DE HEILIGE KERK EN SOVJET-RUSLAND Stelselmatige godsdienstbestrijding FRANZ JOSEPH HAYDN Bij zijn 200en geboortedag TWEEDE BLAD WOENSDAG 30 MAART 1932 BLADZIJDE 1 EEN MOEDIGE WACHTSMAN En een onverdiend pak slaag Z. EXC. MGR. L. SCHIOPPA DE TULPEN-HANDEL BRANDSTICHTING TE ROTTERDAM Drie jaar geëischt DE MOORD TE KERKDRIEL Behandeling in hooger beroep GOUDEN PRIESTERFEEST KATHOLIEKE ILLUSTRATIE 66ste Jaargang No. 26 fftAïïZ JöglfH HAYDN, «eb, J April 1732, i 31 mi Hel geboorte buis vpi Joseph Haydn te Rohrau a/d Leitha ïn Beneden.OostéarUk VM£ «es iwware! van Mayenberg (1825) I tm» ,1 Door het onderdrukken van het parochie leven, door het doen verdwijnen van ieder teeken van godsdienstigen invloed, door de ontheiliging der kerken, door de godsdienst- looze en goddelooze opvoeding der jeugd, door onbeschaamde antigodsdienstige propa ganda, plegen de communistische leiders in Rusland een aanval op het geloof zelf der bevolking, op het rijk Gods, dat nog bloeit in millicenen harten. Men wil niet slechts de uiting van den godsdienst vernietigen, maar voor alles den godsdienst zelf, die er de oorzaak van is. Men richt tot dat doel cursussen op voor atheïsme, men publiceert zoogenaamde Wetenschappelijke artikelen, die moeten bewijzen, dat God niet bestaat, en die een ieder moeten aantocnen de bijgeloovigheid fan het geloof; men organiseert scholen voor propagandisten van het strijdbare atheïsme, waarvan er zelfs enkele den rang Van universiteit ontvingen. Methodisch worden er heiligschennissen gepleegd, die ten doel hebben het geloof in de kracht van de sacramenten en de ge- Wijde voorwerpen te ondermijnen. Men ont heiligt openlijk de relikwieën der heiligen, in het oude Rusland steeds zeer vereerd; men maakt de liturgie, de godsdienstige gebruiken, de priesters belachelijk. Op den feestdag van de aanbidding van het Kruis in den Oosterschen ritus, ver richtte men op een plein vlak tegenover de kerk, een ceremonie van profanatie. De communistische organisaties, de syndicaten, de onderwijsinrichtingen, zelfs de school kinderen werden bijeengebracht, om allen langs het kruis te defileeren in een langen stoet van atheïstische bonden en te spuwen op het beeld van den gekruisigden God- mensch. God, getart en uitgedaagd, blijft in Zijn eindelooze barmhartigheid zwijgen, blijft volharden in Zijn Goddelijk-geduldig kruisgebed. Met droefheid worden wij echter vervuld in het overwegen, dat het kruis van Jesus, dat eeuwen geleden door den H. Wladimir voor het Russische volk werd op geheven, het kruis, de hoop der harten, de troost der stervenden, waarnaar de Russen gedurende zoovele eeuwen in kinderlijk vertrouwen hebben opgezien, nu door de opgroeiende jeugd, door de kinderen der heiligen moet worden bespuwd. De jeugd, die St. Wladimir niet meer kent dan uit de karikatuur, die den naam van God niet meer hoort uitgesproken zonder hem te hooren belasterd, die geen kruis meer ziet zonder er op te moeten spuwen, de jeugd in communistische scholen, onttrok ken aan den invloed van hun ouders, wordt mobiel gemaakt, om in de toekomst, als him beurt zal gekomen zijn, als de leiders van vandaag zullen zijn gestorven, de vol ledige overwinning van het atheïsme op den godsdienst te behalen. In de scholen wordt voor alles de haat tegen God onderwezen. Met groote zorg verrichten de commissarissen voor openbaar onderwijs hun sinister werk; aan de onder wijzers en onderwijzeressen wordt bevolen de geëigende voorgeschreven methoden te gebruiken, om de ziel van het kind te win nen voor het atheïsme, de godslastering, voor den opstand en het verzet tegen het ouderlijk gezag en tegen de beginselen der zedeleer, die aan ieder mensch van nature bekend zijn, maar die daar in Rusland „burgerlijke bijgeloovigheden" worden ge noemd. In de officieele instructies voor het onder wijs bemerkt men aanstonds de intellec- •tueele geraffineerdheid en het kunstig werk van bekwame psychologen. Men tracht de verschillende wijzen van opvoedkunde te gebruiken, om de aandacht en het vertrou- i wen van het kind tot zich te trekken, om in het kind het antigodsdienstig initiatief te ontwikkelen door zijn afkeer op te wekken tegen het bedrijf van priesters en monniken, zijn afkeer vooral ook van de vroomheid en den eeredienst. De priesters, zoo wordt er onderwezen, zijn steeds de bondgenooten van de kapitalisten, door wie zij worden betaald, om door de prediking van geduld en onderworpenheid, door het beloven van een hemelrijk, den rijkdom en de macht van de bevoorrechte klassen te helpen bevorderen. Op welke wijze nu kan de godsdienst zich staande houden tegen dat offensief? Wü moeten erkennen, dat haar middelen van verdediging zeer beperkt zyn en steeds minder worden. Op de eerste plaats is het onderwijzen van den catechismus aan groepen verboden. De priester ziet dus zyn arbeid beperkt tot individueel onderricht. Doch de priester en ook de ouders zyn niet vrij het geweten van de kinderen te leiden op de door hen gewenschte wijze. Het kind moet, volgens de wetten van het regiem vrij blijven van godsdienstige be smetting, tot het op meer gevorderden leeftijd gekomen is en zelf kan kiezen. Mgr. d'Herbigny verhaalt, dat het kind van een katholieke moeder haar door de atheïsten werd afgenomen en volgens hun zeggen op een atheïstische school werd ge plaatst, onbekend aan de moeder. Het kind was voor zyn ouders eenvoudig onvindbaar geworden. Ook de vorming van een geestelijkheid is vrijwel onmogelijk gemaakt. In de biblio theken worden godsdienstige boeken niet geduld. De bijbels moesten aan de plaatse- ïyke autoriteiten worden ingeleverd, zy, die dit niet wilden, werden bedreigd tot contra- revolutionnairen te worden verklaard, met al de gevolgen, die zoo iets meebrengt. De seminaries werden gesloten. Geduren de korten tüd duldde men er één in Kiew en één in Moskou; men vertrouwde ze beide toe aan een secte die zich van de Ortho doxe Kerk had afgescheiden. Doch ook hieraan kwam spoedig een einde. Ten koste van groote vernederingen ver kreeg de Orthodoxe Kerk het recht een seminarie te openen. Op het oogenblik ech ter zyn alle gesloten. De priesters kunnen slechts geworven worden onder de meest getrouwe geloovigen, die nog een herinnering hebben bewaard aan een theologische vorming, ontvangen vóór de revolutie, geput uit liturgische texten. Maar ook die bron droogt uit. In de behoefte aan priesters, die zich steeds meer doet gevoelen, kan men niet meer voorzien, waar zoovelen reeds werden gedood en verbannen, waar velen gevlucht zyn naar het buitenland, of in de gevange nis, of van gebrek of armoede zijn omge komen. Onderricht in de christehjke waarheden en toediening van de sacramenten gaat dus in Rusland langzamerhand geheel een on mogelijkheid worden. Men zou moeten be sluiten, dat, als de huidige toestand nog tien jaar voortduurt, de godsdienst al zijn weerstandsvermogen zal hebben verloren. Tot nu toe echter heeft het christendom nog stand gehouden. De geesteiykheid is over het algemeen getrouw gebleven aan haar plichten. Een groot gedeelte van het volk is nog gehecht aan de godsdienstige ge bruiken en blijft de behoefte gevoelen, te gelooven, te vertrouwen en God, niettegen staande alles, te biyven dienen. Doch groot De H, Vorst Wladimir, die voor het Russische volk het Kruis van Christus houdt opgeheven. Een karikatuur in de Russische pers, waarin aan de eene zijde wordt afgebeeld wat heilig is aan het in God geloovende volk; aan de andere zijde wat heilig is voor het nieuwe Rusland: de middelen tot verbetering der levensomstandigheden: het hout, de steenkool, het kompas, de fabrieken, alle getooid met den stralenkrans van onze Christelijke heiligen. is het gebrek aan priesters, groot is de nood der zielen. Voor eenige jaren werd door Z. H. Paus Pius XI een Russisch seminarie opgericht; op de eerste plaats om de Russen in de ge legenheid te stellen er zich voor te bereiden op het priesterschap in de Katholieke Kerk, in hun eigen ritus, waartoe echter ook werden uitgenoodigd al degenen, die in den Slavischen ritus zich later als priester willen wijden aan de missie in Rusland en aan de hereeniging van de Russische Kerk met de Kerk van Rome. Enkele Russen kwamen er reeds. Ook kwamen er eenigen van andere natio naliteiten. Het laatste schooljaar werd geopend met vyftien studenten. Voor de toekomst heeft men groote verwachtingen. Men hoopt er een bolwerk te kunnen ma ken, van waar onder leiding van de Pause lijke commissie voor Rusland, onder direc te jurisdictie van den H. Stoel, de aanval op het toenemende ongeloof en materialisme krachtig kan worden aangevangen. De Kerk is er van overtuigd, dat het zoo niet langer gaan kan, dat er iets gedaan moet worden voor het vervolgde volk. dat protesteeren tegen de Christen-vervolging niet genoeg is. De Kerk ziet het in, dat als het zoo verder gaat, over eenige jaren het rijk van Christus in Rusland geheel ver woest zal zün, en dat niet alleen tot schade van Rusland, maar ook tot schade van onze landen, die vandaar uit bedreigd worden met een zelfden toestand. Offers zullen er zeker in dit groofcsche werk noodzakeiykerwijze gebracht moeten worden. In de geschiedenis van het chris tendom is er nog nooit iets tot stand geko men zonder offers en lijden. Het begon reeds met den dood aan het kruis van onzen Zaligmaker; daarna volgde de marteling der Apostelen, de getuigenis van Stephanus, de vervolging gedurende de eerste eeuwen. Sinds dien is het bloed van Gods uitver korenen blüven vloeien, nu hier, dan daar. En mocht er al eens een tijd van vrede en voorspoed gekomen zyn, dan trokken onze missionarissen heen naar onherbergzame landen, om daar de geschiedenis van het offerleven der Kerk opnieuw te beginnen. Vrede en voorspoed echter heeft de Kerk gedurende de 19 eeuwen van haar bestaan al heel weinig genoten; wat zij met moeite opbouwde, werd verwoest, waar zü eens heerschte, werd haar gezag verworpen. Maar nooit heeft het ontbroken aan mannen en vrouwen, die bereid waren om weer opnieuw te gaan beginnen, om weer nieuwe funda menten te gaan leggen; wat in onze Kerk werd opgebouwd, werd gebouwd op het offer, het lijden, ja den dood van velen. De macht om te ïyden is steeds onweer staanbaar geweest. Ook in onze tyden zal het voorzeker niet ontbreken aan christenen, die de leer van het kruis begrijpen en in beoefening brengen, om zoo het Russische volk in zyn grooten nood by te staan. Wij kunnen het niet dulden, dat datgene wat ons allen heilig is, het geloof in God en Zijn Christus, onder dat volk geheel ver loren gaat. Het nieuwe Rusland meent in zijn verblinding het geluk van de menschen en de samenleving tot stand te kunnen brengen door de verbetering der levensom standigheden, door vüfjaren-plannen, door electriciteit, door een volmaakte economie. Maar wij weten het, dat ook al slagen zy in al hun economische plannen, op den duur de verlangens door stof alleen niet bevredigd kunnen worden, dat het hoogste goed van een volk de ware Godsdienst is. De waarheid en het geloof ook voor het komende geslacht in Rusland te bewaren, is de dringende taak waarvoor de Heilige Katholieke Kerk zich heden geplaatst ziet. JAN DE SWART. In den nacht van Tweeden Paaschdag op Dinsdag merkte de 71-jarige wachtsman J. V., dat er onraad was in het kantoor van de firma D. en K., gelegen op het handels terrein aan de Tweede Rosestraat te Rot terdam. Toen hü ging kyken, zag hy, dat een man bezig was in te breken. Hoewel de inbreker heel wat jonger en krachtiger was dan hij, bedacht hy zich geen oogenblik, maar wierp zich terstond op hem. De in breker weerde zich geducht en de wacht man kreeg rake klappen. Toch gaf hy den ongelijken strijd niet op. Luid om hulp roe pende, hield hy den dief stevig vast. Een toevallig langs komende bakkers knecht hoorde het lawaai en hy, de 25-ja- rige J. V„ kwam den waker te hulp. Maar de inbreker verzette zich zóó hevig, dat men hem met zijn tweeën nog niet baas kon. De portier van het handelsterrein had inmiddels ook gemerkt, dat er in het kan toor iets niet pluis was en ook hij rende naar binnen. Daar vond hy 3 worstelende mannen op den grond liggen. Hy greep zün revolver welk wapen niet was geladen en daarmee begon hy op den man, dien hy voor den dief hield, los te slaan. Ongeluk- klgerwijze had hy echter den verkeerde voor en de bakersknecht was zoo onfor- tuiniyk, om alle wel gemikte slagen te moeten incasseeren, welke de portier uit deelde. De waker bleef met den werkeiyken dief vechten, onderwijl schreeuwende tegen den portier, dat er een vergissing in het spel was. De bakkersknecht schreeuwde ook tegen den portier, de inbreker vocht als een razende en de portier kon door het la waai niets verstaan en bleef verwoed door vechten tegen den verkeerden man. Toen kwam de politie en deze ontwarde de knoop op Gordiaansche wijze. De agen ten scheidden de vechtenden en zy namen alle 4 de mannen mee naar het bureau, waar een inspecteur de puzzle op te lossen kreeg, wie nu eigeniyk gearresteerd moest worden. Het gevolg is geweest dat de dief, n.l. de 27-jarige W. R., is opgesloten. Hy had, naar later bleek, reeds 2 jassen klaar gelegd om mee te nemen. Bezoek van den Aartsbisschop In den gezondheidstoestand van Zijne Exc. Mgr. Schioppa is sedert eenige dagen een merkbare verbetering ingetreden. Maandag bracht Z.Exc. de Aartsbisschop, die Donderdag as. voor zijn bezoek ad li- mina naar Rome vertrekt, een bezoek aan den Internuntius. In de afgeloopen week zyn weer eenige flinke partyen tulpen naar Amerika verzon den, daar de eerste proefnemingen hiermede gunstig uitgevallen zyn. Dit nieuwe afzet gebied biykt wel van beteekenis te zyn en op dagen, dat voor Amerika gekocht wordt, loo- pen de pryzen aan de Westlandsche Bloe menveilingen op. De aanvoer van tulpen is daar n.l. enorm groot, en aan de Centrale Westlandsche Bloemenveiling te Honselersdyk b.v. werd de vorige week op één dag een aanvoer van by- na 50.000 dozyn tulpen bereikt. De rechtbank te Rotterdam heeft de zaak behandeld tegen den 52-jarigen gedetineer den koopman, die op 14 Januari van dit jaar brand zou hebben gesticht in perceel 16 aan de Gedempte Bierhaven, dat toebehoorde aan zijn vrouw. De verdachte ontkende. De officier van justitie, mr. J. v. Meischke, begon zyn requisitoir met te wyzen op het gevaar, dat zou zijn ontstaan als de brand niet tydig was ontdekt, waardoor de brand weer op tüd kon ingrypen. Spr. acht hét ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De eisch luidde: een gevangenisstraf voor den tyd van drie jaar. Verdachte's raadsman, mr. D. A. van der Linde, meent dat niet vaststaat, dat verdach te den. brand heeft gesticht. PI. vroeg cle mentie voor zün cliënt. Verdachte springt uit de bank, roepend: Ik wil vryspraak, alles of niets! Ik wil m'n directe invryheidstelling, m'n geduld is op, ik zit nou al drie maanden. Ik ben onschul dig. Uitspraak 12 April. Ingevolge door de veroordeelden ingesteld hooger beroep tn de zaak van den moord op den veldwachter Tap, waaxby G. R„ J. R. en J. J. R., allen abeides .wonende te Kerk- driel, thans allen gedetineerd, reeds werden veroordeeld ieder tot 13 jaren gevangenis straf, zyn het dossier dezer strafzaak als mede alle overtuigingsstukken en de ver. dachten naar Arnhem overgebracht. Ook de Officier van Justitie heeft zyner- zijds hooger beroep aangeteekend. Paaschdag werd te Hunsel het gouden priesterfeest gevierd van den Zeereerw. Heer J. W. Linssen, sinds bijna dertig jaren pastoor van die parochie. Op uitdrukkeiyk verlangen van den jubilaris zou het feest in hoofdzaak alleen kerkelijk gevierd won» den. Toch hadden de parochianen erop go» staan, aan dit jubileum een eenigszins fees telijk karakter te geven. De ingang van kerk en pastorie, waar boven toepasselijke opschriften prijkten, was smaakvol getooid met groene guirlan des, kransen en rozen. Voor de Hoogmis werd de jubilaris door de geestelijkheid, een groep koorknapen, herdertjes met bruidjes, onder wijzend personeel en schoolkinderen, allen voorzien van een vlaggetje, aan de pastorie afgehaald. Hier werd door de schoolkinderen een feestlied gezongen, waarna hij op tref fende wijze werd toegesproken door dpn heer L. Henkens, hoofd der school. Bü den ingang der kerk, werd hij in passende woorden ge huldigd door den koster-kerkmeester W. Vleeshouwers. Daarna trok men de prachtig versierde kerk binnen, waar een plechtige H. Mis tot dankzegging door den jubilaris werd opgedragen. Onder deze H. Mis hield de Zeereerw. Pater Redemptorist Rutten C.s.s.R. een indrukwekende en gevoelvoJs feestpre dikatie, waarin hij het verdienstvol leven van den jubilaris schetste en op het einde het geschenk der parochianen, een prachtig hoofdaltaar en de beschildering der kerk, aanbood. Na de Hoogmis, naar zijne wo ning teruggebracht, werd den jubilaris door het kerkelijk zangkoor zeer verdienstehjk een gelegenheidslied toegezongen. Diep getroffen dankte de jubilaris voor de hulde en gelukwenschen hem gebracht en beloofde Gods mildste a zegen af te smee- ken over deze parochie, die den priester op zoo'n luisterrijke wijze geëerd heeft. De voorplaat is in memoriam gewyd aan Z.H. Exc. L. J. A. H. Schrijnen. J. S. Meüer behandelt in een artikel, met een keur-col- lectie foto's „Waar Joseph Haydn leefde en werkte". Over de lente „Verwachting" treffen we een poëzie-bijdrage van Johanna Oor- Prinzen aan. „Bomholm, het eenzame eiland in de Oostzee", wordt aan zün eenzaamheid onttrokken door Josef Feuder. Aan korte verhalen zyn er „De roep van den melos", door Johan v. d- Eist en een legende van Wil ly van Mook „De grap van den burgemees ter", terwyi nog een rük met foto's gedocu menteerd artikel van Fred. Thomas „Karl May, de groote fantast" beschrijft. Een nieuw kort vervolgverhaal van A. A. L. Graumans „Veroveraar" is 'n aandachtige lezing waard. Voor de jeugd 'n aardig vertellinkje „De wü- ze prinses Use". Verder een pracht-collecüe genre- en nieuwsfoto's, verzorgd als ieders week. Het interieur van de grootsche Sint Stephanuskerk te Weenen Er schijnt in onze dagen een bijna on verzadigbare behoefte aan historische her inneringen te bestaan. Eerlijk gezegd, wordt de geschiedenis er wel eens met de haren bijgesleept, en wordt er maar al te vaak naar een gelegenheid gezocht om de historie te luchten te hangen, ook al geldt het per sonages van minder, soms zelfs van geen belang. Maar de datum van Haydn's geboorte, de eerste Apirl 1732, is een jubileumdatum, die, met vele andere in den loop van dit Jaar, waard is, te worden herdacht en ge vierd, omdat het een kunstenaar geldt, die de eerste is geweest van een trits onsterfe. üjken Mozart en Beethoven noemt men biet Haydn gewooniyk in één ad'em die °ns leven hebben verrijkt en vervuld met den zpnnigen, blijden glans eener heilige inspira tie, met een kunst, die we met den dichter van Lachner's „Hymne an die Musik", „die göttlichste" kunnen noemen. Haydn is een Weensch type als geen an der. Al werd hü niet te Weenen maar in Rohrau aan de Leitha, dicht by de Hon. gaarsche grens, geboren, zün aard en zijn karakter, geheel zijn muzikaliteit zijn Weensch. Geboren uit een muzikale wagenmakers familie, zong de kleine Joseph, of „Sepperl" zooals de Oostenrykers zeggen, al spoedig zyn vaders liederen na. Een neef van de familie, de schoolmeester Mathias Frank te Hamburg, nam, ook al om de zorgen voor het groote gezin van Haydn's vader en moe der wat te verlichten, den kleine mee, om hem een muzikale opvoeding te geven. Bij dezen leerde Haydn piano en viool spelen, en deed hy de uitgebreide instrumenten, kennis op, waarvan al zün composities ge tuigen. Haydn was acht jaar, toen hü door dén kapelmeester van den Stephanusdom om zijn prachtige sopraanstem als koorknaap naar Weenen werd gehaald. Toen de stem wisseling zich echter voltrok, was een kwa jongensstreek Haydn knipte op een goeden dag een stuk van den staart van de pruik van een zijner collega's voldoende aan leiding om hem pardoes op straat te zetten. Het moet werkelijk wel eeng enie zün, dat zich door de benarde omstandigheden, waar. in hij toen geruimen tyd moest leven, niet ten onder brengen liet. En zooals ook nog in onze dagen zooveel begaafde jonge mu sici den kost moeten opscharrelen met wat lessen hier en daar, wat muziek maken by feestjes en fuifjes, zoo moest ook Haydn maar zien, dat hü beide eindjes aan elkaar knoopte. Maar wat beteekenen ten slotte armoede en ontbering voor den kunstenaar, die er komen wil! Langzamerhand kreeg de jonge musicus, die voortdurend stevig blokte en viytig alles aanpakte, meer bekendheid, en in 1759 kwam hij door bemiddeling van graaf F'imberg, voor wien hy in den korten tyd van enkele weken een achttiental gtrütoartetten en enkele stukken voor klein orkest schreef, in dienst bij graaf Morzin. Op een jaarwedde van 200 gulden werd hy aangesteld als mu ziekdirecteur en kamer-componist. Want dit laatste hoorde toen bij het vak. Een mu ziekdirecteur, die niet componeeren kon, stond niet voor vol aangeschreven. Doch hy De Sint Stephanusdom te Weenen, waar Haydn als koorknaap gezongen heeft stond binnen een paar jaar weer op straat en in 1761 zien we hem als kapelmeester der Hongaarsche Kunstbeschermersfamilie, d'e vorsten Esterhazy, eerst te Eisenstadt en daarna te Esterhazy. Een jaar te voren was hij getrouwd en wel met de oudste dochter van den pruikenmaker Keiler, uit Weenen, jegens wien hy dit een plicht van dankbaar heid achtte, omdat deze hem by zyn ont slag ais koorknaap liefderyk had opgeno. men. Dit huwelijk heeft hem z'n leven lang berouwd, want ^aee vrouw bezat een aller onaangenaamst humeur en v.os verkwistend en dweepziek. Tot in 1790 heeft Haydn zün betrekking als dirigent der vorstelijke muziekkapel waar. genomen, doch ook na de opheffing van de kapel behield hy zijn titel en een goed pen sioen. In dat jaar kocht hy zich echter een tiuSs i» ecji \m Weenety. voorsteden es het is van daar uit dat hy, eerst van 1790 tot 1792 en later van 1794 tot 1795 twee triomfale reizen naar Londen maakte, waar. heen de beroemde Engelsche violist Salomon hem toen had uitgenoodigd. In 1795 werd de vorstelyke kapel te Esterhaz weer her. steld, met Haydn als dirigent. Van zyn laat ste Londensch verblyf bracht Haydn den tekst mee van de beide wereldberoemde ora toria: „Die Schöpfung", voor 't eerst uit gevoerd in 1798, en ,Die Jahreszeiten5", wel. ker eerste opvoering in 1801 plaats vond. De tekst ervoor ontleende hy aan bewer. kingen van Milton's „Paradise lost" en Thompson's ,The Seasons", terwyl baron van Swieten, de lyfarts van keizerin Ma. ria Theresia, er de Duitsche vertaling van verzorgde. Beide werken, op een zoo hoogen leeftüd nog met zulk een onbevangen frischheid ge schreven, vergrootten nog den roem van Haydn. Overal werd de gryze meester met eerbewijzen overladen. Zoo benoemde de „Maatschappy Felix Meritis" te Amsterdam Haydn tot eerelid na de eerste uitvoering van „Die Schöpfung" te Amsterdam .welke, naar we meenen in 1802, onder leiding van Barth. Ruloffs plaats vond en een van diens laatste muzikale daden was. Na de „Jahreszeiten" schreef de meester nog drie strykkwartetten .waarvan het laat- ste echter onvoltooid bleef, en waarvan Haydn het Finale liet vervangen door het reeds vroeger door hem gecomponeerde lied „Der Greis", dat aanvangt met de profeti. sche woorden: „Hin ist alle meine Kraft, alt und schwach bin ich". In stille afzondering bracht Haydn zijn laatste levensjaren door, onder voortdurend afnemen zijner krachten. Het was in 1809, toen, bij den tweeden intocht van het Fran- sche leger in Weenen, de grysaard zich op een morgen te midden van het kanongebul der naar zijn clavecymbel dragen liet, waar aan hij nog eens zichzelf begeleidde bij het met gebroken stem gezongen „Gott erhalte Franz, den Kaiser," het door hem vervaar digde volkslied. Na déze bede zakte hy in een leunstoel ineen, viel in een soort ver. dooving en stierf, den 31en Mei 1809, op den leeftyd van zeven en zeventig jaar en twee maanden. Er is geen musicus, die meer geproduceerd heeft dan Haydn. Zelfs is hy een prachtig voorbeeld van gestadigen en regelmatigen arbeid. Eiken dag om zes uur uit de veeren, componeerde hü tot tegen den middag; ge durende de rest van den dag liet hy zyn muziek uitvoeren en repeteeren. Men heeft uitgerekend dat, ge&gSBgjg d« dertig j|ren. welke hy by den vorst Esterhazy doorbracht, die vüf dagelyksche uren hem vier en vflf. tig duizend werkuren opleverden. Het aan tal composities bedraagt dan ook meer dan achthonderd werken, kleine en groote, waar. onder honderd vüf en twintig Symphonleën, negentien missen, twintig piano., negen viool- en zes violoncelconcerten, zestien concerten voor contrabas, lyra, fluit of hoorn. Voorts zeven en zeventig strykkwartetten, vüf en dertig trio's voor piano, fluit en cello, dertig strüktrio's, twaalf vioolsonates, zes viool-duetten, drie en dertig pianosona tes, een aantal variatie-werken, phantasieën, marschen en duetten. Bovendien schreef Haydn niet minder dan vier en twintig ope. ra's. De laatste zyn ons echter zoo goed als onbekend, ofschoon een onlangs gehoord fragment uit „l'Isola disabitata" door Annie Woud, de Haarlemsche altzangeres geïntro duceerd, ons een hoogen dunk gaf van Haydn's kwaliteiten als opera-componist. Haydn's beteekenis moet vooral gezocht worden in zyn duidelyke plan. en vorm. geving, in de zuiverheid van styl zoowel als in den rykdom der muzikale gedachte, in de welluidendheid en de fynheid zyner muziek. Het was Haydn, die definitief de richting aangaf van de ontwikkeling der instrumen tale muziek, in Symphonie en Quartett, al ging zün ontwikkeling minder snel dan by Mozart. Haydn schreef zün eer; te kwartet als drie en twintig-jarige, zijn eerste Sym phonie toen hy zeven en twintig was, en de heden bekende groote Haydn treedt eigen, lyk pas als vyftiger op den voorgrond. Van alle groote musici is Haydn wel de gene, die het sterkst tot het volk spreekt, een echte natuur-mensch, wien alle buiten de muzikale sfeer gelegen machten vreemd bleven, maar die hierin dan ook een hoogte en een diepte heeft bereikt, welke niet be. perkt blijven tot het voor de hand liggende, doch dikwyls voeren tot een aan Beethoven's genialiteit reikende pathetiek. Want ondanks al zyn eenvoud was ook Haydn een alzydig karaktermensch, wien niets menschelyks vreemd was. Dat is ten slotte de reden, waarom ook nu nog, na meer dan honderd jaren, zoo. veel van zijn scheppingen worden ten ge- hoore gebracht, welke in staat zyn ook den eenvoudigsten toehoorder te verrukken en hem een vreugde en schoonheidsontroering te geven, voor den mensch van tijd tot tyd even noodig als brood. D&t maakt Haydn's grootheid uit, en daarom leggen we hem om de slapen den krans eener glorieuze onsterfelijkheid. Sch.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5