namidd'Acï-costuum
m
t
fm
GENEESKUNDIGE KALENDER
DAMES-PYAMA
WAT ZULLEN WE KOKEN
GOOI GEEN OVERGESCHOTEN
BEHANGSELPAPIER WEG
DAMES-PULLOVER MET HOOGEN
BOORD
GOEDKOOPE PATRONEN
Verzorging van het gebit
OP VERZOEK
Wat goed is en voordeelig
Intusschen fruit men het uitje met de
OP VERZOEK
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
De verschifende congressen op tand
heelkundig gebied, waar dit onderwerp
behandeld werd en het groot aantal ver-
eenigingen, welke zich tct doel s.el en
zich het lot van zieke-mondl'jders aan te
trekken, Bewijzen wel dat hier een onder
werp van sociale beteekenis aan de
crde is.
Wij willen thans hier ter plaatse ech
ter eerst den individueelen kant van dit
aagsLuk bekijken. Als algemeenheid
kunnen wij wel zeggen dat de toestand
van het gebit van onze bevolking vrij
slecht is. Voor de volwassen bevolking
staan ons geen directe gegevens ten
dienste, wel voor het schoolgaande kind,
waar de schooltandheelkunde voor dit
onderzoek waardevolle gegevens bezig is
te verzamelen Ik heb destijds elders in
een reeks artikelen aangetoond dat het
wel onmogelijk geacht moet worden om
het tandstelsel van onze geheele tegen
woordige bevolking behoorlijk te sanee-
ren. 1 tijd en de kasten daarvoor noodig
zouden zoo buitensporig groot worden,
dat daaraan niet valt te denken. Op
welke wijze wij echter van sociaalhygië-
nischeu kant bezien tot een bevredigende
oplossing kunnen komen, daarover zullen
we later nog wel eens spreken.
Bezien wij thans ons onderwerp van
den individueelen kant.
In de eerste plaats dan valt het mij in
mijn praktijk herhaaldelijk op dat er zoo
veel keurige, verstandige menschen zijn,
bij wie de zorg voor hun grbit blijkbaar te
wenschen heeft overgelaten, terwijl men
het hun overigens duidelijk kan aanzien
cat hun de zorg voor hun gezondheid niet
onverschillig laat. Mij dunkt dit is niet
anders te verklaren dan door onkunde.
Onkunde is duur. Zoo is het ook hier.
Iedere mond die verwaarloosd is kost
veel geld om weer in goeden toestand te
brengen, om nog maar niet te spreken
van de piin en de narigheid. Bovendien,
hoe knap de technische tandheelkunde Is
tegenwoordig, toch blijft iedere reparatie
ten slotte een surrogaat eri haalt het niet
bij het normale gezonde gebit.
Wie kiespijn heeft, heeft zijn gebit ver
waarloosd. Iedere holle kies is begonnen
met te zijn een gezonde kies, waarin een
zeer kleine holte is ontstaan. Het is
duidelijk, dat reparatie daarvan een klei
nigheid beteekent in ieder opzicht. Wie
dezo h-dte niet herstelt, maar het kwaad
laat voortwoekeren, komt binnen niet al
te langen tijd te staan voor grootere on
aangenaamheden. Het ontstekingsproces,
bijna steeds etterig, gaat over op de tand-
puipa en het wortelkanaal. Men behoeft
geen deskundige te zij:, om te begrijpen
hoe gemakkelijk een dergelijke kies^. ver
loren kan gaan.
üit het bovenstaande is het duidelijk,
dat voorzorg het wachtwoord moet zijn
van de conserveerende tandheelkunde.
Men kan een zieken mond wel leeg trek
ken en daarmee saneeren, maar hiermee
is toch geenszins een ideale toestand be
reikt. De conserveerende tandheelkunde
is de tandheelkunde van de toekomst. In
hoever zij het ook die van heden kan
zijn, hangt af van het verstandelijk in
zicht van het menschdom.
Voor het jonge kind Is het wel zeer van
belang dat de ouders inzicht hebben in
deze problemen.
In de eerste plaats dan moet uitgeroeid
worden de gedachte, welke bVj veel men
schen is vastgeroest, dat het melkgebit
er reinig toe dost. Niets is minder waar.
Het melkgebit heeft ook voor het komen
de blijvende gebit groote waarde. Een
vroeg bedorven en te loor gegaan melk
gebit doet het komende gebit slechter tot
ontwikkeling komen en doet bovendien de
kaakontwikkeling achterblijven. Het ge
volg is te weinig ruimte in de onderkaak
en daardoor slechte stand van tanden en
kiezen. Aan tal van volwassenen, kan men
deze afwijkingen nog waarnemen. Het
gelaat krijgt door de mindere ontwikke
ling van de onderkaak het aanzien van
een vogelgezicht.
De vraag is dus allereerst: Hoe zullen
wy he; gebit van onze jonge kinderen
het best verzorgen? Daarover in een
volgend artikeL
ENKLAAR.
65 17
elegante casaque van wit satijn met
zwarte randen
Maten: Bovenwijdte 92 c.M„ heup-
wijdte 104 c.M., mouwlengte 54 cM.
Benoodigd: 4.50 M. flanel van 70 cM.
breedte, 80 cM. elastiek, 3 knoopen.
tiek door ba-it en dit stevig over el
kaar naait. Den ondsrkant dsr mouwen
werkt ge af met een rechte bies. welke
ge 32 cJM. lang en 5 cM. breed knipi,.
Van boven
staande pyama
worct het pa
troon op de aan
gegeven naten
geteekend en
hierna op de
vaste lijnen uit
geknipt. Ver
volgens legt ge
de patronen op
de stof, waarna
ge alles met
één cM. breiden
naad uitknipt en
onderaan de
broek, bij het
jasje en aan de
beide voorkan
ten hiervan 5
c.M. bij knipt.
Hierna kunt ge
schouder-, zij-
en mouwnaden
en cïen voor- en
den achternaad
van de brosk
sti'-ken en p'at
stikken en
daarna ock
den kruis- of p'jp'-aad. Cn:'er aan
de pijp wordt een 4 c M. breede zoom in-
Ccmcakt en bovenaan een zoom van
l'A c.M. breedte. Bij den raad laat ge
ee" klein stukje open, waar ge het elas-
Deze wordt aan-
gestlkt en op
den goeden kant
overgestlkt. Bij
het inzetten
neemt ge de
mouw 4 c.M.
meer naar vo
ren dan den zij
naad. De mouw
wordt op het
jasje overge-
stikt. Aan de
voorkanten
maakt ge de 4
c.M. breede zoo
men in voor de
knoopen en
knoopsgaten,
waarna aan den
onderkant een
zoom van gelijke
breedte wordt
ingemaakt. Van
het kraagje stikt
ge de schuine
kantjes, waarna
ge deze omhaalt
en den krag
aan- en over-
stikt. De knoopsgaten maakt ge op 1G c.M.
afsiand van elkaar. De ce'ntuur moet na
afwerking ruim 2 M. lang zijn en 3 c.M.
breed.
DINY.
Er Is dit seizoen een buitengewoon
groote variatie in détails van de japon.
Wij zien pelerines, epauletten, volants,
tuniques, bolero's, pofmouwen, pagode-
mouwen, z.g. dubbele mouwen enfin
in de mouwen vinden we een eindelooze
variatie. De namiddagjapon leent er zich
buitengewoon toe om deze détails toe te
passen. De avondjapon is mouw- en rug-
looc, het morgcntoilet bestaat meestal uit
'n wollen jumper en sportleven rok. In
het ea-toiletje kunnen we eindelijk onze
fantasie eens laten gaan.
Fig. 6543 Is heel practisch, omdat we
rok en tunique nemen van dezelfde dia-
gonaalstof, waaruit ook onze mantel is
gemaakt, terwijl we dan het bovenstuk
maken van 'n wat dunnere stof in af
stekende tint. Wanneer we op visite
onzen mantel uit deen, zijn we metsen
min of meer „gekleed".
Flg. 6544 is van dunne afghala'ne of
crêpe marocain. De tunique is van vo
ren en van achteren in platte plooien
gelegd, die in schuine richting zijn
doorgestikt. De mouwen zijn op de
zelfde wijze versierd, doch hier zijn de
plooien niet doorgestikt. De ondermouw,
zoo men wil van een andere tint, komt
neg even te zien.
Fig. 6475, Japon van zwarte crêpe satin
a double face. We gebruiken voor de
japon b.v. den doffen kant en nemen de
blezen die taille en heuplijn accentuee-
ren van den glimmenden kant. Het décol
leté is licht gedrapeerd en aangevuld
met een vestje van witte crêpe georget
te. Da mouwen hebben een klokkenden
volant vanaf den elleboog.
FOLA.
va-. tte tjenummerct zijn boven 4000.
SJjn vtsrm «j^....11 .,Hei Paronenkautoor. Postbus
JVo. 1. Haarum. Onberhpeiijke coupeDamesklevdi,ig
in ae maten 88, 96, 104 bovenwijdte, a to.55. Kinder-
kleeding. alleen voor den in de beschrijving genoemden
leeltud a o. 55. iV»ei ot lager dan 4000 genummerde
patronen het dubbele bedrag.
Bié tik patroon mar dl ten handleiding nat hat knippen
en naaien gevoegd, benevens een verkleinde
Franco toezending, direct na ontvangst van vaul
ting, mei hei verschuldigde bedrag aan postzegels in
gesloten, waarbij lermeld: naam en adzes, nummer
van hel model en het blad, waarin het voorkomt ett
bovenwijdte. Men meel deze maat 'rondom het lichaam,
recht onder ét armen doorgewoon glad. zonder extra
utgifu
Dat er veel vraag Is naar voordeelige
gerechten is wel 'n teeksn van onzen
tijd, maar het pleit zeker ook voor onze
huisvrouwen, die er, nu meer dan ooit,
op uit zijn de hunnen het best moge
lijke te geven onder omstandigheden,
die voor velen onzer op esn onaange
name wijze zijn veranderd. In den oor
logstijd hebben we een dergelijken toe
stand gekend. Was er toen gebrek aan
verscheidene levensmiddelen, nu is er
door werkloosheid of achteruitgang In
zaken bij zeer velen gebrek aan geld, en
ook nu staan wij, huisvrouwen, weer
paraat om zoo goed mogelijk dezen
slechten tijd door te komen.
Ik zal trachten, zoo goed mogelijk de
Ingekomen vragen te beantwoorden „We
kunnen niet alle dagen vlearcli eten,
maar we zouden dat niet zoo erg vinden
als er ten minste maar smakelijke jus
was." Dat is een van de problemen, die
we ons ook uit den oorlog lijd nog her
inneren. In zco'n geval kan men zich
uitstekend redden met de saus, waar
van ik hieronder het recept zal op
geven.
Geen vleesch, maar toch jus. 2 ons
boter, of 1 ons boter en 1 ons vet, 1 thee
lepel bloem, 2 theelepels soja, 1 d.
water of groentennat, 'n tikje zout.
Het water zet men klaar met het vet
of de helft van de boter, de soja en
het zout. De overige boter braadt men
lichtbruin in de koekepan, roert de
bloem er door en laat die ook lichtbruin
roosteren. Dan neemt men de koekepan
van het vuur, roert langzaam de v oei-
stof door en zet de pan dan weer óp
het vuur, waarna men alles, onder flipk
roeren, nog even laat doorkoken.
Deze jus is heel smakelijk. Men kan
ze een pikant smaakje geven doer efen
fijn gesnipperd uitje of 'n weinig keijry
met de boter en de bloem mee te bla
den; ook kan men er nootmuscaat ot
peper bij voegen.
Mccht de saus onverhoopt klonteren,
dan giet men ze even door de zeef.
Een hartig gerecht van aardappelen en
nien. Hiervoor neemt men, op 'n kilo
aardappelen, 1 pond uien en 1 ons,A
1% ons boter, zout, peper en peterselie.
De aardappelen werden geschild, in
dunne plakjes gesneden en dan een half
uur In water met tamelijk veel zout
gezet; daarna worden ze, tusschen twee
doeken, gedroogd. De uien worden zeer
fijn gesnipperd of wel in heel dunne
schijfjes gesneden en dan met de aard
appelen samen lichtbruin gebakken. - Ik
doe dat bij gedeelten In de koekepan,
om ze allemaal een beurt te kunnen
geven. Zoodra 'n pan klaar is, wordt de
Inhoud overgedaan ln een vuurvaste»
schotel. Ik strooi er een beetje peperden
zout tusschen, doe er ten slotte een
scheutje water bij, dek den schotel dicfijt
en laat het gerecht dan een klein tiSlf
uurtje stoven in den oven
Voor het opdoen strooi ik er wat f$p
gehakte peterselie over. Het geheet z et
er dan smakelijk uit en is ook werkelijk
zeer smakelijk.
Gebakken bokk'rg kan cok nog an
ders worden klaa g maakt dan on de
gewone manier. Men kan er een fijn
gerecht van maken als men in plaats
van de bokkingen gewoon te bakkei#'ft
bokklngfilets van maakt, en wel als
volgt:
Men snijdt de bokkingen open aan de
rugzijde, haalt de graten er uit en licht
dan, aan weerskanten, de filets van de
huid af. Dan mengt men wat peper en
zout door elkaar en wrijft de filets daar
mee in. Daarna sprenkelt men er nog
wat citroensap over en laat ze een paar
uren doortrekken.
Intusschen maakt men een glad ge
roerd papje van 50 gram maïzena op 5
lepels melk. De bokkingfilets worden af
gedroogd en dan eerst door het malzena-
papje gehaald en vervolgens door pa
neermeel; daarna worden ze in heet
frituurvet moei br'i-i en gaar ge akken.
Men Iaat de filets wat uitlekken op
grauw papier eer men ze op een schotel
stapelt, die men dan garneert met tak
jes peterselie of een beetje sla.
Brurselsch lof is een gezonde groente
waaraan we, heel den winter door, veel
plezier beleven. En ook deze groente
behoeft niet altijd op een en dezelfde
wijze te worden klaar gemaakt. In elk
geval begint men met de kropjes luchtig
af te schrappen en zijn er dorre punten
aan dan worden die verwijderd en ver
volgens worden de kropjes gord gewas-
schen. Heeft men nu een tegenzin ln den
bitteren smaak van het lof, dan kookt
men het af in zeer ruim water; is dit
echter niet het geval, dan neme men
het water zoo krap mogelijk, want we
weten immers, dat we, tegelijk met
het afkookwater, een deel van de voe
dingswaarde verwijderen. Ook ruim afge
kookt blijft Brusselsch- of witlof echter
een voedzame groente. Men rekent voor
het koken ongeveer een half uur.
Men kan het op verschillende manieren
opdienen. Wil men het geven als voor
gerecht, dan dient men Brurselsch lof
op a's asperges; het wordt dan enkel
in water gaar gekookt en gepresen
teerd met hard gekookte eieren, in helf
ten of vierde parten verdeeld, gesmolten
boter en geraspte nootmuscaat.
Brusselsch lof afgekookt en dan ge
stoofd met boter en 'n weinig geraspte
noot eet men gewoon als groente by
de aardappelen. Hard gekookte eieren
zijn even smakelijk er bq als vleesch.
Brusselsch lof in jus. Op 1 K.G. Brus-
se'sch lof neemt men schraal ons
boter, 1 d. L. bruin van us of bouillon,
2 d. L. water, wat paneermeel en zout
naar smaak.
Men kookt het lof op de gewone ma
nier gaar en laat 't dan op een vergiet
uitlekken. In een vuurvasten schotel
smelt men intusschen de boter, voegt er
jus of bouillon en water bij en legt de
r'igelekte krepjes er in, begiet ze met
het vocht, strooit er paneermeel over en
laat ze dan een uurtje ln den oven
stoven, terwijl man ze af en toe wser
eens begiet. Ook kan men het lof boven
op het vuur stoven: dan houdt man
den schotel echter dicht gedekt.
Erucselsch lof met kaassaus. Op 1
IC< b uc. eTci "of :e irt men 3 ci. L.
melk, 30 gram bloem, 40 gram boter,
25 gram geraspte kaas, zout en zoo men
wil 'n weinig fijn gesnipperde ui.
Het lof wordt weer op de gewone
manier schoon gemaakt en afg kookt.
Dan neemt men de kropjes voorzichtig
met een schuimspaan uit het water en
laat ze uitlekken.
bloem even lichtbruin en voegt er dan
langzaam de melk bij onder voortdurend
roeren. Is de saus klaar, dan roert men
de kaas er door en zout naar sir aak. Hit
lof wordt in vingerlange stukken ge
sneden in een verwarmde dekschaal en
met de heete saus overgoten, vlak voor
het opdienen.
Brusselsch lof au gratin wordt onge
veer op dezelfde manier klaar gemaakt.
Men legt de uitgelekte kropjes dan ech
ter in hun geheel ln een beboterden
vuurvasten schotel, giet de saus er over
heen, raspt er nog wat kaas over, legt
hier en daar 'n stukje boter en laat er
in den oven, in 15 a 20 minuten, 'n bruin
korstje op kernen.
Brusselsch lof kan, goed fijn gesneden,
evenals andijvie, ook uitstekend dienen
voor wintersla. Dus ook hier weer
variatie genoeg.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
Behangselpapier wordt tegenwoordig
veel gebruikt om aardige kleine dingen
te maken. Heeft u een stuk behangsel
papier over van uw kamer dan kunt u
er b.v. ren oude papiermand mooi mee
maken. U omplakt het netjes en brengt
ter versiering een stukje van den overge
bleven rand aan.
Doch niet alleen papiermanden kunt u
mooi maken, maar lampekappen of
schrijfmappen kunnen er van gemaakt
worden. Lampekappen en de papiermand
kunt u lakken met blank vernis; dit is
zeer practisch daar u de voorwerpen dan
kan aflappen, zonder ze tc beschadigen.
Op deze manier kunt u ook kinder-
ledikantjes, kinder- en poppenmeubeltjes
gameeren met een aardig motief geknipt
uit overgebleven behangselpapier. Het
alleraardigste is misschien nog het be
plakken van doosjes. U heeft misschien
een hoedendoos die u kunt opfrissehen.
een langwerpige doos voor dassen of
handschoenen. U kan een ronde doos be
plakken en opvullen met bonbons, een
mooie corsage, of een zelfgemaakt spel-
denkussen, het zal een welkom ge
schenkje zqn.
Smeer het papier in met stijfsel en
plak het glad op de doos. We nemen
daarvoor een doek en strijken het gelei
delijk glad; er moeten daarbij geen
vouwtjes komen.
B; merkt u een vouwtje, dan haalt u
het papier met de linkerhand weer op en
begint met de rechter, waarin de doek,
weer opnieuw te strijken. De kanten van
het deksel worden geplakt en omgesla
gen.
Begin nu den romp der doos te plakken,
smeer het papier in met stijfsel, sla boven
3 c.M. om en plak die aan den binnen
kant van de doos, begin 2 c.M. over den
linkervoorhoek, (zie teekening), geef in
elk bovenhoekje even een knipje, strijk
met d_.i doek gelijkmatig en plak tot aan
den hoek waar u bent begonnen, over de
2 c.M. dus.
Is het papier nu even gerekt, knip dan
gelijk bij den hoek af.
Sla de \lA c.M. welke voor den onder
kant aangeknipt zijn om, en plak vast.
De bodem wordt overplakt met wit
papier.
Voor ronde doozen knippen we een cir
kel grooter dan het deksel en knippen
Het plakken gaat tamelijk eenvoudig.
Voor het beplakken van een doos meet
u eerst het deksel met de opstaande kan
ten erby plus l'A c.M. voor omslaan.
Meet nu de hoogte van de doos zelf, voeg
toe 3 c.M. voor omslaan aan den boven
kant en l'A c.M. aan den onderkant.
Knip nu een strook materiaal van de
hoogte, passend rondom de doos, en
voeg 2 c.M. by voor de verbinding.
Nu beginnen we met het bekleeden:
eerst het deksel. We nemen het daar
voor geknipte materiaal voor ons en
trekken op het papier de breedte der op
staande randen, met potloodiynen. Nü
knipp-n we de hoeken in zooals op de
teekening te zien is, aan eiken hoek een
stukje latend voor het plakken. Het kleine
hoekje knippen we precies op 3 c.M. uit,
dit is gemakkeiyker by het omslaan van
de drie c.M. aan den bovenkant.
de kanten als het papier nat ls in, plak
ken dit stevig op met de ingeknipte kan
ten -ondom.
Nu komt er rondom het deksel een
strook papier van de breedte van het
deksel, geplakt over de ingeknipte kanten
dus.
De doos zelf wordt met een strook be
plakt met toevoeging van 2 c.M. voor
overplakken en van onder l'A of 2 C.M.
voor omslaan.
Beplakt u een doos met effen papier,
dan kunt u hier en daar een bloem een
bloemrand of iets dergelijks opplakken
geknipt uit overgebleven gebloemd be
hangsel.
Ook de doozen kunnen gevernist wor
den.
ANEMOON.
II begint aan den onderkant van het
voorpand, waarvoor u 114 st. ongeveer
moet opzetten. Dan breit u eerst 'n boord
van 20 toeren, 1 st. r., 1 st. aver. Verder
kunt u dan aldoor rechts breien, zoodat
er ribbels gevormd worden, ofwel 1 r.,
1 aver., by lederen toer verspringend,
dus: telkens 1 rechtsche st. boven 1
averrechtschc en 1 aver, boven 1 r. st.
Zoo worden de korreltjes gevormd.
U breit recht door tot aan het begin
van de halsopening, d. w. z. tot het werk
ongeveer 43 c.M. lang ls in het geheeL
De pullover reikt dan tot aan de arms
gaten, zoodat u zelf zult kunnen nagaan
of u de lengte zóó geschikt vindt Dan
wordt het werk in tweeën verdeeld. Ds
eene helft der steken blijft op de naald
staan en op do andere helft breit u ver
der. Aan den kant van het armsgat
kant u eerst 3 st. af, 1 toer overbreien
2 st. afkanten en vervolgens op dezeifde
manier nog 2 keer 1 st. afkanten, zoo
dat er ln het geheel 7 st. geminderd wor
den aan den kant van het armsgat. De
voorkant b'djft recht. U breit zoo door
tot u aan den voorkant weer 16 c.M.
hebt. Dan kant u daar 18 st. af voor
den hals. Op de overgebleven 32 st. 2
toeren breien, dan vervolgens de andere
helft van het voorpand even ver bij
werken. zyn beide helften even ver, dan
zet u daar tusschen in weer 36 st. op en
breit u nu verder den rug tot u weer
moet gaan meerderen voor de armsga
ten. ZUn voor- en achterpand tot onder
het armsgat even lang, dan moeten er
weer 114 st. op de naald zyn. Daarop
breit u nu recht door tot aan den bcord
van I r. 1 aver, en breit ook dezen even
lang als bij het voorpand. Afkanten.
Zoo wordt de heele pullover dus aan
één stuk gebreid.
Voor den boord neemt u de steken aan
den hals op en breit daarop I r. 1 aver,
tot hq 14 cM. hoog is, waarna hy wordt
afgekant. Hq wordt dan omgeslagen by
het dragen.
Voor de mouwen zet u 50 st. op en
breit dan eerst 'n boord van 15 toeren,
1 r. 1 aver. Dan breit u verder hetzelfde
patroon als van de pullover. Hebt u nog
20 c.M. gebreid, dan begint u aan weers
kanten "an de naald, om de 4 teeren 1
st. te meerderen, tot u 84 st. op de naald
hebt. U breit dan verder tot de mouw
aan den onderkant lang genoeg is in
het geheel ongeveer 50 cM. Dan m'ndert
u, aan weerskanten van de raad, om
den anderen toer 1 st. tot de gehele
mouw ongeveer 58 c.M. lang is. Afkan-
ten. Onder een vcchtlgen doek stryken
aan den linkerkant.
De mcuw wordt ingenaaid en zynaden
van mouwen en puüover tegelijk dicht
genaaid.
Men kan de pullover van voren sluiten
met knoopjes en gehaakte lusjes, ofwel
met 'n treksluiting.
Bij 'n lichtgroen rokje zal 'n beige
pullover zeker aardig staan.
DORA.