VAN DEN DE VIIJ AND VAN HET LANGS DONKERE PADEN ONZE VERHOUDING TOT BELGIE Er is meer dan 'nAntwerpen-Rijn verbinding t t Hoe zij haar betrekking kreeg HET KORTINGSWETJE ■4 ■4 RADIO-OMROEP Een goed zakenman komen vroesr ft het voorjaar, koop tijdig een Pot Sprutol. Bij alle Drogisten- Naar het Engelsch door J. Scheepens In de M. v. A. aan de Eerste Kamer op het Voorloopig Verslag over de begrooting van Buitenlandsche Zaken zegt de Minister over onze verhouding met België, dat hy zijn ten vorigen jare by gelegenheid van de in terpellatie-de Savomin Lohman, zoowel als bij de behandeling van het onderhavige wets ontwerp in de Tweede Kamer, ingenomen standpunt moet handhaven krachtens het welk de regeering het niet in 'stands be lang acht, thans, hangende de besprekin gen, nadere inlichtingen te geven aangaande de voorbereiding met België van de herzie ning der verdragen van 1839. Mij moge echter, aangezien in het Voorloopig Verslag zoozeer in het bijzonder de verbindingen tusschen Antwerpen en den Rijn ter sprake werden gebracht, reeds thans waarschuwen I tegen de voorstelling waaraan aldus voedsel zou kunnen worden gegeven, als zou de eeni- ge belangrijke vraag die regeling behoeft, betrekking hebben op de genoemde verbin dingen. Het regime der scheepvaart, zooals dat naar het inzicht der regeering, conventioneel tusschen Nederland en België behoort te worden geregeld, de belangen van onder scheiden aard der Zuidelijke provinciën des lands, de watervoorziening van het, ook voor Rotterdam belangrijke Julianakanaal en met name ook het staatkundig belang van een regeling met het buurland, waarvan de wen- schelijkheid in dezen ongewissen tijd niet minder groot is dan in meer normale om standigheden, zijn slechts eenige der voor Nederland belangrijke punten, die de regee ring wenscht te zien geregeld. Het overleg met het Provinciaal bestuur van Noord-Brabant en de berichten die de regeering van andere zijden bereikten om trent de wijze waarop de Noord-Brabantsche provinciale en plaatselijke belangen, in de eerste plaats het afwateringsvraagstuk in overeenstemming zouden zijn te brengen met een nieuwe regeling met België, wettigen de verwachting, dat die overeenstemming is te bewerkstelligen. Hetzelfde geldt voor de be langen van Limburg en van Zeeuwsch- Vlaanderen. Wat de vrachtprijzen betreft, die bij ver wezenlijking van, onderscheidene kanaalpro jecten een rol zouden spelen, meent de mi nister, terwijl hij gaarne beaamt dat schat tingen in dit verband onvermij delijk een element van subjectieve waardeering moeten vormen dat verschaffing van dergelijke ge deeltelijke op gissingen berustende gegevens thans weinig bevorderlijk zou zijn voor de zoo gewenschte objectieve beoordeeling van de zaak waarom het gaat. De regeering is er op bedacht, dat de on derhoudskosten van een eventueele nieuwe verbinding voor het verkeer tusschen Ant werpen eenerzijds en Nederland en den Rijn anderzijds zoo laag mogelijk worden gehou den, terwijl met de belangen van de vader- landsche oesterteelt rekening is en wordt gehouden. Een misverstand? De vraag, wie de adviseurs van dén minis ter zijn in economische aangelegenheden, de verhouding tusschen Nederland en België be treffend, maakt eenigszins den indruk, een uitvloeisel te zijn van een misverstand. In mers plegen alle economische aangelegenhe- den.dus ook die welke Nederland en België betreffen, 'door den minister behandeld te worden'In overleg met zijn bij de zaak bé trokken ambtgenooten. Wanneer daartoe aanleiding is. worden dergelijke vraagstuk ken steeds ter sprake gebracht in de com missie voor de Herziening der Handelsver dragen en in de Commissie voor de Onder handelingen over Handelsverdragen. Dit geldt bijv. met name van al wat de z.g. economische toenadering tusschen Nederland en België betreft. Het departement van Bui tenlandsche Zaken bepaalt er zich toe, er op toe te zien, dat de behandeling van zaken vlot verloopt en den formeelen kant daar van te verzorgen, met dien verstande, dat dit departement uit den aard der zaak mede te waken heeft over de goede internationale verhoudingen en in het bijzonder over de nakoming van de verdragsverplichtingen die Nederland op zich genomen heeft. Nederlandsche schippers in België Naar aanleiding van de vraag in hoeverre de pogingen in het werk gesteld om den Ne- derlandschen schippers in België de uitoefe ning van hun bedrijf te vergemakkelijken, tot resultaat hebben geleid, kan worden me degedeeld, dat op het oogenblik met België besprekingen over het sluiten van een ver drag ter voorkoming van dubbele be.asting in vollen gang zijn. In het desbetreffend ontwerp is een be paling opgenomen, waarin de kwestie van dc schippersbelasting in Be'gië wordt gere geld. Over den tekst dier bepaling bestaat tusschen de wederzijdsche onderhandelaren overeenstemming. Naar het zich laat aan zien, zal binnenkort over den geheelen tekst van het te sluiten verdrag overeenstemming worden bereikt. Het protocol van 29 Deecmber 1931 Omtrent het Nederlanösch-Belgische pro tocol van 29 December 1931 schijnt een mis verstand te bestaan, dat weggeruimd dient te worden. Men veronderstelt hier namelijk blijkbaar een initiatief van den minister, dat niet ae insiemi..a g van uen r,aa van —n- nisters, met name van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, zou hebben. Dat deze onderstelling onjuist is, blijkt uit het verloop dezer zaak, hetwelk de Mi nister in het kort uiteenzet. Toen in den loop der onderhandelingen over een nieuw handelsverdrag met België van Belgsche zijde het denkbeeld van een overeenkomst met de bekende strekking was geopperd, ls dit denkbeeld in den boe-em de;' ec ng zorgvuldig overwogen en bij herhaling be sproken. Eerst nadat ter zake tusschen de betrokken ministers volledige overeenstem ming was bereikt, is den Nederiandschen onderhandelaar machtiging verleen'' het protocol te onderteekenen, mits daarin een paar wijzigingen werden aangebracht, die zeer precies werden aangegeven. Aan de aldus verstrekte opdracht is uitvoering ge geven. De Minister merkt voorts op, dat wel vast staat, dat volgens de opvatting der beide par tijen in het arrangement toepassing van het protocol geen vertraging van eenige betee- kenis behoeft te geven, omdat, juist in het geval van België, het doen van een mede- deeling aan den anderen staat en het even tueel maken van opmerkingen door dien staat nagenoeg geen tijd vordert. Vaststaat veTder zeer zeker, dat toepassing van het protocol nimmer van het nemen van een noodigen maatregel kan afhouden en voorts dat ook de werking der meestbegunstiging. het protocol niet tot een gevaarlijk instituut kan maken. Is dus het protocol met het oog op de contingenteering van Nederlandsche zijde niet bedenkelijk, aanvaarding van het Bel gische voorstel scheen geraden èn omdat het ten goede zou komen aan de Neder- landsch-Belgische economische betrekkingen, hetgeen in deze moeilijke tijden van veel be- teekenis is, èn omdat het van Belgische zijde garantie zou bieden dat bij contingentee ring van die zijde ook ons belang zou kun nen worden bezien tegen contingenteerincen, die ons ernstig zouden kunnen schaden. Ge heel ervan afgezien, dat het protocol aan stonds moest kunnen werken, daar het an ders wellicht weinig of geeh zin meer zou hebben, behoefde het toch wegens den vorm, waarin het gesloten werd, noch wegens den inhoud de goedkeuring der Sta ten-Ge neraal. Het protocol ls niet een overeen komst ln den vorm van een verdrag gesloten, zooals met het Oslo-verdrag wel het geval was. Het protocol doet in niets te kort aan de wet van 23 December 1931; het betreft, wat den invoer in Nederland aangaat, een uitvoering dier wet, welker artikelen ook aan de regeering vrijheid laten al of niet den invoer te beperken. Het tot stand brengen van analoge proto collen met andere landen ls niet in over weging. Bezwaren tegen het wetsontwerp Aan het voorloopig verslag der Eerste Ka mer over het wetsontwerp tot tijdelijke kor ting op de uitkeeringen, bedoeld in art. 3 onder b van de wet van 15 Juli 1929 en in art. 72 van de wet van 17 Juni 1905 wordt het volgende ontleend. Van verschillende zijden werder, teran het onderhavige ontwerp bezwaren geopperd. De voornaamste bedenking van veischei- dene leden betrof wel de Inbreuk welke op het zoo heilzame beginsel van de autonomie der gemeenten zal worden gemaakt, indien dit ontwerp tot wet zal worden bevorderd. Inbreuk op de gemeentelijke autonomie Van de thans voorgestelde maatregelen zal, zoo merkten eenige leden of, veelal het ge volg zijn, dat gemeentebesturen, ten einde de plaatselijke geldmiddelen niet te beroo- ven van een deel der Rijksbijdrage, aan hun ambtenaren en arbeiders een korting op hun salaris en arbeidsloon zullen opleggen. Zulks zal in 'n enkel geval zelfs geschieden in strijd met te voren aangegane overeenkomsten 'tgeen ook groote moeilijkheden zal teweeg brengen ten opzichte eener reeds vastgestel de gemeentebegrooting. Met Inbreuk op de .gemeentelijke autono mie gaat hier voorts gepaard kunstmatige verzwakking var het verantwoordelijkheids besef der gemeentebesturen. Crisisbeleid der Regeering Een zeer groot bezwaar achtte men ook ge legen in hetgeen wordt voorgesteld met be trekking tot de wet van 17 Juni 1905 (Stbl. 210). Tegen deze beschouwingen werd van tal van zijden verzet aangeteekend. Zoo spreken vele leden als hun oordeel uit, dat er voor hen, die meenen, dat het lands belang medebrengt, de regeering in het alge meen te steunen, bij haar crisisbeleid. alles zins termen bestaan, hun steun aan dit ont werp niet te onthouden. Het voorstel moet naar hun gevoelen als een crisismaatregel beschouwd en beoordeeld worden. Doet men dit, dan schijnen sommige daar tegen ingebrachte bezwaren niet van overdrij ving en eenzijdigheid vrij te pleiten. Een middel tot loonsverlaging Verscheidene leden achtten het noodzake lijk, dat het Rijk een middel in handen krijgt om provincie en gemeenten te dwingen de traktementen en loo:--n harer ambtenaren en arbeiders op een lager peil te brengen, omdat het hier ook geldt de veiligheid van den Ned. gulden. Verhooging van belasting De invoering van dit wetsontwerp kan wel iswaar, zoo merkten deze leden op tenge volge hebben, dat provinciale en gemeente besturen, dié zich practlsoh, niet aan de ge stelde voorwaarden wensohen te houden, hun belastingen zullën verhoogen om daarin een compensatie te vinden voor de vermin derde Rijksbijdrage, zoödat de binnen hun gebied wonende Rijksambtenaren dientenge volge wederom meer belasting zullen moeten betalen, doch vertrouwd werd dat in dat ge val de regeering tegenover zoodanige bestu ren met kracht zou optreden, indien de Ged. Staten het ten aanzien der gemeentebestu ren al niet reeds zouden doen. 13. De Slimmerd had er niet op gerekend, dat de detectieve van de werkbijen ook in die boom zat en net op het zelfde oogenblik dat de Slimmerd den appel op den stoet wilde laten vallen, kreeg hij zelf zoo'n hard ding op zijn hoofd. Plat ais een dubbeltje viel de Slimmerd op den grond neer en werd door enkele goede werkbijen op het gras gelegd. Dan zou ie vanzelf wel weer opknappen,... 14. En terwijl de Slimmerd hard met zijn buik op en neer ging, kwam de stoet werkbijen hoe langer hoe dichter bij de wespen. Maar ook de wespen hadden zich verzameld en hun aanvoerder, een echte brutale rakker had direct het groot ste woord. De minister en de commissaris van de bijen waren niet tegen dien bengel opgewassen en toen ie bij hoog en laag beweerde dat Jaap niet zou worden losgelaten, pakten ze hem beet en daar begon het lieve leven. Hield rich 9 jaar jonger. Toen deze vrouw een nieuwe betrekking zocht, gegreep zij wel, dat haar 52 jaren haar kansen konden verminderen. Daarom gaf zij haar leeftijd op als 43. Men vond, dat zfj er nog niet als 43 uitzag en gaf haar de betrekking. Het geheele verhaal vertelt zij in haar brief: - „Vier jaar geleden verloor ik mijn man en was toen genoodzaakt als huishoudster m mijn eigen onderhoud te voorzien. Twee jaar geleden leed ik erg onder een buiten. gewoon slechte spijsvertering en ik voelde me zoo vermoeid en terneergeslagen. Het was me onmogelijk om vröolijk te zijn en ik zag overal als een berg tegentfp. Ik nam Kruschen Salts en na drie maanden was ik een heel andere vrouw. Kort geleden kreeg ik mijn betrekking hier, en toen ik mijn leeftijd opgaf ais 43, vonden zij dat ik er jonger uitzag. Mijn gezondheid en opge wektheid en goeden moed, ik schrijf het alles geheel toe aan Kruschen Salts". L. W. De reden waarom Kruschen Salts U ge zond maakt en gezond houdt is, omdat elke kleine smaaklooze dosis voor den geheelen dag een voldoende hoeveelheid bevat van de zes minerale zouten, die Uw lichaam noodig heeft zouten, die de natuur U wel zou verschaffen Indien U een gezond, beweeglijk leven leidde in de open lucht. Deze levens, krachtige zouten zullen Uw lever en nieren aansporen tot beter functionneeren, zoodat elk spoor van giftige afvalstoffen uit Uw organisme verdreven wordt. Het aldus ge zuiverde, verfrischte bloed zal elke vezel van üw lichaam doorstroomen. Koop vandaag nog een flesch Kruschen Salts en begin morgenochtend met „de kleine, dagelijksche dosis". Maak er een vaste gewoonte van en Uw inwendige or ganen zullen voortaan altijd goed function, neeren. Met den dag zult U zich opgewek ter en flinker voelen, tot U de gezondheid tot in de vingertoppen voelt tintelen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar by alle apothekers en drogisten ƒ0 90 en 1.60 per flacon. (Adv.) ZATERDAG 12 MAART 1932. HUIZEN. 298 M. Uitsl. KRO-Uitzending. 8.009.15 Gramofoonpl. 10.00 KRO-Trio. 11.30 Godsd. Halfuurtje. 12.15 KRO-Sextet. 1145 Pauze. 2.00 Gramofoonpl. 2.30 Kinder uur. 4.00 Gramofoonpl. 5.15 Esperanto- nieuws. 5.30 Gramofoonpl. 6.00 Journ. Week overzicht. 6.20 Gramofoonpl. 6.40 Esperanto- cursus. 7.10 Causerie over Brandbeveiliging en brandbestrijding door den leek. 7.45 Sportpraatje. 8.00 KRO-Salon-orkest o. 1. v. M. van 't Woud. O.a. Viijaiied, Lehar. 8.30 Willy Thunis zingt met begel, van het KRO-Salon-orkest. 8.4b Raie da Costa speelt piano-syncópations (Gramofoonpl.) 9.00 Vaz Dias. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Vervolg Willy Thunis en orkest. O.a. Grüss mir mein Wien, Kalman. 10.15 Gramofoon- platen: Paul Whiteman en Paul Robeson. 10,30 Vervolg concert. 11.00—12.00 Gramo- foonplaten. HILVERSUM. 1875 M. 6.45—7.00 en 7.30 —7.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoonpl. 9.00 Trio Drukker., 12.00—1.45 VARA-Septet o. 1. v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.15 Zang door J. R. Wiggers (tenor). Joh. Jong (piano) en Gramofoonpl. 3.15 Wladimir Pique Trio. 4.30 Beoefening der Huismu ziek o. 1. v. P. Tiggers. 5.30 VARA-Septet O. l. v. Is. Eyl. 6.45 Zang door „De Wiele- ■\Vaah'. 7.15 Vervolg De Wielewaal. 7.45 Gra mofoonpl. 8.00 VARA-orkest o. 1. v. H. de Groot. 11.00 Vaz Dias. 11.15—12.00 Uit Rest. „De Kroon", Amsterdam. Tanase Codolban en zijn Roemeensch orkest m. m. v. Willy Andrée (tenor). DAVENTRY. 1554 M. 10.35 Morgenwij ding. 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05 Le zing. 12.20 Northern Studio-orkest o. 1. v. J. Bridge. 1.05 Orgelconcert Reg. New. 1.50 2.50 Commodore Grand-orkest o. 1. v. J. Muscant. 3.40 Internationale Rugby-wed- strijd „Wales-Ierland". 5.20 Orgelconcert Reg. Poort. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berich ten. 6.50 Welsh Intermezzo. 7.10 en 7.25 Lezing. 7.50 GramofoonplateB. 8.20 Sted. .orkest van Brighton o. 1. v. Jan Hurst. O.a, Balletmuziek „Rosamunde", Schubert en Dansen uit „Die verkaufte Braut", Sme- tgna. 9.20 Berichten en lezing. 10.00 Violet Loraine in „His Majesty Proclaims" van Denis Freeman en Mark Lubbock. 10.55 Vaudeville-critiek. 11.00—12.20 Dansmuziek door Ambrose en zijn orkest. PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M. 8.05 en 12.50 Gramofoonpl. 5.20 Siohan-concert vanuit het Theater Pigalle. 9.05 Revue door den humorist Moriss m. m. v. de kleine Gi- sèle Parry. 9.50 Offenbach-concert (Gra mofoonpl.). O.a. Uit „La belle Hélène", „Les Contes d'Hofmann" en Ouvert. „Orpheus in de onderwereld". KALUNDBORG 1153 M. 11.20—12.20 Concert uit Rest. Wivex. 1.502.20 Gramo foonpl. 2.504.50 Carl Rydahls Orkest m. m. v. H. Valbjörn (viool). 7.208.20 Fragm. uit „Elverhöj", tekst van Heiberg en mu ziek van D. F. Kuhlau. Omroeporkest en solisten o. 1. v. Launy Grönaahl. O.a. Rosige Laune, mazurka, Strauss. 10.0511.35 Dans muziek vanuit Rest. „Lodberg" o. 1. v. Kal Julian. LANGENBERG 473 M. 6.25—7.20 Concert uit Hamburg. 10.40 Concert uit Berlijn. 12.25 Concert o. 1. v. Wolf. 1.552.45 Gramofoon- platen. 4.20—5,20 Mannenzangver. „Kraft- licht" m.m.v. K. Delseit (piano). 7.20 Vroo- Hjke Avond. Hierna tot 11.20 Concert o. 1. v. Wolf. 11.2012.20 Dansmuziek (Gramo- foonplaten). BRUSSEL. 508 en 338 M. 508 M.: 12.35— 2.05 en 5.20 Grarr ofoonpl. 6.50 Gramofoon- platen. 8.20 Concert o, 1. v. Meulemans. O.a. Ouvert. „Zigeunerbaron", Strausz en Wals HET Het was marktdag in Mumford. Terwijl op het plein de koeien loeiden en de schapen blaatten, zaten de boeren in café „de Witte Zwaan" en deden daar, onder het drinken van een stevig glas bier, hun zaken af. Aan 'n tafeltpe, een eindje van de anderen verwijderd, zat een man een boer was hij niet /liep in gedachten verzonken. Voor hem stond een glas whiskey. Eindelijk scheen hij tot de werkelijkheid terug te keeren. Hij nam een flinken slok uit zijn glas en lachte heesch. Bij dien korten lach keken de beide boeren Giles en Budders onwillekeurig op en staak ten hun gesprek. „Een fortuin", stootte de man op doffen toon uit en, nadat hij zijn glas tot op den bodem geledigd had, zei hij nog eens: „Een fortuin verloren!" Wederom klonk zijn heesche lach door het café. Giles en Budders schoven hun stoelen wat dichter bij het tafeltje van den vreemden bezoeker en beschouwden hem aandachtig. „Een gek", was hun eenparig oordeel. Langzamerhand had de vreemdeling de aandacht getrokken van alle aanwezigen in de gelagkamer. Hij was een forsch gebouwd man, droeg een onberispelijk zittend pak en lakschoenen. Toen hij maar voor zich uit bleef staren en niets meer zei, kon Giles niet nalaten te vragen: „Verloren? Zei u, dat u een fortuin ver loren had?" 1 Verwonderd sloeg de man zijn oogen naar Giles op en herhaalde, eveneens op vragen- den toon: „Verloren?" „Dat fortuin," legde Budders uit. „U zei toch „Wét zegt u? Een fortuin?" Toen klonk weer zijn schorre lach en ver legen zei hij: „Neemt u ml) niet kwalijk heeren, dat ik hardop heb ritten denken. Dat is een kwaal van mij. Inderdaad heb ik een groot fortuin verloren heel groot." „Waar ls het dan gebleven?" vroeg Giles. „Wist ik dat maar! Tienduizend gulden weg! En u vraagt: waar?" Met open mond staarden de boeren hem aan. 1 Tienduizend gulden!! „Misschien was de diamant zelfs nog wel meer waard, als hij op het juiste moment verkocht had kunnen worden. Als ik nu maar wist, waar die zak gebleven wasl Daar heb ik hem voor de veiligheid ingestopt aan het douane-station." „Een diamant van tienduizend gulden waarde." riep Budders uit en het water kwam hem ln den mond by de gedachte al leen reeds. „Vertelt u ons de heele geschiedenis, meneer," stelde Giles voor, „Dat zal u onge twijfeld opluchten en wy kunnen u mis schien helpen het verlorene terug te vinden.'*: Hy wenkte den waard, die een nieuw glas whiskey voor den vreemden bezoeker neer zette. Deze nam een slok en sprak: „Hoe ik aan dien diamant gekomen ben, doet niet ter zake. Ik heb hem echter niet gestolen, evenmin als myn oom, in wiens bezit hy vroeger geweest is. Myn oom had het altyd geheim gehouden, dat hy den diamant bezat, want hy vertrouwde zyn compagnon niet." Terwyi de man nog een slok van zyn whiskey nam, fluisterde Budders: „Een diamant in een zak." „Na den dood van myn oom," vervolgde de vreemdeling, terwijl hy zijn hoed af zette welk voorbeeld door de overige aan wezigen by wyze van instemming werd ge volgd „kwam zyn geheele nalatenschap, waaronder natuuriyk ook de diamant, in mUn bezit. Ik stak over naar Holland, waar myn oom gewoond nua, om de zaken te regelen." „Tienduizend gulden", mompelde Budders opnieuw; ,Jn een zak „By de douane was ik natuuriyk verplicht geweest den diamant aan te geven, maar ik vond het zonde van de hooge invoerrechten en probeerde het kostbare kleinood te smok kelen. „Dat was zeker by Clayton Junction, niet waar?" viel Giles den spreker in de rede. „Wat gebeurde daar verder?" Zachtjes mompelde Budders voor zich heen: „In een zak, in een zak...." „Clayton Junction?" vervolgde de vreem deling, „is ongeveer vier myi hier vandaan. Daar ben ik den diamant kwytgeraakt. In het station. Van de boot af zat ik er steeds over ln angst, dat er iets van myn geheim uitgelekt zou zyn. Ik had er een voorgevoel van, dat iemand lont had geroken en er van op de hoogt® was, dat ik dien kostbaren steen bezat, werd achterdochtig en ik weet zeker, dat een detective my volgde. Driemaal was ik den man te glad af, maar den vierden keer zaB ik geen kans aan zijn aandacht te ontsnap" pen. Dat was in Clayton Junction, Ik begreep, dat er snel gehandeld diende te worden, want als hy my arresteerde m fouilleerde, zou de diamant ongetwyfeld op my: gevonden worden. Op smokkelen staat een zware straf, heeren en ik gevoelde et niets voor, met de justitie in aanraking t® komen. Toen heb ik den diamant vlug verstopt..— „In een zak," vulde Budders aan, die eed rood hoofd had van het ingespannen luis* teren. De vreemdeling knikte toestemmend. „Juist. Een lorrie volgeladen met zakken stond op het perron. Op goed geluk koos ifc een zak, waar in den diamant in duwde. Alles wat ik er my verder van kaq herinne- ren is, dat het een bruine zak was met groene strepen, zoo van het soort, - waarin gewoonlyk meel en veevoeder wordt ver zonden. Toen de detective het perron pp kwaffli liep ik kalm een sigaret te rooken, als was ik my van geen kwaad bewust. Hy keek mij onderzoekend aan, maar zei niets. Toch wist ik, dat hy my geen oogenblik uit het oog zou verliezen," ,JEn wat gebeurde er toen met dien zak?" vroeg Budders. „Ik ging met een gerust hart naar het visitatie-bureau om myn bagage te hajen. want ik wist, dat niemand thy bespied had. toen ik den diamant verstopte. Tóen ik kort daarna terugkeerde, was de lorrie ln den goederenwagen overgeladen en de trein vertrokken." „In een bruinen zak," sprak ludders zacht jes. „Een bruinen zak met groene strepen: dat zyn de soort zakken, waarin wy altijd het veevoeder ontvangen," En hardop vroeg hy: „Waarheen is de trein vertrokken?" „Hierheen," zei de vreemdeling. ,jÖe sta tionschef vertelde my, dat rie trein naar Mumford was vertrokken." „Een zak.... met groene strepen.,., haar Mumfordmompelde Budders en hij sprak eenigszins aarzelend: „Heeren, ik moet nu gaan. Ik.... ik moet noodig eens naar myn koeien gaan kyken. Goeden middag!" Met glinsterende oogen ontwaakte Gilé* als uit een droom. „U wilt misschien my eveneens wei excu seer en, niet waar? ik moet ook even naar myn beesten gaan zien. Dan ga ik met Bud ders mee zoo ver. Ik hoop, dat uw diamant weer gauw gevonden zal wordën, meneer!" „Dank u," zei de ander. „Ik heb den de tective vanmorgen vroeg reeds zien ver trekken, dus nu kan ik op myn gemak eéns,, nagaan, waar die zakken met meel zijn ge bleven. Als ik een beetje geluk heb,. .Lieve hemel!" viel hy zichzelf m de rede. „ze '.zyn allemaal weggegaan en ik zit hier tegen leege stoelen te praten." „Het is marktdag vandaag, meneer," z®' de waard, „en u begrijpt, dan heoben de heeren het allemaal erg druk.: Zaken, b*. U neemt my niet kwalyk, maar ik moet ex zelf ook nog even op uit. Dag meneer." Toen de deur achter den waard was dicht- gevu .en, hoorde de vreemdeling vlugge step pen in de straat als van iemand, die in vlie gende vaart voortrent. „Het is merkwaardig, hoe onze omzet deh laatsten tyd gestegen is," zei de chef vad de Meel- en Veevoederfabriek Rexco tot zijn patroon. „Onze vertegenwoordiger in het district Mumford heeft dringend geschreven om nieuwen voorraad voor alle agenten in zyn rayon. De vorige week hebben wë pa5 300 zakken daarheen verzonden en nu schrüft hy, dat alle grossiers al uitverkocht Zyn en dat de vraag naar ons artikel no!? steeds enorm ls. Overal, waar die man voot ons werkt, heeft hy een even groot succes." „Dan hebben we het met dien vertegen woordiger wél getroffen," zei' de elgenaaf der fabriek. „Ha! daar is hy juist!" De heer Joyce trad met een zekere zelf voldaanheid het privé-kantoor binnen, groet te de aanwezige heeren vriendeiyk en ziin lachende blik bleef rusten op een plaat, die boven het hoofd van den chef aan den muuf hing. De teekening stelde een wagen voor, vol geladen met zakken: bruine zakken met groene strepen, absoluut niet met andere te verwarren....,;, Mynheer Joyce was een forschgebouwd mhn, droeg een onberispelyk rittend pak ed lakschoenen uit „Die geschiedene Frau", FalJ. 9.20 Tweede acte „Die Czardasflirstin", Kalman. 338 M.: 12.352.05 Gramofoonpl. 5.20 Dans muziek. 6.50 Gramofoonpl, 8.20 Opera „Car men" van Bizet uit de Kon. Vlaamsche Opera. ROME. 441 M. 7.35 Gramofoonpl. 8.05 Uitzending van een opera. Pot 90 ct., Tube 50 ct. Zeep 60 cU 56 Mag ik hun vanmiddag gaan vertellen, wat we 'voor hen gedaan hebben, Jim? vroeg ze. Ach, dat vind ik niet noodzakeiyk, en het is ook zoo ver voor Je! Ik zou hen toch nog wel eens willen bezoeken, sprak ze. Neem me dan mee in den auto, Jim. -T-. Goed day, sprak Jim, onderdanig. Maar daar gaat de gong voor de luch, Ca rina. Kom mee. Ik ben eenvoudig uitgehon gerd! In de eetkamer wachtte Peter hen reeds op; zyn zwarte haren waren keurig ge- kaqid en gescheiden. To§n Jim hem daar zoo staan zag, kaars recht, in zyn volle lengte, groeide in hem de trots op zijn zoon. Altyd zou die flinke jongen zijn trots zijn. Eéns zou hy rijn waardige onvoleer ziin. Er was bovendien geen twyfel mogeiyk, of in deze enkele weken reeds had de invloed van Carina op Peter een uitstekende uitwerking gehad. Hy was eer gereed om te gehoorzamen, veel minder geneigd tegen te spreken, of een onwillige houding aan te nemen. Hy had zulk een verzachtenden invloed noodig gehad. Zonder het zelf te gevoe len had hy immers steeds de teederheid gemist, welke alleen van een moeder kan uitgaan. Nadat zyn eerste jaloerschheid door Carina was verdreven, was 't de be hoefte hieraan, welke hem tot Carina had gedreven en Carina had onmiddeliyk ge hoor gegeven aan dien onuitgesproken roep om moederlyke liefde en teederheid, met een gulheid, die Jim verwonderde en ont roerde. Tenslotte had zy verstandig gedaan, Pe ter op de hoogte te stellen van den toe stand. Hy had de tyding met 'o. uciiap aangehoord en nam zyn plaats aan tafel in met een lachend gericht, dat wel scherp contrasteerde met het terughoudend stugge uiterlijk van tante Sophia Mallory. Deze laatste was nu van heel de Carter affaire uitstekend op de hoogte. Ze had Jim over het geval nog niet gesproken, maar ze had zich stellig voorgenomen het hem bij de eerste de beste gelegenheid eens goed aan het verstand te brengen. Een waarschuwend woord moest gesproken wor den. Het zou voldoende zyn, indien zy Jim zeide: Jim, als ik jou was, zou ik Pe ter goed in het oog houden, om te berei ken, dat haar broeder extra op zyn hoede was. Want het leed geen twijfel of Carina had in korten tyd een sterken invloed op Peter gekregen. Volgens Sophia kon zy hem om haar vingers winden. Jim moest maar goed uit z'n oogen zien.... ZESDE HOOFDSTUK. Carina's dochter werd in Augustus ge boren te South Kensington, ten huize van Lady Murray. Haar tante had het idee ge opperd, dat zy by haar moest komen logee- ren, en Jim had er in toegestemd, omdat hy begreep dat het doopen in Londen met minder moe'iiykheden gepaard zou gaan dan in Linfold en mynheer Humphrey nu niets had in te brengen. Een paar dagen later vond de plechtig heid dan ook plaats. Lady Murray en Jim waren er beiden by tegenwoordig, evenals Richard Grove,, die, eigenaardig, door Mal lory was uitgenopdigd, peter over de kleine te zyn. Hy had Carina gevraagd of zy dit .graag wou hebben, en deze was er hem uiterst dankbaar voor. Het kind zou Mary Antonia heeten en Carina noemde de kleine meid reeds Tony, Ze geleek op Jim, had diens zwarte ha ren en wenkbrauwen, maar overigens de fyngevormde trekken van haar moeder cn ook haar slanke vormen. Sophia bevond zich niet te Londen, daar zy er de voorkeur aan gaf, op Linfold „toe zicht te houden" over Peter, iets waarvan de laatste haar gaarne zou hebben onthe ven. Hy hoopte maar, dat zyn vader zou vragen om eens naar Carina en de kleine baby te komen zien. Want hy was wat ge lukkig met z'n kleine zus.... Jim sloeg zich goed door de aangelegen heid heen. Hy had het onprettig gevonden, al kon hy zich niet verhelen, dat de kleine ceremonie zoowel plechtig als schoon was geweest. Maar het was maar een meisje, ten slotte, en dan kwam het er zoo nauw niet op aan Daarenboven was Carina in haar nieuwe rol van moeder Verrukkelijk schoon en be- kooriyk, èn hy was voor zichzelf overtuigd dat, indien hy de beloften eertyds niet had gedaan, hy thans moeliyk zou kunnen wei geren. Lady Murray was ook alleraardigst voor hem geweest. In een korten brief aan Sophia schreef hy: Vanmorgen is de kleine ln de kerk der Oratorianen gedoopt. We hebben haar de namen gegeven van Maria Antonia; Maria, zoo heette bok Carina's zuster. Ik denk, dat we ze altyd wel Tony zuilen noe men. Lady Chlltern had Sophia een bezoek ge bracht, teneinde op de hoogte te Wijven van de laatste gebeurtenissen, kort nadat deze brief was aangekomen. Vinnig had Miss Mallory de feiten aan dé oude dame meegedeeld: Natuurlijk, is het uitermate stuitend voor myn broer! Welke man zou het mee vervelend vinden? zei ze. En Jim, die toch zoo conservatief is. Bovendien, hei zou aanstekeiyk kunnen werken op Peter, en ik weet, dat hy daar altyd omzettend bang voor is geweest 1 Ach, Peter gaat immers over een paar jaar naar Woolwich, zei lady Cliiltern, en daarna komt hy misschien nog maar zeer zelden thuis. En bovendien dacht ik, dat Jim het haar eens voor altyd duidelijk beeft gezegd, dat zy geen pogingen mocht doen om bekeerlingen te maken. De oude dame sprak niet op onwelwil lenden toon, zooals Sophia deed. Carina, beweerde Sophia plechtig, is een heks. Lady Chiltern lachte, Dat zyn alle schoone vrouwen, beste Sophia. Sophia schudde bedenkeiyk het hoofd. Ze brengt Jim het hoofd op hol. En het wordt met den dag erger. Hy is ver strikt in haar netten. Eh hy maakt er zoo'n drukte van. Ja, hy ïykt me erg gelukkig en schynt het uitstekend met haar te kunnen /in den. Wie zou zich ook verwonderen, dat xijj zooveel houdt van zulk een aller liefste Jonge vrouw? Sophia Mallory had medeiyden gehad n et Iris, Jim's eerste vrouw, omdat deze na haar huweiyk zich zoo hulpeloos en zwak had getoond en zoo op alle mogeiyke ma nleren had getracht Jim te behagen, dat zU hem tea slotte volstrekt niet meer behaag- de. Haar gezelschap had hem al te spoe dig verveéld. Maar Carina was van eed gansch andere stof gemaakt, zooals Sophia verstandig genoeg was in te zien. Ze had een onafhankelyk, vastberaden karakter en bovendien was zë nooit zoo blindelings op Jim verliefd geweest als de arme Iris. Id verrassende mate had zy sinds haar komst op Linfold getoond, haar eigen weg te wil len gaan, men behoefde alleen maar Jim's al te slappe houding tegenover de Carters ln oogenschouw te noemen. Die voeren nu in Lintown wel by. De man, die inmid dels katholiek geworden was, had een goe de betrekking gekregen bij zijn eiged schoonvader. Dat was alles Carina's werk natuuriyk; ze had zich bemoeid met zalced. welke haar niet aangingen en Jim had kalm weg toegestemd. En als ze sinds haar hu welijk nog geen regel had geschreven uitgegeven dan kwam dit waarschyniyk. omdat zij er op het oogenblik geen lust toe gevoelde. Als ze het hern gevraagd had. zod Jim zeker zyn verbod hebben opgeheven.. Gé zult het zien; z'e zal met haaf kind precies doen, wat ze zelf graag wil' Jim zal er niets over te zeggen hebben, ging Sophia voort oft somber voorspellen den toon: Als ik denk aan Iris en Fetef Ze zweeg opeens. (Wordt vervolgd!»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10