KAMERADSCHAFT
1
m
-•'Sn ES'Mrcê-^
Johann Tzerclaes9 Grafv.
DE VROEGS'
GESCHIEDENIS
>ER MENSCHHEID
In I
Khorsabath
A an onze
^courant
TWEEDE BLAD
VRIJDAG 1 APRIL 1932
BLADZIJDE 1
DE RE
UNT PROF. BOHL
O*-"
ST. WILLIBRORDUS-
FEDERATIE
EXAMENCOMMISSIE NIJVER
HEIDSONDERWIJS N I, ENZ.
AUDIËNTIE
EXAMENCOMMISSIE NIJVER
HEIDSONDERWIJS N IV, ENZ.
UIT DE FILM KAMERADSCHAFT
kwain hü door de tegenwoordigheid van geest
Onze Romeinsche correspondent schrijft
ons:
Prof. Böhl is nu zeker al op de plaats
van zijn bestemming aangekomen: de aard-
heuvel van Khorsabat, die de resten van
het paleis van den Assyrisehen koning Sar-
Bon bergt.
Het machtige vliegtuig van de K. L. M,
Waarmee hij naar Rome was gekomen,
heeft hem er heen gebracht Even een
landing in Rome; even een landing in
Athene, om niet te zeggen op den Akropolis;
dan over de Middellandscne Zee en langs
de piramiden Hulsebos beloofde, om de
nieuw ontdekte Vierde piramide, die zoo
juist uit het woestijnzand begint op te dui
ken, heen te zullen vliegen en zoo, met
tweehonderd kilometer snelheid al dieper
de oudheid in, naar de stad Van Abraham,
het Ur der Chaldaeën.
Men zou zoo zeggen, dat de oudheid geen
haast heeft en dat het er niet op aan
komt, een week vroeger of later bij een
stad te komen, die reeds eenige duizenden
jaren begraven ligt. Maar in werkelijkheid
is de uitgravingsarbeid seizoenwerk; de
„campagne" duurt slechts een deel van het
jaar: daarna komen de regens en de koort
sen en ligt het werk noodgedwongen stil,
terwijl men er zorg voor draagt, alles eerst
weer netjes te begraven en toe te dekken.
Zoo was het dan ook alleen dank zij de
snelle vleugels van de „Raaf" of de „Ek
ster", die de K. L. M. hem ter beschikking
stelde, dat Prof. Böhl nog voor het slui
ten van de campagne in Ur kon zijnen
»og iets van het opgravingswerk, dat
Woolley aldaar verricht, kon zien.
In Khorsabat, het tweede doel van zijn
feis, duurt de campagne langer en daar,
Waar een landgenoot, Prof. Henry Prank-
tort uit Chicago, de opgravingen leidt, zal
Prof. Böhl waarschijnlijk nu zelf in het
interessante en passioneerende graafwerk
deelen.
De openbaringen der kleitafeltjes
Ovêr het belang van deze opgravingen
en van die in Ur der Chaldaeën heeft Proi.
Höhl mij op den avond van zijn dagop
onthoud te Rome het een en ander willen
meedeelen. Hij had dien dag op de keizei -
forums en meer nog in het Pauselijk Bij
belinstituut doorgebracht, waar hij Prol.
Deimei S. J. bezocht, den beroemden As-
syrioloog, die, zooals Prof. Böhl zei, „ons
aller meester geweest is," en waar hij zich
met dezen had verlustigd in de kostbare
Verzameling van Assyrische kleitafeltjes.
Het is telkens weer verrassend te verne
men, hoe deze primitieve geschriften de
eeuwen hebben weerstaan. Een krant Van
vijftig jaar oud is al niet veel moois meer;
maar een kleitafeltje, in de zon gedroogd,
is voor evenveel eeuwen niet bang. Het
wordt in een Berlijnschen of Londenschen
of Parijschen oven nog eens even gebak
ken, en dan weken lang in het water ge
legd, om het zout een „vreeselijken vij
and", zei Prof. Böhl er uit te trekken.
En daarna is het „herrlich wie am ersten
Tag" en weer voor een paar duizend jaai
in orde
Deze plaatjes van gebakken klei hebben
de geschiedenis van de menschheid vastge
houden van het oogenblik af, dat het
schrift werd uitgevonden, misschien vier
duizend jaar vóór Christus. Men heeft in
derdaad, met enkele lacunes, die wel ge
vuld zullen worden, een aaneensluitende
opvolging van deze documenten. Als men in
de eeuwen terug gaat dat wil zeggen:
laag na laag van een heuvel, die vijf 01
zes opeenvolgende, op elkanders ruïnen ver-
rezene en weer ineengestorte steden verte
genwoordigt, afgraaft kan men het spij
kerschrift, een soort van stenographic, uit
het beeldschrift zien ontstaan. En onder
dat beeldschrift komt een laag, die niets
geschrevens meer bevat: daar woonden
menschen, die nog niet op het idee geko
men waren, hun taal zichtbaar te maken.
1925 vóór Christus
Maar dit zijn de oudste sporen, waarbij
vergeleken Khorsabat en zelfs Ur jong zijn.
Wat Prof. Böhl over Ur vertelde, de stad,
waaruit de aartsvader Abraham zijn reis
begon, die het begin van het uitverkoren
volk Gods was, klonk nu en dan zonder
ling actueel. „Het zou dus ongeveer in 1925
geweest zijn," kon Prof. Böhl bijv. zeggen,
terwijl hij zijn Van de meeste andere ge
leerden afwijkende meening over de chro
nologie van Abraham besprak; maar het
was een omgekeerd cijfer, een 1925 van de
archeologen, die, zooals Prof. Böhl glim
lachend zei, in de tijdrekening altijd met
het hoofd naar beneden wandelen.
Ook bij Ur vergeleken is Khorsabat weer
veel jonger: zevende of achtste eeuw vóór
Christus. Precies durf ik het niet zeggen
en nu en dan wordt het den leek zelfs dui
zelig bij de tijdrekening der archaeologen.
Want dezen rekenen eigenlijk liever niet met
jaartallen, die immers niet zijn overgele
verd, maar enkel met namqp van koningen
en dynastieën: en terwijl deze onderling
precies op hun plaats staan, laat de be
paling van het jaarcijfer van een heele
groep vaak nog groote verscheidenheid toe.
Het cijfer schijnt zelfs van ondergeschikt
belang: belangrijk is het, te weten, welke
cultuurvormen, welke levenswijzen, welke
feiten en personen met elkander samen
hangen en gelijktijdig zijn: of dat tijdstip
nu 1900 of 1800 heet, is van minder gé
wicht.
Reeds bij het eer
ste verschijnen van
de Mijn-film
„Kameradschaft"
in Nederland heb
ben we uitvoerig op
hare kwaliteiten
gewezen en haar
en detail besproken.
Nu zij thans ook
in het Luxor-Thea-
ter te Haarlem
komt, meenen wij
goed te doen er nog
even op terug te
komen door te ver
wijzen naar het
toen gegeven ver
lag.
Zooals men zich
*al herinneren,
Werd deze film
door den regisseur
G. w. Pabst opge
dragen aan de
menschheid met de
bedoeling den men-
echen duidelijk te
hiaken dat de broe
derschap en de
Vrede het nood
zakelijke goed der
schepselen is. Het
leven der mijnwer
kers onder den
grond en een plaats
Vindend mijn-on
geluk zijn aange
grepen om tot deze
(pacifistische ten-
denz te komen. Er
sijn vaak buiten
gewoon knappe
dingen gedaan,
zoowel door den operateur als den regis
seur, die onder zeer moeilijke en uiterst
eigenaardige omstandigheden hebhen moe
ten werken, om een zoo zuiver mogelijk beeld
te geven.
De Mijnwerker.
We geven hierbij nog een tweetal sugges
tieve foto's uit deze film op de een het
beeld van den mijnwerker en op de andere:
Het verdringen der vrouwen voor de hek
ken na 't tiekend worden van het ongeluk.
Khorsabat is dus veel jonger, en daar een
leek al gauw snobistisch gezind is en, in
tegenstelling met het zoocven opgemerkte,
juist naar fantastische cijfers vraagt, zou
het dus ook minder belangrijk kunnen
schijnen. Maar het Interessante van Khorsa
bat is, dat het slechts éénmaal werd ge
bauwd en verwoest. Men heeft dus ten eer
ste slechts met één „laag" te doen, wat de
studie vergemakkelijkt, en ten tweede is de
ruïne, die niet weer de bodem van een
nieuwe stad werd, ongerept gebleven cn
biedt dus kans op rijker materiaal.
„Afschilfering" van Mesopotamia
Dit laatste is inderdaad het geval geble
ken. Ofschoon Khorsabat, nu al bijna een
eeuw geleden reeds door den genialen Bot-
ta opgegraven werd en deze meende, dat
hij alles, wat van belang was, had gezien,
heeft de opgraving van Prof. Frankfort be
langrijke successen te boeken.
De moderne methode is een geheel an
dere dan die van een eeuw, en ook nog veel
minder, geleden. Toen zocht men museum
stukken, frappante monumenten, kostbaar
heden, en groef daarnaar dwars door den
„rommel" heen. Nu zijn het, daarentegen,
minstens evenzeer de kleine en onopvallen
de dingen, die de door en door wetenschap
pelijk georiënteerde opgravers interessee
ren. De bouwtrant of het verloop van een
muur, die met moeite van de omgevende
aarde is te onderscheiden, interesseeren hen
minstens evenzeer als een standbeeld. Men
zoekt op de eerste plaats niet verrassing oi
bewondering, maar kennis. En terwijl daar
om de vroegere gravers met koortsige haast
dwars door den „heuvel" gingen, tot zij
op iets stuitten, bestaat het kenmerk dei
moderne afgravingstechniek in de regel
maat en de voorzichtigheid, waarmede de
heuvel wordt „afgeschilferd", niets ver-
waarloozend, alles noteerend, de aarde zoo
noodig ziftend, voortdurend photographisch
documenteerend om op die wijze uit de be
graven oudheid niet enkel een of ander be
wonderenswaardig monument, maar ook
het bescheidenste getuigenis te vergaren.
Dat deze zorgvuldige methode overigens
ook nog tot verrassingen leidt, bleek in
Khorsabat zelf, waar Frankfort in het door
Botta zoogenaamd reeds afgedane paleis de
goedgeconserveerde troonzaal kon ontdek
ken.
Eigenlijk, meende Prof. Böhl al was
het niet met deze woorden moest heel
Mesopotamië aldus worden afgeschilferd.
De vroege geschiedenis der menschheid ligt
daar in den grond en wacht op de geleer
den, die haar zullen lezen.
Maar op het oogenblik wordt de arbeid
der talrijke expedities veelal ingekrompen,
omdat de „crisis" ook hier de middelen be
snoeit.
Des te meer te waardeeren is de sym
pathieke daad van de K. L. M„ die den
Nederlandschen geleerde deze studiereis
mogelijk maakte.
De bezuinigingsplannen der
regeering
In het gebouw voor K. en W. te Utrecht
had Woensdag de twaalfde jaarvergadering^
plaats der St, Willibrordusfederatie.
De voorzitter, de heer H. G. de Boer,
Noordwijk, zei in zijn openingswoord, dat
er- voorteekenen zijn, die er op wijzen, dat
in de komende periode in een bepaalde
richting gewerkt moet worden. Spr. denkt
daarbij aan hetgeen in de pers is geschre
ven over de bezuinigingsplannen van de
commissie-Weiter.
Wanneer de bezuiniging inderdaad zoo ver
mocht gaan, als de krantenberichten doen
vermoeden, dan zal er een actie gevoerd
worden, die alle vroegere acties zal over
treffen (applaus).
In verband met de bezuinigingsplannen
klemt de vraag, welke ook in leidinggevende
kringen leeft, of het onderwijs niet op ge
heel anderen grondslag moet worden gefi
nancierd.
Vervolgens werd het jaarverslag van den
secretaris goedgekeurd, alsmede de rekening
en verantwoording van den penningmeester.
Er was een nadeelig saldo van 650.98.
Da begrooting werd vastgesteld op f 4138.
De bestuursleden werden herkozen.
Naar aanleiding van enkele voorstellen
werd besloten, dat het bestuur zal blijven
ijveren voor de afschaffing van het klassifi-
catie-systeem.
In de middagvergadering, welke om half
drie geopend werd, werd de volgende motie
van de afdeeling Zwolle aangenomen:
„De Federatievergadering spreekt als haar
meening uit, dat het ongewenscht is, dat de
gehuwde onderwijzeres niet-kostwinster in
dienst is bij het onderwijs."
Bij de bespreking van den Inhoud van het
orgaan werd door sommige sprekers aanmer.
king gemaakt op de onderschriften van de
redactie.
Van andere zijde werd aangedrongen op
meer paedagogische en literaire artikelen.
Pastoor Nolet, bisschoppelijk inspecteur van
het onderwijs in het bisdom Haarlem, deed
eenige mededeelingen betreffende de moge.
Hjke oprichting van een ziekenhuis-, verple
ging.' en operatie verzekering, waarover uit.
voerig van gedachten werd gewisseld..
De vergadering werd vervolgens gesloten.
bELAngrok ht
De oommissie, beiast met het afnemen
van de examens ter verkrijging van de akten
van bekwaamheid tot het geven van nijver
heidsonderwijs gemerkt NI. Nin (met aan.
teekening), Nb, Nc, No en Np, zal voor het
jaar 1932 zitting houden te 's.Gravenhage.
Benoemd zijn tot lid en voorzitter dezer
commissie: g. A. Groote Haar, insp. nijver,
heidsonderwijs, te 's-Gravenhage; tot lid en
seer. J. L. g. Faber te 's-Gravenhage; tot
leden: H, C. Bonsel, te Tilburg; R. Boom,
te Delft; J. Broeren, te Amsterdam; J. C.
Deelder, te Haarlem; H. Diederiks, te 's-Gra
venhage; prof. ir. G. Diehl, te Delft; M.
Dijkerman, te 's-Gravenhage; G. L. Dom-
hoff, te 's-Gravenhage; P. Eikhoudt te Hil
versum; ir. H. J. van Geuns, te Bussum; F.
W. C. de Grave, te 's-Gravenhage; S. J. de
Haas, te 's.Gravenhage; ir. J. W. Heil, te
Rotterdam; a Hoeflake, te 's.Gravenhage;
Hendrik Hoek. te 's-Gravenhage; ir. H. Kam-
mer. te Schelebroek; G. H. Kleinhout, te
Baam; ir. G. Knuttel Jr., te 's.Gravenhage;
W Kromhout Czn., te Voorburg; Joh. G. F*
Kueter, te Rijswijk (Z..H.); P. M. M. Lijds-
man, te Utrecht; A. Maaskant, te 's-Graven
hage; dr. J. A. Molhuysen, te 's-Gravenhage;
ir. D Postma, te Amsterdam; prof. dr. J. O.
Rutgers, te 's.Gravenhage; ir. J. J. Schaly,
te 's-Gravenhage; J. C. Speelman, te Rijs
wijk (Z.-H.)ir. H. J. W. Thnnissen, te
's.Gravenhage; H. C. Timmermans, 's-Gra
venhage; F. a. J. Vermeulen, te 's-Graven
hage; W. Verschoor, te Rijswijk (Z.-H.): K.
H. W. Visser, te Utrecht; ir. W. de Vrind Jr.,
te 's.Gravenhage; A. G. A Wamsteeker, te
's.Gravenhage.
Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal Zon.
dag a.s. geen audiëntie verleenen.
De commissie, belast met het afnemen
van de examens ter verkrijging van de ak
ten van bekwaamheid tot het geven van
nijverheidsonderwijs, gemerkt N IV (met
aanteekening), NV (met aanteekening)Nh,
Nj en Nk, zal voor het jaar 1932 zitting hou
den te 's.Gravenhage.
Benoemd zijn tot lid en voorzitter dezer
commissie: ir. L. Th. H. Hesselfelt, insp. nij
verheidsonderwijs, te Dordrecnt, Rozenhof
25; tot lid en secr. A. F. W. Verdu, te 's-Gra
venhage; tot leden; ir. H. van Couwelaar, te
Amsterdam; ir. A. J. Ehnle, te 's-Graven.
hage; H. F. Fleischer, te 's-Gravenhage; H.
Haarlem; P. van Loon, te 's-Gravenhage;
A. G. van den Hoek te Rotterdam; J. Huis.
man, te 's.Gravenhage; R. Kraakman, te
Haarlem; P. van Loon, te 's-Gravenhage;
ir H. J. Meewis, te Haarlem; C. H. Monte-
ban, te 's-Gravenhage; E. J. F. Piguillet, te
's.Gravenhage; J v. d. Rest, te 's-Graven
hage; H. Reynders, te 's-Gravenhage; W. C.
A. Ridderhof, te 'sGravenhage; N. J. Sterk,
te 's-Giavenhage; ir. J. J. H. Vrijdaghs, te
Groningen; ir. W. Vrijlandt, te Dordrecht;
ir. F. C. J. M. Wirtz Czn., te 's-Gravenhage;
ir. A. W. Zuidweg, te 's.Gravenhage.
Op 5 April aanstaande zul'en zoowel
„Groot-Nederland" als Duitschland het derde
eeuwfeest kunnen gedenken van den be
roemden 17de eeuwschen veldheer Joaan
Tzerclaes, meer bekend onder den naam
TiUy, den gevreesden tegenstander van
G Us taf Adolf van Zweden en een der hoofd
huren uit den dertig-jarigen oorlog.
Zooals de meeste bekende figuren uit de
Wereldgeschiedenis, heeft ook hij een zeer
Rvontuurlijk leven gehad, voordat hij Jlet
hoogtepunt van zijn roem had bereikt. Johan
Tzerclaes werd in het jaar '.559 op het kas
teel van Tilly ir> Zuid-Brabant geboren. Van
zijn jeugd Is zoo goed als niets bekend. Wel
weten we, dat hij op jeugdigen leeftijd in de
orde der Jezuïeten trad. doch reeds na een
jaar deze weer verliet, om dienst te nemen
in het leger van Philips II, koning van
Spanje en ..Heer der Nederlanden". Daar
leerde hij de krijgskunst onder de deskundige
leiding van leermeesters als Alva, Requesens,
Don Juan van Oostenrijk ea Alexander Far-
nese, terwijl hij zijn practische opleiding ge
noot tijdens de veldtochten in de Noordelijke
Nederlanden waar de tachtigjarige oorlog ge
legenheid genoeg bood voor wetenschappe
lijke krijgsverrichtingen! Doch tegen het ein
de der zestiende eeuw trad hij in dienst van
Keizer Rudoif II van Habsburg. Na zich in
den dertigjarigen oorlog en bij veldtochten in
Hongarije menigmaal zeer te hebben onder
scheiden, klom hii eindelijk op tot den rang
van veldmaarschalk en.oppsrbevel'ueboer der
keizerlijke legermacht. In deze hoedanigheid
moest hij in het strijdperk treden tegen
Gustaaf Adolf, Koning van zweden, die het
gereformeerde Duitsche 'and wilde helpen
stand houden tegen de Katholieke Oosten -
rijksche monarchie der Habsburgers. TiUy
was geen doordraver en zag den toestand
zeer nuchter onder oogen. Hij wist dan ook
de militaire bekwaamheden van zijn tegen
stander zoo juist naar waarde te schatten,
dat hij bijvoorbeeld op een verga lering, van
de Duitsche Keurvorsten te Regensburg, niet
aarzelde t'- verklaren: .Gustaaf Adolf houat
mij voor gasn groot veldheer, ik echter zie
in hem een dusdanigei*. tegenstander, dat
het als een even roemrijk feit beschouw, door
hem niet te worden verslagen, dan over an
dere groote legerbevelhebbers te zegevieren,"
De eerste groote gebeurtenis van zijn veld
tocht tegen den Zweedschen Koning was de
inneming der stad Maagdenburg, een feit,
dat verleden jaar in verschillende Holland-
sche dagbladen werd herdacht op 10 Mei
1631, dus thans ruim drie eeuwen geleden.
Deze inneming is vooral berust geworden
door de schrikbarende tooneelen, die zich
daar afspeelden tijdens een driedaagsche
plunderingVooral de Kroaten en de
Walen van het keizerlijke leger pleegden de
ongehoordste wreedheden tegen de ongeluk
kige bewoners. Dertigduizend personen wer
den in zestig uur tijds vermoord en van de
mooie stad bleef een ruïne over! Eenige
menschlievende officieren uit zijn legt* kwa-
n en bij hem, met het dringende verzoek, om
tenminste een einde aan de moordpartij te
maken, doch Tilly moet hen ten zeerste ver
wonderd hebben aangekeken en volgens de
kroniekschrijvers hebben geantwoord: „Komt
over een uurtje maar weer eens terug daö
zal ik zien, wat er geaaan kan worden! De
soldaat wil voor de doorgestane gevaren en
al die moeite ook wel eens een verzetje heb
ben
CP 14 Me! daaraanvolgend hield Tllly zi)n
zegetocht door de verbrande stad. Hij liet
in de Domker^ een plechtig Te Deum zingen
en schreef aan zijn keizer: „Tzeit der Ver-
wustunge von Troja un Jerusalem 1st eine
dergliche Victory nich mher gesehen wor
den!"
De Goddelijke Voorzienigheid schijnt ech
ter anders over deze schoone „victory" ge
dacht te hebben, want een feit is, dat sinds
dien Tilly de eene pech na de andere moest
incasseeren! Gustaaf Adolf drong steeds
dieper Saksen binnen en versloeg hem den
7den September 1631 bij Breitenfeld, niet ver
van Leipzig!
Toen Tilly, die nooit was verslagen, zijn
soldaten zag wijken, ontstak in een ver
schrikkelijke woede en zwoer dat hij, voor
het eerst van zijn leven zou moeten vluchten!
De oude veldmaarschalk vocht in de voorste
gelederen, hij bloedde hevig uit een drietal
wonden en stortte tranen van louter wan
hoop over deze schande. Maar toch vocht hij
door, moedwillig den dood zoekend, zooals hij
gezworen had. De hertog van Saksen-Lauen-
burg wist hem echter uit het krijgsgevoel te
loodsen, om zijn wonden te kunnen laten
verbinden. Zijn gehsele staf drong er op aan
om af te trekken, maar hij weigerde hard
nekkig. Ten slotte stelde hij zich voor de
laatste maal aan het hoofd van vier regi
menten oude trouwe soldaten cn baande zicb
met een vervaarlijke ontstuimigheid een w«S
dwars door 't heele Zweedsche leger heen on"
dertusscheu links en rechts een vreselijk
bloedblad aanrichtend! Deze met iedere
krijgstechniek spottende doorbraak, geba
seerd op een volslagen wanhooPEmePta^^eit
verspreidde schrix en verwarring in de
Zweedsche geleden, doch kon nooit goed
voor Tilly afloopen! Ternauwernood ont-
van een zijner adjudanten aan den stoutmoe-
digen aanval van een Zweedsch kapitein,
Long Fritz genaamd, die door een goedge-
richt pistoolschot voorgoed buiten gevecht
werd gesteld, juist op het oogenblik, dat hij
den veldmaarschalk zijn hartsvanger in den
borst wilde ploffen! Met de grootste moeite
en met achterlating van talrijke trouwe
strijders, wist hl) ten slotte weer In zijn eigen
kamp te belanden.
Door Gustaaf Adolf over den Lech gedron
gen, betrok hij bij Rata, op den rechteroever
der rivier, met een nieuw aangeworven le
ger een sterke verschanste vesting, met het
oogmerk om den Zweden het do Jrdringen in
Beieren te beletten. Gustaaf Adolf rukte
echter onverstoorbaar verder en kwam zoo
doende op 5 April 1632 tegenover Rain te
staan. Hij opende hier uit al zijn batterijen
tegelijk een moorddadig vuur en liet onder
wijl door zijn zeer bekwame pontonniers een
brug '°veT fivier slaan. TJly bood een
heldHaftiSen Weerstand, doch een zware ka
nonskogel verbrzelde zijn dijbeen zoodat men
Ijeta ijlings naar Ingolstadt vervoerde, om
alsnog te trachten zijn eve:* te redden. Na
den val van Tllly verliet de keurvorst van
Beieren de totaal onhoudbare stelling en de
Zweden trokken over de rivier
Tilly stierf den volgenden dag op drie en
zeventig-jarigen leeftijd, zonder kinderen
achter te laten.
Tllly wordt ons steeds beschreven als een
kleine, zeer leeliJke man met een groote
snor, doordringende oogen, zeer bleek van
gelaatskleur en metrood haar! Temid
den van het «ewoel en de ongebondenheid
zijner legerplaats, moet hij steeds opvallend
sober hebben geleefd. Hij beroemde zich er
op, nooit van zijn leven colt een slok wijn te
hebben gedronken, terwijl hij zich als soldaat
nooit meer met vrouwen heeft Ingelaten!
Hij sprak zeer weinig, mar dacht des te
meer het zijne omtrent het wereldgebeuren.
Hij verlangde niets voor zich zelf. Geld als
belooning voor diensten sloeg hij steeds af
en ook eerbewijzingen in den vorm van on
derscheidingen lieten hem volmaakt koud.
Toen hem ter belooning zijner diensten, het
vorstendom Kalenberg werd «aangeboden ten
geschenke, wees hij dit zonder vorm van
proces van de hand en stierf in. bijna
armoedige omstandigheden. Hij was een
ijverig aanhanger der Katholieke Kerk, voor
al op lateren leeftijd. Van huis uit stamde
hij van katholieke ouders en was godsdien
stig opgevoed. Het ruwe soldatenleven heeft
hem echter langen tijd het waarnemen zijner
katholieke plichten zeer moeilijk gemaakt,
vooral op middelbaren leeftijd. Ouder ge
werden. vergat hij echter nooit, als het
eenigszins mogelijk was, iederen morgen de
H. Mis bij te wonen en een bepaald aantal
gebeden te bidden. Ook voor zijn omgeving
was hij t"dens het einde van zijn leven niet
malsch! Zelfs aan Gustaaf Adolf kwam dit
ter oore. en deze noemde hem dan ook
spoedig en zijn heele leger met hem
wegens zija nauwgezetheid, ruwheid en ge
strengheid, „den alten Korporal und seine
Herkerskinder" (de oude korporaal en zijn
beulskinderen). Vleiend was dit zeker niet,
doch Gustaaf Adolf was ook niet juist een
zachtaardig man te noemen.E. H. P.