Het rapport der Maltacommissie CH060TRA NIVA TANDPASTA ERFTEMEIJER'S KWALITEITS-TABAK AFSCHEID PASTOOR SONDAAL Zij n cadeau aan de armen geschonken HET WANBESTUUR Ongesausde 13 ct per half ons. - Onze naam op den zak... Garandeert beste tabak. R.K. U.L.O. SCHOOL TE DRIEHUIS TWEEDE BLAD MAANDAG 29 FEBRUARI 1932 BLADZIJDE 1 DE SI ECHTE VERKEERSTOESTANO AAN DE L EIDSCHEVAART VAN HET STRICK- LANDREGIEM In een nieuw daglicht gesteld BELANGRIJKE PRIJS VERLAGING HEELE FLACON THANS f.0,75 HALVE FLACON THANS f. 0,40 GH0BOTRA DE BOTEBHAM CONCOURS R. K. HARMONIE „ST. CAECILIA" Dr H NANNING's 25&/5cptube mond en tanden. Zoo heeft dan gisteren de Hoogeerw. heer H. C. J. Sondaal, deken van Haarlem, afscheid genomen als pastoor der St. Jozeph-parochie. Onder de H H. Missen van 9 uur én half 11 hield de scheidende pastoor een treffende afschsidspredikatie, waartoe hij tot tekst gekozen had de woorden, welke St. Paulus eens richtte tot de Thessalonicensers: „Mijn broeders (en zusters), weest navolgers van God en wandelt in de liefde" Afscheidswoord De pastoor zeide, vol blijdschap terug te zien op de jaren, in de parochie door gebracht en zijn hart was dan ook van vreugde en dankbaarheid vervuld. Hij bracht dank aan allen, die hem in den loop der jaren bij zijn arbeid ter zijde hadden gestaan: Kerkbestuur, Armbestuur, St. Vincentius Vereeniglng, Patronaats- bestuur, collectanten-colleges, zangkoor, den grijzen en den iongen koster. Hij deelde mede, dat Ir'1 als laatste gave aan de parochie nalaat den ombouw van het patronaat tot een modern clubhuis voor de jeugd, waarmede eerstdaags begonnen zal worden. Voorts hoopte hy, dat de St. Joseph-hof aan het Donkere Begijnhof, de glorie der parochie, spoed'g afgebouwd moge zyn. Dan richtte de vertrekkende Herder zich tot de gelocvigen, om hen op te wekken, het schoons parochieleven in stand te houden. Dut er een b'oeiend geloofsleven is, bewijzen de 144000 H.H. Communiën, ii\ 1931 uitgereikt, hoewel de parochie slechts 2600 2700 communicanten telt. „Ik dank u", aldus de pastoor, „voor uw geloofsleven, voor uw liefde tot Jezus in het Allerheiligste Sacrament en vraag u, die liefde in u zelf, in uw huisgezinnen te bewaren en te vermeerderen". Na de ouderen zoowel a's de jongeren opgewekt te hebben, veel te blijven ccmmu- niceeren en altijd troost te blijven zoeken by God, Die immer Zijn steun verleent, ging d? pa stoor verder: „Ik scheid nu van u, maar wil verklaren, dat ik nooit met iemand in boosheid heb geleefd. Wat men mij heeft aangedaan, heb ik verdragen en het duizenden malen ver geven. Maar ik veel, dat ik ook mensch ben. Tk z e in mij zelf duizenden fouten en dat ik tegenover u te kort ben gekomen. Doch ik heb gegeven wat ik had. Ik zte In. dat ik tegenover uw zielen te kort geschoten heb en ik vraag u, dan daarvoor in dit H. Misoffer voor mij te willen bidden. Ik ga u verloten, maar zal u nooit ver geten. Eiken morgen zal Ik onder het H. Misoffer aan u denken. Bidt ook gy voor mij, opdat ik de levensjaren, welke Gol mij nog geven zal, moge besteden voor de zielen, die in nood zijn, die in stervensge vaar verkeeren. God zegene my. opdat ik vele zielen moge leiden langs de poort der smarten naar Gods Koninkryk in den Hemel. Zegene de Almachtige God, de Vader, de Zoon en de H. Geest, u allen in alle eeuwig heid. Amen". Met greots ontroering werd dit laatste herderlijk woord van dezen pastoor der parochie aangehoord. De receptie Om 1 uur vi>g in de groote zaal der pa~torie de recept'e aan waarop alle parochianen afscheid konden nemen van hun pastoor. Aan deze receptie ging vooraf het af scheid door de verschillende colleges en organisaties, wier vertegenwoordigers zich daartoe in ce zaal hadden vereenigd. Namens hen sprak de Weleerw. Heer E. Mathot, kapelaan der parochie, den pastoor als volgt toe: Hooggeachte pastoor Sondaal, Op dezen laatsten dag, dat U als pastoor in ons midden aanwez.g is, neem ik de vrijheid, in opdracht van het Kerkbestuur, U namens de geheele parochie enkele woor den toe te spreken. Wy staan voor het feit, dat U over enkele dagen de parochie als pastoor gaat ver laten en dit feit, dat ons 1.1. Maandag be kend werd, is èn vcor onze parochie èn voor U van zeer groote draagwijdte. Want de St. Joseph-parochie en pastoor Sondaal zijn in onze Bisschopsstad uit drukkingen geworden, die noodzakebjk by- een hooren. Deze parochie en pastoor Scndaal waren in den lcop der jaren één geworden. Wie deze parochie noemde, noemde ook pastoor Sondaal. En wie pastoor Sondaal noemde, sprak over de St. Jcseph-parochie. De St. Joseph-parochie was er niet zonder pastoor Sondaal en pastoor Sondaal was er niet zonder deze parochie. Men zou hier kunnen zeggen: Geiyk het lichaam niet bestaat zonder ziel zoo be stond deze parochie niet zonder dezen pastoor. Ik geloof niet bezyden de waarheid te zijn, wanneer ik hier in naam van Uw vroegere en tegenwoordige priesters in naam van Uw geheele parochie zeg: ..Pastoor. U zl.it gedurende 8 jaren de zie! van onze parochie geweest, de ziel van allen geestelijken en maatschappelyken arbe'd. door U persoonlijk verricht en namens U door Uw medewerkers en onder Uw leiding door Uw Kerkbestuur. Armbe stuur en andere parochieele instellingen. Door U, hetzy door Uw directe leid:ng, hetzij indirect door Uw sympathieke mede werking, door Uw bezielend woord, door Uw hartelijk medeleven, is deze parochie "oworden. viat zii nu. is: een centrum van innig godsdienstig leven, zich openbarend in h-t grote aantal HH. Communiën, het drukke kerkbezoek, vooral op de Zonda gen de levendige devotie voor Jezus in Zijn H. Sacrament, de groote devotie tot den H. Joseph, de spontane welwillendheid van de parochianen tegenover hun priesters: een haard van vurige charitatieve actie, daar U, vooral door eigen voorbeeld van bovenuatuurlüken weldatijfheidszin waar door U ook maatschappeiyk zoo onnoem lijk veel goeds hebt gedaan, Uw parochia nen wist te bewegen tot groote vrijgevig heid ten opzichte van de armen, de kerken en zoove'e andere instellingen, die in dew '--"■narde t"den een bercep kwamen doen op Uw parochie. V/as het niet door U en om U, dat de 0u-e -----nI-T-'>rk -n'k oen hoogte bereiken, zoodat ook in dit opzicht cieze pwochie een voorbeeld is geweest voor df andere? U waart de ziel van deze parochie en gelijk de ziel van den mensch het edelste i-= wat God hem gegeven heeft, zoo waart gij als onze parochieele Herder de eerste en edelste van ons allen in Uw diepe vroomheid, waardoor U ons allen in Uw priesteriyke bediening ten voorbeeld waart. I zoowel bij het opdragen van de H. Mis als bij het verkond'gen van Gods woord en het toedienen van de H.H. Sacramenten. Wie zal zeggen, hoeveel duizenden U met Uw vaderlijk woord, bijzonder in den biechtstoel, hebt getroost, gesterkt en tot God teruggebracht, hoevelen, door Uw edele priesterziel aangetrokken, door U den weg hebben teruggevonden naar een boven- natuurliiken vrede en geluk! U waart eerste van ons allen door Uw onbaatzuchtigheid, Uw welwillendheid tegen over allen, die by U kwamen aankloppen en U bijkans nooit met rust hielden. En hst is een heerlüke getuiten's, die wij met trots j mogen uitspreken tegenover onzen pastoor, dat èn in Haarlem èn daarbuiten Uw goed- j heid spreekwoordelijk is geworden: „Pastoor j Sondaal kan niemand wegsturen". Het moge ietwat vreemd klinken, maar ik geloof niet, ver van de waa-hsid. te zün wanneer ik zeg: „Het is nog nooit gshoord, dat iemand, die tot U kwam, van U onverhoord j is heengegaan". U waart de eerste van ons allen: dat mogen hier vandaag openlijk getuigen Uw priesters, die het groote geluk hadden, on der Uw vaderlijke leiding te mogen arbei den, die U van naby mochten gadeslaan en in Uw onmiddellijke omgeving getuigen wa ren van Uw leven. Uw voorbeeld, Uw harte- ïykheid. Uw vaderlijk medeleven met het werk, de moeilijkheden, de familie, de fa milie-omstandigheden van Uw priesters, die dikwyis mochten zien, hoe enorm goed U was, hoe U het huiselyk leven aantrekkeiyk wist te maken voor Uw priesters, zoodat U werkeltlk in navolging van St. Joseph: „domesticae fidel decus", mocht het sieraad van het huiselyk leven genoemd worden. U waart de ziel van het kerkelijk leven. Wat was het een genoegen voor Uw paro chianen, voortdurend te constateeren, hoe U steeds ijverig in de weer was, om kerk en altaar te verfraaien: wat was het een ge not. de groote kerkelijke feesten in deze kerk mede te maken, want hoe schoon ver sierd waren vooral dan altaar en priester koor. hoe wel verzorgd was vooral door U de uitvoering der kerkelijke gezangen. De kerk van de Jansstraat was zoo druk bezocht en geliefd vooral door Uw zorg. Fn nu staan wij voor het feit. dat U van ons heengaat en ons als pastoor gaat ver laten. AI zullen wij allen zonder uitzonde ring Uw opvolger in het pastoraat met groote welwillendheid ontvangen, dit neemt niet weg, dat wij niet zonder zeer groote spyt U laten vertrekken. U gaat van ons heen, omdat de Bisschop U roept en, Uw groote talenten kennende, U heeft geroepen, om aan het hoofd van priesters en leeken allen tot lichtend voor beeld te zijn. Dit heengaan vraagt een groot offer van ons, maar wij willen dit offer grootmoedig brengen, om U het groote offer, dat U bren gen most, mogeiyk te maken. Wij laten U heengaan, maar niet zonder U hartelijk gedankt te hebben voor alles, wat U voor ons allen zonder uitzondering hebt gedaan: voor Uw groote priesterdeugd zaamheid, Uw spreekwooröelyke welwillend heid, Uw zich zelf vergetende opofferings gezindheid, Uw yver voor Uw kerk, voor de zielen van Uw parochianen. Voor alles, pastoor onzen grooten dank. Wij zullen U nimmer vergeten en ons geheele leven blij ven wandelen in het lichtend voorbeeld, dat van U in deze acht jaren is uitgegaan. Ten slotte, pastoor, een woord van ver ontschuldiging, omdat wy een uitdrukkelij- ken wensch, dien U in deze dagen hebt ge uit, niet hebben geëerbiedigd. Maar wy kon den en mochten dat niet. Uw parochianen wilden by net einde van Uw roemryk pastoraat U een toewijs geven van grooten dank. Geheel vrywillig hebben Uw parochi anen bygedragen, om U een gift te kunnen schenken, die U naar eigen believen kunt besteden. Aanvaard deze gift, die U nog eens dui- deiyk toont de diepe liefde van Uw paro chianen. Hooggachte pastoor Sondaal, moge Ik ein digen met de woorden van den H. Paulus m het Epistel van dezen Zondag: „Wandelt als kinderen des lichts, want de vrucht van het licht bestaat in al wat goed en recht vaardig en waar is. Uw priesterleven heeft jarenlang als een lichtende zon geschenen over de priesters en parochianen van de St. Joseph-parochie en van de vruchten van die zon zyn wy nu de zeer dankbare getui gen. want niets dan goeds en rechtvaardigs en waars hebt gy .als pastoor hier uitge werkt. Moge deze zon van Uw groote priester lijke ziel nog breeder en feller uitstralen over deze stad, om in Uw dekenaat overal, èn by priesters, èn by leeken, nog enorm veel goeds en rechtvaardigs en waars te kunnen voortbrengen. Na deze toespraak werd het cadeau der parochie' een enveloppe met een bedrag van ruim duizend gulden, den heengaanden Herder aangeboden. Het cadeau voor de armen. Zeer ontroerd dankte pastoor Sondaal in weinige woorden voor de hem gebrachte hulde en het aangeboden cadeau en dankte nogmaals de colleges en corporaties, die hem tydens zyn pastoraat zoo krachtig ter- zyde hadden gestaan. Wat het cadeau betreft, dit zal hy In drie aeèlen splitsen: één deel zal hy schenken aan de stille armen- der St. Joseph-parochie, één deel aan de parochieele armen der St. Joseph-parochie en één deel aan de St. Jo seph-conferentie der St. Vincentiusvereeni- ging. - - - Hiermede was het officieele afscheid ge ëindigd, waarna de receptie voor de pa rochianen begon. Deze duurde tot half 4 en gedurende die uren heeft een onafgebroken stroom van bezoekers opnieuw het bewys gleverd, hoe bemind pastoor Sondaal is. zyne Hoogwaard. Excellentie de Bisschop van Haarlem heeft by schryven van den 27 Februari goedgunstig beschikt op een verzoekschrift, ingediend door het R.K. Pa rochiaal Schoolbestuur van den H. Engel- mundus te Driehuls en de R.K. Bouwcom missie van de nieuw ts stichten Parochie kerk te Santpoort, om maatregelen te mo gen nemen tot het stichten van een R.K. UJL.O.-School voor jongens en meisjes te Driehuis. Het is nog maar kort geleden, dat op het smalste gedeelte van den drukken Leid- cchevaartweg een doodelijk ongeval gebeur de. Daardoor is de aandacht weer op dit zéér gevaarlijke stukje weg, dat tot overmaat van ramp geasphalteerd is, gevestigd. Er zal verandering komen. Laat het spoedig zijn. Op deze foto weer een kritiek verkeers- moment, zooals er ieder oogenblik een wordt samengesteld. In een vorig nummer hebben wy in het kort den inhoud weergegeven van het rap port der Britsche Koninklijke commissie, welke een onderzoek heeft ingesteld' naar den feitelijken tcestand op Malta. Thans volge een meer uitvoerig overzicht. De commissie beschrijft eerstens het eiland Malta, waar zij getuige het rap port haar taak op een grondige en bui tengewoon uitvoerige wijze l.eeft verricht. Malta is ongeveer even groot als het voor de Engelsche Zuidkust liggende eilandje Wight. Het beslaat met de aangrenzende eilanden Gozo en Comino een oppervlakte van 316 K.M.2. Blijkens de volkstelling welke in het vorig jaar werd gehouden, telt Malta 234.563 zielen, van wie 217.784 de eigenlijke bur. ger.bevolking vormen. Gozo telt 23 837 be woners, allen burgers. Ondanks zijn kleinen omvang, vormt Malta een staat in het groote Britsche Rijk „waaraan het zich nadruk- kelyk trouw heeft getoond". Zes rustige jaren Na een algemeene beschouwing van ge schiedenis, volk en gewoonten van t eiland, onderzoekt het rapport vervolgens de afwis selend! vormen van Grondwettelyke Regie ring, welke op Malta van 1887 tot 1921 van kracht is geweest. Met de nieuwe constitutie welke in laatst genoemd jaar in werking trad, kwamen de Nationalisten aan het bewind, hetwelk ze na de verkiezingen van 1924 bleven voeren tot 1927. „Gedurende deze jaren aldus het rap. port blijkt toen de grondwet, ondanks het nieuwe en ingewikkelde van haar bepalin gen, met weinig' wrijving te hebben gewerkt". En verder: „Gedurende de zes jaren van Nationalistische regeering schynt zich niet meer dan één geval te hebben voorgedaan van ernstige wrijving tusschen ministers en autoriteiten van het Britsche Rijk". De eerste wolken verschenen aan den horizon, toen de Consti tutioneel party bij de verkiezingen in Augustus 1927, gesteund door de Labeur, partij, een kleine meerderheid in de Wet gevende Vergadering verwierven. Lord (des tijds nog sir Gerald) Strickland werd eerste minister en deed weldra zyn agressieve in vloed gelden. Reeds terctcnd na ver verkiezingen ontstonden in den Senaat en de Wetge'- ude Vergaoering twisten, vergezeld van langdurige en ingewikkelde processen over de geldigheid van de verkiezing van zekere en. De eerste crisis ontstond in 1928, toen lora Strickiand indiende, wat in werkelykneid zyn eerste begrooting was: de Toe-eigenings. wet voor 1928-1929. Deze wet wij halen thans letterlijk het rapport aan „is duidelijk een der hoofd oorzaken van de latere bieuk". Toen lord Str.ckland er niet ln slaagde, in den Senaat een voldoende meerderheid te vinden voor a'e aanneming van deze wet stelde hy een resolutie voor, waarin de Britsche regeering wordt verzocht, om de Wetgevende Vergadering oppermacht te waarborgen in financieele aangelegenheden: deze resolutie wist hy' er door te krijgen. Te London werd dit verzoek ingewilligd en werd vergunning gegeven tot het uitvaar, digen der z.g. Amendeerende Brieven, het geen ln Augustus 1928 geschiedde. De feiten, welke het rapport over deze kwestie publiceert, laten er weinig twyfei over, dat staatssecretaris Amery by het in willigen van het verzoek een ernstige fout heeft begaan, daar hy heef nagelaten, zich zelf en zijn regeering ervan te overtuigen, dat er op Malta een werkelijk verlangen naar deze Brieven bestond. De eerste moeilykheden met de twee prelaten, die in den Senaat waren gekozen, Mgr. Zammit en Mgr. Mansion, deden zich voor toen genoemde geestelijken tegen de Toe-eigeningswet stemden. Lord Strickland begaf zich hierop persoonlijk naar den aarts bisschop, wien hij vroeg, de twee geestelijken te instrueeren, dat zy voor de regeering zou den stemmen. Dit weigerde de aartsbisschop. Incident in Senaat. port „de Kerk veel aanstoot gaf', had plaats in den Senaat. De twee prelaten hadden schriftelijk te kennen gegeven, niet meer aan de zittingen deel te nemen, vóórdat de onheusche behandeling jegens hen een einde had genomen. Bij deze gelegenheid moet Strickland gezegd hebb „De bedoeling van dit dreigement is, dat zekere priesters mijn party politiek vijandig zullen worden by <1'- komende verkiezingen. Ik neem dit dreige ment op als een oorlogsverklaring.... Ik zal niet zeggen, wat voor priesters de dreigende priesters zyn.... De kiezers van dit land zijn geen vrouwen.... Wanneer hier ook de vrouwen stemden, zou ik misschien door dergelijke dreigementen bang zijn gemaakt; het stemrecht is echter alsnog beperkt tot de mannen van Malta en ik vertrouw op de mannen van Malta." Een oordeel gevend over de pogingen en methodes van lord Strickland, om de aan neming van zijn wetsontwerp en van de amendeerende brieven door beide Kamers re verzekeren, merkt het rapport op: „Er bestaat geen twijfel over, dat lord Strickland vastbesloten was, zyn voorstellen er door te krijgen De twee vertegenwoordigers der geesteiyk- heid ln den Senaat bedankten voor hun ze tels. Mgr. Mansion in December '28 en Mgr. Zammitt in Februari '29. In dit verband is merkwaardig wat het rapport schrijft over den persoon van Strick land: „Het heeft geen nut de opinie te verdoe zelen, dat lord Strickland een heerschzuch- tig en agressieve natuur was, met een manier van optreden, welke erop berekend is verbit tering en ergernis te verwekken, en met aanvalsmethodes, welke persoonlijken haat tengevolge hadden van de zijde van velen 6 Deze grondwet is nu eenmaal (aan Malta) der aangevallenen, hetgeen leidde tot een nei- gegeven en. welke twisten ook hebben be. by verschillende gelegenheden, ln het by- zonder tydens een verkiezing, zullen wy later gelegenheid hebben, even te wyzen op de geleidelijke vermindering van het aantal clericale candidaturen by verkiezingen. Wat betreft het individueele geval van pater Micallef, kan uit den steun, welken deze van het constitioneele ministerie als aanhanger van de constitutioneele partij ontving, worden afgeleid, dat hy een voor beeld was van de intense deelneming van Malteesche priesters aan plaatselijke poli tiek. In feite schijnt hij echter geen actie ve rol in de politiek te hebben gespeeld. Wat pater Carta aangaat, achten.wil c-2 bescha digingen van „politieke actie" aan zijn adres zonder degelijken grond; en volgens onze opinie kunnen zijn handelingen niet worden uitgelegd als een inmenging van priesters in de politiek." Toen de Britsche regeering verzocht om een Aposolischen Visitator, benoemde het Vaticaan Mgr. Paschal Robinson, welke keuze bij de Britsche regeering de grootste instemming vond." Vervolgens geeft het rapport een recapi tulatie van de tusschen den H. Stoel en de Britsche regeering gevoerde diplomatie ke briefwlssehnnr. In een commentaar op een van de antwoorden der Britsche re geering zeggen de commissieleden: „Het antwoord der Britsche regeering, dat de Britsche gezant op 8 Augustus aan den Kardinaal-staatssecretaris overhandig de, was inderdaad gesteld in zeer ndruka- kelijke en sterke bewoordingen, welke er oi. niet op berekend waren, tot een vriend- schappelyke verhouding te voeren." Het Hcrderlyk schrijven. Vervolgens neemt het rapport in beschou wing den gemeensehappelijken Herderlijken brief der Malteesche bisschoppen van I Mei 1930, waarin op doodzonde werd ver boden, te stemmen op Strickland en zijn partij. Hierover gezegd wordt: „Definitief moet worden vastgesteld, dat dit Herder lijk schr'iven niet werd uitgevaardigd met den steun of goedkeuring of op ingeving van sommige leiders van de politieke par tijen op Malta. De b'sschoppen hebben ons verklaard, dat het schryven is uitgevaardigd, omdat zy zich voteens geweten verplicht achtten, zoo te handelen, welke verklaring wy moeten aanvaarden. Ook bepleitten zij, en wel in een brief aan den gouverneur op 19 Mei, dat hun Herderlyk Schryven geen ongekende op. winding had veroorzaakt, verder dat de be wering, als zou de openbare veiligheid in ge vaar zyn gebracht, uiterst onnauwkeurig en misleidend was, en dat door het schrijven het volk niet werd opgelegd voor de Na. tlonalisten te stemmen om godsdienstige redenen." De verkiezingen werden opgeschort, en spoedig daarna werd de diplomatieke corres pondentie tusschen den H. Stoei en de Brit sche regeering afgebroken, zonder dat een bevredigende regeling was bereikt. Herstel der constitutie aanbevolen Daarop houdt het rapport zich bezig met de Voorloopige regeering, welke sinds de opheffing der parlementaire regeering in Mei '30 het bewind heeft gevoerd. Hun bevindingen en aanbevelingen hier. omtrent zyn als volgt: „Thans is de grond wet sinds meer dan anderhalf jaar buiten werking. De gouverneur heeft geregeerd met of zonder den raad der ministers, die in functie zyn gebleven zonder verantwoorde- lykheid en zonder macht. De volksmeenmg heeft geen gelegenheid gehad zich door de Wetgevende Vergadering te uiten en waari schynlyk is er veel ontstemdheid over ge weest, dat wegens het optreden van enkele personen het geheele eiland Malta is ge straft. wy zyn van oordeel, dat deze stand van zaken niet moet blijven voortbestaan en dat de grondwet dient te worden hersteld. ging voor het geheele eiland, om verdeeld te zyn in zeer verbitterde klieken." Het geval van Pater Carta. Vervolgens geeft de commissie een be schouwing van het geval betreffende Pater Carta. Deze, een Britsch onderdaan, werd door zyn superior-generaal naar Malta ge zonden als commissaris-generaal van de Minderbroeders-conventueelen op verzoek van de kerkelijke autoriteiten op Malta. Tijdens het vervullen van zyn taak achtte Pater Carta het noodzakelijk om, als een disciplinaire maatregel en op last van den Superior-generaal, Pater Micallef een on dergeschikt lid van de orde naar Liver pool over te brengen. Lord Strickland greep deze gelegenheid aan, om de Kerk te beschuldigen van poli tieke bemoeiing; hy stelde pater Micallef voor als het slachtoffer van een politiek complot. Deze houding leidde ertoe, dat de ministers van lord Strickland de verwyde- ring van pater Carta van het eiland eischten. De gouverneur van Malta was van oordeel, dat voor een dergelijke verwydering geen gronden aanwezig waren en het rapport vervolgt: „Wy zyn van meening, dat de beslissing van den gouverneur juist was, en in den loop onzer onderzoekingen hoorden wU niets, dat het vermoeden zou kunnen steunen, dat er eenigsrlei gegronde reden was, waarcen pater Carta verwyderd had kunnen worden." Houding der Britsche regeering. Er volgde een mededeeling over deze kwes tie van het Vaticaan aan den Britschen gezant te Rome. Deze beantwoordde de msdedeeling met een verklaring, welke ein digde met de woorden: „Het is duidelyk. en Uwe Eminentie heeft dit nadrukkelijk Devestigd, dat de H. Stoel elke politieke agitatie door priesters wenscht tegen te gaan. Het niet naleven van dezen regel en de intense deelneming van Malteesche pries ters aan plaatseiyke politiek, worden be schouwd als de grondoorzaak der tegenwoor dige moeilykheden en het is waarschyniyk, dat deze moeilykheden zullen voortduren, welke party er ook aan het bewind moge zijn, totdat dergeiyke politieke actie is ge ëindigd." Het rapport teekent hierby aar: Op deze verklaring dient de aandacht te worden ge vestigd, daar zij de houding aangeeft, welke door de Britsche regeering gedurende de periode van opeenvolgende moeilijkheden is aangenomen. Ofschoon de bewering der Engelsche re geering misschien een algemcenen grond Een ander incident, dat volgens het rap- slag vindt in politieke actie van priesters staan, er is geen voldoende reden, waarom geen verdere kans zou worden geboden, den grondwetteiyken toestand te ontwikkelen Zeer vele moeilijkheden, die zyn ondervon den, hadden o. i. nooit behoeven te ont staan of hadden verholpen kunnen worden door een verstandige manier van optreden, meer tact en m'nder persoonlyke ruzies. wy zyn van oordeel, dat met de grondwet nog niet een voldoende of zelfs ook maar een eeriyke proef is genomen. Weike mis. stappen ook zyn begaan door enkelingen, er bestaat geen reden, volgens onze meen mg. waarom de menigte der Maltsezers het ver lies zouden moeten lijden van een zelfregee- ring, welke hun nog zoo kort geleden is gegeven. Op die wyze zouden hun immers hun voorrechten worden ontnomen wegens daden, die zy niet hebben gepleegd." Voor nieuwe verkiezingen Onder het hoofdstuk, getiteld „Gemengde kwesties", behandelt het rapport vervolgens de om politieke redenen vaak herhaalde be. schuldiging, dat de Nationalistische Party gekoppeld is aan een pro-Italiaansche bewe ging op het eiland. Uit deze beschuldiging aldus het rap port zou zyn af te leiden, dat het volk van Malta verdeeld is in trouwe en on trouwe onderdanen van de Britsche Kroon welke beschuldiging wy niet gerechtvaardigd achtten." In betrekking tot de pers spreken de com missieleden van dat deel dér pers, dat de parstoot heelt gegeven. Wat bét~eft de politie, is de commissie het er over eens, dat ongeoorloofde politieke in. nenging in het verleden de neiging neefr dr. te verzwakken; lord Strickland zou den mannen o.a vrees hebben an^ejaagd. Dan behandelt het rapport de kwestie van ie eerstvolgende verkiezingen, waarvan net ettelyk karakter grondig wordt onderzoent. 3e meening wordt ten beste gegeven, dat de oteschorte verkiezingen niet zullen woraen voortgezet, maar dat nieuwe verkiezingen uiten worden gehouden, nadat de noodza kelijke wetteiyke formaliteiten zullen zyn ge regeld. Zich hierna bezig houdende met de drei gende verstoring der openbare orde. waar van in verband met de voorbereiding der opgeschorte verkiezingen van 1930 gewag werd gemaakt, zetwijfelt d? commissie sterk de waarheid dezer geruchten. Zy haalt verscheidene getuigen aan. die de gedachte aan ernstige ongeregeldheden verachtelijk van de hand wyzen. Hun kyk hieromtrent geven de commissie leden aldus weer: VO O R „Wij zijn in ieder geval tot de vaste con clusie gekomen, dat de kans op ongeregeld, heden niet de oorzaak dient te zijn, dat het herstel eener Parlementaire regeering wordt uitgesteld." Ontheffing der ministers nit hun ambt. Vervolgens wordt gesproken over de werk zaamheden der ministers, we.kr volgens liet rapport overbodig moeten worden gemaakt. Verklaard wordt,: „Wy hebben reeds als onze meening geuit, dat de werkzaamheoen der ministers overbodig dienen te woraen gemaakt en de constitutie hersteld. Gedu. rende langen tijd hebben de ministers een heel uitzonderlyke positie Ingenomen. Alles, wat zy deden om de verkiezing-en tc leiden, zou worden uitgelegd ais unfair en als een belemmering voor de vrye meemngsuiting der kiezers: en men zou ongetwyfeld den ken, dat de regeering van het Britsche Rijk hen aan het bewind hield voor haar eigen doeleinden en niet in het belang van het Ma'teesche volk. In het belang der ministers zelf en ln dat van het Malteesche voik bevelen wy daarom stellig aan, de werkzaamheden der ministers overbodig te maken. fBedoeld wordt hoogswaarschyniyk, dat t ministerie-Strickland, hetwelk reeds anderhalf jaar in functie is, zonder dat er een parle ment bestaat, naar huis dient te worden gezonden, alvorens nieuwe verkiezingen te beginnen. Red.) Wat betreft dé positie der Kerk op het eiland, herinneren de commissieleden aan de beloften, welke de Britsche regeering bij verschillende gelegenheden in net verle den heeft gegeven, dat n.L den godsdienst van het Malteesche volk alle veiligheid zou worden gewaarborgd. De commissieleden geven zich verder moei. te de tegenwoordigheid van geestelyken ln dsn Senaat te verdedigen, en trekken een vergelijking tusschen hun positie op Malta en die van de bisschoppen in het Engelsche Hoogerhuis. Het slotwoord der commissie over deze kwestie is, dat, de, zeer mosiiyke vraagstuk ken, waarvoor de Wetgevende Vergadering terstond zal komen te staan, direct of in- rect de Kerk mosten raken. Ofschoon, zooals wy hebben te kennen ge geven, de aanwezigheid van geestelyken in de Wetgevende Vergadering mogeiykheid brengt, dat oneenigheden entstaan. kunnen wy naar wij meenen voor het oogen blik geen actie aanbevelen voor volkomen uitsluiting der Kerk van vertegenwoordiging in de Wetgevende Vergadering en van tiet voorrecht, haar meening te kunnen uiten over belastingzaken." Ten besluite schrijft de commissie: „Wy zijn van oordeel, ctet 't eerstvolgend Herder lijk schrijven zal worden omlijst door de be langen van vrede en groote welwillendheid, vooral omdat het hier een zaak betreft ian wereldomvattende interesse, welke de betrek, kelijk geringe belangen van Malta verre overtreft en de belangen in zich sluit een groot rijk en van de Roomsch-Katholieke Kerk in alle deelen van de aarde." Dinsdag 12 Juli zal ln Haarlem-Noord het concours worden gehouden van den R.K. Bond van Fanfarecorpsen in Noord-Holland, waarvan de uitvoer'ng is opgedragen aan het Haarlemsche Harmonie-Gezelschap „St. Caecilia" Verschillende commissies zyn samenge steld, welke reeds deze week haar werk zaamheden zullen aanvangen. De samenstelling dezer commissies is als volgt I. Financieele commissie: de heeren: P. Joosten bestuurslid, Vinkestraat 2, Haarlem; P. Commandeur. Du'nlustparkweg 4, Bloe- mendaal; C. Huistede, Nachtegaalstraat 47, Haarlem; J. Schoonebsek, Jan Gyzenkade 197, Haarlem; Sonbroek, Bloemendaalsche- straatweg 43, Santpoort; J. Heeremans Sr, Schuitstraat 4, Santpoort; H. Haver. Bloe- mendaalschestraatweg 162. Santpoort; J. van Schie, Spaarnezicht, Hrar'.emC. Bor, Ver- gierdeweg: J. Raaphorst, Jan Gyzenkade 181, Haarlem. II. Pry zen-commissie: De heeren F. H. van der Linden, bestuurs lid, Lijsterstraat 9, Haarlem; C. H. S. Heil- ker, Klonpersingel 7, Haarlem; T. van der Weiden, Timorstraat 181, Haarlem; M. War ners, Ryksstraatweg 402, Haarlem; J. P. van Schie, Ryksstraatweg 163, Haarlem; C. Va der. Nachtegaalstraat 34, Haarlem. III. Terrein-commissie: De heeren D. Kooy, bestuurslid, Jan Gy zenkade 195 Haarlem; P. Rings, Wiistelaan 24, Santpoort: O. Termets, Schotervoetpad 6, Haarlem; J. Mul, Ryksstraatweg 218, Haarlem; C. Klaver, Overtonstraat 4, Haar- Haarlem. IV. Orde- en Contróle-commiss'e: De heeren A van Zeeland Jr., bestuurslid, St. Bavostraat 14. Haarlem: J. Mees, Ryks straatweg 457, Haarlem; G. van der Lin den, Nachtegaalstraat 28, Haarlem; J. P. Schuit, Ryksstraatweg 370, Haarlem; van Velsen, van Nesstraat 22, Haarlem; N. Kors, Rynstraat 44, Haarlem; J. Heeremans Jr., Schuitstraat 7, Santpoort. V. Reclame- en Redactie-commissie: De heeren J. H Schepers, bestuurslid, Ly sterstraat 33, Haarlem; C. Huyboom Sr,, Ryksstraatweg 448, Haarlem; C. Rutte, Mer- wedestraat 40, Haarlem; J. J. Loerakker. Leeuwerikstraat 13, Haarlem. inigt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5