Naar het Land van Overzee
VIJFTIG JAAR
TUBERCULOSE-BESTRIJDING
Dr. Robert Koch, 1882 - 24 Maart -1932
VIERDE BLAD
DONDERDAG 24 MAART 1932
BLADZIJDE 1
DE HERINNERINGEN AAN GETHSEMANE
TE JERUSALEM
m
PROFESSOR DR. UDE
door Dr. H. Westerman
Zijn persoonlijkheid
DE TOONEEL-CRISIS TE
AMSTERDAM
De COLORADO-KEVER
De weg van Jerusalem naar Bethanië, en
*andaar verder naar de Doode Zee en naar
"erleho, leidt onder den stadsmuur en tegen-
over de „gulden poort" van het tempelplein,
over de Cedronbeel:. Op dit punt. over de
smalie watergeul heen. ligt langs den weg
'ooreerst een diepe inzinking met de onder-
Erondsche kerk, die Maria's begraafplaats
heet te zijn. Hierlangs klimt een oude weg
haar den Olijfberg op, terwijl de nieuwe
straatweg langs zijn voet zijn loop vervolgt.
Maar langs den straatweg liggen dan verder
tegen de helling van den Olijfberg aan. een
tuin met daarachter een klooster, en daar-
haast een nieuwe basiliek. Dit alles samen is
Gethsemane: het olijvenhof je met de oeroude
ooomen, het kleine klooster der Pranciskanen
daarachter, en naast beide de kerk der laat
ste jaren.
Laat men zich toch niet voorstellen, dat er
Van den hof van Oliveten nog iets zou ge-
hieven zijn, als het was in Christus' tijd. Het
beleg van het jaar 70, onder Titus, bracht
°°k in de omgeving van Jerusalem de groot
ste verwoestingen aan, en Plavius Josephus
deelt mede. dat de olijven daar ter plaatse
geveld werden, omdat zij den belegeraars in
den weg stonden en deze zich van het hout
bedienden voor hun oorlogsdoeleinden. De
°Ude bcomen, die er nu nog groeien, kunnen
hoogstens opgeschoten zijn uit de wortels
van de olijven, die er Christus beschaduwden.
Maar anders is er van vroeger niets gebleven
dan enkele brokken rots in den overigens
zoo deerlijk verscheurden en geschonden
bodem.
Dit Gethsemane houdt de verbeelding ge
boeid, en misschien méér dan de Golgotha,
ïk heb mij afgevraagd, waarom? Ik geloof er
de nuchtere reden van gevonden te hebben.
®et is toch den meesten wel bekend, dat
Christus' graf en Golgotha ombouwd werden
door een kerk, dat zij binnen de stad
getrokken werden, dat er van de rotsen
daar ter plaatse zoo goed als niets meer te
zien is. Maar met Gethsemane is dat anders!
Ieder weet, dat er nog een „hofje van olij
ven" bestaat; rozenkransen uit de olijven de
zer boomen gevlochten, en kruisjes uit hun
bout gesneden, zijn wel zeldzame, doch niet
temin bestaande kostbaarheden; prentjes
met „bloemen van Gethsemane" daarop ge-
Plakt, doen de ronde over heel de wereld.
Er is dus nog een Gethsemane, een hof van
Oliveten, en men verwacht een stuk van
het levend décor te kunnen zien, waarbinnen
de Godmensch Zijn heilig lijden aanving met
Zijn bloedig zweet en Zijn stervensbenau-
»ing
Maar dit is een illusie. Er is niets meer
dan een stuk rots, binnen de kerk van nu.
°P deze rotsbank zou de Heiland neerge
knield zijn. En hiervan van de authen
ticiteit dezer plek zijn wij zoo goed als
zeker.
Wat was Gethsemane in Christus' tijd?
Van geen andere plek, in Jesus' lijdens
verhaal genoemd, is de omschrijving der
Evangelisten wel zoo nauwkeurig als van
dezeen toch is het geheel ons niet volkomen
duidelijk voorgesteld. Het was een tuin. een
boomgaard of een landgoed, met mogelijk
een huis van bezitters of bewakers: want één
der Evangelisten verhaalt, dat een jonge man
bij de gevangenneming van Jesus tegenwoor
dig was, alleen maar bekleed met een laken:
Was deze niet, nieuwsgierig, komen aanloopen
op het tumult, om te zien wat er gaande was
en zelf een der bewakers? Maar toch is Jesus
dit domein binnengegaan om er, van de
menschen afgezonderd, in ongestoorde stilte
te bidden. De heele gesteldheid van het oord
was toen anders dan nu, alleen al om het
lelt, dat de Cedronbeek zelf, en tot in de
vierde eeuw toe, veel lager lag dan thans.
Het heele terrein moet nadien beduidend op
gehoogd zijn, onherkenbaar geworden.
Zulke olijvenhoven ziet men hier nog over
al; die kent men trouwens even goed uit
Italië, in terrassen opgebouwd. Een muur
omsluit ze.
Hier nu ging Jesus binnen. Wij stellen ons
voor, dat Hij acht apostelen achterliet bij de
poort van den hof. De drie, die Zijn heerlijk
heid op Thabor gezien hadden, nam Hij
verder mee, om niet alleen te zijn in Zijn
lijden. Toen zij ver genoeg waren voortge
gaan, deed de Meester ook deze terugblijven.
Alleen ging Hij zelf nog „een steenworp ver
der". Maar het zal niet heel veel verder ge
weest zijn, daar Jesus deze toch Petrus.
Jacobus en Johannes bij Zich hield, om
niet geheel verlaten en vereenzaamd te
wezen.
En Jesus bad. Hij begon te spreken met
Zijn Vader. Tweemaal onderbrak Hij dit ge
bed, om naar Zijn leerlingen te zien en
daarna weer terug te gaan tot de volstrekte
eenzaamheid. Driemaal knielde de goddelijke
Meester er neer, met het aangezicht neerge
bogen tegen den grond, zooals de Evangelist
zegt. Johannes moet het gezien hebben met
eigen oogen.
De verrader naderde, met de gewapende
bende. „Komt," sprak Jesus tot Zijn slape
rige volgelingen. De ure was gekomen. En
het is heel voor de hand liggend, dat Jesus
nu het gesloten terrein verliet, om vóór de
poort daarvan de komenden tegemoet te tre
den: de gewapende cohort en de dienaars
der Phariseërs en oversten, die kwamen met
toortsen, met lantaarns en met wapenen. En
het was dan ook vóór de poort, dat Judas
zijn verraad bezegelde met den kus, dat de
bende ter aarde plofte, dat Petrus het
zwaard gebruikte om Malchus' oor af te
slaan, en dat de apostelen op de vlucht sloe
gen. Hier was het ontsnappen licht.
De drie, die tegenwoordig geweest waren by
het voorspel van het Godsiyden in Gethse
mane, hebben die plek wel nooit vergeten.
De overlevering der eerste christenen hield
ze zeker in levendig aandenken. Geen won
der, dat op deze plaats dan ook een groote
kerk verrees, op het einde der vierde eeuw,
waarvan het heet, dat keizer Theodosius de
Groote (379395) ze bouwde.
De Perzen vernielden dit heiligdom in 614.
Later staat er een kapel. In 1165 verryst er
opnieuw een groote kerk. In een beschrijving
uit 1172 heet het, dat de drie plaatsen, waar
Christus in den lijdensnacht geknield lag en
bad. in deze kerk te herkennen zyn aan drie
stukken rots, die er onaangeroerd en on
gewijzigd, zooals zij waren in het oorspron-
keiyk Gehsemane, nu in hun ontroerende
rauwheid uit den kerkvloer oprijzen.
In 1323 wordt van dit groote heiligdom
voor het laatst melding gemaakt. Het was
dan toch een oord van ontzagwekkende her
inneringen! Palestina staat alsdan onder
Egyptisch bestuur, en de Mohammedanen zijn
er heer en meester. De Pranciskanen begin
nen vasten voet te krijgen binnen Jerusalem,
zy zijn omtrent 1335 in het Cenakel. in de
H. Grafkerk en in de kerk van Maria's graf.
vlak naast Gethsemane. Maar van de kerk
van Oliveten, waar in 1323 nog Catalaansche
pelgrims neerknielden, is sedert géén sprake
meer. Niemand weet wat er mee gebeurd is.
Stortte zy in, of werd zij kwaadwillig ver
nield?Zii was weggevaagd.
En nu verliest zich ook de traditie. De
tafereelen van Gethsemane worden nu al
lengs gelocaliseerd op andere plaatsen. Op
het terrein daarnaast, behoorend by de kerk
van Maria's graf, bestond een grot, waarop
nu het oog der pelgrims gaat vallen. En wel
dra wordt aangenomen, dat Jesus in deze
grot het gebed sprak tot Zijn hemelschen
Vader en hier den doodstryd onderging: men
vindt zelfs meegedeeld, dat dit ook de grot
was, waarin het laatste Avondmaal werd ge
houden! Zoo volgde de eene fantasie de an
dere op. Aan de grot werd een aflaat ver
bonden. Dat de Evangelies van geen grot ge
waagden, deed er niets toe. Misschien sprak
Pe Oiyfberg met het Franciskaansche en het Russische Gethsemane.
Inwendige der nieuwe Gethsemane-kerk.
een dergelüke spelonk wel meer tot de ver
beelding
Zoo kwam het, dat Latynen, Russen. Grie
ken en Armeniërs de verschillende herinne
ringen ook op verschillende plaatsen her
dachten. De Pranciskanen hielden het er
voor, dat het verraad van Judas en Christus'
gevangenneming hadden plaats gehad in hun
tuin, waar een zuil de plek aanwees, waar
de verrader zyn Meester had omhelsd; in de
nabyheid daarvan bevond rich een olijfboom,
die voor de Oosterlingen de plaats beteeken-
de, waar Christus Zyn bloedig zweet ver
goten had. Ieder herdacht en vereerde op
eigen wyze, naar eigen vinding of inval.
Het duurde nu tot 1891, dat er een helder
licht opging over al deze verwarringen, en
door de nevels der legenden heenbrak. om
onomstootelijk vast te stellen, waar de ge-
wyde rotsgrond te vinden wa.-,. Op de plaats
van het oude Gethsemane, dat men natuur
lek nooit uit het oog verloren had, deed een
louter toeval den grondslag ontdekken van
een koorschelp en fragmenten van een mo
zaïekbodem. Deze vondst veroorzaakte een
groote opschudding in de wereld der archeo
logen. Hier was een totaal vergeten heilig
dom teruggevonden! Men herinnerde zich
nu uit de aanteekeningen der oude pel
grims de kerk der Xllde eeuw, die de
kruisvaarders in het gebied van den evan-
gelischen Oiy'venhof hadden herbouwd. De
vondsten bewezen, dat deze kerk hier aan
het licht was gekomen. En onmiddellijk vat
ten de gelukkige Pranciskanen het plan op,
om deze kruisvaarderskerk op de heilige plek
van 'sHeeren doodsangst te herbouwen.
Doch het werd 1909 eer men hiermee een
aanvang nam en de spade voor goed in den
grond werd gestoken. De heele omvang van
een kerk met drie koorschelpen werd bloot
gelegd. De olijfboom der herinnering, die
voor de Oosterlingen zoo vol beteekenis ge
weest was, stond juist in het midden van
dezen omtrek, en in ieder van de drie koor
ruimten vond men een ruw stuk rotsge
steente terug. zonder twyfel de authen
tieke aanduiding der drie plaatsen, waar
Christus knielde en bad.
Tien jaar daarna de oorlog was intus-
schen uitgebroken 1919, zou men nu met
den bouw der nieuwe kerk beginnen. Maar
hoe groot was de verrassing, waarvoor de
bouwer thans kwam te staan! De noodzake-
ïyke grondwerken brachten een nieuwe ont
dekking, nog opzienbarender dan de vorige.
Twee meter dieper dan het grondvlak van de
kerk der Xllde eeuw vond men nu een nog
veel ouder fundament, van een groote kerk
eveneens, en wel van de kerk der IVde eeuw,
toegeschreven aan Theodosius.
De kruisvaarders hadden blijkbaar hun
kerk hier gebouwd, zonder iets te weten van
de Byzantijnsche fundamenten, die daar
onder lagen.
Beider ïynen vielen niet in elkander. Zij
lagen eenigszins schuin over elkaar heen, de
Xlld' eeuwsche meer zuideiyk. Maar nu was
het duideiyk, dat de oudste der twee kerken
de waardevolste was voor de bepaling der
authenticiteit van Gethsemane. En het on
derzoek werd met yver aangevat.
Nu kwamen de grootste verrassingen eerst.
Het middelste koor der IVd' eeuwsche kerk
stond op de naakte rots, dit in haar natuur-
ïyken staat een halfrond teekende, dat de
basis geworden was voor de koorschelp. Bin
nen net grondvlak, vóór het hoofdaltaar,
vond men tusschen de fragmenten van den
ryken mozaïekvloer, een stuk rotsbodem, van
8 by 3.80 Meter, 37 centimeter hoog daar
boven uitstekend.
Wat beteekende dit ruw massief van bruin
gesteente op deze plaats, het middelpunt der
basiliek van Theodisius? Het kon niet an
ders zijn, of deze rotsbank hier was de plaats
waar, volgens de oudste overlevering, de
Christus was neergezegen bij Zijn gebed in
Gethsemane. Deze was indertijd uitgezocht
door den byzantynschen bouwer, om hier het
middelpunt der vereering te blijven, aan den
voet van het altaar, waarop het Bloed van
den mystieken Christus stroomde, zooals de
eerste gewijde droppen daarvan voor het
eerst op diezelfde rots gevloeid waren voor
het heil der menschheid, in den nacht van
het snood verraad.
Nu werd het plan der nieuwe basiliek ge-
wyzigd om een reconstructie te worden van
Gaan wy even terug naar 24 Maart
1882. De kleine gehoorzaal van het Ber-
Ljnsche physioiogische instituut is tot op
de laatste plaats bezet. Rudolf Viichow
Eaul Ehrlich, alle Duitsche geleerden van
w»eldbskendhcid, hebben van hun be-
kngstelling blijk gegeven door persoonlijk
aanwezig te zijn. Een kleine, schynbaar
°hbeteekenende man, met een mooi hoog
voorhoofd en een dikken bril voor de Kort
achtige oogen, staat op en gaat langzaam
naar net podium. Hij is geen redenaar,
d°2h hij heeft een dik manuscript meege
dacht. Het is echter schijnbaar niet ge
nteel in orde, want hij moet eerst ver
scheidene minuten er in bladeren, voordat
d'j het begin gevonden heeft. Zijn stem
tr-lt eenigszins. als hij begint met voor
raten, monotoon, zonder eenig pathos.
Maar uit ieder woord, dat hy voorleest.
Minkt zyn innerlijke opwinding. En deze
^Winding doet reeds bij ziin eerste woor-
den haar werk bij de luisteraars, zy voe
ten het, zy ondergaan het: hier is een der
^teoteten onder hen aan het woord, deze
da8 beteekent een mijlpaal in de geschie-
öan;s (jer geneeskunde, in de geschiedenis
der menschheid.
Deze stille man. Dr. Robert Koch, van
*ien enkele jaren geleden geen mensch iets
af wist, van wien kort daarop de groote
Easteur geringschattend zeide: „Twintig
laar voor zyn geboorte als wetenschappe
lijk man heb ik reeds microben geïsoleerd
en cultures daarvan gekweekt" deze
kleine man deelt de ingespannen luisteren
de schare geleerden mede, droog, zakelijk
en met de bescheidenheid van het ware
genie, dat het hem gelukt is, de bacterie
te vinden, die de oorzaak er van is, dat
ieder jaar één persoon van de zeven on
der de vreeselykste pijnen moest sterven:
de tuberkel-bacil! Hij maakt weinig ophef
van den enormen arbeid, die hem tot dit re-
suitaat heeft gebracht, hij spreekt niet
over de gevaren, die hem dag en nacht om
gaven. Zijn gevlekte, door het voortdurend
gebruik van desinfectiemiddelen geheel ge
rimpelde handen slaan trillend blad na
blad van het manuscript om. Alles klinkt
nu zoo eenvoudig, zoo gemakkelijk, de
weg is zoo rechi, het resultaat zoo verbluf-
for-d gewoon. Maar hy en zijn bride trou
we assistenten weten, hoe hy jarenlang
heeft onderzocht, hoe telkenmale misluk
kingen en fouten een onmenscheiyke hoe-
vee'heid geduld en taaiheid vergden, hoe
veel doornen het pad tot heden hebben be
moeilijkt, maar ook zy alleen kennen het
yrcote, geink'al'ge gevoel, dat hen door
stroomde, toen na deze jaren eindeiyk een
volkomen succes him moeizaam werk be
kroonde.
Wat een fantastisch succes in dezen be
trekkelijk korten tyd. 39 Jaar is Robert
Koch thans oud en nog circa vijf jaar ge
leden was hij een onbekende boerenarts in
een klein nest in Posen, waar hy den ge-
hee'.e dag te paard van het eene dorp
naar het andere reed om zijn patiënten
te behandelen, steeds geplaagd door de
kwelling niet ten volle te kunnen helpen,
onmachtig te zijn tegen veie ziekten. Hoe
moest men tering, diphtheritis, de pest ge
nezen, als men de oorzaken er niet van
kent? Dat klinkt ons thans onbegrijpelijk in
de ooren! En toch is het waar: een haive
eeuw geleden hadden zeifs de meest be
roemde corypheeën der Medicynen van de
ziekten, de epidemieën en hun oorzaken,
even weinig verstand als een natuurkundi
ge uit dien tijd van de tegenwoordige atoom
theorie!
Kan men het een toeval noemen, dat
juist deze kleine dokter in Wollstein een
microscoop in handen krygt, een instru
ment, dat in de uitrusting van den prae-
tischen geneeskundige uit die dagen be
trekkelijk zelden voorkwam? Robert Koch
begrijpt dezen wenk van het Lot, hy voelt
instinctief, dat hy zich daardoor in de
meest onwaarschyhiijke avonturen begeeft,
welke de geschiedenis van den menschelij-
ken geest kent. Maar hij aarzelt niet en
grijpt de gelegenheid aan.
Zonder systeem begint hij alles onder de
loupe te nemen, wat hem in den weg komt.
Moeizaam moet hy zich een methode
scheppen om met het instrument om te
gaan. Maar spoedig weet hij de juiste be-
l'chting, kent hy de manier om de dunne
glaspiaatjes te steriliseeren. Langzaam
dringt hij in de geheimzinnige wereld van
den microscoop binnen. Hy weet niet. dat er
in Parijs een geniale scheikund'ge Pasteur
woont, die reeds Jaren er aan werkt een
nieuwe wetenschap op te bouwen: de bacte
riologie. Zoo is deze IanddokteT van de we
reld afgesloten geweest! Alles, wat hy vindt,
is het product van eigen hersenen en zyn
eigen medeiydend hart.
Al zeer spoedig neemt zyn „liefhebberij'
grooteren omvang aan. Hu begint zich een
het IVd' eeuwsche heiligdom. De nieuwe
bouw van Gethsemane is nog eerst sinds kort
gereed gekomen. Deze kostte millioenen.
Marmeren wanden en kolommen, marmeren
vloer, mozaïekgewelven, alles is er even kost
baar Alleen de vensters paars glas in
marmer raamwerk zijn grof en ruw. Er
ontbreekt in het inwendige, dat een schitte
rende, twaalf-maal overkoepelde zaal werd,
niets dan de stemming die men er zou wen-
schen: precies als S. Paulus buiten de muren
te Rome, waar men, met alle pracht, alleen
maar schittering bereikte.
Van buiten gezien, is deze nieuwste basi
liek te Jerusalem een hopelooze vergissing,
hetgeen des te meer verwondert daar de
Itaiiaansche architekt van deze kerk dezelf
de is, die de wonderbaariyk-mooie en zoo in
nig ontroerende kerk op den berg Thabor
heeft gebouwd. In het omringende landschap
hier doet het geheel der Gethsemane-basiliek
lamentabel aan: de twaalf kleine koepels
steken er als een dozyn zwarte champignons
boven uit; tegen de kerkruimte zelf is een
voorhal aangeplakt, met een pronkgevel, die
Gethsemane, het hofje der OlUven.
den indruk maakt van een lawaaierig stuk
décor voor een openluchtspel. Schreeuwend
mozaïektympaan, waar wij toch vooral
stilte en ingekeerdheid zouden wenschen.
Deze Itaiiaansche uitbundigheid, en heèl dat
pronkerig gedoe van kolommen en beelden,
moet peinzenden zielen een ergernis zijn. Dit
alles dient inderdaad, om des te sprekender
de schoonheid te doen uitkomen van het
Gethsemane der Russen, met zyn cypressen
en zijn schaduw, dat zijn groenen vrede uit
strekt tegen de helling van den Olijfberg,
achter en boven dit spektakelstuk op z'n Ita-
liaansch van de Franciskanen.
Het zoogenaamde „hofje der Olijven"
daarnaast, met de eeuwenoude boomstam
menEr is nog niemand naar Jerusalem
gekomen, die niet onthutst was over de pop
perigheid van dit oude-juffrouwenhoekje,
met de afgepaste perkjes en de gerasterde
paadjes, met ziin planten in potten en zijn
groene borduurselries, alles even ver af
staand van de hevige dramatiek des lijdens.
waarover men bier toch peinzen wil. Niets
dat stemt, terwijl alles juist ontstemt! En
niemand was er nog te Jerusalem die dit
voor de bezitters niet duide'ijk uitsprak.
zonder dat bet iets baatte. Deze Franciska
nen hier hebben een zeer bizonderen 6maak
en een wel heel eigen styi, waardoor ze in
dezen tijd ongelukkig moerziel alleen staan
op de wereld.
Naast deze leelijke kerk der laatste jaren
blijft er ge'ukkig nog het grootsche land
schap der Cedron-val'ei, zoo ontroerend in
haar dramatische pracht. En daarin ieven de
oude, eerwaardige en aanbiddeiyke herinne
ringen eeuwig voort.
Naar aanleiding van de vele commentaren,
die door de onbekendheid met den waren
stand van zaken omtrent het verbod tot
spreken tegen prof. Ude in het leven werden
geroepen, heeft „De Maasbode" nadere in
lichtingen gevraagd in Oostenryk.
Aan de bijzonderheden, die „De Maas
bode" publiceert, ontleenen wij het volgende.
Een buitengewone verrassing werd hier in
Oostenrijk gewekt door het bericht dat de
professor van de universiteit te Graz. dr.
Ude, ondanks het voor hem bestaande ker
kelijk verbod, openbare lezingen in Neder
land giijg houden.
Dit spreekverbod, dat, In overleg met het
Oostenryksche episcopaat, door den compe-
tenten ordinarius van den priester dr. Ude.
den vorst-bisschop dr. Pawlikowski van Sec-
kau, werd uitgevaardigd, dateert van October
1929.
Het geval, dat tot dit verbod aanleiding
gaf, was zoo ernstig, dat de bisschop tegeiy-
kertijd zyn theologanten verbood, de colle
ges van dr. Ude, die aan de theologische fa
culteit te Graz dogmatiek doceert, by te
wonen.
Sindsdien bestaat de ongewone toestand,
dat een professor in de dogmatiek voor leege
banken zyn leeraarsambt uitoefent, wijl zyn
bisschop de overtuiging koestert, dat om re
denen van kerkeiyke discipline de opleiding
van de jonge geestelijkheid aan den invloed
van dezen priester moet onttrokken worden.
Dit verbod was volstrekt niet het eerste,
waartoe de kerkeiyke overheden van prof.
dr. Ude zich genoopt zagen. Reeds vorst-bis-
schop dr. Schuster, de voorganger van den
tegenwoordigen ordinarius van het diocees
Seckau, richtte herhaaldeiyk tegen dr. Ude
wegens zyn grenzelooze overdriving in
woord en geschrift waarschuwingen en ver
maningen en legde hem ten slotte een
spreekverbod op.
Waarin zyn de redenen gelegen voor de
maatregelen, die prof. dr. Ude zich steeds
weer, niet tot rede en inkeer gebracht door
alle vermaningen en droeve ervaringen, op
den hals gehaald heeft?
Zyn wetenschappelyke bekwaamheid en
prestaties hy is viermaal doctor: in de
theologie, de philosofie, de natuurweten
schappen en de staatswetenschappen en
heeft ook in de medicynen gestudeerd
hebben steeds achting ingeboezemd.
Zijn priesteriyke ascese, zyn onvermoeide
werklust, zyn geestdriftige toewijding aan
de door hem als nastrevenswaardig erkende
idealen, zyn allen lof waardig.
Een vurig spreker als hy is en een iet
wat theatrale verschynning, welke als de
belichaming van zyn ascetische leeringen
aandoet, werd hy vaak in de taliooze dag
bladartikelen, welke zich met zyn rebelsch
optreden bezig hielden, als een „Oostenryk
sche Savonarola" betiteld.
Zijn rebellisme is een mateloos, voor geen
realiteit en autoriteit terugdeinzend extre
misme, dat een heel complex van sociale en
zedelijke leerstellingen heeft opgetrokken,
die met de katholieke pastoraal en de ker
kelijke practyk op niet weinige punten in
stryd ziin gekomen.
Met dezelfde heftigheid, waarmee hij elk
alcoholgebruik veroordeelde en onbetwyfel-
bare waarheden tot het uiterste overdreef,
wierp hij zich ook op sociale en economische
problemen, steeds geneigd, iedereen die zyn
leeringen tegensprak, als on-katholiek voor
te stellen.
Spoedig verzamelde zich om hem heen een
kleine groep van fanatici, die hem als hun
leider begroetten en in hun leeringen en
aanvallen nog veel verder gingen dan hun
meester, zonder dat deze echter het besluit
kon nemen, een duidelijke scheidingsiyn te
trekken tusschen zichzelf en die anderen,
waarvan er zoo velen met de katholieke leer
en het katholieke leven niet het geringste
meer gemeen hadden.
Bij de verkiezingen voor den nationalen
raad in 1927 trad dr. Ude op als verkiezings-
candidaat. Het is echter niet tot een stem
ming over de candidatuur van dr. Ude ge
komen, daar hij verzuimd had de kanoniek
voorgeschreven goedkeuring voor zyn politiek
optreden te verkrygen.
De crisis bereikte haar hoogtepunt, toen
in 1929 de intiemste vriend van dr. Ude. de
schryver Miller von Aichholz, een reeks ar
tikelen publiceerde, getiteld: „De onwaardi
ge Communie. Twaalf studies over het ont
vangen van het sacrament dsr biecht en
van het H. Sacrament des Altaars". In de
ze studies werden de leerstellingen van dr.
Ude in een nog aangedikten vorm uiteen
gezet en werd beweerd, dat Oostenrijksche
bisschoppen, katholieke afgevaardigden, vele
priesters en katholieke leeken in den regel
onwaardig communiceerden, omdat zij door
goedkeuring of toelating met de „schuld van
het valutabedrog" waren belast en „bankno-
tenvervalsching" tot berooving van de ar
men en onmondigen steunden.
Deze ongehoorde aanklacht werd met den
hoogmoed van een sekteleer voorgedragen.
Dit konden de bisschoppeiyke autoriteiten
niet langer lydeiijk aanzien. Vorst-bisschop
dr. Pawlikowski eischte in een onderhoud,
we ar toe hij op 26 October 1929 professor dr
Ude had uitgenoodigd, een duideiyke verkla
ring, of deze de publicaties van zyn vriend
onderschreef. Dit onderhoud, dat een zeer
bewogen verloop had, tydens hetwelk de
vorst-blsschop ernstige aantygingen van dr.
Ude tegen den toenmaligen nuntius en te
genwoordigen staatssecretaris kardinaal Pa-
celli, moest terugwyzen, bleef zonder resul
taat. Tot groote ergernis van alle katholie
ken verscheen kort 'daarop in een liberaal
blad een verdraaid verslag van deze audiën
tie, een publicatie, welke op aanteekeningen
van professor Ude berustte en welke klaar-
blykelyk ten doel had, voor de openbare mee
ning den vorst-bisschop in het ongelyk te
stellen en in verdenking te brengen, dat
deze zyn kerkelijk ambt had misbruikt om
door zijn optreden tegen dr. Ude politieke
belangen, namelyk die van de christeiyk-
sociale party van Oostenryk, te dienen.
Daarmede traden alle disciplinaire maatre
gelen der kerkelijke autoriteiten, weike thans
nog onveranderd van kracht zyn, in werking.
Een oplossing bereikt
In een Woensdagavond gehouden vergade
ring, weike tot middernacht heeft geduurd,
heeft de directie van de Kon. Ver. „Het
Nederlandsch Tooneel" aan net personeel
mededeeling gedaan over den stand der ou
derhandelingen met de N. V. Hollandsche
Schouwburg.
Wij stippen hieruit aan. dat heden (Don
derdag) een bespreking zal plaats hebben
tusschen den president-commissaris der Kon.
Ver. „Het Nederlandsche Tooneel" den heer
P. Tegelberg, en de directie van de N. V.
Hollandsche Schouwburg.
De directie van de Kon. Vereertging ver
heelde zich niet, dat zelfs indien er een
overeenkomst met den Hollandschen Schouw
burg tot stand komt, er als gevolg van go
stagnatie van het bedryf en de daaruit voort
vloeiende schade nog vele moeilijkheden te
wachten zullen zyn, o. a. zal het reeds toe
gezegde gemeentelyk voorschot a j 25000, als
gevolg van het feit, dat de Kon. Vereeniging
haar werkzaamheden voorloopig gestaakt
had, opnieuw voor toekenning de gemeente
lijke instanties moeten doorloopen, met alle
tydverlies en onzekerheid, daaraan verbon
den.
De directie heeft vervolgens in de eerst»
plaats aan de geëngageerden de vraag voor
gelegd, of zij in principe bereid zyn aan het
weder inwerkingstellen van de Kon. Vereeni
ging mede te werken, en voorts om den tyd,
die ligt tusschen vandaag en de wederinwer-
kingstelling te overbruggen voor gezamenlyke
rekening en om onder den naam Vereenigde
Spelers der Kon. Vereeniging „Het Nèder-
iudsch Tooneel" onmiddeliyk het bedryf te
hervatten. Voorts vroeg zy of degenen, die
daartoe niet bereid zouden zyn, tegen beta
ling van de maand-cautie met wederzijdsch
goedvinden hun contract als geëinc-gd willen
beschouwen.
De heeren Oscar Toumiere en Jules Ver-
straete deelden mede van dit laatste aan
bod gebruik te willen maken; ook de heer
van Praag wenschte dit te doen, zy het onder
tegemoetkomende voorwaarden.
Alle overige dames en heeren, die aan
wezig waren, verklaarden zich accoord meï
het voorstel der directie om alle pogingen in
het werk te stellen om de Kon. Vereeniging
weer op gang te helpen. Ook bleek men toe
te stemmen in de uitbreiding van het bestuur
der Vereenigde Spelers tot vyf leden, te we
ten de heeren Saalborn, Verbeek, Van Dai-
sum, Defresne en Laseur. Voorts werden nog
regelingen van internen aard getroffen.
In afwachting van de verdere bemoeiingen
tot het instandhouden van de Kon. Vereeni
ging zullen repetities en voorstellingen on
middeliyk hervat worden.
Niet aanwezig waren ter vergadering o. a.
de dames Else Mauhs en Magda Janssens en
de heer Henri Eerens. De heer Willem Hun-
sche zou zich alsnog bij de overige leden van
het gezelschap hebben aangesloteu
Minister Ruys zegt maatregelen toe
Op de vraag van het Tweede Kamerlid
Braat betreffende de van Regeeringswege te
nemen maatregelen tot wering van den Co-
lorado-kever heeft de Minister van Binnen-
landsche Zaken er. Landbouw geantwoord,
öat het in zijn voornemen ligt te t>evorderen,
dat zoo spoedig mogelijk krachtens de be
voegdheid, bij artikel 1 der Plantenziekten-
wet voorbehoude.i, by algemeen* maatregel
van bestuur bepalingen won*.!» vastgesteld
tot wering van den Colorado-kever bij in- en
doorvoer van aardappelen en versche groen
ten.
Het ligt in de bedoeling, alsdan op grond
van bovenbedoelde bepalingen terstond te
bepalen, dat de in- en doorvoer van aard
appelen uit Frankrijk geheel is verboden, en
dat de in- en doorvoer van versche greenten
uit dit land van 15 Maart tot 14 October is
verboden tenzy by de zei.dingen bijzondere
waarborgen worden gegeven met het oog op
het gevaar van besmetting.
bepaald doel voor oogen te stellen. In de
enkele minuten tusschen spreekuren en pa-
tiëntenbezoek wijdt hy zich daaraan: de ziek
te van den miltbiand! Juist in zyn streek
richtte deze ziekte namelyk groote verwoes
tingen onder den veestapel aan. Hy bouwt
zich een „laboratorium", bestaande uit een
hoekje van zyn consultkamer, dat met plan
ken en gordynen van de rest is afgeschoten,
zonder licht, zonder lucht zonder eenigen in
ventaris dan een tafeltje, een stoel, een
kastje en een microscoop. Daar bindt ny
den stryd aan met den onzichtbaren, wree-
den vyand, een stryd, die naderhand zulk 'n
omvang heeft aangenomen, dat het een ge-
heele levensvulling voor den dokter is ge
worden. Het is een geschiedenis vol geheim
zinnige, gewaagde avonturen, vol dramati
sche spanning, zooals slechts het leven zelt
kan scheppen.
Het duurde maanden, voordat Koch dei:
Anthrax-bacil had gevonden. Een ander dan
hy had deze voorbeeldige ontdekking reeds
overal rondgebazuind. Maar voor dezen echt-
Duitschen styfhoofd was het slechts een be
gin. Hij moest doorgronden, hoe deze microbe
zich vermenigvuldigde, hoe zij in het dierlijk
lichaam wist binnen te dringen, enz. Hy
begint vanaf dien tijd zijn patiënten te ver-
waarloozen, in zyn „laboratorium", waarin
nog steeds eenzaam en alleen de microscoop
troont, wemelt het van witte muizen, proef
objecten. Koch werkt koortsachtig, iedere
mislukking is aanleiding voor hem een
nieuwe, geniaal uitgedachte proef te nemen.
En eindeiyk is hy zoover: hy kan beweren
en met recht, dat hy de eerste is, die hei
daadwerkelijk bewys heeft geleverd, dat de
miltbrand inderdaad slechts door een enkel
microscopisch klein diertje is veroorzaakt en
hy kan tegelijkertyd den we? aangeven, vol
gent welken deze ziekte tegengegaan kan
worden Koch is 34 jaar oud, als hy hel
besluit 'neemt zijn resultaten te publlcecren
Hy riist naar Breslau en demonstreert daar
den kopstukken der medische faculteit zyn
heldere, logische experimenten.
De groote revolutie der geneeskunde neemi
op dezen dag een aanvang. Koch zelf moet
echter nog vier volle jaren in het trooste-
looze Posensche nest verbiyf houden, voor
dat de regeering hem een plaats inruimt in
het Rijks-gezondheids-instituut. Hier kan hy
eindelijk pas goed aan het werk gaan. Hier
heeft hy materiaal en instrumenten in over
vloed. Het deert hem niet, dat men hem
daarmede den lauwerkrans der beroemdheid
op de slapen drukt, hy heeft slechts één doei
voor oogen: Nu de ziekten der menschen
te lijf gaan, en in de eerste plaats de tering.
Weer begint, evenals in de eerste dagen
van Wollstein een systematische onderzoe-
king. Thans-echter beheerscht hy het tech
nische materiaal beter dan ieder ander. Maar
ditmaal heeft hy met een minder onschul-
digen tegenstander te doen. De bacteriën
willen en willen niet onder den microscoop.
Zij blijven onder ds scherpste lens onzicht
baar. Honderden onschuldige dieren moe
ten onder zyn handen het leven laten
ten dienste der menschheid Eindelyk brenee
een toeval hem op de juiste methode, name
lyk deze ondenkbaar kleine, doodbrengende
organismen zoodanig de kleuren, dat men
ben onder de lens duidelijk kan herkennen.
Maar als men het op de keper beschouwt
is ook hier het toeval slechts een noodza
kelijke schakel in de levensketen van dezen
kleinen, genieuzen man. De vreeselijkste
vijand van den mensch is thans getemd.
Robert Koch heeft hem uit zijn schuilhoeken
naar voren gelokt, nu behoeft men slechts
de methode te zoeken, volgens welke men
hem kan vernietigen.
Op den avond van den 24sten Maart 1882
vliegt telegrafisch de naam Koch over den
geheelen aardbol. En hy, die het lot van tal
van lydenden in handen had, die thans de
bewerker is van het levensgeluk van vele
medeschepselen, Robert Koch, hy bleef steeds
de bescheiden geleerde, die hy altijd was.
Hij had reeds een nieuw arbeidsterrein uit
gezocht: de cholera. De cholera zou hy on
schadelijk maken! Een jaar later was ook
inderdaad dit wild neergelegd. Maar de
jacht gaat verder. Totdat.... de dood hem
het wapen uit de hand neem., dat milli
oenen redding en «reluk heeft gebracht.
In de Riverside-kerk in New-York staat
zyn buste op het altaar, tezamen met Hip
pocrates, St. Lucas, Lister en Pasteur, ge
schaard om het beeld van Christus, den
hemelschen genezer....
Dr. W.
Robert Koch