Naar het Land van Overzee VIJFTIG JAAR TUBERCULOSE-BESTRIJDING Dr. Robert Koch, 1882 - 24 Maart -1932 VIERDE BLAD DONDERDAG 24 MAART 1932 BLADZIJDE 1 DE HERINNERINGEN AAN GETHSEMANE TE JERUSALEM m PROFESSOR DR. UDE door Dr. H. Westerman Zijn persoonlijkheid DE TOONEEL-CRISIS TE AMSTERDAM De COLORADO-KEVER De weg van Jerusalem naar Bethanië, en *andaar verder naar de Doode Zee en naar "erleho, leidt onder den stadsmuur en tegen- over de „gulden poort" van het tempelplein, over de Cedronbeel:. Op dit punt. over de smalie watergeul heen. ligt langs den weg 'ooreerst een diepe inzinking met de onder- Erondsche kerk, die Maria's begraafplaats heet te zijn. Hierlangs klimt een oude weg haar den Olijfberg op, terwijl de nieuwe straatweg langs zijn voet zijn loop vervolgt. Maar langs den straatweg liggen dan verder tegen de helling van den Olijfberg aan. een tuin met daarachter een klooster, en daar- haast een nieuwe basiliek. Dit alles samen is Gethsemane: het olijvenhof je met de oeroude ooomen, het kleine klooster der Pranciskanen daarachter, en naast beide de kerk der laat ste jaren. Laat men zich toch niet voorstellen, dat er Van den hof van Oliveten nog iets zou ge- hieven zijn, als het was in Christus' tijd. Het beleg van het jaar 70, onder Titus, bracht °°k in de omgeving van Jerusalem de groot ste verwoestingen aan, en Plavius Josephus deelt mede. dat de olijven daar ter plaatse geveld werden, omdat zij den belegeraars in den weg stonden en deze zich van het hout bedienden voor hun oorlogsdoeleinden. De °Ude bcomen, die er nu nog groeien, kunnen hoogstens opgeschoten zijn uit de wortels van de olijven, die er Christus beschaduwden. Maar anders is er van vroeger niets gebleven dan enkele brokken rots in den overigens zoo deerlijk verscheurden en geschonden bodem. Dit Gethsemane houdt de verbeelding ge boeid, en misschien méér dan de Golgotha, ïk heb mij afgevraagd, waarom? Ik geloof er de nuchtere reden van gevonden te hebben. ®et is toch den meesten wel bekend, dat Christus' graf en Golgotha ombouwd werden door een kerk, dat zij binnen de stad getrokken werden, dat er van de rotsen daar ter plaatse zoo goed als niets meer te zien is. Maar met Gethsemane is dat anders! Ieder weet, dat er nog een „hofje van olij ven" bestaat; rozenkransen uit de olijven de zer boomen gevlochten, en kruisjes uit hun bout gesneden, zijn wel zeldzame, doch niet temin bestaande kostbaarheden; prentjes met „bloemen van Gethsemane" daarop ge- Plakt, doen de ronde over heel de wereld. Er is dus nog een Gethsemane, een hof van Oliveten, en men verwacht een stuk van het levend décor te kunnen zien, waarbinnen de Godmensch Zijn heilig lijden aanving met Zijn bloedig zweet en Zijn stervensbenau- »ing Maar dit is een illusie. Er is niets meer dan een stuk rots, binnen de kerk van nu. °P deze rotsbank zou de Heiland neerge knield zijn. En hiervan van de authen ticiteit dezer plek zijn wij zoo goed als zeker. Wat was Gethsemane in Christus' tijd? Van geen andere plek, in Jesus' lijdens verhaal genoemd, is de omschrijving der Evangelisten wel zoo nauwkeurig als van dezeen toch is het geheel ons niet volkomen duidelijk voorgesteld. Het was een tuin. een boomgaard of een landgoed, met mogelijk een huis van bezitters of bewakers: want één der Evangelisten verhaalt, dat een jonge man bij de gevangenneming van Jesus tegenwoor dig was, alleen maar bekleed met een laken: Was deze niet, nieuwsgierig, komen aanloopen op het tumult, om te zien wat er gaande was en zelf een der bewakers? Maar toch is Jesus dit domein binnengegaan om er, van de menschen afgezonderd, in ongestoorde stilte te bidden. De heele gesteldheid van het oord was toen anders dan nu, alleen al om het lelt, dat de Cedronbeek zelf, en tot in de vierde eeuw toe, veel lager lag dan thans. Het heele terrein moet nadien beduidend op gehoogd zijn, onherkenbaar geworden. Zulke olijvenhoven ziet men hier nog over al; die kent men trouwens even goed uit Italië, in terrassen opgebouwd. Een muur omsluit ze. Hier nu ging Jesus binnen. Wij stellen ons voor, dat Hij acht apostelen achterliet bij de poort van den hof. De drie, die Zijn heerlijk heid op Thabor gezien hadden, nam Hij verder mee, om niet alleen te zijn in Zijn lijden. Toen zij ver genoeg waren voortge gaan, deed de Meester ook deze terugblijven. Alleen ging Hij zelf nog „een steenworp ver der". Maar het zal niet heel veel verder ge weest zijn, daar Jesus deze toch Petrus. Jacobus en Johannes bij Zich hield, om niet geheel verlaten en vereenzaamd te wezen. En Jesus bad. Hij begon te spreken met Zijn Vader. Tweemaal onderbrak Hij dit ge bed, om naar Zijn leerlingen te zien en daarna weer terug te gaan tot de volstrekte eenzaamheid. Driemaal knielde de goddelijke Meester er neer, met het aangezicht neerge bogen tegen den grond, zooals de Evangelist zegt. Johannes moet het gezien hebben met eigen oogen. De verrader naderde, met de gewapende bende. „Komt," sprak Jesus tot Zijn slape rige volgelingen. De ure was gekomen. En het is heel voor de hand liggend, dat Jesus nu het gesloten terrein verliet, om vóór de poort daarvan de komenden tegemoet te tre den: de gewapende cohort en de dienaars der Phariseërs en oversten, die kwamen met toortsen, met lantaarns en met wapenen. En het was dan ook vóór de poort, dat Judas zijn verraad bezegelde met den kus, dat de bende ter aarde plofte, dat Petrus het zwaard gebruikte om Malchus' oor af te slaan, en dat de apostelen op de vlucht sloe gen. Hier was het ontsnappen licht. De drie, die tegenwoordig geweest waren by het voorspel van het Godsiyden in Gethse mane, hebben die plek wel nooit vergeten. De overlevering der eerste christenen hield ze zeker in levendig aandenken. Geen won der, dat op deze plaats dan ook een groote kerk verrees, op het einde der vierde eeuw, waarvan het heet, dat keizer Theodosius de Groote (379395) ze bouwde. De Perzen vernielden dit heiligdom in 614. Later staat er een kapel. In 1165 verryst er opnieuw een groote kerk. In een beschrijving uit 1172 heet het, dat de drie plaatsen, waar Christus in den lijdensnacht geknield lag en bad. in deze kerk te herkennen zyn aan drie stukken rots, die er onaangeroerd en on gewijzigd, zooals zij waren in het oorspron- keiyk Gehsemane, nu in hun ontroerende rauwheid uit den kerkvloer oprijzen. In 1323 wordt van dit groote heiligdom voor het laatst melding gemaakt. Het was dan toch een oord van ontzagwekkende her inneringen! Palestina staat alsdan onder Egyptisch bestuur, en de Mohammedanen zijn er heer en meester. De Pranciskanen begin nen vasten voet te krijgen binnen Jerusalem, zy zijn omtrent 1335 in het Cenakel. in de H. Grafkerk en in de kerk van Maria's graf. vlak naast Gethsemane. Maar van de kerk van Oliveten, waar in 1323 nog Catalaansche pelgrims neerknielden, is sedert géén sprake meer. Niemand weet wat er mee gebeurd is. Stortte zy in, of werd zij kwaadwillig ver nield?Zii was weggevaagd. En nu verliest zich ook de traditie. De tafereelen van Gethsemane worden nu al lengs gelocaliseerd op andere plaatsen. Op het terrein daarnaast, behoorend by de kerk van Maria's graf, bestond een grot, waarop nu het oog der pelgrims gaat vallen. En wel dra wordt aangenomen, dat Jesus in deze grot het gebed sprak tot Zijn hemelschen Vader en hier den doodstryd onderging: men vindt zelfs meegedeeld, dat dit ook de grot was, waarin het laatste Avondmaal werd ge houden! Zoo volgde de eene fantasie de an dere op. Aan de grot werd een aflaat ver bonden. Dat de Evangelies van geen grot ge waagden, deed er niets toe. Misschien sprak Pe Oiyfberg met het Franciskaansche en het Russische Gethsemane. Inwendige der nieuwe Gethsemane-kerk. een dergelüke spelonk wel meer tot de ver beelding Zoo kwam het, dat Latynen, Russen. Grie ken en Armeniërs de verschillende herinne ringen ook op verschillende plaatsen her dachten. De Pranciskanen hielden het er voor, dat het verraad van Judas en Christus' gevangenneming hadden plaats gehad in hun tuin, waar een zuil de plek aanwees, waar de verrader zyn Meester had omhelsd; in de nabyheid daarvan bevond rich een olijfboom, die voor de Oosterlingen de plaats beteeken- de, waar Christus Zyn bloedig zweet ver goten had. Ieder herdacht en vereerde op eigen wyze, naar eigen vinding of inval. Het duurde nu tot 1891, dat er een helder licht opging over al deze verwarringen, en door de nevels der legenden heenbrak. om onomstootelijk vast te stellen, waar de ge- wyde rotsgrond te vinden wa.-,. Op de plaats van het oude Gethsemane, dat men natuur lek nooit uit het oog verloren had, deed een louter toeval den grondslag ontdekken van een koorschelp en fragmenten van een mo zaïekbodem. Deze vondst veroorzaakte een groote opschudding in de wereld der archeo logen. Hier was een totaal vergeten heilig dom teruggevonden! Men herinnerde zich nu uit de aanteekeningen der oude pel grims de kerk der Xllde eeuw, die de kruisvaarders in het gebied van den evan- gelischen Oiy'venhof hadden herbouwd. De vondsten bewezen, dat deze kerk hier aan het licht was gekomen. En onmiddellijk vat ten de gelukkige Pranciskanen het plan op, om deze kruisvaarderskerk op de heilige plek van 'sHeeren doodsangst te herbouwen. Doch het werd 1909 eer men hiermee een aanvang nam en de spade voor goed in den grond werd gestoken. De heele omvang van een kerk met drie koorschelpen werd bloot gelegd. De olijfboom der herinnering, die voor de Oosterlingen zoo vol beteekenis ge weest was, stond juist in het midden van dezen omtrek, en in ieder van de drie koor ruimten vond men een ruw stuk rotsge steente terug. zonder twyfel de authen tieke aanduiding der drie plaatsen, waar Christus knielde en bad. Tien jaar daarna de oorlog was intus- schen uitgebroken 1919, zou men nu met den bouw der nieuwe kerk beginnen. Maar hoe groot was de verrassing, waarvoor de bouwer thans kwam te staan! De noodzake- ïyke grondwerken brachten een nieuwe ont dekking, nog opzienbarender dan de vorige. Twee meter dieper dan het grondvlak van de kerk der Xllde eeuw vond men nu een nog veel ouder fundament, van een groote kerk eveneens, en wel van de kerk der IVde eeuw, toegeschreven aan Theodosius. De kruisvaarders hadden blijkbaar hun kerk hier gebouwd, zonder iets te weten van de Byzantijnsche fundamenten, die daar onder lagen. Beider ïynen vielen niet in elkander. Zij lagen eenigszins schuin over elkaar heen, de Xlld' eeuwsche meer zuideiyk. Maar nu was het duideiyk, dat de oudste der twee kerken de waardevolste was voor de bepaling der authenticiteit van Gethsemane. En het on derzoek werd met yver aangevat. Nu kwamen de grootste verrassingen eerst. Het middelste koor der IVd' eeuwsche kerk stond op de naakte rots, dit in haar natuur- ïyken staat een halfrond teekende, dat de basis geworden was voor de koorschelp. Bin nen net grondvlak, vóór het hoofdaltaar, vond men tusschen de fragmenten van den ryken mozaïekvloer, een stuk rotsbodem, van 8 by 3.80 Meter, 37 centimeter hoog daar boven uitstekend. Wat beteekende dit ruw massief van bruin gesteente op deze plaats, het middelpunt der basiliek van Theodisius? Het kon niet an ders zijn, of deze rotsbank hier was de plaats waar, volgens de oudste overlevering, de Christus was neergezegen bij Zijn gebed in Gethsemane. Deze was indertijd uitgezocht door den byzantynschen bouwer, om hier het middelpunt der vereering te blijven, aan den voet van het altaar, waarop het Bloed van den mystieken Christus stroomde, zooals de eerste gewijde droppen daarvan voor het eerst op diezelfde rots gevloeid waren voor het heil der menschheid, in den nacht van het snood verraad. Nu werd het plan der nieuwe basiliek ge- wyzigd om een reconstructie te worden van Gaan wy even terug naar 24 Maart 1882. De kleine gehoorzaal van het Ber- Ljnsche physioiogische instituut is tot op de laatste plaats bezet. Rudolf Viichow Eaul Ehrlich, alle Duitsche geleerden van w»eldbskendhcid, hebben van hun be- kngstelling blijk gegeven door persoonlijk aanwezig te zijn. Een kleine, schynbaar °hbeteekenende man, met een mooi hoog voorhoofd en een dikken bril voor de Kort achtige oogen, staat op en gaat langzaam naar net podium. Hij is geen redenaar, d°2h hij heeft een dik manuscript meege dacht. Het is echter schijnbaar niet ge nteel in orde, want hij moet eerst ver scheidene minuten er in bladeren, voordat d'j het begin gevonden heeft. Zijn stem tr-lt eenigszins. als hij begint met voor raten, monotoon, zonder eenig pathos. Maar uit ieder woord, dat hy voorleest. Minkt zyn innerlijke opwinding. En deze ^Winding doet reeds bij ziin eerste woor- den haar werk bij de luisteraars, zy voe ten het, zy ondergaan het: hier is een der ^teoteten onder hen aan het woord, deze da8 beteekent een mijlpaal in de geschie- öan;s (jer geneeskunde, in de geschiedenis der menschheid. Deze stille man. Dr. Robert Koch, van *ien enkele jaren geleden geen mensch iets af wist, van wien kort daarop de groote Easteur geringschattend zeide: „Twintig laar voor zyn geboorte als wetenschappe lijk man heb ik reeds microben geïsoleerd en cultures daarvan gekweekt" deze kleine man deelt de ingespannen luisteren de schare geleerden mede, droog, zakelijk en met de bescheidenheid van het ware genie, dat het hem gelukt is, de bacterie te vinden, die de oorzaak er van is, dat ieder jaar één persoon van de zeven on der de vreeselykste pijnen moest sterven: de tuberkel-bacil! Hij maakt weinig ophef van den enormen arbeid, die hem tot dit re- suitaat heeft gebracht, hij spreekt niet over de gevaren, die hem dag en nacht om gaven. Zijn gevlekte, door het voortdurend gebruik van desinfectiemiddelen geheel ge rimpelde handen slaan trillend blad na blad van het manuscript om. Alles klinkt nu zoo eenvoudig, zoo gemakkelijk, de weg is zoo rechi, het resultaat zoo verbluf- for-d gewoon. Maar hy en zijn bride trou we assistenten weten, hoe hy jarenlang heeft onderzocht, hoe telkenmale misluk kingen en fouten een onmenscheiyke hoe- vee'heid geduld en taaiheid vergden, hoe veel doornen het pad tot heden hebben be moeilijkt, maar ook zy alleen kennen het yrcote, geink'al'ge gevoel, dat hen door stroomde, toen na deze jaren eindeiyk een volkomen succes him moeizaam werk be kroonde. Wat een fantastisch succes in dezen be trekkelijk korten tyd. 39 Jaar is Robert Koch thans oud en nog circa vijf jaar ge leden was hij een onbekende boerenarts in een klein nest in Posen, waar hy den ge- hee'.e dag te paard van het eene dorp naar het andere reed om zijn patiënten te behandelen, steeds geplaagd door de kwelling niet ten volle te kunnen helpen, onmachtig te zijn tegen veie ziekten. Hoe moest men tering, diphtheritis, de pest ge nezen, als men de oorzaken er niet van kent? Dat klinkt ons thans onbegrijpelijk in de ooren! En toch is het waar: een haive eeuw geleden hadden zeifs de meest be roemde corypheeën der Medicynen van de ziekten, de epidemieën en hun oorzaken, even weinig verstand als een natuurkundi ge uit dien tijd van de tegenwoordige atoom theorie! Kan men het een toeval noemen, dat juist deze kleine dokter in Wollstein een microscoop in handen krygt, een instru ment, dat in de uitrusting van den prae- tischen geneeskundige uit die dagen be trekkelijk zelden voorkwam? Robert Koch begrijpt dezen wenk van het Lot, hy voelt instinctief, dat hy zich daardoor in de meest onwaarschyhiijke avonturen begeeft, welke de geschiedenis van den menschelij- ken geest kent. Maar hij aarzelt niet en grijpt de gelegenheid aan. Zonder systeem begint hij alles onder de loupe te nemen, wat hem in den weg komt. Moeizaam moet hy zich een methode scheppen om met het instrument om te gaan. Maar spoedig weet hij de juiste be- l'chting, kent hy de manier om de dunne glaspiaatjes te steriliseeren. Langzaam dringt hij in de geheimzinnige wereld van den microscoop binnen. Hy weet niet. dat er in Parijs een geniale scheikund'ge Pasteur woont, die reeds Jaren er aan werkt een nieuwe wetenschap op te bouwen: de bacte riologie. Zoo is deze IanddokteT van de we reld afgesloten geweest! Alles, wat hy vindt, is het product van eigen hersenen en zyn eigen medeiydend hart. Al zeer spoedig neemt zyn „liefhebberij' grooteren omvang aan. Hu begint zich een het IVd' eeuwsche heiligdom. De nieuwe bouw van Gethsemane is nog eerst sinds kort gereed gekomen. Deze kostte millioenen. Marmeren wanden en kolommen, marmeren vloer, mozaïekgewelven, alles is er even kost baar Alleen de vensters paars glas in marmer raamwerk zijn grof en ruw. Er ontbreekt in het inwendige, dat een schitte rende, twaalf-maal overkoepelde zaal werd, niets dan de stemming die men er zou wen- schen: precies als S. Paulus buiten de muren te Rome, waar men, met alle pracht, alleen maar schittering bereikte. Van buiten gezien, is deze nieuwste basi liek te Jerusalem een hopelooze vergissing, hetgeen des te meer verwondert daar de Itaiiaansche architekt van deze kerk dezelf de is, die de wonderbaariyk-mooie en zoo in nig ontroerende kerk op den berg Thabor heeft gebouwd. In het omringende landschap hier doet het geheel der Gethsemane-basiliek lamentabel aan: de twaalf kleine koepels steken er als een dozyn zwarte champignons boven uit; tegen de kerkruimte zelf is een voorhal aangeplakt, met een pronkgevel, die Gethsemane, het hofje der OlUven. den indruk maakt van een lawaaierig stuk décor voor een openluchtspel. Schreeuwend mozaïektympaan, waar wij toch vooral stilte en ingekeerdheid zouden wenschen. Deze Itaiiaansche uitbundigheid, en heèl dat pronkerig gedoe van kolommen en beelden, moet peinzenden zielen een ergernis zijn. Dit alles dient inderdaad, om des te sprekender de schoonheid te doen uitkomen van het Gethsemane der Russen, met zyn cypressen en zijn schaduw, dat zijn groenen vrede uit strekt tegen de helling van den Olijfberg, achter en boven dit spektakelstuk op z'n Ita- liaansch van de Franciskanen. Het zoogenaamde „hofje der Olijven" daarnaast, met de eeuwenoude boomstam menEr is nog niemand naar Jerusalem gekomen, die niet onthutst was over de pop perigheid van dit oude-juffrouwenhoekje, met de afgepaste perkjes en de gerasterde paadjes, met ziin planten in potten en zijn groene borduurselries, alles even ver af staand van de hevige dramatiek des lijdens. waarover men bier toch peinzen wil. Niets dat stemt, terwijl alles juist ontstemt! En niemand was er nog te Jerusalem die dit voor de bezitters niet duide'ijk uitsprak. zonder dat bet iets baatte. Deze Franciska nen hier hebben een zeer bizonderen 6maak en een wel heel eigen styi, waardoor ze in dezen tijd ongelukkig moerziel alleen staan op de wereld. Naast deze leelijke kerk der laatste jaren blijft er ge'ukkig nog het grootsche land schap der Cedron-val'ei, zoo ontroerend in haar dramatische pracht. En daarin ieven de oude, eerwaardige en aanbiddeiyke herinne ringen eeuwig voort. Naar aanleiding van de vele commentaren, die door de onbekendheid met den waren stand van zaken omtrent het verbod tot spreken tegen prof. Ude in het leven werden geroepen, heeft „De Maasbode" nadere in lichtingen gevraagd in Oostenryk. Aan de bijzonderheden, die „De Maas bode" publiceert, ontleenen wij het volgende. Een buitengewone verrassing werd hier in Oostenrijk gewekt door het bericht dat de professor van de universiteit te Graz. dr. Ude, ondanks het voor hem bestaande ker kelijk verbod, openbare lezingen in Neder land giijg houden. Dit spreekverbod, dat, In overleg met het Oostenryksche episcopaat, door den compe- tenten ordinarius van den priester dr. Ude. den vorst-bisschop dr. Pawlikowski van Sec- kau, werd uitgevaardigd, dateert van October 1929. Het geval, dat tot dit verbod aanleiding gaf, was zoo ernstig, dat de bisschop tegeiy- kertijd zyn theologanten verbood, de colle ges van dr. Ude, die aan de theologische fa culteit te Graz dogmatiek doceert, by te wonen. Sindsdien bestaat de ongewone toestand, dat een professor in de dogmatiek voor leege banken zyn leeraarsambt uitoefent, wijl zyn bisschop de overtuiging koestert, dat om re denen van kerkeiyke discipline de opleiding van de jonge geestelijkheid aan den invloed van dezen priester moet onttrokken worden. Dit verbod was volstrekt niet het eerste, waartoe de kerkeiyke overheden van prof. dr. Ude zich genoopt zagen. Reeds vorst-bis- schop dr. Schuster, de voorganger van den tegenwoordigen ordinarius van het diocees Seckau, richtte herhaaldeiyk tegen dr. Ude wegens zyn grenzelooze overdriving in woord en geschrift waarschuwingen en ver maningen en legde hem ten slotte een spreekverbod op. Waarin zyn de redenen gelegen voor de maatregelen, die prof. dr. Ude zich steeds weer, niet tot rede en inkeer gebracht door alle vermaningen en droeve ervaringen, op den hals gehaald heeft? Zyn wetenschappelyke bekwaamheid en prestaties hy is viermaal doctor: in de theologie, de philosofie, de natuurweten schappen en de staatswetenschappen en heeft ook in de medicynen gestudeerd hebben steeds achting ingeboezemd. Zijn priesteriyke ascese, zyn onvermoeide werklust, zyn geestdriftige toewijding aan de door hem als nastrevenswaardig erkende idealen, zyn allen lof waardig. Een vurig spreker als hy is en een iet wat theatrale verschynning, welke als de belichaming van zyn ascetische leeringen aandoet, werd hy vaak in de taliooze dag bladartikelen, welke zich met zyn rebelsch optreden bezig hielden, als een „Oostenryk sche Savonarola" betiteld. Zijn rebellisme is een mateloos, voor geen realiteit en autoriteit terugdeinzend extre misme, dat een heel complex van sociale en zedelijke leerstellingen heeft opgetrokken, die met de katholieke pastoraal en de ker kelijke practyk op niet weinige punten in stryd ziin gekomen. Met dezelfde heftigheid, waarmee hij elk alcoholgebruik veroordeelde en onbetwyfel- bare waarheden tot het uiterste overdreef, wierp hij zich ook op sociale en economische problemen, steeds geneigd, iedereen die zyn leeringen tegensprak, als on-katholiek voor te stellen. Spoedig verzamelde zich om hem heen een kleine groep van fanatici, die hem als hun leider begroetten en in hun leeringen en aanvallen nog veel verder gingen dan hun meester, zonder dat deze echter het besluit kon nemen, een duidelijke scheidingsiyn te trekken tusschen zichzelf en die anderen, waarvan er zoo velen met de katholieke leer en het katholieke leven niet het geringste meer gemeen hadden. Bij de verkiezingen voor den nationalen raad in 1927 trad dr. Ude op als verkiezings- candidaat. Het is echter niet tot een stem ming over de candidatuur van dr. Ude ge komen, daar hij verzuimd had de kanoniek voorgeschreven goedkeuring voor zyn politiek optreden te verkrygen. De crisis bereikte haar hoogtepunt, toen in 1929 de intiemste vriend van dr. Ude. de schryver Miller von Aichholz, een reeks ar tikelen publiceerde, getiteld: „De onwaardi ge Communie. Twaalf studies over het ont vangen van het sacrament dsr biecht en van het H. Sacrament des Altaars". In de ze studies werden de leerstellingen van dr. Ude in een nog aangedikten vorm uiteen gezet en werd beweerd, dat Oostenrijksche bisschoppen, katholieke afgevaardigden, vele priesters en katholieke leeken in den regel onwaardig communiceerden, omdat zij door goedkeuring of toelating met de „schuld van het valutabedrog" waren belast en „bankno- tenvervalsching" tot berooving van de ar men en onmondigen steunden. Deze ongehoorde aanklacht werd met den hoogmoed van een sekteleer voorgedragen. Dit konden de bisschoppeiyke autoriteiten niet langer lydeiijk aanzien. Vorst-bisschop dr. Pawlikowski eischte in een onderhoud, we ar toe hij op 26 October 1929 professor dr Ude had uitgenoodigd, een duideiyke verkla ring, of deze de publicaties van zyn vriend onderschreef. Dit onderhoud, dat een zeer bewogen verloop had, tydens hetwelk de vorst-blsschop ernstige aantygingen van dr. Ude tegen den toenmaligen nuntius en te genwoordigen staatssecretaris kardinaal Pa- celli, moest terugwyzen, bleef zonder resul taat. Tot groote ergernis van alle katholie ken verscheen kort 'daarop in een liberaal blad een verdraaid verslag van deze audiën tie, een publicatie, welke op aanteekeningen van professor Ude berustte en welke klaar- blykelyk ten doel had, voor de openbare mee ning den vorst-bisschop in het ongelyk te stellen en in verdenking te brengen, dat deze zyn kerkelijk ambt had misbruikt om door zijn optreden tegen dr. Ude politieke belangen, namelyk die van de christeiyk- sociale party van Oostenryk, te dienen. Daarmede traden alle disciplinaire maatre gelen der kerkelijke autoriteiten, weike thans nog onveranderd van kracht zyn, in werking. Een oplossing bereikt In een Woensdagavond gehouden vergade ring, weike tot middernacht heeft geduurd, heeft de directie van de Kon. Ver. „Het Nederlandsch Tooneel" aan net personeel mededeeling gedaan over den stand der ou derhandelingen met de N. V. Hollandsche Schouwburg. Wij stippen hieruit aan. dat heden (Don derdag) een bespreking zal plaats hebben tusschen den president-commissaris der Kon. Ver. „Het Nederlandsche Tooneel" den heer P. Tegelberg, en de directie van de N. V. Hollandsche Schouwburg. De directie van de Kon. Vereertging ver heelde zich niet, dat zelfs indien er een overeenkomst met den Hollandschen Schouw burg tot stand komt, er als gevolg van go stagnatie van het bedryf en de daaruit voort vloeiende schade nog vele moeilijkheden te wachten zullen zyn, o. a. zal het reeds toe gezegde gemeentelyk voorschot a j 25000, als gevolg van het feit, dat de Kon. Vereeniging haar werkzaamheden voorloopig gestaakt had, opnieuw voor toekenning de gemeente lijke instanties moeten doorloopen, met alle tydverlies en onzekerheid, daaraan verbon den. De directie heeft vervolgens in de eerst» plaats aan de geëngageerden de vraag voor gelegd, of zij in principe bereid zyn aan het weder inwerkingstellen van de Kon. Vereeni ging mede te werken, en voorts om den tyd, die ligt tusschen vandaag en de wederinwer- kingstelling te overbruggen voor gezamenlyke rekening en om onder den naam Vereenigde Spelers der Kon. Vereeniging „Het Nèder- iudsch Tooneel" onmiddeliyk het bedryf te hervatten. Voorts vroeg zy of degenen, die daartoe niet bereid zouden zyn, tegen beta ling van de maand-cautie met wederzijdsch goedvinden hun contract als geëinc-gd willen beschouwen. De heeren Oscar Toumiere en Jules Ver- straete deelden mede van dit laatste aan bod gebruik te willen maken; ook de heer van Praag wenschte dit te doen, zy het onder tegemoetkomende voorwaarden. Alle overige dames en heeren, die aan wezig waren, verklaarden zich accoord meï het voorstel der directie om alle pogingen in het werk te stellen om de Kon. Vereeniging weer op gang te helpen. Ook bleek men toe te stemmen in de uitbreiding van het bestuur der Vereenigde Spelers tot vyf leden, te we ten de heeren Saalborn, Verbeek, Van Dai- sum, Defresne en Laseur. Voorts werden nog regelingen van internen aard getroffen. In afwachting van de verdere bemoeiingen tot het instandhouden van de Kon. Vereeni ging zullen repetities en voorstellingen on middeliyk hervat worden. Niet aanwezig waren ter vergadering o. a. de dames Else Mauhs en Magda Janssens en de heer Henri Eerens. De heer Willem Hun- sche zou zich alsnog bij de overige leden van het gezelschap hebben aangesloteu Minister Ruys zegt maatregelen toe Op de vraag van het Tweede Kamerlid Braat betreffende de van Regeeringswege te nemen maatregelen tot wering van den Co- lorado-kever heeft de Minister van Binnen- landsche Zaken er. Landbouw geantwoord, öat het in zijn voornemen ligt te t>evorderen, dat zoo spoedig mogelijk krachtens de be voegdheid, bij artikel 1 der Plantenziekten- wet voorbehoude.i, by algemeen* maatregel van bestuur bepalingen won*.!» vastgesteld tot wering van den Colorado-kever bij in- en doorvoer van aardappelen en versche groen ten. Het ligt in de bedoeling, alsdan op grond van bovenbedoelde bepalingen terstond te bepalen, dat de in- en doorvoer van aard appelen uit Frankrijk geheel is verboden, en dat de in- en doorvoer van versche greenten uit dit land van 15 Maart tot 14 October is verboden tenzy by de zei.dingen bijzondere waarborgen worden gegeven met het oog op het gevaar van besmetting. bepaald doel voor oogen te stellen. In de enkele minuten tusschen spreekuren en pa- tiëntenbezoek wijdt hy zich daaraan: de ziek te van den miltbiand! Juist in zyn streek richtte deze ziekte namelyk groote verwoes tingen onder den veestapel aan. Hy bouwt zich een „laboratorium", bestaande uit een hoekje van zyn consultkamer, dat met plan ken en gordynen van de rest is afgeschoten, zonder licht, zonder lucht zonder eenigen in ventaris dan een tafeltje, een stoel, een kastje en een microscoop. Daar bindt ny den stryd aan met den onzichtbaren, wree- den vyand, een stryd, die naderhand zulk 'n omvang heeft aangenomen, dat het een ge- heele levensvulling voor den dokter is ge worden. Het is een geschiedenis vol geheim zinnige, gewaagde avonturen, vol dramati sche spanning, zooals slechts het leven zelt kan scheppen. Het duurde maanden, voordat Koch dei: Anthrax-bacil had gevonden. Een ander dan hy had deze voorbeeldige ontdekking reeds overal rondgebazuind. Maar voor dezen echt- Duitschen styfhoofd was het slechts een be gin. Hij moest doorgronden, hoe deze microbe zich vermenigvuldigde, hoe zij in het dierlijk lichaam wist binnen te dringen, enz. Hy begint vanaf dien tijd zijn patiënten te ver- waarloozen, in zyn „laboratorium", waarin nog steeds eenzaam en alleen de microscoop troont, wemelt het van witte muizen, proef objecten. Koch werkt koortsachtig, iedere mislukking is aanleiding voor hem een nieuwe, geniaal uitgedachte proef te nemen. En eindeiyk is hy zoover: hy kan beweren en met recht, dat hy de eerste is, die hei daadwerkelijk bewys heeft geleverd, dat de miltbrand inderdaad slechts door een enkel microscopisch klein diertje is veroorzaakt en hy kan tegelijkertyd den we? aangeven, vol gent welken deze ziekte tegengegaan kan worden Koch is 34 jaar oud, als hy hel besluit 'neemt zijn resultaten te publlcecren Hy riist naar Breslau en demonstreert daar den kopstukken der medische faculteit zyn heldere, logische experimenten. De groote revolutie der geneeskunde neemi op dezen dag een aanvang. Koch zelf moet echter nog vier volle jaren in het trooste- looze Posensche nest verbiyf houden, voor dat de regeering hem een plaats inruimt in het Rijks-gezondheids-instituut. Hier kan hy eindelijk pas goed aan het werk gaan. Hier heeft hy materiaal en instrumenten in over vloed. Het deert hem niet, dat men hem daarmede den lauwerkrans der beroemdheid op de slapen drukt, hy heeft slechts één doei voor oogen: Nu de ziekten der menschen te lijf gaan, en in de eerste plaats de tering. Weer begint, evenals in de eerste dagen van Wollstein een systematische onderzoe- king. Thans-echter beheerscht hy het tech nische materiaal beter dan ieder ander. Maar ditmaal heeft hy met een minder onschul- digen tegenstander te doen. De bacteriën willen en willen niet onder den microscoop. Zij blijven onder ds scherpste lens onzicht baar. Honderden onschuldige dieren moe ten onder zyn handen het leven laten ten dienste der menschheid Eindelyk brenee een toeval hem op de juiste methode, name lyk deze ondenkbaar kleine, doodbrengende organismen zoodanig de kleuren, dat men ben onder de lens duidelijk kan herkennen. Maar als men het op de keper beschouwt is ook hier het toeval slechts een noodza kelijke schakel in de levensketen van dezen kleinen, genieuzen man. De vreeselijkste vijand van den mensch is thans getemd. Robert Koch heeft hem uit zijn schuilhoeken naar voren gelokt, nu behoeft men slechts de methode te zoeken, volgens welke men hem kan vernietigen. Op den avond van den 24sten Maart 1882 vliegt telegrafisch de naam Koch over den geheelen aardbol. En hy, die het lot van tal van lydenden in handen had, die thans de bewerker is van het levensgeluk van vele medeschepselen, Robert Koch, hy bleef steeds de bescheiden geleerde, die hy altijd was. Hij had reeds een nieuw arbeidsterrein uit gezocht: de cholera. De cholera zou hy on schadelijk maken! Een jaar later was ook inderdaad dit wild neergelegd. Maar de jacht gaat verder. Totdat.... de dood hem het wapen uit de hand neem., dat milli oenen redding en «reluk heeft gebracht. In de Riverside-kerk in New-York staat zyn buste op het altaar, tezamen met Hip pocrates, St. Lucas, Lister en Pasteur, ge schaard om het beeld van Christus, den hemelschen genezer.... Dr. W. Robert Koch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 13