EEN CONFERENTIE VAN ANDER
SOORT IN GENEVE GEWENSCHT
het tapansche
DE MOORDZAAK-ESCHAUZIER
De valschheid in geschrifte
DERDE BLAD
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1932
BLADZIJDE 1
(Van onzen Parijschen diplomatieken correspondent)
FRANSCH VOORSTEL
TE GENEVE
Een internat, weermacht en
garantieverdrag
EEN BLOEDBAD TE
CHARBIN
Japansche verliezen
BRITTANNIE'S
OMKEER
Uitbundige vreugde bij de
conservatieven
OFFENSIEF
De Kantonneezen houden
stand
K. ONTKENT
Heden het O.M. aan het
woord
STA A TSCO URANT
directe belastingen
RECHTSZAKEN
EEN VRIENDELIJKE
VERHOUDING
STAATSLOTERIJ
MIDDELBARE KOLONIALE
LANDBOUWSCHOOL
EERVOL ONTSLAG
RECHTERLIJKE MACHT
ONDERSCHEIDING
Ee geschiedenis zal later boekstaven, dat
de Ontwapeningsconferentie begonnen is on
der werkelijk aangrijpende omstandigheden.
Op den dag zelf dat de zittingen begonnen,
hoort men in Genève, dat de Japansche
vloot Nanking bombardeert, dan volgt het
bericht, dat de Japansche soldaten ont
scheept zijn en zich meester hebben ge
maakt van een gedeelte van Sjanghai. Van
alle kanten ijlen de eskaders, die in den
Stillen Oceaan gestationneerd zijn, naar de
Chineesche kusten. In Europa zelf staan
de zaken weliswaar niet zoo tragisch, maar
gaan toch niet veel beter. De Mogendheden
zijn het volmaakt met elkaar oneens, niet
alleen op het terrein der oorlogsschulden
de schuldeischers en de schuldenaren, maar
ook de schuldeischers onderling. En de
Vereenigde Staten, meer en meer in de war
g: bracht door de complicaties en nette ma
nieren van Europa, weigeren zelf het pro
bleem aan te snijden.
Op de Regeeringen, die in volle onafhan
kelijkheid zwaar wegende besluiten van
enorm belang moeten nemen, cirukt als een
looden last de vrees voor morgen, de angst
voor de toekomst. De parlementaire Regee-
ringen zijn zwak en hebben hartbeklemmin-
gen voor de volgende verkiezingen. De dic
tatoriale Regeeringen zijn bang voor het
oogenblik, waarop zij eens rekenschap zul
len moeten afleggen aan haar naties van
datgene, wat men haar heeft geschonken in
ruil der opgeheven vrijheden.
Wat de Europeesche gouvernementen aan
gaat, Kan men gerust zeggen, dat er geen
groote staatslieden meer zijn. De Commis
sie voor de Europeesche Federatie, die haar
zittingen moest voortzetten gedurende de
bijeenkomst van den Volkenbondsraad, is
verdaagd tot een onbepaalden datum en er
zitten in de verschillende ministeries men
sehen, die blind genoeg zijn om zich daar
over te verheugen. De Volkenbond heeft
veel van zijn prestige verloren door zijn
krachten in te spannen ter bijlegging van
een conflict, waarvoor hij de middelen niet
had, en er zijn in alle landen partijen die
krankzinnig genoeg zijn om over dit jam
merlijk resultaat te juichen. Het schijnt wel,
dat de Ontwapeningsconferentie op dit mo
ment geen ander resultaat zal opleveren dan
aan de Sovjet-Russen een openbare tribune
te geven ter constateering van het fiasco der
kapitalistische staten en aan de Duitschers
een platform, om zich voor te stellen als
slachtoffers, wien men ontwapening heeft
beloofd en om te verklaren, dat men de pu
blieke opinie teleurstelt, „die zoo hevig ge
hecht is aan den vrede".
Niet alleen krankzinnigheid heerscht er
maar ook voledige verwarring der ideëen.
Hetzelfde Duitsche gouvernement dat er zich
over beklaagt dat men artikel 8 van het
pact schendt, wanneer men niet ontwapent,
verklaart zelve uit de hoogte, dat het een
contract niet zal uitvoeren, dat het zelf twee
jaren geleden vrijwillig heeft onderteekend.
De rechtsche partijen in Frankrijk aarzelen
niet op hetzelfde oogenblik dat zij de slech
te trouw van Duitschland denuncieeren, dat
het verdrag niet wil uitvoeren, te verkondi
gen, dat Frankrijk er zich ook niet langer
aan zal houden, omdat het de Vereenigde
Staten niet wil betalen, terwijl het volgens
contract toch slechts recht heeft op een ge
deeltelijk moratorium gedurende een tijdvak
van drie jaren.
."Indien de toren van" Babel, waarvan het
Qude Testament den moeitevollen opbouw
beschrijft, in werkelijkheid een symbool was
van de toekomstige tijden, dan schijnt de
professie zich thans te voltrekken. Maar het
meest ongehoorde is wel, in dezen chaos, dat
de volkeren die nauwelijks bevrijd zijn van 'n
vreesslijken oorlog, en die weten, dat de vol
gende nog veel erger zal zijn, mannen aan
de macht laten, die over deze allerverschrik
kelijkste eventualiteit opgewekt keuvelen.
Op dit oogenblik moeten zij die koud bloed
en hun geloof bewaren luid verkondigen, dat-
zij den moed niet laten zinken. Een dusdani
ge situatie, hoe wanhopig zij dan ook zij, kan
veranderen, ik ga verder, moet zoo spoedig
mogelijk veranderen, indien zij, die aan het
hoofd staan der nationalistische bewegingen,
niet den weg vrij willen maken voor een
Bolsjewistische uiteenvalling hunner naties,
welke in korten tijd zou voeren tot de dic
tatuur van het proletariaat. Ik hoor door
zeer fatsoenlijke en intelligente menschen
zeggeni „Wij kunnen ons zelf terugtrekken.
Frankrijk kan leven van zijn inkomsten,
zich beschermen door zijn douanen, zich
verdedigen door zijn fortificaties. De inter
nationale combinaties hebben hun tijd ge
had." Dit is een these, die in ieder geval
moeilijk ingang zou vinden bij zulke intel
ligente kiezers als de Franschen zijn. Hst
Fransche volk heeft een critischen geest. Het
stelt zich niet tevreden met formules. Het
zal vragen: „Indien Frankrijk zich op zich
zelf terug trekt, wat zullen dan onze kleine
geallieerden, die nog meer aan gevaren zijn
blootgesteld, moeten doen? Zij hebben geen
groote hulpbronnen, zij hebben geen geogra
fische situaties, die hen in staat zouden stellen
zich te verdedigen in het geval van een alge
meen conflict. Zullen wij ze laten omkomen?
Dat zou bcteekenen dat wij zouden toestaan,
dat het geheele Europeesche continent zou
worden verscheurd door oorlog en revolutie.
Zullen wij niets moeten doen om ons daar
tegen te verzetten? en ermee blijven vol
staan om achter onze verdedigingslinies een
normaal leven te voeren?"
De Fransche kiezer weet wel, dat dit een
gevaarlijke dwaling is. Maar één land op de
wereld kan op die manier spreken, dat zijn
de Vereenigde Staten van Amerika, omdat
zij in werkelijkheid een continent vormen,
en wie weet of over eenige maanden ook
dit zoo machtige land niet eraan zal denken
cm de orde te herstellen in de wereld om
daardoor zichzelf te behoeden voor een ca-
tastrophe die zich reeds zoo wijd en zijd uu-
breidt on het gebied der economie?
Ik denk dat er ook in andere landen groo
te volksmassa's zijn, die niet tevreden zou
den zijn met deze politiek van eenvoudig
maar op zichzelf terugtrekken, en die niet
wenschen te capituleeren voor internationale
problemen, door te weigeren ze op te lossen,
maar integendeel eischen, dat, hoe moeilijk
ze ook mogen zijn, ze toch moeten worden
opgelost
Indien de gouvernementen in Genève met
nicts anders komen dan met onderlinge ver
wijten of pleidooien, indien zij in hun onwe
tend egoïsme zich laten drijven zuiver en al
leen door hun nationale politiek en alles
nalaten wat voeren kan tot overeenkomst
der volkeren wat voor een conclusie zal de
Hia"=sa d"n trekken? Op de eerste plaats deze
dat de leiders failliet zijn. En dan hebben
de Communisten 'n prachtkans. Dezen zullen
in ieder land zeggen: „Ziet de menschen
dictie macht en den rijkdom in handen heb-
j--.n Zo r.ctb'n een oorlog niet weten te
vèrmij den, noch vrede weten te maken, noch
jullie kunnen bewaren voor een nieuwe ca
tastrophe. Alleen de internationale kan jullie
redden. Op in den klassenstrijd!" Welk een
g-wicht zullen zulke uitlatingen in de schaal
werpen indien de Regeeringen met slecht
verholen pleizier spottende commentaren
zullen leveren op het bankroet van Genève!
Men is in Europa beslist op een tijdstip
aangekomen, dat zekere menschen vooral
zy die macht uitoefenen moedig nieuwe
perspectieven voor de toekomst moeten ope
nen en moeten verhinderen, dat de volke
ren zich aan vertwijfeling overgeven. Men
moet met kracht de eerste beginselen van
elke vredesactie handhaven.
Indien de Volkenbond niet tegen zijn taak
is opgewassen geweest, dan ligt het daar
aan dat het probleem slecht is gesteld. Het
gaat er om de bewapeningen te veranderen
en niet om ze op te heffen. Het gaat er om
de bewapeningen onderling te combineeren
en niet om den een tegen den ander op te
hitsen. Noodig is dat na eenige dagen, na
het aanhooren van eenige overwegingen en
onvermijdelijke redevoeringen, de Ontwape
ningsconferentie plaats maakt voor een con
ferentie van heel ander soort, een conferen
tie waar de volkeren van Europa dadelijk
zich zouden willen zetten aan de studie
der voornaamste middelen voor veilig
heid en ontwapening. De drie staten
der Kleine Entente, die meer zin heb
ben voor de werkelijkheid dan de groote
Mogendheden omdat zij weten dat zij niet
kunnen insluimeren in een illusie van vei
ligheid beraadslagen in Montreux. Alvorens
naar Genève te gaan hebben hun vertegen
woordigers contact met elkaar willen zoeken,
omdat er op het oogenblik geen Europeesche
commissie meer bestaat. Waarom zouden
deze regeeringen niet een plan meebrengen
voor de reorganisatie voor Centraal en Oos
telijk Europa? Dit zou voor de Ontwape
ningsconferentie een betere bijdrage zijn dan
al die tafels van berekening voor verminde
ring van het budget en de techniek. Waar
om zou een der groote mogendheden niet
stoutmoedig het scheppen van een interna
tionale politie op het tapijt brengen? Waar
om aan alle kanten deze moedeloosheid? Dit
scepticisme dat de massa's van het volk zoo
licht kunnen uitleggen als een macchiavellis-
tisch verlangen naar een nieuw conflict? In
dien de politiek werkelijk een hinderpaal is
voor elk moedig initiatief, dan is de wereld
wel heel erg ziek en overschrijdt het pro
bleem verre de competentie der conferentie
Nadruk verboden.
GENÈVE, 5 Febr. De Ontwapeningsconfe
rentie heeft Vrijdagmiddag bij geheime
stemming het presidium benoemd, bestaande
uit Henderson en veertien vice-presidenten.
Aan de stemming namen deel 54 staten.
Tot vice-presidenten werden benoemd de
vertegenwoordigers van Engeland1, Frankrijk,
Italië, Duitschland, Vereenigde Staten, Zwe.
den, Japan, Spanje, Argentir België,
Sovjet-Rusland, Tsjecho-Slowakije, Polen en
Oostenrijk.
Aan het slot der plenaire vergadering heeft
de Fransche gedelegeerde, Tardieu, den
voorzitter Henderson een Memorandum
overhandigd, waarin het standpunt en de
voorstellen der Fransche regeering inzake
de ontwapening zijn neergelegd.
Omtrent den inhoud der Fransche Ontwa
peningsvoorstellen, worden volgende bijzon,
derheden bekend.
De Fransche regeering stelt voor de vor
ming van een internationale strijdmacht.
Ieder land moet een contingent ter beschik
king stellen van dsn Volkenbondsraad voor
de ten uitvoerlegging van besluiten tegen
staten, die weigeren de Volkenbondsresolu
ties te aanvaarden.
De groote oorlogsschepen en vliegtuigen
komen direct onder het gezag van den Vol.
kenbondsraad te staan. De vliegtuigen en
oorlogsschepen der middenklassen staan on
der de souvereiniteit der afzonderlijke sta
ten, doch moeten ter beschikking worden
gesteld van den Raad ingeval van de toe
passing der procedure van art. 15 van het
Volkenbondsstatuut.
Tanks, zware artillerie, onderzeebooten,
grootere' kruisers, pantser, en linieschepen
moeten eveneens eventueel ter beschikking
van dén Volkenbondsraad staan. Luchtaan
vallen worden verboden buiten een nader te
bepalen zone.
Deze maatregelen zijn te beschouwen als
een F.ansch initiatief tot uitbreiding der
thans bestaande veiligheidsgaranties.
Het memorandum behandelt de kwestie
van een internationaal garantieverdrag,
waarbij ook de niet tot den volkenbond be-
hoorende staten zouden worden betrokken.
Op deze wijze wordt het Fransche stand
punt: eerst veiligheid, dan ontwapening, als
uitgangspunt gesteld.
Er wordt de nadruk op gelegd, dat het
Fransche Memorandum bet resultaat is
van maandenlangen gezamenlijken arbeid van
de militaire, politieke en economische auto
riteiten in Frankrijk.
De Fransche pers verwacht met spanning
het eigenlijke begin der Ontwapeningscon
ferentie met de Maandag a.s. te houden re
devoering van den Engelschen minister van
Buitenlandsche Zaken, Sir John Simon, den
Franschen minister van Oorlog, Tardieu, en
den Duitschen Rijkskanselier dr. Brüning.
De „Echo de Paris" schrijft, dat Nadolny
tegenover den Franschen minister van oor
log den. wensch te kennen heeft gegeven,
zijn voorgenomen rede uit te stellen tot na
de verklaring van den Rijkskanselier. Tar.
dieu heeft zich ertoe beperkt mede te deelen
dat hij geen polemiek wenschte en zich der
halve zou houden aan de door het program
ma vastgestelde volgorde.
De „Petit Parisien" meent te weten, dat
het korte onderhoud tusschen Tardieu en
Grandi betrekking heeft gehad op de vloot-
kwestie. Tardieu toonde zich echter na het
onderhoud zeer terughoudend en men kreeg
dep indruk dat er van toenadering tusschen
beide opvattingen nog geen sprake is, doch
dat Italië blijft vasthouden aan zijn eisch
van pariteit.
De Britsche minister van Buitenlandsche
Zaken, Sir John Simon, is Vrijdagmiddag,
vergezeld van zijn echtgenoote naar Genève
vertrokken.
Voor zijn vertrek verklaarde de Britsche
minister van Buitenlandsche Zaken, dat de
Ontwapeningsconferentie het hoogtepunt be.
teekent van vijf jaren onvermoeiden voorbe
reidenden arbeid van aldegenen, die den
vrede wenschen. Engeland zal zijn deel heb
ben in dezen vredesarbeid.
Vijf hoofdstukken
GENÈVE, 5 Februari (Reuter) Het aan
de ontwapeningsconferentie door Tardieu
overhandigde Fransche memorandum is in
5 hoofdstukken verdeeld.
Het eerste behandelt hoe de burgerlucht
vaart voor internationaal gebruik moet
worden aangewend en dat de bommenwer
pers ter beschikking van den Volkenbond
dienen te worden gesteld.
In hoofdstuk 2 wordt gezegd, dat slechts
die mogendheden zware artillerie, kruisers
en onderzeeërs mogen hebben, die zich be
reid verklaren deze wapenen ter beschik
king van den Volkenbond te stellen.
Hoofdstuk 3 behandelt de internationale
strijdmacht en de samenstelling van Vol
kenbondstroepen.
In het 4e hoofdstuk wordt de bescher
ming der burgerbevolking behandeld o.a.,
betreffende het bommenwerpen en de gas
aanvallen.
In het laatste hoofdstuk worden voorstel
len gedaan tot organisatie van den vrede.
De Duitsche delegatie is onmiddellijk bij
eengekomen om het memorandum te be
spreken.
SJANGHAI, 5 Febr. (Reuter). Het Japan
sche telegraaf-agentschap Rengo bevestigt
het bericht, dat de Japansche voorhoede
Vrijdagochtend, zonder tegenstand te on
dervinden, Charbin is binnengerukt.
Volgens telegrammen uit Japansche bron
zijn 200 Chineesche burgers gedood door
Chineesche troepen, toen deze de Chinee-
zenwijk in Charbin plunderden. Tijdens de
gevechten bij de inneming van Charbin zijn
42 Japanners gedood.
De Chineesche minister van buitenland
sche zaken publiceert een verklaring, waar
in de Japansche bewering wordt afgewezen,
als zouden de kwesties van Sjanghai en
Mandsjoerije niets met elkaar te maken
hebben. China zal opkomeri voor zijn sou
vereiniteit, zoowel in Sjanghai als in
Mandsjoerije.
De conservatieve Engelsche pers begroet
uitbundig den omkeer van het Engelsche
vrijhandelssysteem in protectionistische
richting.
De conservatieve bladen wijden warme
woorden van hulde aan de rede van Neville
Chamberlain en spreken tegelijkertijd hun
verbazing uit over de openlijke en volgens
hen te vèr gaande verklaring van Sir Her-
bert Samuel tegen de regeeringspolitiek. Zij
hopen, dat Samuel in de toekomst de samen
werking in het kabinet niet op deze wijze
zal verstoren, aangezien hij anders politieken
zelfmoord begaat.
De „Times" schrijft, dat het zekere be
wustzijn van een bepaalde tariefbescherming
voor den Engelschen producent een aanspo
ring kan zijn. Het is in zijn handen, het
groote experiment dat de regeering is be
gonnen, te rechtvaardigen.
De „Daily Telegraph" juicht het toe, dat
Engeland thans eindelijk het repressaillewa-
pen tegen 't buitenland in de hand heeft ge
nomen, en wijst o.a. op de Duitsche maatrege.
len tegen den invoer van Engelsche kolen.
Deze maatregelen zijn de zwaarste slag, dien
de Engelsche kolen-industrie ooit heeft ge
kregen. Zij beteekenen een verlies van twee
millioen ton kolen per jaa,r voor den Engel
schen uitvoer, waardoor achtduizend mijn
werkers werkloos worden. Bij de Engelsche
kolen-exporteurs hebben de Duitsche maat
regelen groote ontstemming gewekt, doch
door zijn tariefbescherming van honderd pro
cent heeft Engeland thans het goede wapen
in de hand.
De „Morning Post", de „Daily Mail" en
de „Daily Express" juichen evenals de „Fi
nancial Times" de maatregelen van de En
gelsche regeering zonder voorbehoud toe.
„Financial News" waarschuwt, bij alle
waardeering voor de regeeringspoliiek, tegen
te vèr gaande uitbuiting van de volmachten
der tariefcommissie. De commissie mag niet
de dictator van de Engelsche industrie
worden.
De liberale „News Chronicle" merkt op,
dat men hier geenszins te doen heeft met
'n noddtarief doch met een permanent ta
riefsysteem, ten gevolge waarvan het blad
den ondergang van de Engelsche arbeids
markt voorspelt. Het sluiten van de Engel
sche markten bij den huidigen Europeeschen
toestand zal vérgaande gevolgen hebben. Het
beste wat er zou kunnen gebeuren zou een
volledige ineenstorting van het tariefstelsel
zijn.
Het orgaan van de Labour Party, de „Da.-
ly Herald", vreest dat door de nieuwe tarie
ven speciaal de arbeiders zullen getroffen
worden. Bovendien zullen de maatregelen tot
nieuwe internationale wrijving leiden.
SJANGHAI, 5 Febr. (Eigen telegram). Na
een schrikwekkend bombardement, dat den
geheelen nacht geduurd had, hebben de Ja
pansche mariniers hedenmorgen in de
vroegte den aanval ingezet tegen de Chi
neesche stellingen. De Kantonneezen bo
den tegenover de aanstormende tanks en
infanterie hardnekkigen tegenstand. Het
gebied rond het Noorderstation werd het
tooneel van een noodlottigen strild. De
Chineezen lieten zich tot nog toe niet uit
hun posten verdrijven. Een Japansche bom
had het ongeluk terecht te komen op de
Amerikaansche St. Johns-universiteit.
Voor het eerst hebben heden Chineesche
vliegtuigen aan de gevechten deelgenomen.
Een Japansche twee-persoons-bommenwer-
per werd door het Chineesche vuur getrof
fen, zoodat de door het vliegtuig meege
voerde bommen tot ontploffing kwamen.
In een donderwolk van vuur en rook spatte
het toestel uiteen en stortte boven Tsjapei
neer.
Het aan de internationale concessie gren
zende Oostelijk deel van Tsjapei werd door
de Japanners bezet. Een afdeeling maakt
langs den spoorweg Woesoeng-Tsjapei een
omsingelende beweging. Ten Westen van de
Woesoengforten zijn een vijfhonderdtal Ja
panners aan land gezet met het doei in
Zuidelijke richting landwaarts op te rukken
en den spoorweg Sjanghai—Nanking te
blokkeeren en zoodoende verdere Chinee
sche troepentransporten naar Sjanghai te
beletten.
Vice-admiraal Nomura, de nieuwe bevel
hebber van het nieuw gevormde derde Ja
pansche Vlooteskader, wordt morgen te
Sjanghai verwacht. Door het Japansche
consulaat wordt verklaard, dat admiraal
Sjiosawa het commando krijgt over het uit
Japan verwachte landleger.
WALTER BOSSHARD.
Vrijdagochtend heeft de Haagsche Recht
bank de behandeling van de strafzaak tegen
J. A. J. H. K. en J. G W. P., verdacht van
moord op den heer W. G. J. Eschauzier op
S Mei 1931. K. bovendien van valschheid in
geschrifte enz., voortgezet.
Te half 11 wordt de zitting geopend.
De heer Kühn is afwezig, zijn rechters-
plaats wordt ingenomen door mr. De Vries,
die Donderdag als bijzittend rechter de
zitting reeds had bijgewoond.
De valsche kwitantie
Thans wordt de valschheid In geschrifte,
tegen K„ behandeld.
Eerste getuige is de 31-jarige Th. J. Mul
der, employé bij de Bank van Heldring en
Pierson. Deze verklaart, dat op' 15 April 1931
des middags 3 uur, een jongeman zich aan
het loket van de bank vervoegde met een
enveloppe, welke een kwitantie van den heer
Eschauzier tot een bedrag van f 5225 in
hield. Getuige vroeg den jongeman nadere
inlichtingen o.a. hoe hij aan de kwitantie
kwam en of hij den heer Eschauzier kende.
De jongeman zeide de enveloppe van een
heer te hebben gekregen, dien hij wel van
aanzien kende. Op een nadere vraag, waar
de aanbieder zou kunnen zijn, werd hem
geantwoord, dat deze vermoedelijk in „Het
Zuid" was, doch bij telefonische informatie
bleek hij daar niet te zijn. Get. heeft toen
den jongen gevraagd maar eens terug te
komen, omdat de zaak moest worden onder
zocht.
Een „koopman"
De 15-jarige B. Visser, loopjongen
hij verklaart „koopman" te zijn en hoopt
Zondag 16 jaar te worden wordt buiten
eede gehoord. Hij heeft op 15 April van een
meneer in Het Zuid een brief ontvangen,
dien hij moest aanbieden op het bankiers
kantoor aan den Korten Vijverberg. Hij zou
daarvoor een kwartje ontvangen. De brief
hield eenige papieren in. Hij kreeg echter
niet mee wat de heer in Het Zuid hem ge
zegd had, dat hij mee zou krijgen. Wel moest
hij bij de politie komen, waar hij eenige
dagen later weer moest terugkomen en waar
hij toen drie personen voor zich zag staan.
Op de vraag van de politie of hij daaruit
den heer van Het Zuid herkende, wees de
jongen dadelijk den verdachte K. aan.
Verdachte K, zegt, dat deze jongen
in het Huis van Bewaring voor hem en 'n
paar andere personen is geleid. De jongen
antwoordde eerst nadat de naam K. was
geroepen en daaraan de mededeeling toege
voegd: „Sta 'ns op", dat K. daar stond.
De jongen betwist dat het zoo gegaan
,D.
De hoofdinspecteur van politie, J. L. Hal
stein verklaart, dat hij mededeeling kreeg,
dat de firma Heldring en Pierson was op
gelicht. Hij heeft, na de kwitantie te heb
ben gezien, de zaak onderzocht en op 10
April den van de vervalsching in geschrifte
verdachten K. laten arresteeren.
Op een vraag van den verdediger mr.
Nederveen, antwoordt getuige, dat hij
K. met denzelfden vulpenhouder, dien hij
voor het schrijven van de handteekening op
den wissel zou hebben gebezigd, een en an
der heeft laten schrijven om het hand
schrift te controleeren. De pen was eenigs-
zins beschadigd. Verdachte heeft niet om
ander schrijfmateriaal gevraagd. Getuige
wilde trouwens hetzelfde materiaal bij de
controle zien gebruikt.
De heer Waltmaa, inspecteur van po
litie. heeft de kwitantie, die met de ma
chine was getypt, nader onderzocht. De let
ters, op de a na, waren dezelfde als van de
schrijfmachine in gebruik bij de distilleerde
rij, waar K. werkzaam was.
Rechercheur Bont geeft inlichtingen om
trent een beursje, dat hij bij K. in beslag
had genomen.
De heer P. Eschauzier beschouwt op
de kwitantie-achterzijde eenige woorden, on
derteekend met den naam van wijlen zijn
broer. Hij kan niet positief zeggen, dat dit
al of niet het handschrift van zijn broer
was, maar ziet wel, dat, indien het is na
gemaakt, dit buitengewoon goed is ge
schied. Wel verklaart hij van eew'g? hem
getoonde brieven, dat deze door zijn broer
zijn geschreven. Wanneer zijn broer geld
noodig had, dan was het zijn gewoonte, dit
per chèqueboekje te doen en niet op de
methode van een kwitantie al kan get. niet
beslist het tegendeel verklaren. Nog ver
klaart get., dat zijn broer geen achterdocht
heeft gekoesterd; had hij dat maar gedaan,
besluit getuige.
De confrontatie
Rechercheur-brigadier Boekhout heeft
de confrontatie met verdachte en den jon
gen Visser op de binnenplaats van het po
litiebureau bijgewoond. De heer Halstein
die de leiding had, stond met den jongen op
de trap. Verder verklaart hij, dat hij aan
den jongen een portemonnaie heeft getoond,
zooals de verdachte K. in Het Zuid bij zich
gehad zou hebben, en waarop de Jongen we!
had gelet. Een andere portemonnaie, die
men den jongen liet zien, herkende de jon
gen niet. Toen is K. gefouilleerd en kwam
een portemonnaie voor den dag, welke de
jongen wèl herkende. Dat was een porte
monnaie met patentsluiting.
Verdachte K. zegt, dat de recher
cheur abuis is met de z.g. fouilleering. Des
avonds is verdachte op het politiebureau
door den heer Kramer gehoord, doch reeds
tevoren was hij gefouilleerd.
De heer Halstein, weder gehoord,
brengt in herinnering, dat op 10 Mei 's mor
gens de aandacht viel op den reeds terzake
valschheid in geschrifte gearresteerden K.
in verband met de verdwijning van den heer
E. De confrontatie is aldus geschied, dat K.
tusschen twee rechercheurs werd voorgeleid.
De Jongen stond met getuige op de trap,
verdachte K. liep in de gang beneden.
De fouilleering
Commissaris Kramer verklaart nog. dat
K. op de gebruikelijke wijze Is gefouilleerd
voordat hij naar de cel werd gebracht.
Die eerste fouilleering is 's morgens ge
schied, door twee rechercheurs. Daarbij is
uiteraard ook de portemonnaie voor den dag
gekomen, al Is spr. zelf niet bij de fouillee-
ring aanwezig geweest.
Get. Boekhout licht nader toe, dat de
fouilleering na 12 uur moet hebben plaats
gehad. Hij handelde in opdracht van com
missaris Paré.
Rechercheur Bont had de opdracht tot
fouilleering ontvangen van zijn chef, com
missaris Kramer. Defouilleering is door
Boekhout en get. samen geschied.
De heer Lammerts, directeur van de
distilleerderij (wiens komst thans hef ge
volg is van een telefonlschen oproep) ver
klaart nog. dat bij hem schrijfmachines
van twee soorten in gebruik zijn.
Get. Mulder verklaart, dat de heer E.
niet van kwitanties gebruik maakte om
geld op de bank te verkrijgen, doch dat
hij daarvoor chèques bezigde.
De volgende getuige is de heer Wein-
bach, die in zakenrelatie met K. heeft
gestaan.
Er heeft een briefwisseling tusschen K. en
getuige plaats gehad. Op die wijze is K.
in het bezit van zijn (Weinbachs) hand
teekening geraakt. De handteekening
„Steinbach" of „Weinbach" op de ge
ïncrimineerde kwitantie, lijkt zeer veel op
de zijne, die wel eens verschillend is.
Pres.: Hebt u geen vaste handteekening?
Getuige: Wanneer ik sta is de handtee
kening eenigszins anders dan wanneer Lk
in zittende houding ben.
(Get. plaats thans in beide gevallen een
maal zijn handteekening op verzoek van
den president).
Verdachte K.: Wij woonden maar enkele
hulzen van elkaar af, ik in de Prins Hen
drikstraat en Weinbach in de Van Galen
straat. Waarom zou ik u dan brieven heb
ben geschreven? En waar zijn die brieven
dan?
Nog wordt een schrijven van mevrouw
Zuyderveld, de hospita van K„ voorge
lezen, waaruit o. m. blijkt, dat K. geen
schrijfmachine op zijn kamer had.
Wat de schrijfmachine uitwijst
De heer N. van Nassau, mecanicien,
chef-monteur van de Remington-maat-
schappij, heeft op het kantoor van „De
Ooievaar" proeven van vergelijking genomen
op de schrijfmachine. De gelijkheid tus
schen het type-schrift op de kwitantie was
volkomen met het schrift van Remington;
alleen was er een kleine beschadiging van
de kleine a en dan waren er nog enkele
kleine fouten op de machine in het af
drukken met onderbreking van de g en w.
Diezelfde typfouten kwamen ook op de
kwitantie voor. Dat twee machines pre
cies dezelfde fouten vertoonen, komt zel
den of nooit voor. Met inbegrip van de
cijfers, waren er vier foutjes. Machines,
waarvan constructiefouten worden ontdekt
op de fabriek, worden niet afgeleverd.
Verdacht K.: Op den wissel komen ook
g's voor, die de beschadiging van de
machineletter niet vertoonen. Hoe ver
klaart de deskundige dat?
Get. Van Nassau: Van sommige letters
g Is inderdaad de fout in verminderde
mate aanwezig. Verder licht get. toe, dat
bij harden aanslag de buiten liggende
armen van de schrijfmachine een z.g.
„dansend" schrift kunnen opleveren. .Dit
zou kioppen met de ongelijkheid van een
aantal letters op de kwitantie.
De heer Schirm heeft het fleschje inkt.
dat in beslag genomen is, onderzocht en
dit vergeleken met de handteekening
Steinbach op de kwitantie. De eigenschap
pen van den inkt waren dezelfde.
Op een vraag van den verdediger, mr.
Nederveen, of de kans groot is, dat inkten
in verschillende deelen van de stad ge
kocht, gelijk reageeren, antwoordt getuige
Schirm bevestigend.
Nog wordt gehoord de heer G. J. Meyer,
aan wien de verdediger, mr. Nederveen,
eenige vragen wil stellen.
De heer Meyer: Ik zou u het een en
ander willen vragen.
De verdediger heeft het recht u vragen
te stellen.
Mr. Nederveen: Ik heb den heer Meyer
nooit eerder gezien en zal hem wellicht
nimmer weer zien, maar hij wordt hier
gehoord, volgens de wet, die ook van ge
tuigen a décharge rept. In de eerste plaats
zou ik hem willen vragen, niet mij, doch
den president aan te kijken. Blijft de heer
Meyer bij zijn aanvankelijk in de handels
zaak K. afgelegde verklaringen?
Get. Meyer: Ja. Het ging om een En
gelsche maatschappij. K. had het patent
aan den heer Eschauzier verkocht en zoo
wel E. als verdachte K. zouden aandeelen
nemen in de exploitatie.
De heer A. F. van Beurden, schrift
kundige, heeft het handschrift op de
kwitantie onderzocht en dit vergeleken
met het schrift van eenige brieven van
verdachte K. afkomstig.
Verdachte K. erkent alleen ten aanzien
van de brieven, dat zij van hem af
komstig zijn.
De heer Van Beurden verklaart, dat het
gelijk is aan dat van de kwitantie.
Getuige licht toe, dat men opzettelijk
zijn eigen schrift kan wijzigen, maar het
karakteristieke blijft dan toch behouder,
en dat is hier aanwezig. Zulke punten
waren er b.v. in de 5, op het plakzegel.
Pres.: Kan de handteekening op het ze
gel ook zijn Weinbach in plaats van
Steinbach.
Get.: Het is mogelijk.
(Geruime tijd wordt vervolgens besteed
aan de controle van diverss letters in de
handteekening op de kwitantie).
Pres: Hebt u ook het schrift van de
betaalbaarstelling op de aohterzijde van de
kwitantie onderzocht?
Get.: Ook hier zijn vele punten van
overeenkomst met het handschrift van
verdachte K. aangetroffen. Een en ander
heeft getuige schriftelijk vastgelegd.
Pres.: Er zijn toch bij aandachtige be
schouwing een aantal verschilpunten; ik
ben dan ook nog niet overtuigd van de
gelijkvormigheid.
Get. volhardt bi) zijn opvatting, dat het
schrift op de kwitantie identiek is met
dat van verdachte K.
Mr. Nederveen: Is de overeenstemming
in de betaalbaarstelling niet héél zwak?
Naar spr.'s meening is slechts voor een
paar letters eenige gelijkenis aangetoond.
Evenmin is het bewijs aanwezig, dat het
schrift van de handteekening op de voor
zijde hetzelde is als dat in de betaalbaar
stelling op den achterkant.
Get. Van Beurden: Een en ander is ge
constateerd, na veelvoudige vergrooting van
het handschrift.
Hierna werd gepauzeerd tot kwart voor
drie.
Na heropening van de zitting, wordt de
heer W. J. Pabst,, kassier van de Ned.-
Ind. Suikerunie, nogmaals gehoord. Hij
verklaart den indruk te hebben, dat het
schrift van de betaalbaarstelling op de
achterzijde der kwitantie niet van wijlen
zijn directeur den heer Eschauzier
afkomstig was. Het kwam zelden oi nooit
voor, dat de heer E. grootere betalingen op
andere wijze deed dan per giro of chèque.
De handteekening van K.
Dr. W. F. Hesselink, uit Arnhem, direc
teur van den Keuringsdienst, aldaar, heeft
dc kwitantie en verschillende vergeiiikings-
stukken onderzocht Zijn conclusie, neer
gelegd in een rapport, is geweest, dat het
geschrevene op de kwitantie, zoowel op
den voor- als den achterkant, van de hand
van den verdachte K. is. Wel zijn de
schrifturen van verschillenden aard Dat
op de achterzijde wekt den indruk van
nabootsing van eens anders handschrift,
terwijl de handteekening op de voorzijde
„aus einem Gusz" is geplaatst. Het schrift
van de handteekening op de voorzijde
is dan ook meer karakteristiek. Doch zoo
wel het eene als het andere moet door ver
dachte K. zijn geschreven. Degene, die de
handteekening plaatste, was gewend een
horizontale handteekening te zetten. Bij
beide handteekeningen is de schrijver te
hoog begonnen. De schrijfbeweging en de
overgangen naar andere letters op het
schrift van de kwitantie vindt men pre
cies zoo terug op het handschrift van ver
dachte. Het geheele complex van verschijn
selen levert volkomen hetzelfde handschrift
als dat van K. De beginhalen van de
handteekening op de voorzijde ziet desk.
aan voor een St. Bij ieder handschrift
komen verschillen voor. Het handschrift
op de achterzijde wekt duidelijk den in
druk van te zijn nagemaakt.
Mr. Nederveen vraagt den deskundige of
het juist Is, dat nabootsen van schrift
niet in den regel 'n soort bliksemschrift
oplevert.
Dr. Hesselink antwoordt, dat dan inder
daad wel eenige bijzondere verschijnselen
zich plegen voor te doen.
Desk. heeft verschillende proeven van
handschrift van K. onderzocht.
K. ontkent.
Verdachte K. wordt dan nader verhoord.
Hij ontkent valschheid in geschrifte.
Dat het jongetje Visser verdachte her
kent, moet een vergissing zijn. Hij is ook
niet in het café geweest, verdachte was
thuis. Dat is bij het vooronderzoek geble
ken.
President: U beweert, dat u de porte
monnaie niet gebruikte om geld in te
bergen. Wat deed u er dan mee?
Verdachte: Die had ik alleen des Zon
dags bij mij. Dan zaten er sleutels in.
Pres.: Dat is alweer onwaarschijnlijk. Dus
u blijft ontkennen?
Verdachte: Ja.
De terechtzitting wordt hierna geschorst
tot hedenochtend 10 uur. Dan zal de offi
cier van Justitie zijn requisitoir houden.
In 1921 huwden te Amsterdam een man
en een vrouw in ge meenschap van goede
ren. De vrouw bleef haar betrekking,
waarmede zij ongeveer f 200.verdiende,
waarnemen. De f 200.besteedde zij in de
huishouding. In 1924 ging de man failliet.
Toen in 1927 de zaken weer beter gingen,
zei de vrouw haar werkkring vaarwel om
zich uitsluitend met de huishouding bezig
te houden. In 1930 echter gingen de zaken
wéér slecht en de vrouw zocht en vond op-
n|èuw een werkkring. Op 2 November ver»
liet de vrouw de echtelijke woning dftv
haar intrek bij haar moeder te nemen. ZÜP
liet f 100 voor den man achter, doch gaf
hem te kennen, dat hij zich nu verder zelf
maar moest helpen.
Op 29 Januari j.l. liet de man met toe
stemming van den president der Amster-
damsche rechtbank beslag leggen op het
salaris van de vrouw, daar hij f 100.— per
maand van zijn vrouw eischt voor levens
onderhoud.
In kort geding eischte de vrouw, door
haar advocaat Mr. Elion, opheffing van het
beslag. Voor den man trad op Mr. Hiegent-
De waarnemend president Mr. De Jongh
overwoog in zijn vonnis, dat het beslag
diende te worden opgeheven als zijnde
vexatoir. Hij overwoog voorts dat de man
zoo zijn doel niet kan bereiken daar«de
vrouw door het beslag kans zou loopen,
haar betrekking te verliezen.
De Ontvanger der directe belastingen, enz.
C W van Stapelen is verplaatst van net
kantoor Gouda naar het kantoor Hilver
sum; de Inspecteur der directe belastingen
enz J. S. H. van Kerkhoff. Hoofd van de
inspectie Tilburg, 2e afdeeling, is verplaatst
naar Nijmegen en aangewezen als hoofd
van de inspectie der directe belastingen,
le afdeeling, aldaar.
Met den aanvang van de 460e Staatslote
rij is benoemd tot collectrice der Staats
loterij te Arnhem, Jonkvrouwe L. A. M. J. E.
van Grotenhuis te Gendringen.
Met ingang van 1 Februari zijn benoemd
tot leeraar aan de Middelbare Koloniale
Landbouwschool te Deventer Ir. J. A. J.
Grobben en J. J. Swart, belden te Deventer
thans tijdelijk als zodanig werkzaam.
Met ingang van 1 Mei 1932 is aan den
opzichter van den Rijkswaterstaat der 1ste
klasse A. Sliedrecht te Zutphen en aan den
ambtenaar bij den algemeenen Dienst P.
van Voorthuijzen te 's-Gravenhage op ver
zoek eervol ontslag verleend.
Benoemd tot rechter rechtbank 'sGra-
venhage mr J. L. L Wery, commies-grif
fier Tweede Kamer en rechter-plaatsver-
vange in gemelde rechtbank
Tot griffier rechtbank Almelo mr. F. W.
Fablus, substituut-griffier rechtbank Breda.
Toegekènd zilveren eere-medaille Oran
je Nassauorde aan L. W. Slierendrecht,
voorzitter van Scherpschuttersvereeniging
Koningin Wilhelmina.