RECHTSZAKEN IDE GRAPJAS HARLEKIJN] HET VAN DEN 04XTON LANGS DGNKERE PADEN DE LIMMENSCHE STRAFZAAK Voorfg2zette behandeling Harlekijn is èrooter dan de too venaar DE WEGENBELASTINGWET IS MAGNETISEEREN STRAFBAAR? LEGER EN VLOOI Hr. Ms. „PRINS VAN ORANJE" Het reisplan De Herder en de Koningsdochter Plfff FIN ANCIEN GELDERSCHE TRUST MAATSCHAPPIJ RADIO-OMROEP Naar het Engelsch door J. Scheepens 39 (Vervolg) Requisitoir. Hierop is het woord aan den Officier van Justitie, Mr. Reilingh, voor het houden van zijn requisitoir. Wat het eerste deel der ten lastelegging betreft, merkt spr. op, dat van het doen plegen van valschheid in geschrifte het subs, ten laste gelegde geen sprake is. August W. is misschien geen bijzonder snug gere man, maar hij heeft zeer goed brgre- pen, dat het valsche taxatierapport niet in orde was. Verd. echter heeft de acte gedic teerd aan Aug. W., hij heeft er zelfs bij ge zegd met te mooi te schrijven. De verklarin gen, zoowel van E. als van den koopman S. dienen wel zeer goed te worcen getcetst. Uit de wijze waarop S. en Aug. W. hun verklarin gen aflegden, blijkt echter to:h dat zij n et opzettelijk de houding en de rol van verd. zwarter afschilderden dan zij zijn. Va t staat, dat verd. heeft aangespoord om de 8000 in 18000 te veranderen, h j w.lds de ge taxeerde waarde zooveel mogelijk opvoeren Tot den notaris heeft verd. ook gezegd: „alles is in orde". Getuige August W. werd naar het buitenland geëxpedieerd, toen deze met aangifte bij de politie dreigde, zijn verd. en S. naar Keulen gereisd, waar zij hem door bedreiging intimideerden. Juridische beteekenis had deze re.'s niet, het is zeer on behoorlijk, dat een advocaat-procureur een pleizier-reis gaat maken met een man als S. Verd. voert aan, dat hij er geen belang bij had om de 8000 in het taxa'.ierapport te veranderen in 18000, daar hij het cijfer 8000 reeds aan li. had genoemd. Deze ontkent dit echter. Spr. meent, dat in het algemeen taxatierapporten dienen als bewijs tukken en rechtsgevolgen kunnen hebben. Het meest juist komt het den Offic er voor het feit te kwalificeeren als uitlokken van valschheid in geschrifte. Wat de hypotheek-acte fce'reft waarin dc on jukte verklaring was opge nomen, betreffende de schuld van Mej. W. aan den koopman E. merkte Mr. Reilirgh op, dat er niets is gebleken van het bestaan van een contra-lettre, het is dan co'.c onaanne melijk dat een dergelijk stuk ooit is opge maakt. De contra-lettre. De koopman E. heeft op de zitting mot groote stelligheid verklaard, dat er geen contra-lettre bestond, mair zijn \erklaring en die van verd. sluiten niets wat betreft den inhoud van de cont.a-lettre. Bovendien hcefr de Bussumsche koopman E. asnvankeijk gezwegen als het graf over een contra-lettre. Tegen de Bussumsche polit e heeft hij b.v. gezegd: ,.op goed vertrouwen is de schuld- verklaring in de hypotheek-acte opgenomen" De inrichting van de acte, ze f3 met con'ro- lettre is volkomen zinloos. Aan den notar.s is bij het opmaken der actie in strijd met de waarheid verklaard, cat Mej. W. reeds ƒ8300.— benevens ƒ600.— had ontvangen van E. Juffrouw W. mocht niet bij het pas- seeren van de acte aanwe ig zijn, tegen den notaris werd gezegd, dat zij niet kon tornen, terwijl zij dienzelfden dag.... in Amsterdam was. Eeide „partijen" hebben een vordering van ƒ8800.— op juffrouw W. willen ves"'gen, doch het standpunt van E. was verschillend van dat van verd. en S. Getuige E. (de Bussumsche kcopman) was in de meening, dat juffrouw W. er goed bi) zat, doch verd. en S. waren op de hoogte van de slechte financieele omstandigheden van de Limmensche winkelierster. E. kon dus van meenine zijn, dat hij door de valsche ver klaringen de acte eemge duizenden zou kun nen binnenhalen. Wat deze acte betreft acht spr. het mede- plegen van va'schheld in geschrifte bewezen. De Officier bespreekt nu het dede gedeel te der ten"astslegging, n.i. de heling. Verd. heeft van S. ƒ400.— ontvangen, hij noemt dit honorarium een voorschot voorde behandeling van de echtscheiding van S. Anna W. zou er nooit in hebben toegestemd, dat haar geld daarvoor werd gebruikt. Voorts had verd. aan zijn Limmensche cliënte meegedeeld, dat E. de twesde 600 niet zou storten, terwijl hij wist, dat dit be drag den vorigen dag aan S. werd afbetaald. Ook bij het uitgaan in Amsterdam wi t verd dat betaald werd van het geld van juifrouw W. Spr. acht de ten laste gelegde heling be wezen. Flesschentrekkerij. Tenslotte komt de tweede heling in deze zaak aan de beurt: heling van goederen. D? Officier kwalificeert de groote aankoopen van mej. W. als flesschentrekkerij. De groofe aankoopen, terwijl mej. W. en de advocaat wisten, dat niet betaald kon worden, teeke nen de mentaliteit van mej. W. zoowel als van den advocaat. Verdachte heeft haar als advocaat geadvi seerd tot aankoop van de goederen op cre- diet over te gaan. Spr. achtte in dit geval heling eveneens bewezen. Geheel los van deze Limmensche zaak staat de ten laste gelegde verduistering in 't faillissement waarin verd. curator was. Het O. M. acht deze verduistering niet bewezen en vraagt voor deze zaak vrijspraak. Komende tot de strafzaak merkt spr. op dat de kern van de zaak slechts voor verd. in elkaar kon worden gezet. Hij he:ft het vertrouwen dat hij genoot en het overwicht, dat hij bezat, misbruikt. Ve dachte treft meer schuld dan S. Doch er zijn in deze zaak nog andere schuldigen, waarvan spr. hier de namen niet wil noemen. Het is treurig, dat verd. hier terecht staat, hij is een kundig jurist uit een zeer gunstig bekend staande familie. De gevolgen van een straf zijn wreed en vernietigend voor vcrcl. zoowel als voor zijn familie. Het is spr. een raadsel hoe een man als verd. tot dergelijke grenzelooze domme dingen is kunnen komen. Spr. vorderde tenslotte een gevangenisstraf van één jaar met aftrek van het geheele voorarrest. Pleidooi van mr. F. A. Kokosky. Na heropening der zitting is het woord aan de verdedigers van verdachte mr. P. A. Ko kosky en mr. Reus. Mr. Kokosky brengt hulde aan den Officier van Justitie mr. Reilingh, die in zijn requi sitoir heeft getoond, een warm voelend mensch te zijn en een knap jurist. PI. betreurt het, dat de zaken tegen verd. en den Amsterdamschen koopman zijn ge splitst Zeer heeft mr. Kokosky zich ver baasd over de houding van den anderen ver dachte, toen hij als getuige optrad in deze zaak en toen hij als verdachte in het bankje stond. Zijn houding domineerde omdat hij zich safe voelde door de wijze, waarop hij door de politie werd behandeld. De houding van den Amsterdamschen koopman zou er in Engeland waarschijnlijk toe hebben geleid om hem „he is a jolly good fellow" toe te zingen. Scherp becritiseert pl. het hooren van den Amsterdamschen koopman in de zaak tegen den advocaat, temeer daar de eerste slechts voor een gering gedeelte bekende. Bij het hooren onder eede moeten zij dus hun on schuld volhouden. Ook de Bussumsche koop man heeft zich aan strafbare handelingen schuldig gemaakt zooals de dagvaarding luidt en.... zoowel de Amsterdamsche als de Bussumsche koopman worden als getuigen gehoord. De verklaringen van deze beide ge tuigen moet men dus zéér voorzichtig gebrui ken, zij toch hadden er alle belang bij om de schuld op verd. te werpen. Hoe vol haat en beschuldigend klinken niet steeds de woorden van den koopman: „ik ben geen advocaat en procureur". Toen verd. S. te Keulen werd gearresteerd had ht) den heelen nacht ge legenheid om mat August W. overleg te ple gen. In Amsterdam aangekomen mocht h'J nog een bezoek aan zijn ouderlijk huis bren gen.... Van den aanvang af beschouwde men den advocaat als hoofdschuldige. Een man als verdachte, een knap Jurist uit een goede, uiterst betrouwbare familie, aldus pl., mag men slechts veroordeelen op on kreukbare getuigenverklaringen, doch niet op uitingen van menschen zooals wij die hier hebben zien optreden als getuigen. Een dies ater. Het is voor de balie heden een dies ater, zoo vervolgde mr. Kokosky en ik keur zijn handelingen niet goed. Maar men vergete niet, dat S., de Amsterdamsche koopman, suggereerend en domineerend optreedt en den indruk van een fatsoenlijk man weet te wek ken. Verd. heeft de fout gemaakt, dat hij zijn zakelijke en prlvê-belangen heeft vermengd. Ook door juffrouw W. wordt alle schuld op den advocaat geworpen. Aanvankelijk, bij het vooronderzoek, was dit anders, toen speelde S„ de Amsterdamsche koopman de zeer lee- lijke rol, maarhet was gemakkelijker alle schuld op den advocaat te werpen. Dit onbillijk, er is duidelijk gebleken, dat vóór verd. In de zaken werd betrokken, de Am sterdamsche koopman en Aug. W. reeds straf bare handelingen pleegden, ook toen is reeds over een crediet-hypotheek gesproken. De bedoeling van den Bussumschen koopman E. was om de vrouw te verhinderen om met dat huis als onderpand, meer geld op te nemen Het idee van E. om een crédiet-hypothees van 10.000 op het huis te hebben en slechts 1200 te betalen, is uitgewerkt door verd. Doch deze houding behoeft nog niet te zijn opgezet met de bedoeling zwendel te plegen. De getuigen worden slechts betrouwbaar ge noemd door het O.M., wanneer zij verd. be lasten. Het doet pl. genoegen, dat het O. M. vrij spraak heeft gevorderd inzake de verduiste ring, die gepleegd zou zijn door verd. ais curator in een faillissement. Hier is geen sprake van een strafbare handeling, de ad ministratie op verd.'s kantoor is zeer slordig, zooais dat bij meer jonge advocaten het geval is. Pl. concludeerde in dit geval tct vrijspraak. Heiing. Vervolgens bespreekt mr. Kokosky de heling van de eenige lappen stof. Om van heling te spreken moeten de goederen door misdrijf zijn verkregen. Juffrouw W. pleegde echter geen flesschentrekkerij, want zij had niet het oogmerk om niet te betalen, doch zij was hier niet toe In staat, bedrogen als zij werd door haar neef en den Amsterdamschen koopman. Aanvankelijk is steeds gezegd, dat de Amsterdamsche koopman adviseerde, goe deren op crediet te koopen. Pas later werd cok hier weer alle -schuld op den advocaat geworpen. Ook de heling van de stoffen acht pl. niet bewezen. Het volgende punt is de heling van eemg geld. De dagvaarding vermeldt niet nauw keurig hoeveel. Hem wordt ten laste gelegd, dat de advocaat van het hypotheekgeid een deel ten geschenke zou hebben aangenomen. Hier is echter geen sprake van, het geld was bedoeld als honorarium voor den advocaat in het echtscheidingsproces van den anderen verdachte. De laatste heeft zelf gezegd, dat juffrouw W. de betaling had goedgevonden. Is nu plotseling de verklaring van den Am sterdamschen koopman niet meer betrouw baar? Ook deze heling acht pl. niet be- Valschheid in geschrifte. Het volgende punt, het medepiegen van valschheid in geschrifte, bespreekt pl. uit voerig. Dit betreft de kwestie van de valsche verklaringen in de hypotheekacte. waarbij juffrouw W. verklaarde aan E. 8800 schul dig te zijn. Als er geen volmacht is geweest kon het Juffrouw W. koud laten, dat die z.g n. 8800 schuld in de acte werd vermeld. Zij kon er zich dan rustig op beroepen, dat zij geen opdracht had gegeven. Uitvoerig be toogde pl., dat er inderdaad een contra- lettre is geweest, want get. E. heeft dit onder eede verklaard. Het taxatierapport is door den Amster damschen koopman gedicteerd aan August W. en niet door verd. Het vervalschte rap port was in het bezit van den koopman S. en niet in dat van verd. De koopman had het noodig om E. te beweger., de 1200 af te geven. De reis naar Keulen was voor verd. dan ook volkomen onnoodig. Pl. noemt het ergerlijk, dat de notaris heeft geadviseerd een één voor de 8000 te zetten. Want niet verdacht?, maai de notaris heeft dit aangeraden, dat staat als een paal boven water. Ook voor dit geval vroeg pl. vrijspraak, ter wijl hij verwees naar de jurisprudentie be treffende bewijskracht van taxatierapporten. Bestaat er, aldus Mr. Kokosky, geen aanlei ding tot een aanvullend psychiatrisch rap port? Psychologen zouden wellieht tot een andere conclusie komen dan rapporteurs. Mocht de rechtbank niet tot vrijspraak kun nen besluiten, dan hoopt pl., dat er rekening mee zal worden gehouden, dat verd. reeds als advocaat volkomen is vernietigd. Hij is nog jong en had een mooie toekomst voor zich. Het luttele voordeel wettigt de vraag: „Was hij wel geheel normaal?" Met klem dringt spr. aan op vrijspraak, subs, clementie. Na re- en dupliek krijgt verdachte het laat ste woord. Hij betuigt zijn onschuld, doch betuigt zijn spijt en berouw, dat hij in zulk slecht gezel schap is geraakt. Nogmaals wijst hij er met klem op nooit het oogmerk te hebben gehad, iemand te benadeelen. Vonnis 4 Maart. MOKT srAHT tuun -IWAttt» „Daar komt die akelige toovenaar weer uit het kasteel," mopperde Harle kijn: „hij heeft den Koning weer een zak met goud afgeperst. Daar moét ik een stokje voor steken. Ik zal maken dat de kerel voor goed weg blijft." Onze lezeressen en lezers zullen zich nu afvragen: waarom sloeg Harle kijn die twee lange tentnagels in de mu ren van 't kasteel? Alleen omdat die twee tentnagels met het meeste gemak in Harlekijn's broeks pijpen konden gestopt worden. „Laten we een wandelingetje langs den muur maken!" riep hij den toovenaar toe. Maar deze was danig in z'n wiek ge schoten en verwijderde zich beschaamd. „Ik ben overwonnen!" jammerde hij; „Harlekijn is grooter dan ik!" Overeenkomstig de conclusie van den ad vocaat-generaal heeft de Hooge Raad Maan dag verworpen het cassatieberoep van den Rijksadvocaat tegen het arrest van het Haagsche Gerechtshof waarbij G. M. J. was ontslagen van rechtsvervolging, ter zake dat hij, iemand leerende chauffeeren, maar zelf niet aan het stuur zittende van een auto, aan een ambtenaar der wegenbelas ting slechts kon toonen een ten name van den houder staande belastingkaart. waaruit niet bleek, dat de voor het motorrijtuig ver schuldigde belasting was voldaan. Het Ge rechtshof had dit feit niet strafbaar geoor deeld, omdat, wanneer de wegenbelasting wet spreekt van ..bestuurder", daaronder alleen hij kan worden verstaan, die het mo torrijtuig bestuurt en niet, zooals de motor en rijwielwet subsidiair degene, die het rij tuig onder zijn onmiddellijk toezicht doet besturen. Voor den Hoogen Raad is het cassatie beroep van E. J, B. M. te Voorburg, als magnetiseur werkzaam te Rotterdam, be handeld, die door den kantonrechter te Rotterdam was veroordeeld tot 25.boe te subs, 5 d. h. en in hooger beroep door de rechtbank aldaar tot 1.— subs, één dag, ter zake onbevoegd uitoefening der genees kunst in zijn beroep van magnetiseur. Mr. dr. L. W R. van Deventer lichtte een drietal cassatiemiddeleu toe. Pleiter betoogde, dat het z.g. magnetis me, d.i. de magnetische uitstraling, in het vonnis van de rechtbank, de gronden van het vonnis van den kantonrechter overne mende, ten onrechte is gerekend te vallen onder art. 1 (fan de wet van I Juni 1865, regelende de uitoefening der geneeskunst. De logisch-gramatische en historische uit legging van dat artikel leeren z.i,, dat de magnetische uitstraling niet is op te vatten als een geneeskundige handeling in den zin van art. 1 dat voornamelijk beoogt, eenigen waarborg te scheppen, dat, wanneer men zich om geneeskundigen bijstand wendt tot een geneeskundige deze daartoe bekwaam mag worden geacht, doch niet, dat men zich niet tot iemand zou mogen wenden, die geen artsdiploma bezit, terwijl overi gens geenszins vaststaat, dat bijstand van een medicus noodig is, noch dat deze het juiste middel weet te verschaffen. Op gronden ontleend aan de behandeling der wet van 1865 In het toenmalige parle ment zette pleiter uiteen, dat daarbij alleen aan materieele geneeskundige hulp is ge dacht en niet aan onstoffelijke hulp. Voorts wees pleiter er op, dat de m de inleidende dagvaarding ten laste gelegde handelingen, n.l. het opleggen van of het strijken met de handen langs het lichaam van de in het vonnis vermelde getuigen, daarbij te kennen gevende, dat M„ daar door trachtte de aandoeningen zijner pa tiënten te genezen, ten onrechte zijn ge kwalificeerd als een voltooid strafbaar feit. Door deze handelingen toch is geen enkel ..genezend resultaat, hetzij ten kwade, is komen vast te staan en zij behooren dan ook te worden gekwalificeerd als „pogin gen" terwijl poging tot overtreding niet strafbaar is. Ten slotte betwistte pleiter, dat verdachte een beroep uitoefent, zooals de rechtbank, de overweging ter zake van den kanton rechter overnemende, heeft aangenomen, omdat het gebruik maken van de gave: magnetische krachten ter beschikking te kunnen stellen, niet onder de begripsbepa ling van het woord „beroep" kan worden gebracht. Van een magnetiseur kan men evenmin als van een dichter zeggen, dat hij een als zoodanig beroep uitoefent Pleiter concludeerde tot vrijspraak: ook indien er twijfel aanwezig is. onthoude de Hooge Raad zich van een straf-oplegging. De advocaat-generaal zal 7 Maart con clusie nemen. Het reisplan van Hr.- Ms. mijnenlegger „Prins van Oranje" van Nieuwediep naar Ned.-Indië, onder commando van den lui tenant ter zee 1ste klasse K. W. P. M. Doorman, is als volgt samengesteld: Vertrek Nieuwediep 8 Maart; aankomst Tunis 18 Maart; vertrek idem 21; aankomst Alexandria 26; vertrek idem 31 Maart; aan komst en vertrek Port Said 1 April; idem Suez 2 April; aankomst Aden 7; vertrek idem 11 April; aankomst Colcmbo 20; ver trek idem 25 April; aankomst Sabang 29 April. ▼▼TT (Volksverhaal uit Bretagne). Er was eens een Koning, die een dochter had, zóó fijn beschaafd, dat ze nooit iemand iets heette te liegen, en hij beloofde haar ten huwelijk aan dengene, die 't zoover kon brengen, dat hij haar deed zeggen: „Dat is een leugen." Daar de prinses er heel aardig uitzag, kwa men er van alle kanten lui, die het wel eens wilden probeeren; maar 't lukte niemand. Een schaapherder, die Jan heette, zei bij zich zei ven: „Ik moet toch ook eens probee ren, of ik de prinses niet krijgen kan." Hij trok z'n Londagsche kleeren aan en kwam bij het paleis van den koning. „Dag, Sire," zei Jan. „Zoo, dag Jan," antwoordde de koning. „Waar is de prinses?" „Ze wandelt in den tuin; wil je haar mis schien doen zeggen; dat .s een leugen?" „Dat weet ik nog niet," antwoordde hij, „maar *k zou haar wel eens willen spreken"1." „Ga er maar heen." zei de koning. Jan begaf zich naar den tuin en vond er de koningsdochter. „Dag prinses," zei hij. „Zoo, dag Jar." „Maakt u een wandelingetje in den tuin?" Ja, ik kijk naar de honigbijen van mijn vader." „Mijn vader heeft er ook; hij weet niet, hoeveel korven hij heeft, maar h\) kent pre cies het getal van z'n bijen." „Dat is heel wel mogelijk," antwoordde de prinses. ,,'t Is bepaald waar. Eens had hij ze geteld; er ontbrak ei één en hij ging z'n bij opzoe ken; hij kwam haar tegen, want zij keerde juist terug met een emmer water onder el- ken vleugel. Hij nam de belde emmers en hing ze over den rug van 't paard, maar ze waren zóó zwaar, dat ze het beest in tweeën sneden." „Dat is wel mogelijk, Jan." ,,'t Is echt waar prinses." „Mijn vader sneed toen een tak van een hazelaar af en hechtte daarmede de beide stukken van ons paard weer aaneen; hij liet het loopen in onze weide en het duurde een heele poos. vóór ik er weer naar ging kijken." ,,'t Is wel mogeljjk, Jan." „t Is waar prinses. Na verloop van zeven jaar, toen lk er eens naar ging zien, was de tak van den hazelaar zóó gegroeid, dat hij tot den hemel reiKte." „Best mogelijk. Jan." ,,'t. Is beslist waar prinses. Ik klom tegen de takken op, plukte m'n zakken voj hazel noten en kwam ongemerkt ir den hemeL Maar toen lk daar was. was het paard al grazend voortgeloopen, de stam van den ha zelaar was niet vlak meer oij 't gat, waar deur ik binnen was gekomen, en zoo stond ik dan in 't paradijs, zonder te weten hoe ik er weer uit zou komen Ik begon zóó hard te schreeuwen, dat alle heiligen medelijden met me hadden." „Dat geloof ik graag, Jan." „Luister nu verder prinses; alles is waar wat ik u vertel. De H. Ambrosius was juist bezig boekweit te kneden om er koeken van te bakken. Van de zemelen vlocht hij voor mij een touw." ,Dat kan heel best waar zijn. Jan." „Het is waar, prinses. Ik liet me langs het tcuw naar beneden, maar 't was met lang ge noeg. Er kwam ongeveer veertig voet te kort. Ik liet me toch maar vallen en bleef met m'n hoofd vast in den grond zitten tusschen twee keien. Ik kon het er niet meer uit krij gen en moest wel naar de naaste boerderij een hamer gaan halen om de keien stuk te siasn en m'n hoofd los te maken. Toen ik weerom kwam, waren de kraaien bezig het op te eten. Ik smeet met den hamer naar de dieren en er stoven meer veeren af dan uw heele paleis groot Is." Alles, wat je daar zegt, is heel goed moge lijk, Jan." „Toen Ik op de boerderij was prinses", ver volgde de schaapherder, „zog ik daar ook.... uw grootvader, die bezig wasrie varkens te voeren." „Dat. is een gemeene leugen, Jan!" riep de prinses woedend, „m'n grootvader is al lang dood." De koning, die had staan luisteren, kwam nu voor den dag en zei tot Jan: „Jij bent een slimmeling, hoor! t Is je ge lukt; je zult m'n dochter hebben Ze trouwden en er was een bruiloft, zooals er nog nooit voor dezen een geweest was en ook nooit meer zal zijn. De heeren Vekemans, Bothof en Co., Ac countants te Arnhem, thans, daartoe aange zocht door belanghebbenden, belast met de leiding van de Geldersche Trust Maatschap pij N.V. te Arnhem, vroeger te Amsterdam, deelen mede, dat de Nederlandsche Land- bouwbank N.V. te Amsterdam zich bereid heeft verklaard te haren kantore uit te be talen de coupons en lossingen door de ver schillende nader aan te kondigen leeningen, indertijd door dt Nationale Emissiebank uit gegeven, zulks uitsluitend in het belang der Obligatiehouders en zonder eenige verant woordelijkheid van genoemde Bank voor de gegoedheid der leeaingen zelf. De desbetref fende betaalbaarstellingen zullen t.z.t. door middel van advertenties worden bekend ge maakt. WOENSDAG 24 FEBRUARI 1932. HUIZEN, 298 M. UitsL N. C. R. V.-Uitzen- ding. 8.00 Schriftlezing. 8.15—9.30 Gra- mofoonpl. 10.00 N. C. R. V.-Dameskoor. 10.30 Ziekendienst. 11.00 Harmoniumspel M. F. Jurjaanz. Mevr. D. v. Neerden—Ongers (sopraan). 12.15 Concert. Mevr. C. v. Ra- venzwaayMöllenkamp (zang), H. Hermann (viool), H. v. d. Horst Jr. (cello) en Mevr. R. A. v. d. Horst—Bleekroode (piano). 2.30 Chr. Lectuur. 3.00 Concert. G. Beths (viool), Fl. Vlsscher (vlooi en alt-vlooi), P. Halsema (piano). 5.00 Kinderuur. 6.00 Voor den Landbouw. 7.00 Causerie door A. de Jong Fzn. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Gramofoonpl. O. a. La Gazza Ladra, Rossini en Offenbach-Potp. 9.00 Ouder uurtje. 9.30 Vaz Dias. 9.40 Avontuur lijke reis der Familie N. C. Raver. Hierna tot 11.30 Gramofoonpl. HILVERSUM, 1875 M. 6.45—7.00 en 7.30—7.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoon pl. 9.00 Amsterd. Solistenkwintet o. l.v. Loe Cohen. 10.15 Vervolg concert. 12 00 —1.45 V. A. R. A.-septet o.l.v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 3.00 Jan v. d. Meulen 'ba riton), Joh. Jong (piano). 5.30 Concert V. A. R. A.-septet o. l.v. Is. Eyl en Gramo foonpl. 7.30 Muziek van dezen tijd. Ber- the Seroen (zang) en Phons Dusch (piano). 9.30 V. A. R. A.-orkest o.l.v. Wiggelaar. O.a. Operetten-revue, Fetras. 10.15 Vervolg concert. O. a. Perzische Markt. Ketelbey en Marche mignonne, Poldini. 11.00 Vaz Dias. 11.15—12.00 Concert. O.a. Potp. Gri-Gri, Lincke. DA VEN TRY, 1554 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 12.20 Northern Stu dio-orkest o.l.v. J. Bridge. 1.352.35 Or gelconcert T. W. North. 2.45 Voor scholen. 3.50 Sted. orkest Bournemouth o. 1. v. Dan. Godfrey en Tobias Matthay. Vivian Langnsh (piano). O.a. 1ste Symphonie In Bes. Schu mann. 5.05 Orgelconcert Reg. New. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Oude Engelsche liederen door J. Morel. 7.10, 7.25 en 7.50 Lezingen. 8.35 Uit de Queen's Hall: BBC-Symphonie-orkest o.Lv. A. Boulfc. M.m.v. A. Cortot (piano). O.a. Concerto grosso ln B-moll, Op. 6. Nr. 12, Hündel en Piano-concert Nr. 5 in Es. Beethoven. 9.30 Berichten. 9.45 Vervolg concert. O.a. 7de Symphonie in C, Schumann 10.45 Berichten en lezing. 11.0512.20 Sydney Kyte en zijn Band. PARIJS „Radio-Paris", 1725 M. 8.05; 12.50 Gramofoonpl. 9.05 „Le barbier ae Séville" van Beaumarchais. Muziek van P. Bastide. M.m.v. orkest en solisten, o. L v. E. Bigot. KALUNDBORG, 1153 M. 11220—1.20 Concert u. Rest. „Wivex". 2.401.20 M. Hansens Orkest. 4.204.50 GramoioonpL 7.20 Oude Deensche liederen door K. O. Buch. 9.95 Klarinet-recital Chr. Poulsen. 9.3510220 Fini Henriques-concctt O.Lv. GröndahL LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Con cert uit Hamburg. 11.20—12.10 Concert uit Breslau. 12.25—1.50 Concert o. I. v. Wolf 4.205220 Concert oJ.v. Wolf. Her mann Munk (liedjes bij de luit) 7.50 Werag-orkest, oi.v. Buschkötter. Cecilia ffnnspn (viool). o.a. Vioolconcert E-mol, Tschaikowsky 9.30 Berichten en hierna tot' 11220 Dansmuziek door Alfred Beres en zijn Band. BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35— 2.05 Gramofoonpl. 5.20 Messager-concert (Gramofoonpl.) 6.50 Dansmuziek 8.20 Mandoline concert oJ.v. Sylvio Ranieri o.a. Ouverture „Tancred", Rossini en Ca price Viennois, Kreisler 9.20 Concert in Oud België te Brussel 338 M.: 12.35— 2.05 Gramofoonpl. 5.20 Dansmuziek 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert voor noorn en piano, Haydn 9.20 Concert in de Mem- linczaal te Antwerpen. ROME, 441 M. 7.20 GramofoonpL 8220 Uitzending van een opera. ZEESEN, 1635 M. 7.20 Ilja Livschakov en zijn orkest 8.05 Actueel praatje - 8.35 Geestelijke muziek. (Uit Weenen. Orkest en koor v. d. Staatsopera.) 9.50 Tweede acte van „Der Bettelstudent" van Millöcker 10.40 Symphonlsche Jazz-muzlek o.l.v. Ru- dolf Perak uit „Haus Vaterland". Hierna tot 11.50 Dansmuziek door Oscar Joost en zijn Band. Ik veronttewtc!, zei dominee Humphery, dat uw vrouw niet heeft geweten, dat zy vandaag onzen dienst had kunnen meema ken? Het was een misplaatste opmerking, en Jim antwoordde dan ook een weinig bruusk Neen, Katho'ie/en wonen geen andere diensten bij dan ln hun eigen kerk! Ach, Rome! Rome! sprak de predikant hoofdsciiud'end. Maar een dezer dagen zal het zich wel weer in de rij moeten scharen, Mallory. Het is Rome, dat. een hereeniging onmogelijk maakt door houding. We roe pen er allen om, ziet ge. „Vox populi" "iar Rome za. toe moeten geven. ■Lm zweeg. wenschte de kwestie niet ta bespreken in tegenwoordigheid van Pe ter, die iT"-" adem lu's'-rde. Iedereen weet overigens, dat meenings- verschillen in haar boezem erger zijn dan bij ons. Men veroorlooft ze niet, aan de opper vlakte te komen, terwijl bij ons, met ons recht van eigen oordeel en inzicht, wU al thans in staat zijn, om met volkomen vrij heid onze meening te verdedigen. Dat is toch veel beter dan een afwykende meening maar ln den doofpot te stoppen. Ze zullen dit niet toegeven. Maar het spel is al te doorzichtig, zie Je, Mallory! Mallory bewaarde een yzig stilzwygen. Carina was nog niet aan de familie Hum phrey voorgesteld, gedeeltelijk tengevolge van de ongesteldheid der huisvrouw. Nu maakte hij bij zichzelf het vaste voornemen, een ontmoeting ook zoo lang als eenigszins mogelijk was, uit te stellen. Toen de predikant bemerkte, dat het Mal lory niet lustte, deze zaak verder te bespre ken, ging hij op vriendelijken toon voort: Wel Peter, gij zult wel spoedig beves tigd worden, is het n'et? Ge zijt immer? ouder dan Jack, en die werd vorig jaar nl bevestigd. Stel de zaak niet uit, beste jon gen, en mocht ge hulp noodig hebben O, daar zullen ze in Eton wel voor zor gen, als het zoover is. Er is geen haast by, viel Malloiy den predikant in de rede. De predikant probeerde het nog eens. Hü kende Jim al sinds jaren en had ondervin ding van zyn driftig temperament en op bruisend karakter. Er moest ongetwyfeid op Unfold iets zijn voorgevallen, van morgen. dat was immers te verwachten, met een katholieke vrouw. Is uw zuster niet bij u, van 't Jaar? Neen, ze is in Londen. Ik had gehoopt, dat ze hier zou zijn, maar een lichte aanval van influenza houdt haar te bed o. dan moet ze met dit seizoen maar niet paar buiten komen. Anders een koude nacht geweest, Mallory. Ik weet niet, of ge naar buiten hebt gekeken, maar het was zóó donker, dat men geen hand voor oogen zien kon, en het vroor vijf graden. O, dat kan ik haast niet geloovon, sprak Mallory. slecht op z'n gemak. Om i'.e waar heid te zeggen, had hü in den afgelocpen nacht van koude niets bemerkt. ZUn ge dachten waren al te zeer met Carina en haar godsdienst bezig geweest. Kom Peter, we moeten gaan, zei hy ten slotte, zich tot zijn zoon wendend. Bijna zonder spreken wandelden zy naar huis. Doch toen zij Linfold nauerden, >egon Mallory o" toon: Ik geloof toch, dat miinheer Humphrey geiyk had. We moeten gaan denk^ over je bevestiging. In het voo-.'nar """'dt je vijf tien. Ik zal er eens over schrijven. o, vader, er zijn zooveel jongens beves tigd. die veel jonger waren dan n* -a;n Peter opgewekt. Wat ik zeggen wil, vader, waar gaat Carina naar de kerk? Lintown, klonk het kort van I.-aLcny s lippen. Ik zou een dezer de ven we' eens met haar mee willen gaan, vader. Ik heb nog nooit een kath",!"'-"b11ge"»oond. Neen, ik zou liever hebben, dat Je zoo iets nooit deed. Je moet Je verplichtingen niet uit het oog verliezen, en niet te licht denken over zulk een ernstig onderwerp. De streek hier is thans in myn bezit, en over eenige jaren zal alles in jouw bezit zyn. Je moeder en ik waren beiden protestant. Hy wachtte even en ging dan verder: „Godsdienstige twistgesprekken zbn zeer ge vaarlek, en je moet er nooit aan denken. In zijn stem klonk Iets als een berisping. O vader, ik bedoelde alleen, dat ik wel eens met Carina mee zou willen gaan, sprak Peter, een weinig sin. Hij had er geen oogen- blik aan gedacht, dat zyn stelling met zulk zwaar geschut zou worden aangevallen, en het viel hem op. dat zyn vader de beteeke nis van zfjn woorden wel wat overdreef. 't Zou alleen zün, omdat zij niet met ons mee kan gaan. voegde hij er nog by. Neen met ons kan zy niet meegaan, stemde Jim toe. Het was hem, sinds hij in den Kerstnacht met Carina naar de kerk was geweest, alsof deze hem toeriep van den tegenovergelegen oever eener breede rivier. Hy had al zijn kracht om zich tegen dic~ -op te verzetten, en hy was vast besloten, te be letten, dat Peter een dergelyken roep ooit zou hem en. Want terwijl de predikant hem toesprak, was hij zich maar al te goed er van bewust geweest, dat hy, ondanks zichzelf, toch, al was het ook nog zoo weinig, gehoor had ge geven ean dien onweerstaanbare, roep van zijn vrouw. Tegen de aanvallen van zyn vrouw, moest hy nog leeren zich te pantse ren, zich onkwetsbaar te maken. Zy was overigens nog zoo jongeen kind nog by na.... Maar wanneer hy zich dan weer herinnerde, hoezij, met gebogen hoofd en gevouwen handen, zich naar de Communie bank had begeven, greep opnieuw diepe ziele- smart hem aan om die fatale geesteiyke schelding tusschen hen. Toen zy het huis genaderd waren, wachtte zy hen op de stoep. Ik zag je beiden reeds in de verte van voor het raam, zei ze; wat zyn jullie lang weggebleven. Een gelukkig Kerstfeest, Peter! ZU kuste hem, voor de tweede maal sinds haar komst op Linfold. Jlm liet haar begaan, maar zyn blijdschap over hun vriendschap werd getemperd door een vage vrees. Peter was zoo Jong zoo vatbaar voor indrukken. Hy had het gevoe lige temperament van zijn moeder Het zou Carina zoo gemakkeiyk vallen, hem te be ïnvloeden. Vader heeft me verteld, dat ge katho liek bent, sprak Peter. In het eerst vond ik het ontzettend spijtig te vernemen, dat ge dus niet met ons mee zoudt gaan De oude Humphrey had weer een lesje uit te deelen over de houding van Rome inzvke de her eeniging. Hy meent, dat gij. allen op het verkeerde pad zyt, zie je, lachte hy vroolyk Jlm oordeelde het beter, niets te zeggen Maar by deze woorden van zijn zoon kwam opnieuw die geheimzinnige vrees van zoo- even bU hem op. HU volgde Carina naar binnen. Spreek met hem over die zaak niet meer dan noodig is. Carina, sprak Jlm tot haar, toen zy, even voor de lunch, een oogenblik alleen waren. HU heeft me al ge zegd, dat hy zoo gaarne eens met je naar de kerk zou gaan, maar dat zou ik niet willen, zie je. Ik heb hem niet verteld, dat ik met je mee ben gegaan, vannacht ik meende beter te doen het niet te zeggen. Ik kan hem toch al de redenen, die ik daarvoor heb. niet uiteenzetten. Als hy je dus vraagt, hem eens mee te nemen, moet je het weigeren, zul je? Een lichte schaduw gleed over haar gelaat. Dezen nacht nog had zy zoo gehoopt. Jim later over te halen tot haar godsdienstige overtuiging. Nu waren zyn gedachten klaar- biykeiyk vervuld van vrees ten opzichte van zijn zoon. Natuurlijk, Peter moet je gehoorzamen, antwoordde zy. Juist. Ik zou niet gaarne zien. dat hij aan een bekoring blootstond, op zUn leef- tyd! Bekoring.... herhaalde zU. Ach Ja, je weet wel wat ik bedoel Ca rina. Peter trad de eetkamer binnen. Als het zoo blijft vriezen als op t oogen blik, kunnen we over een paar dagen schaat- senryden op den vyver, sprak hy biy. Kunt gU schaatsen, Carina? (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11