GEEN HERLEVING VAN HET
.PROTOCOL"
BIJ DE TEGENSTANDERS
Een onderhoud met admiraal Shiosawa
TWEEDE BLAD
WOENSDAG 10 FEBRUARI 1932
BLADZIJDE 1
NAAR HET CHINEESCHE HOOFDKWARTIER
NAAR EEN CONFLICT?
„Heliomare" te Wijk
aan Zee
Geestdriftige ontvangst van het plan-Tardïen door
de liberalen. Wantrouwen in alle andere politieke
kringen. Het Britsche program. Het Fransche
voorstel en het Protocol van 1924. Geen over
dracht van souvereiniteit aan Genève.
(Nadruk verboden.).
DE VERBANNING DER
SPAANSCHE JEZUÏETEN
Wie er protesteerden
Onderhoud met den geneesheer
directeur
DE SALARISSEN DER INDISCHE
GOUVERNEMENTS-
AMBTENAREN
INDISCHE DIENST
(Passing Show),
ningsprogram. Deze regeering stelt zich,
evenals al haar voorgangsters, op het stand
punt dat, ofschoon beperking van bewape
ning alleen reeds op financieele en econo
mische gronden een dringende noodzake
lijkheid is, z« geen „Selbstzweck" mag zijn.
Het doel is de bevordering van den vrede
en der algemeene veiligheid. Zware bewa
peningen verhoogen de kans op gewapende
conflicten. Natuurlijk is deze stelling niet
onaanvechtbaar.
Vóór Napoleon, toen de legers een betrek
kelijk zeer beperkten omvang hadden, zijn
de oorlogen talrijker en langduriger ge
weest dan in de laatste honderd jaren. Maar
zij, die zich hierop beroepen, vergeten dat
van een moreele internationale vredesactie
toen geen sprake was, en dat deze, welker
belang niemand ontkennen mag, ondermijnd
wordt indien zij niet vergezeld gaat van be
perking van bewapening.
Aan het Foreign Office wordt verzekerd
dat de Fransche voorstellen nauwgezet en
welwillend overwogen zullen worden. Maar
dat zij voor Engeland aannemelijk zijn, is
hoogst twijfelachtig. Het is mogelijk dat
een Labour-kabinet op dezen grondslag had
willen onderhandelen, en hierbij den steun
der liberalen zou gekregen hebben. Maar
de nationale regeering is in hoofdzaak con
servatief.
Het is het conservatieve kabinet geweest
dat geweigerd heeft het beroemde „proto
col van Genève" (Sept. 1924), waaraan Mac-
Donald en Lord Parmoor, de gedelegeerde
van de eerste Labour-regeering te Genève,
medegewerkt hadden, te onderteekenen en
te ratificeeren. Dit protocol betoogde Enge
land te maken tot internationaal politie
agent. Het zouden voornamelijk Engelsche
oorlogsschepen en Engelsche marinetroepen
zijn, die steeds gereed moesten staan om
op te treden, wanneer Genève oordeelde dat
een beroep, door een of ander land op het
protocol gedaan, gerechtvaardigd was. En
geland zou aldus tusschenbeiden moeten
komen in geschillen, waarbij het zelfs geen
indirect belang had. En terwijl de kans
zeer groot was dat Frankrijk, en vooral zijn
bondgenooten der Kleine Entente, van het
protocol zouden profiteeren, was het prac-
tisch uitgesloten dat Engeland er iets an
ders aan ontleenen zou dan.... zware ver
plichtingen.
Het protocol was een compromis tusschen
de Fransche opvatting, volgens welke de
vrede georganiseerd moet worden op den
grondslag van arbitrage en veiligheid, en
de beginselen van het Labour-kabinet, vol
gens welke arbitrage en ontwapening vol
doende zijn om den vrede te verzekeren.
Maar feitelijk was het niets anders dan
een vernuftig middel, door Frankrijk ge
vonden, om zijn veiligheid, en veel meer dan
dat, via den Volkenbond door Engeland te
doen waarborgen.
In het plan-Tardieu ziet men hier een
„Ze zeiden mij, dat deze hoed het
zelfde model had als die van jou!
Maar ik geloof het nooit!"
(Everybody's Weekly).
poging, om het protocol te doen herleven.
Het heeft er o.a. dit mede gemeen dat
de staten afstand zouden doen van een deel
hunner souvereiniteit, en dat Engeland, zoo-
al niet als internationaal politie-agent, dan
toch als internationaal politie-overste, zou
moeten optreden ter waarborging van be
langen, die slechts bij hooge uitzondering
de zijne zouden zijn.
Maar ditmaal is het Fransche plan veel
doorzichtiger dan in 1924. Vele ernstige
beoordeelaars, o.a. Garvin in de „Observer'
beweren dat Frankrijk het onbereikbare
voorgesteld heeft ten einde het bereikbare
onbereikbaar te maken. Verzekerd wordt dat
deze opvatting door het Foreign Office niet
gedeeld wordt, ofschoon oppervlakkig het
Fransche plan herinnert aan de voorstel
len, vier jaren geleden door den Russischen
gedelegeerde Litvinoff ingediend, en welke
onmiddellijke en algeheele ontwapening
voorstelden, waarschijnlijk met geen ander
doel dan de conferentie belachelijk te ma
ken.
In ieder geval heeft de Fransche regee
ring het plan-Tardieu te beoordeelen naar
datgene wat het beweert te zijn, en niet
naar de bedoelingen, die anderen er te
recht of ten onrechte achter vermoeden. In
beginsel nu is Engeland evenmin als in 1924
bereid een stuk zijner souvereiniteit over
te dragen aan Genève. Een eigen „bewape
ning" van den Volkenbond is, volgens de
Britsche opvattingen, in strijd met den
geest waarin hij gesticht werd. Bovendien
is er in de Fransche voorstellen niets dat
naast die „bewapening" uitzicht geeft op
een ontwapening der verschillende landen.
Verder doet men in politieke kringen uit
komen dat Tardieu's hoofd-denkbeeld al
leen dan verwezenlijkt zou kunnen worden,
indien volmaakte ze'-erheid betond dat de
Bond strikt onpartijdig s en blijft, en niet
staat of staan zal onder den eenzijdigen in
vloed van één groep van landen. Dit uunt
evenwel kan moeilijk te berde gebracht wor
den, aangezien strikte onpartijdigheid even
zeer geëischt moet worden van een niet over
eigen strijdmiddelen beschikkenden Volken
bond.
Maar dat Tardieu, door het indienen van
zijn merkwaardige voorstellen, een taktisch
voordeel heeft behaald, daarvan is men te
Londen overtuigd. En vergissen wtj ons niet,
dan zullen de Britsche gedelegeerden te Ge
nève pogen dit taktische voordeel met tak-
tische middelen zooveel mogelijk te beper
ken.
Ook zonder het afstemmen van de
Pachtwetten, waarbij het er toch feite
lijk alleen maar om ging, dat de Tweede
Kamer in de wet wenschte een recht op
napacht en aftvees een recht op schade
loosstelling, terwijl de Eerste Kamer de
ontwerpen afwees, omdat zij het omge
keerde wenschte, gaan we naar een con
flict tusschen deze beide colleges.
In het voorloopig verslag van de Twee
de Kamer uitgebracht op 17 October van
het vorig jaar over de Rijksbegrooting,
werd scherp critiek uitgeoefend op het
optreden van de Eerste Kamer. In de
aanvrage om een interpellatie van den
heer de Savornin Lohman zag men weer
een nieuw symptoom in den ontwikke
lingsgang van het beleid dier Kamer
om steeds meer de taak van de Tweede
Kamer over te nemen. De kwestie waar-
oyer geïnterpelleerd zou worden, vormde
een onderwerp van overleg tusschen de
Regeering en de Tweede Kamer bij de
begrooting van Buitenlandsche Zaken.
Kort en goed werd door de leden van
de Tweede Kamer gezegd, dat in politie
ke aangelegenheden het eerst het woord
is aan die Kamer en daarna de Eerste
Kamer zich zoo noodig in het debat kon
mengen. Een standpunt dat, historisch
beschouwd, volgens het Nederlandsch
Staatsrecht, juist is, want de beide Ka
mers hebben een eigen taak en die wordt
door den gang van zaken in de laatste
jaren gedenatureerd.
De Eerste Kamer heeft in haar voor
loopig verslag over de Rijksbegrooting
op deze kritiek geantwoord. Verscheide
ne leden, wat in parlementaire taal
wil zeggen: niet geheel de meerderheid,
want dan spreekt men meestal van vele
leden hadden met verwondering ken
nis genomen van hetgeen de Tweede Ka
mer geschreven had en vonden hierin
gelegenheid thans ook eens een aanmer
king te maken. Het had de aan het woord
zijnde leden van de Eerste Kamer be
vreemd, dat de leden van de Tweede
Kamer, die blijkens hun opmerking, zoo
gevoelig waren voor handhaving van de
overgeleverde verhoudingen tusschen
beide takken der Volksvertegenwoordi
ging, hadden goedgevonden af te wijken
van de uitnemende parlementaire tra
ditie, welke vordert, dat beide Kamers
zich van wederzij dsche critiek op elkan
ders optreden en gedragingen angstval
lig onthouden.
Een opmerking die niet juist is, want
de Tweede Kamer heeft er in October
uitdrukkelijk bij gezegd, waarom van de
traditie werd afgeweken. In het optre
den van de Eerste Kamer zag zij de
kiem van een conflict tusschen beide
takken der Volksvertegenwoordiging en
daarom mocht de Tweede Kamer niet
nalaten daarop de aandacht te vestigen.
Hoe juist dit overigens gezien is, blijkt
wel uit het standpunt dat de Eerste Ka
mer inneemt en de motieven, waarop het
houden van de interpellatie verdedigd
wordt.
„Het was den leden niet duidelijk,
waarom de Eerste Kamer, die inzake de
Nederlandsch-Belgische onderhandelin
gen nu eenmaal een ander standpunt
heeft ingenomen dan de Tweede Kamer,
in een zaak van urgentie rustig zou moe
ten afwachten of en, zoo ja, in welken
geest de Tweede Kamer het onderwerp,
dat steeds de bijzondere belangstelling
der Eerste Kamer had en ook het Neder-
landsche volk in breede kringen interes
seert, zou behandelen."
Een standpunt, dat naar onze meening
niet te handhaven is, als de Eerste Ka
mer in ons staatsbestel tenminste blij
ven wil de Kamer van revisie. Het over
nemen van de taak der Tweede Kamer,
want dat is toch geschied bij de inter
pellatie over de Nederlandsch-Belgische
onderhandelingen, wordt verdedigd op
grond van de afwijkende meening over
het verworpen verdrag, het feit dat leden
een bijzondere belangstelling voor de
aangelegenheid koesteren en de veron
derstelde interesse bij het volk.
Als dit voortaan een maatstaf zou zijn,
dan moet het mis loopen, want dan zou
men na een verworpen wetsontwerp wel
kunnen gaan eischen, dat het bij weder-
indiening eerst in de Eerste Kamer be
handeld zou worden. Nemen we de
Pachtwet. Alle hierboven genoemde drie
factoren zijn ook hier aanwezig. De Eer
ste Kamer zou de Regeering dus ook
kunnen gaan interpelleeren, zoodra een
nieuw pachtontwerp is toegezegd of in
gediend en de hoofdgedachte over het
den voorgestelde continuatie-recht of
de schadevergoeding bekend is. Ongeveer
hetzelfde heeft zich immers ook voorge
daan bij de door de Eerste Kamer toege
stane interpellatie over de crisis, die ech
ter bijtijds onder den drang van de
critiek is ingetrokken.
De verdediging van de Eerste Kamer
kan niet worden aanvaard, ook niet op
grond van de bewering, dat als haar op
treden onjuist is geweest, zij dan gedu-
rede het gansche najaar vrijwel van
een haar door de Grondwet gewaarborgd
recht verstoken zou zijn. Er is in deze
geheele kwestie geen sprake van een ver
stoken zijn van een recht, maar alleen
van een juiste toepassing van het recht
Ook in de Eerste Kamer zijn leden het
met de verdediging niet eens. Zulks blijkt
wel uit het verslag. Zij konden er echter
bij de aanvrage moeilijk blijk van geven,
omdat de aanvrage en het toestaan van
een interpellatie daar steeds bij verras
sing geschieden en meestal alleen een
overeenkomst vormen tusschen den
voorzitter en het lid dat aanvraagt.
Wil men in de toekomst de kans op
een conflict, hetwelk kan voortkomen
uit dit, naar de meening der Tweede
Kamer, overnemen van haar taak, zoo
veel mogelijk verkleinen, dan zal men de
meerderheid der Eerste Kamer ruim-
LONDEN, 8 Febr. 1932.
De door den heer Tardieu, den Franschen
gedelegeerde ter Ontwapeningsconferentie,
gedane voorstellen tot bewapening van den
Volkenbond hebben Londen in verbijstering
gebracht.
Dit bleek onder andere hieruit dat Za
terdagmorgen niet één der leidende conser
vatieve organen er zijn meening over durf
de zeggen. De groote bladen verschijnen
hier dagelijks met drie, vier en zelfs meer
hoofdartikelen, maar niet één daarvan had
althans wat de conservatieve regeerings-
pers aangaat betrekking op de voorstel-
len-Tardieu.
Géén commentaar is in zekeren zin óók
commentaar, en kan soms zelfs zeer wel
sprekend zyn. Uit het stilzwijgen der con
servatieve hoofdartikel-schrijvers bleek Za
terdag dat zij de voorstellen, voor zoover dit
in hun macht lag, „verworpen" hadden,
maar dat zij nog niet in de gelegenheid ge
weest waren het gebruikelijke overleg te
plegen met het Foreign Office, en dus niet
met stelligheid zeggen konden op welke
gronden het Fransche initiatief diende te
worden afgekeurd. De regeeringspers, van
welke partij of partijen ook, waakt er steeds
angstvallig voor in internationale aangele
genheden een meening neer te schrijven,
welke niet in hoofdzaak strookt met de offi-
cieeie politiek.
Maar terwijl de conservatieve regeerings-
ie.s eenstemmig zweeg, kwam de „News
Chronicle", het po--~.^-^-P:e-)igve
vroeger zoo talrijke liberale ochtendbladen,
uit met een lang en gees.arh ntmuarti-
kel, waarin niet de meening der regeering,
maar waarschijnlijk wel die van het offi-
cieele liberalisme weergegeven werd. Het
blad was in blakend enthousiasme ontsto
ken voor de Fransche voorstellen, welke
„het keerpunt kunnen zijn in de lange,
taaie worsteling der na-oorlogsjaren, en de
eerste stap naar een verstandiger, veiliger
en gelukkiger wereld." Volgens de „News
Chronicle" lijdt het geen twijfel dat „het
program van den heer Tardieu den grond
slag zal vormen van de verdere besprekin
gen der conferentie, dat het zich zal hand
haven tegenover alle andere, en dat het
succes of de mislukking der conferentie be
paald zal worden door den uitslag van de
debatten over deze voorstellen."
Aan den ernst van deze voorstellen mag
nog altijd volgens het liberale blad
niet getwijfeld worden: „Frankrijk heeft
geen bijzondere reden om de mislukking der
conferentie te wenscben; het heeft integen
deel eenige zeer goede redenen om op haar
welslagen te hopen. Dit zijn ernstige voor
stellen, die ernstig opgenomen moeten wor
den."
Deze uitbarsting van sympathie is des te
merkwaardiger omdat de „News Chronicle"
en de politieke mandarijnen die achter haar
staan, sinds een lange reeks van jaren
Frankrijk als den zondebok van Europa aan
de kaak gesteld hebben. Dat zulk een blad
eens, bij allerhoogste uitzondering, met een
Fransch program instemt, behoort natuur
lijk niet tot de onmogelijkheden, maar dat
het zich met zulk een vurigheid spant voor
voorstellen, ingediend door den toch niet
uitbundig-pacifistischen heer Tardieu, dat
het ze in den hoogsten ernst opneemt en
verlangt dat heel Engeland hetzelfde zal
doen, is toch een zeer merkwaardig ver
schijnsel, dat slechts kan bijdragen tot ver-
hooging der algemeene verbijstering.
Het ligt niet op onzen weg, en evenmin
in onze bedoeling, een oordeel uit te spre
ken over de ideëele en practische waarde
van het Fransche plan. Maar wij willen po
gen het Engelsche standpunt, voor zoover
dit op het oogenblik bekend is, toe te lich
ten.
Het officieele standpunt der Britsche re
geering ten aanzien van het ontwapenings-
vraagstuk zal heden door Sir John Simon te
Genève uiteengezet worden. In hoofdzaak
kennen wij het reeds. Gedeeltelijk wordt het
ingegeven door de humanitaire overwegin
gen, die alle mogendheden met Engeland
deelen, en welke ook door den heer Tar
dieu vooropgesteld zijn geworden; ander
deels is het gegrond op ontwapeningsmetho
des, Welke voornamelijk berekend zijn op
Engelands eigen bijzondere positie.
Het Britsche program zal dus allerminst
vrij zijn van egoïsme. Indien de eerste zee
mogendheid van Europa, na de ervaringen
gedurende den wereldoorlog opgedaan, af
schaffing der duikbooten verlangt, en wan
neer een land met een vrijwilligersleger be
perking der conscriptie voorstelt, dan ijvert
het niet zoozeer voor zijn eigen ontwapening
als wel voor die van anderen. Het zou onbil
lijk zijn te beweren dat het heele Britsche
program dat u ondertusschen bekend ge
worden is door dergelijke egoïstische
overwegingen beheerscht wordt, en zeker
mag niet ontkend worden dat een groote
stap in de goede richting gedaan zou wor
den indien de Geneefsche conferentie de
Britsche politiek in hoofdzaak tot de hare
maakte. Ook verwachten wü dat Sir John
Simons rede getuigen zal van een oprecht
pacifistisch streven, zonder bijgedachten.
Maar in weerwil hiervan mogen wij de
oogen niet sluiten voor het feit dat, indien
zulk een program voor 1914 reeds van
kracht geweest was, Engelands positie bij
het uitbreken van den oorlog veel sterker,
en die van Duitschland veel zwakker ge
weest zou zijn.
Maar heeft een der andere groote landen
(om van de kleinere niet te spreken) het
recht Engeland een verwijt te maken van
dit egoïsme, of juister misschien: egocen
trisme? Wij gelooven het niet. De ontwape-
ningspolitiek der andere mogendheden wordt
zeker niet in geringere mate bepaald door
de eigen belangen, en wel'icht streeft geen
land er zoozeer naar als Engeland, deze in
overeenstemming te brengen met het alge
meen belang.
Datgene, wat wij een „ontwapenings-con-
ferentie" noemen is in werkelijkheid natuur
lijk slechts een conferentie, die beraad
slaagt over beperking van bewapening. In
overeenstemming hiermede is het Britsche
program ook allerminst een strikt ontwape-
schoots gelegenheid moeten geven zich
over een bepaald optreden te beraden.
Dit kan alleen als de leaen in staat wor
den gesteld zich over een aanvrage te
bedenken, zooals in de Tweede Kamer
geschiedt, waar omtrent het toestaan van
een interpellatie nooit eer dan 24 uur
na de aanvrage wordt beslist. Als dit het
gevolg zou kunnen zijn van de nu plaats
gehad hebbende gedachtenwiseling tus
schen de beide takken van Volksverte
genwoordiging, dan was reeds veel be
reikt
(Van onzen bijzonderen correspondent.)
Sjanghai is waarschijnlijk het eenige oor-
logstooneel ter wereld, waarop men op den
zelfden dag twee fronten kan bezoeken en
de leiders van beide partijen kan treffen.
Het Chineesche hoofdkwartier is in Chen ju,
tien minuten van mijn hotel verwijderd, fk
besloot vanmorgen vroeg, de Chineesche
loopgraven te bezoeken, en, wanneer het mo
gelijk was generaal Tsai te treffen.
Het gebied van de internationale conces
sies wordt door Amerikaansche, Britsche,
Italiaansche en Fransche troepen goed be
waakt. Buitendien wordt het beschermd
door barricaden van zandzakken en prikkel
draad. Het verkeer aan de grenzen van dit
gebied wordt door soldaten streng gecontro
leerd. Men heeft een specialen pas noodig om
het gebied der concessies te kunnen ver
laten. Amerikaansche troepen kwamen giste
ren van Manilla. Ze vonden het in Sjanghai
erg koud, maar waren bepaald voornemens
de dingen van den vroolijken kant te bekij
ken. De Chineezen oefenen ook controle uit,
maar zij zijn buitengewoon hoffelijk tegen
over vreemdelingen.
Toen ik naar Chenju ging, zag ik acht Ja-
pansche vliegtuigen die boven het Chinee
sche hoofdkwartier cirkelden. Ik ha<d uit de
verte een ontploffing gehoord, en toen ik
in Chenju aankwam, werd mij medegedeeld
dat er dien morgen Zeven bommen waren
neergekomen die op het station in Chenju
een militairen trein vol met soldaten en
paarden hadden getroffen. Het hoofdkwar
tier van generaal Tsai werd niet geraakt.
Op het vrije veld lagen overblijfselen van
een Japansch vliegtuig, dat gisteren naar
beneden was gehaald.
Omdat generaal Tsai zich aan het front
bevond ontving mij de leider van den Gene -
ralen Staf kolonel Tnagteaauan. Hij ver
klaarde mij, dat, niettegenstaande 20 Japan-
sche oorlogsschepen de forten van Woesoeng
gebombardeerd hadden, de Chineezen nog
altijd stand hielden. De forten hadden welis
waar door bommen, die door de vliegtuigen
naar beneden waren geworpen groote schade
geleden, maar hadden alle aanvallen ten
spijt weerstand geboden. Hij meldde dat nog
een tweede Japansch vliegtuig naar beneden
gerchoten was. Verder zei hy, dat slechts
twee vijfden van het Chineesche leger op
het oogenblik in actie was, dat het overige
deel in reserve stond en dat er ook genoeg
munitie aanwezig was.
Bij den geestigen chef der
Japansche vloot.
Vanmiddag had ik een interview met Ad
miraal Shiosawa. De zeer geestige en humor
volle leider der Japansche vloot ontving mij
op bijzonder vroolijke wijze in een kleine
ouderwetsche kajuit. Hij verklaarde dat,
wanneer de Chineezen niet verder zouden
strijden, dc Japanners de kwestie aan de
diplomaten zouden overlaten, maar dat het
op het oogenblik zeer moeilijk was om met
vuren op te houden. De trots der Chineezen
liet het niet toe zeide hij, dat zij hun leger
buiten het bereik der veldkanonnen onge
veer tien kilometer van de stelling die zij
op het oogenblik innemen brengen. Wanneer
dat zou gebeuren, dan zouden de Japanners
zich in het gebied terugtrekken dat hun door
de internationale verdragen is toegewezen.
De Admiraal voegde hieraan nog toe: „Wij
Lebben niet het plan, Chineesch gebied te
bezetten".
„Zeelleden en geen scherpschutters."
Toen ik hem vroeg waarom de marine-
strijdkrachten tijdens de acht dagen der be
zetting niet verder gekomen waren ant
woordde hij: „Wij zijn zeelieden en geen sol
daten en wij zijn geen geoefende scherp
schutters". Buitendien zijn, voegde de admi
raal nog eraan toe, de Chineezen in een
betere en meer gunstige positie omdat zij
gebruik maken van veldkanonnen, terwijl de
Japanners dat niet konden doen, omdat zij
ervoor bevreesd moesten zijn, dat de kogels
op het gebied der concesties zouden kunnen
vallen. De marine wacht nu op de landtroe
pen.
Over hommen gesproken.
De Admiraal sprak de hoop uit, dat het
bombardement het gewenschte resultaat zou
hebben. „Ons doel is niet het Chineesche
leger te vernietigen, maar wij willen de Chi
neezen alieen maar dwingen, naar een be
paald gebied af te trekken. Wij maken op
het oogenblik alleen gebruik van lichte bom
men. Wij hebben echter de beschikking over
bommen die tienmaal zoo zwaar zijn. „Op
de vraag of de Japanners in de toekomst
ook andere concessiegebieden als hun eigen
gebied voor oorlogsactie zouden gebruiken,
antwoordde de admiraal dat hij van legaal
gezicht: punt uit daartoe wel het recht had,
maar dat hij niet voornemens was dit te
doen. Anders zou de situatie er uit zien, wan
neer de oorlog zou worden verklaard.
De Admiraal beschouwt de gedachte om
een neutrale zóne rondom Sjanghai te schep
pen als een uitmuntend idee. Over de Woe
soengforten zeide de admiraal, dat de Ja
panners deze nog- niet hadden bezet, maar
dat dit noodzakelijk zou kunnen worden,
omdat de Chineezen zich thans verschanst
hadden langs de rivier en op ieder Japansch
schip schoten.
De admiraal gaf toe dat in een strijd tus
schen Chineesche en Japansche vliegtuigen
één machine naar beneden gevallen was en
dat een ander op de zee was gedaald waar
de piloot door de Amerikaansche stoom
boot „Hannover" gered was. Het vliegtuig
was gezonken.
Oorlogsrecht.
Wat de actie van den 29sten Januari aan
gaat verklaarde de admiraal, dat deze te
recht was geschied op grond van oorlogs
recht, dat in het gebied der concessies gel
dend was verklaard. Toen de commandee-
rende officier der landingstroepen het gebied
der concessies had betreden, was er geen
enkele Chineesche politieagent op de straten
te zien geweest. De commandeerende offi
cier had daarom de straten binnen en buiten
het gebied der concessie bezet om de Japan
sche burgers te beschermen. De Japansche
marine had het bevel gehad niet te schieten,
maar een Chineeschen aanval af te wachten.
De admiraal beweert nu dat de Chineezen
het eerst geschoten hebben en dus de schuld
droegen van alles wat er verder was gebeurd
Toen ik den admiraal verliet sprak hij de
hoop uit, dat er spoedig weer vrede zou zijn.
WALTER BOSSHARD.
Naar aanleiding van de verbanning der
Spaansche Jezuïeten zonden onderstaande
vereenigingen pretesten naar Spanje:
Katholiek Leven get. van den Dungen,
Nijmegen.
Gezellenvereeniging, get. van Ruth, Nij
megen.
K.OB., Afd. Nijmegen, get. Strick, Nij
gen.
Leerlingen 3t. Canisius College, get. Gestel
Nijmegen.
Katholieke Sportvereeniging Union, J. Hu-
nink, Nijmegen.
Mannencongregatie O. L. Vr. o.b.o., 540
leden, Groningen.
Vrouwencongregatie O. L. Vrouw o.b.o,
360 leden, Groningen.
Jongelingencongregatie O. L. Vrouw o.b.o,
160 leden, Groningen.
R. K. Kiesvereeniging Bezuidenhout, Den
Haag.
R. K. Boerenbond Afd., G. J. Kokke, Nij
megen.
Leeken-leeraren St. Canisius College,
Klerkx, Nijmegen.
Heeren-Intellectueele-Congregatie, Fröling,
Maastricht.
R. K. Verkenners van Nederland, Nijme
gen.
R. K. Werklieden met Canisius Congrega
tie,, 1850 leden, J. Linsen en H. Loontjes,
Maastricht.
Katholieke Heerenvereenlging, Maastricht
Familieleden der Hollandsche Jezuïeten,
Mevrouw v. Niekerk, Haarlem.
Heeren-Congregatie, get. van Vollsnhoven,
Tilburg
Dames-Congregatie Onder de Bogen, Maria
Brounts, Maastricht.
Bossche Bond R. K. Onderwijzers, J. v. d
Ligt, Boxtel.
Geloof en Wetenschap, get. L. Diepen-
broek, Amsterdam.
Academische Kring, get. Dr. Bahlman,
Nijmegen.
Recht voor Allen R. K. Ktesver., get. Hus-
tinx, Nijmegen
R. K. Journalisten, get. J. B. Vesters,
Utrecht.
23000 Kath. Llmburgsche Arbeiders-Werk
lieden-Verbond, Heerlen.
Commissie v. Samenwerking tot beh. des
Geloofs Mr. de Voort, Tilburg.
Standen-Comité Jeugdvereenigingen, Ber-
nardine Janssen, Pres., Tilburg.
Bond van groote gezinnen, Dr. Jacques
Keyzer, Tilburg.
R. K. Staatspartij, König-Brussel, Den
Haag.
R. K. Handelsreizigersver. St. Jacobus, Den
Haag.
N.V. Valkenburg, Omhoog. Math. Strater
Gedel. CommValkenburg.
Bond der ver. Jong-Limburg, Koelman,
Heerlen.
64 afdeelingen Leeken Apostolaat In Jaar
vergader. 1500 leden, Foppele, Den Bosch.
200.000 leden R. K. Werklieden-Verbond,
Utrecht.
R. K. Kiesvereeniging, Wormerveer.
R. K. Onderwijzers-Federatie, Utrecht.
Inwoners van Gulpen in vergadering, Th.
Pol, Gulpen
R. K. Kiesvereeniging St. Pascalis, Den
Haag.
R. K. Leldsche Studenten St. Augustlnus
in vergadering, get. van Velzen, Leiden.
Het geheel van de verzonden telegrammen
in afschrift zal samengebracht worden In 'n
album en aangeboden worden aan den Hoog
eerwaarden Pater Provinciaal der Jezuïeten
van Nederland.
Een Spaansche vertaling van de ontvangen
afschriften is toegezonden aan de in
Aalbeek en Valkenburg verblijf houdende
Spaansche Jezuïeten.
Alle vereenigingen worden verzocht alsnog
in den loop dezer en den volgenden maand,
protesten te zenden.
Afschriften s.v.p. naar Franschestraat 4,
Ni'menen.
Het zal niet lang meer duren voor het
R.K. sanatorium „Heliomare" voor lijders
aan chirurgische tuberculose te Wijk aan
Zee door den Bisschop van Haarlem zal
worden ingewijd. Daarmee zal een langdu
rig en met veel moeite en groote persoon
lijke offers voorbereid werk dan eindelijk
voltooid zijn. Een belangrijke dag zal dit
worden voor de wetenschap, maar niet min
der voor de instelling, die het Initiatief
tot dit groote werk genomen heeft: de
..Vereeniging Roomsch-Katbolieke herstel
lingsoorden voor longlijders en zwakke kin
deren".
Deze naam kan een misverstand veroor
zaken. „De Maasbode" heeft een gesprek
gehad met den geneesheer-directeur, dr. M.
H. P. P. van Haeff. Wij ontleenen er het
volgende aan:
De aard van de t. b. c., welke op Helio
mare behandeld wordt, zoo vertelde dr. Van
Haeff ons, is geheel anders dan de t. b. c.,
die men algemeen kent. De meest bekende
vorm is long-tuberculose en het spreekt dus
wel vanzelf, dat men deze soort t. b. c. het
eerst is gaan bestrijden. Ook de „Vereeni
ging Roomsch-Katholieke herstellingsoor
den voor longlijders en zwakke kinderen"
heeft dit gedaan. Men denke slechts aan
haar sanatorium voor longlijders „Dekkers-
wald" te Groesbeek.
Op Heliomare echter kunnen geen long
lijders, doch zij, die aan zoogenaamde chi
rurgische tuberculose lijden, geplaatst wor
den. Op de longen na zijn de beenderen en
gewrichten de meest voor tuberculose vat
bare organen. Slechts bjj uitzonderingen
voert de been en gewrichtstuberculose tot den
dood, doch ook bij niet doodelijken afloop
zijn de gevolgen schrikwekken. Meestal her
stelt de ziekte na verloop van jaren, maar
deze genezing is eerst tot stand gekomen,
nadat 'n betrekkelijk groot or gaans tuk (been
of gewricht) is vernietigd, als 't ware weg
gevreten, wat zich naar buiten openbaart
in een ernstige mismaking. De verminkte
menschen, die men tegenkomt, zijn slechts
zelden zoo vanaf hun geboorte geweest.
Ruim 85 pet. van hen hebben hun toestand
te wijten aan een in de jeugd doorgemaakte
tuberculose van beenderen of gewrichten en
aan het gebrek aan zorg, dat men gedu
rende de ziekte aan den lijder heeft besteed.
Dit laatste is niet bedoeld als een ver
wijt. Dit gebrek aan zorg kwam slechts
voort uit de onwetendheid omtrent de juiste
geneeswijze, waarin men langen tijd ver
keerde. Een jaar of dertig geleden meende
men veelal, dat deze vormen van tubercu
lose het best en het snelst konden worden
genezen door chirurgisch Ingrijpen. Deze
opvatting heeft men thans in z'n alge
meenheid verlaten. Het chirurgisch ingrij
pen is een belangrijk onderdeel van
het genezingsproces gebleven, maar men
neemt tegenwoordig nog talrijke andere in
vloeden te baat.
Van zeer veel belang is daarbij de invloed
van zonlicht en zeewater. Vandaar dan ook,
dat Heliomare te Wijk aan Zee is opge
richt midden in de duinen, waar het ultra
violette licht en de stofvrije lucht, bezwan
gerd met zeewaterbestanddeelen, welke in
het lichaam langs de huid en de ademha
lingswegen worden opgenomen, met volle
kracht op de patiënten kunnen inwerken.
Dan zijn er nog psychische invloeden, die
bijzonder bevorderlijk voor de genezing zijn.
Het valt natuurlijk niet te ontkennen, dat
de patiënten op Heliomare in bed liggen
en wel zoo, dat het aangetaste lichaamsdeel
in absolute rust verkeert. Deze absolute
rust kan verscheidene jaren duren en toch
mogen de patiënten volstrekt niet be
heerscht worden door het idee ziek te zijn.
Zij moeten hun verblijf op Heliomare op
vatten, alsof zij zich voor "nun gezondheid
aan zee bevinden. Dit is zelfs nog niet vol
doende. Want het is verderfelijk menschen
jaren lang te laten rusten, zonder iets uit
te voeren. Zij mogen daarna naar het
lichaam genezen in de wereld terugkeeren,
het jarenlange nietsdoen heeft hun energie
aangetast en het is zeer de vraag of zij zich
nog ooit aan het maatschappelijk leven en
aan het menschelijk productie-proces kun
nen aanpassen.
Er wordt dus gewerkt op Heliomare. De
kinderen krijgen les in de openluchtschool
en de volwassenen krijgen hun taak al naar
gelang van hun capaciteiten. Op deaf wijze
vergeten de patiënten over hun toestand te
piekeren met het gevolg, dat niemand zich
ziek voelt en er op Heliomare slechts opge
wekte menschen zijn. Wat de voornaamste
voorwaarde voor een goede genezing is.
Na deze uiteenzetting van dr. Van Haeff
hebben wij met beter begrip het enorme
gebouwencomplex bezichtigd en kunnen
constateeren, dat men met eindelooze zorg
getracht heeft alles te vermijden wat den
verpleegden ook maar de gedachte aan een
ziekenhuis te binnen kan brengen.
De linkerzijde van het gebouwencomplex
wordt beheerscht door een langen vleugeL
Op den beganen grond en de eerste verdie
ping zijn de zalen voor de patiënten, die
met groote openslaande deuren op de ter
rassen uitkomen. Ook cp de tweede verdie
ping zijn breede terrassen.
De zalen en het meubilair zijn in tegen
stelling tot de gewone ziekenhuizen, waar
alles wit is, in eenige heldere kleuren ge
schilderd. Dr. Van Haeff toonde ons ook de
bedden.
Die vormen ook een onderdeel van het
systeem, zei hij. Ze zijn hocg. De patiënten
mogen niet jarenlang tegen alles wat hen
omringt, de wereld dus, opzien. De bedden
staan ook nooit lang op dezelfde plek. De
patiënten worden voortdurend verplaatst.
Menschen wennen zich zoo spoedig aan een
bekend plekje. Maar als ze later weer In de
maatschappij terug zijn, dan mogen ze niet
uit menschelijke gemakzucht weer naar het
plekje, waar ze zooveel jaren geleefd heb
ben, terug verlangen.
Van den patiëntenvleugel voert een gang,
waarlangs dienrtvertrekken liggen, naar
het centrale punt van het gebouw bij den
hoofdingang. Rechts daarvan bevindt zich
een reeks vertrekken voor klassen-patiën
ten. Daarboven, op de eerste verdieping, is
de kapel.
Het achterste deel van het complex wordt
In beslag genomen door twee gebouwen, die
rondom een binnenhof liggen. Het eene is
het economiegebouw, waar het huishouden
van deze kolonie wordt gedaan. Alle keu
kens, voorraadkamers, linnen- en naaiver-
trekken en heel diep onder den grond de
stookinrichting bevinden zich hier. Op de
eerste verdieping zijn de operatiekamers
met bijbehoorende vertrekken en de Rönt-
genkamer.
Door een wandelgang ls het economie
gebouw verbonden met het Zusterhuis, aan
den anderen kant van het binnenhof.
Geheel rechts vinden we dan ten slotte
het zeeraterbad, waar door een pomp-
installatle het zeewater naartoe wordt ge
voerd, de quarantaine-vertrekken en het
leslokaal voor de kinderen.
Dit is in groote trekken de indeeling van
het gebouw, waaruit men zich eenigermate
een voorstelling kan vormen van de prac
tische inrichting. Het biedt plaats aan ten
minste honderd vijf tig patiënten, die er de
volle toewijding van de eerwaarde zusters
van den H. Carolus Borromaeus vinden,
terwijl alle middelen, welke wetenschap en
techniek verschaffen, ten dienste staan.
Het ls een prachtig werk, dat de .Ver
eeniging R.K. Herstellingsoorden" begon
nen is. Een werk ook, dat haar op enorme
lasten brengt. Want men weet, dat Helio
mare een jaarlijksch tekort van 25.000
zal opleveren. Doch men heeft bij de be
grooting van de exploitatie een flinken post
opengelaten voor de naastenliefde. En dit
is stellig geen vermetel vertrouwen geweest.
Verdere korting nog niet noodig
BATAVIA, 9 Febr. (Aneta). Niettegen
staande de financieele moeilijkheden, heeft
de Regeering medegedeeld, dat een verdere
korting op de salarissen der Gouvernements
ambtenaren nog niet nooö'ig ls, welke mede.
deeling bij den Volksraad een groote opluch
ting veroorzaakte.
Verlofgangers N.-Indl§
Mevr. M. W. van Ekeren, mulo-onderw.,
Alassia; Ch. A. Honlngh, tijd. wd. referend.
op het Gouv. kantoor te Soerabaja, 's-Gra-
venhage; mej. J. Roijers, 1ste comm. bij het
Dept. van Gouv. bedrijven, Nice; J. M. Nie
mann, R.-K. geestelijke v. d. 3den rang te
Manado, Tilburg; L. C J. Rijsdijk, ass.-res.
bij het B. B., Rotterdam.
Bijziende dame: „Nee man, Ik wü
geen stofzuiger hebben!"