„FELIX MERITIS" PAST ILL EEN FEESTDAG DER SPAANSCHE REPUBLIEK Maar geen feestelijke stemming Een roemrijke historie IN OPWINDING NI VA TANDPASTA 0i sr PJ MÉ- h fü- HEEREN BAAI .1 j TWEEDE BLAD ZATERDAG 20 FEBRUARI 1932 BLADZIJDE - (Van onzen bijzonderen Spaanschen correspondent) STADSNIEUWS GELOOF EN WETENSCHAP Drs. J. Eyckeler, Montf. over „Abraham" VOORKOMT TANDBEDF.RF <n oo«t5i si nor gen en 'vavonds met 73 a» perZSelip. lupe. PL: ÖM m m hSGHSI HET MOEDERHUIS DER ST. JULIANA-CONGREGATIE MUZIEK ITALIAANSCHE OPERA CONFLICT IN HET KLEEDINGBEDRIJF istlclange. van rijpe, tabakken f RECHTSTREEKSCHE VERBINDING AMSTERDAM DEN HAAG F.LCK WAT WILS TREKJES No. 745 Nu staat ie weet r.Qjad te kijken, zonder Iv dan worden dt menschen, die achter MADRID, 11 Febr. 1932. ingevolge besluit van den Ministerraad, d.d. 9 dezer, is de 11de Februari tot natio- nalen feestdag verheven, onder den naam van „Feest der Republiek". De geschiedenis is een krachtig troost middel in uren van politieke zwaarmoedig heid. Zij doet hopen en vertrouwen, mits men de bladzijden naslaat, die op den hul digen toestand van toepassing kunnen zijn. De geschiedenis bevat van alles, en voor allen. Omwentelingen, gevolgd door periodes van kalmte; tronen omvergestooten, en wederom in eere hersteld; kerkvervolg'ng en vrijheid van godsdienst: militaire dicta tuur en souvereiniteit van het volk; vrijheid in woord en pers en perioden van onder drukking. De geschiedenis van Spanje her haalt zich. Er was eens een zitting van de Cortes, nu bijna honderd jaar geleden. Den 22sten Maart 1836 sprak de toenmalige Koningin-Regentes bij de plechtige opening der Kamer tot de verzamelde grooten des Rijks o.a. deze woorden: „Er is geen twijfel aan, dat de Katholieke instellingen in an dere tijden groote diensten aan Kerk en Staat bewezen hebben. Maar nu zij niet meer in overeenstemming zijn met de be ginselen der beschaving en de behoeften van dezen tijd, heeft de „stem van het volk" gevraagd, dat zij ontbonden zouden worden; en het zou niet rechtvaardig en niet verstandig geweest zijn, om naar die stem niet te luisteren." Met deze lakonieke woorden gaf de Regeering rekenschap aan parlement en volk van de ontbinding van alle Orden. En zulk een belangrijke maat regel werd nauwelijks in de volksvertegen woordiging behandeld hij bracht ternau wernood eenige ontroering onder de massa teweeg men kan vrijwel zeggen, dat hij onopgemerkt voorbijging. Geen klooster bleef er open. Alle kloosterlingen werden uit nun huizen gezet en het leven in Spanje ging zijn gewonen gang. Maar er waren nog niet vele jaren voorbij gegaan, of de kloosterlin gen kwamen terug, in nóg sterkeren getale, en hun invloed was weldra grooter, dan hij ooit geweest was. De Spaansche Regeering viert feest, na een reeks van hatelijke maatregelen tegen de'Kerk en Haar bedienaren. Met de traditie heeft men afgerekend, om de deur open te zettenvoor de Russische revolutionnairen. Men vervolgt de Katholieken, in de hoop, dat men de communistische drijvers tevre den kan stellen. De etalages der groote boek winkels en de handkarren der straatverkoo- pers liggen vol drukwerk ter aanbeveling van de Sovjets. De Russische communisten zijn in Spanje nog meer bekend dan de Spaan sche machthebbers zelf. Hun portretten prij ken overal. Nadat de verantwoordelijke Spaansche leiders gehoor gegeven hebben aan hun buitenlandsche vrienden, om de Je zuïeten te verdrijven, is het gevaar evenwel niet denkbeeldig, dat zij nu zelf onder de voet worden geloopen. 11 Februari feest, zulks ter gedachtenis aan de oprichting der eerste Spaansche re publiek, nu jaren geleden. Het zou wel eens de moeite waard zijn te vragen, hoeveel reden tot feestvreugde er in leidende kringen alhier bestaat. Men leze slechts de opschrif ten in de couranten. „Algemeene staking in Sevilla en omgeving" „Crisis in de in dustrie" „Ontslag op groote schaal" „Rustverstoring in verschillende provincies" .Daling van de peseta", enz. 11 Februari is ook de dag, dat de heer Lerroux zijn groote redevoering zou houden in Barcelona. Een extra-trein was ingelascht, om zijn vrienden van hier naar de Cata- laansche hoofdstad te brengen. Maar er was iets gebeurd. Dinsdag was de heer Lerroux „ongesteld". Tegen den avond werd bekend, dat de Regeering hem verzocht had, met het oog op den toestand in Barcelona, zijn rede voering uit te stellen. De heer Lerroux heeft daarop toestemmend geantwoord, daar hij „hooit of te nimmer een aanleiding tot in cidenten wil wezen". Tevens is hem bij die gelegenheid aangeboden, zijn redevoering in Madrid te houden, of in een andere stad, als het maar niet Barcelona is! De heer Lerroux is thans aan het nadenken over plaats en datum. 11 Februari. Merkwaardigerwijze valt deze datum samen met den derden verjaardag van het verdrag van Lateranen, waarbij een andere machthebber, in een ander land, dén Paus als souverein erkende. Onwille keurig gaan op dezen dag de gedachten der Spaansche Katholieken uit naar den Vader der Christenheid, Die zelf, als zoovelen van Zijn Voorgangers vóór Hem, er een levend voorbeeld van is, dat de dag van vervolging tevens is een dag van zegepraal De leidende staatslieden in Italië hebben ingezien, dat een goede verstandhouding tus- schen Kerk en Staat nooit in het nadeel van den laatsten uitvalt. Mogen er al wolken aan den fascistischen hemel opgekomen zijn een bekwaam staatsman als Benito Mus solini heeft den dag der verzoening tusschen Kerk en Staat verheven tot nationalen feest dag. De premier van Spanje verkiest een anderen weg. Hij moet nog beginnen.... Aan de Carrera de San Jeronimo verrijst in kloeke lijnen 't Huis van Afgevaardigden, een waardig monument uit het verleden. De bronzen leeuwen aan den voet der breede trappen, die naar de zuilengalerij omhoog voeren, zijn gegoten uit het brons van de wapenen, die de Spaansche krijgslieden in Afrika hebben buitgemaakt. In dit Huis is het besluit gevallen tot verbanning van een aantal mannen, die hun beste krachten heb ben gegeven aan de opheffing van hun va derland. Tal van negatieve besluiten zijn er genomen. En thans nog het besluit, om den llen Februari tot een nationalen feestdag te maken den llen Februari, die niet eens de gedenkdag is van de stichting van deze Republiek. Niet eens een feest tot herden king van eigen werk. Een merkwaardig ge brek aan zelfvertrouwen! Maar het is meer malen in de geschiedenis gebleken, dat men niet ongestraft een deel van zijn eigen leven kan verdoezelen, wat de huidigè bewindslie den van Spanje ongetwijfeld trachten te doen, door de jaren tusschen de eerste Repu bliek en de Republiek van nu als het ware te schrappen. Is er feest vandaag? O ja, ongetwijfeld is er uiterlijk vertoon, om den schijn te wek ken. Maar in de harten is er geen feest zelfs niet bij de leiders van dit ongelukkige land. Radio-politiek beslaat een gebied, dat stof levert voor veel opwinding, aldus het Alg. Handelsblad in zijn overz'cht van heden morgen over de radio-interpellatie in de Tweede Kamer. Stof tot veel opwinding, inderdaad. En aan die opwinding is blijkbaar het Handelsblad zelf niet ontkomen. Waaraan anders zijn insinuatie toe te schrijven in zijn nummer van gisteravond aan het adres van minister Reymer: „Wie wat te marchandeeren heeft wende zich schriftelijk tot den minister van rechts." In het reeds genoemde overzicht wijd het blad, met mr. Boon als voorbeeld, er nog op, hoe gevaarlijk het kan zijn om bij de bespreking van het radio-vraagstuk zijn tem perament al te vee) den vrijen teugel te laten. Intusschen: „bekennen van ongelijk is nooit schande. Dat begreep niet alleen mr. Boon, doch dat voelde, naar heel dui delijk was, ook de rest der Kamer." Wanneer „Het Handelsblad" nog eens rustig de zinnen overleest, waarin zulk een grove beleediging van den minister van Waterstaat vervat ligt, zal het allicht tot het besef komen, dat het zijn „temperament al te veel den vrijen teugel liet" en doen wat het terecht in mr Boon, toen deze derailleerde, geprezen heeft. De tiende bijeenkomst van Geloof en Wetenschap werd verzorgd door Pater Drs. J. Eyckeler, Montfortaan der H. Landstich ting "te Nijmegen, die een lezing met licht beelden hield over „Abraham", den Vader van alle geloovigen; een levensbeeld van 2000 jaren vóór Christus. De voorzitter, mr. F. Vorstman, heette de vele aanwezigen welkom en leidde den spre ker in, met "als slot de hoop uitsprekende, dat h{j zou leeren waar „Abraham den mosterd haalde". Pater Eyckeler wees er in zijn lezing aller eerst op, dat Vader Abraham reeds een bij zondere- figuur was in den tijd, dat we de Bijbelscho Geschiedenis op de lagere school lazen. Als hoogtepunt vernamen wij het ver haal van Abraham, die met zijn kind dén berg beklom, om het te offeren, op last van zijn Heer. En toen het hout was opgestapeld en 't vuur knetterde, kwam de diep-tragische vraag van Isaac: „Vader, hier is wel t vuur en 't hout maar waar is het offer?" Een rilling voer ons door de leden, als we onmiddell'jK onder dit zinnetje de teekening zagen, waarop Abraham het vlijmscherpe mes boven zijn zoon omhoog hield Wij leerden Abraham kennen als een man van bijzondere beteekenis, als een wereld- figuur reeds vóór Christus. Maar misschien hebben we ons nooit afgevraagd, waar, in welke omstandigheden en hoe Vader Abra ham leefde. Deze kennis bracht spreker zijn auditorium bij door een zwaar gedocumen teerd en voortreffelijk historisch betoog, ver duidelijkt door een groote serie lichtbeelden. Spreker behandelde het internationaal verkeerswezen rond 2000 v. Chr. Gebrekkig was het, met karavanen trok men, maar tweemaal 990 K.M. wist- men in Azië toch v/el te bereizen. De grenzen waren nauw keurig geregeld, er was zelfs een geregelde postdien t, hoewel de brieven heel secuur en artistiek in steenen gebeiteld waren. De post bode was dan ook een steenendrager. Spreker vertelde hoe Vader Abraham r s Nomaden-herder door het land voorttrok, hoe het volksleven in die dagen was en welke rol de vrouw in Abraham's leven speelde. Wij trokken ten oorlog tegen de Koningen van 't Oosten en hoorden van strategische kunst: tuitjes, die men nu niet zou ver beteren. De scheepvaart was goed ontwikkeld, hoe wel de scheepjes natuurlijk nog weinig diep gang hadden, goud wist men te delven en daar sieraden van te slaan. w v t&pm V. 1 ~"4 „Felix Meritis" in de oude glorie. De brand in „Felix Meritis", waarvan wij gisteren melding maakten, herinnert aan de volgende geschiedenis van dit roemruchte Amsterdamsche gebouw. Felix Meritis was een der schitterendste paarlen, die in de tweede helft der achttien de eeuw aan Amstel's stedekroon werden gehecht. Willem Writs, horlogemaker en beroemd werktuigkundige, legde den grondslag van dit gebouw, dat verdiensten, wetenschap en kunst als tempel zou worden gewijd. Op den 5en November 1777 werd ten huize van Willem Writs op de Leliegracht oneer de spreuk „Felix Meritis" (gelukkig door verdiensten) door eenige beoefenaars van kunten en wetenschappen een maatschappij opgericht. Deze maatschappij hield gerutmen tijd haar drukbezochte vergaderingen nabij de „Doorluchtige School" op den Fluweelen Burgwal. Al spoédig koesterde men het p':an om een eigen groot gebouw te stichten. Dit plan werd in 1786 besluit: aan de Keizers gracht tusschen Beren- en Runstraat wer. den eenige oude huizen gekocht en gesloopt, er werd een prijsvraag uitgeschreven met als resultaat, dat J. O. Husly, beroemd bouwkunstenaar, met den bcuw werd be. last. De stedelijke regeering verleende als gunst vrijheid van stadsbelasting op de bouwstoffen. Het gebouw, waarvoor Cornells Sebille Roos op 7 Juli 1787 den eersten steen legde, werd op 31 October en 1 November 1788 plechtig geopend door den hoogleeraar Johan Henri van Swinden. De heer Willem Wach. tendorp Eekman opende met een inwijdings rede op 8 Juni 1789 de afdeeling Koophan del, de hoogleeraar Andries Bon op 3 en 10 November 1789 de afdeelingen Natuur- en Teekenkunde en de hoogleeraar Cras op 7 Januari 1790 de afdeeling Letterkunde. De oude bestemming De voorgevel van het gebouw praalt met vier Corinthische zuilen, die het kapiteel schragen. In het kapiteel ziet men de bla zoen der oude maatschappijeen bijenkorf in medaillon, gedekt met den gevleugelden hoed van Mercurius en verder versierd met den slangenstaf, den hoorn van overvloed en korenaren. In de lijst onder het kapiteel staat met vergulde letters „Felix Meritis". in het vak van der gevel, tusschen de ra men der tweede en derde verdieping bevin den zich vijf vierkante steenen, waarin de werkzaamheden der vijf departementen: Koophandel, Natuurkunde, Teekenkunde, Letterkunde en Muziek zijn uitgehouwen. Het gebouw heeft twee daken, het voorste vierkant, het andere rond, en van boven af geplat in de gedaante van een geknotten ke gel. Dit dak, omringd door een balustrade, was voorzien van een windvaan, die door een stang naar beneden doorliep en in een der vertrekken op een ronde plaat door mid del van een wijzer de winstreken aankondig de. Het platte dak van het achterste deel van het gebouw was ingericht tot observato rium, waartoe de beste sterrenkundige werk tuigen voorhanden waren. Het gebouw bevatte beneden een ruime eironde muziekzaal, daarboven een gehoor zaal en schouwplaats der Natuur- en Wis kunde, waarnaast een Museum van natuur kundige werktuigen en een chemische werk plaats. Op.de tweed verdieping was de ge hoorzaal der letterkunde de fraaiste van het gebouw, welke de geheele breedte besloeg. De zoldering rust er op twaalf Jonisehe zuilen. Ongeveer honderd jaar geleden stond Felix Meritis in haar hoogsten bloei. De luister rijke winterconcerten, waar onder meerderen van Bree dirigeerde, waren beroem 1. Geen vreemdeling zou de stad bezoeken, zonder na te laten Felix Meritis te bezichtigen, het „verstandelijk brandpunt" der veste. Keizers en koningen hebben het bewonderd en ge huldigd. Keizer Alexander van Rusland stond zelfs als lid in het Ledenboek. C. Loots dichtte op het gebouw: Arduin noch marnier keert ee beten Der knagende eeuwen van zich af; Zie Rome's hoogsten bouw gesleten, Van 't Colliseum 't puin versmeten, Paleizen met hun Vorst vergeten. En 's Keizers bad een molmig graf. Maar dit gesticht, oneindig vaster Gevest, dan bouwkunst ooit bedacht, Waar 't goede en schoone houdt de wacht, Dat nergens breuk word' toegebragt Deez' tempel houdt, tenzij ook Neerlands aard verbasterd, Nog stand bij 't laatste nageslacht. Inderdaad, we moeten haast gelooven dat Neerland's aard verbasterd is, want Felix' glorie is in het laatst der vorige eeuw in de diepst denkbare vernedering verkeerd. Het sieraad van stad en lande, de tempel van kunst en geleerheid, werd ontheiligd en ont luisterd. Kantoren en drukkerijen en ten slotte zelfs een lampekappenfabriek vonden onderdag daar, waar eens het puik van Amsterdams kunstminnend publiek zich verzamelde en erkende kunstenaars hun triomfen vierde Zooals men weet, werd ook ons blad tot vóór den bouw van 't Kasteel van Aemstel in „Felix Meritis" gedrukt. Maar nog had „Felix Meritis" naar bui ten haar „stand" opgehouden en getuigde het indrukwekkend gebouw ook thans voor de hoofschheid en smaak van het geslacht dat het bouwde. Wat het vuur er binnen heeft verwoest, konden wij niet vaststellen, maar zeker is het dat het fraaie front niet zóó geleden heeft, of een herstel is mogelijk. Goud er. handige kooplieden konden veel bereiken, hetgeen spreker illustreerde met een onvoordeelige transactie voor Abraham, toen hij zijn vrouw Sara moest begraven. Interessant was sprekers betoog tenslotte over den godsdienst van Voor-Ozië en de re ligie van Abraham, den Vader van alle ge loovigen. Drs. Eyckeler heeft zijn auditorium op een belangrijke lezing vergast, die, al was ze wellicht droog van oorspronkelijke ma terie, door de aangename wijze van voor dracht v:.st te boeien. Met groote dankbaarheid vermelden wij, dat de collecte Zondag 1.1. in de parochie kerk van de H. H. Elisabeth en Barbara, te Haarlem, f 335.52 opbracht. Wij kwamen dus weer een mooien sprong vooruit. In Den Haag mocht ik op het feest v. d. Zal. P. Claudius de la Colombière f 1-20 ontvangen en later nog een paar giften o. a. een kostbaren gulden van een werk loos gezin. Dus nog uitgespaard op de zeker niet te groote inkomsten. Alles te zamen bracht deze week f 476.25 op en we zakten af tot f 10683.82. Morgen zal, met goedvinden van den Hoogeerw. Plebaan in alle H. H. Missen collecte worden gehouden, die zal worden aanbevolen door Pater Th. Wils S. J. Wij vertrouwen, dat de parochianen van St. Bavo, tot wie ook de Juliaantjes behooren, ook van groote edelmoedigheid blijk zullen geven. Wil er eenigszins kans zijn, dat wij met den bouw kunnen beginnen, dan moeten deze laatste tien duizend minstens binnen zijn, en de bouw is werkelijk dringend noodig, daar wij hier gebrek krijgen aan plaats. Alles ligt zoowat klaar voor den bouw, alleen het geld nog niet en da£ is een hoofdvereischte. Wij bevelen dus de col lecte dringend, zeer dringend aan. J. JORNA S.J. Pastoor, Bisschoppelijk Bestuurder der St. Julianacongregatie. Den Haag, 20 Febr. 1932. Da Costastraat 44, Giro 88072. Bizet's Parelvisschers Voor de afscheidsvoorstelling van het xu»- liaansche Opera-gezelschap was de keuze ge vallen op een z.g. jeugdwerk van Bizet: Les Pêcheurs de Perles (oorspronkelijke Fransche benaming') Bizet ontwierp dit werk gedurende zyn studiejaren in Italië en voltooide het na zijn terugkeer in Frankrijk. De ontvangst van „De Parelvisschers" was nogal koel. vooral bij de pers. Bizet werd niet in staat geacht een „grand-opera" te schrijven. Met de instrumentatie, kleurrijker dan die van menig Italiaansch opera-componist uit dien tijd en met de enkele reeds tamelijk goed sprekende dramatische scènes werd blijkbaar geen rekening gehouden. „Carmen", veertien jaren later, vlak voor zijn dood geschreven, bezorgde Bizet eerst zijn roem als opera .componist. Dit moet worden toegeschreven aan de realistische handeling met zijn talrijke meeslepende, fel. dramatische scènes en aan de meesterlijke verklanking ervan. Dat het aan de Italiaansche opera gelukt „De Parelvisschers" thans nog' op het re pertoire te houden (de Hollandsche opera gezelschappen voeren dit werk reeds meer dan dertig jaren r' meer uit.) is wellicht het gevolg van de stijlvolle uitvoering van deze opera en van de talrijke voorstanders onder het publiek van „bel canto". „De Parelvis schers" is voor het grootste deel nog de opera van de „bel canto" en dat dit den Italianen goed ligt, behoeft geen betoog. Evenals voor drie jaren geleden, vervulde Piccioli de partij van Zurga, het fakir-hoofd, op imponeerende wijze. Zijn omvangrijk, groot, goed beheerscht basgeluid stelt hem in staat deze veeleischende partij zonder eenige inspanning te vervullen. Ook voldeden de bariton Serra als Nura- bad, hoofdman der visschers, en de tenor Fort als Nadir. In het begin detoneerde laatstgenoemde eenigermate. Het bekende duet uit de eerste acte kon ons daarom niet erg bekoren. Op het jongste concert van het mannenkoor „Cecilia" klonk dit frag ment zuiver, warmer en inniger. De partij van Leila, de gesluierde maagd, die gedurende den tijd der parelvisscherij in de Brahma bidt en zingt ter verdrijving der booze geesten, werd door Signora Archi waa-dig en kunstzinnig vertolkt. Het koor zong verdienstelijk, het orkest toonde zich uiterst slagvaardig, doch klonk door de zeer kleine bezetting soms wat ijl en het ballet voerde eenvoudige, smaakvolle dansen uit. Dirigent Parent! is natuurlijk de partituur volkomen meester en moe«t zeer terecht bij net slot in de hulde deelen. Het niet al te talrijke publiek gaf meer malen, ook bij open doek, blijken van In. genomenheidi met het aangebodene. O. K. Daar er door partijen nog geen over eenstemming is bereikt, rcepen de samen werkende besturen de uitgesloten kleer makers op, om zich Maandagmorgen 10 uur te melden in de „St. Bavo", Smede- straat, alwaar de verder te nemen maat regelen zullen worden besproken. Ongeveer 90 personen zijn bij de uit sluiting betrokken. ECHTE FR1ESCHE w ^20-50 cl. per Nieuwe weg voor snelverkeer Onteigenings-ontwerp ingediend Ingediend is een wetsontwerp tot verkla ring van het algemeen nut der onteigening, noodig voor aanleg van het in de provin cie Noord-Holland gelegen gedeelte van den Rijksweg van Amsterdam in de richting van Sassenheim. De toelichting zegt: Het verkeer op de Rijkswegen tusschen Amsterdam en 's-Gravenhage is in de laat ste jaren sterk toegenomen. Verschillende gedeelten van deze ver binding werden van Rijkswege reeds ver beterd, ten einde het tracé en het dwars profiel in overeenstemming te brengen met de daaraan door het verkeer gestelde eischen. Het is echter ten gevolge van de ter weerszijden van den weg voorkomende, over groote afstanden aaneenges'oten be bouwing, niet mogelijk den weg Haarlem— Sassenheim afdoende te verbeteren. Ten einde aan de misstanden tegemoet te komen, is een plan opgemaakt voor den aanleg van een nieuwen weg van Amster dam naar 's-Gravenhage, welke bij Sas senheim op den verbeterden bestaanden Rijksweg naar 's-Gravenhage zal aanslui ten. Aangezien herhaaldelijk de meening geuit is, dat deze weg niet naar Sassenheim zou moeten zijn gericht, maar Oostelijk langs Lelden en 's-Gravenhage aansluiting zou behooren te geven op den weg van 's-Gra venhage naar Rotterdam, rijst de vraag, waarom nochtans aan de thans voorgestel de oplossing de voorkeur moet worden ge geven. En dan moge allereerst worden op gemerkt, dat in de verbinding van Am sterdam naar Rotterdam zal worden voor zien door den op het Rijkswegenplan 1932 voorkomenden weg no. 3 (over Bodegraven) en dat een tweede rechtstreeksche verbin ding tusschen Amsterdam en Rotterdam nog niet noodig is. De thans aan te leggen weg van Am sterdam door de Haarlemme-meer naar Sassenheim beoogt het verkrijgen van een rechtstreeksche verbinding van Amsterdam met 's-Gravenhage en het geheele woonge bied tusschen die plaats en Oeg-tgesst. Zulks behoort naar de meening van den Minister op zoodanige wijze te geschieden, dat de groote kosten, die aan de verbete ring van den weg tusschen 's-Gravenhage en de Haagsche Schouw (Oevstgeest) zijn besteed, eerst volledig tot haar recht moe ten ziin gekomen, voordat men aan andere oplossingen kan denken. De weg zal daarna den Rlekerpolder door snijden en na kruising van de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder in dien polder grootendeels de Slotertocht vo'gen. In het Zuldelük gedeelte van dien polder zal hij de Slotertocht verlaten in de rich ting van Sassenheim. Door den weg aldus te traceeren kan worden bereikt, dat de aanwezige bebouwingen behoudens eenige kleinere gebouwen in de nabijheid van het beginpunt te Amsterdam en op d"n Ring dijk van den Haariemmermeerpolder, wor den vermeden. De weg zal in de eerste plaats voor het snelverkeer met motorriitu'gen wo-den in gericht en bestemd. Daartoe zal hij een verkeersbaan krijgen, die aanvankelijk op 6 meter breedte wordt aangek gd, om later naar behoefte tot 8.5 M. en 11 M. te wor den verbreed. Ten behoeve van de wielrij ders worden vrijliggende rijwielpaden ge maakt. Hoewel het uitermate gewenscht is om uitwegen op dezen weg te beperken en be bouwing langs of aan den weg tegen te gaan, moet onder de bestaande omstan digheden er rekening mede worden gehou den. dat landelijk rijverkeer en in de toe komst ook langzaam ptea'ssbjk ve-kser zich aan den weg ontwikkelt in verband met de snijding van percelen en met be woning in de streek. Om de nadee'en hier van vopr het snelverkeer te ontgaan, moet de mogeliikheid van aanleg van parallelwe gen worden onengehouden. Terwijl de kosten voor den geheelen weg in eersten aanleg, worden geraamd on on geveer 8 millieen gulden, zullen de daarin begrepen hoogere kosten v~or breedere ont eigening, die voor de toekomst noodig wordt geacht, ongeveer f 75000 bedragen. In overeenstemming met de etechen, wel ke aan een weg voor snelverkeer moeten worden gesteld, zal de voor dit verkeer be stemde rijweg de kruisend- wegen, voor zoover daarop verkeer van beteekenis voor komt, door middel van viaducten over bruggen. Ook de het tracé kruisende spoor wegen ztdlen den weg niet g-h'kvloers krui sen, doch door middel van bruggen daar overheen worden geleid. De terreinstrook voor den weg zal een kruinbreedte van ten hoogste 43 M. ver- kri'gen. Ten einde de terreinen, welke voor den ontworpen wegaanleg noodig zjjn, in e'gen- dom te verkrijgen, is dit ontwerp inge diend. De achterste toch,oorder. 'n Vreemdsoortig type is 't, dat daar loopt in de schaduw-vakken der huize... Ja, 't moet wel 'n zwerver zijn, want z'n kleeding is 'n droevig overschot van wat lang geleden die naam wel verdiend zal hebben. En z'n gang is te traag, te richtingloos,, om van 'n be.temming te kunnen spreker.. Toch zit er iets romantisch in die dwa lende figuur, die even denken doet aan de oude Vitalis uit „Alleen op de wereld". Het is de lange, zijde-achtige baard, waar van de dunne slierten reiken tot de plek, waar de bovenste jas-knoop behoorde te rittenen 't zijn de dikke, iets krullende baren, die tot over de kraag hangen. En de breedgerande hoed doet er ook nog aan mee, a! is de oorspronkelijke kleur niet meer te gissen, en al schjjnt 't hoofd-deksei te treuren om 't verwelkte leven van z'n be- ritter. 'a Verwelkt leven moet 't dan wel zijn.... Want als de oude doler langs 'n straat lantaarn gaat, dan gooit 't licht meedoogen- loos z'n verloopen gelaat te kijk.... met de verzakte oog-kassen, de puntige juk-beenen, de door-aderde neus en de dorre lippen. Dan zie je beter de rafel-holen in z'n elle bogen, z'n akelig-dunne zwabber-broek, die te kort is, en de opgerolde leer-schubjes van z'n hopeloos versleten schoenen Begeeng-schurkend blijft ie staan Dij 'n etalage van lekkernijenen in z'n leven- locze oogen schijnt iets op te vonken van haat tegen hen, die dat heerlijks wel kunnen bekomen. 'n Haast onmerkbaar wrevel-rukje van een der schouder-bladendan duwt ie z'n moe-gedragen lijf weg van de pijnigende uitstallingsuit weer naar de overzij, blijft als droomend staan, krabbelt In z'n zakkendraait zich om, en dan neemt Ie weer 't lange eind straat in de richting van waar hij kwam. Waarheen? Hij zal dat zelf niet weten.... 't Is avondnog wel niet laat.... maar misschien zint ie al op 'n middel, om de nacht door te komen Wie zal 't hem vragen? Geen mensch. De menschen zien hem niet eens.... of 't moet zijn, om hem uit-de-weg te gaan. Er is praten en lachen en groeten rond hem Hij schjjnt 't niet te merken Hij zal te goed weten, dat 't praten, lachen en groeten toch niet voor hem bestemd is Wat moet men toch wel denken van zoo'n eenzaam restje voortgesleept teven? Is er nog iets van 'n doel? Heeft die man 'n huis'n schamel zol- der-hokjt desnoods? Zonder nog te spreken van 'n woning 'n gezin Zou ie geen kinderen hebben, die 'm ten minste 'li bed kunnen geven en 'n plaatsje aan de tafel? Zjjn lie vergeten, wat ieheel vroeger dan toch welvoor hen gedaan heeft? \Ve weten het niet We zien alleen n verschrompeld lijf in voddenmet 'n paar sloffende beenen er onder. Waar loopt ie over te denken? Die man heeft hersensen 'n hart en 'n ziel Weet ie 'tvan die ziel? Wil ie 't weten? Er gaat 'n raadsel daar.... "n verduft, schimmelig boek, waar de vellen bij hangen, en dat in 'n vergeten hoek geslingerd is, lang geleden al.... tientallen jaren nge- lezea bleef.... tot 't eindelijk nog één heer bekeken wordt.... als 't voor goed wordt opgeruimd. Maar die hersens zijn er toch.... en die denken toch iets En dat brokje hart is er toch óók, om af en toe iets te voelen Zoo nu en dan zullen z'n gedachten toch wel gaan naar wat lang voorbij is Wat kan aat wel zijn? Daar kan evengoed 'n gewezen kunstenaar, handelsman of leeraar loopen, als 'n vroeg- bedorven cnnutteling, die ook z'n jong leven verdaan heeft. Niets zegt ons die gekromde gestalte dan ellende van thans. Hij vraagt geen aalmoeshij biedt niets te koop aan nü draagt geen muziek-in- strument Hij scnuift daar voort als 'n stom ding van diep verval. Z'n gelaal is 't gelaat van 'n onschuldig kind gewceiivan 'n knaap later.... Hjj heeft 'n moeder gehad.... God weet. wat voor leven die vele jaren vergezeld heeftwat le meedraagt nog Is hij van allen verlaten? Is er op heel die groote wereld geen ster veling, uie zich met hem bemoeit? En zoo kunnen er nog honderd vragen langs hem gaan iets bepaalds te zoeken.... en de menschen gaan voorbij.... heel het avond-leven gaat voorbij Weer zeult ie verdersteekt *n plein over.... verdwijnt weer ln 'n stillere zij straat. waar ie tegen 'n hek gaat leunen van 'n groot gebouw.... Dan rilt er iets.... De wenkbrauwen gaan wat omhoogen dan wordt de gestalte als 'n beeld.... 't Lijkt of ie wacht op herhalingwant 't hoofd wendt zich langzaam naar de in gang.... Als van heel ver komt er nu 'n stem, die velen toespreekt De oude zwerver doet 'n paar stappen.... blijft weer staan.... En opnieuw dat wrevel-rukje van t schou derblad.... als automatisch doen de beenen hun zware arbeid weeren hU verwijdert zich van 't gebouw.... 'n Twintig stappen.... dan zet le zich op de treden van 'n portiek. Maar 't is. of 't lichaam niet meer rusten kan't hijscht zich op.... en heel lang zaam gaat ie weer terug naar dat hek Links en rechts schichtigen de oogen als die van 'n dief, die zich wil overtuigen, dat ie niet bespied wordt. Dan staat is in 't portaal.... luisert weer.... aan staan, even gestoord door z'n binnen komst Schuwig diukt Ie zich tegen de wand, hui vert even bij de aanraking van de marmeren wijwaterbak.... En dan luistert ie naar de preek over t lijden De oogen droomen niet meer. Ze sperren zich naar de priester en blijven gevangentot er niets meer gezegd wordt Hij schrikt van 't rumoeren van de enkele vertrekkenden.... draait zich gauw naar de uitgang Glinstert er misschien iets.... dat in de baard verdwijnt Wie zal 't zeggen? Wie zal H vragen? Geen mensch. Maar dis niet op hem Ietten, hebben zoo juist gehcord, dat Christus Z'n leven gaf voor 't leven van de zondaars. En als die achterste toehoorder 'n zon daar was. was ie dan de grootste? We weten niets van hem.... We zien 'r. vreemde zwerver, die verdwijnt langs de schaduw-vlakken der huizen. We weten niets. We weten, wat we zelf zijn. En dat is meer dan voldoende. G. W.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5