KAMERADSCHAFT 1 m -•'Sn ES'Mrcê-^ Johann Tzerclaes9 Grafv. DE VROEGS' GESCHIEDENIS >ER MENSCHHEID In I Khorsabath A an onze ^courant TWEEDE BLAD VRIJDAG 1 APRIL 1932 BLADZIJDE 1 DE RE UNT PROF. BOHL O*-" ST. WILLIBRORDUS- FEDERATIE EXAMENCOMMISSIE NIJVER HEIDSONDERWIJS N I, ENZ. AUDIËNTIE EXAMENCOMMISSIE NIJVER HEIDSONDERWIJS N IV, ENZ. UIT DE FILM KAMERADSCHAFT kwain hü door de tegenwoordigheid van geest Onze Romeinsche correspondent schrijft ons: Prof. Böhl is nu zeker al op de plaats van zijn bestemming aangekomen: de aard- heuvel van Khorsabat, die de resten van het paleis van den Assyrisehen koning Sar- Bon bergt. Het machtige vliegtuig van de K. L. M, Waarmee hij naar Rome was gekomen, heeft hem er heen gebracht Even een landing in Rome; even een landing in Athene, om niet te zeggen op den Akropolis; dan over de Middellandscne Zee en langs de piramiden Hulsebos beloofde, om de nieuw ontdekte Vierde piramide, die zoo juist uit het woestijnzand begint op te dui ken, heen te zullen vliegen en zoo, met tweehonderd kilometer snelheid al dieper de oudheid in, naar de stad Van Abraham, het Ur der Chaldaeën. Men zou zoo zeggen, dat de oudheid geen haast heeft en dat het er niet op aan komt, een week vroeger of later bij een stad te komen, die reeds eenige duizenden jaren begraven ligt. Maar in werkelijkheid is de uitgravingsarbeid seizoenwerk; de „campagne" duurt slechts een deel van het jaar: daarna komen de regens en de koort sen en ligt het werk noodgedwongen stil, terwijl men er zorg voor draagt, alles eerst weer netjes te begraven en toe te dekken. Zoo was het dan ook alleen dank zij de snelle vleugels van de „Raaf" of de „Ek ster", die de K. L. M. hem ter beschikking stelde, dat Prof. Böhl nog voor het slui ten van de campagne in Ur kon zijnen »og iets van het opgravingswerk, dat Woolley aldaar verricht, kon zien. In Khorsabat, het tweede doel van zijn feis, duurt de campagne langer en daar, Waar een landgenoot, Prof. Henry Prank- tort uit Chicago, de opgravingen leidt, zal Prof. Böhl waarschijnlijk nu zelf in het interessante en passioneerende graafwerk deelen. De openbaringen der kleitafeltjes Ovêr het belang van deze opgravingen en van die in Ur der Chaldaeën heeft Proi. Höhl mij op den avond van zijn dagop onthoud te Rome het een en ander willen meedeelen. Hij had dien dag op de keizei - forums en meer nog in het Pauselijk Bij belinstituut doorgebracht, waar hij Prol. Deimei S. J. bezocht, den beroemden As- syrioloog, die, zooals Prof. Böhl zei, „ons aller meester geweest is," en waar hij zich met dezen had verlustigd in de kostbare Verzameling van Assyrische kleitafeltjes. Het is telkens weer verrassend te verne men, hoe deze primitieve geschriften de eeuwen hebben weerstaan. Een krant Van vijftig jaar oud is al niet veel moois meer; maar een kleitafeltje, in de zon gedroogd, is voor evenveel eeuwen niet bang. Het wordt in een Berlijnschen of Londenschen of Parijschen oven nog eens even gebak ken, en dan weken lang in het water ge legd, om het zout een „vreeselijken vij and", zei Prof. Böhl er uit te trekken. En daarna is het „herrlich wie am ersten Tag" en weer voor een paar duizend jaai in orde Deze plaatjes van gebakken klei hebben de geschiedenis van de menschheid vastge houden van het oogenblik af, dat het schrift werd uitgevonden, misschien vier duizend jaar vóór Christus. Men heeft in derdaad, met enkele lacunes, die wel ge vuld zullen worden, een aaneensluitende opvolging van deze documenten. Als men in de eeuwen terug gaat dat wil zeggen: laag na laag van een heuvel, die vijf 01 zes opeenvolgende, op elkanders ruïnen ver- rezene en weer ineengestorte steden verte genwoordigt, afgraaft kan men het spij kerschrift, een soort van stenographic, uit het beeldschrift zien ontstaan. En onder dat beeldschrift komt een laag, die niets geschrevens meer bevat: daar woonden menschen, die nog niet op het idee geko men waren, hun taal zichtbaar te maken. 1925 vóór Christus Maar dit zijn de oudste sporen, waarbij vergeleken Khorsabat en zelfs Ur jong zijn. Wat Prof. Böhl over Ur vertelde, de stad, waaruit de aartsvader Abraham zijn reis begon, die het begin van het uitverkoren volk Gods was, klonk nu en dan zonder ling actueel. „Het zou dus ongeveer in 1925 geweest zijn," kon Prof. Böhl bijv. zeggen, terwijl hij zijn Van de meeste andere ge leerden afwijkende meening over de chro nologie van Abraham besprak; maar het was een omgekeerd cijfer, een 1925 van de archeologen, die, zooals Prof. Böhl glim lachend zei, in de tijdrekening altijd met het hoofd naar beneden wandelen. Ook bij Ur vergeleken is Khorsabat weer veel jonger: zevende of achtste eeuw vóór Christus. Precies durf ik het niet zeggen en nu en dan wordt het den leek zelfs dui zelig bij de tijdrekening der archaeologen. Want dezen rekenen eigenlijk liever niet met jaartallen, die immers niet zijn overgele verd, maar enkel met namqp van koningen en dynastieën: en terwijl deze onderling precies op hun plaats staan, laat de be paling van het jaarcijfer van een heele groep vaak nog groote verscheidenheid toe. Het cijfer schijnt zelfs van ondergeschikt belang: belangrijk is het, te weten, welke cultuurvormen, welke levenswijzen, welke feiten en personen met elkander samen hangen en gelijktijdig zijn: of dat tijdstip nu 1900 of 1800 heet, is van minder gé wicht. Reeds bij het eer ste verschijnen van de Mijn-film „Kameradschaft" in Nederland heb ben we uitvoerig op hare kwaliteiten gewezen en haar en detail besproken. Nu zij thans ook in het Luxor-Thea- ter te Haarlem komt, meenen wij goed te doen er nog even op terug te komen door te ver wijzen naar het toen gegeven ver lag. Zooals men zich *al herinneren, Werd deze film door den regisseur G. w. Pabst opge dragen aan de menschheid met de bedoeling den men- echen duidelijk te hiaken dat de broe derschap en de Vrede het nood zakelijke goed der schepselen is. Het leven der mijnwer kers onder den grond en een plaats Vindend mijn-on geluk zijn aange grepen om tot deze (pacifistische ten- denz te komen. Er sijn vaak buiten gewoon knappe dingen gedaan, zoowel door den operateur als den regis seur, die onder zeer moeilijke en uiterst eigenaardige omstandigheden hebhen moe ten werken, om een zoo zuiver mogelijk beeld te geven. De Mijnwerker. We geven hierbij nog een tweetal sugges tieve foto's uit deze film op de een het beeld van den mijnwerker en op de andere: Het verdringen der vrouwen voor de hek ken na 't tiekend worden van het ongeluk. Khorsabat is dus veel jonger, en daar een leek al gauw snobistisch gezind is en, in tegenstelling met het zoocven opgemerkte, juist naar fantastische cijfers vraagt, zou het dus ook minder belangrijk kunnen schijnen. Maar het Interessante van Khorsa bat is, dat het slechts éénmaal werd ge bauwd en verwoest. Men heeft dus ten eer ste slechts met één „laag" te doen, wat de studie vergemakkelijkt, en ten tweede is de ruïne, die niet weer de bodem van een nieuwe stad werd, ongerept gebleven cn biedt dus kans op rijker materiaal. „Afschilfering" van Mesopotamia Dit laatste is inderdaad het geval geble ken. Ofschoon Khorsabat, nu al bijna een eeuw geleden reeds door den genialen Bot- ta opgegraven werd en deze meende, dat hij alles, wat van belang was, had gezien, heeft de opgraving van Prof. Frankfort be langrijke successen te boeken. De moderne methode is een geheel an dere dan die van een eeuw, en ook nog veel minder, geleden. Toen zocht men museum stukken, frappante monumenten, kostbaar heden, en groef daarnaar dwars door den „rommel" heen. Nu zijn het, daarentegen, minstens evenzeer de kleine en onopvallen de dingen, die de door en door wetenschap pelijk georiënteerde opgravers interessee ren. De bouwtrant of het verloop van een muur, die met moeite van de omgevende aarde is te onderscheiden, interesseeren hen minstens evenzeer als een standbeeld. Men zoekt op de eerste plaats niet verrassing oi bewondering, maar kennis. En terwijl daar om de vroegere gravers met koortsige haast dwars door den „heuvel" gingen, tot zij op iets stuitten, bestaat het kenmerk dei moderne afgravingstechniek in de regel maat en de voorzichtigheid, waarmede de heuvel wordt „afgeschilferd", niets ver- waarloozend, alles noteerend, de aarde zoo noodig ziftend, voortdurend photographisch documenteerend om op die wijze uit de be graven oudheid niet enkel een of ander be wonderenswaardig monument, maar ook het bescheidenste getuigenis te vergaren. Dat deze zorgvuldige methode overigens ook nog tot verrassingen leidt, bleek in Khorsabat zelf, waar Frankfort in het door Botta zoogenaamd reeds afgedane paleis de goedgeconserveerde troonzaal kon ontdek ken. Eigenlijk, meende Prof. Böhl al was het niet met deze woorden moest heel Mesopotamië aldus worden afgeschilferd. De vroege geschiedenis der menschheid ligt daar in den grond en wacht op de geleer den, die haar zullen lezen. Maar op het oogenblik wordt de arbeid der talrijke expedities veelal ingekrompen, omdat de „crisis" ook hier de middelen be snoeit. Des te meer te waardeeren is de sym pathieke daad van de K. L. M„ die den Nederlandschen geleerde deze studiereis mogelijk maakte. De bezuinigingsplannen der regeering In het gebouw voor K. en W. te Utrecht had Woensdag de twaalfde jaarvergadering^ plaats der St, Willibrordusfederatie. De voorzitter, de heer H. G. de Boer, Noordwijk, zei in zijn openingswoord, dat er- voorteekenen zijn, die er op wijzen, dat in de komende periode in een bepaalde richting gewerkt moet worden. Spr. denkt daarbij aan hetgeen in de pers is geschre ven over de bezuinigingsplannen van de commissie-Weiter. Wanneer de bezuiniging inderdaad zoo ver mocht gaan, als de krantenberichten doen vermoeden, dan zal er een actie gevoerd worden, die alle vroegere acties zal over treffen (applaus). In verband met de bezuinigingsplannen klemt de vraag, welke ook in leidinggevende kringen leeft, of het onderwijs niet op ge heel anderen grondslag moet worden gefi nancierd. Vervolgens werd het jaarverslag van den secretaris goedgekeurd, alsmede de rekening en verantwoording van den penningmeester. Er was een nadeelig saldo van 650.98. Da begrooting werd vastgesteld op f 4138. De bestuursleden werden herkozen. Naar aanleiding van enkele voorstellen werd besloten, dat het bestuur zal blijven ijveren voor de afschaffing van het klassifi- catie-systeem. In de middagvergadering, welke om half drie geopend werd, werd de volgende motie van de afdeeling Zwolle aangenomen: „De Federatievergadering spreekt als haar meening uit, dat het ongewenscht is, dat de gehuwde onderwijzeres niet-kostwinster in dienst is bij het onderwijs." Bij de bespreking van den Inhoud van het orgaan werd door sommige sprekers aanmer. king gemaakt op de onderschriften van de redactie. Van andere zijde werd aangedrongen op meer paedagogische en literaire artikelen. Pastoor Nolet, bisschoppelijk inspecteur van het onderwijs in het bisdom Haarlem, deed eenige mededeelingen betreffende de moge. Hjke oprichting van een ziekenhuis-, verple ging.' en operatie verzekering, waarover uit. voerig van gedachten werd gewisseld.. De vergadering werd vervolgens gesloten. bELAngrok ht De oommissie, beiast met het afnemen van de examens ter verkrijging van de akten van bekwaamheid tot het geven van nijver heidsonderwijs gemerkt NI. Nin (met aan. teekening), Nb, Nc, No en Np, zal voor het jaar 1932 zitting houden te 's.Gravenhage. Benoemd zijn tot lid en voorzitter dezer commissie: g. A. Groote Haar, insp. nijver, heidsonderwijs, te 's-Gravenhage; tot lid en seer. J. L. g. Faber te 's-Gravenhage; tot leden: H, C. Bonsel, te Tilburg; R. Boom, te Delft; J. Broeren, te Amsterdam; J. C. Deelder, te Haarlem; H. Diederiks, te 's-Gra venhage; prof. ir. G. Diehl, te Delft; M. Dijkerman, te 's-Gravenhage; G. L. Dom- hoff, te 's-Gravenhage; P. Eikhoudt te Hil versum; ir. H. J. van Geuns, te Bussum; F. W. C. de Grave, te 's-Gravenhage; S. J. de Haas, te 's.Gravenhage; ir. J. W. Heil, te Rotterdam; a Hoeflake, te 's.Gravenhage; Hendrik Hoek. te 's-Gravenhage; ir. H. Kam- mer. te Schelebroek; G. H. Kleinhout, te Baam; ir. G. Knuttel Jr., te 's.Gravenhage; W Kromhout Czn., te Voorburg; Joh. G. F* Kueter, te Rijswijk (Z..H.); P. M. M. Lijds- man, te Utrecht; A. Maaskant, te 's-Graven hage; dr. J. A. Molhuysen, te 's-Gravenhage; ir. D Postma, te Amsterdam; prof. dr. J. O. Rutgers, te 's.Gravenhage; ir. J. J. Schaly, te 's-Gravenhage; J. C. Speelman, te Rijs wijk (Z.-H.)ir. H. J. W. Thnnissen, te 's.Gravenhage; H. C. Timmermans, 's-Gra venhage; F. a. J. Vermeulen, te 's-Graven hage; W. Verschoor, te Rijswijk (Z.-H.): K. H. W. Visser, te Utrecht; ir. W. de Vrind Jr., te 's.Gravenhage; A. G. A Wamsteeker, te 's.Gravenhage. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal Zon. dag a.s. geen audiëntie verleenen. De commissie, belast met het afnemen van de examens ter verkrijging van de ak ten van bekwaamheid tot het geven van nijverheidsonderwijs, gemerkt N IV (met aanteekening), NV (met aanteekening)Nh, Nj en Nk, zal voor het jaar 1932 zitting hou den te 's.Gravenhage. Benoemd zijn tot lid en voorzitter dezer commissie: ir. L. Th. H. Hesselfelt, insp. nij verheidsonderwijs, te Dordrecnt, Rozenhof 25; tot lid en secr. A. F. W. Verdu, te 's-Gra venhage; tot leden; ir. H. van Couwelaar, te Amsterdam; ir. A. J. Ehnle, te 's-Graven. hage; H. F. Fleischer, te 's-Gravenhage; H. Haarlem; P. van Loon, te 's-Gravenhage; A. G. van den Hoek te Rotterdam; J. Huis. man, te 's.Gravenhage; R. Kraakman, te Haarlem; P. van Loon, te 's-Gravenhage; ir H. J. Meewis, te Haarlem; C. H. Monte- ban, te 's-Gravenhage; E. J. F. Piguillet, te 's.Gravenhage; J v. d. Rest, te 's-Graven hage; H. Reynders, te 's-Gravenhage; W. C. A. Ridderhof, te 'sGravenhage; N. J. Sterk, te 's-Giavenhage; ir. J. J. H. Vrijdaghs, te Groningen; ir. W. Vrijlandt, te Dordrecht; ir. F. C. J. M. Wirtz Czn., te 's-Gravenhage; ir. A. W. Zuidweg, te 's.Gravenhage. Op 5 April aanstaande zul'en zoowel „Groot-Nederland" als Duitschland het derde eeuwfeest kunnen gedenken van den be roemden 17de eeuwschen veldheer Joaan Tzerclaes, meer bekend onder den naam TiUy, den gevreesden tegenstander van G Us taf Adolf van Zweden en een der hoofd huren uit den dertig-jarigen oorlog. Zooals de meeste bekende figuren uit de Wereldgeschiedenis, heeft ook hij een zeer Rvontuurlijk leven gehad, voordat hij Jlet hoogtepunt van zijn roem had bereikt. Johan Tzerclaes werd in het jaar '.559 op het kas teel van Tilly ir> Zuid-Brabant geboren. Van zijn jeugd Is zoo goed als niets bekend. Wel weten we, dat hij op jeugdigen leeftijd in de orde der Jezuïeten trad. doch reeds na een jaar deze weer verliet, om dienst te nemen in het leger van Philips II, koning van Spanje en ..Heer der Nederlanden". Daar leerde hij de krijgskunst onder de deskundige leiding van leermeesters als Alva, Requesens, Don Juan van Oostenrijk ea Alexander Far- nese, terwijl hij zijn practische opleiding ge noot tijdens de veldtochten in de Noordelijke Nederlanden waar de tachtigjarige oorlog ge legenheid genoeg bood voor wetenschappe lijke krijgsverrichtingen! Doch tegen het ein de der zestiende eeuw trad hij in dienst van Keizer Rudoif II van Habsburg. Na zich in den dertigjarigen oorlog en bij veldtochten in Hongarije menigmaal zeer te hebben onder scheiden, klom hii eindelijk op tot den rang van veldmaarschalk en.oppsrbevel'ueboer der keizerlijke legermacht. In deze hoedanigheid moest hij in het strijdperk treden tegen Gustaaf Adolf, Koning van zweden, die het gereformeerde Duitsche 'and wilde helpen stand houden tegen de Katholieke Oosten - rijksche monarchie der Habsburgers. TiUy was geen doordraver en zag den toestand zeer nuchter onder oogen. Hij wist dan ook de militaire bekwaamheden van zijn tegen stander zoo juist naar waarde te schatten, dat hij bijvoorbeeld op een verga lering, van de Duitsche Keurvorsten te Regensburg, niet aarzelde t'- verklaren: .Gustaaf Adolf houat mij voor gasn groot veldheer, ik echter zie in hem een dusdanigei*. tegenstander, dat het als een even roemrijk feit beschouw, door hem niet te worden verslagen, dan over an dere groote legerbevelhebbers te zegevieren," De eerste groote gebeurtenis van zijn veld tocht tegen den Zweedschen Koning was de inneming der stad Maagdenburg, een feit, dat verleden jaar in verschillende Holland- sche dagbladen werd herdacht op 10 Mei 1631, dus thans ruim drie eeuwen geleden. Deze inneming is vooral berust geworden door de schrikbarende tooneelen, die zich daar afspeelden tijdens een driedaagsche plunderingVooral de Kroaten en de Walen van het keizerlijke leger pleegden de ongehoordste wreedheden tegen de ongeluk kige bewoners. Dertigduizend personen wer den in zestig uur tijds vermoord en van de mooie stad bleef een ruïne over! Eenige menschlievende officieren uit zijn legt* kwa- n en bij hem, met het dringende verzoek, om tenminste een einde aan de moordpartij te maken, doch Tilly moet hen ten zeerste ver wonderd hebben aangekeken en volgens de kroniekschrijvers hebben geantwoord: „Komt over een uurtje maar weer eens terug daö zal ik zien, wat er geaaan kan worden! De soldaat wil voor de doorgestane gevaren en al die moeite ook wel eens een verzetje heb ben CP 14 Me! daaraanvolgend hield Tllly zi)n zegetocht door de verbrande stad. Hij liet in de Domker^ een plechtig Te Deum zingen en schreef aan zijn keizer: „Tzeit der Ver- wustunge von Troja un Jerusalem 1st eine dergliche Victory nich mher gesehen wor den!" De Goddelijke Voorzienigheid schijnt ech ter anders over deze schoone „victory" ge dacht te hebben, want een feit is, dat sinds dien Tilly de eene pech na de andere moest incasseeren! Gustaaf Adolf drong steeds dieper Saksen binnen en versloeg hem den 7den September 1631 bij Breitenfeld, niet ver van Leipzig! Toen Tilly, die nooit was verslagen, zijn soldaten zag wijken, ontstak in een ver schrikkelijke woede en zwoer dat hij, voor het eerst van zijn leven zou moeten vluchten! De oude veldmaarschalk vocht in de voorste gelederen, hij bloedde hevig uit een drietal wonden en stortte tranen van louter wan hoop over deze schande. Maar toch vocht hij door, moedwillig den dood zoekend, zooals hij gezworen had. De hertog van Saksen-Lauen- burg wist hem echter uit het krijgsgevoel te loodsen, om zijn wonden te kunnen laten verbinden. Zijn gehsele staf drong er op aan om af te trekken, maar hij weigerde hard nekkig. Ten slotte stelde hij zich voor de laatste maal aan het hoofd van vier regi menten oude trouwe soldaten cn baande zicb met een vervaarlijke ontstuimigheid een w«S dwars door 't heele Zweedsche leger heen on" dertusscheu links en rechts een vreselijk bloedblad aanrichtend! Deze met iedere krijgstechniek spottende doorbraak, geba seerd op een volslagen wanhooPEmePta^^eit verspreidde schrix en verwarring in de Zweedsche geleden, doch kon nooit goed voor Tilly afloopen! Ternauwernood ont- van een zijner adjudanten aan den stoutmoe- digen aanval van een Zweedsch kapitein, Long Fritz genaamd, die door een goedge- richt pistoolschot voorgoed buiten gevecht werd gesteld, juist op het oogenblik, dat hij den veldmaarschalk zijn hartsvanger in den borst wilde ploffen! Met de grootste moeite en met achterlating van talrijke trouwe strijders, wist hl) ten slotte weer In zijn eigen kamp te belanden. Door Gustaaf Adolf over den Lech gedron gen, betrok hij bij Rata, op den rechteroever der rivier, met een nieuw aangeworven le ger een sterke verschanste vesting, met het oogmerk om den Zweden het do Jrdringen in Beieren te beletten. Gustaaf Adolf rukte echter onverstoorbaar verder en kwam zoo doende op 5 April 1632 tegenover Rain te staan. Hij opende hier uit al zijn batterijen tegelijk een moorddadig vuur en liet onder wijl door zijn zeer bekwame pontonniers een brug '°veT fivier slaan. TJly bood een heldHaftiSen Weerstand, doch een zware ka nonskogel verbrzelde zijn dijbeen zoodat men Ijeta ijlings naar Ingolstadt vervoerde, om alsnog te trachten zijn eve:* te redden. Na den val van Tllly verliet de keurvorst van Beieren de totaal onhoudbare stelling en de Zweden trokken over de rivier Tilly stierf den volgenden dag op drie en zeventig-jarigen leeftijd, zonder kinderen achter te laten. Tllly wordt ons steeds beschreven als een kleine, zeer leeliJke man met een groote snor, doordringende oogen, zeer bleek van gelaatskleur en metrood haar! Temid den van het «ewoel en de ongebondenheid zijner legerplaats, moet hij steeds opvallend sober hebben geleefd. Hij beroemde zich er op, nooit van zijn leven colt een slok wijn te hebben gedronken, terwijl hij zich als soldaat nooit meer met vrouwen heeft Ingelaten! Hij sprak zeer weinig, mar dacht des te meer het zijne omtrent het wereldgebeuren. Hij verlangde niets voor zich zelf. Geld als belooning voor diensten sloeg hij steeds af en ook eerbewijzingen in den vorm van on derscheidingen lieten hem volmaakt koud. Toen hem ter belooning zijner diensten, het vorstendom Kalenberg werd «aangeboden ten geschenke, wees hij dit zonder vorm van proces van de hand en stierf in. bijna armoedige omstandigheden. Hij was een ijverig aanhanger der Katholieke Kerk, voor al op lateren leeftijd. Van huis uit stamde hij van katholieke ouders en was godsdien stig opgevoed. Het ruwe soldatenleven heeft hem echter langen tijd het waarnemen zijner katholieke plichten zeer moeilijk gemaakt, vooral op middelbaren leeftijd. Ouder ge werden. vergat hij echter nooit, als het eenigszins mogelijk was, iederen morgen de H. Mis bij te wonen en een bepaald aantal gebeden te bidden. Ook voor zijn omgeving was hij t"dens het einde van zijn leven niet malsch! Zelfs aan Gustaaf Adolf kwam dit ter oore. en deze noemde hem dan ook spoedig en zijn heele leger met hem wegens zija nauwgezetheid, ruwheid en ge strengheid, „den alten Korporal und seine Herkerskinder" (de oude korporaal en zijn beulskinderen). Vleiend was dit zeker niet, doch Gustaaf Adolf was ook niet juist een zachtaardig man te noemen.E. H. P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5