VAN DEN
DE VIIJ AND
VAN HET
LANGS
DONKERE PADEN
ONZE VERHOUDING TOT BELGIE
Er is meer dan 'nAntwerpen-Rijn verbinding
t
t
Hoe zij haar betrekking
kreeg
HET KORTINGSWETJE
■4
■4
RADIO-OMROEP
Een goed zakenman
komen vroesr ft
het voorjaar, koop tijdig een Pot
Sprutol. Bij alle Drogisten-
Naar het Engelsch door J. Scheepens
In de M. v. A. aan de Eerste Kamer op
het Voorloopig Verslag over de begrooting
van Buitenlandsche Zaken zegt de Minister
over onze verhouding met België, dat hy zijn
ten vorigen jare by gelegenheid van de in
terpellatie-de Savomin Lohman, zoowel als
bij de behandeling van het onderhavige wets
ontwerp in de Tweede Kamer, ingenomen
standpunt moet handhaven krachtens het
welk de regeering het niet in 'stands be
lang acht, thans, hangende de besprekin
gen, nadere inlichtingen te geven aangaande
de voorbereiding met België van de herzie
ning der verdragen van 1839. Mij moge
echter, aangezien in het Voorloopig Verslag
zoozeer in het bijzonder de verbindingen
tusschen Antwerpen en den Rijn ter sprake
werden gebracht, reeds thans waarschuwen I
tegen de voorstelling waaraan aldus voedsel
zou kunnen worden gegeven, als zou de eeni-
ge belangrijke vraag die regeling behoeft,
betrekking hebben op de genoemde verbin
dingen.
Het regime der scheepvaart, zooals dat
naar het inzicht der regeering, conventioneel
tusschen Nederland en België behoort te
worden geregeld, de belangen van onder
scheiden aard der Zuidelijke provinciën des
lands, de watervoorziening van het, ook voor
Rotterdam belangrijke Julianakanaal en met
name ook het staatkundig belang van een
regeling met het buurland, waarvan de wen-
schelijkheid in dezen ongewissen tijd niet
minder groot is dan in meer normale om
standigheden, zijn slechts eenige der voor
Nederland belangrijke punten, die de regee
ring wenscht te zien geregeld.
Het overleg met het Provinciaal bestuur
van Noord-Brabant en de berichten die de
regeering van andere zijden bereikten om
trent de wijze waarop de Noord-Brabantsche
provinciale en plaatselijke belangen, in de
eerste plaats het afwateringsvraagstuk in
overeenstemming zouden zijn te brengen met
een nieuwe regeling met België, wettigen de
verwachting, dat die overeenstemming is te
bewerkstelligen. Hetzelfde geldt voor de be
langen van Limburg en van Zeeuwsch-
Vlaanderen.
Wat de vrachtprijzen betreft, die bij ver
wezenlijking van, onderscheidene kanaalpro
jecten een rol zouden spelen, meent de mi
nister, terwijl hij gaarne beaamt dat schat
tingen in dit verband onvermij delijk een
element van subjectieve waardeering moeten
vormen dat verschaffing van dergelijke ge
deeltelijke op gissingen berustende gegevens
thans weinig bevorderlijk zou zijn voor de
zoo gewenschte objectieve beoordeeling van
de zaak waarom het gaat.
De regeering is er op bedacht, dat de on
derhoudskosten van een eventueele nieuwe
verbinding voor het verkeer tusschen Ant
werpen eenerzijds en Nederland en den Rijn
anderzijds zoo laag mogelijk worden gehou
den, terwijl met de belangen van de vader-
landsche oesterteelt rekening is en wordt
gehouden.
Een misverstand?
De vraag, wie de adviseurs van dén minis
ter zijn in economische aangelegenheden, de
verhouding tusschen Nederland en België be
treffend, maakt eenigszins den indruk, een
uitvloeisel te zijn van een misverstand. In
mers plegen alle economische aangelegenhe-
den.dus ook die welke Nederland en België
betreffen, 'door den minister behandeld te
worden'In overleg met zijn bij de zaak bé
trokken ambtgenooten. Wanneer daartoe
aanleiding is. worden dergelijke vraagstuk
ken steeds ter sprake gebracht in de com
missie voor de Herziening der Handelsver
dragen en in de Commissie voor de Onder
handelingen over Handelsverdragen.
Dit geldt bijv. met name van al wat de z.g.
economische toenadering tusschen Nederland
en België betreft. Het departement van Bui
tenlandsche Zaken bepaalt er zich toe, er
op toe te zien, dat de behandeling van zaken
vlot verloopt en den formeelen kant daar
van te verzorgen, met dien verstande, dat dit
departement uit den aard der zaak mede te
waken heeft over de goede internationale
verhoudingen en in het bijzonder over de
nakoming van de verdragsverplichtingen die
Nederland op zich genomen heeft.
Nederlandsche schippers in België
Naar aanleiding van de vraag in hoeverre
de pogingen in het werk gesteld om den Ne-
derlandschen schippers in België de uitoefe
ning van hun bedrijf te vergemakkelijken,
tot resultaat hebben geleid, kan worden me
degedeeld, dat op het oogenblik met België
besprekingen over het sluiten van een ver
drag ter voorkoming van dubbele be.asting
in vollen gang zijn.
In het desbetreffend ontwerp is een be
paling opgenomen, waarin de kwestie van
dc schippersbelasting in Be'gië wordt gere
geld. Over den tekst dier bepaling bestaat
tusschen de wederzijdsche onderhandelaren
overeenstemming. Naar het zich laat aan
zien, zal binnenkort over den geheelen tekst
van het te sluiten verdrag overeenstemming
worden bereikt.
Het protocol van 29 Deecmber 1931
Omtrent het Nederlanösch-Belgische pro
tocol van 29 December 1931 schijnt een mis
verstand te bestaan, dat weggeruimd dient te
worden. Men veronderstelt hier namelijk
blijkbaar een initiatief van den minister, dat
niet ae insiemi..a g van uen r,aa van —n-
nisters, met name van den Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid, zou hebben.
Dat deze onderstelling onjuist is, blijkt
uit het verloop dezer zaak, hetwelk de Mi
nister in het kort uiteenzet. Toen in den
loop der onderhandelingen over een nieuw
handelsverdrag met België van Belgsche
zijde het denkbeeld van een overeenkomst
met de bekende strekking was geopperd, ls
dit denkbeeld in den boe-em de;' ec ng
zorgvuldig overwogen en bij herhaling be
sproken. Eerst nadat ter zake tusschen de
betrokken ministers volledige overeenstem
ming was bereikt, is den Nederiandschen
onderhandelaar machtiging verleen'' het
protocol te onderteekenen, mits daarin een
paar wijzigingen werden aangebracht, die
zeer precies werden aangegeven. Aan de
aldus verstrekte opdracht is uitvoering ge
geven.
De Minister merkt voorts op, dat wel vast
staat, dat volgens de opvatting der beide par
tijen in het arrangement toepassing van het
protocol geen vertraging van eenige betee-
kenis behoeft te geven, omdat, juist in het
geval van België, het doen van een mede-
deeling aan den anderen staat en het even
tueel maken van opmerkingen door dien
staat nagenoeg geen tijd vordert. Vaststaat
veTder zeer zeker, dat toepassing van het
protocol nimmer van het nemen van een
noodigen maatregel kan afhouden en voorts
dat ook de werking der meestbegunstiging.
het protocol niet tot een gevaarlijk instituut
kan maken.
Is dus het protocol met het oog op de
contingenteering van Nederlandsche zijde
niet bedenkelijk, aanvaarding van het Bel
gische voorstel scheen geraden èn omdat
het ten goede zou komen aan de Neder-
landsch-Belgische economische betrekkingen,
hetgeen in deze moeilijke tijden van veel be-
teekenis is, èn omdat het van Belgische zijde
garantie zou bieden dat bij contingentee
ring van die zijde ook ons belang zou kun
nen worden bezien tegen contingenteerincen,
die ons ernstig zouden kunnen schaden. Ge
heel ervan afgezien, dat het protocol aan
stonds moest kunnen werken, daar het an
ders wellicht weinig of geeh zin meer zou
hebben, behoefde het toch wegens den
vorm, waarin het gesloten werd, noch wegens
den inhoud de goedkeuring der Sta ten-Ge
neraal. Het protocol ls niet een overeen
komst ln den vorm van een verdrag gesloten,
zooals met het Oslo-verdrag wel het geval
was.
Het protocol doet in niets te kort aan de
wet van 23 December 1931; het betreft,
wat den invoer in Nederland aangaat, een
uitvoering dier wet, welker artikelen ook
aan de regeering vrijheid laten al of niet
den invoer te beperken.
Het tot stand brengen van analoge proto
collen met andere landen ls niet in over
weging.
Bezwaren tegen het wetsontwerp
Aan het voorloopig verslag der Eerste Ka
mer over het wetsontwerp tot tijdelijke kor
ting op de uitkeeringen, bedoeld in art. 3
onder b van de wet van 15 Juli 1929 en in art.
72 van de wet van 17 Juni 1905 wordt het
volgende ontleend.
Van verschillende zijden werder, teran het
onderhavige ontwerp bezwaren geopperd.
De voornaamste bedenking van veischei-
dene leden betrof wel de Inbreuk welke op
het zoo heilzame beginsel van de autonomie
der gemeenten zal worden gemaakt, indien
dit ontwerp tot wet zal worden bevorderd.
Inbreuk op de gemeentelijke autonomie
Van de thans voorgestelde maatregelen zal,
zoo merkten eenige leden of, veelal het ge
volg zijn, dat gemeentebesturen, ten einde
de plaatselijke geldmiddelen niet te beroo-
ven van een deel der Rijksbijdrage, aan hun
ambtenaren en arbeiders een korting op hun
salaris en arbeidsloon zullen opleggen. Zulks
zal in 'n enkel geval zelfs geschieden in strijd
met te voren aangegane overeenkomsten
'tgeen ook groote moeilijkheden zal teweeg
brengen ten opzichte eener reeds vastgestel
de gemeentebegrooting.
Met Inbreuk op de .gemeentelijke autono
mie gaat hier voorts gepaard kunstmatige
verzwakking var het verantwoordelijkheids
besef der gemeentebesturen.
Crisisbeleid der Regeering
Een zeer groot bezwaar achtte men ook ge
legen in hetgeen wordt voorgesteld met be
trekking tot de wet van 17 Juni 1905 (Stbl.
210).
Tegen deze beschouwingen werd van tal
van zijden verzet aangeteekend.
Zoo spreken vele leden als hun oordeel uit,
dat er voor hen, die meenen, dat het lands
belang medebrengt, de regeering in het alge
meen te steunen, bij haar crisisbeleid. alles
zins termen bestaan, hun steun aan dit ont
werp niet te onthouden.
Het voorstel moet naar hun gevoelen als
een crisismaatregel beschouwd en beoordeeld
worden.
Doet men dit, dan schijnen sommige daar
tegen ingebrachte bezwaren niet van overdrij
ving en eenzijdigheid vrij te pleiten.
Een middel tot loonsverlaging
Verscheidene leden achtten het noodzake
lijk, dat het Rijk een middel in handen krijgt
om provincie en gemeenten te dwingen de
traktementen en loo:--n harer ambtenaren
en arbeiders op een lager peil te brengen,
omdat het hier ook geldt de veiligheid van
den Ned. gulden.
Verhooging van belasting
De invoering van dit wetsontwerp kan wel
iswaar, zoo merkten deze leden op tenge
volge hebben, dat provinciale en gemeente
besturen, dié zich practlsoh, niet aan de ge
stelde voorwaarden wensohen te houden,
hun belastingen zullën verhoogen om daarin
een compensatie te vinden voor de vermin
derde Rijksbijdrage, zoödat de binnen hun
gebied wonende Rijksambtenaren dientenge
volge wederom meer belasting zullen moeten
betalen, doch vertrouwd werd dat in dat ge
val de regeering tegenover zoodanige bestu
ren met kracht zou optreden, indien de Ged.
Staten het ten aanzien der gemeentebestu
ren al niet reeds zouden doen.
13. De Slimmerd had er niet op gerekend, dat de detectieve
van de werkbijen ook in die boom zat en net op het zelfde
oogenblik dat de Slimmerd den appel op den stoet wilde
laten vallen, kreeg hij zelf zoo'n hard ding op zijn hoofd.
Plat ais een dubbeltje viel de Slimmerd op den grond neer
en werd door enkele goede werkbijen op het gras gelegd.
Dan zou ie vanzelf wel weer opknappen,...
14. En terwijl de Slimmerd hard met zijn buik op en neer ging,
kwam de stoet werkbijen hoe langer hoe dichter bij de
wespen. Maar ook de wespen hadden zich verzameld en hun
aanvoerder, een echte brutale rakker had direct het groot
ste woord. De minister en de commissaris van de bijen waren
niet tegen dien bengel opgewassen en toen ie bij hoog en
laag beweerde dat Jaap niet zou worden losgelaten, pakten
ze hem beet en daar begon het lieve leven.
Hield rich 9 jaar jonger.
Toen deze vrouw een nieuwe betrekking
zocht, gegreep zij wel, dat haar 52 jaren
haar kansen konden verminderen. Daarom
gaf zij haar leeftijd op als 43. Men vond,
dat zfj er nog niet als 43 uitzag en gaf haar
de betrekking.
Het geheele verhaal vertelt zij in haar
brief: -
„Vier jaar geleden verloor ik mijn man en
was toen genoodzaakt als huishoudster m
mijn eigen onderhoud te voorzien. Twee
jaar geleden leed ik erg onder een buiten.
gewoon slechte spijsvertering en ik voelde
me zoo vermoeid en terneergeslagen. Het
was me onmogelijk om vröolijk te zijn en
ik zag overal als een berg tegentfp. Ik nam
Kruschen Salts en na drie maanden was ik
een heel andere vrouw. Kort geleden kreeg
ik mijn betrekking hier, en toen ik mijn
leeftijd opgaf ais 43, vonden zij dat ik er
jonger uitzag. Mijn gezondheid en opge
wektheid en goeden moed, ik schrijf het
alles geheel toe aan Kruschen Salts". L. W.
De reden waarom Kruschen Salts U ge
zond maakt en gezond houdt is, omdat elke
kleine smaaklooze dosis voor den geheelen
dag een voldoende hoeveelheid bevat van de
zes minerale zouten, die Uw lichaam noodig
heeft zouten, die de natuur U wel zou
verschaffen Indien U een gezond, beweeglijk
leven leidde in de open lucht. Deze levens,
krachtige zouten zullen Uw lever en nieren
aansporen tot beter functionneeren, zoodat
elk spoor van giftige afvalstoffen uit Uw
organisme verdreven wordt. Het aldus ge
zuiverde, verfrischte bloed zal elke vezel van
üw lichaam doorstroomen.
Koop vandaag nog een flesch Kruschen
Salts en begin morgenochtend met „de
kleine, dagelijksche dosis". Maak er een
vaste gewoonte van en Uw inwendige or
ganen zullen voortaan altijd goed function,
neeren. Met den dag zult U zich opgewek
ter en flinker voelen, tot U de gezondheid
tot in de vingertoppen voelt tintelen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
by alle apothekers en drogisten ƒ0 90 en
1.60 per flacon. (Adv.)
ZATERDAG 12 MAART 1932.
HUIZEN. 298 M. Uitsl. KRO-Uitzending.
8.009.15 Gramofoonpl. 10.00 KRO-Trio.
11.30 Godsd. Halfuurtje. 12.15 KRO-Sextet.
1145 Pauze. 2.00 Gramofoonpl. 2.30 Kinder
uur. 4.00 Gramofoonpl. 5.15 Esperanto-
nieuws. 5.30 Gramofoonpl. 6.00 Journ. Week
overzicht. 6.20 Gramofoonpl. 6.40 Esperanto-
cursus. 7.10 Causerie over Brandbeveiliging
en brandbestrijding door den leek. 7.45
Sportpraatje. 8.00 KRO-Salon-orkest o. 1.
v. M. van 't Woud. O.a. Viijaiied, Lehar.
8.30 Willy Thunis zingt met begel, van het
KRO-Salon-orkest. 8.4b Raie da Costa
speelt piano-syncópations (Gramofoonpl.)
9.00 Vaz Dias. 9.30 Vervolg concert. 10.00
Vervolg Willy Thunis en orkest. O.a. Grüss
mir mein Wien, Kalman. 10.15 Gramofoon-
platen: Paul Whiteman en Paul Robeson.
10,30 Vervolg concert. 11.00—12.00 Gramo-
foonplaten.
HILVERSUM. 1875 M. 6.45—7.00 en 7.30
—7.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoonpl. 9.00
Trio Drukker., 12.00—1.45 VARA-Septet o.
1. v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.15 Zang
door J. R. Wiggers (tenor). Joh. Jong
(piano) en Gramofoonpl. 3.15 Wladimir
Pique Trio. 4.30 Beoefening der Huismu
ziek o. 1. v. P. Tiggers. 5.30 VARA-Septet
O. l. v. Is. Eyl. 6.45 Zang door „De Wiele-
■\Vaah'. 7.15 Vervolg De Wielewaal. 7.45 Gra
mofoonpl. 8.00 VARA-orkest o. 1. v. H. de
Groot. 11.00 Vaz Dias. 11.15—12.00 Uit Rest.
„De Kroon", Amsterdam. Tanase Codolban
en zijn Roemeensch orkest m. m. v. Willy
Andrée (tenor).
DAVENTRY. 1554 M. 10.35 Morgenwij
ding. 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05 Le
zing. 12.20 Northern Studio-orkest o. 1. v.
J. Bridge. 1.05 Orgelconcert Reg. New. 1.50
2.50 Commodore Grand-orkest o. 1. v. J.
Muscant. 3.40 Internationale Rugby-wed-
strijd „Wales-Ierland". 5.20 Orgelconcert
Reg. Poort. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berich
ten. 6.50 Welsh Intermezzo. 7.10 en 7.25
Lezing. 7.50 GramofoonplateB. 8.20 Sted.
.orkest van Brighton o. 1. v. Jan Hurst. O.a,
Balletmuziek „Rosamunde", Schubert en
Dansen uit „Die verkaufte Braut", Sme-
tgna. 9.20 Berichten en lezing. 10.00 Violet
Loraine in „His Majesty Proclaims" van
Denis Freeman en Mark Lubbock. 10.55
Vaudeville-critiek. 11.00—12.20 Dansmuziek
door Ambrose en zijn orkest.
PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M. 8.05 en
12.50 Gramofoonpl. 5.20 Siohan-concert
vanuit het Theater Pigalle. 9.05 Revue door
den humorist Moriss m. m. v. de kleine Gi-
sèle Parry. 9.50 Offenbach-concert (Gra
mofoonpl.). O.a. Uit „La belle Hélène", „Les
Contes d'Hofmann" en Ouvert. „Orpheus
in de onderwereld".
KALUNDBORG 1153 M. 11.20—12.20
Concert uit Rest. Wivex. 1.502.20 Gramo
foonpl. 2.504.50 Carl Rydahls Orkest m. m.
v. H. Valbjörn (viool). 7.208.20 Fragm.
uit „Elverhöj", tekst van Heiberg en mu
ziek van D. F. Kuhlau. Omroeporkest en
solisten o. 1. v. Launy Grönaahl. O.a. Rosige
Laune, mazurka, Strauss. 10.0511.35 Dans
muziek vanuit Rest. „Lodberg" o. 1. v. Kal
Julian.
LANGENBERG 473 M. 6.25—7.20 Concert
uit Hamburg. 10.40 Concert uit Berlijn. 12.25
Concert o. 1. v. Wolf. 1.552.45 Gramofoon-
platen. 4.20—5,20 Mannenzangver. „Kraft-
licht" m.m.v. K. Delseit (piano). 7.20 Vroo-
Hjke Avond. Hierna tot 11.20 Concert o. 1.
v. Wolf. 11.2012.20 Dansmuziek (Gramo-
foonplaten).
BRUSSEL. 508 en 338 M. 508 M.: 12.35—
2.05 en 5.20 Grarr ofoonpl. 6.50 Gramofoon-
platen. 8.20 Concert o, 1. v. Meulemans. O.a.
Ouvert. „Zigeunerbaron", Strausz en Wals
HET
Het was marktdag in Mumford. Terwijl op
het plein de koeien loeiden en de schapen
blaatten, zaten de boeren in café „de Witte
Zwaan" en deden daar, onder het drinken
van een stevig glas bier, hun zaken af.
Aan 'n tafeltpe, een eindje van de anderen
verwijderd, zat een man een boer was hij
niet /liep in gedachten verzonken. Voor
hem stond een glas whiskey. Eindelijk scheen
hij tot de werkelijkheid terug te keeren. Hij
nam een flinken slok uit zijn glas en lachte
heesch.
Bij dien korten lach keken de beide boeren
Giles en Budders onwillekeurig op en staak
ten hun gesprek.
„Een fortuin", stootte de man op doffen
toon uit en, nadat hij zijn glas tot op den
bodem geledigd had, zei hij nog eens:
„Een fortuin verloren!" Wederom klonk
zijn heesche lach door het café.
Giles en Budders schoven hun stoelen wat
dichter bij het tafeltje van den vreemden
bezoeker en beschouwden hem aandachtig.
„Een gek", was hun eenparig oordeel.
Langzamerhand had de vreemdeling de
aandacht getrokken van alle aanwezigen in
de gelagkamer. Hij was een forsch gebouwd
man, droeg een onberispelijk zittend pak en
lakschoenen.
Toen hij maar voor zich uit bleef staren
en niets meer zei, kon Giles niet nalaten te
vragen:
„Verloren? Zei u, dat u een fortuin ver
loren had?" 1
Verwonderd sloeg de man zijn oogen naar
Giles op en herhaalde, eveneens op vragen-
den toon:
„Verloren?"
„Dat fortuin," legde Budders uit. „U zei
toch
„Wét zegt u? Een fortuin?"
Toen klonk weer zijn schorre lach en ver
legen zei hij:
„Neemt u ml) niet kwalijk heeren, dat ik
hardop heb ritten denken. Dat is een kwaal
van mij. Inderdaad heb ik een groot fortuin
verloren heel groot."
„Waar ls het dan gebleven?" vroeg Giles.
„Wist ik dat maar! Tienduizend gulden
weg! En u vraagt: waar?"
Met open mond staarden de boeren hem
aan. 1
Tienduizend gulden!!
„Misschien was de diamant zelfs nog wel
meer waard, als hij op het juiste moment
verkocht had kunnen worden. Als ik nu
maar wist, waar die zak gebleven wasl Daar
heb ik hem voor de veiligheid ingestopt aan
het douane-station."
„Een diamant van tienduizend gulden
waarde." riep Budders uit en het water
kwam hem ln den mond by de gedachte al
leen reeds.
„Vertelt u ons de heele geschiedenis,
meneer," stelde Giles voor, „Dat zal u onge
twijfeld opluchten en wy kunnen u mis
schien helpen het verlorene terug te vinden.'*:
Hy wenkte den waard, die een nieuw glas
whiskey voor den vreemden bezoeker neer
zette.
Deze nam een slok en sprak:
„Hoe ik aan dien diamant gekomen ben,
doet niet ter zake. Ik heb hem echter niet
gestolen, evenmin als myn oom, in wiens
bezit hy vroeger geweest is. Myn oom had
het altyd geheim gehouden, dat hy den
diamant bezat, want hy vertrouwde zyn
compagnon niet."
Terwyi de man nog een slok van zyn
whiskey nam, fluisterde Budders:
„Een diamant in een zak."
„Na den dood van myn oom," vervolgde
de vreemdeling, terwijl hy zijn hoed af
zette welk voorbeeld door de overige aan
wezigen by wyze van instemming werd ge
volgd „kwam zyn geheele nalatenschap,
waaronder natuuriyk ook de diamant, in
mUn bezit. Ik stak over naar Holland, waar
myn oom gewoond nua, om de zaken te
regelen."
„Tienduizend gulden", mompelde Budders
opnieuw; ,Jn een zak
„By de douane was ik natuuriyk verplicht
geweest den diamant aan te geven, maar ik
vond het zonde van de hooge invoerrechten
en probeerde het kostbare kleinood te smok
kelen.
„Dat was zeker by Clayton Junction, niet
waar?" viel Giles den spreker in de rede.
„Wat gebeurde daar verder?"
Zachtjes mompelde Budders voor zich
heen:
„In een zak, in een zak...."
„Clayton Junction?" vervolgde de vreem
deling, „is ongeveer vier myi hier vandaan.
Daar ben ik den diamant kwytgeraakt. In
het station. Van de boot af zat ik er steeds
over ln angst, dat er iets van myn geheim
uitgelekt zou zyn.
Ik had er een voorgevoel van, dat iemand
lont had geroken en er van op de hoogt®
was, dat ik dien kostbaren steen bezat,
werd achterdochtig en ik weet zeker, dat een
detective my volgde. Driemaal was ik den
man te glad af, maar den vierden keer zaB
ik geen kans aan zijn aandacht te ontsnap"
pen. Dat was in Clayton Junction,
Ik begreep, dat er snel gehandeld diende
te worden, want als hy my arresteerde m
fouilleerde, zou de diamant ongetwyfeld op
my: gevonden worden. Op smokkelen staat
een zware straf, heeren en ik gevoelde et
niets voor, met de justitie in aanraking t®
komen.
Toen heb ik den diamant vlug verstopt..—
„In een zak," vulde Budders aan, die eed
rood hoofd had van het ingespannen luis*
teren.
De vreemdeling knikte toestemmend.
„Juist. Een lorrie volgeladen met zakken
stond op het perron. Op goed geluk koos ifc
een zak, waar in den diamant in duwde.
Alles wat ik er my verder van kaq herinne-
ren is, dat het een bruine zak was met
groene strepen, zoo van het soort, - waarin
gewoonlyk meel en veevoeder wordt ver
zonden.
Toen de detective het perron pp kwaffli
liep ik kalm een sigaret te rooken, als was
ik my van geen kwaad bewust. Hy keek mij
onderzoekend aan, maar zei niets. Toch wist
ik, dat hy my geen oogenblik uit het oog
zou verliezen,"
,JEn wat gebeurde er toen met dien zak?"
vroeg Budders.
„Ik ging met een gerust hart naar het
visitatie-bureau om myn bagage te hajen.
want ik wist, dat niemand thy bespied had.
toen ik den diamant verstopte.
Tóen ik kort daarna terugkeerde, was de
lorrie ln den goederenwagen overgeladen en
de trein vertrokken."
„In een bruinen zak," sprak ludders zacht
jes. „Een bruinen zak met groene strepen:
dat zyn de soort zakken, waarin wy altijd
het veevoeder ontvangen,"
En hardop vroeg hy:
„Waarheen is de trein vertrokken?"
„Hierheen," zei de vreemdeling. ,jÖe sta
tionschef vertelde my, dat rie trein naar
Mumford was vertrokken."
„Een zak.... met groene strepen.,., haar
Mumfordmompelde Budders en hij
sprak eenigszins aarzelend:
„Heeren, ik moet nu gaan. Ik.... ik moet
noodig eens naar myn koeien gaan kyken.
Goeden middag!"
Met glinsterende oogen ontwaakte Gilé*
als uit een droom.
„U wilt misschien my eveneens wei excu
seer en, niet waar? ik moet ook even naar
myn beesten gaan zien. Dan ga ik met Bud
ders mee zoo ver. Ik hoop, dat uw diamant
weer gauw gevonden zal wordën, meneer!"
„Dank u," zei de ander. „Ik heb den de
tective vanmorgen vroeg reeds zien ver
trekken, dus nu kan ik op myn gemak eéns,,
nagaan, waar die zakken met meel zijn ge
bleven. Als ik een beetje geluk heb,.
.Lieve hemel!" viel hy zichzelf m de rede.
„ze '.zyn allemaal weggegaan en ik zit hier
tegen leege stoelen te praten."
„Het is marktdag vandaag, meneer," z®'
de waard, „en u begrijpt, dan heoben de
heeren het allemaal erg druk.: Zaken, b*.
U neemt my niet kwalyk, maar ik moet ex
zelf ook nog even op uit. Dag meneer."
Toen de deur achter den waard was dicht-
gevu .en, hoorde de vreemdeling vlugge step
pen in de straat als van iemand, die in vlie
gende vaart voortrent.
„Het is merkwaardig, hoe onze omzet deh
laatsten tyd gestegen is," zei de chef vad
de Meel- en Veevoederfabriek Rexco tot zijn
patroon. „Onze vertegenwoordiger in het
district Mumford heeft dringend geschreven
om nieuwen voorraad voor alle agenten in
zyn rayon. De vorige week hebben wë pa5
300 zakken daarheen verzonden en nu
schrüft hy, dat alle grossiers al uitverkocht
Zyn en dat de vraag naar ons artikel no!?
steeds enorm ls. Overal, waar die man voot
ons werkt, heeft hy een even groot succes."
„Dan hebben we het met dien vertegen
woordiger wél getroffen," zei' de elgenaaf
der fabriek.
„Ha! daar is hy juist!"
De heer Joyce trad met een zekere zelf
voldaanheid het privé-kantoor binnen, groet
te de aanwezige heeren vriendeiyk en ziin
lachende blik bleef rusten op een plaat, die
boven het hoofd van den chef aan den muuf
hing.
De teekening stelde een wagen voor, vol
geladen met zakken: bruine zakken met
groene strepen, absoluut niet met andere te
verwarren....,;,
Mynheer Joyce was een forschgebouwd
mhn, droeg een onberispelyk rittend pak ed
lakschoenen
uit „Die geschiedene Frau", FalJ. 9.20
Tweede acte „Die Czardasflirstin", Kalman.
338 M.: 12.352.05 Gramofoonpl. 5.20 Dans
muziek. 6.50 Gramofoonpl, 8.20 Opera „Car
men" van Bizet uit de Kon. Vlaamsche
Opera.
ROME. 441 M. 7.35 Gramofoonpl. 8.05
Uitzending van een opera.
Pot 90 ct., Tube 50 ct. Zeep 60 cU
56
Mag ik hun vanmiddag gaan vertellen,
wat we 'voor hen gedaan hebben, Jim?
vroeg ze.
Ach, dat vind ik niet noodzakeiyk, en
het is ook zoo ver voor Je!
Ik zou hen toch nog wel eens willen
bezoeken, sprak ze. Neem me dan mee in
den auto, Jim.
-T-. Goed day, sprak Jim, onderdanig.
Maar daar gaat de gong voor de luch, Ca
rina. Kom mee. Ik ben eenvoudig uitgehon
gerd!
In de eetkamer wachtte Peter hen reeds
op; zyn zwarte haren waren keurig ge-
kaqid en gescheiden.
To§n Jim hem daar zoo staan zag, kaars
recht, in zyn volle lengte, groeide in hem
de trots op zijn zoon. Altyd zou die flinke
jongen zijn trots zijn. Eéns zou hy rijn
waardige onvoleer ziin. Er was bovendien
geen twyfel mogeiyk, of in deze enkele
weken reeds had de invloed van Carina op
Peter een uitstekende uitwerking gehad.
Hy was eer gereed om te gehoorzamen,
veel minder geneigd tegen te spreken, of
een onwillige houding aan te nemen.
Hy had zulk een verzachtenden invloed
noodig gehad. Zonder het zelf te gevoe
len had hy immers steeds de teederheid
gemist, welke alleen van een moeder kan
uitgaan. Nadat zyn eerste jaloerschheid
door Carina was verdreven, was 't de be
hoefte hieraan, welke hem tot Carina had
gedreven en Carina had onmiddeliyk ge
hoor gegeven aan dien onuitgesproken roep
om moederlyke liefde en teederheid, met
een gulheid, die Jim verwonderde en ont
roerde.
Tenslotte had zy verstandig gedaan, Pe
ter op de hoogte te stellen van den toe
stand. Hy had de tyding met 'o. uciiap
aangehoord en nam zyn plaats aan tafel
in met een lachend gericht, dat wel scherp
contrasteerde met het terughoudend stugge
uiterlijk van tante Sophia Mallory.
Deze laatste was nu van heel de Carter
affaire uitstekend op de hoogte. Ze had
Jim over het geval nog niet gesproken,
maar ze had zich stellig voorgenomen het
hem bij de eerste de beste gelegenheid eens
goed aan het verstand te brengen. Een
waarschuwend woord moest gesproken wor
den. Het zou voldoende zyn, indien zy Jim
zeide: Jim, als ik jou was, zou ik Pe
ter goed in het oog houden, om te berei
ken, dat haar broeder extra op zyn hoede
was.
Want het leed geen twijfel of Carina had
in korten tyd een sterken invloed op Peter
gekregen. Volgens Sophia kon zy hem om
haar vingers winden. Jim moest maar goed
uit z'n oogen zien....
ZESDE HOOFDSTUK.
Carina's dochter werd in Augustus ge
boren te South Kensington, ten huize van
Lady Murray. Haar tante had het idee ge
opperd, dat zy by haar moest komen logee-
ren, en Jim had er in toegestemd, omdat
hy begreep dat het doopen in Londen met
minder moe'iiykheden gepaard zou gaan dan
in Linfold en mynheer Humphrey nu niets
had in te brengen.
Een paar dagen later vond de plechtig
heid dan ook plaats. Lady Murray en Jim
waren er beiden by tegenwoordig, evenals
Richard Grove,, die, eigenaardig, door Mal
lory was uitgenopdigd, peter over de kleine
te zyn. Hy had Carina gevraagd of zy dit
.graag wou hebben, en deze was er hem
uiterst dankbaar voor. Het kind zou Mary
Antonia heeten en Carina noemde de kleine
meid reeds Tony,
Ze geleek op Jim, had diens zwarte ha
ren en wenkbrauwen, maar overigens de
fyngevormde trekken van haar moeder cn
ook haar slanke vormen.
Sophia bevond zich niet te Londen, daar
zy er de voorkeur aan gaf, op Linfold „toe
zicht te houden" over Peter, iets waarvan
de laatste haar gaarne zou hebben onthe
ven. Hy hoopte maar, dat zyn vader zou
vragen om eens naar Carina en de kleine
baby te komen zien. Want hy was wat ge
lukkig met z'n kleine zus....
Jim sloeg zich goed door de aangelegen
heid heen. Hy had het onprettig gevonden,
al kon hy zich niet verhelen, dat de kleine
ceremonie zoowel plechtig als schoon was
geweest. Maar het was maar een meisje,
ten slotte, en dan kwam het er zoo nauw
niet op aan
Daarenboven was Carina in haar nieuwe
rol van moeder Verrukkelijk schoon en be-
kooriyk, èn hy was voor zichzelf overtuigd
dat, indien hy de beloften eertyds niet had
gedaan, hy thans moeliyk zou kunnen wei
geren.
Lady Murray was ook alleraardigst voor
hem geweest.
In een korten brief aan Sophia schreef
hy: Vanmorgen is de kleine ln de kerk
der Oratorianen gedoopt. We hebben haar
de namen gegeven van Maria Antonia;
Maria, zoo heette bok Carina's zuster. Ik
denk, dat we ze altyd wel Tony zuilen noe
men.
Lady Chlltern had Sophia een bezoek ge
bracht, teneinde op de hoogte te Wijven
van de laatste gebeurtenissen, kort nadat
deze brief was aangekomen.
Vinnig had Miss Mallory de feiten aan dé
oude dame meegedeeld:
Natuurlijk, is het uitermate stuitend
voor myn broer! Welke man zou het mee
vervelend vinden? zei ze. En Jim, die
toch zoo conservatief is. Bovendien, hei zou
aanstekeiyk kunnen werken op Peter,
en ik weet, dat hy daar altyd omzettend
bang voor is geweest 1
Ach, Peter gaat immers over een paar
jaar naar Woolwich, zei lady Cliiltern, en
daarna komt hy misschien nog maar zeer
zelden thuis. En bovendien dacht ik, dat
Jim het haar eens voor altyd duidelijk beeft
gezegd, dat zy geen pogingen mocht doen
om bekeerlingen te maken.
De oude dame sprak niet op onwelwil
lenden toon, zooals Sophia deed. Carina,
beweerde Sophia plechtig, is een heks.
Lady Chiltern lachte,
Dat zyn alle schoone vrouwen, beste
Sophia.
Sophia schudde bedenkeiyk het hoofd.
Ze brengt Jim het hoofd op hol. En
het wordt met den dag erger. Hy is ver
strikt in haar netten. Eh hy maakt er zoo'n
drukte van.
Ja, hy ïykt me erg gelukkig en schynt
het uitstekend met haar te kunnen /in
den. Wie zou zich ook verwonderen, dat xijj
zooveel houdt van zulk een aller liefste Jonge
vrouw?
Sophia Mallory had medeiyden gehad n et
Iris, Jim's eerste vrouw, omdat deze na
haar huweiyk zich zoo hulpeloos en zwak
had getoond en zoo op alle mogeiyke ma
nleren had getracht Jim te behagen, dat zU
hem tea slotte volstrekt niet meer behaag-
de. Haar gezelschap had hem al te spoe
dig verveéld. Maar Carina was van eed
gansch andere stof gemaakt, zooals Sophia
verstandig genoeg was in te zien. Ze had
een onafhankelyk, vastberaden karakter en
bovendien was zë nooit zoo blindelings op
Jim verliefd geweest als de arme Iris. Id
verrassende mate had zy sinds haar komst
op Linfold getoond, haar eigen weg te wil
len gaan, men behoefde alleen maar Jim's
al te slappe houding tegenover de Carters
ln oogenschouw te noemen. Die voeren
nu in Lintown wel by. De man, die inmid
dels katholiek geworden was, had een goe
de betrekking gekregen bij zijn eiged
schoonvader. Dat was alles Carina's werk
natuuriyk; ze had zich bemoeid met zalced.
welke haar niet aangingen en Jim had kalm
weg toegestemd. En als ze sinds haar hu
welijk nog geen regel had geschreven
uitgegeven dan kwam dit waarschyniyk.
omdat zij er op het oogenblik geen lust toe
gevoelde. Als ze het hern gevraagd had. zod
Jim zeker zyn verbod hebben opgeheven..
Gé zult het zien; z'e zal met haaf
kind precies doen, wat ze zelf graag wil'
Jim zal er niets over te zeggen hebben,
ging Sophia voort oft somber voorspellen
den toon: Als ik denk aan Iris en Fetef
Ze zweeg opeens.
(Wordt vervolgd!»