„FELIX MERITIS"
PAST ILL
EEN FEESTDAG
DER SPAANSCHE REPUBLIEK
Maar geen feestelijke stemming
Een roemrijke historie
IN OPWINDING
NI VA TANDPASTA
0i sr PJ
MÉ- h fü-
HEEREN BAAI
.1 j
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1932
BLADZIJDE -
(Van onzen bijzonderen Spaanschen correspondent)
STADSNIEUWS
GELOOF EN WETENSCHAP
Drs. J. Eyckeler, Montf. over
„Abraham"
VOORKOMT TANDBEDF.RF
<n oo«t5i si nor gen en 'vavonds met
73 a» perZSelip. lupe.
PL: ÖM
m m
hSGHSI
HET MOEDERHUIS DER
ST. JULIANA-CONGREGATIE
MUZIEK
ITALIAANSCHE OPERA
CONFLICT IN HET
KLEEDINGBEDRIJF
istlclange. van rijpe, tabakken f
RECHTSTREEKSCHE
VERBINDING AMSTERDAM
DEN HAAG
F.LCK WAT WILS
TREKJES No. 745
Nu staat ie weet r.Qjad te kijken, zonder
Iv dan worden dt menschen, die achter
MADRID, 11 Febr. 1932.
ingevolge besluit van den Ministerraad,
d.d. 9 dezer, is de 11de Februari tot natio-
nalen feestdag verheven, onder den naam
van „Feest der Republiek".
De geschiedenis is een krachtig troost
middel in uren van politieke zwaarmoedig
heid. Zij doet hopen en vertrouwen, mits
men de bladzijden naslaat, die op den hul
digen toestand van toepassing kunnen zijn.
De geschiedenis bevat van alles, en voor
allen. Omwentelingen, gevolgd door periodes
van kalmte; tronen omvergestooten, en
wederom in eere hersteld; kerkvervolg'ng
en vrijheid van godsdienst: militaire dicta
tuur en souvereiniteit van het volk; vrijheid
in woord en pers en perioden van onder
drukking. De geschiedenis van Spanje her
haalt zich. Er was eens een zitting van de
Cortes, nu bijna honderd jaar geleden. Den
22sten Maart 1836 sprak de toenmalige
Koningin-Regentes bij de plechtige opening
der Kamer tot de verzamelde grooten des
Rijks o.a. deze woorden: „Er is geen twijfel
aan, dat de Katholieke instellingen in an
dere tijden groote diensten aan Kerk en
Staat bewezen hebben. Maar nu zij niet
meer in overeenstemming zijn met de be
ginselen der beschaving en de behoeften
van dezen tijd, heeft de „stem van het
volk" gevraagd, dat zij ontbonden zouden
worden; en het zou niet rechtvaardig en
niet verstandig geweest zijn, om naar die
stem niet te luisteren." Met deze lakonieke
woorden gaf de Regeering rekenschap aan
parlement en volk van de ontbinding van
alle Orden. En zulk een belangrijke maat
regel werd nauwelijks in de volksvertegen
woordiging behandeld hij bracht ternau
wernood eenige ontroering onder de massa
teweeg men kan vrijwel zeggen, dat hij
onopgemerkt voorbijging. Geen klooster bleef
er open. Alle kloosterlingen werden uit nun
huizen gezet en het leven in Spanje ging
zijn gewonen gang. Maar er waren nog niet
vele jaren voorbij gegaan, of de kloosterlin
gen kwamen terug, in nóg sterkeren getale,
en hun invloed was weldra grooter, dan hij
ooit geweest was.
De Spaansche Regeering viert feest, na
een reeks van hatelijke maatregelen tegen
de'Kerk en Haar bedienaren. Met de traditie
heeft men afgerekend, om de deur open te
zettenvoor de Russische revolutionnairen.
Men vervolgt de Katholieken, in de hoop,
dat men de communistische drijvers tevre
den kan stellen. De etalages der groote boek
winkels en de handkarren der straatverkoo-
pers liggen vol drukwerk ter aanbeveling van
de Sovjets. De Russische communisten zijn
in Spanje nog meer bekend dan de Spaan
sche machthebbers zelf. Hun portretten prij
ken overal. Nadat de verantwoordelijke
Spaansche leiders gehoor gegeven hebben aan
hun buitenlandsche vrienden, om de Je
zuïeten te verdrijven, is het gevaar evenwel
niet denkbeeldig, dat zij nu zelf onder de
voet worden geloopen.
11 Februari feest, zulks ter gedachtenis
aan de oprichting der eerste Spaansche re
publiek, nu jaren geleden. Het zou wel eens
de moeite waard zijn te vragen, hoeveel
reden tot feestvreugde er in leidende kringen
alhier bestaat. Men leze slechts de opschrif
ten in de couranten. „Algemeene staking in
Sevilla en omgeving" „Crisis in de in
dustrie" „Ontslag op groote schaal"
„Rustverstoring in verschillende provincies"
.Daling van de peseta", enz.
11 Februari is ook de dag, dat de heer
Lerroux zijn groote redevoering zou houden
in Barcelona. Een extra-trein was ingelascht,
om zijn vrienden van hier naar de Cata-
laansche hoofdstad te brengen. Maar er was
iets gebeurd. Dinsdag was de heer Lerroux
„ongesteld". Tegen den avond werd bekend,
dat de Regeering hem verzocht had, met het
oog op den toestand in Barcelona, zijn rede
voering uit te stellen. De heer Lerroux heeft
daarop toestemmend geantwoord, daar hij
„hooit of te nimmer een aanleiding tot in
cidenten wil wezen". Tevens is hem bij die
gelegenheid aangeboden, zijn redevoering in
Madrid te houden, of in een andere stad,
als het maar niet Barcelona is! De heer
Lerroux is thans aan het nadenken over
plaats en datum.
11 Februari. Merkwaardigerwijze valt deze
datum samen met den derden verjaardag
van het verdrag van Lateranen, waarbij een
andere machthebber, in een ander land,
dén Paus als souverein erkende. Onwille
keurig gaan op dezen dag de gedachten der
Spaansche Katholieken uit naar den Vader
der Christenheid, Die zelf, als zoovelen van
Zijn Voorgangers vóór Hem, er een levend
voorbeeld van is, dat de dag van vervolging
tevens is een dag van zegepraal
De leidende staatslieden in Italië hebben
ingezien, dat een goede verstandhouding tus-
schen Kerk en Staat nooit in het nadeel
van den laatsten uitvalt. Mogen er al wolken
aan den fascistischen hemel opgekomen zijn
een bekwaam staatsman als Benito Mus
solini heeft den dag der verzoening tusschen
Kerk en Staat verheven tot nationalen feest
dag. De premier van Spanje verkiest een
anderen weg. Hij moet nog beginnen....
Aan de Carrera de San Jeronimo verrijst
in kloeke lijnen 't Huis van Afgevaardigden,
een waardig monument uit het verleden. De
bronzen leeuwen aan den voet der breede
trappen, die naar de zuilengalerij omhoog
voeren, zijn gegoten uit het brons van de
wapenen, die de Spaansche krijgslieden in
Afrika hebben buitgemaakt. In dit Huis is
het besluit gevallen tot verbanning van een
aantal mannen, die hun beste krachten heb
ben gegeven aan de opheffing van hun va
derland. Tal van negatieve besluiten zijn er
genomen. En thans nog het besluit, om den
llen Februari tot een nationalen feestdag
te maken den llen Februari, die niet eens
de gedenkdag is van de stichting van deze
Republiek. Niet eens een feest tot herden
king van eigen werk. Een merkwaardig ge
brek aan zelfvertrouwen! Maar het is meer
malen in de geschiedenis gebleken, dat men
niet ongestraft een deel van zijn eigen leven
kan verdoezelen, wat de huidigè bewindslie
den van Spanje ongetwijfeld trachten te
doen, door de jaren tusschen de eerste Repu
bliek en de Republiek van nu als het ware
te schrappen.
Is er feest vandaag? O ja, ongetwijfeld is
er uiterlijk vertoon, om den schijn te wek
ken. Maar in de harten is er geen feest
zelfs niet bij de leiders van dit ongelukkige
land.
Radio-politiek beslaat een gebied, dat stof
levert voor veel opwinding, aldus het Alg.
Handelsblad in zijn overz'cht van heden
morgen over de radio-interpellatie in de
Tweede Kamer.
Stof tot veel opwinding, inderdaad.
En aan die opwinding is blijkbaar het
Handelsblad zelf niet ontkomen.
Waaraan anders zijn insinuatie toe te
schrijven in zijn nummer van gisteravond
aan het adres van minister Reymer: „Wie
wat te marchandeeren heeft wende zich
schriftelijk tot den minister van rechts."
In het reeds genoemde overzicht wijd het
blad, met mr. Boon als voorbeeld, er nog
op, hoe gevaarlijk het kan zijn om bij de
bespreking van het radio-vraagstuk zijn tem
perament al te vee) den vrijen teugel te
laten. Intusschen: „bekennen van ongelijk
is nooit schande. Dat begreep niet alleen
mr. Boon, doch dat voelde, naar heel dui
delijk was, ook de rest der Kamer."
Wanneer „Het Handelsblad" nog eens
rustig de zinnen overleest, waarin zulk een
grove beleediging van den minister van
Waterstaat vervat ligt, zal het allicht tot
het besef komen, dat het zijn „temperament
al te veel den vrijen teugel liet" en doen
wat het terecht in mr Boon, toen deze
derailleerde, geprezen heeft.
De tiende bijeenkomst van Geloof en
Wetenschap werd verzorgd door Pater Drs.
J. Eyckeler, Montfortaan der H. Landstich
ting "te Nijmegen, die een lezing met licht
beelden hield over „Abraham", den Vader van
alle geloovigen; een levensbeeld van 2000
jaren vóór Christus.
De voorzitter, mr. F. Vorstman, heette de
vele aanwezigen welkom en leidde den spre
ker in, met "als slot de hoop uitsprekende,
dat h{j zou leeren waar „Abraham den
mosterd haalde".
Pater Eyckeler wees er in zijn lezing aller
eerst op, dat Vader Abraham reeds een bij
zondere- figuur was in den tijd, dat we de
Bijbelscho Geschiedenis op de lagere school
lazen. Als hoogtepunt vernamen wij het ver
haal van Abraham, die met zijn kind dén
berg beklom, om het te offeren, op last van
zijn Heer.
En toen het hout was opgestapeld en 't
vuur knetterde, kwam de diep-tragische
vraag van Isaac: „Vader, hier is wel t vuur
en 't hout maar waar is het offer?"
Een rilling voer ons door de leden, als we
onmiddell'jK onder dit zinnetje de teekening
zagen, waarop Abraham het vlijmscherpe
mes boven zijn zoon omhoog hield
Wij leerden Abraham kennen als een man
van bijzondere beteekenis, als een wereld-
figuur reeds vóór Christus. Maar misschien
hebben we ons nooit afgevraagd, waar, in
welke omstandigheden en hoe Vader Abra
ham leefde. Deze kennis bracht spreker zijn
auditorium bij door een zwaar gedocumen
teerd en voortreffelijk historisch betoog, ver
duidelijkt door een groote serie lichtbeelden.
Spreker behandelde het internationaal
verkeerswezen rond 2000 v. Chr. Gebrekkig
was het, met karavanen trok men, maar
tweemaal 990 K.M. wist- men in Azië toch
v/el te bereizen. De grenzen waren nauw
keurig geregeld, er was zelfs een geregelde
postdien t, hoewel de brieven heel secuur en
artistiek in steenen gebeiteld waren. De post
bode was dan ook een steenendrager.
Spreker vertelde hoe Vader Abraham r s
Nomaden-herder door het land voorttrok,
hoe het volksleven in die dagen was en welke
rol de vrouw in Abraham's leven speelde.
Wij trokken ten oorlog tegen de Koningen
van 't Oosten en hoorden van strategische
kunst: tuitjes, die men nu niet zou ver
beteren.
De scheepvaart was goed ontwikkeld, hoe
wel de scheepjes natuurlijk nog weinig diep
gang hadden, goud wist men te delven en
daar sieraden van te slaan.
w v
t&pm
V.
1 ~"4
„Felix Meritis" in de oude glorie.
De brand in „Felix Meritis", waarvan wij
gisteren melding maakten, herinnert aan
de volgende geschiedenis van dit roemruchte
Amsterdamsche gebouw.
Felix Meritis was een der schitterendste
paarlen, die in de tweede helft der achttien
de eeuw aan Amstel's stedekroon werden
gehecht.
Willem Writs, horlogemaker en beroemd
werktuigkundige, legde den grondslag van
dit gebouw, dat verdiensten, wetenschap en
kunst als tempel zou worden gewijd.
Op den 5en November 1777 werd ten huize
van Willem Writs op de Leliegracht oneer
de spreuk „Felix Meritis" (gelukkig door
verdiensten) door eenige beoefenaars van
kunten en wetenschappen een maatschappij
opgericht.
Deze maatschappij hield gerutmen tijd
haar drukbezochte vergaderingen nabij de
„Doorluchtige School" op den Fluweelen
Burgwal. Al spoédig koesterde men het p':an
om een eigen groot gebouw te stichten. Dit
plan werd in 1786 besluit: aan de Keizers
gracht tusschen Beren- en Runstraat wer.
den eenige oude huizen gekocht en gesloopt,
er werd een prijsvraag uitgeschreven met
als resultaat, dat J. O. Husly, beroemd
bouwkunstenaar, met den bcuw werd be.
last. De stedelijke regeering verleende als
gunst vrijheid van stadsbelasting op de
bouwstoffen.
Het gebouw, waarvoor Cornells Sebille
Roos op 7 Juli 1787 den eersten steen legde,
werd op 31 October en 1 November 1788
plechtig geopend door den hoogleeraar Johan
Henri van Swinden. De heer Willem Wach.
tendorp Eekman opende met een inwijdings
rede op 8 Juni 1789 de afdeeling Koophan
del, de hoogleeraar Andries Bon op 3 en 10
November 1789 de afdeelingen Natuur- en
Teekenkunde en de hoogleeraar Cras op 7
Januari 1790 de afdeeling Letterkunde.
De oude bestemming
De voorgevel van het gebouw praalt met
vier Corinthische zuilen, die het kapiteel
schragen. In het kapiteel ziet men de bla
zoen der oude maatschappijeen bijenkorf
in medaillon, gedekt met den gevleugelden
hoed van Mercurius en verder versierd met
den slangenstaf, den hoorn van overvloed en
korenaren. In de lijst onder het kapiteel
staat met vergulde letters „Felix Meritis".
in het vak van der gevel, tusschen de ra
men der tweede en derde verdieping bevin
den zich vijf vierkante steenen, waarin de
werkzaamheden der vijf departementen:
Koophandel, Natuurkunde, Teekenkunde,
Letterkunde en Muziek zijn uitgehouwen.
Het gebouw heeft twee daken, het voorste
vierkant, het andere rond, en van boven af
geplat in de gedaante van een geknotten ke
gel. Dit dak, omringd door een balustrade,
was voorzien van een windvaan, die door
een stang naar beneden doorliep en in een
der vertrekken op een ronde plaat door mid
del van een wijzer de winstreken aankondig
de. Het platte dak van het achterste deel
van het gebouw was ingericht tot observato
rium, waartoe de beste sterrenkundige werk
tuigen voorhanden waren.
Het gebouw bevatte beneden een ruime
eironde muziekzaal, daarboven een gehoor
zaal en schouwplaats der Natuur- en Wis
kunde, waarnaast een Museum van natuur
kundige werktuigen en een chemische werk
plaats. Op.de tweed verdieping was de ge
hoorzaal der letterkunde de fraaiste van het
gebouw, welke de geheele breedte besloeg. De
zoldering rust er op twaalf Jonisehe zuilen.
Ongeveer honderd jaar geleden stond Felix
Meritis in haar hoogsten bloei. De luister
rijke winterconcerten, waar onder meerderen
van Bree dirigeerde, waren beroem 1. Geen
vreemdeling zou de stad bezoeken, zonder na
te laten Felix Meritis te bezichtigen, het
„verstandelijk brandpunt" der veste. Keizers
en koningen hebben het bewonderd en ge
huldigd. Keizer Alexander van Rusland
stond zelfs als lid in het Ledenboek.
C. Loots dichtte op het gebouw:
Arduin noch marnier keert ee beten
Der knagende eeuwen van zich af;
Zie Rome's hoogsten bouw gesleten,
Van 't Colliseum 't puin versmeten,
Paleizen met hun Vorst vergeten.
En 's Keizers bad een molmig graf.
Maar dit gesticht, oneindig vaster
Gevest, dan bouwkunst ooit bedacht,
Waar 't goede en schoone houdt de wacht,
Dat nergens breuk word' toegebragt
Deez' tempel houdt, tenzij ook Neerlands
aard verbasterd,
Nog stand bij 't laatste nageslacht.
Inderdaad, we moeten haast gelooven dat
Neerland's aard verbasterd is, want Felix'
glorie is in het laatst der vorige eeuw in de
diepst denkbare vernedering verkeerd. Het
sieraad van stad en lande, de tempel van
kunst en geleerheid, werd ontheiligd en ont
luisterd. Kantoren en drukkerijen en ten
slotte zelfs een lampekappenfabriek vonden
onderdag daar, waar eens het puik van
Amsterdams kunstminnend publiek zich
verzamelde en erkende kunstenaars hun
triomfen vierde Zooals men weet, werd ook
ons blad tot vóór den bouw van 't Kasteel
van Aemstel in „Felix Meritis" gedrukt.
Maar nog had „Felix Meritis" naar bui
ten haar „stand" opgehouden en getuigde
het indrukwekkend gebouw ook thans voor
de hoofschheid en smaak van het geslacht
dat het bouwde.
Wat het vuur er binnen heeft verwoest,
konden wij niet vaststellen, maar zeker is
het dat het fraaie front niet zóó geleden
heeft, of een herstel is mogelijk.
Goud er. handige kooplieden konden veel
bereiken, hetgeen spreker illustreerde met
een onvoordeelige transactie voor Abraham,
toen hij zijn vrouw Sara moest begraven.
Interessant was sprekers betoog tenslotte
over den godsdienst van Voor-Ozië en de re
ligie van Abraham, den Vader van alle ge
loovigen.
Drs. Eyckeler heeft zijn auditorium op
een belangrijke lezing vergast, die, al was
ze wellicht droog van oorspronkelijke ma
terie, door de aangename wijze van voor
dracht v:.st te boeien.
Met groote dankbaarheid vermelden wij,
dat de collecte Zondag 1.1. in de parochie
kerk van de H. H. Elisabeth en Barbara,
te Haarlem, f 335.52 opbracht. Wij kwamen
dus weer een mooien sprong vooruit. In
Den Haag mocht ik op het feest v. d.
Zal. P. Claudius de la Colombière f 1-20
ontvangen en later nog een paar giften
o. a. een kostbaren gulden van een werk
loos gezin. Dus nog uitgespaard op de zeker
niet te groote inkomsten.
Alles te zamen bracht deze week f 476.25
op en we zakten af tot f 10683.82.
Morgen zal, met goedvinden van den
Hoogeerw. Plebaan in alle H. H. Missen
collecte worden gehouden, die zal worden
aanbevolen door Pater Th. Wils S. J.
Wij vertrouwen, dat de parochianen
van St. Bavo, tot wie ook de Juliaantjes
behooren, ook van groote edelmoedigheid
blijk zullen geven.
Wil er eenigszins kans zijn, dat wij met
den bouw kunnen beginnen, dan moeten
deze laatste tien duizend minstens binnen
zijn, en de bouw is werkelijk dringend
noodig, daar wij hier gebrek krijgen aan
plaats.
Alles ligt zoowat klaar voor den bouw,
alleen het geld nog niet en da£ is een
hoofdvereischte. Wij bevelen dus de col
lecte dringend, zeer dringend aan.
J. JORNA S.J. Pastoor,
Bisschoppelijk Bestuurder
der St. Julianacongregatie.
Den Haag, 20 Febr. 1932.
Da Costastraat 44, Giro 88072.
Bizet's Parelvisschers
Voor de afscheidsvoorstelling van het xu»-
liaansche Opera-gezelschap was de keuze ge
vallen op een z.g. jeugdwerk van Bizet: Les
Pêcheurs de Perles (oorspronkelijke Fransche
benaming')
Bizet ontwierp dit werk gedurende zyn
studiejaren in Italië en voltooide het na
zijn terugkeer in Frankrijk. De ontvangst
van „De Parelvisschers" was nogal koel.
vooral bij de pers. Bizet werd niet in staat
geacht een „grand-opera" te schrijven.
Met de instrumentatie, kleurrijker dan die
van menig Italiaansch opera-componist uit
dien tijd en met de enkele reeds tamelijk
goed sprekende dramatische scènes werd
blijkbaar geen rekening gehouden.
„Carmen", veertien jaren later, vlak voor
zijn dood geschreven, bezorgde Bizet eerst
zijn roem als opera .componist. Dit moet
worden toegeschreven aan de realistische
handeling met zijn talrijke meeslepende, fel.
dramatische scènes en aan de meesterlijke
verklanking ervan.
Dat het aan de Italiaansche opera gelukt
„De Parelvisschers" thans nog' op het re
pertoire te houden (de Hollandsche opera
gezelschappen voeren dit werk reeds meer dan
dertig jaren r' meer uit.) is wellicht het
gevolg van de stijlvolle uitvoering van deze
opera en van de talrijke voorstanders onder
het publiek van „bel canto". „De Parelvis
schers" is voor het grootste deel nog de
opera van de „bel canto" en dat dit den
Italianen goed ligt, behoeft geen betoog.
Evenals voor drie jaren geleden, vervulde
Piccioli de partij van Zurga, het fakir-hoofd,
op imponeerende wijze. Zijn omvangrijk,
groot, goed beheerscht basgeluid stelt hem
in staat deze veeleischende partij zonder
eenige inspanning te vervullen.
Ook voldeden de bariton Serra als Nura-
bad, hoofdman der visschers, en de tenor
Fort als Nadir. In het begin detoneerde
laatstgenoemde eenigermate. Het bekende
duet uit de eerste acte kon ons daarom
niet erg bekoren. Op het jongste concert
van het mannenkoor „Cecilia" klonk dit frag
ment zuiver, warmer en inniger.
De partij van Leila, de gesluierde maagd,
die gedurende den tijd der parelvisscherij
in de Brahma bidt en zingt ter verdrijving
der booze geesten, werd door Signora Archi
waa-dig en kunstzinnig vertolkt.
Het koor zong verdienstelijk, het orkest
toonde zich uiterst slagvaardig, doch klonk
door de zeer kleine bezetting soms wat ijl en
het ballet voerde eenvoudige, smaakvolle
dansen uit.
Dirigent Parent! is natuurlijk de partituur
volkomen meester en moe«t zeer terecht bij
net slot in de hulde deelen.
Het niet al te talrijke publiek gaf meer
malen, ook bij open doek, blijken van In.
genomenheidi met het aangebodene.
O. K.
Daar er door partijen nog geen over
eenstemming is bereikt, rcepen de samen
werkende besturen de uitgesloten kleer
makers op, om zich Maandagmorgen 10
uur te melden in de „St. Bavo", Smede-
straat, alwaar de verder te nemen maat
regelen zullen worden besproken.
Ongeveer 90 personen zijn bij de uit
sluiting betrokken.
ECHTE FR1ESCHE
w ^20-50 cl. per
Nieuwe weg voor snelverkeer
Onteigenings-ontwerp ingediend
Ingediend is een wetsontwerp tot verkla
ring van het algemeen nut der onteigening,
noodig voor aanleg van het in de provin
cie Noord-Holland gelegen gedeelte van den
Rijksweg van Amsterdam in de richting
van Sassenheim.
De toelichting zegt:
Het verkeer op de Rijkswegen tusschen
Amsterdam en 's-Gravenhage is in de laat
ste jaren sterk toegenomen.
Verschillende gedeelten van deze ver
binding werden van Rijkswege reeds ver
beterd, ten einde het tracé en het dwars
profiel in overeenstemming te brengen met
de daaraan door het verkeer gestelde
eischen. Het is echter ten gevolge van de
ter weerszijden van den weg voorkomende,
over groote afstanden aaneenges'oten be
bouwing, niet mogelijk den weg Haarlem—
Sassenheim afdoende te verbeteren.
Ten einde aan de misstanden tegemoet te
komen, is een plan opgemaakt voor den
aanleg van een nieuwen weg van Amster
dam naar 's-Gravenhage, welke bij Sas
senheim op den verbeterden bestaanden
Rijksweg naar 's-Gravenhage zal aanslui
ten.
Aangezien herhaaldelijk de meening geuit
is, dat deze weg niet naar Sassenheim zou
moeten zijn gericht, maar Oostelijk langs
Lelden en 's-Gravenhage aansluiting zou
behooren te geven op den weg van 's-Gra
venhage naar Rotterdam, rijst de vraag,
waarom nochtans aan de thans voorgestel
de oplossing de voorkeur moet worden ge
geven. En dan moge allereerst worden op
gemerkt, dat in de verbinding van Am
sterdam naar Rotterdam zal worden voor
zien door den op het Rijkswegenplan 1932
voorkomenden weg no. 3 (over Bodegraven)
en dat een tweede rechtstreeksche verbin
ding tusschen Amsterdam en Rotterdam
nog niet noodig is.
De thans aan te leggen weg van Am
sterdam door de Haarlemme-meer naar
Sassenheim beoogt het verkrijgen van een
rechtstreeksche verbinding van Amsterdam
met 's-Gravenhage en het geheele woonge
bied tusschen die plaats en Oeg-tgesst.
Zulks behoort naar de meening van den
Minister op zoodanige wijze te geschieden,
dat de groote kosten, die aan de verbete
ring van den weg tusschen 's-Gravenhage
en de Haagsche Schouw (Oevstgeest) zijn
besteed, eerst volledig tot haar recht moe
ten ziin gekomen, voordat men aan andere
oplossingen kan denken.
De weg zal daarna den Rlekerpolder door
snijden en na kruising van de ringvaart
van den Haarlemmermeerpolder in dien
polder grootendeels de Slotertocht vo'gen.
In het Zuldelük gedeelte van dien polder
zal hij de Slotertocht verlaten in de rich
ting van Sassenheim. Door den weg aldus
te traceeren kan worden bereikt, dat de
aanwezige bebouwingen behoudens eenige
kleinere gebouwen in de nabijheid van het
beginpunt te Amsterdam en op d"n Ring
dijk van den Haariemmermeerpolder, wor
den vermeden.
De weg zal in de eerste plaats voor het
snelverkeer met motorriitu'gen wo-den in
gericht en bestemd. Daartoe zal hij een
verkeersbaan krijgen, die aanvankelijk op 6
meter breedte wordt aangek gd, om later
naar behoefte tot 8.5 M. en 11 M. te wor
den verbreed. Ten behoeve van de wielrij
ders worden vrijliggende rijwielpaden ge
maakt.
Hoewel het uitermate gewenscht is om
uitwegen op dezen weg te beperken en be
bouwing langs of aan den weg tegen te
gaan, moet onder de bestaande omstan
digheden er rekening mede worden gehou
den. dat landelijk rijverkeer en in de toe
komst ook langzaam ptea'ssbjk ve-kser
zich aan den weg ontwikkelt in verband
met de snijding van percelen en met be
woning in de streek. Om de nadee'en hier
van vopr het snelverkeer te ontgaan, moet
de mogeliikheid van aanleg van parallelwe
gen worden onengehouden.
Terwijl de kosten voor den geheelen weg
in eersten aanleg, worden geraamd on on
geveer 8 millieen gulden, zullen de daarin
begrepen hoogere kosten v~or breedere ont
eigening, die voor de toekomst noodig wordt
geacht, ongeveer f 75000 bedragen.
In overeenstemming met de etechen, wel
ke aan een weg voor snelverkeer moeten
worden gesteld, zal de voor dit verkeer be
stemde rijweg de kruisend- wegen, voor
zoover daarop verkeer van beteekenis voor
komt, door middel van viaducten over
bruggen. Ook de het tracé kruisende spoor
wegen ztdlen den weg niet g-h'kvloers krui
sen, doch door middel van bruggen daar
overheen worden geleid.
De terreinstrook voor den weg zal een
kruinbreedte van ten hoogste 43 M. ver-
kri'gen.
Ten einde de terreinen, welke voor den
ontworpen wegaanleg noodig zjjn, in e'gen-
dom te verkrijgen, is dit ontwerp inge
diend.
De achterste toch,oorder.
'n Vreemdsoortig type is 't, dat daar loopt
in de schaduw-vakken der huize...
Ja, 't moet wel 'n zwerver zijn, want z'n
kleeding is 'n droevig overschot van wat
lang geleden die naam wel verdiend zal
hebben.
En z'n gang is te traag, te richtingloos,,
om van 'n be.temming te kunnen spreker..
Toch zit er iets romantisch in die dwa
lende figuur, die even denken doet aan de
oude Vitalis uit „Alleen op de wereld".
Het is de lange, zijde-achtige baard, waar
van de dunne slierten reiken tot de plek,
waar de bovenste jas-knoop behoorde te
rittenen 't zijn de dikke, iets krullende
baren, die tot over de kraag hangen.
En de breedgerande hoed doet er ook nog
aan mee, a! is de oorspronkelijke kleur niet
meer te gissen, en al schjjnt 't hoofd-deksei
te treuren om 't verwelkte leven van z'n be-
ritter.
'a Verwelkt leven moet 't dan wel zijn....
Want als de oude doler langs 'n straat
lantaarn gaat, dan gooit 't licht meedoogen-
loos z'n verloopen gelaat te kijk.... met de
verzakte oog-kassen, de puntige juk-beenen,
de door-aderde neus en de dorre lippen.
Dan zie je beter de rafel-holen in z'n elle
bogen, z'n akelig-dunne zwabber-broek, die
te kort is, en de opgerolde leer-schubjes van
z'n hopeloos versleten schoenen
Begeeng-schurkend blijft ie staan Dij 'n
etalage van lekkernijenen in z'n leven-
locze oogen schijnt iets op te vonken van
haat tegen hen, die dat heerlijks wel kunnen
bekomen.
'n Haast onmerkbaar wrevel-rukje van
een der schouder-bladendan duwt ie
z'n moe-gedragen lijf weg van de pijnigende
uitstallingsuit weer naar de overzij,
blijft als droomend staan, krabbelt In z'n
zakkendraait zich om, en dan neemt Ie
weer 't lange eind straat in de richting van
waar hij kwam.
Waarheen?
Hij zal dat zelf niet weten....
't Is avondnog wel niet laat.... maar
misschien zint ie al op 'n middel, om de
nacht door te komen
Wie zal 't hem vragen?
Geen mensch.
De menschen zien hem niet eens.... of
't moet zijn, om hem uit-de-weg te gaan.
Er is praten en lachen en groeten rond
hem
Hij schjjnt 't niet te merken
Hij zal te goed weten, dat 't praten, lachen
en groeten toch niet voor hem bestemd is
Wat moet men toch wel denken van zoo'n
eenzaam restje voortgesleept teven?
Is er nog iets van 'n doel?
Heeft die man 'n huis'n schamel zol-
der-hokjt desnoods?
Zonder nog te spreken van 'n woning
'n gezin
Zou ie geen kinderen hebben, die 'm ten
minste 'li bed kunnen geven en 'n plaatsje
aan de tafel?
Zjjn lie vergeten, wat ieheel vroeger
dan toch welvoor hen gedaan heeft?
\Ve weten het niet
We zien alleen n verschrompeld lijf in
voddenmet 'n paar sloffende beenen
er onder.
Waar loopt ie over te denken?
Die man heeft hersensen 'n hart
en 'n ziel
Weet ie 'tvan die ziel?
Wil ie 't weten?
Er gaat 'n raadsel daar.... "n verduft,
schimmelig boek, waar de vellen bij hangen,
en dat in 'n vergeten hoek geslingerd is,
lang geleden al.... tientallen jaren nge-
lezea bleef.... tot 't eindelijk nog één heer
bekeken wordt.... als 't voor goed wordt
opgeruimd.
Maar die hersens zijn er toch.... en die
denken toch iets
En dat brokje hart is er toch óók, om af
en toe iets te voelen
Zoo nu en dan zullen z'n gedachten toch
wel gaan naar wat lang voorbij is
Wat kan aat wel zijn?
Daar kan evengoed 'n gewezen kunstenaar,
handelsman of leeraar loopen, als 'n vroeg-
bedorven cnnutteling, die ook z'n jong leven
verdaan heeft.
Niets zegt ons die gekromde gestalte
dan ellende van thans.
Hij vraagt geen aalmoeshij biedt niets
te koop aan nü draagt geen muziek-in-
strument
Hij scnuift daar voort als 'n stom ding
van diep verval.
Z'n gelaal is 't gelaat van 'n onschuldig
kind gewceiivan 'n knaap later....
Hjj heeft 'n moeder gehad....
God weet. wat voor leven die vele jaren
vergezeld heeftwat le meedraagt nog
Is hij van allen verlaten?
Is er op heel die groote wereld geen ster
veling, uie zich met hem bemoeit?
En zoo kunnen er nog honderd vragen
langs hem gaan
iets bepaalds te zoeken.... en de menschen
gaan voorbij.... heel het avond-leven gaat
voorbij
Weer zeult ie verdersteekt *n plein
over.... verdwijnt weer ln 'n stillere zij
straat. waar ie tegen 'n hek gaat leunen
van 'n groot gebouw....
Dan rilt er iets....
De wenkbrauwen gaan wat omhoogen
dan wordt de gestalte als 'n beeld....
't Lijkt of ie wacht op herhalingwant
't hoofd wendt zich langzaam naar de in
gang....
Als van heel ver komt er nu 'n stem, die
velen toespreekt
De oude zwerver doet 'n paar stappen....
blijft weer staan....
En opnieuw dat wrevel-rukje van t schou
derblad.... als automatisch doen de beenen
hun zware arbeid weeren hU verwijdert
zich van 't gebouw....
'n Twintig stappen.... dan zet le zich op
de treden van 'n portiek.
Maar 't is. of 't lichaam niet meer rusten
kan't hijscht zich op.... en heel lang
zaam gaat ie weer terug naar dat hek
Links en rechts schichtigen de oogen
als die van 'n dief, die zich wil overtuigen,
dat ie niet bespied wordt.
Dan staat is in 't portaal.... luisert
weer....
aan staan, even gestoord door z'n binnen
komst
Schuwig diukt Ie zich tegen de wand, hui
vert even bij de aanraking van de marmeren
wijwaterbak....
En dan luistert ie naar de preek over t
lijden
De oogen droomen niet meer.
Ze sperren zich naar de priester en blijven
gevangentot er niets meer gezegd wordt
Hij schrikt van 't rumoeren van de
enkele vertrekkenden.... draait zich gauw
naar de uitgang
Glinstert er misschien iets.... dat in de
baard verdwijnt
Wie zal 't zeggen?
Wie zal H vragen?
Geen mensch.
Maar dis niet op hem Ietten, hebben zoo
juist gehcord, dat Christus Z'n leven gaf
voor 't leven van de zondaars.
En als die achterste toehoorder 'n zon
daar was. was ie dan de grootste?
We weten niets van hem....
We zien 'r. vreemde zwerver, die verdwijnt
langs de schaduw-vlakken der huizen.
We weten niets.
We weten, wat we zelf zijn.
En dat is meer dan voldoende.
G. W.