IDE GRAPJAS HARLEKIJN! J sr VAN DEN MADRID'S BISSCHOP OVER SPANJE'S HEDEN EN TOEKOMST Een periode van loutering RADIO MOORS Gesprongen Handen amm «|f£4Jl3-lXTON LANGS DONKERE PADEN HEERENBAAI s Stillen de hoest Maken los DE VERDRIJVING DER JEZUÏETEN UIT SPANJE Protest der R. K. Werkgevers- vereeniging Ruwe Huid Schrale Lippen RADIO-OMROEP Hoe Harlekijn de weddensch ap met den houthakker won. salmiak-tabletten Landverhuizers (Naar het Engelsch door J. Scheepens 31 (Van onzen bijzonderen Spaanschen correspondent.) Madrid, 7 Febr. 1932., Als u den Bisschop deze week nog wilt spreken, dan moet u er vlug bij wezen, kwam mijn gedienstige Spaansche vriend en col lega mij vertellen. Hij gaat vanavond op reis, en is zeker niet vóór Dinsdag terug. En van daag is het juist zijn ontvangdag. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Voor het Dinsdag was, kon er al zooveel gebeurd zijn bijvoorbeeld, dat ik aan den anderen kant van de grens gezet werd, vooral als ze in de gaten kregen, dat ik nagenoeg lederen dag van hier een brief naar Holland heb gestuurd (van bevoegde zijde is me al eens gevraagd, wat ik hier eigenlijk kwam doen)! Een kwartier later was ik op het Bis schoppelijk Paleis. Er waren er heel wat, die vandaag vóór mij de ruime trappen waren opgestegen, en thans in de eenvoudige anti chambre zaten te wachten. Maar aan alles komt een eind en een uur later kwam ik aan de beurt. De audiëntie gaat daar zóó. Van de anti chambre uit heeft men het gezicht op een tweede, wat kleinere zaal, waarvan de glazen deuren gewoonlijk openstaan. In die tweede zaal zit Monseigneur met zijn bezoeker. Is hij met dezen klaar, dan komt hij met hem naar den ingang van de anti-chambre, be zoeker no. 1 verdwijnt, en no. 2 begeeft zich met Monseigneur weer in de zaal. Mon seigneur neemt plaats op een stoel, en zijn bezoeker op een canapé. TJ komt toch niet over politiek spreken? was Monseigneur's eerste vraag, na de be groeting. Zeker niet, Monseigneur. Ik zou alleen graag wat van hooren over het kerkelijk leven in deze plaats, en wat daar al zoo mee samenhangt. Bij deze woorden overhandigde ik mijn hoogwaardigen Gastheer mijn kaart, met be geleidend schrijven. Ik sloeg hem gade, ter wijl hij las. Ik had mij aanstonds aangetrok ken gevoeld door het goedige, echt Zuidelijke, en tevens echt priesterlijke voorkomen van dezen prelaat. Toen hy gereed was met lezen, klaarde zijn gezicht geheel en al op. Hij zag het woord „college" staan, dat ergens in den brief voorkwam, en zei: Schrijft men dat by u als regel met een c, niet met een k? Die vraag verwonderde mij niet. Mgr. Dr. Eijo y Garay, bisschop van Madrid-Alcala, interesseert zich voor taalkundige vraagstuk ken. Als regel met een c, antwoordde ik. Maar verscheidenen schrijven toch ook wel een k. Öat is wat meer moaem. Deze tijd is ietwat „modemista", zei Mgr. schertsend. Zou TJ inij misschien iets willen vertel len over het godsdienstig leven in deze stad? vroeg ik nu. Hoe staat het met het kerk bezoek? Werkelijk goed. Ik zeg u de volle waar heid heel wat beter, dan het vóór deze moeilijke dagen geweest ls. Men kan dus zeggen, dat het niet alleen vrouwen zijn, die in de Mis komen? Zeker niet! En het aantal Communies ls zelfs groot te noemen. De huwelijken worden dus ook kerkelijk gesloten? Nog niet één percent buiten de kerk. En de kerkelijke begrafenis? Wordt door 99% beslist verlangd. Men kan dus veilig aannemen, dat het godsdienstig leven er niet op achteruit ls gegaan? Wij maken hier een tijd van loutering door, waaruit wij met Gods huig als een andere gemeen schap te voorschijn zullen komen. Integendeel. (Mgr. werd geestdriftig). O, u moest eens weten, hoe de menschen naar de kerk stroomen. Ook de mannen, hoort u? Waarom? Omdat zij voelen, dat hun Moeder is aangetast. Want in zijn hart is dit volk innig Katholiek, al was het tot dusver in zijn uitingen lauw. Ik heb zelf meegemaakt, hoe iemand, die jarenlang niet meer naar de kerk was geweest, en zelfs de noodzakelijkste gebeden was vergeten, met een ander meekwam, en tot hem zeide: „Ik ben alles vergeten, maar zeg me het ..Salve. Regina" voor, dan zal ik het herhalen". Het „Salve, Regina" dat is een gebed, dat iedere Spanjaard kent! En dan de jeugd. Het is een lust, om te zien, hoe die zich nu organiseert. Ik zeg u de waarheid! Hoe is het toch mogelijk, dat slechts enkelen aan de rest van het volk hun wil kunnen opleggen? Is de macht der Loge zóó vérstrekkend in dit land? Helaas, ja. En toch zijn niet alle vrij metselaars even groote vijanden van den godsdienst. Ik heb zelf menschen bij me ge had, die zeiden: „Ik ben vrijmetselaar, maar dat, wat nu gebeurt, gaat te ver". Maar die vrijmetselaars zijn stellig in de minderheid? Natuurlijk. U moet ook wel bedenken, dat tijdens de dictatuur van Primo de Rivera de Loge zich geweldig heeft ontwikkeld, bij wijze van reactie, in het geheim, tot zij de kans schoon zag. Hoe is de houding van de Regeering tegenover U persoonlijk? Mgr. glimlachte. Wij, bisschoppen, bestaan voor haai niet, zei hij sarcastisch. Monseigneur, wat U mij gezegd hebt, en in het algemeen de indrukken, die ik in dit land heb opgedaan, doen mij vermoeden, dat de Katholieke zaak er niet zoo slecht voor staat, als men op het eerste gezicht zou zeggen. Zoo is het inderdaad. Nog eens: wan neer de Kerk wordt aangetast, voelt iedere rechtgeaarde Spanjaard dat als een beleedi- ging van zich zelf. Wij maken hier een tijd van loutering door, waaruit wij met Gods hulp als een andere gemeenschap te voor schijn zullen komen. Nog geruimen tijd, nadat ik van dezen waardigen kerkvorst afscheid had genomen, dacht ik over zijn woorden na. Ja, werkelijk, de Spanjaard heeft een ontzettend geduld. Het vuur moet hem na aan de schenen ge legd worden, vóór hij in actie komt. Maar dan als hij ontwaakt! De Spanjaard is ook een mensch van uitersten hij kan heel plotseling doen en dan gaat het er, wat men noemt, een beetje Spaansch naar toe.... ECHTE FRIESCHE K2» 20-50d.perotw 'dt zachte en ywigc rooktabak „De RU. Werkgevers in Nederland be treuren in hooge mate, dat Uw land de leden der roemrijke Sociëteit van Jezus den verderen toegang binnen zijn grenzen heeft ontzegd. Zij beschouwen dez edaad als een onrechtvaardigheid en een blaam voor de roemrijke geschie denis van Spanje en hopen, dat niets onbeproefd zal worden ge'aten om op het genomen besluit alsnog terug te komen. Voorzitter: STEENBERGHE. Secretaris: KORTENHORST." Afschrift van dit telegram werd gezon den aan den Spaanschen Gezant, te 's-Gra- venhage en den Hoogeerwaarden Pater provinciaal der Jezuïeten in Nederland. Koningstr. 27 TeL 14609, Haarlem Namens de leden der Algemeene RU. Werkgeversvereeniging werd het volgend telegram verbonden aan den President der Spaansche Republiek: W V w Ivr 1 w 1 1 Vy w lÜHMhfcL Zondag 14 Februari. KUIZEN, 298 M.: 8.30 NCRV; 9.30 KRO: 5.00 N.C.R.V.; 7.4511.00 K.R.O. 8.30 Mor genwijding. 9.30 Gramofoonplaten. 10.30 Hoogmis uit de Kerk van den H. Lambertus te Hengelo (O.). 11.45 Middenstandskwar tiertje. 12.00 Concert K.R.O.-sextet. 1.45 G. Bulten: De Ambtenaren en de A.RU.A. 2.10 Literair halfuurtje. 2.30 Vanuit Artis „The Dutch Gentlemen Band", o. 1. v. F. v. Zan ten. 4.15 Ziekenlof. 5.00 Orgelspel, door J. A de Zwaan. 5.50 Kerkdienst van uit de Groote Kerk te Den Haag, hierna tot 7.45 gewijde muziek. 7.45 Prof. H. Heszemans: Huwelijk en voorbereiding tot het huwelijk 8.10 Voetbaluitslagen. 8.1510.40 K R.O.- orkest, o. 1. v. J. Gerritsen, o.a. Ouvert. Le Roy d'Ys, Lalo, c.a. 9.15 Vaz Dias. 10.40—11 Epiloog, o. 1. v. Pickkers. HILVERoUM, 1875 M. 8.15 Gymnastiekles. 8.30 Esperantoles. 8.55 Voetbalnieuws. 9.30 Concert V.A.R.A.-philh. orkest, o. 1. v. Harry Wiggelaar. 10.20 Vervolg concert. 11.20 Ver volg concert. 12.00 A.V.R.O.-kamerorkest, o. I. v. Louis Schmidt en gramofoonplaten. 1.45 Reportage van den Holland-België-wedstrijd. 4.00 Gramofoonpl. 4.15 Filmpraatje door Jordaan. 4.4* Vaz Dias en gramofoonpl. 8.00 Vaz Dias. 8.15—9.00 Omroeporkest, o. 1. v. N. Treep. 9.00 Schets, door Koos Koen. 9.20 —10.45 Omroeporkest, o. 1. v. N. Treep, m.m.v. Grethe Weynschenk—Hogenbirk (zang) en Han Beuker en Wouter Denijs (piano synco pations). 10.45 Gramofoonplaten. 11.00 12.00 Kovacs Lajos met zijn orkest. Refrein zang Bob Scholte. DAVENTRY, 1554 M.: 10.50—11.05 Tijd sein en berichten. 3.20 Northern Studio orkest, o. 1. v. Morrison. 4.20 Lezing 4.35 BBC-orkest, o. 1. v. Lewis, m.m.v. Fr. Sale (bariton). 5.50 Cyril Scott speelt eigen werk. 6.20 Kinderuur. 6.50 Kerkdienst uit Wales 8.15 Kerkdienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Berichten. 9.20 Concert, Radio-Miliair- orkest, o. 1. v. B. Walton O'Donnell, m.m.v. Cedric 3harpe (cello), o.a. Walkürenrit, Wagner en Iste Arlesienne suite, Bizet. 10.50 Epiloog. 11.05—11.20 The Silent Fellowship. PARIJS „RADIO-PARIS", 1735 M. 8.05; II.20; 11.50 Gramofoonplaten. 12.40 Orgel muziek. 1.20 -5.20 Gramofoonpl. 6.50 Gramo foonpl. 7.20 Vroolijk Halfuurtje. 9.05 Orkest concert o.l.v. M. André. 10.50—11.50 Gramo foonplaten. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—12.20 M. Hansens orkest. 1.201.50 Harmonika-vir- tuozen Alex en Richard. 2.202.45 Gramo foonpl. 2.454.20 Omroeporkest en solkten o-l.v. Gröndahl. 7.20 Omroeporkest o.l.v. Ree- sen, o.a. Menuet, Mozart en Ecossaise, Beet hoven. 3.45 Cello en harp-recital, o.a. Sere nade, Hasse.'mans. 9.4010.20 Ouden Deen- sche muziek o.l.v. Reesen. 10.20—11.50 Dans muziek o.i.v. O. Stalla. LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.45 Concert „Ja," riep de houthakker van den Koning; „ik ben de sterkste man van 't heele koninkrijk; ik heb m'n bijl zóó diep in dien boomstam geslagen, dat ik een weddenschap om tien gulden wil aan gaan, dat niemand haar er uit kan trek ken." „Laat ik eens kijken," stelde Harlekijn voor. „Kijken geeft niets," spotte de hout hakker; „spierkracht, Jongelief, dat is de kwestie." Maar Harlekijn bekeek nauw keurig het lemmet van de bijl. Daarna trok hij de bijl met één ruk uit den boomstam en riep: „M'n tien gulden, ik heb ze gewonnen!" De slimme Harlekijn had gezien, dat de houthakker met zoo'n kracht de bijl in den boomstam gedreven had, dat het stalen lemmet gebroken was. uit Hamburg. 10.50 Liederen door W. Strlenz (bas) en Ebert (piano). 12.201.50 Conceit oj.v. Wosf. 2.20 Duitsche skikampioenschap pen. 3.50 —5 20 Militair concert o-l.v. Ger- lag. 7.20 V/erag-orkest o.l.v. Dr. Schechen hierna tot 11.20 lichte muziek o.l.v. Wolf. BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M. 12.35— 2.05 Gramcioonpl. 5.20 Concert o.l.v. F. An dré. 6.2G Gramofoonpl. 8.20 Operette „WaT- zertraum", O. Strausz. 338 M. 12.352.05 Gramofoonpl. 5.20 Concert o.l.v. Meulemavis 6.20 Gramofoonpl. 8.20 Concert o.l.v. F. An dré, o.a. Ouvert. „Dichter und Bauer", Suppé. 9.20 Vervolg concert, o.a. Ballet Henry VIII, St. Saëns. ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Fransche muziek o.l.v. Santarelli, o.a. uit Mignon, van Thomas. ZEESEN, 1635 M. 7.20 Wagner-concert door het Berlijnsch philharmoniseh orkest o.l.v. Prof. J. Prüwer. 9.35 Berichten. Hierna tot 11.50 dansmuziek door de kapel Rink— Gathé. (Als intermezzo: Reportage van de Berlynsche Zesdaagsche) MAANDAG 15 FEBRUARI HUIZEN, 298 M. Uitsl. NCRV-Uitzending. 8.00 Schriftlezing. 8.158.30 Gramofoon platen. 10.30 Ziekendienst. 11.00 Chr. Lec tuur. 11.30—12.30 Gramofoonpl. 12.30 Orgel concert door Jan Zwart. 2.00 Uitzending voor scholen. 2.35 Gramofoonpl. 2.45 Causerie óver Gezinsvoeding. 3.15—3.45 Knipcursus. 4.00 Ziekenuur. 5.00 Causerie door Ds. J. Versteegt. 5.30 Chr. Liederenuurtje door Joh. de Heer. 6.30 Verteluurtje voor jongeren. 7.00 Ëngelsche les. 7.30 Politieber. 7.45 Ned. Chr Persbureau. 8.00 Concert door de H. O. V. o. 1. v. F. Schuurman. O.a. Ouverture Ana- creon, Cherubini en 8ste symphonie. Beet hoven. 9.00 Causerie door P. Keuning. 9.30— 10.30 Vervolg concert. O.a. Suite, Th. v. d. Byl. ca. 10.00 Vaz Dias. 10.30—11.30 Gramo foonplaten. HILVERSUM, 1875 M. Algemeen pro gramma, verzorgd door de AVRO. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 1015 Gramofoonpl. 10.30 Voorlezen door Mr. Ph. C. la Chapclle. 11.00 Orgelconcert Fr. Hasse laar. M. m. v. Rosa Walter (zang). 12.00 Gra mofoonplaten. 12.15 Uit „Tanzklause", Am sterdam: Tanzturnier orkest Waldmann- Gietmann (Refreinzang: Hans Schmedes- hagen). Intermezzo: Zang door G. Leenderts (vleugel: Eg. Veen). 2.00 Pauze. 2.30 Strijk kwartet in C gr.t., Mozart (2 violen, altviool en cello). 3.00 Causerie over het Nieuw- feminisme. 3.30 Uit „Central", Den Haag: Willy Honsbeek en zijn orkest. 4.30 Kinder uurtje. 5.307.00 Kovacs Laios en zijn or kest. 7.09 Boekenhalfuurtje. 7.30 Gramofoon platen. 8.00 Omroeporkest o. 1. v. N. Troon, m. m. v. A. Roodenburg (viool). O.a. Viool concert Es gr.t., Mozart. 8.45 Gramofoonpl. 9.00 Vervolg Omroeporkest. 9.20—9.50 Pro gramma, gerelayeerd uit Amerika. Columbia Broadcasting System.„Hello Europa" pro gramma. M.m.v. The Fisk Jubilee Singers en The Fisk University Chorus. 10.00 V*z Dias. 10.10 Omroeporkest: O. a. Potp. „Walzer- traum", Strausz. 11.0012.09 Gramofoonpl. DAVENTRY 1554 M. 10.35 Morgenwij ding. 12.20 Concert. M. Boddey (tenor) en de Rondo Players (cello-viool-piano). 1.05 Commodore Grand orkest. 2.05 Kookles. 2.20 Gramofoonpl. 4.25 Voor scholen. 4.05 Concert. R. Keil (clarinet) en G. Vinter (bazuin). 4.35 Moschetto's orkest. 5.35 Kinderuur. 6.20 Be richten. 6.50 Brahms' strijkkwartetten. 7.10 en 7.40 Lez'ng. 8.20 Vaudeville „Carnival" van C. Denis Freeman. 9.209.35 Berichten en Lezing. 10.00 Kamermuziek. A. Thursfield (sopraan) en het Kutscher Strijkkwartet. 0.a. Kwartet in Bes, Mozart en Liederen van Schumann en Reger. 11.2012.20 Ambroses Blue Lyres. PARIJS „RADIO-PARIS", 1725 M. 8.05 en 12.50 Gramofoonpl. 8.20 RacUo-tooneel o. 1. v. Valmy-Baysse. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20 Concert uit hotel „Angleterre". 2.504.50 Radio-orkest o. 1. v. Reesen. 7.20 Glinka- concert o. 1. v. Gröndahl. O.a. Ouvert. „Le- ben für den Zare", en ouvert. „Rusland und Ludmilla". 8.05 Jungle-geluiden (piano en declamatie). 8.40 Stryk-concert o. 1. v. Grön dahl. O.a. Concerto grosso, op. 6, no. 11, A- dur. Handel. 9.20—9.50 Zie Hilversum! 9.50 Liederenvoordracht door Lulu Ziegler. Vleu gel: Otto Mortensen, LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Con cert uit Hamburg. 11.20—12.10 Gramofoonpl. 12.251.50 Concert o.l.v. Wolf. 4.205.20 Con cert. Kamerkoor o.l.v. Zimmermann en So listen. 7.20 Kleine Wérag-orkest o.l.v. Eysoldt. O.a. Ouvert. „Phedra", Massenet, uit „Ma- non Lescaut", Puccini. Intermezzo Schubert- liederen door W. Strienz (bas) en Eg. Grape, (piano), ca. 9.3011.20 Dansmuziek o. 1. v. Eysoldt. BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35— 2.20 Gramofoonpl. 5.20 Dansmuziek uit ho- Zang door mevr. Floriaval. 8.50 Concert uit tel Atlanta, Brussel 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Antwerpen o.l.v. Louis Devocht. M. m. v. Ch. Panzera en het St. Caecilia-koor. Les Cris du monde, Honegger. 338 M.: 12.352.20 Gramofoonpl. 5.20 Se lectie „Tannhauser", Wagner (Gramofoonpl.) 8.20 Orgelconcert door L. Joos. 9.2010.20 Concert in „Oud-België" te Brussel. ROMEi 441 M. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Concert, aangeboden door de Italo-Ameri- cana Petr. Comp. 9.30 Lichte muziek. ZEESEN, 1635 M. 7.20 Symphonie A- dur, op. 92, Beethoven. (Omroeporkest van Berlijn o.l.v. P. Kletzki). 8.10 „Dr. Johann Fausts Leben und HöTenfahrt" naar oude gegevens bewerkt door F. Burschell. 9.40 Be richten en hierna tot 11.50 Dansmuziek door Oskar Joost en zijn orkest (Intermezzo: Re portage van de Berlijnsche Zesdaagsche), MIJNHARDT'S Doozen 20 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten Plljfi, Langs de stoffige dorpsstraat, geblakerd door een brandende zon en over de heele lengte bestreken doorheen scherpen Noord- Oostenwind, kwam een man aangestapt, een boerenarbeider, de pet schuin op het hoofd, een bonten, dichtgeknoopten zakdoek en een tinnen kan had hij aan een touwtje over den schouder hangen. Hij kwam van (ijn werk en sloeg een zijstraat in om naar huis terug te keeren. De akkers zagen er treurig uit; de langdurige droogte had aan 't gewas veel kwaad gedaan. 'tZou weer jen slecht jaar zijn. Met den rug zijner vereelte hand wischte hij zich het zweet van zijn gelaat, en even stond hij stil om naar de akkers te kijken, die hier al even weinig belooiden als bij z'n baas, die voortaan geen werk meer voor hem had. Geen werk! De boer uad zelf moeite om er te komen, de pachtsom vsas hoog, de belasting drukkend en dan de concurrentie! 't Vee bracht niets meer op, het graan kon het niet volhouden tegen de buitenlandsche markt en dan moest er nog misgewas komen bovendien. Op het gelaat van den kloeken dertiger kwam een bittere trek, een uiting van wrevel van den man, die werken kon en werken wil, maar die geen arbeid vindt. Nog stond hij in gedachten, toen een andere arbeider met een leege stortkar hem tegemoet kwam. „Zeg Piet, hè je gehoord, dat Toon Kareisen hier is?" vroeg de boer, z'n paard stil houdend. „Toon Kareisen?" vroeg de aangespro kene verwonderd. „Och ja, je weet toch wel, dat hij voor een jaar of vijftien naar Amerika is gegaan. Nu is hij onverwachts teruggekomen." „Is hij er rijk geworden?" lachte Piet ongeloovig. „Nou, 'tis een heele mijnheer. Gisteravond zat hij te praten in den Rooden Leeuw; ik heb er mijn verstand aan verluisterd; van avond zal hij er weer zitten. Kom d'ook niet eens kijken, 't Is de moeite waard; hij kan praten als Brugman." „Nou ik zal zien," antwoordde Piet en wandelde verder. Toon Kareisen! Ja, dien had hij goed ge kend; 't was z'n kameraad geweest op scnool; maar Toon deugde niet; hij deugde met bij den meester, hy deugde niet thuis, nij deugde nergens voor. Z'n ouders beleefden veel verdriet van hem en maakten weinig bedenkingen, toen Toon met een dollen kop naar Amerika ging. En nu.... Kareisen had in Amerika leeren werken en kwam als een rijk man terug, en hy, Piet Schaver, die z'n heele leven gezwoegd had, was nog even arm. Waarom kon hij ook niet rijk worden? Hij kwam bij z'n woning, een leemen keet, met stroo gedekt. Daar woonde hij met z'n vrouw en dochtertje bij z'n schoonmoeder in, aan wie het huisje toebehoorde. De oude vrouw zat te breien en naast haar speelde kleinë Doortje met een on ooglijke houten pop, die zij vóór een jaar van St. Nicolaas had gekregen. Na een korten groet ging Piet naar bui ten achter de woning, waar z'n vrouw op een ruw houten bank even zat uit te rusten. Hij sprak lang met haar. Naarmate hij sprak, stelde ze meer belang in z'n woorden en aan het fluisterend gevoerde gesprek maakte zij tenslotte een einde met te zeg gen: „Waarom niet? Ik kan hier m'n plezier wel op; 'tis daarginds licht beter." 's Avonds zat Piet Schaver met een groot aantal boeren in den Rooden Leeuw te luis teren naar Toon Kareisen. Er was een enkele onder die bedenkelijk het hoofd schudde, maar de overigen zaten met open monden en volgden aandachtig een beschrij ving van de groote boerderijen, die Kareisen in Amerika had gezien. „Maar als het dan zoo goed is in Amerika, waarom ben je dan terug gekomen?" vroeg er een, aan het einde der zaal. „Ho wat, vrindje," antwoordde Toon, „ik heb ook niet gezegd, dat ik hier blijf; ft ga over zes weken weer naar Amerika terug en ik ben maar eens komen kijken, hoe jullie het hier nog maakt. Ik heb al gezien, er is hier armoede in overvloed; de pach ten zijn veel te hoog „Ja, ja, veel te hoog!" riepen een paar boeren, den onlangs van den notaris een aanmaning hadden gekregen. „De grond levert niet veel op," vervolgde Kareisen, „en daarginds, waar ik ben, kan ik tweemaal in 't jaar oogsten; het land kost er geen geld en de armste boerenknecht van hier kan er direct een boerderij krijgen, zoo als er geen in 't heele dorp is." „Dan gaan we. er ook naar toe," riep een. lange slungel tegen z'n buurman. Kareisen had het gehoord. „O, wie met mij mee wii gaan," sprak hij, „zal er'geen spyt van hebben. Ik zal hem daarginds goed den weg wijzen. En als er nog meer liefhebbers zijn om in Amerika fortuin te maken, die moeten maar eens bij me komen; je kan er met je heele huishouden naar toe trekken, met vrouw en kinderen en ik zal je op alle mogelijke manieren helpen. Kastelein," zoo besloot hij, „geef op mijn kosten aan de menschen een glas bier om op de gezondheid van Amerika te drinken." Dit lokte een storm van toejuichingen uit en Kareisen gold nu in de oogen van die eenvoudige lieden voor een rijkaard, waar zelfs Rothschild den hoed voor af zou nemen. „Moeder, we gaan naar Amerika," zei Schaver den volgenden dag tegen de oude vrouw, „ik heb er genoeg van, hier aanhou dend om werk te moeten bedelen en dan nog honger te lijden." De oude vrouw zag verschrikt op. „Dat meen je toch niet, Piet? We zijn wel niet rijk, maar honger behoeven we toch niet te lijden,, 't Is God geklaagd zoo te spreken." „Hoor eens moeder," zei de arbeider be slist, „ik ben het hier moe, ik wil ook wel eens geld verdienen net als Toon Kareisen; ik ga, dat staat vast en Mina gaat mee en Doortje natuurlijk ook," zei hij, op het kleine meisje wijzend, dat tegen grootmoeders knieën leunde. Grootmoeder schudde haar gerimpeld hoofd: „Piet, jongen, wat ga je toch begin nen? Wees tevreden met wat Onze Lieve Heer je geeft en vertrouw de mooie praatjes van dien Kareisen niet." Maar Piet had er geen ooren naar en in z'n Zondagsche jas ging hij bij Toon Kareisen op audiëntie om de Amerikaansche reis te bespreken. „Je hebt gelijk," zei Toon, „er zijn er nog meer die mee gaan: Dirk Vissers, Janus Hoefijzers, Kees Blaak met z'n vrouw en nog veel meer. Ze hebben gelijk, daarginds is geld te verdienen en er zullen nog wel meer mee gaan." Inderdaad, er gingen nog meer mee, en 't was een heel gezelschap dorpelingen, dat na verloop van een week of zes aan de kade te Rotterdam bijeen kwam om aan boord te gaan van het groote stoomschip. Ze hadden te gelde gemaakt wat ze konden en waren nu gereed voor de groote reis. Grootmoeder had Piet Schaver vergezeld; ze weende bijna den heelen dag. Werktuige lijk volgde het oude mensch den stroom volk; ze had geen oog voor het geweldige schip, dat log en onbeweeglijk aan den wal gemeerd lag; ze had geen blik over voor de' onafzienbare loods, waar zich een groote menigte verdrong en voor al het volk, dat in drukke bedrijvigheid met balen en kisten op den rug aan boord ging. Afgemat zette zij zich op een kist neer en weende. „Niet schreien, grootmoeder," zei kleine Doortje die voor haar stond. Het kind keek verwonderd naar de oude vrouw; mét beide handen hield de kleine een groote groene parapluie vast als een kostbaren schat, en de doek, dien moeder haar had omgedaan om haar tegen den kouden wind te beschut ten, sleepte haar achterna. Grootmoeder drukte de kleine aan d'r hart en barstte in stikken uit, zoodat het kind onwillekeurig ook begon te schreien. Inmid dels kwam Piet met z'n vrouw naderbij. „Kom moeder, wees nu niet bedroefd, zoo erg is het niet," meende hij. „Och, dat je mij alleen laat, is zoo erg niet. Onze Lieve Heer zal me wei aan mijn eind helpen. Maar ik heb medelijden met kleine Doortje. Och Piet, och Mina, als jullie later maar geen spijt hebben." 't Werd tijd om aan boord te gaan. 't Was een hartroerend afscheid, dat de vertrek kende landlieden van hun familie namen; en tusschen die woelende menigte stond Toon Kareisen, nu niet meer vleiend, maar norsch en onvriendelijk, met de handen in de zakken de reizigers aan te sporen om aan boord te gaan. De ankerkettingen knarsten bi) het opha len van hun zwaren last, het signaal met de stoomfluit weerklonk en langzaam zette het groote schp zich in beweging naar net voor de meesten onbekend land. Twee Jaar verliepen. Een man en een vrouw in havelooze plunje gingen door de straten van het stille dorp. Voor een leemen huisje met strooien dak, aan een zijstraat gelegen, stonden ze stil en klopten. „Woont hier vrouw Bartels niet?" vroeg de vreemdeling. De man die open deed schudde het hoofd. „Die is al vijftien maanden dood." „Dood!" herhaalde de vrouw en tranen sprongen uit haar oogen. „Ach Piet, waren we maar nooit weg gegaan." De man staarde somber voor zich uit. „Grootmoeder dood. D'oortje begraven daar ginds in 't verre land. O, die Kareisen was een bedrieger; had ik maar nooit naar hem geluisterd." En in machtelooze woede balde hy de vuist. 's Avonds werd er in den Rooden; Leeuw verteld, dat Plet Schaver met zyn vrouw uit Amerika waren gekomen. „Die is er ook niet rijk op geworden", zei er een. „Ryk!" herhaalde een oude, verstandige boer; ,,'t verwondert me niet dat ze nog ar mer zyn dan vroeger. Er wordt zoo gemak- keiyk niet fortuin gemaakt daar ginds." Is dat je nieuwe boek? Je hebt me nog niet gezegd hoe het heet: Ik zou het wel denken, dat het mijn boek is, maar ik heb 't nog niet geopend. Het heet hier aarzelde zy even het heet Paul's bekeering. Bedoel je mat „bekeering" dat hy zich bekeerde tot de Katholieke Kerk? vroeg Jim, terwyl hij de donkere wenkbrauwen fronste. Ja, zei Carina. Je laatste boek had ook al die tendens. Wil Je er misschien propaganda mee maken' Ze zweeg en dacht: Ja. ook dét haat hy. Meer nog dan hij Grove haat. Het was alsof de grond onaer naar voeten wegzonk. In die diepzinnige dingen der ziei was zy volkomen van Mallory gescheiden: ze schenen tot elkander te spreken als van over diepe zeeën van twijfel ea verdenking. Ik kan je als m'n vrouw on mogelijk veroorloven romans van katholieke strekking te schryven' zei Jim. Je moest begrypen, dat dit toch niet opgaat. Je moet. wat je godsdienst betreft, maar heel stil zijn. Je zult Ie trouwens te Linfo'd zoo zeer in de minderheid gevoelen, dat het volstrekt niet staan zou, je luidruchtig te toonen! Hy gebruikte het zelfde woord als dominee Humphrey, toen hy dien kwam vertellen, dat hy met een katholieke vrouw in het huwelijk ging treden. De goede man had eerst verbaasd opgekeken, had zoo iets ge mompeld, als dat Mallory het beste wist, hoe ie hanaelen, en had ten slofte gezegd: Maar ik hoop, dat ge zorgen zult, dat zy niet te luidruchtig vertoon maakt. Luidruchtig! Zelf had hy de woorden van den dominee met een yzige koude uitdruk king aangehoord. En nu hy het effect van zyn woorden op Carina gadesloeg, bemerkte hy, dat zy een weinig ineenkromp, alsof ny haar gewond had. Ik kan slechts hopen, dat je vriend Grove je succes overdreef. Hy heeft onge- twyfeld invloed by de pers. Maar al die publiciteit vind ik wansmakeiyk. Carina luisterde onbeweegiyk, en zweeg. Al haar plezier in haar boek was verdwenen. Ze wenschte reeds, dat ze het nooit ge schreven had. Ja, Jim was vol jaloerschheid op haar werk. Had Grove haar ook niet gezegd: „Hy zal willen, dat ge je licht order de koren maat bedekt!" Mallory had zich in een crapeud laten vallen en las de kranten door. Plotseling hoorde zy hem uitroepen: „Het is ongeloofe- ïyk, dat men je zoo onkundig heeft gela ten van dit alles!" Hy slingerde het dag blad in haar richting. Haar blik werd ge trokken door 'n groote advertentie in de rubriek: Uitgeversadvertentiën. Haar eigen naam stond met vette letters aan den kop van het blad Carina Ramsden. Onder den titel van haar boek waren verschillende uittreksels afgedrukt van de recensies van haar boek: Paul's Bekee ring. Ze keek er naar met vochtige oogen en beefde. Het succes van dit Jaar Mooier boek heeft Carina Ramsden ons nog niet ge geven Een fyn letterkundig product, het beste werk van deze jonge scbrüfster, We brangen de schrijfster onze eerbiedige hulde Een diepe psychologische studie. We kun nen ons niet herinneren in jaren zulk een fyngevoelde analyse van het menscheiyk karakter te hebben gelezen.... Wat zouden Mary en zy hebben gelachen en zich vroolyk gemaakt hebben om zulk een advertentie! De woorden: Vierde druk Ugt ter perse, schenen te wonderyk om waar te zijn. Als nu Jim nog maar gelukkig was geweest om haarJim alleende ove rigen, daarom maalde zij niet. Maar toen zy Jim aanzag en zijn donkere oogen en saam getrokken wenkbrauwen bemerkte, verander de haar genoegen in bitterheid. Ze vond het zelfs jammer, dat het boek zoozeer de aan dacht trok. En de krant ontviel haar beven de handen. Ik wist niet, dat ik zulk een beroemd heid tot vrouw kreeg.... O, Jim.... Al die aandacht die men aan je be steedt, die bekendheid, staan me tegen. Carina bleef zwygen. Nog bezat zy dien idealen jeugdyver, die niet doet zien naar financieele resultaten. Bedoel je, dat ik myn kunst er aan geven moet? vroeg zy, bijna met tranen in de oogen. Zeker, meen ik dat! Heb ik voor jou niet eveneens offers gebracht? Ik wil niet meer dat je by je uitgever nog een voet zet. En die Richard Grove maakt je wys, dat je een wonder bent. Hy wakkert je eerzucht aan. Bijna buiten adem vroeg Carina: ■*- Dus Grove moet ook worden opgeof ferd? Ja. Ik wil niet, dat hy den ganschen ty.d rond jé heen zwermt Ti Lange stilte ontstond. Ten langen laat ste'-Stond Mallory uit zyn ruststoel op en trad op Carina toe. Hy legde de handen op haar schouders. Carina 1 Zy bleef onbeweegiyk zitten. Carina liefste laat ons daarover nu niet meer kibbelen! Toen we trouwden, was ik vol hoop, dat Je tevreden zou zyn met het leven, dat ik je kon aanbieden. Ik had je tenslotte iets aan te bieden en ik gaf Je meer dan je wist toen ik die beloften deed. Ja, antwoordde zij vermoeid. Ze zou spoedig zoo vermoeid zyn van Jim's onaangename stemming en onophoudelijke verwijten, dat zy niet eens meer de macht zou hebben, hem te weerstaan. Je maakt den indruk, dat je nimmer 'n zier om me gegeven hebt, ging hy voort. Je wenscht terug te keeren tot dien 'arbeid die je ongelukkig maakt en je gezondheid onder- mynt. Dat heb ik wel gezien by myn bezoek in Cornwallis dezen zomer. En juist dat wil de ik je besparen. Carina! Ik zou je willen leeren te zorgen voor eenvoudiger zaken. Ik weet, dat je me hardvochtig en onsympa thiek vindt, maar ik ben het niet, werkelijk niet! Ik denk om je gezondheid, je welzyn Dat weet ik, Jim, antwoordde zy. Je hebt zoo lang naar Grove geluisterd en zyn adviezen opgevolgd hij je werk. dat ik heel goed inzie, dat het moeiiyk voor je is je thans in te denken, dat er aan dat hoofd stuk van je een einde is gekomen. Maar met my bén je aan een nieuw hoofdstuk begon nen, Carina. In zyn woorden klonk verlangen, om haar te behagen, want hy was zich terdege be wust, dat hy nog niets and'rs had gedaan, tot nu toe, dan zyn eigen zaak bedreven, en dat hy een andere methode moest gebruiken dan zyn bevelenden toon en manieren, te genover een vrouw, die zoo onafhankeiyk door het leven was gegaan als Carina. HU had toch getracht haar voor hun hu- weiyk duideiyk te maken, dat zy er niet meer aan mocht denken nog ooit te schry ven. Een minder groot talent zou zyn waar schuwing onderworpen hebben aangenomen, maar Carina scheen door zyn ontoegeefelyke houding veeleer beleedigd dan gegriefd. Maar zy moest inzien hij moest haar dwingen in te zien dat het toch in de meesteres van Linfold onduldbaar was, dat deze ro mans schreef van uitgesproken katholieke strekking en met propagandistische bijbe doelingen! Ze moest zich stil houden niet luidruchtig zyn zooals dominee Humphrey zeggen zou. Want zou het niet moeiiyk zijn die boeken uit Peter's handen te houden? Uit louter nieuwsgierigheid zou hy ze van begin tot eind willen lezen. En dit visioen van Peter scheen hem te veroordeelen. Hy begreep, dat hy een verkeerde beweging gemaakt had, en dat. hoe vruchtbaar de uitwerking misschien ook kon zyn, hy alleen nochtans te berispen zou zyn. Hy greep z'n hoed. Ik ga een wandeling maken. Carina. O, ik dacht dat je van plan was in den namiddag de Sint Paul te bezoeken! Neen, voor vandaag gevoel ik er niets meer voor, nog meer kerken te bezoeken .(Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10