd waargeno men, liet getuige te 1.10 uur de machine stoppen. Op vrij korten afstand vooruit werden drie ten anker liggende schepen gezien, bovendien zijn ook van andere ten anker liggende schepen mistseinen gehoord. Van de „Klipfontein" af werden dadelijk drie korte stooten gegeven en volle kracht achteruit geslagen, hetgeen volle zes minu ten werd doorgezet. Ook het sein is ver schillende malen herhaald, waarbij het werd afgewisseld met het Elbe-gevaarsig- naal. De vierde stuurman, die op het ach terschip stond, zwaaide daar voortdurend met een electrischen reflector. Door het achteruitslaan draaide het achterschip nor maal naar bakboord. Aan stuurboord, ach terlijker dan dwars, werd een oploopend vaartuig gezien, rood licht, welk vaartuig plotseling naar bakboord ging draaien, blijkbaar met de bedoeling achter de „Klip- mui Toen Harlekijn besloten had den Reus te vangen, trok hij er met z'n vischgerei op uit. Aan den waterkant gekomen, zag hij den Reus, die sliep. Harlekijn voorzag z'n vangsnoer goed van lokaas en wond het daarna om dei4 hals van den slapenden reus. Na een kwartiertje riep hij den reus wakker. De visschen waren zóó hongerig, dat ze bij tientallen in het aas beten, en, toen de reus langzaam door het water naar den oever liep, was hij zóó zwaar door de visschen die aan z'n lijf hingen, dat de Koninklijke lijfwacht hem zonder moeite gevangen nam. fontein" om te gaan. Te 1.17 uur werd op de „Klipfontein" één korte stoot gegeven, het roer werd hard stuurboord gelegd en de machine op volle kracht vooruit gezet. Een minuut later werd de „Klipfontein" door dit schip, dat het Duitsche s.s. „Gö teborg" bleek te zijn. aan het achterschip aangevaren; de „Göteborg" schoot door en voer daarna het Engelsche s.s. „Glenlea" aan. De „Klipfontein" en de „G-öteborg" werden ernstig beschadigd, eerstgenoemd schip is tot den ochtend blijven liggen en toen naar Hamburg teruggekeerd om te repareeren. Van de „Göteborg" zijn geen seinen gehoord. Volgens de ter zitting aanwezige verkla ring van den kapitein van het Duitsche schip, heeft deze er den loods opmerkzaam op gemaakt, dat de „Klipfontein" eerst, toen de onderlinge afstand nog maar 5 Meter was vooruit ging slaan. De „Göte borg" meet 902 bruto reg. ton. De Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, vice-admiraal b.d. C. Fock, merkte op dat vast is komen te staan, dat op de „Klip fontein" de voorgeschreven seinen gegeven en andere voorzorgen getroffen zijn om averij te voorkomen; op het aan boord van dit schip gevoerd beleid kan dan ook geen aanmerking worden gemaakt. Wel is gebleken, dat de „Göteborg" veel te groote vaart heeft gehad; naast de plot seling opkomende mistbank is het feit, dat beide schepen groote averij hebben gekre gen, aan de groote snelheid van het Duit sche schip te wijten. De Raad zal later uitspraak doen. ZONDAG 7 FEBRUARI 1932. HUIZEN, 298 M. 8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45 KRO. 8.30 Mor genwijding. 9.30 Gewijde muziek. 9.50 Kerk dienst vanuit de Vrije Evang. Kerk te Bus- sum. Solozang K. Hoekendijk. 12.15 KRO- sextet. 1.40 Godsdienstonderricht. 2.10 Lite rair halfuurtje. 2.304.00 A Capella Koor „Bel Canto" o.l.v. A. Vranken en Gramo- foonpl. 4.005.00 Ziekenlof uit Bloemendaal. 5.00 Gewijde muziek. 5.20 Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Meppel. Hierna: Zang NCRV- Dameskoor o.l.v. L. Lauenroth. 7.45 Godsd. causerie. 8.10 Sportuitslagen. 8.15 KRO-or- kest o.l.v. J. Gerritsen. O.a. Caprice italien, Tschaikowsky, en Voorspel 3de acte Lohen grin, Wagner. 9.15 Berichten van het Na tionaal Crisis Comité. Ca. 9.30 Vaz Dias. 10.4011.00 Epiloog. HILVERSUM, 1875 M. 8.15 Gymnastiekles 8.30 Esperanto-les. 8.55 Voetbalnieuws. 9.30 Concert. Joh. Blazer (cello) en Joh. Jong (piano). 12.00 Dubbelmannenkwartet „Bel Canto", o.l.v. W. Lehman de Lehnsveld en Gramofoonpl. 1.00 Filmpraatje L. J. Jordaan. I.30 AVRO-Kleinorkest o.l.v. Treep. 2.00 Boekenhalfuurtje door Dr. J. Fransen. 2.30 AVRO-Kleinorkest. 3.30 Piano-recital, G. Hengeveld. 4.00 Opvoering van fragm. uit „Othello" van Shakespeare. Vert. Dr. Bur- gersdijk. 4.45 Gramofoonpl. Vaz Dias. 6.00 Concert VARA-orkest o.l.v. H; de Groot. 7.15 Vervolg concert VARA-orkest. 8.00 Vaz Dias. 8.15 Causerie door Dr. J. E. Baron de Vos van SteehWUk (Nat. Crïsis ComltS). 8.30 Ko- vacs Lajos en zijn orkest. Böb Scholte (zang). 9.30 Liedjes door Clinge Doorenbos. 9.50 Omroeporkest o.l.v. N. Treep, m.m.v. The Imperials. O.a. Karnevalbilder, wals, Strauss. 10.45 Gramofoonpl. 11.00 Vervolg concert. O.a. Parade of Jack and Jill, Joyce. 11.30 12.00 Gramofoonpl. DAVENTRY, 1554 M. 10.50—11.05 Tijdsein, Berichten. 3.20 BBC-Theater-ofkest o.l.v. L. Woodgate. 4.05 Kinder-Kerkdienst. 4.35 Ka mermuziek Lener-kwartet. 5.50 Wireless sin gers o.l.v. Stanford Robinson. 6.20 Lezing. 8.20 Kerkdienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Berichten. 9.25 Albert Sandler en het Park Lane Hotel-orkest. M.m.v. S. Sideli (bariton). O.a. Ouv. Egmont, Beethoven. 14de Hong. Rhapsodie, Liszt, en Potp, „Fleder- maus", Strauss. 10.50 Epiloog. PARIJS „RADIO-PARIS", 1725 M. 8.05, II.20, 11.50 Gramofoonpl. 12.50 Orgelmuziek. 1.205.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert. Parij- sche Symphonie-orkest. 7.20, 8.20 en 8.50 Gramofoonpl. 9.20 Uit het Michel-Theater „Les cadets", tooneelspel van Duvernois. KALUNDEORG, 1153 M. 11.20—12.20 O. Fessels-orkest. 1.201.50 Gramofoonpl. 2.45 4.20 Radio-orkest o.l.v. Reesen, m.m.v. solis ten. 7.2010.10 Karnevals-uitzending m.m.v. orkest en solisten. O.a. Karnevalsbilder, wals, Strauss. 10.10 Moderne Dansmuziek. LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.45 Ham burger Havenconcert. 10.2012.20 „Musikali- sches Durcheinander". Liefdadigheidsuitzen ding. 12.20—1.20 Concert o.l.v. Wolf. 6.20 Vroolijk halfuurtje. 7.20 Tanz der Völker, m.m.v. orkest en koor o.l.v. Künneke. 9.25 Berichten en hierna tot 11.20 Dansmuziek uit Berlijn. BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35— 2.05 Gramofoonpl. 5.20 Concert o.l.v. Meule- mans. 6.20 Gramofoonpl. 8.20 Opera's „Ca- valleria rusticana", Mascagni, en „Paljas" Leoncavallo (Van de Kon. Fransche Opera te Antwerpen). 338 M.: 12.35—2.05 Gramo foonpl. 5.20 Concert oi.v. Audré. 6.20 Gramo foonpl. 8.20 Omroeporkest o.l.v. Kumps. Bel gische composities. ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Con cert o.l.v. Santarelli. O.a. Uit Lohengrin, Wagner. ZEESEN, 1635 M. 7.20 „Tanz der Völker", TTTT Iversen zit aan zijn middagmaal, een groote heerlijke biefstuk van het muskus- dier, terwijl ik de koude waterdruppels met een bezem wegveeg. Het helpt een beetje; wij kunnen nu tenminste rondloopen zonder verraderlijke overvallen behoeven te vreezen en het duurt niet lang of ik heb voldoende brandhout bij elkaar en begin kisten kapot te hakken, want warm willen we het heb ben; dat hebben we voor de kwellingen van de vorst der laatste dagen wel verdiend. De vossen hebben zich weer in hun schuil hoeken onder het huis gewaagd en met den kop op zij, kijken zij met fonkelende oogen naar de nieuw aangekomenen, telkens, wan neer de deur opengaat. Zij zien er zóó mooi uit, dat wij het niet over ons kunnen verkrijgen om op hen te schieten; zij doen ons immers ook absoluut geen kwaad. Integendeel, het is heel aange naam hun heftig geblaf te hooren, zoodra ik met houthakken ophoud. Want het maakt lawaai hout te hakken in een huis, dat op steenen palen rust; het overstemt zelfs alles. Maar neen, niet alles, want door het la waai heen hooren wij een geweldig krabben tegen den muur van het hout. Het klinkt geheimzinnig, maar ik ben ijverig bezig met houthakken en daarom laat Iversen zijn pan staan om iets naders omtrent de oorzaak van dit lawaai te vernemen. „Wat is er dan?" vraag ik tusschen de bijlslagen. Het antwoord luidt: „pe duivel hale me, die valt aan!" Wie achter de „die" zijn kan, daar krijg ik geen uitleg van tot ik een halve seconde later naast Iversen sta en een beer zie, geen 20 meter van huis. Het is onze logeergast, die gekrenkt door het lawaai naast zijn woning, plan had, een nieuw rustiger logies te zoeken. Als wij echter de deur open doen, blijft hij staan en keert zich verbaasd om. De beer bezint zich slechts een gedeelte van een seconde tot de situatie hem duidelijk wordt. „Aha! hier heb ik immers mijn avondeten, juist gereed om mee te beginnen!" En het volgende oogenblik maakt hij aanstalten om tot den aanval over te gaan. Veel zie ik niet, maar terwijl ik terugloop in huis, heb ik in den geest een beeld voor me, als een foto van een grooten vreemden klomp, die met fonkelende oogen, schitte rende tanden, het lichaam op den grond en de beenen van zich gestrekt, als een reus achtige krijtwitte kat snel en geluidloos nader kruipt. De deur is dichtgeslagen, een grendel er voorgeschoven en voor verdere zekerheid tegen den onwelkomen gast leunt Iversen met den rug tegen de deur, want dit avon tuur is geheel onverwacht over ons gekomen en het ziet er maar slecht uit. Iversen heeft slechts één schot'in zün geweer; ik geen enkel in het mijne, beide geweren zijn waar schijnlijk bevroren en het is niet zeker, dat wij ze vlug kunnen ontdooien. De beer zal zijn avondeten echter zoo duur mogelijk moeten koopen! Een bijl is een goed wapen als het tot een handgemeen komt; ik grijp ze dus in het voorbijgaan, klauter op den hoop kisten en haal mijn ge weer naar beneden. Dacht het wel bevroren! Ik kan het wel open krijgen; maar sluiten kan ik het niet meer, want de patroon gaat er maar voor de helft in en terwijl Iversen met den rug tegen de deur steunt en de beer er bui ten tegenaan stampt, hamer ik met de bijl op de patroon los. Erin moet ze, maar ik heb er niet veel moed op, want in al mijn haast weet ik, dat het meer geluk dan wijsheid is, wanneer het geweer afgaat en de patroon niet explodeert. Gelukkig valt onzen gast iets anders In en een halve minuut hebben we rust. Nu naar de kachel en de geweren gewarmd. Maar zij ontdooien niet voor de beer er weer is. Met de vraag: „Is het geweer in orde?" springt Iversen opnieuw naar de deur. Neen, het geweer is niet in orde. Thans is de beer het lange wachten echter moe; hij is immers hongerig en daar de deur zich bij den eersten stoot niet opent, stoot hij er met zijn heele kracht tegen. Dat helpt! Iversen wordt ver het huis In- geslingerd, tot de kachel, en ons heele mid dageten, waarop wij ons zoo verheugd had den, wordt op den grond gesmeten. De gren del bezwijkt, met een dof gekraak springt de deur open. In een minimum van tijd is Iversen naast me, met het geweer in de hand, dat hij niet heeft laten vallen. Wij geven geen kik en zien elkaar slechts aan, want in de deur staat de beer, met beide klauwen op den drempel, den bek wijd open, van verbazing over het zonderlinge hol, waarin hij terecht gekomen is. Het speeksel loopt hem uit den muil en nooit heb ik zoo'n verbazing in de oogen van een dier gezien. Wij hebben ons zoo ver mogelijk van den beer geplaatst. Iversen met opgeheven ge weer, gereed om te schieten, ik met half on bruikbaar geweer in de linkerhand en de bijl, gereed om toe te slaan, in de rechter hand. Luid en scherp klinkt het geklikklak als Iversen den haan van zijn geweer spant. Nu, beer, denk ik bid nu maar je laatste onze vader en sta vast, want nu komt het er op aan. Alvorens echter de gedachte ten einde gebracht is, weerklinkt een geraas, alsof de wereld vergaat Mijn oogen laten den beer niet los. Ik zie de breede, witte borst sidderen, als het schot losbrandt.... dan komt een bloeddruppel.. en rf6g eenNog staat de beer op den drempel, als versteend van verbazing.... dan geeft hij de belegering oploopt een paar schreden.... valt over de sleden en stort ter aarde.... levenloos.... zonder nog een geluid te geven. De strijd is ten einde, de overwinning aan ons! De ongevraagde gast had een hoogen prijs voor zijn brutali teit betaald, maar den heelen avond zitten wij onze geweren te poetsen, want zoo iets zal ons geen tweede maal overkomen! radio-potpourri m.m.v. orkest, koor en so listen, o.l.v. Eduard Künneke. 9.20 Berichten en hierna tot 11.50 Dansmuziek door Egon Kaiser en zijn orkest. MAANDAG 8 FEBRUARI HUIZEN, 298 M. Uitsl. NCRV-Uitzending. 8.00 Schriftlezing. 8.159.00 Gramofoonpl. 10.30 Ziekendienst. 11.00 Christelijke lectuur. 11.3012.30 Gramofoonpl. 12.30 Orgelconcert Jan Zwart. 1.45 Gramofoonpl. 2.00 Voor scholen. 2.35 Causerie over Kamerplanten. 3.153.45 Knipcursus. 4.00 Ziekenuurtje. 5.00 Concert. Mej. E. de Haas (zang), M. Spoor (fluit), H. del Valle (piano). 6.15 Voor jon geren. 6.45 Causerie door J. Schipper. 7.00 Engelsche les. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Concert door de H. O. V. o. 1. v. F. Schuurman. O.a. 7de Symphonie C-dur, Schubert. 9.00 Causerie over de Verzeke ringswetten. 9.30 Vervolg concert. O.a. Wil helm Tell, Rossini, ca. 10.00 Vaz Dias. 10.30 11.30 Gramofoonpl. HILVERSUM, 1875 M. 6.45—7.00 en 7.30 7.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoonpl. 10.30 Amsterd. Solistenkwintet o. 1. v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 3.00 Fluit-recital J. Feitkamp. P. Tiggers (vleugel). 3.30 VARA- septet o. 1. v. Is. Eyl. 5.30 Vervolg concert. 7.00 Muzikale voordracht door P. Tiggers (met gramofoonpl.). 8.15 Concert door het Berlijnsch Philh. orkest o. 1. v. Dr. W. Furt- wangler. (Vanuit het Geb. Kunsten en We tenschappen, Den Haag). O.a. 6de Sympho nie C-moll, op. 67, Beethoven. 10.30 Concert. Roemeensch orkest Tanase Codolban m. m. v, W. Andrée (tenor). Vanuit Rest. De Kroon, Amsterdam. 11.00 Vaz Dias. 11.15 12.00 Gramofoonpl. DAVENTRY, 1554 M. 10.35 Morgenwij ding. 12.20 Betty Bolton (piano) en Elsie Owen Strijkkwartet. 1.05 Commodore Grand Orkest o. 1. v. Muscant. 2.05 Kookles. 2.25 Gramofoonpl. 2.45 Voor de scholen. 4.05 Con cert. R. Sharpe (cello) en R. Phillips (piano). 4.35 Moschetto's orkest. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6,50 Reginald Paul speelt Haydn's pianomuziek. 7.10 Boekbespreking. 7.50 Le zing. 8.20 „Irish Bulbuls", hoorspel van Gor- Koningstr. 27 Tel. 14609, Haarlem don McConnell. 9.209.35 Berichten. Hierna lezing. 10.00 BBC-orkest o. 1. v. G. Toye. Isabel Gray (piano). O.a. Fragm. uit Hansel und Gretel, Humperdinck, en Jeux d'Eau, Ravel. 11.20—12.20 Sydney Kyte en zijn Band. ..PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05, 12.50 en 8.20 Gramofoonpl. 8.50 Radio-Thea ter. „Bajazet" van Racine en ,,L' amour mé- decin", Molière. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20 Strijkconcert uit Hotel Angleterre. 2.504.50 L. Preils orkest. 7.2010.20 Concert Radio- Harmonie-orkest o. 1. v. Launy Gröndahl. O.a. Gold und Silber, wals, Léhar, Marsch uit „Die verkaufte Braut", Smetane, „Sim ple Avue", Thomé. LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Or kestconcert o. 1. v. Wolf. 4.20—5.20 Orkest van werklooze musici o. 1. v. Eugen Bodart. 7.20 „Rosenmont^gs"-concert. Werag-orkest en solisten. O.a. uit „Fledermaus", Strauss, en „Faschingsfee", Kalman. Hierna tot 10.20 Concert o. 1. v. Wolf. 10.2011.20 Dansmu ziek. BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35 2.20 Gramofoonpl. 5.2:0 Orkestconcert o. 1. v. Kumps. 6.50 Sonates voor viool en piano. 8.20 Concert o. 1. v. André. O.a.' Fant. Lakmé, Delibes. 9.20 Radio-tooneel. „L'aventure de Sans-Boussole". 338 M.: 12.352.20 Gra mofoonpl. 5.20 Concert o. 1. v. Kumps. O.a. Ouverture Italianen in Algiers, Rossini 9.05 Radio-tooneel. „Liefde en vergif". 9.3510.20 Concert uit Brussel. ROME, 411 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Concert o. 1. v. Ottorino Respighi. 10.20 Ra- diotooneel. ZEESEN, 1635 M. 7.20 Silezische Vasten avond-uitzending. „Schlesische Fastnacht", cantate van Kaergel. Muziek van Sczuka. 8.20 Berichten en hierna van 8.30—11.20 Vroolijke avond. Carina heeft van Grove toch veel ge leerd, zei lady Murray, die het eerst haar zelfbedwang had herkregen. En ach, wij, die hem zoo lang gekend hebben, vriendelijk, geestig en goed als hij steeds was, wij den ken niet eens aan zijn uiterlijk of z'n vreemd soortige kleeding. Ge ziet het, we zijn niets dan helden vereerders! sprak Carina zacht. Ze had Mallory nog nooit kwaad gezien, maar alles, wat zij tot heden van zijl behan deling Van Iris had vernomen, benevens het geen hij haar zelf had meegedeeld' over de afstraffing van 'zijn zoon Péter, alles vóeg- de zich in haar geest thans samen tot een geweldige aanklacht van onbarmhartigheid tegen hem. Ze was bang van hem geworden, toen hij dat gezegd had op zulk een toon en zij hoopte het niet weer te zullen bele ven. Haar blijdschap om de komst van Grove was er door vergald. Ze wist nu dat zijn be zoek bij Jim geen genade vinden kon. HU was zeker jaloersch op dezen ouden familie vriend. Misschien ook vond hU het onaan genaam, dat Grove haar schreden in de kunst had geleid. Ze begreep, dat het meer dan ooit zaak zou zün, haar werk op den achtergrond te houden. Later zou Jim er wel niet zooveel meer op tegen hebben Jim bleef dineeren, en gaf dan zijn voor nemen te kennen, om zich naar St. Ives te begeven, naar een vriend. HU was met den auto gekomen, en St. Ives was niet zoo ver. Hij zou van lady Murray's gastvrijheid geen gebruik maken. Het was voor Carina evenzeer een verlich ting als een teleurstelling, dat hij zoo spoe dig heenging. Want toen haar eerste onaan gename verrassing over zün komst voorbU was, had zU zich toch verheugd gevoeld hem weer te zien. Maar van den anderen kant had die uitbarsting van ontevredenheid haar ongerust gemaakt. Voor het oogenblik had haar dit ernstig haar jawoord doen betreu ren. Het was, alsof opeens haar toegenegen heid voor nem er door verminderde. Mis schien was haef eerste gevoelen toch nog wel het ware geweest. Ze had nimmer moe ten beloven hem te zullen huwen ze gaf niet genoeg om hem en het was haar werkelijk zwaar gevallen, die misprü'zende, verachtelUke woorden te vergeten, die hü over Richard Grove gesproken had. Hij scheen haar op dat oogenblik jaloersch en kleingeestig. Mallory intusschen was stil en verstrooid. Zijn booze bui was voorbij nu, en hU gevoel de schaamte over die uitbarsting van woede. En hU was bang voor den indruk ervan op Carina. Maar door de kennisname van dit bericht van Grove's komst was zUn dag be dorven Het was nauwelüks negen uur in den avond, toen hU opbelde, dat men hem z'n auto vóór zou rü'den. De maan scheen helder en in de verte was het, of de Mont St. Michel met zUn massieve schaduw den zilveren he mel in twee helften scheidde. Het was eb en vanaf de poort van het villaatje zag men duidelUk het maanlicht den steenen verbin dingsmuur beschünen, welke het eiland met het vasteland verbindt. Voor Carina hing er 'n geheimzinnig waas over dat oude klooster. Naast elkander staande, staarden Jim en zij over de kabbelende golfjes in de baai. Op den weg achter hen hoorden zü het ronken der motoren. Jim scheen niet goed van haar te kunnen scheiden, nu. Met haar witte japon, waarover thans de maan haar zilve ren glanzen goot, scheen ze deel uit te ma ken van de ongrijpbare schoonheid van den Septemberavor.d. Opeens nam hij haar bü den arm en trok haar naar zich toe. Ze bemerkte, hoe sterk hü was. Je doet me pün, Jim! sprak zü, terwül ze zich kalm uit z'n greep bevrüdde. Het spyt me.... En het spüt me ook, dat ik me vandaag zoo krankzinnig heb aangesteld. Het zou maken, dat je me ging haten. Maar ik was jaloersch.... Jaloersch op GroveIk kan niet verdragen, dat hü tusschen ons beiden staat! Hij zal daar nooit aan denken daar behoef je niet bang voor te zün. sprak Carina, terwü'l zü haar verontwaardiging ternauwernood wist te verbergen. En ja loersch zün op hem zou ik onzinnig van je vinden. Hij was een van de vrienden van mijn vader en veel ouder dan mijn vader. Voor mü en Mary is hü altijd zeer, zeer goed geweest, en dat zal ik nooit kunnen vergeten, Jim! In haar stem klonk nu iets ais een verwüt. Opnieuw wist hü niets anders te zeggen danHet spüt me, Carina. Want ook de verwütende toon in haar stem had hem ge troffen. Het was hoofdzakelük, omdat je hem zelf gevraagd had, hierheen te komen en dat je met geen enkel woord had gezinspeeld op een bezoek van mün kan*. Ik moest je toch wel verrassen door 'n onverwacht be zoek, om iets van je te zien. Ik weet dat het onzinnig van me zü'n zou jaloersch op Grove te zün, maar ik geloof dat ik toch niet ten onrechte onaangenaam getroffen ben. De eenige reden, waarom ik Richard heb -uitgenoodigd is om mün manuscript te komen inzien. Ik meende, dat ik je dat reeds duidelijk genoeg geze'gd had. Ik wil je wel zeggen dat de gedachte, dat op dit oogenblik je hart vol is over een boek, me een kwelling is; je bent er zóó vol van, dat je me slechts enkele regels weet te schrüven! Carina zuchtte. Ze kon niet inzien dat ze onredelük gehandeld had. Ze wenschte haar contract na te komen en had eenvoudig ge bruik gemaakt van deze laatste weken van vrüheid om haar begonnen werk af te ma ken. De rest van haar leven zou Jim toe- behooren. Ze was nieuwsgierig of hü zich thans jaloersch ging toonen, veeleischend of onredelük. Ik vind dit afscheid pijnlijk, Carina. Ik voel het, je moet wel niets meer om me geven. Maar wil je me niet vergeven vóór ik ga, Carina? Hü kwam nederig op haar toe, waar zij stond, een weinig teruggetrokken. Carina wendde haar gelaat naar hem toe. Natuurlijk vergeef ik je, Jim. Laten we er niet meer over denken! Hij trok haar zacht tot zich en omhelsde haar. Carina liet hem begaan, maar zü was koud en bijna onverschillig. Toch kon zü het niet van zich verkrügen hem ongetroost heen te laten gaan. Het is omdat ik zooveel van je houd mompelde hü- Carina antwoordde niet. Ze zag hem aan met een medelijdende uitdrukking. Hü be hoorde tot die zelf-pijnigers die inderdaad voor zich zelf steeds de grootste kwellingen in het leven roepen. Indien ik geweten had dat je me zoo dol gaarne had bezocht, zou ik je zeker 'ns uitgenoodigd hebben, sprak ze tenslotte bü wüze van troost. Dat had je toch moeten weten. Ook al verlangde je er niet naar, mij te zien, dan had je toch moeten begrijpen dat ik eiken dag weer uitzag naar eenig bericht van je, of 'n uitnoodiging om te komen!" Ja, het spijt me, Jim, daar had ik ook aan moeten denken, zei ze. Je schü'nt alles nog slecht te voelen, geloof ik! begon hü weer. Ze hoorde hem geduldig aan, zich bewust dat zij in haar toegenegenheid jegens hem was te kort geschoten. Misschien was zü wel gewoon alles te onverschillig op te vatten. Eenzeilde houding scheen zü van allen te verwachten. Goeden nacht dan, Jim. Kom je ons volgende week in Londen nog eens opzoe ken voor we naar Parijs gaan? Zóó, mag ik werkelük? vroeg hü. Wel natuurlükHet spüt me dat dit vandaag is voorgevallen. We moeten er maar niet meer aan denken! Jim omhelsde haar nog eens en begaf zich naar der weg, waar inm ddels zijn auto was voorgereden. Nog even zag hij om, onder weg, 'en bemerkte tot zün tevredenheid dat zü hem gelukkig glimlachend nastaarde. Wel te rusten, Carina! riep hü haar nog vroolük toe. Goeden nacht, Jhn! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 12