GEEN HERLEVING VAN HET .PROTOCOL" BIJ DE TEGENSTANDERS Een onderhoud met admiraal Shiosawa TWEEDE BLAD WOENSDAG 10 FEBRUARI 1932 BLADZIJDE 1 NAAR HET CHINEESCHE HOOFDKWARTIER NAAR EEN CONFLICT? „Heliomare" te Wijk aan Zee Geestdriftige ontvangst van het plan-Tardïen door de liberalen. Wantrouwen in alle andere politieke kringen. Het Britsche program. Het Fransche voorstel en het Protocol van 1924. Geen over dracht van souvereiniteit aan Genève. (Nadruk verboden.). DE VERBANNING DER SPAANSCHE JEZUÏETEN Wie er protesteerden Onderhoud met den geneesheer directeur DE SALARISSEN DER INDISCHE GOUVERNEMENTS- AMBTENAREN INDISCHE DIENST (Passing Show), ningsprogram. Deze regeering stelt zich, evenals al haar voorgangsters, op het stand punt dat, ofschoon beperking van bewape ning alleen reeds op financieele en econo mische gronden een dringende noodzake lijkheid is, z« geen „Selbstzweck" mag zijn. Het doel is de bevordering van den vrede en der algemeene veiligheid. Zware bewa peningen verhoogen de kans op gewapende conflicten. Natuurlijk is deze stelling niet onaanvechtbaar. Vóór Napoleon, toen de legers een betrek kelijk zeer beperkten omvang hadden, zijn de oorlogen talrijker en langduriger ge weest dan in de laatste honderd jaren. Maar zij, die zich hierop beroepen, vergeten dat van een moreele internationale vredesactie toen geen sprake was, en dat deze, welker belang niemand ontkennen mag, ondermijnd wordt indien zij niet vergezeld gaat van be perking van bewapening. Aan het Foreign Office wordt verzekerd dat de Fransche voorstellen nauwgezet en welwillend overwogen zullen worden. Maar dat zij voor Engeland aannemelijk zijn, is hoogst twijfelachtig. Het is mogelijk dat een Labour-kabinet op dezen grondslag had willen onderhandelen, en hierbij den steun der liberalen zou gekregen hebben. Maar de nationale regeering is in hoofdzaak con servatief. Het is het conservatieve kabinet geweest dat geweigerd heeft het beroemde „proto col van Genève" (Sept. 1924), waaraan Mac- Donald en Lord Parmoor, de gedelegeerde van de eerste Labour-regeering te Genève, medegewerkt hadden, te onderteekenen en te ratificeeren. Dit protocol betoogde Enge land te maken tot internationaal politie agent. Het zouden voornamelijk Engelsche oorlogsschepen en Engelsche marinetroepen zijn, die steeds gereed moesten staan om op te treden, wanneer Genève oordeelde dat een beroep, door een of ander land op het protocol gedaan, gerechtvaardigd was. En geland zou aldus tusschenbeiden moeten komen in geschillen, waarbij het zelfs geen indirect belang had. En terwijl de kans zeer groot was dat Frankrijk, en vooral zijn bondgenooten der Kleine Entente, van het protocol zouden profiteeren, was het prac- tisch uitgesloten dat Engeland er iets an ders aan ontleenen zou dan.... zware ver plichtingen. Het protocol was een compromis tusschen de Fransche opvatting, volgens welke de vrede georganiseerd moet worden op den grondslag van arbitrage en veiligheid, en de beginselen van het Labour-kabinet, vol gens welke arbitrage en ontwapening vol doende zijn om den vrede te verzekeren. Maar feitelijk was het niets anders dan een vernuftig middel, door Frankrijk ge vonden, om zijn veiligheid, en veel meer dan dat, via den Volkenbond door Engeland te doen waarborgen. In het plan-Tardieu ziet men hier een „Ze zeiden mij, dat deze hoed het zelfde model had als die van jou! Maar ik geloof het nooit!" (Everybody's Weekly). poging, om het protocol te doen herleven. Het heeft er o.a. dit mede gemeen dat de staten afstand zouden doen van een deel hunner souvereiniteit, en dat Engeland, zoo- al niet als internationaal politie-agent, dan toch als internationaal politie-overste, zou moeten optreden ter waarborging van be langen, die slechts bij hooge uitzondering de zijne zouden zijn. Maar ditmaal is het Fransche plan veel doorzichtiger dan in 1924. Vele ernstige beoordeelaars, o.a. Garvin in de „Observer' beweren dat Frankrijk het onbereikbare voorgesteld heeft ten einde het bereikbare onbereikbaar te maken. Verzekerd wordt dat deze opvatting door het Foreign Office niet gedeeld wordt, ofschoon oppervlakkig het Fransche plan herinnert aan de voorstel len, vier jaren geleden door den Russischen gedelegeerde Litvinoff ingediend, en welke onmiddellijke en algeheele ontwapening voorstelden, waarschijnlijk met geen ander doel dan de conferentie belachelijk te ma ken. In ieder geval heeft de Fransche regee ring het plan-Tardieu te beoordeelen naar datgene wat het beweert te zijn, en niet naar de bedoelingen, die anderen er te recht of ten onrechte achter vermoeden. In beginsel nu is Engeland evenmin als in 1924 bereid een stuk zijner souvereiniteit over te dragen aan Genève. Een eigen „bewape ning" van den Volkenbond is, volgens de Britsche opvattingen, in strijd met den geest waarin hij gesticht werd. Bovendien is er in de Fransche voorstellen niets dat naast die „bewapening" uitzicht geeft op een ontwapening der verschillende landen. Verder doet men in politieke kringen uit komen dat Tardieu's hoofd-denkbeeld al leen dan verwezenlijkt zou kunnen worden, indien volmaakte ze'-erheid betond dat de Bond strikt onpartijdig s en blijft, en niet staat of staan zal onder den eenzijdigen in vloed van één groep van landen. Dit uunt evenwel kan moeilijk te berde gebracht wor den, aangezien strikte onpartijdigheid even zeer geëischt moet worden van een niet over eigen strijdmiddelen beschikkenden Volken bond. Maar dat Tardieu, door het indienen van zijn merkwaardige voorstellen, een taktisch voordeel heeft behaald, daarvan is men te Londen overtuigd. En vergissen wtj ons niet, dan zullen de Britsche gedelegeerden te Ge nève pogen dit taktische voordeel met tak- tische middelen zooveel mogelijk te beper ken. Ook zonder het afstemmen van de Pachtwetten, waarbij het er toch feite lijk alleen maar om ging, dat de Tweede Kamer in de wet wenschte een recht op napacht en aftvees een recht op schade loosstelling, terwijl de Eerste Kamer de ontwerpen afwees, omdat zij het omge keerde wenschte, gaan we naar een con flict tusschen deze beide colleges. In het voorloopig verslag van de Twee de Kamer uitgebracht op 17 October van het vorig jaar over de Rijksbegrooting, werd scherp critiek uitgeoefend op het optreden van de Eerste Kamer. In de aanvrage om een interpellatie van den heer de Savornin Lohman zag men weer een nieuw symptoom in den ontwikke lingsgang van het beleid dier Kamer om steeds meer de taak van de Tweede Kamer over te nemen. De kwestie waar- oyer geïnterpelleerd zou worden, vormde een onderwerp van overleg tusschen de Regeering en de Tweede Kamer bij de begrooting van Buitenlandsche Zaken. Kort en goed werd door de leden van de Tweede Kamer gezegd, dat in politie ke aangelegenheden het eerst het woord is aan die Kamer en daarna de Eerste Kamer zich zoo noodig in het debat kon mengen. Een standpunt dat, historisch beschouwd, volgens het Nederlandsch Staatsrecht, juist is, want de beide Ka mers hebben een eigen taak en die wordt door den gang van zaken in de laatste jaren gedenatureerd. De Eerste Kamer heeft in haar voor loopig verslag over de Rijksbegrooting op deze kritiek geantwoord. Verscheide ne leden, wat in parlementaire taal wil zeggen: niet geheel de meerderheid, want dan spreekt men meestal van vele leden hadden met verwondering ken nis genomen van hetgeen de Tweede Ka mer geschreven had en vonden hierin gelegenheid thans ook eens een aanmer king te maken. Het had de aan het woord zijnde leden van de Eerste Kamer be vreemd, dat de leden van de Tweede Kamer, die blijkens hun opmerking, zoo gevoelig waren voor handhaving van de overgeleverde verhoudingen tusschen beide takken der Volksvertegenwoordi ging, hadden goedgevonden af te wijken van de uitnemende parlementaire tra ditie, welke vordert, dat beide Kamers zich van wederzij dsche critiek op elkan ders optreden en gedragingen angstval lig onthouden. Een opmerking die niet juist is, want de Tweede Kamer heeft er in October uitdrukkelijk bij gezegd, waarom van de traditie werd afgeweken. In het optre den van de Eerste Kamer zag zij de kiem van een conflict tusschen beide takken der Volksvertegenwoordiging en daarom mocht de Tweede Kamer niet nalaten daarop de aandacht te vestigen. Hoe juist dit overigens gezien is, blijkt wel uit het standpunt dat de Eerste Ka mer inneemt en de motieven, waarop het houden van de interpellatie verdedigd wordt. „Het was den leden niet duidelijk, waarom de Eerste Kamer, die inzake de Nederlandsch-Belgische onderhandelin gen nu eenmaal een ander standpunt heeft ingenomen dan de Tweede Kamer, in een zaak van urgentie rustig zou moe ten afwachten of en, zoo ja, in welken geest de Tweede Kamer het onderwerp, dat steeds de bijzondere belangstelling der Eerste Kamer had en ook het Neder- landsche volk in breede kringen interes seert, zou behandelen." Een standpunt, dat naar onze meening niet te handhaven is, als de Eerste Ka mer in ons staatsbestel tenminste blij ven wil de Kamer van revisie. Het over nemen van de taak der Tweede Kamer, want dat is toch geschied bij de inter pellatie over de Nederlandsch-Belgische onderhandelingen, wordt verdedigd op grond van de afwijkende meening over het verworpen verdrag, het feit dat leden een bijzondere belangstelling voor de aangelegenheid koesteren en de veron derstelde interesse bij het volk. Als dit voortaan een maatstaf zou zijn, dan moet het mis loopen, want dan zou men na een verworpen wetsontwerp wel kunnen gaan eischen, dat het bij weder- indiening eerst in de Eerste Kamer be handeld zou worden. Nemen we de Pachtwet. Alle hierboven genoemde drie factoren zijn ook hier aanwezig. De Eer ste Kamer zou de Regeering dus ook kunnen gaan interpelleeren, zoodra een nieuw pachtontwerp is toegezegd of in gediend en de hoofdgedachte over het den voorgestelde continuatie-recht of de schadevergoeding bekend is. Ongeveer hetzelfde heeft zich immers ook voorge daan bij de door de Eerste Kamer toege stane interpellatie over de crisis, die ech ter bijtijds onder den drang van de critiek is ingetrokken. De verdediging van de Eerste Kamer kan niet worden aanvaard, ook niet op grond van de bewering, dat als haar op treden onjuist is geweest, zij dan gedu- rede het gansche najaar vrijwel van een haar door de Grondwet gewaarborgd recht verstoken zou zijn. Er is in deze geheele kwestie geen sprake van een ver stoken zijn van een recht, maar alleen van een juiste toepassing van het recht Ook in de Eerste Kamer zijn leden het met de verdediging niet eens. Zulks blijkt wel uit het verslag. Zij konden er echter bij de aanvrage moeilijk blijk van geven, omdat de aanvrage en het toestaan van een interpellatie daar steeds bij verras sing geschieden en meestal alleen een overeenkomst vormen tusschen den voorzitter en het lid dat aanvraagt. Wil men in de toekomst de kans op een conflict, hetwelk kan voortkomen uit dit, naar de meening der Tweede Kamer, overnemen van haar taak, zoo veel mogelijk verkleinen, dan zal men de meerderheid der Eerste Kamer ruim- LONDEN, 8 Febr. 1932. De door den heer Tardieu, den Franschen gedelegeerde ter Ontwapeningsconferentie, gedane voorstellen tot bewapening van den Volkenbond hebben Londen in verbijstering gebracht. Dit bleek onder andere hieruit dat Za terdagmorgen niet één der leidende conser vatieve organen er zijn meening over durf de zeggen. De groote bladen verschijnen hier dagelijks met drie, vier en zelfs meer hoofdartikelen, maar niet één daarvan had althans wat de conservatieve regeerings- pers aangaat betrekking op de voorstel- len-Tardieu. Géén commentaar is in zekeren zin óók commentaar, en kan soms zelfs zeer wel sprekend zyn. Uit het stilzwijgen der con servatieve hoofdartikel-schrijvers bleek Za terdag dat zij de voorstellen, voor zoover dit in hun macht lag, „verworpen" hadden, maar dat zij nog niet in de gelegenheid ge weest waren het gebruikelijke overleg te plegen met het Foreign Office, en dus niet met stelligheid zeggen konden op welke gronden het Fransche initiatief diende te worden afgekeurd. De regeeringspers, van welke partij of partijen ook, waakt er steeds angstvallig voor in internationale aangele genheden een meening neer te schrijven, welke niet in hoofdzaak strookt met de offi- cieeie politiek. Maar terwijl de conservatieve regeerings- ie.s eenstemmig zweeg, kwam de „News Chronicle", het po--~.^-^-P:e-)igve vroeger zoo talrijke liberale ochtendbladen, uit met een lang en gees.arh ntmuarti- kel, waarin niet de meening der regeering, maar waarschijnlijk wel die van het offi- cieele liberalisme weergegeven werd. Het blad was in blakend enthousiasme ontsto ken voor de Fransche voorstellen, welke „het keerpunt kunnen zijn in de lange, taaie worsteling der na-oorlogsjaren, en de eerste stap naar een verstandiger, veiliger en gelukkiger wereld." Volgens de „News Chronicle" lijdt het geen twijfel dat „het program van den heer Tardieu den grond slag zal vormen van de verdere besprekin gen der conferentie, dat het zich zal hand haven tegenover alle andere, en dat het succes of de mislukking der conferentie be paald zal worden door den uitslag van de debatten over deze voorstellen." Aan den ernst van deze voorstellen mag nog altijd volgens het liberale blad niet getwijfeld worden: „Frankrijk heeft geen bijzondere reden om de mislukking der conferentie te wenscben; het heeft integen deel eenige zeer goede redenen om op haar welslagen te hopen. Dit zijn ernstige voor stellen, die ernstig opgenomen moeten wor den." Deze uitbarsting van sympathie is des te merkwaardiger omdat de „News Chronicle" en de politieke mandarijnen die achter haar staan, sinds een lange reeks van jaren Frankrijk als den zondebok van Europa aan de kaak gesteld hebben. Dat zulk een blad eens, bij allerhoogste uitzondering, met een Fransch program instemt, behoort natuur lijk niet tot de onmogelijkheden, maar dat het zich met zulk een vurigheid spant voor voorstellen, ingediend door den toch niet uitbundig-pacifistischen heer Tardieu, dat het ze in den hoogsten ernst opneemt en verlangt dat heel Engeland hetzelfde zal doen, is toch een zeer merkwaardig ver schijnsel, dat slechts kan bijdragen tot ver- hooging der algemeene verbijstering. Het ligt niet op onzen weg, en evenmin in onze bedoeling, een oordeel uit te spre ken over de ideëele en practische waarde van het Fransche plan. Maar wij willen po gen het Engelsche standpunt, voor zoover dit op het oogenblik bekend is, toe te lich ten. Het officieele standpunt der Britsche re geering ten aanzien van het ontwapenings- vraagstuk zal heden door Sir John Simon te Genève uiteengezet worden. In hoofdzaak kennen wij het reeds. Gedeeltelijk wordt het ingegeven door de humanitaire overwegin gen, die alle mogendheden met Engeland deelen, en welke ook door den heer Tar dieu vooropgesteld zijn geworden; ander deels is het gegrond op ontwapeningsmetho des, Welke voornamelijk berekend zijn op Engelands eigen bijzondere positie. Het Britsche program zal dus allerminst vrij zijn van egoïsme. Indien de eerste zee mogendheid van Europa, na de ervaringen gedurende den wereldoorlog opgedaan, af schaffing der duikbooten verlangt, en wan neer een land met een vrijwilligersleger be perking der conscriptie voorstelt, dan ijvert het niet zoozeer voor zijn eigen ontwapening als wel voor die van anderen. Het zou onbil lijk zijn te beweren dat het heele Britsche program dat u ondertusschen bekend ge worden is door dergelijke egoïstische overwegingen beheerscht wordt, en zeker mag niet ontkend worden dat een groote stap in de goede richting gedaan zou wor den indien de Geneefsche conferentie de Britsche politiek in hoofdzaak tot de hare maakte. Ook verwachten wü dat Sir John Simons rede getuigen zal van een oprecht pacifistisch streven, zonder bijgedachten. Maar in weerwil hiervan mogen wij de oogen niet sluiten voor het feit dat, indien zulk een program voor 1914 reeds van kracht geweest was, Engelands positie bij het uitbreken van den oorlog veel sterker, en die van Duitschland veel zwakker ge weest zou zijn. Maar heeft een der andere groote landen (om van de kleinere niet te spreken) het recht Engeland een verwijt te maken van dit egoïsme, of juister misschien: egocen trisme? Wij gelooven het niet. De ontwape- ningspolitiek der andere mogendheden wordt zeker niet in geringere mate bepaald door de eigen belangen, en wel'icht streeft geen land er zoozeer naar als Engeland, deze in overeenstemming te brengen met het alge meen belang. Datgene, wat wij een „ontwapenings-con- ferentie" noemen is in werkelijkheid natuur lijk slechts een conferentie, die beraad slaagt over beperking van bewapening. In overeenstemming hiermede is het Britsche program ook allerminst een strikt ontwape- schoots gelegenheid moeten geven zich over een bepaald optreden te beraden. Dit kan alleen als de leaen in staat wor den gesteld zich over een aanvrage te bedenken, zooals in de Tweede Kamer geschiedt, waar omtrent het toestaan van een interpellatie nooit eer dan 24 uur na de aanvrage wordt beslist. Als dit het gevolg zou kunnen zijn van de nu plaats gehad hebbende gedachtenwiseling tus schen de beide takken van Volksverte genwoordiging, dan was reeds veel be reikt (Van onzen bijzonderen correspondent.) Sjanghai is waarschijnlijk het eenige oor- logstooneel ter wereld, waarop men op den zelfden dag twee fronten kan bezoeken en de leiders van beide partijen kan treffen. Het Chineesche hoofdkwartier is in Chen ju, tien minuten van mijn hotel verwijderd, fk besloot vanmorgen vroeg, de Chineesche loopgraven te bezoeken, en, wanneer het mo gelijk was generaal Tsai te treffen. Het gebied van de internationale conces sies wordt door Amerikaansche, Britsche, Italiaansche en Fransche troepen goed be waakt. Buitendien wordt het beschermd door barricaden van zandzakken en prikkel draad. Het verkeer aan de grenzen van dit gebied wordt door soldaten streng gecontro leerd. Men heeft een specialen pas noodig om het gebied der concessies te kunnen ver laten. Amerikaansche troepen kwamen giste ren van Manilla. Ze vonden het in Sjanghai erg koud, maar waren bepaald voornemens de dingen van den vroolijken kant te bekij ken. De Chineezen oefenen ook controle uit, maar zij zijn buitengewoon hoffelijk tegen over vreemdelingen. Toen ik naar Chenju ging, zag ik acht Ja- pansche vliegtuigen die boven het Chinee sche hoofdkwartier cirkelden. Ik ha<d uit de verte een ontploffing gehoord, en toen ik in Chenju aankwam, werd mij medegedeeld dat er dien morgen Zeven bommen waren neergekomen die op het station in Chenju een militairen trein vol met soldaten en paarden hadden getroffen. Het hoofdkwar tier van generaal Tsai werd niet geraakt. Op het vrije veld lagen overblijfselen van een Japansch vliegtuig, dat gisteren naar beneden was gehaald. Omdat generaal Tsai zich aan het front bevond ontving mij de leider van den Gene - ralen Staf kolonel Tnagteaauan. Hij ver klaarde mij, dat, niettegenstaande 20 Japan- sche oorlogsschepen de forten van Woesoeng gebombardeerd hadden, de Chineezen nog altijd stand hielden. De forten hadden welis waar door bommen, die door de vliegtuigen naar beneden waren geworpen groote schade geleden, maar hadden alle aanvallen ten spijt weerstand geboden. Hij meldde dat nog een tweede Japansch vliegtuig naar beneden gerchoten was. Verder zei hy, dat slechts twee vijfden van het Chineesche leger op het oogenblik in actie was, dat het overige deel in reserve stond en dat er ook genoeg munitie aanwezig was. Bij den geestigen chef der Japansche vloot. Vanmiddag had ik een interview met Ad miraal Shiosawa. De zeer geestige en humor volle leider der Japansche vloot ontving mij op bijzonder vroolijke wijze in een kleine ouderwetsche kajuit. Hij verklaarde dat, wanneer de Chineezen niet verder zouden strijden, dc Japanners de kwestie aan de diplomaten zouden overlaten, maar dat het op het oogenblik zeer moeilijk was om met vuren op te houden. De trots der Chineezen liet het niet toe zeide hij, dat zij hun leger buiten het bereik der veldkanonnen onge veer tien kilometer van de stelling die zij op het oogenblik innemen brengen. Wanneer dat zou gebeuren, dan zouden de Japanners zich in het gebied terugtrekken dat hun door de internationale verdragen is toegewezen. De Admiraal voegde hieraan nog toe: „Wij Lebben niet het plan, Chineesch gebied te bezetten". „Zeelleden en geen scherpschutters." Toen ik hem vroeg waarom de marine- strijdkrachten tijdens de acht dagen der be zetting niet verder gekomen waren ant woordde hij: „Wij zijn zeelieden en geen sol daten en wij zijn geen geoefende scherp schutters". Buitendien zijn, voegde de admi raal nog eraan toe, de Chineezen in een betere en meer gunstige positie omdat zij gebruik maken van veldkanonnen, terwijl de Japanners dat niet konden doen, omdat zij ervoor bevreesd moesten zijn, dat de kogels op het gebied der concesties zouden kunnen vallen. De marine wacht nu op de landtroe pen. Over hommen gesproken. De Admiraal sprak de hoop uit, dat het bombardement het gewenschte resultaat zou hebben. „Ons doel is niet het Chineesche leger te vernietigen, maar wij willen de Chi neezen alieen maar dwingen, naar een be paald gebied af te trekken. Wij maken op het oogenblik alleen gebruik van lichte bom men. Wij hebben echter de beschikking over bommen die tienmaal zoo zwaar zijn. „Op de vraag of de Japanners in de toekomst ook andere concessiegebieden als hun eigen gebied voor oorlogsactie zouden gebruiken, antwoordde de admiraal dat hij van legaal gezicht: punt uit daartoe wel het recht had, maar dat hij niet voornemens was dit te doen. Anders zou de situatie er uit zien, wan neer de oorlog zou worden verklaard. De Admiraal beschouwt de gedachte om een neutrale zóne rondom Sjanghai te schep pen als een uitmuntend idee. Over de Woe soengforten zeide de admiraal, dat de Ja panners deze nog- niet hadden bezet, maar dat dit noodzakelijk zou kunnen worden, omdat de Chineezen zich thans verschanst hadden langs de rivier en op ieder Japansch schip schoten. De admiraal gaf toe dat in een strijd tus schen Chineesche en Japansche vliegtuigen één machine naar beneden gevallen was en dat een ander op de zee was gedaald waar de piloot door de Amerikaansche stoom boot „Hannover" gered was. Het vliegtuig was gezonken. Oorlogsrecht. Wat de actie van den 29sten Januari aan gaat verklaarde de admiraal, dat deze te recht was geschied op grond van oorlogs recht, dat in het gebied der concessies gel dend was verklaard. Toen de commandee- rende officier der landingstroepen het gebied der concessies had betreden, was er geen enkele Chineesche politieagent op de straten te zien geweest. De commandeerende offi cier had daarom de straten binnen en buiten het gebied der concessie bezet om de Japan sche burgers te beschermen. De Japansche marine had het bevel gehad niet te schieten, maar een Chineeschen aanval af te wachten. De admiraal beweert nu dat de Chineezen het eerst geschoten hebben en dus de schuld droegen van alles wat er verder was gebeurd Toen ik den admiraal verliet sprak hij de hoop uit, dat er spoedig weer vrede zou zijn. WALTER BOSSHARD. Naar aanleiding van de verbanning der Spaansche Jezuïeten zonden onderstaande vereenigingen pretesten naar Spanje: Katholiek Leven get. van den Dungen, Nijmegen. Gezellenvereeniging, get. van Ruth, Nij megen. K.OB., Afd. Nijmegen, get. Strick, Nij gen. Leerlingen 3t. Canisius College, get. Gestel Nijmegen. Katholieke Sportvereeniging Union, J. Hu- nink, Nijmegen. Mannencongregatie O. L. Vr. o.b.o., 540 leden, Groningen. Vrouwencongregatie O. L. Vrouw o.b.o, 360 leden, Groningen. Jongelingencongregatie O. L. Vrouw o.b.o, 160 leden, Groningen. R. K. Kiesvereeniging Bezuidenhout, Den Haag. R. K. Boerenbond Afd., G. J. Kokke, Nij megen. Leeken-leeraren St. Canisius College, Klerkx, Nijmegen. Heeren-Intellectueele-Congregatie, Fröling, Maastricht. R. K. Verkenners van Nederland, Nijme gen. R. K. Werklieden met Canisius Congrega tie,, 1850 leden, J. Linsen en H. Loontjes, Maastricht. Katholieke Heerenvereenlging, Maastricht Familieleden der Hollandsche Jezuïeten, Mevrouw v. Niekerk, Haarlem. Heeren-Congregatie, get. van Vollsnhoven, Tilburg Dames-Congregatie Onder de Bogen, Maria Brounts, Maastricht. Bossche Bond R. K. Onderwijzers, J. v. d Ligt, Boxtel. Geloof en Wetenschap, get. L. Diepen- broek, Amsterdam. Academische Kring, get. Dr. Bahlman, Nijmegen. Recht voor Allen R. K. Ktesver., get. Hus- tinx, Nijmegen R. K. Journalisten, get. J. B. Vesters, Utrecht. 23000 Kath. Llmburgsche Arbeiders-Werk lieden-Verbond, Heerlen. Commissie v. Samenwerking tot beh. des Geloofs Mr. de Voort, Tilburg. Standen-Comité Jeugdvereenigingen, Ber- nardine Janssen, Pres., Tilburg. Bond van groote gezinnen, Dr. Jacques Keyzer, Tilburg. R. K. Staatspartij, König-Brussel, Den Haag. R. K. Handelsreizigersver. St. Jacobus, Den Haag. N.V. Valkenburg, Omhoog. Math. Strater Gedel. CommValkenburg. Bond der ver. Jong-Limburg, Koelman, Heerlen. 64 afdeelingen Leeken Apostolaat In Jaar vergader. 1500 leden, Foppele, Den Bosch. 200.000 leden R. K. Werklieden-Verbond, Utrecht. R. K. Kiesvereeniging, Wormerveer. R. K. Onderwijzers-Federatie, Utrecht. Inwoners van Gulpen in vergadering, Th. Pol, Gulpen R. K. Kiesvereeniging St. Pascalis, Den Haag. R. K. Leldsche Studenten St. Augustlnus in vergadering, get. van Velzen, Leiden. Het geheel van de verzonden telegrammen in afschrift zal samengebracht worden In 'n album en aangeboden worden aan den Hoog eerwaarden Pater Provinciaal der Jezuïeten van Nederland. Een Spaansche vertaling van de ontvangen afschriften is toegezonden aan de in Aalbeek en Valkenburg verblijf houdende Spaansche Jezuïeten. Alle vereenigingen worden verzocht alsnog in den loop dezer en den volgenden maand, protesten te zenden. Afschriften s.v.p. naar Franschestraat 4, Ni'menen. Het zal niet lang meer duren voor het R.K. sanatorium „Heliomare" voor lijders aan chirurgische tuberculose te Wijk aan Zee door den Bisschop van Haarlem zal worden ingewijd. Daarmee zal een langdu rig en met veel moeite en groote persoon lijke offers voorbereid werk dan eindelijk voltooid zijn. Een belangrijke dag zal dit worden voor de wetenschap, maar niet min der voor de instelling, die het Initiatief tot dit groote werk genomen heeft: de ..Vereeniging Roomsch-Katbolieke herstel lingsoorden voor longlijders en zwakke kin deren". Deze naam kan een misverstand veroor zaken. „De Maasbode" heeft een gesprek gehad met den geneesheer-directeur, dr. M. H. P. P. van Haeff. Wij ontleenen er het volgende aan: De aard van de t. b. c., welke op Helio mare behandeld wordt, zoo vertelde dr. Van Haeff ons, is geheel anders dan de t. b. c., die men algemeen kent. De meest bekende vorm is long-tuberculose en het spreekt dus wel vanzelf, dat men deze soort t. b. c. het eerst is gaan bestrijden. Ook de „Vereeni ging Roomsch-Katholieke herstellingsoor den voor longlijders en zwakke kinderen" heeft dit gedaan. Men denke slechts aan haar sanatorium voor longlijders „Dekkers- wald" te Groesbeek. Op Heliomare echter kunnen geen long lijders, doch zij, die aan zoogenaamde chi rurgische tuberculose lijden, geplaatst wor den. Op de longen na zijn de beenderen en gewrichten de meest voor tuberculose vat bare organen. Slechts bjj uitzonderingen voert de been en gewrichtstuberculose tot den dood, doch ook bij niet doodelijken afloop zijn de gevolgen schrikwekken. Meestal her stelt de ziekte na verloop van jaren, maar deze genezing is eerst tot stand gekomen, nadat 'n betrekkelijk groot or gaans tuk (been of gewricht) is vernietigd, als 't ware weg gevreten, wat zich naar buiten openbaart in een ernstige mismaking. De verminkte menschen, die men tegenkomt, zijn slechts zelden zoo vanaf hun geboorte geweest. Ruim 85 pet. van hen hebben hun toestand te wijten aan een in de jeugd doorgemaakte tuberculose van beenderen of gewrichten en aan het gebrek aan zorg, dat men gedu rende de ziekte aan den lijder heeft besteed. Dit laatste is niet bedoeld als een ver wijt. Dit gebrek aan zorg kwam slechts voort uit de onwetendheid omtrent de juiste geneeswijze, waarin men langen tijd ver keerde. Een jaar of dertig geleden meende men veelal, dat deze vormen van tubercu lose het best en het snelst konden worden genezen door chirurgisch Ingrijpen. Deze opvatting heeft men thans in z'n alge meenheid verlaten. Het chirurgisch ingrij pen is een belangrijk onderdeel van het genezingsproces gebleven, maar men neemt tegenwoordig nog talrijke andere in vloeden te baat. Van zeer veel belang is daarbij de invloed van zonlicht en zeewater. Vandaar dan ook, dat Heliomare te Wijk aan Zee is opge richt midden in de duinen, waar het ultra violette licht en de stofvrije lucht, bezwan gerd met zeewaterbestanddeelen, welke in het lichaam langs de huid en de ademha lingswegen worden opgenomen, met volle kracht op de patiënten kunnen inwerken. Dan zijn er nog psychische invloeden, die bijzonder bevorderlijk voor de genezing zijn. Het valt natuurlijk niet te ontkennen, dat de patiënten op Heliomare in bed liggen en wel zoo, dat het aangetaste lichaamsdeel in absolute rust verkeert. Deze absolute rust kan verscheidene jaren duren en toch mogen de patiënten volstrekt niet be heerscht worden door het idee ziek te zijn. Zij moeten hun verblijf op Heliomare op vatten, alsof zij zich voor "nun gezondheid aan zee bevinden. Dit is zelfs nog niet vol doende. Want het is verderfelijk menschen jaren lang te laten rusten, zonder iets uit te voeren. Zij mogen daarna naar het lichaam genezen in de wereld terugkeeren, het jarenlange nietsdoen heeft hun energie aangetast en het is zeer de vraag of zij zich nog ooit aan het maatschappelijk leven en aan het menschelijk productie-proces kun nen aanpassen. Er wordt dus gewerkt op Heliomare. De kinderen krijgen les in de openluchtschool en de volwassenen krijgen hun taak al naar gelang van hun capaciteiten. Op deaf wijze vergeten de patiënten over hun toestand te piekeren met het gevolg, dat niemand zich ziek voelt en er op Heliomare slechts opge wekte menschen zijn. Wat de voornaamste voorwaarde voor een goede genezing is. Na deze uiteenzetting van dr. Van Haeff hebben wij met beter begrip het enorme gebouwencomplex bezichtigd en kunnen constateeren, dat men met eindelooze zorg getracht heeft alles te vermijden wat den verpleegden ook maar de gedachte aan een ziekenhuis te binnen kan brengen. De linkerzijde van het gebouwencomplex wordt beheerscht door een langen vleugeL Op den beganen grond en de eerste verdie ping zijn de zalen voor de patiënten, die met groote openslaande deuren op de ter rassen uitkomen. Ook cp de tweede verdie ping zijn breede terrassen. De zalen en het meubilair zijn in tegen stelling tot de gewone ziekenhuizen, waar alles wit is, in eenige heldere kleuren ge schilderd. Dr. Van Haeff toonde ons ook de bedden. Die vormen ook een onderdeel van het systeem, zei hij. Ze zijn hocg. De patiënten mogen niet jarenlang tegen alles wat hen omringt, de wereld dus, opzien. De bedden staan ook nooit lang op dezelfde plek. De patiënten worden voortdurend verplaatst. Menschen wennen zich zoo spoedig aan een bekend plekje. Maar als ze later weer In de maatschappij terug zijn, dan mogen ze niet uit menschelijke gemakzucht weer naar het plekje, waar ze zooveel jaren geleefd heb ben, terug verlangen. Van den patiëntenvleugel voert een gang, waarlangs dienrtvertrekken liggen, naar het centrale punt van het gebouw bij den hoofdingang. Rechts daarvan bevindt zich een reeks vertrekken voor klassen-patiën ten. Daarboven, op de eerste verdieping, is de kapel. Het achterste deel van het complex wordt In beslag genomen door twee gebouwen, die rondom een binnenhof liggen. Het eene is het economiegebouw, waar het huishouden van deze kolonie wordt gedaan. Alle keu kens, voorraadkamers, linnen- en naaiver- trekken en heel diep onder den grond de stookinrichting bevinden zich hier. Op de eerste verdieping zijn de operatiekamers met bijbehoorende vertrekken en de Rönt- genkamer. Door een wandelgang ls het economie gebouw verbonden met het Zusterhuis, aan den anderen kant van het binnenhof. Geheel rechts vinden we dan ten slotte het zeeraterbad, waar door een pomp- installatle het zeewater naartoe wordt ge voerd, de quarantaine-vertrekken en het leslokaal voor de kinderen. Dit is in groote trekken de indeeling van het gebouw, waaruit men zich eenigermate een voorstelling kan vormen van de prac tische inrichting. Het biedt plaats aan ten minste honderd vijf tig patiënten, die er de volle toewijding van de eerwaarde zusters van den H. Carolus Borromaeus vinden, terwijl alle middelen, welke wetenschap en techniek verschaffen, ten dienste staan. Het ls een prachtig werk, dat de .Ver eeniging R.K. Herstellingsoorden" begon nen is. Een werk ook, dat haar op enorme lasten brengt. Want men weet, dat Helio mare een jaarlijksch tekort van 25.000 zal opleveren. Doch men heeft bij de be grooting van de exploitatie een flinken post opengelaten voor de naastenliefde. En dit is stellig geen vermetel vertrouwen geweest. Verdere korting nog niet noodig BATAVIA, 9 Febr. (Aneta). Niettegen staande de financieele moeilijkheden, heeft de Regeering medegedeeld, dat een verdere korting op de salarissen der Gouvernements ambtenaren nog niet nooö'ig ls, welke mede. deeling bij den Volksraad een groote opluch ting veroorzaakte. Verlofgangers N.-Indl§ Mevr. M. W. van Ekeren, mulo-onderw., Alassia; Ch. A. Honlngh, tijd. wd. referend. op het Gouv. kantoor te Soerabaja, 's-Gra- venhage; mej. J. Roijers, 1ste comm. bij het Dept. van Gouv. bedrijven, Nice; J. M. Nie mann, R.-K. geestelijke v. d. 3den rang te Manado, Tilburg; L. C J. Rijsdijk, ass.-res. bij het B. B., Rotterdam. Bijziende dame: „Nee man, Ik wü geen stofzuiger hebben!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5