KEERT HET GETIJ? NAAR DEN TOP DER AARDGLOBE De aardschatten onder het Poolijs TWEEDE BLAD DINSDAG 23 FEBRUARI 1932 BLADZIJDE 1 BRIEVEN UIT ENGELAND Optimisme, evenals een Jaar geleden. De toe stand aanzienlijk verbeterd. Kan de wereld profiteeren van een Engelsch herstel? Op den goeden weg. De Bank of England bevestigt het vertrouwen in de toekomst STADSNIEUWS HET AALSMEERSCHE TUINBOUWBEDRIJF Rede van den heer J. C. M. Mensing R. K. VROUWENBOND Lezing over Margaretha Sinclair -■1''f mmmm 11111111 WmWÈsiSi pe Bi tees trek to Ijsvlakten van de roolzce, MUZIEK ZEVENDE BACH-CONCERT TO O NE EL SCHOUWBURG JANSWEG Londen, 22 Februari 1932. Vergelijken wij de eerste zeven weken van dit jaar met die van 1931, dan treft het ons The turn of the tide Keert het getij? Deze vraag is sinds den aanvang van het jaar ontelbare malen uit gesproken geworden. Haar stellen, beteekent tot op zekere hoogte ook: haar bevestigen, zij het nog zoo schuchter en aarzelend. De economische en financieele medewerkers der dagbladen, de presidenten der groote banken en handels- en verkeersondernemingen in hun jaarverslagen, brengen allen diezelfde vraag te berde: Keert het getij? Zün wij over het ergste heen? Gaan wij, langzaam maar zeker, een herstel tegemoet? En met „wij" bedoelen zij natuurlijk op de eerste plaats Engeland, maar tevens ook Europa en de wereld. Want sommige be roepspolitici mogen zich al overgeven aan de illusie, dat Engeland, of in elk geval het Britsche Gemeenebest, een van alle andere naties onafhankelijke eenheid vormt, de mannen der praktijk weten beter. Geen land, geen volkengemeenschap, hoe machtig ook. en hoo rijk aan hulpbronnen, kan hopen op een duurzaam herstel, indien ook niet de rest der wereld zich aan de klauwen der depres sie ontworstelt. Keert het getij? Met meer hoop dan ooit in den loop der laatste maanden is deze vraag de vorige week gesteld geworden. De Engelschen zijn, als individuen en als volk, optimistisch van aard in hun nationaal gesternte stellen zij een vertrouwen dat hun, zelfs in de donkerste tijden, belet aan de mogelijkheid eener cata strophe te gelooven. Hieraan ontleenen zij ongetwijfeld een niet geringe moreele kracht. Het uitblijven, onder welke omstandigheden ook, van al wat naar een paniekstemming zweemt, heeft herhaaldelijk ue veroazxng op gewekt van vreemdelingen, die ernstige cri ses in andere landen meegemaakt hadden. Het „sauve qui peut!" van het individu, dat voor de gemeenschap zulke noodlottige ge volgen kan hebben, wordt hier nimmer ge hoord. En de voornaamste oorzaak hiervan is dat de Engelschman vertrouwt in zijn land en in al wat Engelsch is. De goudstandaard wordt opgeschort en het pond sterling ver liest in minder dan geen tijd het vierde deel van zijn internationale waarde. Welk een gelegenheid tot directe en indirecte valuta speculatie; tot verrijking van den enkeling, maar tot verarming van de samenleving Welk een gevaar voor paniek, zich uitend in den uitvoer van kapitaal en den verkoop van ponden en Britsche fondsen! Maar het zelfvertrouwen van den Engelschman, d. w. z. zijn vertrouwen in zijn land, het Britsche crediet, het Britsche geld, kortom: Enge- lands onmiddellijke toekomst, blijft onge schokt. Beschuldig hem van nationaien hoogmoed, wanneer hij zegt: onze gedepre- cieerde sterling is beter dan de goudmark, de Zwitsersche frank en zelfs dan de Hol- landsche gulden of de Amerikaansche dollar, maar erken dan tevens de heilzame gevolgen van zulk onwankelbaar zelfvertrouwen. De binnenlandsche waarde van het pond is in al die maanden onaangetast gebleven. Het leven is niet duurder, maar veeleer minder duur geworden. Tal van landen hebben Ehr geldnds voorbeeld gevolgd, en den goudsUn- daard opgegeven, zich feitelijk plaatsend op een sterling-grondslag. Engelands crediet is hersteld. Buitenlandsche centra, die Ui bep- tember onder leiding van Amsteriam en Parijs Britsche fondsen bij massa's op de markt wierpen, beleggen thans hur over vloedig geld in diezelfde fondsen, welke sinds den aanvang van het jaar onnoemelijk in waarde gestegen zün. Dat de maatregelen, zoowel door de re geering als door de bank-autoriteiten ge nomen, een zoo krachtig financieel he/etel mogelijk gemaakt hebben, zal niemario ont kennen, maar welke uitwerking tonden die maatregelen gehad hebben, indien net volk zijn zelfvertrouwen, zün koelbloedigheid en zün gemeenschapszin niet oewaard had! Elke week leggen de Rü kaiuKomstensuiten getuigenis af van de schitterende opkomst der belastingplichtigen, die hun jelastrngen, met 50 tot 100 pCt. verhoogd, promot betalen onder omstandigheden, veel moeilijker dan in, één der vorige jaren. Reeus heeft mr. Neville Chamberlain, de kanselier aer Schat kist, te kennen gegeven, dat net geweldige deficit plaats gemaakt heeft voor e-ui aan zienlek overschot; een belang like belasting verlaging is in uitzicht gesteld. Het onverwoestbare Engelsche optimisme viert een schoonen triomf. Maar datzelfde optimisme geeft ook her- haaldelük het aanzün aan verwachtingen, die wreed teleurgesteld worden. „Het getü keert!" roept men uit. En dienzelfden vreuguekreet hoorden wü hier een jaar geleden. Negentien-honderd-één-en-dert'g, 't nood- lottigste (dit hopen wü althans) jaar in de economische geschiedenis onzer eeuw, be gon in een vlaag van optimisme. Op de goederenmarkten stegen de prijzen; de noteeringen op de meeste afdeelingen der effectenbeurs liepen op; met Frankrük en Amerika werden onderhandelingen gevoerd over het vraagstuk der gouddistributie; de economische toestand in de Vereenigde Sta ten verbeterde zich; de werkloosheid in Duitschland ging hard achteruit; de voor uitzichten in de rubber-wereld begonnen minder ongunstig te worden; de restrictie maatregelen tegen de overproductie van petroleum schenen niet zonder uitwerking te zullen blüven. Britsche ministers en Brit sche geld- en handelsmagnaten hielden blü- moedige redevoeringen en Britsche journa listen schreven blijmoedige artikelen. Thans weten wü waarop dit alles uitge- loopen is, en wü meenen goed te doen hier aan te herinneren. Zooals men thans met vertrouwen de vraag stelt: Keert het ge tü?" zoo riep men een jaar geleden met niet minder vertrouwen uit: „Het ergste is achter den rug!" In werkelükheid moest het ergste nog komen. Maar ofschoon wij de laatsten zijn die het zouden wagen in de toekomst te blikken, kunnen wü toch één ding met groote stellig heid zeggen: Wat Engeland betreft, is de oogenblikkelüke positie onvergelijkelük veel gunstiger dan een jaar geleden. Of de fiscale wetgeving zal leiden tot commercieel herstel, moeten wij afwachten, maar dat Engexano zich bevindt op den weg naar het financieel herstel, is aan niet den minsten twijfel meer onderhevig. En dit is van onberekenbaar belang vuor heel de wereld. Een algemeene economische wederopleving is afhankelijk van vele factoren; zü is even wel onmogelijk zonder een hechten finan- cieelen grondslag. Maar er bestaat een wis selwerking. De meerdere of mindere hecht heid van dien grondslag immers hangt op haar beurt weer af van het openbare ver trouwen in het crediet en in de onmiddel- lüke toekomst. Van dit vertrouwen is de Beurs de beste „barometer". hoezeer het weerstandsvermogen der Beurs toegenomen is. Ook dit jaar heeft reeds menigen slechten dag gekend, maar heftige reacties hebben zich nog niet voorgedaan. Laten wü de aan zooveel andere invloeden onderhevige producten - aandeelenmarkten buiten beschouwing, dan kunnen wü con- stateeren, dat op de meeste belangrüke effectenmarkten (met binnenlandsche spo ren als voornaamste uitzondering) het prüs- niveau sinds eind December veeleer gestegen dan gedaald is. Zelfs op de produeten-aan- deelenmarkten is de toon niet steeds ongun stig geweest. Zoo staan de toonaangevende petroleum-aandeelen ver in sommige ge vallen omstreeks 20 pCt. boven het peil van 31 December. Ofschoon 1931 met uitbundiger enthou siasme begon, en ofschoon de hoop eenige maanden lang levendig gehouden werd. waren toen in de tweede helft van Februari de voordeelen, in den loop der eerste weken behaald, op büna ieder gebied reeds lang weer prüsgegeven. Van een herstel „bü tooverslag", van een plotselingen „boom" is in het geheel geen sprake. éTes gaat heel langzaam, en vaak zelfs stug; men moet ook in het gunstigste geval nog op menigen tegenslag bedacht zün, maar één ding is duidelük: op het oogenblik bevindt Engeland zich voor het eerst sinds vele jaren op den rechten weg. De vorige week heeft het bestuur van de Bank of England het disconto, dat bü de intrekking van den goudstandaard verhoogo was van 4 X- tot G pCt., weder verlaagd tot 5 pCt. Velen hadden zulk een besluit reeds weken vroeger gewenscht en zelfs -erwacht, maar, toen het uitbleef, hadden zü niet ge hoopt, dat het vóór April zou komen. Engelands centrale bank, de voornaam ste instelling van dien aard ter wereld, en te vens in zekeren zin een universeel observa torium voor handel en economie, heeft, door het disconto te verlagen, stilzwügend te ken nen gegeven, dat zü de algemeene vooruit zichten gunstiger beoordeelt dan ooit sinds den aanvang van het vorige jaar, toen het disconto op 3 stond, maar op dit lage peil niet gehandhaafd kon worden. Zoo hierdoor de indruk, dat Engeland zich op den weg naar het herstel bevindt, van de meest gezaghebbende züde bevestigd wordt, dan dient men hieruit niet zonder meer de conclusie te trekken, dat een algemeen her stel op komst is. Dit is mogelük, maar volgt uit het bovenstaande niet noodzakelüker- wijze. Waarom niet? Omdat wü nog niet beoor- deelen kunnen hoever In het allergunstigste geval Engelands herstel, indien het aanhoudt, gaan zal. Wü moeten in aanmerking nemen, dat de economische achterstand van dit land slechts gedeeltelük het gevolg was van de algemeene werelddepressie en dat het een half jaar geleden relatief veel verder achter op geraakt was dan de meeste andere toon aangevende landen. Het kan thans op weg zijn dien achterstand in te halen door mid' del van financieele reorganisatie, bezuiniging, fiscale wetten, hetgeen wil zeggen dat het binnen afzienbaren tüd in een gedeprimeerde wereld een gunstiger plaats zal innemen, dan het kort geleden deed. Indien b.v. de export van andere landen naar Engeland afneemt doordat de Britsche producenten, dank zü den tarieven en de depreciatie van den ster ling, op de binnenlandsche markten concur- reeren kunnen, dan zal de economische toe stand in Engeland een aanmerkelijke ver betering gaan vertoonen, terwül daarentegen in concurreerende landen de werkloosheid zal toenemen. De wereldcrisis blijft dan ten volle bestaan, en Engelands eigen herstel zal door die crisis binnen enge grenzen beperkt worden. Maar het kan ook het symptoom zün van een meer algemeen herstel, of, zoo dit niet het geval is, kan het tot een meer algemeen herstel den stoot geven. Het is vooral deze laatste mogelükheid, waarmede ernstig rekening gehouden moet worden. Zelfs voor Engelands voornaamste concurrenten, zooals Duitschland, is, op fi nancieele gronden, het economisch herstel van dit land een noodzakelükheid. Een klei ner land, zooals Denemarken, dat grooten- deels leeft van den uitvoer naar Engeland, zou een bankroet tegemoet gaan indien En geland in moeilükheden geraakte, half zoo groot als die waarmede Duitschland te kam pen heeft. Persoonlük vereenigen wü ons met de meening van hen, die volhouden dat Eu ropa indirect meer voordeel zal trekken uit een Engelsch herstel dan het er indirect, in den vorm van verminderden export, aan verliezen kan. Het vorige jaar hebben de optimisten den invloed, dien de internationale gebeurtenis sen op Engeland konden uitoefenen, onder schat of veronachtzaamd. Het zou een groote fout zijn deze thans opnieuw te ver- waarloozen. Algemeen neemt men aan dat de internationale problemen, juist door de kri tieke phase, welke zü doorgemaakt hebben, een minder storenden invloed zullen uitoefe nen dan in 1931, maar met verkiezingen in de drie grootste landen Frankrük, Duitsch land en Amerika in het vooruitzicht, zou het wel heel stoutmoedig zün iets te willen voor spellen. Doch hoe de loop der zaken ook zün moge, de meening wint veld dat Engelands versterkte positie, gepaard aan een lichte in- dustrieele verbetering in Amerika, op zichzelf reeds een waarborg zal zün tegen wereld- schokken gelük die, welke het afgeloopen jaar gekenmerkt hebben. Moge dit inzicht juist zün, en, zouden wij eraan willen toevoegen, mogen andere vol ken, die in energie, vindingrükheid en werk kracht zeker niet bü de Engelschen achter staan, beseffen hoeveel dezen in moeilüke tüdente danken hebben aan hun onver woestbaar optimisme en hun aangeboren gemeenschapszin. Gisteravond hield de heer J. C. M. Men sing, secretaris van den Aalsmeerschen Tuinbouwbond, in den Jansschouwburg voor de leden van het departement Haarlem van de Ned. Mij. voor Nüverheid en Handel en van de afd. Haarlem en Omstreken van de Kon. Ned. Mij. vcor Tuinbouw en Plantkun de een voordracht over de ontwikkeling van het Aalsmeersche Tuinbouwbedrijf in den loop der jaren. Spr. begon met er op te wüzen, dat in dezen moeilüken tüd de belangstelling voor Aalsmeer meer nocdig is dan ooit. De bloe mencultuur heeft een zeer hoogen trap be reikt en is dan ook in aanzien, zoowel in het buitenland als in het binnenland. Aalsmeer is als het centrum van bloemen cultuur de laatste 25 jaar ontzaglijk ge groeid. Spr. ging dan terug tot het ont staan van Aalsmeer en den Haarlemmer meerpolder. In het jaar 1130 wordt Aals meer voor het eerst in de geschiedenis ge noemd. In die dagen stond de landbouw op een laag peil van ontwikkeling. In het begin van de vüftiende eeuw bedroeg de oppervlakte van Aalsmeer ca. 16 morgen land, in het midden der 16e eeuw 44. De tuinbouw is niet van jongen datum. Inte gendeel; naast de visscherü werd de tuin bouw reeds heel vroeger beoefend. Het jaar 1848 was van zeer groote betee- kenis ten opzichte van den Haarlemmermeer; in Juni van dat jaar werd immers de Ring- dijk gesloten en met de drooglegging be gonnen. De menschen die met de visscherü hun brood hadden verdiend, begonnen zich toen toe te leggen op de kweekerü. In 1872 werd de eerste verwarmde broeikas in ge bruik genomen. Daarna is het gebruik van verwarmde kassen geweldig toegenomen. Te Aalsmeer deed zich 25 jaar geleden weer een groote evolutie in het tuindersvak voor- de snijbloemencultuur. Ben Westeinderplas acht spr. voor de se ringencultuur van zeer groot belang. Deze vormt een ververschingsbron. Het zou voor den tuinbouw zeer slecht zijn, als ooit tot drooglegging van deze plas wordt overge gaan, is het oordeel van spr. Ook de Rükstuinbouw-winterschool heeft veel goeds ten opzichte van het tuinders vak gedaan. Al kan men op school het vak niet leeren, neemt dat toch niet weg, dat deze school buitengewoon heeft meegewerkt aan den groei en bloei van Aalsmeer. Met het oprichten der veilingsvereenigin- gen werd voor Aalsmeer een nieuw tijdperk ingeluid. De veilingen hebben zeer grooten invloed gehad op de uitbreiding der cul tuur, omdat hierdoor de verkoop zooveel ge makkelijker werd gemaakt en omdat hier alleen tegen contante betaling verkocht wordt. Dan wordt daar de werkelü'ke waar de van het oogenblik voor de producten verkregen. Hierdoor werd (en wordt) het verkrijgen van betere producten bevorderd. De gelden voor den bouw van het eerste veilingsgebouw te Aalsmeer zün verkregen door het plaatsen van aandeelen van 10. Thans hebben beide veilingen samen meer dan 1000 ieden. De veiling leert den kwee- ker zün producten goed te behandelen. Bo vendien zün de veilingsvereenigingen thans kapitaalkrachtige instellingen, door wie in sommige gevallen credieten worden ver strekt. Het grootste belang voor den bloemenex port is een snelle verbinding met het bui tenland. In het seizoen 19151916 werden 23.000 kisten snijbloemen naar het buiten land verzonaen Dan besprak spr. den ex port tüdens den wereldoorlog. Een groote achteruitgang ontstond en toen werd het binnenland eerst goed bewerkt, met het re sultaat, dat in dien tijd vüf maal zooveel in Nederland werd verkocht dan daarvoor. Aan de hand van vele bewijzen zette spr. uiteen, dat de straatverkoop van bloemen niet ge mist kan worden. Ook de potplantencultuur is te Aalsmeer zeer omvangrijk. In 1908 werden reeds meer dan 2.000.000 potten verwerkt. De verbin ding met öe verschillende markten in Ne derland is thans veel beter geworden, aan gezien men nu motorbooten met centrale verwarming heeft, zoodat de bloemen in veel betere conditie blijven. Vroeger was het met strenge koude onmogelük bloemen te verzenden, maar thans ook dank zij ver warmde treinen gaat dat uitstekend. Opmerkebjk is het, dat in Nederland ge durende de oorlogsjaren de bloemenverkoop aanmerkelijk is toegenomen. De teelt van cyclamenzaad neemt thans aanzienlijk toe- De chrysantencultuur gaat echter achteruit. De productie van rozen is zoo groot, dat per jaar 60.000.000 stuks moeten worden ver werkt. De totale omzet te Aalsmeer bedroeg in 1931 9.000.000, waarvan voor 6.500.000 de veilingen gepasseerd is. Naast een veiling voor snübloemen is er ook een veiling voor potplanten. Op tentoonstellingen in binnen' en buitenland wordt geëxposeerd, wat zeer veel nut heeft. Dat heeft er toe medege werkt de aandacht van geheel Europa op Aalsmeer te vestigen. Aalsmeer heeft zich in de laatste jaren geweldig uitgebreid. Een der ongunstige re sultaten hiervan is, dat voor derf kweeker aan de ramp der overproductie thans geen ontkomen meer is. De kweekers moeten hun producten voor eiken prijs van de hand deen. Cok ondervindt Aalsmeer groote schade door de uitbreiding der tulpencul tuur. Thans wordt door de slechte wereld omstandigheden dat naar omlaag geduwd, wat door zoo'n grooten ijver is verworven, zeide spr. De moeilijkheden zün thans grooter dan zü ooit geweest zün. Doch als zulks noodig zal zün, zal Aalsmeer zooals reeds zoovele keeren zich weer op een andere cultuur gaan toeleggen. Maar on danks alle depressie zullen wü trachten nummer één te blüven. Een hartelijk applaus dankte den spreker voor zijn belangwekkende rede. Hierna werd een film vertoond, waarin het Aalsmeersche tuinbouwbedrüf in beeld is gebracht. Vóór de rede van den heer Mensing werd met toelichting van ir. J. L. Bienfait de film „Technik der Welt", die een interessanten kijk op de Leipziger Messe geeft, vertoond De loodgieters zün er mijnheer! Kunnen ze binnen komen?" Judge. Hét is dit jaar vü'ftig jaar geleden', dat een 12-tal landen expedities uitrustte naar de Poolstreken om gedurende een jaar naar een vooruit vastgesteld plan meteorologi sche en magnetische waarnemingen te ver richten in het belang van de wetenschap en praktük. Van deze twaalf expedities gingen er tien naar de Noordpool en twee naaf de Zuidpool. Dit eerste internationaal Pool- jaar werd gehouden op initiatief van den Oostenrijkschen luitenant Karl Weyprecht. Ook Nederland behoorde tot de landen, wel ke in 1882 aan de poolexpedities deelnamen. Het besluit tot Nederlandsche deelname on der Buys Ballot heeft toen zelfs den door slag gegeven tot het doorgaan van het plan. De Nederlandsche expeditie, onder leiding van dr. Maurits Snellen, begaf zich met de Varna naar de Kara Zee achter Nova Zem- bla, waar de waarnemingen werden gedaan. Dit eerste pooljaar heeft waardevolle waar nemingen op meteorologisch en magnetisch gebied opgeleverd; dit blükt wel duidelük uit het feit, dat alle magnetische kaarten van strekel, ten Noorden van den poolcir kel nog altijd op de resultaten van deze ex pedities worden gebaseerd en dat de meteo rologische waarnemingen, welke tijdens dat eerste pooljaar werden gedaan, vele theo rieën omverwierpen, welke men jarenlang met veel zorg had opgebouwd om den in vloed van de poolstreken op het klimaat der meer gematigde zones te verklaren. Op de wetenschappelüke waarde van poolreizen en van een grootere kennis omtrent de weers- en andere toestanden bü de polen is dan ook reeds meermalen gewezen. De ontdek king van steenkoollagen onder het üs van de Zuidpool en van de fossielen van dieren, welke slechts in tropische klimaten kunnen hebben geleefd, stellen de geleerden in staat interessante gevolgtrekkingen te maken om trent het aanzien der aarde van zooveel duizend jaren geleden; tevens kunnen zü hieruit eenigszins afleiden, hoe de aarde er na een kwart millioen jaar zal uitzien. Exploitatie mogelijk? De vraag in onzen practischen tüd is ech ter, van welk rechtstreeksch economisch belang de poolstreken voor de wereld kun nen zün. Tot dusver is er nog geen büzon- dere exploitatie van de poolstreken, afge zien dan van de walvisschen- en zeehon- denjacht, welke ieder jaar millioenen ople vert. Ofschoon een blüvende nederzetting in arctische streken onmogelijk wordt geacht, brengt het visch-seizoen ieder jaar 'n groot aantal tüdelüke bewoners naar de streken van sneeuw en üs. In de sub-arctische gor del schünt het evenwel niet geheel onmo gelük te zün, om hier een permanente ne derzetting te vestigen. Zoo is Denemarken reeds druk bezig op Groenland de schapen teelt in te voeren, terwijl in Alaska de ren dierenteelt, waarmede eerst in 1922 is be gonnen, zulke groote vorderingen heeft ge maakt, dat er thans reeds een half millioen van deze dieren zün. Op den münbouw te Spitsbergen is reeds gewezen; de steenxool, welke hier wordt aangetroffen is büzonder geschikt voor oliewinning. Cok het Beren eiland, dat evenals Spitsbergen aan Noor wegen behoort, heeft een rijken kolenvoor- raad, deze kolen eigenen zich voor cokes- fabricatie. Ook in den bodem van Nova Zembla heeft men kolen aangetroffen. Voorts vindt men in Groenland een grond stof, welke van groote waarde is bü de be reiding van glas en soda, terwül ook in an dere poolgebieden mineralen zün gevonden. Als het dus waar is, dat de minerale betee- kenis van een bepaalde streek in omgekeer de verhouding staat tot zijn uiterlüke aan trekkelijkheid ei herbergzaamheid, tan is er voor de poolstreken nog een groote toe komst weggelegd. Trouwens blükt dit vol doende uit de groote belangstelling, welke de laatste jaren allerwege voor de poolstre ken wordt betoond. Concurrenten De wedü'ver, welke er tusschen de ver schillende naties bestaat om bepaalde dee- len van de poolgewesten af te bakenen en tot hun gebied te rekenen, verraadt intus- schen een verwachting, dat de poolstreken in de toekomst meer zullen opleveren dan tot nu toe het geval was. In 1926 b.v. maak te de Sovjet-Regeering aanspraak op het bezit van de Noordpool en alle tusschen de Noordpool en de Russische Oostkust gelegen gebieden en tevens op die gebieden, welke in deze streek later nog ontdekt zouden worden. Dit geschiedde in navolging van het voorbeeld door Engeland, dat in 1908 beslag legde op de antarktische eilanden ten zuiden van Zuid-Amerika. Engeland maakte sedert den wereldoorlog eveneens aanspraak op eilanden aan den anderen kant van het Zuidelük halfrond, welke be schouwd werden aan Nieuw-Zeeland te be- hooren. Tusschen Engeland en Noorwegen ontstond een ernstige moeilükheid over het Boulet-eiland in de Zuidpoolstreek, welke kwestie zulke dreigende vormen aannam, dat de Volkenbond tusschen beiden moest komen. Omtrent de vraag aan wie nu eigen- lük het Wrangel-eiland, gelegen ten Noor den van N. O. Siberië, behoorde, heeft lan gen tijd oneenigbeid bestaan tusschen En geland, Canada en Rusland, totdat de Rus sen in 1926 een einde aan de kwestie maak ten door op het eiland Russische emigran ten te vestigen. Spitsbergen is lange eeuwen niemandsland geweest, doch na den wereldoorlog wierpen verschillende landen begeerige blikken op dit gebied, dat rijk aan steenkolen is. Ook Nederland heeft op Spitsbergen zün ontdekkingsrechten kunnen laten gelden. In 1920 werd het land evenwel aan Noorwegen toegewezen, omdat dit er het meeste recht op had en tegelükertüd schadeloos moest worden gesteld voor de in den wereldoorlog geleden verliezen. Het reusachtige Groenland vormt nog altüd 'n twistappel tusschen Denemarken en Noor wegen. Nog voordat de Amerikaansche Zuid- poolvorscher Byrd zün tocht naar het Zuid poolgebied aanving, had de Britsche regee ring reeds officieel verklaard, dat de land streken aan den Zuidpool Britsch grondge bied waren, ook die, welke eventueel door Byrd nog zouden worden ontdekt. Na den terugkeer van Byrd evenwel werd in den Amerikaanschen senaat voorgesteld de door Byrd bezochte gebieden tot Amerikaansch grondgebied te verklaren. In Amerika bestrüdt men Engeland heftig over het bezit van deze streken en brengt er zelfs de Monroe-leer bü te pas. Gezien de internationale begeerlükheid naar deze büna onbewoonde üsgebieden, behoeft het dan ook geen verwondering te wekken, dat steeds meer pooltochten worden voorbereid. De vele pioniers van het poolonderzoek, die in vroe ger eeuwen met zulk een stoutmoedigheid deze hooge lande» doorvorschten, moeten wü kortheidshalve stilzwügend voorbügaan. Van de pooltochten uit de laatste jaren moeten vooral worden genoemd de Italiaansche ex peditie van Nobile, die in 1928 met het lucht schip Italia drie vluchten in de poolstreken ondernam. Op de terugreis strandde het luchtschip, hetgeen aan acht menschen het leven kostte. Volgens de jongste berichten heeft Nobile zich thans voor het poolonder zoek in dienst der Sovjets gesteld. De Pooltochten Verftden jaar zijn een drietal groote pool tochten ondernomen, één met het luchtschip de Zeppelin, één met de duikboot „Nautilus" en de derde met de üsbreker „Malygin". Sinds ongeveer anderhalf jaar vertoeft een Russische, uit vier leden bestaande expeditie op Noordland, het ten Oosten van Fran* Joseph-land gelegen pool-eiland. Deze expe ditie verricht regelmatig waarnemingen, wel ke draadloos naar Moskou worden overge seind. Ter herinnering aan het eerste pool jaar zal vanaf 1 Augustus 1932 tot 31 Augus tus 1933 een tweede internationaal pooljaar worden gehouden. Het initiatief hiertoe werct in het voorjaar van 1928 genomen door den president der Duitsche Seewarte te Ham burg. In de meteorologische wereld werd dit plan met instemming ontvangen en al spoe dig werd er een commissie van voorbereiding ingesteld, waarin Denemarken, Duitschlana. Engeland, Frankrük en Nederland vertegen woordigd waren. Deze commissie stelde een voorloopig programma samen, hetwelk ter goedkeuring werd voorgelegd aan de inter nationale conferentie van directeuren van meteorologische diensten der geheele wereld, welke conferentie in September 1929 te Kopenhagen werd gehouden onder voorzit terschap van Dr. La Cour, directeur van den meteorologischen dienst te Kopenhagen. Op deze conferentie bleek, dat er bü vele landen een groote interesse voor een internationaal pooljaar bestond. Men besloot toen over te gaan tot de samenstelling van een definitief werkprogramma, hetwelk besproken en goed gekeurd werd op de eerste büeenkomst van de Internationale Commissie voor het Tweede Li'- M mmwé pooljaar in Augustus 1930 in Leningrad. Sinds het eerste pooljaar, nu 50 Jaar geleden, is de meteorologie met reuzen-schreden vooruit gegaan. In of nabü de poolstreken zün verschillende stations opgericht en de middelen om meteorologische en magneti sche verschünselen waar te nemen, zün be- langrük verbeterd. Dit komt natuurlük het werk der nieuwe poolexpeditie zeer ten goe de. Een der voornaamste punten, waaraan gedurende 't tweede intern, pooljaar de alge meene aandacht zal worden geschonken, is het onderzoek der bovenlucht, terwül ge durende het eerste pooljaar hoofdzakelük waarnemingen aan het aardoppervlak zün verricht. Veertig deelnemers Het plan der tweede intern, poolcommissie omvat het onderzoek van het magnetisme, poollicht en meteorologische waarnemingen, zoowel aan het aardoppervlak als in hoogere luchtlagen. Deze onderzoekingen zullen wor den uitgevoerd door een groot aantal landen op een reeks van stations, welke gelegen zijn in de poolstreken. Het meteorologisch werk gedurende het tweede pooljaar zal zich con- centreeren op de alg. bestudeering van de atmosfeer in de poolstreken en van haar verband met de atmosfeer op lagere breedte. Hiertoe zullen o.a. dagelüks weerkaarten worden vervaardigd, welke den toestand der atmosfeer op zee-niveau voorstellen. Er werd besloten, dat gedurende de maanden Aug., Sept., Oct.. Nov. en Dec. waarnemingen zou den worden gedaan in de Noordpoolgebieden en dat vanaf den len Jan. 1933 de Zuidpool gebieden zouden worden geobserveerd. Ca nada, Gr. Brittannië, Denemarken, Duitsch land, Oostenrük. Finland, Noorwegen. Sov jet-Rusland en Nederland zeiden hun mede werking toe. Later hebben zich nog meerdere landen opgegeven, oa. België. Het Ned. aan deel in het intern. Pooljaar zal bestaan m de vestiging van een magnetisch station te Angmagssalik op de Oostkust van Groen land. Een Nederlandsch Nationaal Poolcomlté onder voorzitterschap van prof. dr. E. van Everdingen, hoofddirecteur van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De Bilt. zorgt voor de voorbereidingen van deze ex peditie. Tochten per vliegtji; Prof. Samoilovitsj is voornemens met de üsbreker „Krassin" tot op 85 graad N.B. door te dringen om vandaar met een vliegtuig groote vluchten naar de Pool te ondernemen. Voor her. aerologische onderzoek zal n.l. ge bruik worden gemaakt van vliegtuigen, daar de ervaring heeft aangetoond, dat het vlieg tuig het eenige middel is, dat in staat stelt regelmatig en practisch bü elke weersge steldheid de atmosfeer tot ongeveer 5000 M. hoogte te onderzoeken. Aanvankelük werd het p'an geopperd om op de Oortkust van Groenland, nabü Angmagssalik, alwaar ons magnetisch station zal worden gevestigd, ook een vliegtuigstation op te richten, doch dit plan bracht vele bezwaren en hooge kosten met zich mede, waarom naar een an der terrein werd uitgezien. Er werd toen be sloten om in de omgeving van Reikjavik het vliegstation op te richten, waartoe door de IJslandsche regeering alle mogelüke mede werking werd verleend. Tevens hoopt men door de onderzoekingen met vliegtuigen het practische voordeel te brengen, dat men door de kennis der toestanden op hooge breed ten, een veiligen weg door de lucht zal krij- gen langs den koristen weg tusschen Europa en Noord-Amerika over de Pool. Voor de be langrüke wetenschappelüke ontdekkingen welke men met het tweede intern, pooljaar hoopt te bereiken, niet alleen, maar ook voor de internationale vredesgedaehte, welke aan dit eenparig onderzoek, door verschillende naties te zamen ondernomen, ten grondslag ligt, is het te hopen, dat de reeds gemaaktp voorbereidselen tot een doorzetten en wel slagen mogen leiden. De internationale de pressie en wereldcrisis zullen vermoedelük wel niet te onderschatten factoren blüken, welke een volvoeren van het grootsch-opge- zet plan in den weg staan. Bü welslagen zouden de nieuwe wetenschappelijke ban den van zoovele naties de verbroedering der volkeren ongetwijfeld sterk in de hand wer ken. Voor de leden van den R. K. Vrouwen bond hield gisteravond mevr. Steyger Asperslagh uit Leiden in gebouw „St. Bavo" een lezing over het fabrieksmeisje uit Edin burgh, Margaretha Sinclair, wier heilig en deugdzaam leven aanleiding is geweest, dat men haar zaligverklaring tracht te bewer ken. De belangstelling voor de levensgeschie denis van zulke personen uit onzen tüd is steeds grooter dan men voor die van hei ligen uit het verleden aan den dag legt. Dat was gisteravond duidelük merkbaar in de buitengewone opkomst van leden en introducé's en daarom was het te betreuren, dat het bestuur, wat zaalruimte betreft, niet van te voren daarmede rekening ge houden had. Nu moest op het laatste oogenblik nog een tweede eaal in gebruik genomen worden, wat met de stoiend werkende late opkomst van sommigen ten gevolge had, dat de lezing eerst gerui- men tüd na den vastgestelden kon beginnen en bovendien veel van het gesprokene voor hen, die in de tweede zaal plaats moesten nemen, verloren ging. Wat evenwel gespx-oken werd. was volle aandacht ruimschoots waard en in hooge mate duidelijk en overzichtexük. En de serie lichtbeelden die op het be handelde betrekking hadden, vulden dit op prettige wijze aan en zullen er toe büge- dragen hebben, dat het interessante, dat voor velen nog nieuws was, niet licht ver geten wordt. Mag het leven van Margaretha Sinclair, waarover Mgr. Aengenent eens geschreven heeft: „wat heerlük model vinden de vrou wen, die zich bezighouden met de organi satie onzer katholieke fabrieksmeisjes, in dit leven om het ter navolging te stellen aan haar beschermelingen" velen onzer lezers bekend zün, toch deelen wü eenige büzonderheden in het kort mede. Margaretha, wier vader als straatveger werkzaam was in Schotlands hoofdslad. werd 29 Maart 1900 als derde kind in de familie Sinclair geboren. Haar ouders legden steeds een diepen godsdienstzin aan den dag en groote nauw gezetheid in het vervullen van hxm plichten. Reeds vroeg ontwikkelde zich in Mar garetha een neiging zichzelf te vergeten en op te offeren, en medelüden en edelmoedig heid kenmerkten ook haar geheele verdere leven. Ook zij was- diep godsdienstig en legde er zich op tos, lederen dag te communiceeren. Zoowel in het huiselijk als het schoolleven toonde zü groote behulpzaamheid en üver. Al haar werken, ook later in de maat- schappü als fabrieksmeisje, getuigden van grooten offerzin en daarin viel tevens het streven waar te nemen, dit vrosg begonnen offerleven in een klooster te voltooien. Vaak had zü zich tot het religieuze leven aangetrokken gevoeld en in Juni 1923 trad Margaretha in de orde der arme Clarissen in het klooster van Notting-Kill te Londen. Ook daar was zü een- voorbeeld in vele deugden. Onschuld, eenvoud, oprechtheid, nederigheid en onderdanigheid brachten zuster Maria Francisca tot een heilig leven. Aangetast door een sloopence ziekte, keel tuberculose, werd zü eenige maanden na haar professie in het Sanatorium van War- ley opgenomen en daar overleed zü na een langdurig sterfbed op 24 November 1925. Mevr. Steyger schildex-de in heerlüke woor den dezen heiligen levensloop en wist haar gehoor wel te boeien en als het ware mede te voeren naar alle plaatsen welke zü uit dit voortreffelijke leven paar voren bracht. Hartelük applaus was haar belooning en toonde hoe dankbaar men was voor hetgeen dezen avond was geboden. De Haarlemsche Bachvereeniging geeft haar zevende concert Dinsdag 1 Maart, 'savonds 8 uur, in de gemeentelüke con certzaal. Het orkest van het concertge bouw te Amsterdam onder leiding van Eduard van Beinum en met medewerking van den solist Alexander Schmuller, vxooi, zal het volgende programma uitvoeren: Derde Symphonle (d. kl. t.) Anton Bruckner (18241896). Massig bewegt. Adagio quasi Andante. Scherzo. Fxnaie. (Eerste uitvoering te Haarlem). Concert (e kl, t., op. 64) voor viool met orkestbegeleiding, F. Mendelssohn-Baxthoidy (18091847). Allegro molto appassionato. Andante. Allegro non troppo Allegro molto vivace. Solist Alexander Schmuller. Ouverture „Le Carnaval Romam (op. 9), Hector Berlioz (1803—1869). Maandag 29 Februari a.s. zal door 't Ver. Rotterdanxsch Hofstad Tooneel, Dir. Cor v. d. Lugt Melsert, één enkele voorstelling worden gegeven van het blüspel in i bedrij ven: „De Goede Fee." Hierin zullen mevr. Annie van Ees en de heer Cor van der Lugt Melsert de hoofd rollen vervullen. Verdere medespelenden zün: Adolph En- gers, Anton Roemer, Ludzer Eringa, Willy Dunselman, Tony Otterloo Jr. Estor Kiese- wettèr, ta..y

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5