THERMOGÈNE Z. H. EXC. MGR. DR. LEMMENS „Hij ging voor Bisschop leeren'' ONZE PROVINCIALE ORKESTEN Bestaansrecht en bestaansmogelijkheid lt»;^|?.:;r jg*\ ^^gmMk Pastoor J. M. H. Spoorman Tijdelijk zijn parochie verlaten IJslandsche vischconcurrentie Regeeringsmaatregelen gevraagd Onderling ondersteuningsfonds N. Z. H. Kennemer Fotokring VERKEERSONGE VALLEN „Excelsior" WANDELSPORTVEREENIGING „JAN PASSTOORS" HAARLEM UNZE OOST ONTSLAG TIJDELIJKE AMBTENAREN. CRISISBELASTINGEN Opbrengst op f 27.000.000 geraamd. Rheumatiek - Jicht - Griep Steken in de Zij en Hoest CENTRALE TANDHEELKUNDIGE KLINIEK BLADZIJDE 1 TWEEDE BLAD DINSDAG 16 FEBRUARI 1932 DE MEENING VAN EDUARD VAN BEINUM BEMMEL! Hiernaast drie slachtoffers van het ijs, die bij Bemmel om het leven kwamen. Boven de droeve aanblik van de ijs vlakte na het ongeluk. DE KINDERHUISSTRAAT VERDWIJNT STADSNIEUWS Nieuwe successen voor „Cremer" Te Utrecht behaald HET AALSMEERSCHE TUINBOUWBEDRIJF De Zeereerw. heer J. M. H. Spoorman. pastoor der parochie van O. L. Vr. Geboorte te Halfweg heeft op medisch advies om ge. zondheidsredenen de parochie tijdelijk ver. laten en zich naar elders begeven to herstel van zijn gezondheid. Het was reeds lang bekend dat de pastoor langen tijd ziekelijk en totaal op was. Moge hi) gezond en wel in zijn parochie terug keeren. Pater Adrianus van de Orde der Paters Capucijnen zal in de parochie op assistentie komen. Zooals wij reeds berichtten, is te IJmuiden binnengekomen met een groote lading kabel jauw een IJslandsche stoomtrawler. Als ge volg van dezen massa-aanvoer liep de prijs van kabeljauw zeer terug tot nadeel van de Hollandsche, - Dit feit is voor de reedersvereeniging aan leiding geweest, zich telegrafisch tot de re geering te wenden met het verzoek, maatre gelen tegen deze IJslandsche concurrentie te nemen. In het telegram wordt er op gewezen, dat de door dezen trawler aangevoerde visch ge vangen is in voor niet-IJslandsche, dus ook Hollandssche, trawlers afgesloten gebied. Het Brokkenhuis Zaterdag 27 Februari zal een collecte gehouden worden voor het Brokkenhuis alhier Zij, die zich willen opgeven als collec- tante(e), worden beleefd verzocht zich aan te melden op Woensdag of Zaterdag a.s., tusschen 12 en 4 uur, aan het Brokkenhuis, Kinderhuisvest alhier. Uit het jaaroverzicht van genoemd fonds over 1931 blijkt, dat over 1931 in totaal werd ontvangen 17000 en uitgegeven 15.000, een voordeelig saldo dus, dat eenigszins ten goede komt aan het nadeelige saldo der jaren 1929 en 1930. Deze winst is ontstaan door de verhoogde contributie en de dank bare medewerking der leden om zich via den geneeskundigen dienst te doen verple gen. In 1930 bedroeg het aantal verpleeg- dagen van leden of vrouwen 871 in 1931 701 dagen. Van kinderen in 1930 1176 in 1931 1061 dagen een verschil van 600 dagen minder in 1931 dan in 1930, wat natuurlijk veel tot het voordeelig saldo heeft bijgedragen. Opvallend is ook het groote aantal leden, dat zich als lid heeft aange sloten bij het Mgr. Mutsaersoord en Vi- landrjj. In de Maandag gehouden bijeenkomst ver. toonde de heer Van Dalsum uit Amsterdam 'n groot aantal lantaarnplaatjes naar dieren, foto's. De opnamen waren uitsluitend in „Ar- tis" gemaakt en de spreker was er in ge slaagd niet alleen fototechnisch uitstekende beelden te verkrijgen, doch had daarboven nog kans gezien, karakter-uitdrukking op het lichtbeeld vast te leggen. Er moeten heel wat geduld, tijd, vaardigheid vooral, nood'ig geweest zijn om een dergelijke ver zameling te verkrijgen. De heer Van Dalsum vond gelegenheid bij de lichtbeelden techni sche aanwijzingen te geven, die voor de ama. teurfotografen van veel belang' zijn. De voorzitter dankte den spreker en noem. de het een verblijdend verschijnsel, dat de belangstelling voor de vereeniging steeds groeiende is. Gepoogd zal worden, aan den Kennemer Fotokring een afdeeling voor ama teur-filmers te verbinden. Tegen anto gereden Maandagavond botste een wielrijder, de heer G. W., op den Sloterweg in Haarlem mermeer met zooveel kracht tegen de ach terzijde van een op den weg stilstaanden auto, dat hij onderstboven sloeg en niet meer overeind kon komen. De man had het mo torrijtuig, dat vermoedelijk niet geheel rechts van den weg en met gedoofde lichten stond, te laat opgemerkt. Met een gebroken arm en gekneusd been werd de de jongeman op. genomen en per auto naar een ziekenhuis gebracht. Het Heemsteedsch fanfarecorps „Excel sior" geeft Zaterdag in Gebouw „St. Bavo" zijntweede uitvoering in dit seizoen. Door de heeren J. J. H. Aarts, J. van den Berg en G. A. Ramaker, leden van boven, genoemde wandelsportvereeniging, werd op Zaterdag 13 dezer een propaganda-wandel. tocht ondernomen van Haarlem naar Rot terdam v.v., een afstand van 136 K.M. Des middags 3 uur werd gestart van af het Houtplein te Haarlem, begeleid door een drietal controleurs. Behoudens enkele regen buien, werd de heenreis onder vrij gunstige omstandigheden afgelegd en bereikte men des nachts te half 2 Rotterdam (Coolsingeli, In verband met de minder gunstig gewor. den weergesteldheid (sneeuw en vorst) werd de terugtocht door de heeren J. van den Berg en G. A. Ramaker niet aanvaard. De heer Aarts startte te 2.28 des nachts weder, om van Rotterdam in een flinke sneeuwbui. Begrijpelijkerwijze werd het loopen hierdoor zwaarder, doch de heer Aarts hield dapper vol en mocht het genoegen smaken Zondag middag 14 dezer te 2 uur het eindpunt „Dreefzicht", den Hout te bereiken. Vermeld zij nog, dat de heer Aarts het geheele parcours aflegde in 20 uur 35 min. BATAVIA, 15 Febr. (Aneta). Bij de dupliek der regeering op de beschouwingen van den Volksraad tijdens het algemeen crisisdebat, heeft.de heer v. <J. Bussche medegedeeld, dat het bij ontslag van tijdelijke ambtenaren wellicht noodzakelijk zal zijn over te gaan tot het verleenen van een uitkeering ineens in verband met de geringe kans voor de betrokkenen om opnieuw werk te vinden. Ten aanzien van de salarisherziening zeide spr., dat elke wijziging moet uitgaan van de ge. dachte, dat op een lagere bezoldigingsklasse wordt aangestuurd. Terwijl minister Deckers diverse Volks. raadsleden ontving, zette de Volksraad de behandeling der afdeeling justitie voort, waarbij de directeur van het departement van justitie mr. Schrieke een crisis-ontwerp aankondigde, dat de werkgevers bij ontslag van arbeidskrachten zal verplichten deze des- gewenscht naar het land van herkomst te rug te zenden. Op de stellige vraag van den heer Van Lonkhuizen of dit ontwerp nog in deze zitting zal worden ingediend, antwoord, de mr. Schrieke dat hij geen positieve toe zegging kon doen, doch dat alle spoed ter zake wordt betracht. BATAVIA, 15 Febr. (Aneta). In de heden gehouden zitting van den Volksraad deelde de secretaris mede dat gelijk in het kort ge meld, drie ontwerpen waren binnengeko men strekkende tot tijdelijke versterking van de middelen. Het eerste ontwerp beoogt verhooging van den benzine-accijns van 9 tot 10 cent per liter met ingang van 1 Mrt. a.shet tweede verhooging van de opcenten op de invoerrechten van 20 tot 50 ingaande 1 April a.s. Spoedshalve heeft men over dit laatste ontwerp den Volksraad niet geraad pleegd, doch is het ontwerp terstond aan de Staten-Generaal aangeboden. Het derde ontwerp betreft een crisisheffing op het in komen, waarbij inkomens van beneden 250 gulden per jaar vrij gesteld zijn, terwijl ver der progressief opcenten worden geheven tot 6 pCt. van 24.000 gulden en hooger, waardoor, om een voorbeeld te noemen, van een jaarlijksch inkomen van 3000 gulden door middel van de inkomstenbelasting plus de opcenten plus de crisisbelasting van 1 Januari J.l. af 5.4 pCt., van een inkomen van 8000 gulden 7.88 pCt. en van een inko men van 15 000 gulden 10.32 pCt. geheven wordt. De geraamde opbrengst voor 1932 van de crisisbelasting over twaalf maanden, van den benzine-accijns over tien maanden en de verhooging der opcenten op de invoer rechten over negen maanden bedraagt resp. ƒ15.000.000; ƒ2.000.000 en ƒ10.000 000 of in totaal ƒ27.000.000. Of de heffingen over 1933 zullen worden gecontinueerd, zal bij de totstandkoming van de hoofdbegrooting voor dat jaar be slist worden Art. 16 van de comptabiliteits wet wordt buiten werking gesteld om de in voering dezer voorstellen mogelijk te maken. Het spoedeischende karakter vordert dat de Volksraad deze voorstellen vóór 26 Febru ari a.s. zal behandelen, een nieuwe vereeniging ging gesticht worden, een „Zondagsschool", waar Berb (Barbara), May (Maria) en Greet (Margaretha) zich nu eens echt onder elkaar zouden kunnen amu seeren. What is in a name? „Zondagsschool" klinkt wel een beetje ongezellig en de naam vindt tegenwoordig ook geen genade meer in de oogen van Mgr. Maar 't was geen beletsel voor het succes. Op een Zondag in October 1915 werd het vrouwelijk evenbeeld van het Franciscus- Liefdewerk plechtig geopend in tegenwoor digheid van Mgr. Menten, toen pastoor van St. Mathias en deken van Maastricht. Veertig meisjes waren reeds aanwezig, waaronder vele, die jarenlang geen Paschen meer ge houden hadden. In 't begin vierde armoe hoogtij, om "t eens mooi te zeggen. En niet alleen bij de leden, maar ook bij de nieuwe instelling zelf. Het vereeniging;gebouw bestond uit 'n paar klas lokalen van de armenschool. Behalve gods dienstig onderwijs kregen de meisjes daar naast de ontspanning les in naaien; later kwamen er nog kook-, wasch- en strijkles- sen bij. Men wist zich te behelpen met geleende spullen. Alleen had men graag een eigen kast gehad. En eindelijk stond het jongenspatro naat van de parochie edelmoedig een oud exemplaar af. Maar de kast was vuil en ver veloos, en dat ging toch niet voor een spik splinternieuwe vereeniging. Op een middag kwam kapelaan dr. Lem- mens van huis hij woonde in het ouderlijk huis te Maastricht, waar zijn vader directeur van het slachthuis was en stapte zijn lokalen binnen, voorzichtig een pot verf torsend. „Ik heb van vader een pot fijne lakverf ge kregen", verklaarde hij fier, „echte mahoni- hcut-kleur!" Gauw een bont schort voorgebonden en daar begon kapelaan met de ververij. Lustig werd er op los gestreken en tegen den avond prijkte de oude kast met een lief „echt- mahonihout" kleurtje. En tot op heden heeft het nog altijd dienstdoende meubel die kleur behouden. Mijnheer Lemmens was bekend om zijn handigheid in het bij-elkaar-bedelen van alle mogelijke kleedingstukken, die zijn meisjes noodig hadden. Groote pakken van diver* goederen bezorgde hij aan het „Vereenigings- gebouw". Op het feest van den H. Wilhelmus, zijn naamfeest, werd door een der leden dit feit verteld in het volgende kreupele rijmpjes „Stof brengt ge ons, waarmee wij leeren „Hemden, schorten, bovenkleerea „Zelf te naaien, mooi naar maat. „Klaar het mee naar huis toe gaat. „Vaak raakt dan nog menige hoed „Kousen, schoenen, ondergoed „In uw vaderlijke hand „En komt weer bij ons aan land....* Slechts enkele jaren en toen sloeg voor den tot moraal-professor benoemde het uur van afscheid van zijn bloeiende Zondagsschool. Hij ging heen van S. Mathias, maar hield in zijn hart altijd een heimweevolle herinne ring aan die eerste jaren van priesterijver. „Mijnheer Kapelaan moet naar Roermond om voor bisschop te leeren" zeiden zijn volks meisjes, die van een professoraat in de moraal niet veel begrepen. Vox populi Dertien jaren toeeft de professor in Roer mond „voor bisschop geleerd". Maar men mag aannemen dat zijn kapelaansjaren ook bi) deze „studie" behooren. Zij bieden in ieder geval den waarborg dat de nieuwe Bisschop een man zal zijn van het Goddelijk „mede lijden met de menigte". LEO ROUMEN, Pr Een vel dezer watten bestrijdt met succes Doosen wan 45 ct. «n 75 ct.bij Apoth. en Drog. KENAUPARK 26A Telefoon 12644 Spreekuren: van 9—11 en 1 tot 2, Dinsdag van 6.30 tot 8.30 Zaterdagmiddag GEEN spreekuur In artikelen over den nieuwen Roermond- schen Coadjutor, Mgr. dr. Lemmens, werd deze genoemd als stichter van de Maastricht- sche „Zondagsschool". Waar deze stichting den nieuwen Bisschop typeert, zullen er gaar ne eenige bijzonderheden over vernomen worden. t Was in 1914, dat de jonge priester, die tot dan toe waarschijnlijk alleen maar kennia had gemaakt met de hardheid van semina rie- en universiteitsbanken, gelegenheid kreeg om de hardheid van het menschelijk leven, vooral van het arbeidersbestaan, te leeren kennen door zijn benoeming als kapelaan aan de volkrijke arbeidersparochie St. Mathias te Maastricht. Kapelaan Lemmens werd er on der meer belast met het directeurschap van. het meisjespatronaat der parochie: een werk, waar hij zich met jeugdigen ijver op wierp. Maar al spoedig merkte hij, dat hij het soort van meisjes, bij wie geloof en zedelijk heid juist het meeste gevaar liep, in zijn pa tronaat niet kreeg. En hij zag ook, dat dit zoowat in heel Maastricht hetzelfde was:, de groep van de economisch- en godsdienstig- zwaksten wilde of kon blijkbaar niet onderge bracht worden in de gewone meisjespatrona ten. Daar moest iets op gevonden worden. En kapelaan Lemmens vond er wat op. Hij trok de achterbuurten in, die hij door en door kende en bracht overal het nieuws, dat er Vóór eenigen tijd heeft „De Maasbode" een artikel van de hand van Marius Monniken dam gepubliceerd, waarin deze het bestaans recht en de bestaansmogelijkheid der Pro vinciale orkesten bespreekt. Monnikendam geeft in bedoeld artikel een uitgebreid over zicht- van d: ontwikkeling der orkesten, en komt dan ten slotte tot de conclusie, mede uit financieele overwegingen dat de Provinciale orkesten (H.O.V. en A.O.V.) te sterk bezet zijn en met een kleinere bezetting meer bestaansrecht zouden heb':en, dus met andere 7/ooröen, dat voor steden als Haar lem en Arnhem de tegenwoordige orkesten min of meer een overbodige luxe zouden zijn. Monnikendam houdt een pleidooi voor „een eigen, geheel door de provincie en stad gesteund, orkest, met een zelfstandig, eigen, volwaardig karakter: een klein orkest dus aldus de schrijver (geen kamerorkest) samengesteld naar oude, beproefde voorbeel den, met een oorspronkelijk zoowel oud als modern repertoire". Géén groei van de muziekcultuur in de grootere provincie steden wil Monnikendam dus, ook geen stop zetting van dien groei, neen, achteruitgang, „want", zegt hij, „het ging vroeger toch ook goed; waarom zouden wij het nu dan anders willen?" Ten opzichte van het door hem bedoelde repertoire zegt de schrijver: ,Er bestaan bi bliotheken vol van nimmer tot klinken ko mende werken, juist bij gemis aan geschikte orkestrale disposities. Tallooze auteurs van den vroegeren tijd en vele van den heden- daagschon kunnen om dezelfde reden hun muziek nimmer tot uitvoering brengen". En bü komt dan tot de conclusie: „Aan een beperkt ensemble, dus aan een klein orkest, kan in de gegeven omstandig heden levensvatbaarheid worden verzekerd. De heer Monnikendam vergist zich hierin toch wel schromelijk: een dergelijk orkest als hij bedoelt, dat slechts een door hem aangeduid repertoire kan uitvoeren, heeft absoluut géén levensvatbaarheid, noch be staansrecht. Dit is niet alleen onze meening, doch ook die van den heer Eduard van Bei- num, zooals men straks zal zien. Een terug brenging en verkleining der provinciale or kesten tot de grootte als vroeger gangbaar was zou niet alleen zeer zeker tot een finan cieele debacle leiden, maar mag uit reëel oogpunt zeker niet worden toegepast ten op zichte van onze muziekcultuur, die dan ten doode gedoemd zou zijn. De heer Monnikendam zegt In het begin van zijn artikel: „En zelfs in deze jaren kan Ed. van Beinum. van de uitvoerende en onderwijsgevende krachten van de hoofdstad des lands wor den gezegd dat zij een niveau bereikt heb ben, dat de vergelijking met het peil in soortgelijke steden van Europa met glans kan worden doorstaan." Als men vroeger ook zoo gedacht had als nu de heer Monniken dam, zouder. wij dan ook deze op zoo hoog peil staande uitvoerende en onderwijs gevende krachten gehad hebben? Neen, zeer zeker niet! „Is het niet een eenigzins ijdele poging om anderzijds op het repertoire dat wèl voor grootere orkesten is gecomponeerd een aanval te doen?", vraagt Monnikendam. Neen, dat is géén ijdele poging! Heeft het U.S.O. dat niet voldoende bewezen? Geniet het U.S.O. niet zeer terecht een ouitenge- wone reputatie in Nederland en zelfs daar buiten? Kan deze reputatie niet zelfs nog vergroot worden? Ja, dat kan ongetwijfeld, maar niet door inkrimping der bezetting, alleen door handhaving der tegenwoordige en door uitbreiding van dezelve, als dat maar eenigzins mogelijk is. Voor het laatste moet propaganda gemaakt worden, maar niet voor verkleining. Is de H O.V. niet hard op weg óók een reputatie te verwerven? Hoe is zij den laat- sten tijd onder de eminente leiding van Eduard van Beinum gegroeid en groeit zij nog steeds, thans onder directie van Frits Schuurman! Moet al dat cuitureele werk van jaren dan maar te niet worden gedaan, omdat de tijden slecht zijn en omdat het vroeger toch ook anders was? Neen, duizend maal neen! Ds heer Monnikendam begrijpt niet, zegt hij, dat men te Utrecht den dood van Evert. Cornells als een genadeslag voelt. Reeds deze eene phrase kwalificeert eigenlijk vol doende het geschrijf van Monnikendam. De dood van Evert Cornells is niet alleen een genadeslag voor Utrecht, maar voor heel Nederland. De heer Monnikendam oordeelt het, mede uit financieele overwegingen, voor Haarlem niet noodig, dat men een orkest als de H.O.V. bezit. Een kleiner zou toch ook wel goed zijn, zegt hij. Mag men zoo redeneeren? Mag ter wille van financieele moeilijkheden die toch zeker wel van voorbijgaande!! aard zuUcn zijn een cultureel instituut als de H.O.V. is beknot worden? Neen, dat mag niet! Vergeet de heer Monnikendam bovendien niet, dat Haarlem een concert zaal bezit, die plaats biedt aan ruim 1309 Personen, waarvoor een orkest noodig is, dat een zeer respectabel geluidsvolume kan pro- duceeren „Alleen ten behoeve van Berlioz, Franck, Debussy, Brahms, Strauss, Wagner, Schubert, ?rut?kner en Mahler onderhoudt men een kostbaar organisme van musici en admini stratief personeel" gaat deL schrijver voort. Hoe is iet mogelijk! Alléén ten behoeve van dezen, bulten nog eenigen die de heer Mon nikendam v-rgeten heeft! „Al deze orkesten, alle moeiten, en alie subsidies zijn rijkelijk vruchtdragend al ging het slechts om éen componist', vervolgt hij, en dan noemt '-ij Franck'.:- eenige symphonie, de vierde van Brahms, de zevende van Bruckner, de aclit- ste van Mahler en de laatste van Schubert. Het behoeft toch eigenlijk geen betoog, dat voor één compositie geen orkest in stand kan worden gehouden. Tevens zou het voor een orkest als door schrijver als het ideale voor provinciesteden aangeduid wordt nóg onmogelijk zijn verschillende der door hem genoemde werken uit te voeren. Dan, waar moeten bij inkrimping der pro vinciale orkesten de Nederlandsche musici, die thans al zoo'n ontzettend zwaren strijd om hun bestaan hebben te voeren, naar toe? Dit zou alweer een arbeidsterrein minder zijn. Ook konden dan de „op zoo'n hoog niveau staande onderwijsgevende krachten in de hoofdstad" wel ten deele worden op gedoekt. „Men kan bij betere salarieering verlangen, dat de orkestleden twee Instru menten bespelen", zegt Monnikendam. Wel, laat hij zich wat dit betreft geruststellen; bijna allen bespelen twee instrumenten. Maar wat komt dit per slot van rekening de orkesten ten goede? Zij kunnen ze toch moeilijk alle twee tegelijk bespelen. „Dat men zich niet al te krampachtig vastklemme aan de geijkte instrumentatie der klassieke symphonie. maar dat de orkestleden zich toeleggen op oudere instrumenten (verschil lende voorbeelden) en de nieuwere instru mentale effecten bestudeeren, welke zoo'n bijzondere bekoring hebben voor de massa", gaat schrijver voort. Vooral dat laatste ge tuigt wel van artistieken kunstzinnigen smaak. „Dan kunnen door kleinere orkesten de groote-bezetting eischende werken toch nog te allen tijde worden uitgevoerd met ge leende krachten, gaat Monnikendam voort. Op deze bewering geeft de heer Eduard van Beinum in onderstaande regelen commen taar. Nu ten laatste willen wij dit nog even signaleeren: „Ook bij de keuze van een nieuwen dirigent zal men van andere prae- missen moeten uitgaan dan de algemeen gangbare, hierbij weer zich baseerende op de 18de-eeuwsehe tradities, zoowel als de eischen van den nieuwen tijd." De keuze van dirigenten schijnt dus den laatsten tijd niet goed te zijn geweest!!! De meening van Eduard v. Beinum. Wij hebben met het artikel van den heer Monnikendam, Eduard van Beinum, oud- dirigent van de H.O.V., tegenwoordig tweede dirigent van het Amsterdamsch Concertge bouw Orkest en tijdelijk dirigent van het U.S.O., eens opgezocht, en hebben zijn des kundig oordeel over een en ander gevraagd. De heer Van Beinum ontving ons zeer wel willend in de werkkamer van zijn woning aan de Van Eeghenstraat te Amsterdam. Toen wü hem het doel van onze komst hadden uiteengezet en hij voldoende kennis van het bewuste artikel had genomen, was zijn oordeel kort en scherp: „dilettantisme", zoo zeide hij ons, „van a tot z nonsens. U wilt er commentaar op geven, welnu: het beste commentaar is er in het geheel geer. aandacht aan te schenken. Dan is het artikel naar waarde geschat." Na eenig overleg was de heer Van Beinum het echter met ons eens, dat het om eventueele misverstanden die door het artikel van den heer Monniken dam zouden zijn, of zouden kunnen ontstaan beter was er wèl een tegenartilcel tegen te schrijven. Op een vraag van ons, speciaal de H.O.V. betreffende, kregen wij ten antwoord: „De H.O.V. voorziet in een algemeen gevoelde behoefte, alleen reeds ten opzichte van het uitvoeren van oratoria. Is het bovendien niet voldoende gebleken, dat Haarlem een groot orkest ncodig heeft? Als bewijs hiervoor kijken wij maar naar de Haarlemsche Bach- vereeniging, die zich in een zoodanige be langstelling mag verheugen, dat zij zelfs niet in staat is nieuwe leden aan te nemen. Blijkt daar niet zeer duidelijk uit, dat een groot orkest indien eenigzins mogelijk nog grooter dan de H.O.V. nu is te Haarlem ongetwijfeld bestaansrecht heeft? Had Nederland ooit een orkest als het Amsterdamsch Concertgebouw Orkest is ge kregen, als men geredeneerd had: het is zoo moeilijk het financieel in stand te hou den, dus wij moeten het maar niet uitbrei den, in tegendeel het verkleinen?" Het U.S.O. noemde de heer Van Beinum zeer te recht: het beste provinciale orkest van Ne derland. „Verkleining der provinciale or kesten tot de grootte van vroeger zou nooit iets goeds tot resultaat kunnen hebben. Wat kan nu ooit een orkest, dat aan een beperkt repertoire gebonden is, voor financieele vruchten afwerpen? Het publiek verlangt terecht een orkest, dat in staat is nagenoeg alle groote werken uit te voeren. Bovendien, de huidige moeilijke financieele toestand, die overal heerscht, kan toch onmogelijk zoo blijven, daar moet toch verandering in komen. Nemen wij ten opzichte van muziek cultuur een voorbeeld aan Duitschland, een land, dat financieel zoo ontzettend zwaar geteisterd wordt, en waar men ondanks dit de orkesten tot het laatste oogenblik in stand heeft gehouden en pas nu, nu het niet anders meer kan, ingrijpende veranderingen gaat toepassen." Wat betreft de bewering van Monniken dam, dat een klein orkest toch eventueel met Met het vroegere Militair Hospitaal is ook de Kinderhuisstraat onlangs in eigendom van de N.V. Drukkerij De Spaarnestad overgegaan. Dit straatje, wordt thans aan het openbaar verkeer onttrokken. Het is reeds gedeeltelijk in gebruik genomen en over eenige dagen zal het aan weerszijden door een hek worden afge sloten. Hierboven een foto van den tegenwoordigen toestand geleende krachten groote werken kan uit voeren, zeide de heer Van Beinum: „Slechts iemand die niet de minste kennis van zaken heeft en absoluut geen begrip heeft van orkestrale mogelijkheden en moeilijkheden, kan iets dergelijks beweren. Met hoeveel zorg wordt een violist, cellist, contra-bassist, of onverschillig wat voor instrumentalist ook, uitgekozen voor hij in een orkest wordt op genomen en hoe 'n lange tijd gaat er niet mee heen eer deze zich aan het ensemble geheel heeft aangepast." Ten opzichte van het geheele artikel van Monnikendam zeide de heer Van Beinum ons uitdrukkelijk, dat er niet de minsts waarde aan most worden gehecht. Nog ver schillende vragen hebben wij den heer Van Beinum gesteld, in de antwoorden waarop telkens zijn heftige verontwaardiging over het geschrijf van Monnikendam duidelijk ot uiting kwam. Wij zijn Eduard van Beinum dankbaar, dat hij dit afdoende commentaar heeft wil len geven en zoodoende eventueele misver standen en verkeerde indeeën, die door het artikel van Monnikendam post zouden kunnen vatten, uit den weg heeft geruimd. De Kon. Letterlievende Vereeniging ,.J, J. Cremer" behaalde in den tooneelwdstrijd van de Kon. Rederijkerskamer „Jan van Beers" te Utrecht, den eersten prijs: den koninklijken zilveren eerepenning van HM. de Koningin en 350. Vorts verkreeg zij een eereprijs voor best samenspel, terwijl een prsoneelsprijs werd toegekend voor de beste tooneslspeelster in hoofdrol aan mj. Cor. Visser en aan beste tooneelspeelster in bijrol aan mej. Eker Bou wer. Een fraai succes voor „Cremer"! Dgn tweeden prijs verkreeg „Inter Ami- cos", te Dordrcht, met „De Andere". Voor de leden van de Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel, depar tement Haarlem, en voor die der afdeeling Haarlem en Omstreken van de Kon. Ned Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde zal een voordracht met filmvertooning wor den gegeven door den heer J. C. M. Men- sing, secretaris van den Aalsmeerscbet Tuinbouwbond over de ontwikkeling van hev Aalsmeersche Tuinbouwbedrijf in den loc.' der jaren. it vindt plaats Woensdag 24 F. bruari In den Schouwburg Jansweg. Voorafgaand aan deze lezing zal te 8 uur de heer Ir. J. L. Bienfait, te Aerdenhout, tech nisch vertrouwensman van de Leipzigei' Messe, met een kort woord toelichten da film „Techniek der Welt, aus der Leipzige,* Technischen Messe".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5