RECHTSZAKEN
IDE GRAPJAS HARLEKIJN]
HET
VAN DEN
04XTON
LANGS
DGNKERE PADEN
DE LIMMENSCHE STRAFZAAK
Voorfg2zette behandeling
Harlekijn is èrooter dan de too venaar
DE WEGENBELASTINGWET
IS MAGNETISEEREN
STRAFBAAR?
LEGER EN VLOOI
Hr. Ms. „PRINS VAN ORANJE"
Het reisplan
De Herder en de
Koningsdochter
Plfff
FIN ANCIEN
GELDERSCHE TRUST
MAATSCHAPPIJ
RADIO-OMROEP
Naar het Engelsch door J. Scheepens
39
(Vervolg)
Requisitoir.
Hierop is het woord aan den Officier van
Justitie, Mr. Reilingh, voor het houden van
zijn requisitoir. Wat het eerste deel der ten
lastelegging betreft, merkt spr. op, dat van
het doen plegen van valschheid in geschrifte
het subs, ten laste gelegde geen sprake is.
August W. is misschien geen bijzonder snug
gere man, maar hij heeft zeer goed brgre-
pen, dat het valsche taxatierapport niet in
orde was. Verd. echter heeft de acte gedic
teerd aan Aug. W., hij heeft er zelfs bij ge
zegd met te mooi te schrijven. De verklarin
gen, zoowel van E. als van den koopman S.
dienen wel zeer goed te worcen getcetst. Uit
de wijze waarop S. en Aug. W. hun verklarin
gen aflegden, blijkt echter to:h dat zij n et
opzettelijk de houding en de rol van verd.
zwarter afschilderden dan zij zijn. Va t
staat, dat verd. heeft aangespoord om de
8000 in 18000 te veranderen, h j w.lds de ge
taxeerde waarde zooveel mogelijk opvoeren
Tot den notaris heeft verd. ook gezegd:
„alles is in orde". Getuige August W. werd
naar het buitenland geëxpedieerd, toen deze
met aangifte bij de politie dreigde, zijn verd.
en S. naar Keulen gereisd, waar zij hem
door bedreiging intimideerden. Juridische
beteekenis had deze re.'s niet, het is zeer on
behoorlijk, dat een advocaat-procureur een
pleizier-reis gaat maken met een man als
S. Verd. voert aan, dat hij er geen belang bij
had om de 8000 in het taxa'.ierapport te
veranderen in 18000, daar hij het cijfer 8000
reeds aan li. had genoemd. Deze ontkent dit
echter. Spr. meent, dat in het algemeen
taxatierapporten dienen als bewijs tukken
en rechtsgevolgen kunnen hebben. Het meest
juist komt het den Offic er voor het feit te
kwalificeeren als uitlokken van valschheid in
geschrifte. Wat de hypotheek-acte fce'reft
waarin dc on jukte verklaring was opge
nomen, betreffende de schuld van Mej. W.
aan den koopman E. merkte Mr. Reilirgh op,
dat er niets is gebleken van het bestaan van
een contra-lettre, het is dan co'.c onaanne
melijk dat een dergelijk stuk ooit is opge
maakt.
De contra-lettre.
De koopman E. heeft op de zitting mot
groote stelligheid verklaard, dat er geen
contra-lettre bestond, mair zijn \erklaring en
die van verd. sluiten niets wat betreft den
inhoud van de cont.a-lettre. Bovendien hcefr
de Bussumsche koopman E. asnvankeijk
gezwegen als het graf over een contra-lettre.
Tegen de Bussumsche polit e heeft hij b.v.
gezegd: ,.op goed vertrouwen is de schuld-
verklaring in de hypotheek-acte opgenomen"
De inrichting van de acte, ze f3 met con'ro-
lettre is volkomen zinloos. Aan den notar.s is
bij het opmaken der actie in strijd met de
waarheid verklaard, cat Mej. W. reeds
ƒ8300.— benevens ƒ600.— had ontvangen
van E. Juffrouw W. mocht niet bij het pas-
seeren van de acte aanwe ig zijn, tegen den
notaris werd gezegd, dat zij niet kon tornen,
terwijl zij dienzelfden dag.... in Amsterdam
was.
Eeide „partijen" hebben een vordering van
ƒ8800.— op juffrouw W. willen ves"'gen,
doch het standpunt van E. was verschillend
van dat van verd. en S.
Getuige E. (de Bussumsche kcopman) was
in de meening, dat juffrouw W. er goed bi)
zat, doch verd. en S. waren op de hoogte van
de slechte financieele omstandigheden van
de Limmensche winkelierster. E. kon dus van
meenine zijn, dat hij door de valsche ver
klaringen de acte eemge duizenden zou kun
nen binnenhalen.
Wat deze acte betreft acht spr. het mede-
plegen van va'schheld in geschrifte bewezen.
De Officier bespreekt nu het dede gedeel
te der ten"astslegging, n.i. de heling.
Verd. heeft van S. ƒ400.— ontvangen, hij
noemt dit honorarium een voorschot voorde
behandeling van de echtscheiding van S.
Anna W. zou er nooit in hebben toegestemd,
dat haar geld daarvoor werd gebruikt.
Voorts had verd. aan zijn Limmensche
cliënte meegedeeld, dat E. de twesde 600
niet zou storten, terwijl hij wist, dat dit be
drag den vorigen dag aan S. werd afbetaald.
Ook bij het uitgaan in Amsterdam wi t verd
dat betaald werd van het geld van juifrouw
W.
Spr. acht de ten laste gelegde heling be
wezen.
Flesschentrekkerij.
Tenslotte komt de tweede heling in deze
zaak aan de beurt: heling van goederen. D?
Officier kwalificeert de groote aankoopen van
mej. W. als flesschentrekkerij. De groofe
aankoopen, terwijl mej. W. en de advocaat
wisten, dat niet betaald kon worden, teeke
nen de mentaliteit van mej. W. zoowel als
van den advocaat.
Verdachte heeft haar als advocaat geadvi
seerd tot aankoop van de goederen op cre-
diet over te gaan. Spr. achtte in dit geval
heling eveneens bewezen.
Geheel los van deze Limmensche zaak
staat de ten laste gelegde verduistering in 't
faillissement waarin verd. curator was. Het
O. M. acht deze verduistering niet bewezen
en vraagt voor deze zaak vrijspraak.
Komende tot de strafzaak merkt spr. op
dat de kern van de zaak slechts voor verd.
in elkaar kon worden gezet. Hij he:ft het
vertrouwen dat hij genoot en het overwicht,
dat hij bezat, misbruikt. Ve dachte treft
meer schuld dan S. Doch er zijn in deze zaak
nog andere schuldigen, waarvan spr. hier de
namen niet wil noemen.
Het is treurig, dat verd. hier terecht staat,
hij is een kundig jurist uit een zeer gunstig
bekend staande familie. De gevolgen van een
straf zijn wreed en vernietigend voor vcrcl.
zoowel als voor zijn familie. Het is spr. een
raadsel hoe een man als verd. tot dergelijke
grenzelooze domme dingen is kunnen
komen.
Spr. vorderde tenslotte een gevangenisstraf
van één jaar met aftrek van het geheele
voorarrest.
Pleidooi van mr. F. A. Kokosky.
Na heropening der zitting is het woord aan
de verdedigers van verdachte mr. P. A. Ko
kosky en mr. Reus.
Mr. Kokosky brengt hulde aan den Officier
van Justitie mr. Reilingh, die in zijn requi
sitoir heeft getoond, een warm voelend
mensch te zijn en een knap jurist.
PI. betreurt het, dat de zaken tegen verd.
en den Amsterdamschen koopman zijn ge
splitst Zeer heeft mr. Kokosky zich ver
baasd over de houding van den anderen ver
dachte, toen hij als getuige optrad in deze
zaak en toen hij als verdachte in het bankje
stond. Zijn houding domineerde omdat hij
zich safe voelde door de wijze, waarop hij
door de politie werd behandeld.
De houding van den Amsterdamschen
koopman zou er in Engeland waarschijnlijk
toe hebben geleid om hem „he is a jolly
good fellow" toe te zingen.
Scherp becritiseert pl. het hooren van den
Amsterdamschen koopman in de zaak tegen
den advocaat, temeer daar de eerste slechts
voor een gering gedeelte bekende. Bij het
hooren onder eede moeten zij dus hun on
schuld volhouden. Ook de Bussumsche koop
man heeft zich aan strafbare handelingen
schuldig gemaakt zooals de dagvaarding
luidt en.... zoowel de Amsterdamsche als
de Bussumsche koopman worden als getuigen
gehoord. De verklaringen van deze beide ge
tuigen moet men dus zéér voorzichtig gebrui
ken, zij toch hadden er alle belang bij om de
schuld op verd. te werpen. Hoe vol haat en
beschuldigend klinken niet steeds de woorden
van den koopman: „ik ben geen advocaat
en procureur". Toen verd. S. te Keulen werd
gearresteerd had ht) den heelen nacht ge
legenheid om mat August W. overleg te ple
gen. In Amsterdam aangekomen mocht h'J
nog een bezoek aan zijn ouderlijk huis bren
gen.... Van den aanvang af beschouwde men
den advocaat als hoofdschuldige.
Een man als verdachte, een knap Jurist uit
een goede, uiterst betrouwbare familie, aldus
pl., mag men slechts veroordeelen op on
kreukbare getuigenverklaringen, doch niet op
uitingen van menschen zooals wij die hier
hebben zien optreden als getuigen.
Een dies ater.
Het is voor de balie heden een dies ater,
zoo vervolgde mr. Kokosky en ik keur zijn
handelingen niet goed. Maar men vergete
niet, dat S., de Amsterdamsche koopman,
suggereerend en domineerend optreedt en den
indruk van een fatsoenlijk man weet te wek
ken. Verd. heeft de fout gemaakt, dat hij zijn
zakelijke en prlvê-belangen heeft vermengd.
Ook door juffrouw W. wordt alle schuld op
den advocaat geworpen. Aanvankelijk, bij het
vooronderzoek, was dit anders, toen speelde
S„ de Amsterdamsche koopman de zeer lee-
lijke rol, maarhet was gemakkelijker alle
schuld op den advocaat te werpen. Dit
onbillijk, er is duidelijk gebleken, dat vóór
verd. In de zaken werd betrokken, de Am
sterdamsche koopman en Aug. W. reeds straf
bare handelingen pleegden, ook toen is reeds
over een crediet-hypotheek gesproken. De
bedoeling van den Bussumschen koopman E.
was om de vrouw te verhinderen om met dat
huis als onderpand, meer geld op te nemen
Het idee van E. om een crédiet-hypothees
van 10.000 op het huis te hebben en slechts
1200 te betalen, is uitgewerkt door verd.
Doch deze houding behoeft nog niet te zijn
opgezet met de bedoeling zwendel te plegen.
De getuigen worden slechts betrouwbaar ge
noemd door het O.M., wanneer zij verd. be
lasten.
Het doet pl. genoegen, dat het O. M. vrij
spraak heeft gevorderd inzake de verduiste
ring, die gepleegd zou zijn door verd. ais
curator in een faillissement. Hier is geen
sprake van een strafbare handeling, de ad
ministratie op verd.'s kantoor is zeer slordig,
zooais dat bij meer jonge advocaten het
geval is. Pl. concludeerde in dit geval tct
vrijspraak.
Heiing.
Vervolgens bespreekt mr. Kokosky de heling
van de eenige lappen stof. Om van heling te
spreken moeten de goederen door misdrijf
zijn verkregen. Juffrouw W. pleegde echter
geen flesschentrekkerij, want zij had niet het
oogmerk om niet te betalen, doch zij was
hier niet toe In staat, bedrogen als zij werd
door haar neef en den Amsterdamschen
koopman. Aanvankelijk is steeds gezegd, dat
de Amsterdamsche koopman adviseerde, goe
deren op crediet te koopen. Pas later werd
cok hier weer alle -schuld op den advocaat
geworpen. Ook de heling van de stoffen acht
pl. niet bewezen.
Het volgende punt is de heling van eemg
geld. De dagvaarding vermeldt niet nauw
keurig hoeveel. Hem wordt ten laste gelegd,
dat de advocaat van het hypotheekgeid een
deel ten geschenke zou hebben aangenomen.
Hier is echter geen sprake van, het geld was
bedoeld als honorarium voor den advocaat in
het echtscheidingsproces van den anderen
verdachte. De laatste heeft zelf gezegd, dat
juffrouw W. de betaling had goedgevonden.
Is nu plotseling de verklaring van den Am
sterdamschen koopman niet meer betrouw
baar? Ook deze heling acht pl. niet be-
Valschheid in geschrifte.
Het volgende punt, het medepiegen van
valschheid in geschrifte, bespreekt pl. uit
voerig. Dit betreft de kwestie van de valsche
verklaringen in de hypotheekacte. waarbij
juffrouw W. verklaarde aan E. 8800 schul
dig te zijn. Als er geen volmacht is geweest
kon het Juffrouw W. koud laten, dat die z.g n.
8800 schuld in de acte werd vermeld. Zij
kon er zich dan rustig op beroepen, dat zij
geen opdracht had gegeven. Uitvoerig be
toogde pl., dat er inderdaad een contra-
lettre is geweest, want get. E. heeft dit onder
eede verklaard.
Het taxatierapport is door den Amster
damschen koopman gedicteerd aan August
W. en niet door verd. Het vervalschte rap
port was in het bezit van den koopman S.
en niet in dat van verd. De koopman had
het noodig om E. te beweger., de 1200 af te
geven. De reis naar Keulen was voor verd.
dan ook volkomen onnoodig.
Pl. noemt het ergerlijk, dat de notaris heeft
geadviseerd een één voor de 8000 te zetten.
Want niet verdacht?, maai de notaris heeft
dit aangeraden, dat staat als een paal boven
water.
Ook voor dit geval vroeg pl. vrijspraak, ter
wijl hij verwees naar de jurisprudentie be
treffende bewijskracht van taxatierapporten.
Bestaat er, aldus Mr. Kokosky, geen aanlei
ding tot een aanvullend psychiatrisch rap
port? Psychologen zouden wellieht tot een
andere conclusie komen dan rapporteurs.
Mocht de rechtbank niet tot vrijspraak kun
nen besluiten, dan hoopt pl., dat er rekening
mee zal worden gehouden, dat verd. reeds als
advocaat volkomen is vernietigd. Hij is nog
jong en had een mooie toekomst voor zich.
Het luttele voordeel wettigt de vraag: „Was
hij wel geheel normaal?"
Met klem dringt spr. aan op vrijspraak,
subs, clementie.
Na re- en dupliek krijgt verdachte het laat
ste woord.
Hij betuigt zijn onschuld, doch betuigt zijn
spijt en berouw, dat hij in zulk slecht gezel
schap is geraakt. Nogmaals wijst hij er met
klem op nooit het oogmerk te hebben gehad,
iemand te benadeelen. Vonnis 4 Maart.
MOKT
srAHT
tuun
-IWAttt»
„Daar komt die akelige toovenaar
weer uit het kasteel," mopperde Harle
kijn: „hij heeft den Koning weer een zak
met goud afgeperst. Daar moét ik een
stokje voor steken. Ik zal maken dat de
kerel voor goed weg blijft."
Onze lezeressen en lezers zullen
zich nu afvragen: waarom sloeg Harle
kijn die twee lange tentnagels in de mu
ren van 't kasteel?
Alleen omdat die twee tentnagels met
het meeste gemak in Harlekijn's broeks
pijpen konden gestopt worden.
„Laten we een wandelingetje langs den
muur maken!" riep hij den toovenaar
toe.
Maar deze was danig in z'n wiek ge
schoten en verwijderde zich beschaamd.
„Ik ben overwonnen!" jammerde hij;
„Harlekijn is grooter dan ik!"
Overeenkomstig de conclusie van den ad
vocaat-generaal heeft de Hooge Raad Maan
dag verworpen het cassatieberoep van den
Rijksadvocaat tegen het arrest van het
Haagsche Gerechtshof waarbij G. M. J.
was ontslagen van rechtsvervolging, ter zake
dat hij, iemand leerende chauffeeren, maar
zelf niet aan het stuur zittende van een
auto, aan een ambtenaar der wegenbelas
ting slechts kon toonen een ten name van
den houder staande belastingkaart. waaruit
niet bleek, dat de voor het motorrijtuig ver
schuldigde belasting was voldaan. Het Ge
rechtshof had dit feit niet strafbaar geoor
deeld, omdat, wanneer de wegenbelasting
wet spreekt van ..bestuurder", daaronder
alleen hij kan worden verstaan, die het mo
torrijtuig bestuurt en niet, zooals de motor
en rijwielwet subsidiair degene, die het rij
tuig onder zijn onmiddellijk toezicht doet
besturen.
Voor den Hoogen Raad is het cassatie
beroep van E. J, B. M. te Voorburg, als
magnetiseur werkzaam te Rotterdam, be
handeld, die door den kantonrechter te
Rotterdam was veroordeeld tot 25.boe
te subs, 5 d. h. en in hooger beroep door de
rechtbank aldaar tot 1.— subs, één dag,
ter zake onbevoegd uitoefening der genees
kunst in zijn beroep van magnetiseur.
Mr. dr. L. W R. van Deventer lichtte een
drietal cassatiemiddeleu toe.
Pleiter betoogde, dat het z.g. magnetis
me, d.i. de magnetische uitstraling, in het
vonnis van de rechtbank, de gronden van
het vonnis van den kantonrechter overne
mende, ten onrechte is gerekend te vallen
onder art. 1 (fan de wet van I Juni 1865,
regelende de uitoefening der geneeskunst.
De logisch-gramatische en historische uit
legging van dat artikel leeren z.i,, dat de
magnetische uitstraling niet is op te vatten
als een geneeskundige handeling in den zin
van art. 1 dat voornamelijk beoogt, eenigen
waarborg te scheppen, dat, wanneer men
zich om geneeskundigen bijstand wendt tot
een geneeskundige deze daartoe bekwaam
mag worden geacht, doch niet, dat men
zich niet tot iemand zou mogen wenden,
die geen artsdiploma bezit, terwijl overi
gens geenszins vaststaat, dat bijstand van
een medicus noodig is, noch dat deze het
juiste middel weet te verschaffen.
Op gronden ontleend aan de behandeling
der wet van 1865 In het toenmalige parle
ment zette pleiter uiteen, dat daarbij alleen
aan materieele geneeskundige hulp is ge
dacht en niet aan onstoffelijke hulp.
Voorts wees pleiter er op, dat de m de
inleidende dagvaarding ten laste gelegde
handelingen, n.l. het opleggen van of het
strijken met de handen langs het lichaam
van de in het vonnis vermelde getuigen,
daarbij te kennen gevende, dat M„ daar
door trachtte de aandoeningen zijner pa
tiënten te genezen, ten onrechte zijn ge
kwalificeerd als een voltooid strafbaar feit.
Door deze handelingen toch is geen enkel
..genezend resultaat, hetzij ten kwade, is
komen vast te staan en zij behooren dan
ook te worden gekwalificeerd als „pogin
gen" terwijl poging tot overtreding niet
strafbaar is.
Ten slotte betwistte pleiter, dat verdachte
een beroep uitoefent, zooals de rechtbank,
de overweging ter zake van den kanton
rechter overnemende, heeft aangenomen,
omdat het gebruik maken van de gave:
magnetische krachten ter beschikking te
kunnen stellen, niet onder de begripsbepa
ling van het woord „beroep" kan worden
gebracht.
Van een magnetiseur kan men evenmin
als van een dichter zeggen, dat hij een als
zoodanig beroep uitoefent
Pleiter concludeerde tot vrijspraak: ook
indien er twijfel aanwezig is. onthoude de
Hooge Raad zich van een straf-oplegging.
De advocaat-generaal zal 7 Maart con
clusie nemen.
Het reisplan van Hr.- Ms. mijnenlegger
„Prins van Oranje" van Nieuwediep naar
Ned.-Indië, onder commando van den lui
tenant ter zee 1ste klasse K. W. P. M.
Doorman, is als volgt samengesteld:
Vertrek Nieuwediep 8 Maart; aankomst
Tunis 18 Maart; vertrek idem 21; aankomst
Alexandria 26; vertrek idem 31 Maart; aan
komst en vertrek Port Said 1 April; idem
Suez 2 April; aankomst Aden 7; vertrek
idem 11 April; aankomst Colcmbo 20; ver
trek idem 25 April; aankomst Sabang 29
April.
▼▼TT
(Volksverhaal uit Bretagne).
Er was eens een Koning, die een dochter
had, zóó fijn beschaafd, dat ze nooit iemand
iets heette te liegen, en hij beloofde haar ten
huwelijk aan dengene, die 't zoover kon
brengen, dat hij haar deed zeggen: „Dat is
een leugen."
Daar de prinses er heel aardig uitzag, kwa
men er van alle kanten lui, die het wel eens
wilden probeeren; maar 't lukte niemand.
Een schaapherder, die Jan heette, zei bij
zich zei ven: „Ik moet toch ook eens probee
ren, of ik de prinses niet krijgen kan."
Hij trok z'n Londagsche kleeren aan en
kwam bij het paleis van den koning.
„Dag, Sire," zei Jan.
„Zoo, dag Jan," antwoordde de koning.
„Waar is de prinses?"
„Ze wandelt in den tuin; wil je haar mis
schien doen zeggen; dat .s een leugen?"
„Dat weet ik nog niet," antwoordde hij,
„maar *k zou haar wel eens willen spreken"1."
„Ga er maar heen." zei de koning.
Jan begaf zich naar den tuin en vond er de
koningsdochter.
„Dag prinses," zei hij.
„Zoo, dag Jar."
„Maakt u een wandelingetje in den tuin?"
Ja, ik kijk naar de honigbijen van mijn
vader."
„Mijn vader heeft er ook; hij weet niet,
hoeveel korven hij heeft, maar h\) kent pre
cies het getal van z'n bijen."
„Dat is heel wel mogelijk," antwoordde de
prinses.
,,'t Is bepaald waar. Eens had hij ze geteld;
er ontbrak ei één en hij ging z'n bij opzoe
ken; hij kwam haar tegen, want zij keerde
juist terug met een emmer water onder el-
ken vleugel. Hij nam de belde emmers en
hing ze over den rug van 't paard, maar ze
waren zóó zwaar, dat ze het beest in tweeën
sneden."
„Dat is wel mogelijk, Jan."
,,'t Is echt waar prinses."
„Mijn vader sneed toen een tak van een
hazelaar af en hechtte daarmede de beide
stukken van ons paard weer aaneen; hij liet
het loopen in onze weide en het duurde een
heele poos. vóór ik er weer naar ging kijken."
,,'t Is wel mogeljjk, Jan."
„t Is waar prinses. Na verloop van zeven
jaar, toen lk er eens naar ging zien, was de
tak van den hazelaar zóó gegroeid, dat hij
tot den hemel reiKte."
„Best mogelijk. Jan."
,,'t. Is beslist waar prinses. Ik klom tegen
de takken op, plukte m'n zakken voj hazel
noten en kwam ongemerkt ir den hemeL
Maar toen lk daar was. was het paard al
grazend voortgeloopen, de stam van den ha
zelaar was niet vlak meer oij 't gat, waar
deur ik binnen was gekomen, en zoo stond ik
dan in 't paradijs, zonder te weten hoe ik
er weer uit zou komen Ik begon zóó hard te
schreeuwen, dat alle heiligen medelijden met
me hadden."
„Dat geloof ik graag, Jan."
„Luister nu verder prinses; alles is waar
wat ik u vertel. De H. Ambrosius was juist
bezig boekweit te kneden om er koeken van
te bakken. Van de zemelen vlocht hij voor
mij een touw."
,Dat kan heel best waar zijn. Jan."
„Het is waar, prinses. Ik liet me langs het
tcuw naar beneden, maar 't was met lang ge
noeg. Er kwam ongeveer veertig voet te kort.
Ik liet me toch maar vallen en bleef met
m'n hoofd vast in den grond zitten tusschen
twee keien. Ik kon het er niet meer uit krij
gen en moest wel naar de naaste boerderij
een hamer gaan halen om de keien stuk te
siasn en m'n hoofd los te maken. Toen ik
weerom kwam, waren de kraaien bezig het
op te eten. Ik smeet met den hamer naar de
dieren en er stoven meer veeren af dan uw
heele paleis groot Is."
Alles, wat je daar zegt, is heel goed moge
lijk, Jan."
„Toen Ik op de boerderij was prinses", ver
volgde de schaapherder, „zog ik daar ook....
uw grootvader, die bezig wasrie varkens
te voeren."
„Dat. is een gemeene leugen, Jan!" riep de
prinses woedend, „m'n grootvader is al lang
dood."
De koning, die had staan luisteren, kwam
nu voor den dag en zei tot Jan:
„Jij bent een slimmeling, hoor! t Is je ge
lukt; je zult m'n dochter hebben
Ze trouwden en er was een bruiloft, zooals
er nog nooit voor dezen een geweest was
en ook nooit meer zal zijn.
De heeren Vekemans, Bothof en Co., Ac
countants te Arnhem, thans, daartoe aange
zocht door belanghebbenden, belast met de
leiding van de Geldersche Trust Maatschap
pij N.V. te Arnhem, vroeger te Amsterdam,
deelen mede, dat de Nederlandsche Land-
bouwbank N.V. te Amsterdam zich bereid
heeft verklaard te haren kantore uit te be
talen de coupons en lossingen door de ver
schillende nader aan te kondigen leeningen,
indertijd door dt Nationale Emissiebank uit
gegeven, zulks uitsluitend in het belang der
Obligatiehouders en zonder eenige verant
woordelijkheid van genoemde Bank voor de
gegoedheid der leeaingen zelf. De desbetref
fende betaalbaarstellingen zullen t.z.t. door
middel van advertenties worden bekend ge
maakt.
WOENSDAG 24 FEBRUARI 1932.
HUIZEN, 298 M. UitsL N. C. R. V.-Uitzen-
ding. 8.00 Schriftlezing. 8.15—9.30 Gra-
mofoonpl. 10.00 N. C. R. V.-Dameskoor.
10.30 Ziekendienst. 11.00 Harmoniumspel
M. F. Jurjaanz. Mevr. D. v. Neerden—Ongers
(sopraan). 12.15 Concert. Mevr. C. v. Ra-
venzwaayMöllenkamp (zang), H. Hermann
(viool), H. v. d. Horst Jr. (cello) en Mevr.
R. A. v. d. Horst—Bleekroode (piano).
2.30 Chr. Lectuur. 3.00 Concert. G. Beths
(viool), Fl. Vlsscher (vlooi en alt-vlooi), P.
Halsema (piano). 5.00 Kinderuur. 6.00
Voor den Landbouw. 7.00 Causerie door
A. de Jong Fzn. 7.45 Ned. Chr. Persbureau.
8.00 Gramofoonpl. O. a. La Gazza Ladra,
Rossini en Offenbach-Potp. 9.00 Ouder
uurtje. 9.30 Vaz Dias. 9.40 Avontuur
lijke reis der Familie N. C. Raver. Hierna
tot 11.30 Gramofoonpl.
HILVERSUM, 1875 M. 6.45—7.00 en
7.30—7.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoon
pl. 9.00 Amsterd. Solistenkwintet o. l.v.
Loe Cohen. 10.15 Vervolg concert. 12 00
—1.45 V. A. R. A.-septet o.l.v. Is. Eyl en
Gramofoonpl. 3.00 Jan v. d. Meulen 'ba
riton), Joh. Jong (piano). 5.30 Concert
V. A. R. A.-septet o. l.v. Is. Eyl en Gramo
foonpl. 7.30 Muziek van dezen tijd. Ber-
the Seroen (zang) en Phons Dusch (piano).
9.30 V. A. R. A.-orkest o.l.v. Wiggelaar. O.a.
Operetten-revue, Fetras. 10.15 Vervolg
concert. O. a. Perzische Markt. Ketelbey en
Marche mignonne, Poldini. 11.00 Vaz Dias.
11.15—12.00 Concert. O.a. Potp. Gri-Gri,
Lincke.
DA VEN TRY, 1554 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Northern Stu
dio-orkest o.l.v. J. Bridge. 1.352.35 Or
gelconcert T. W. North. 2.45 Voor scholen.
3.50 Sted. orkest Bournemouth o. 1. v. Dan.
Godfrey en Tobias Matthay. Vivian Langnsh
(piano). O.a. 1ste Symphonie In Bes. Schu
mann. 5.05 Orgelconcert Reg. New. 5.35
Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Oude
Engelsche liederen door J. Morel. 7.10,
7.25 en 7.50 Lezingen. 8.35 Uit de Queen's
Hall: BBC-Symphonie-orkest o.Lv. A. Boulfc.
M.m.v. A. Cortot (piano). O.a. Concerto
grosso ln B-moll, Op. 6. Nr. 12, Hündel en
Piano-concert Nr. 5 in Es. Beethoven.
9.30 Berichten. 9.45 Vervolg concert. O.a.
7de Symphonie in C, Schumann 10.45
Berichten en lezing. 11.0512.20 Sydney
Kyte en zijn Band.
PARIJS „Radio-Paris", 1725 M. 8.05;
12.50 Gramofoonpl. 9.05 „Le barbier ae
Séville" van Beaumarchais. Muziek van P.
Bastide. M.m.v. orkest en solisten, o. L v.
E. Bigot.
KALUNDBORG, 1153 M. 11220—1.20
Concert u. Rest. „Wivex". 2.401.20 M.
Hansens Orkest. 4.204.50 GramoioonpL
7.20 Oude Deensche liederen door K. O.
Buch. 9.95 Klarinet-recital Chr. Poulsen.
9.3510220 Fini Henriques-concctt O.Lv.
GröndahL
LANGENBERG, 473 M. 6.25—7.20 Con
cert uit Hamburg. 11.20—12.10 Concert
uit Breslau. 12.25—1.50 Concert o. I. v.
Wolf 4.205220 Concert oJ.v. Wolf. Her
mann Munk (liedjes bij de luit) 7.50
Werag-orkest, oi.v. Buschkötter. Cecilia
ffnnspn (viool). o.a. Vioolconcert E-mol,
Tschaikowsky 9.30 Berichten en hierna tot'
11220 Dansmuziek door Alfred Beres en zijn
Band.
BRUSSEL, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35—
2.05 Gramofoonpl. 5.20 Messager-concert
(Gramofoonpl.) 6.50 Dansmuziek 8.20
Mandoline concert oJ.v. Sylvio Ranieri
o.a. Ouverture „Tancred", Rossini en Ca
price Viennois, Kreisler 9.20 Concert in
Oud België te Brussel 338 M.: 12.35—
2.05 Gramofoonpl. 5.20 Dansmuziek
6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert voor noorn
en piano, Haydn 9.20 Concert in de Mem-
linczaal te Antwerpen.
ROME, 441 M. 7.20 GramofoonpL
8220 Uitzending van een opera.
ZEESEN, 1635 M. 7.20 Ilja Livschakov
en zijn orkest 8.05 Actueel praatje - 8.35
Geestelijke muziek. (Uit Weenen. Orkest en
koor v. d. Staatsopera.) 9.50 Tweede acte
van „Der Bettelstudent" van Millöcker
10.40 Symphonlsche Jazz-muzlek o.l.v. Ru-
dolf Perak uit „Haus Vaterland". Hierna
tot 11.50 Dansmuziek door Oscar Joost en
zijn Band.
Ik veronttewtc!, zei dominee Humphery,
dat uw vrouw niet heeft geweten, dat zy
vandaag onzen dienst had kunnen meema
ken?
Het was een misplaatste opmerking, en
Jim antwoordde dan ook een weinig bruusk
Neen, Katho'ie/en wonen geen andere
diensten bij dan ln hun eigen kerk!
Ach, Rome! Rome! sprak de predikant
hoofdsciiud'end. Maar een dezer dagen zal
het zich wel weer in de rij moeten scharen,
Mallory. Het is Rome, dat. een hereeniging
onmogelijk maakt door houding. We roe
pen er allen om, ziet ge. „Vox populi"
"iar Rome za. toe moeten geven.
■Lm zweeg. wenschte de kwestie niet
ta bespreken in tegenwoordigheid van Pe
ter, die iT"-" adem lu's'-rde.
Iedereen weet overigens, dat meenings-
verschillen in haar boezem erger zijn dan bij
ons. Men veroorlooft ze niet, aan de opper
vlakte te komen, terwijl bij ons, met ons
recht van eigen oordeel en inzicht, wU al
thans in staat zijn, om met volkomen vrij
heid onze meening te verdedigen. Dat is toch
veel beter dan een afwykende meening maar
ln den doofpot te stoppen. Ze zullen dit niet
toegeven. Maar het spel is al te doorzichtig,
zie Je, Mallory!
Mallory bewaarde een yzig stilzwygen.
Carina was nog niet aan de familie Hum
phrey voorgesteld, gedeeltelijk tengevolge
van de ongesteldheid der huisvrouw. Nu
maakte hij bij zichzelf het vaste voornemen,
een ontmoeting ook zoo lang als eenigszins
mogelijk was, uit te stellen.
Toen de predikant bemerkte, dat het Mal
lory niet lustte, deze zaak verder te bespre
ken, ging hij op vriendelijken toon voort:
Wel Peter, gij zult wel spoedig beves
tigd worden, is het n'et? Ge zijt immer?
ouder dan Jack, en die werd vorig jaar nl
bevestigd. Stel de zaak niet uit, beste jon
gen, en mocht ge hulp noodig hebben
O, daar zullen ze in Eton wel voor zor
gen, als het zoover is. Er is geen haast by,
viel Malloiy den predikant in de rede.
De predikant probeerde het nog eens. Hü
kende Jim al sinds jaren en had ondervin
ding van zyn driftig temperament en op
bruisend karakter. Er moest ongetwyfeid op
Unfold iets zijn voorgevallen, van morgen.
dat was immers te verwachten, met een
katholieke vrouw.
Is uw zuster niet bij u, van 't Jaar?
Neen, ze is in Londen. Ik had gehoopt,
dat ze hier zou zijn, maar een lichte aanval
van influenza houdt haar te bed
o. dan moet ze met dit seizoen maar
niet paar buiten komen. Anders een koude
nacht geweest, Mallory. Ik weet niet, of ge
naar buiten hebt gekeken, maar het was zóó
donker, dat men geen hand voor oogen zien
kon, en het vroor vijf graden.
O, dat kan ik haast niet geloovon, sprak
Mallory. slecht op z'n gemak. Om i'.e waar
heid te zeggen, had hü in den afgelocpen
nacht van koude niets bemerkt. ZUn ge
dachten waren al te zeer met Carina en haar
godsdienst bezig geweest.
Kom Peter, we moeten gaan, zei hy
ten slotte, zich tot zijn zoon wendend.
Bijna zonder spreken wandelden zy naar
huis. Doch toen zij Linfold nauerden, >egon
Mallory o" toon:
Ik geloof toch, dat miinheer Humphrey
geiyk had. We moeten gaan denk^ over je
bevestiging. In het voo-.'nar """'dt je vijf
tien. Ik zal er eens over schrijven.
o, vader, er zijn zooveel jongens beves
tigd. die veel jonger waren dan n* -a;n
Peter opgewekt. Wat ik zeggen wil, vader,
waar gaat Carina naar de kerk?
Lintown, klonk het kort van I.-aLcny s
lippen.
Ik zou een dezer de ven we' eens met
haar mee willen gaan, vader. Ik heb nog
nooit een kath",!"'-"b11ge"»oond.
Neen, ik zou liever hebben, dat Je zoo
iets nooit deed. Je moet Je verplichtingen
niet uit het oog verliezen, en niet te licht
denken over zulk een ernstig onderwerp. De
streek hier is thans in myn bezit, en over
eenige jaren zal alles in jouw bezit zyn. Je
moeder en ik waren beiden protestant.
Hy wachtte even en ging dan verder:
„Godsdienstige twistgesprekken zbn zeer ge
vaarlek, en je moet er nooit aan denken.
In zijn stem klonk Iets als een berisping.
O vader, ik bedoelde alleen, dat ik wel
eens met Carina mee zou willen gaan, sprak
Peter, een weinig sin. Hij had er geen oogen-
blik aan gedacht, dat zyn stelling met zulk
zwaar geschut zou worden aangevallen, en
het viel hem op. dat zyn vader de beteeke
nis van zfjn woorden wel wat overdreef.
't Zou alleen zün, omdat zij niet met ons
mee kan gaan. voegde hij er nog by.
Neen met ons kan zy niet meegaan,
stemde Jim toe.
Het was hem, sinds hij in den Kerstnacht
met Carina naar de kerk was geweest, alsof
deze hem toeriep van den tegenovergelegen
oever eener breede rivier. Hy had al zijn
kracht om zich tegen dic~ -op te
verzetten, en hy was vast besloten, te be
letten, dat Peter een dergelyken roep ooit
zou hem en.
Want terwijl de predikant hem toesprak,
was hij zich maar al te goed er van bewust
geweest, dat hy, ondanks zichzelf, toch, al
was het ook nog zoo weinig, gehoor had ge
geven ean dien onweerstaanbare, roep van
zijn vrouw. Tegen de aanvallen van zyn
vrouw, moest hy nog leeren zich te pantse
ren, zich onkwetsbaar te maken. Zy was
overigens nog zoo jongeen kind nog
by na.... Maar wanneer hy zich dan weer
herinnerde, hoezij, met gebogen hoofd en
gevouwen handen, zich naar de Communie
bank had begeven, greep opnieuw diepe ziele-
smart hem aan om die fatale geesteiyke
schelding tusschen hen.
Toen zy het huis genaderd waren, wachtte
zy hen op de stoep.
Ik zag je beiden reeds in de verte van
voor het raam, zei ze; wat zyn jullie lang
weggebleven. Een gelukkig Kerstfeest, Peter!
ZU kuste hem, voor de tweede maal sinds
haar komst op Linfold.
Jlm liet haar begaan, maar zyn blijdschap
over hun vriendschap werd getemperd door
een vage vrees. Peter was zoo Jong zoo
vatbaar voor indrukken. Hy had het gevoe
lige temperament van zijn moeder Het zou
Carina zoo gemakkeiyk vallen, hem te be
ïnvloeden.
Vader heeft me verteld, dat ge katho
liek bent, sprak Peter. In het eerst vond ik
het ontzettend spijtig te vernemen, dat ge
dus niet met ons mee zoudt gaan De oude
Humphrey had weer een lesje uit te deelen
over de houding van Rome inzvke de her
eeniging. Hy meent, dat gij. allen op het
verkeerde pad zyt, zie je, lachte hy vroolyk
Jlm oordeelde het beter, niets te zeggen
Maar by deze woorden van zijn zoon kwam
opnieuw die geheimzinnige vrees van zoo-
even bU hem op. HU volgde Carina naar
binnen.
Spreek met hem over die zaak niet
meer dan noodig is. Carina, sprak Jlm tot
haar, toen zy, even voor de lunch, een
oogenblik alleen waren. HU heeft me al ge
zegd, dat hy zoo gaarne eens met je naar de
kerk zou gaan, maar dat zou ik niet willen,
zie je. Ik heb hem niet verteld, dat ik met je
mee ben gegaan, vannacht ik meende
beter te doen het niet te zeggen. Ik kan hem
toch al de redenen, die ik daarvoor heb. niet
uiteenzetten. Als hy je dus vraagt, hem eens
mee te nemen, moet je het weigeren,
zul je?
Een lichte schaduw gleed over haar gelaat.
Dezen nacht nog had zy zoo gehoopt. Jim
later over te halen tot haar godsdienstige
overtuiging. Nu waren zyn gedachten klaar-
biykeiyk vervuld van vrees ten opzichte van
zijn zoon.
Natuurlijk, Peter moet je gehoorzamen,
antwoordde zy.
Juist. Ik zou niet gaarne zien. dat hij
aan een bekoring blootstond, op zUn leef-
tyd!
Bekoring.... herhaalde zU.
Ach Ja, je weet wel wat ik bedoel Ca
rina.
Peter trad de eetkamer binnen.
Als het zoo blijft vriezen als op t oogen
blik, kunnen we over een paar dagen schaat-
senryden op den vyver, sprak hy biy. Kunt
gU schaatsen, Carina?
(Wordt vervolgd),