I
4
f3000.-
f 750,
f250.-
f125.-
f50.
140.-
Bran mm
JOANNES DOMINICUS JOSEPH
AENGENENT
Quadragesimo
Anno
V oornaamste N ieuws
MAANDAG 8 FEBRUARI 1932
■JUSTITIA-ET- PAX-
BISSCHOP. VAN HAARLEM
wmMMmmm
DE BAROMETER
De loonsverlaging in de
Bloembollenstreek
VERWORPEN
BUREAUX NA8SAULAAN 49
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel
PIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
VIER EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17993
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN
APOSTOLISCHEN STOEL
AAN DE GEESTELIJKHEID EN DE GELOOVIGEN VAN ONS BISDOM
JAPAN'S OPMARSCH NAAR CHARB1N
fc - --?§
J. J. WEBER ZOON
Het aanbod der patroons geen basis
voor onderhandelingen
VOOR HET CRISIS-COMITÉ
WEERBERICHT
Telefoon No. 13866 (drie ljjnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; per
kwartaal 3.25; per post, per kwartaal
3.58 bü vooruitbetaling.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES. 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct. bij vooruitbet
B(j contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusschen den tekst 60 ct per regel.
Alle abnnné's op dit blad ziin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeenngen
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
rij een ongeval met
doodelijken afloop
bi) verlies van een hand
een voet of een oog
bii verlies van een
duim of wijsvinger
bii een breuk van
been rf arm
•ii verlie* van *n
anderen vinger
ZALIGHEID IN DEN HEER
Het zal U niet bevreemden, beminde Ge-
loovigen, dat het woord, hetwelk Wij in dezen
Vastenbrief tot U willen richten, een weer
klank is op de Encycliek, die het vorig jaar
door onzen H. Vader Pius XI bij de veertig
jarige herdenking van de uitvaardiging der
Encycliek Rerum Novarum is uitgegeven, na
melijk de Encycliek Quadragesimo anno. Die
Encycliek immers is van zooveel beteekenis in
den tijd, waarin wij leven en waarin ook door
ons, Katholieken, op diep ingrijpende verbe
teringen in de bestaande economische ver
houdingen wordt aangedrongen, dat Wij het
als een heiligen plicht beschouwen U, be
minde Diocesanen, nader omtrent dit merk
waardige Pauselijke Document in te lichten.
■Daar is geen vraagstuk, dat in onze dagen
meer de aandacht in beslag neemt dan het
sociale vraagstuk. En het is Ons een vreugde,
U het licht, dat ons aller Vader in Christus
ever dit actueele vraagstuk heeft doen
schijnen, in al zijn helderheid te mogen too-
nen. Welnu, in de Encycliek kunnen Wij,
wanneer men haar goed leest, onderschei
den: allereerst een aanklacht, vervolgens een
aansporing en tenslotte een waarschuwing.
I. EEN AANKLACHT.
Allereerst bevat de Encycliek een aan
klacht tegen de fouten, die ons tegenwoor
dig productiestelsel aankleven. En wanneer
Wij die aanklacht in één woord willen sa
menvatten, dan moeten Wij zeggen, dat de
Paus het economisch liberalisme aanwijst als
de groote schuldige, als de oorzaak van alle
misstanden.
Gij weet, bem. geloovigen, wat onder eco
nomisch liberalisme moet worden verstaan.
Het is het systeem der ongebonden vrijheid
op het terrein van het sociaal-economische
leven, op het terrein dus, waarop de verhou
dingen tusschen werkgevers en werknemers
moeten worden geregeld, het terrein, waarop
handelaars en consumenten elkander ont
moeten en de prijzen der waren moeten
worden bepaald, het terrein, waarop de geld
bezitters in verband met handel, landbouw
en nijverheid hun invloed doen gelden. Het
is hetzelfde als 't systeem van het individua
lisme op sociaal-economisch terrein, d.w.z.
het stelsel, volgens hetwelk ieder individu
voor zich zeiven mag morgen zonder dat de
normen der zedelijkheid bij het sociaal-eco
nomisch handelen regelend en heerschend
hebben op te treden het stelsel derhalve,
waarbil het eigenbelang tot eenig motief
bij het economisch handelen wordt verheven,
het stelsel dus van het egoïsme. Dat systeem
wordt door Paus Pius XI zoo krachtig mo
gelijk i de nieuwe Encycliek veroordeeld.
Het is merkwaardig, op hoeveel plaatsen
in de Encycliek dat economisch liberalisme
als de oorzaak van de tegenwoordige sociale
misstanden wordt aangeduid. En Wij mo
gen dan ook zeggen, dat deze Zendbrief de
Encycliek is vooral tegen het economisch
liberalisme. Zeker, ook het socialisme wordt
er in door den Paus veroordeeld en zelfs
wordt het nog eens nadrukkelijk onvereenig'
baar verklaard met onze katholieke levens
beschouwing. Maar maken Wij ook een vei-'
gelijking tusschen Kerum Novarum en Qua
dragesimo anno, dan kan het niet anders
dan Ons opvallen, dat de eerste Encycliek
veel uitvoeriger tegen het socialisme op
treedt, terwijl de jongste Encycliek veel meer
de aandacht vestigt op het economisch libe
ralisme. En nu zeggen Wij niet Wij stel
len er prijs op dit nogmaals uitdrukkelijk te
bevestigen dat alle liberale werkgevers
practisch dat stelsel beleven. Maar het sys
teem is er en 't heeft een verderfelijken in
vloed uitgeoefend, zoodat zelfs ook katho
lieke werkgevers er door werden aangetast
met het droevige gevolg, dat duizenden en
nogmaals duizenden katholieke arbeiders aan
de Kerk den rug hebben toegekeerd en het
geloof hebben verloren, in de meening, al
was 't dan ook een valsche meenmg, dat aan
de Kerk moest worden toegeschreven, wat
velen harer kinderen ten opzichte van recht
vaardigheid en naastenliefde in het econo
misch leven misdreven. En misdreven wordt
er veel.
Allereerst beantwoordt het arbeidsloon
lang niet altijd aan hetgeen doo' de recht
vaardigheid, het algemeen welzijn en de
naastenliefde gevorderd wordt. Want terwijl
deze drie factoren te zamen een loon
eischen, dat voldoende is om een arbeider
en zijn gezin te onderhouden, blijft dit in
vele gevallen heneden die grens.
In de tweede plaats veroorzaakt de indivi
dualistische geest, dat de eigendommen meer
malen niet gebruikt worden, zooals dit door
God wordt gewild. Want ofschoon het bezit
van de goederen dezer wereld "'olgers Gods
bestel particulier bezit moet zijn, moet over
eenkomstig de leer der Kerk 't gebruik dier
goederen zóó zijn, dat zij ook strekken ten
bate van anderen. Doch de Paus zegt het
onomwonden, dat in onzen tijd de goederen
verre van behoorlijk zijn verdeeld, en dat
zij aan de verschillende klassen van men-
schen niet volgens billijkheid ten goede ko
en."
Ten derde, wat nog erger is, niet alleen de
materieele belangen van velen worden niet
voldoende verzorgd, maar ook de geestelijke
belangen worden lang niet genoeg behartigd.
,Ons hart siddert," zegt de Paus, „als wij den
ken aan de groote gevaren, waaraan in de
hedendaagsche fabrieken de deugd der werk
lieden (vooral de jongere) en de eerbaarheid
van meisjeis en vrouwen wordt blootgesteld."
Bovendien diezelfde geest heeft er toe ge
leid, dat in onze dagen meermalen aoor een
ongebreidelde zucht naar overneersching,
een „onbegrensde macht" wordt uitgeoefend
op het economisch leven door degenen, aan
wie de eigenaars hun goederen ter bewaring
en beheer toevertrouwen. Dezen gebruiken
ze somtijds „geheel en al volgens eigen in
zicht en oordeel," en oefenen een „despo
tische economische overheersching" uit,
waaronder niet minder dan de werknemers
ook de werkgevers zuchten, doordat de on
dernemingen van hen afhankelijk zijn. Uitte
zich vroeger het egoïsme meer in den strijd
van den enkeling tegen den enkeling, thans
uit het zich bijzonder in een concentratie
van machthebbers, die op het economisch le
ven een ware tyrannie uitoefenen.
Vervolgens is het een zeer groote fout,
Goed uitgerust trekt het Japansche leger Mandsjoerije verder binnen, nu reeds de
Russische invloedsfeer bedreigend. Deze foto werd genomen door onzen correspondent.
dat in onze maatschappij de lichamen ont
breken, die met publiek gezag de regelingen
kunnen treffen, welke op sociaal-economisch
terrein noodig zijn. De burgerlijke over
heid is niet in staat om hier
in naar behooren te voorzien. En nu het in
dividualisme de vroegere corporaties die van de
overheid de bevoegheid hadden ontvangen
om dit alles met autoriteit te regelen, heeft
doen verdwijnen, kunnen de burgers in hun
bonden en organisaties wel eenigen steun
vinden, maar deze missen de autoriteit, die
noodig is om de noodige kracht bij te zetten.
En ten slotte, in het economisch leven ont
breekt ieder leidend beginsel. Het liberalisme
heeft gemeend, dat de absoluut vrije concur
rentie het leidende beginsel zijn kon Maar
ofschoon de vrije concurrentie, gehouden bin
nen bepaalde grenzen, zonder twijfel nuttig
is, kan zij geen leidend beginsel zijn, zoo
als de ondervinding overvloedig heeft be
wezen. De economische dictatuur kan zulks
evenmin of liever nog minder, omdat zij
een blinde tyrannie en een gewelddadige
macht is. Hooger en edeler krachten moe
ten worden opgespoord om het economisch
leven te leiden. En dat zijn: de rechtvaar
digheid en de naastenliefde.
Zietdaar, Bem. Geloovigen, de verschrik
kelijke aanklacht van den Plaatsbekleeder
van Jesus Christus tegen de structuur van
het economische leven onzer dagen.
Wij zullen thans zien, welke de genees
middelen zijn, die door den H. Vader wor-
disn aangegeven.
II. EEN AANSPORING.
Die geneesmiddelen zijn er twee. En de
Vader der Christenheid richt als het ware
een smeekbede tot de geheele wereld, om
toch die twee middelen tot herstel der sociale
orde aan te wenden. Maar het is duidelijk,
dat die aansporing in de allereerste plaats
bedoeld is voor allen, die den Naam van
Christus belijden, omdat zij verplicht zijn
aan de wereld bet voorbeeld te geven.
Welke zijn dan die middelen? De Paus
zegt het zoo duidelijk: „twee dingen voor
al zijn noodzakelijk, hervorming van be
staande inrichtingen en verbetering der
zeden".
Allereerst hervorming- van bestaande in
richtingen. En daarmede bedoelte de Paus,
dat ons aller streven er op gericht moet
zijn, om te komen tot de instelling van die
openbare lichamen, die men in den iaatsten
tijd aanduidt met den naam van „bedrijfs-
schappen". Welken naam men ook kiest,
zakelijk worden er onder verstaan instel
lingen, die door de burgerlijke overheid
worden bekleed met het noodige gezag om
de zaken, die het economische leven betref
fen, te regelen en te ordenen. Zij moeten
zijn samengesteld uit afgevaardigden van
de groepen, voor wie de te maken rege
lingen van belang zijn. Tot nu toe heeft
de Staat zelf noodgedwongen zich met
die regelingen moeöen bemoeien. Maai
practisch is het hem onmogelijk om af
doende regelingen voor de uiteenloopende
belangen te treffen, en bovendien is het-;
ok on-lógisch en pen veretorinT van de cos-
de orde, om datgene, wat door een klei
nere ondeigescmate gemeenschap toe stand
gebracht kan worden, naar een boovere
gemeenschap te verwijzen. Aan de instel
ling dezer lichamen moeten medewerken
de reeds bestaande sociale vereen iginger.,
met name de vakvereenigingen. Daaraan
moeten, volgens den Paus, ook medewer
ken de staatslieden, wier sociale politiek
daarop moet gericht zijn. Daardoor zal een
belangrijke stap gezet zijn om het indivi
dualisme in het economisch leven te doen
ophouden. Daardoor zal tevens ook ver
oordeeld zijn de betreurenswaardige klas
senstrijd. Want die instellingen steunen
op het princiep der solidariteit, het prin
ciep der harmonische samenwerking van
de betrokken partijen.
Toch zal men het in het leven roepen
van deze bedrijfsraden de orde in de
maatschappij niet hersteld en de sociale
vrede niet verzekerd zijn. Op het Invoeren
van die instituten alleen mogen wij onze
verwachtingen niet te hoog bouwen. De
Paus zegt het op meerdere plaatsen van de
Encycliek uitdrukkelijk: vóór alles is noo
dig een hernieuwde beleving van de zeden
wet. „Alle pogingen om de maatschappij
te hervormen," zoo zegt hij o. a„ „zullen
vruchteloos zijn en geen geneesmiddel zal
baten, tenzij de menschen weer openlijk
en oprecht terugkeeren tot de leer van het
Evangelie." En daarom verklaart hij ver
der, „dat die zoo gewenschte herbouw der
maatschappij moet voorafgegaan worden
door een vernieuwing van den christelijken
geest."
En dan noemt de Paus in het bijzonder
de christelijke beginselen der rechtvaardig
heid en der naastenliefde, die de leidende
beginselen moeten zijn in economische ver
houdingen tusschen de burgers en de maat
schappelijke klassen. Worden die twee be
ginselen beleefd, zooals het moet, dan zal
bereikt worden het doel, waarnaar reeds
Leo XIII streefde en waarop door Pius XI
nog eens de bijzondere nadruk wordt ge
legd, n.l. dat de arbeidersstand zal worden
opgeheven, en dat in de toekomst „de voort
gebrachte goederen-overvloed in ruimere
mate ook ten deel valle aan hen, die den
arbeid praesteeren", m.a.w. dat ook „de
arbeider door spaarzaamheid zijn bezit hoo
ger kunne opvoeren, opdat door een ver
standig beheer de lasten van het gezin met
meer gemak en minder zorgen door hem
gedragen kunnen worden", en opdat hij „ook
de rustige zekerheid kan hebben, dat na
zijn dood voor zijn achtergebleven betrek
kingen eenigszins is gezorgd".
En dan wijst hij er vervolgens op, dat
aan de liefde een nog voornamere plaats
moet worden toegekend dan aan de recht
vaardigheid. Letterlijk zegt hij: „Bij dit alles
neemt de liefde de voornaamste plaats in".
Hfj wil geenszins, dat deze in de plaats
treedt van de rechtvaardigheid. Maar hij
noemt hen „onbezonnen hervormers", die
louter en alleen van de rechtvaardigheid de
oplossing van het sociale vraagstuk ver
wachten. Evenzeer als Wij kunnen zeggen,
dat deze Encycliek de veroordeeling bevat van
't economisch liberalisme, hetwelk het egoïsme
ten troon verhief, zoo mogen Wij ook zeggen,
dat deze Encycliek is de Encycliek van de
naastenliefde. Want „de rechtvaardigheid al
leen zal nooit in staat zijn de menschen te
vereenigen in een hartelijke eensgezind,
heid." Zulks kan alleen de naastenliefde,
waardoor men elkanders belangen leert be
grijpen en waardeeren, waardoor zoowel het
egoïsme als de klassenstrijd wordt uitge
bannen, en waardoor van zelf een harmoni
sche samenwerking tusschen de verschillende
klassen tot stand komt. Op de harmonische
samenwerking tusschen de klassen wordt
Zaterdagmiddag heeft de inwijding plaats gehad van de woningen voor groote gezinnen,
welke op initiatief van den Haarlemschen R.K. Bond voor Groote Gezinnen gebouwd
zijn door de R.K. Coöp. Bouwvereeniging „St. Jozef" G.A. te Haarlem, op een terrein aan
de Jan Gijzenvaart in Haarlem-Noord. Bovenstaande foto is genomen tijdens de
inwijdingsplechtigheid, door den zeereerw. heer pastoor W. Descing verricht.
door den Paus heel in het bijzonder de
nadruk gelegd. Die samenwerking kan alleen
tot stand komen, wanneer er heerscht een
geest van ware solidariteit, en die solidari
teit is onmogelijk zonder oprechte naasten,
liefde. Alles wat daarmede in strijd is, staat
iu den weg aan het zoo noodzakelijke her
stel der maatschappelijke orde. Op het aan-
kweekenvan dien geest van naastenliefde,
solidariteit en harmonische samenwerking,
moet dus ons streven vóór alles gericht zijn
De Paus eindigt dan ook met een krach
tige aansporing tot alle Christenen, om aan
het herstel der maatschappelijke orde door
volledige beleving der christelijke zedenwet
mede te werken, en op die wijze een ver
heven ?.po§tolaat uit te oefenen.
III. EEN WAARSCHUWING.
Wij komen nu, Bem. Geloovigen, aan het
derde punt, waarop Wij U wilden wijzen. De
Encycliek bevat namelijk ook een ernstige
waarschuwing, om namelijk bij onze critiek
op de bestaande toestanden ons te wachten
voor overdrijving. Al is de aanklacht gewei,
dig, al is ae aansporing om te herstellen
krachtig, een waarschuwing om niet te over
drijven acht de Paus toch op haar plaats.
Zoo wijst Hij op het goede, dat binnen het
raam der bestaande orde in de laatste tien
tallen van jaren, vooral na het verschijnen
van „Rerum Novarum", is tot stand geko
men, op de "ele verbeteringen, die de ar
beidende klasse reeds verkregen heeft. Zoo
verheugt Hij zich er over, dat de toestand,
waarin de arbeiders verkeerden bij de ver.
schijning van genoemde Encycliek van Leo
XIII, „in onzen tijd niet meer in gelijken
omvang bestaat", en dat de arbeiders van
onze dagen „zich ruimere en zekerder be
staansvoorwaarden hebben weten te verschaf
fen." Zoo spreekt hij zelfs van „heerlijke
vruchten", die door het zaad, hetwelk in
Rerum Novarum" werd uitgestrooid, tot
heil der menschheid zijn voortgebracht.
En daarom mogen wij ons tegenwoordig
productiestelsel volgens Pius XI niet verwer
pen als een stelsel, dat in zich zelf te ver-
oordeelen zou zijn. Pius XI verklaart, dat
ook Leo XIII zulks niet deed, en hij beaamt
diens meening ten volle door te zeggen: „en
inderdaad, uit zich zelf is het ook niet ver
keerd." Daarom moeten wij ons wachten om
evenals de socialisten en communisten de
kapitalistische productiewijze als zoodanig te
bestrijden en te eischen, dat dit stelsel als
zoodanig moet verdwijnen. Alleen de ver
wording van het stelsel moeten wij met alle
krachten tegengaan en die verwording is
volgens den Paus dan aanwezig, wanneer het
kapitaal alleen zijn eigen belangen op het
oog heeft en geen rekening houdt met de
menschelijke waardigheid van den arbeider.
De Paus leert ons dus, dat wij de zonder
twijfel groote fouten, die het stelsel nog
aankleven bij al de verbeteringen, die reeds
verkregen zijn, moeten bestrijden, maar niet
het stelsel in zich. Met deze beteekenis van
onzen strijd moeten onze uitdrukkingen in
overeenstemming zijn. Anders stichten wij
onberekenbaar groote verwarring zoowel bij
werknemers als bij werkgevers, terwijl wij
tevens groote schade doen aan het streven
naar de harmonische samenwerking tusschen
deze twee maatschappelijke klassen, die toch
volgens den Paus vóór alles noodzakelijk is.
Een tweede fout, waarvoor wij ons moeten
wachten, en die verband houdt met de zoo
juist genoemde, is te meenen, dat het arbeids
contract op het toonstelsel in zich onrecht
vaardig is en dus eveneens moet verdwijnen
en plaats maken voor een ander stelsel. De
Paus aarzelt niet om deze meening te be.
stempelen als „een dwaasheid", en als „een
schandelijk onrecht", aan Leo XIII aange
daan, die het toonstelsel -.Is zoodanig onom
wonden aanvaardde in „Rerum Novarum
Wat wij volgens den Paus wel mogen doen
en wat Hij zelfs gewenscht acht is. dat wij
er naar streven om het looncontract „voor
zoover dit mogelijk is. aan te vullen door
andere instellingen, die den arbeiders ten
goede komen. Wu denker, hier aan het maat
schapscontract. aan het stelsel van aandeel
in de winst en aan het arbeidersactiona-
riaat, d.w.z. het stelsel, waarbij de arbeiders
aandeelhouders worden in de onderneming.
Maar het looncontract, als in zich onrecht
vaardig veroordeelen, is niet overeenkomstig
de leer van den Paus.
Een derde fout, waartegen Pius XI waar
schuwt, is de meening, dat de arbeid de
eenige titel is, waarop men inkomen man
genieten, en dat ieder inkomen of bezit, als
het niet door arbeid verkregen wordt, als
onrechtvaardig moet worden veroordeeld,
m.a.w. de meening, dat ieder arbeidsloos in
komen moet verdwijnen. De Paus noemt
deze meening „gevaarlijk" en geschikt om
te misleiden. Er waren er, die zich ten gun
ste van die meening beriepen op de woorden
van den H. Pauius in zijn brief aan de Thes-
salonicensen: „Wie niet werken wil, moet
ook niet eten" (2. Thess. 3, 10). De Paus
noemt dit beroep „even dwaas als onge
grond". Want de Apostel veroordeelde met
die woorden alleen „hen, die zich van wer
ken onthouden, ofschoon zij werk kunnen
vinden en moeten werken; doch dat de ar
beid de eenige titel is, waarop men onder
houd of inkomen mag ontvangen, leert de
Apostel, zoo zegt de Paus, in het geheel
niet."
Zietdaar, B. G., de korte inhoud van den
heerlijken Zendbrief, die in de geschiedenis
voortaan zal worden aangeteekend als
een nieuw bewijs van de groote wijsheid en
den onverschrokken moed van onzen Hei
ligen Vader Pius XI. die de wonden, waar
aan de wereld lijdende is. wist bloot te
leggen en in haar diepte te peilen, en voor
de verdwaasde wereld openlijk als aanklager
durfde optreden en een krachtige aan
sporing richten om van den ingeslagen weg
terug te keeren, terwijl hij tevens in zijn
voorzichtigheid en bezorgdheid zijne kinderen
over de gansche aarde meende te moeten
waarschuwen om zich te wachten voor
overdreven critiek.
Wat Wij van ganscher harte hopen, is:
dat de ideeën van Onzen H. Vader, in
Quadragesimo anno neergelegd, gemeengoed
mogen worden van al de Ons onderhoorige
diocesanen En daarom roepen wij al onze
Priesters op om allereerst die ideeën in zich
op te nemen en ze als apostelen te ver
kondigen. Maar Wij doen ook een dringend
beroep op de toeken in Ons Bisdom, om
toch gevolg te geven aan de aansporing van
den Paus om ieder voor zich met alle krach
ten mede te werken aan het herstel der
maatschappelijke orde door in de beoefening
van de rechtvaardigheid en de naasten
liefde bij al hun economisch handelen een
voorbeeld te zijn voor de anderen, opdat
van ons, kinderen der Katholieke Kerk,
een heilzame stuwkracht moge uitgaan tot
vernieuwing van de wereld in Christelijken
geest.
Wij gaan tegemoet een tijd van gebed en
boete. Bidden wij in den H. Vastentijd meer
dan anders, en maken Wij daarbij deze in
tentie, dat de stem val. den Paus moge
gehoord en gevolgd worden, en dat wij.
Katholieken, zelf in de eerste plaats zijn
theorieën in practijk mogen brengen. En
wanneer wij in dezen tijd ook boete doen
welke, naar wij hopen, zich niet tot de
voorgeschreven vasten en onthouding zal
beperken, dan moge die boete worden ver
richt in den geest van onthechting aan het
aardsche, opdat in ons moge groeien het
besef, dat niet het opstapelen van stoffe
lijke goederen ons levensdoel mag zijn, maar
dat wij er naar moeten streven, dat aan een
ieder een redelijk deel ervan ten goede kome,
Bidden wij voor onzen H. Vader Paus Pius
XI, die ons zulke heerlijke tossen gaf voor
het herstel der maatschappijlke orde, en
ook voor H. M. onze geëerbiedigde Konin
gin, die ons in haar Kerstrede op zoo echt
christelijke wijze wist op te wekken om met
moed en vertrouwen de moeilijkheden van
dezen tijd te dragen.
En zal dit Ons herderlijk schrijven op
Zondag Quinquagesima in alle kerken van
Ons Bisdom en in alle kapellen, waarover
een Rector is aangesteld, op de gebruike
lijke wijze worden voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, den Isten Pebr. 1932.
De Crisis-collecte in de hoofdstad heeft
50.800 opgebracht.
De Dnitsche regeering verzoekt bijeenroe
ping van den Volkenbondsraad in verband
met een staatsgreep in MemeL
De strijd om de forten van Woesoeng.
Ernstige mijnramp in België. Drie dooden
geborgen. Vele mijnwerkers ingesloten.
Vijfde aanval op de Woesong-forten. Groote
verliezen voor de Japanners.
Oude vrouw te Hemmen (Bet) dood in haar
woning gevonden. Waarschijnlijk misdaad in
het spel.
Moordaanslag te Maastricht.
De Nederlanders te Sjanghai. Hun toestand
niet zorgwekkend.
Vijf-en-twintigjarig bestaan der Vereenlging
van R.K. Herstellingsoorden voor longlijders
en zwakke kinderen.
Albert Carré overleden.
Barometerstand 9 uur v.m.: 770. Stilstand.
OPTICIENS FABRIKANTEN
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Licht op De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 5.30.
t J. D. J. AENGENENT.
Bisschop van Haarlem,
Op last van Z. Hoogw. Excellentie,
TH. W. PICHOT,
Secretaris.
Naar wij vernemeen, is door de organisa
ties van werklieden in het bloembollenbe-
drijf aan de organisaties der werkgevers
bericht, dat het patroonsvoorstel om het
loon tot 18.— per week te verlagen, voor
haar geen basis voor onderhandelingen kan
uitmaken. De organisaties zijn bereid over
een loonsverlaging te spreken, maar dan
dieruan de patroons, aldus hebben de werk
nemers medegedeeld, hun basis van 18.
te verleggen.
Collecte te Amsterdam
De in de hoofdstad gehouden collecte,
welke georganiseerd was door het Amster-
damsch Crisis Comité 1931, heeft in totaal
opgebracht een bedrag van 50.800.waar
uit wel blijkt, dat deze collecte een groot
succes is geweest.
Verwachting: Matige Noord-Weste-
Hjke tot Noord-Oostelijken wind,
zwaar bewolkt tot betrokken, aan
vankelijk regen, later sneeuw, tem
peratuur om het vriespunt tot lichte
vorst.
Hoogste barometerstand 773.5 te
Vestmanör.
Laagste barometerstand 753.7 te
Skagen.
De Eerste Kamer heeft de Pachtwet ver
worpen.
Teleurstellend, zeker.
Ze bevatte voor den pachter verschillende
zeer gelukkige en billijke bepalingen. Ze gaf
hem het recht cp een redelijke vergoeding
van door hem aangebrachte verbeteringen:
recht op vermindering van de pacht bü zeer
abnormale omstandigheden; recht op we.
der.inhuren, op continuatie van de pacht
voor een bepaalden tijd.
Op dat al zal hij wettelijk thans geen
aanspraak kunnen maken.
Verdrietig, om zooveel verspilden arbeid;
en zooveel vernietigde verwachtingen.
Maar het heeft geen zin na te kaarten
om wat had kunnen zijn en wat, helaas,
niet is.
Het eenige wat nog te doen valt en waar.
op we met klem zouden wilton aandringen,
is, de Pachtwet weer op de helling te zetten.
Ze dient ten spoedigste weer aan de Kamer
te worden voorgelegd.
In gewijzigden vorm natuurlijk. In het ver
worpen ontwerp zullen veranderingen moe
ten worden aangebracht, zoodat het ern
stigste bezwaar, met name het bezwaar dat
de stem van vele leden der Eerste Kamer in
afwijzenden zin bepaalde, komt te vervallen.
Het recht op weder-inhuur, dat velen als
een onduldbare beperking van het eigen
domsrecht beschouwden, zal dus uit het ont
werp moeten worden gelicht: mogelijk kan
dit worden vervangen door een schadever
goedingsstelsel, dat niet zoozeer den wrevel
der tegenstemmende Senatoren zou verwek,
ken.
Hoofdzaak is, dht van het goede in de
thans verworpen Pachtwet gered worde wat
er te redden valt.
En het hoeft niet nogmaals een lijdens
geschiedenis van jaren te worden. Het mag
zelfs niet. Met doortastendheid kan, waar
het voorbereidende werk ai gedaan is, stellig
nog dit jaar een. nieuwe Pachtwet, zij het
dan in minder gelukkigen vorm dan we had
den gewenscht, in het Staatsblad komen te
staan.