Geheimzinnige
Gentleman
donkere paden
Dr. Gerlach-Royen
Dl VIJANDEN VAN HIT ÜUENDORP
GROOT PONDENVERLIES
Wijze van dekking bij de
Ned. Bank
Verhaal
van den Dag
LANGS
MAANDAG 4 APRIL
Waar bleven de inlichtingen aan
Kamer en Volk?
Waarom geen inlichtingen?
Tegenstrijdige communiquê's
Kon het gevaar niet worden
voorzien
Verkeerde Politiek
JpïStSSi
Noodzakelijkheid van het
wetsontwerp
Wijze van dekking
ZEER BELANGRIJKE
VONDSTEN
Hoogleeraar in de taalwetenschap
MISPLAATSTE APRILMOP
NEDERLAND—EXPRESS
MGR. L. SCHIOPPA
De toestand blijft vooruitgaande
Productie en uitvoer van varkens
GOUDA 30.000 ZIELEN!
INDISCHE POSTVLUCHTEN
De „Ekster" te Bandoeng
De „Reiger" te Athene
De „Duif" heden op Schiphol
De „Raaf" te Rangoon
STOOMVAARTLIJNEN
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer
,.ver het wetsontwerp tot dekking van het ver
nes van de Nederlandsche Bank geleden in het
leenciaar 1 April 1931—31 Maart 1932 wordt ont-
Vele leden hadden gemeend te mogen ver
wachten, dat de Regeering deze gelegenheid zou
nebben aangegrepen om de Staten-Generaal en
net Nederlandsche volk volledig in te lichten,
niet alleen omtrent de verliezen, die in dit
npekjaar door de Nederlandsche Bank geleden
zijn, maar ook omtrent de bankpolitiek, die
naartoe heeft geleid en al hetgeen vóór en na
31 September 1931 'door het Bankbestuur en in
lier band daarmede door de Regeering is gedaan,
fn plaats daarvan heeft de Regeering zich in de
Memorie van Toelichting er toe beperkt, een-
l°naig mee te deelen, dat de Bank 28.5 a 30
piiUioen heeft verloren, zonder met één woord
*n te gaan op de diepere oorzaken van dit ont
zaglijke verlies. Algemeen was men van mee
ning, dat de Kamer in staat gesteld moet wor
den zich op grond van uitvoerige inlichtingen
een oordeel te vormen over de oorzaken van het
geleden verlies en het beleid dat daartoe heeft
gevoerd.
Door verscheiden leden werd herinnerd aan
«e twee tegenstrijdige communiquê's op 27 Sep-
ÏSpber en 29 November 1931 door de Nederland-
jcne Bank uitgegeven. In het eerste werd o.m.
hiV° Sende gezegd: „Wij hebben op grond van
besprekingen nog zeer onlangs met de Bank of
fjiigland gehouden, en gezien het bijzonder ka-
w van ons Pondenbezit als goudwisselpor-
van een circulatiebank alle reden om
te nemen, dat voor ons in de toekomst
geen verlies op dit bezit is te duchten".
_jn het tweede daarentegen werd erkend, dat
ne veronderstelling, waarop het eerste commu-
hiqué rustte, onjuist gebleken was. Is, zoo
werd algemeen gevraagd, door de Bank of
«•ngland inderdaad eenige toezegging gedaan,
or was de veronderstelling in de mededeeling
»an 27 September geheel uit de lucht gegrepen?
Zoolang hieromtrent de waarheid niet wordt
Meegedeeld, doen allerlei geruchten de ronde,
ie worden geloofd, omdat zij onweersproken
bhjven. Zoo wordt verzekerd, dat de directie
an de Bank of England niet alleen mondeling
a hebben verklaard, dat de Nederlandsche
®ank geen verlies zou lijden op haar ponden-
ezit, maar dat deze verklaring ook op schrift
gesteld zou zijn en dat de Bank of Engeland
o°or officieele tusschenkomst zou hebben ge
dacht dit stuk wederom in haar bezit te krlj-
gen- Gaarne zou men weten, wat van dit alles
waar is.
Ook werd gevraagd of de directie der Neder
landsche Bank geen aanwijzingen heeft be
speurd, waaruit blijken kon, welke gevaren aan
haar pondenbezit verbonden waren. Al zijn ook
andere circulatiebanken de dupe geworden van
het loslaten van den gouden standaard door
Engeland, zoo is het toch opmerkelijk, dat de
Zwitsersche Nationale Bank zich tijdig van
haar ponden heeft weten te ontdoen. Deze
heeft klaarblijkelijk een veel voorzichtiger poli
tiek gevoerd dan de Nederlandsche Bank. Som
mee leden meenden, dat dit wetsontwerp niet
han worden behandeld los van het contract
tusschen de Bank en Ned.-Indië, dat naar hun
°ordeel nog wettelijke goedkeuring noodig heeft
°m effect te sorteeren. Zoolang die goedkeuring
h°g niet is verleend, staat het ook niet vast,
h°e groot het verlies, dat de Nederlandsche
Bank op haar pondenbezit zal mpeten afboeken,
feitelijk is.
Sommige leden meenden, dat de Bank door
et aanhouden van een bultenlandsche wlssel-
portefeuille van grooten omvang buiten haar
eigenlijk gebied komt; haar taak is te zorgen
voor een goede geldcirculatie, niet het behalen
van winst. Naar de meening van verscheidene
leden is de geheele tegenwoordige opzet van
de Bank verkeerd; haar politiek is in de laat
ste jaren uitsluitend gericht geweest op het
behalen van zoo groot mogelijke winsten.
Dit mag echter niet het doel zijn eener cir
culatiebank. De werkwijze der Bank zal daar
om moeten worden herzien. Het vervangen van
goud door wissels is een middel om winst te
maken, maar dit is een uiterst gevaarlijk
middel gebleken.
Vele leden achtten een herziening vooral
noodzakelijk ten aanzien van de regeling, die
aan directie en commissarissen recht geeft op
een deel van de behaalde winst.
Met klem werd er van verschillende zijden
op aangedrongen aan dezen wantoestand een
^n^e^geval' is door het laten voortbestaan
van dezen toestand niet de schijn vermeden
dat het bedrijf der Bank zich voornamelijk
moet richten op het maken van winst.
Andere leden achtten het niet onjuist, dat
directie en commissarissen eemg geldelijk be
lang hebben bij de uitkomsten van het bedrijf.
Verschillende leden meenden dat de door
de Ned. Bank gevoerde politiek, alles bijeen
genomen, niet nadeelig gebleken is.
De noodzaak van dit wetsontwerp werd door
een aantal leden niet ingezien. Huns inziens
was er geen reden om zich in het bijzonder de
belangen van de aandeelhouders aan te trekken.
Hiertegenover werd aangevoerd, dat het ont
werp niet bedoelt de aandeelhouders tegemoet
te komen, maar een te ver gaande depreciatie
der aandeelen te voorkomen, omdat deze onge-
wenscht is met het oog op de publieke functie
der Bank en haarprest ige tegenover het bui
tenland. Het verlies wordt door den Staat ook
niet voor zijn rekening genomen, maar over
een aantal jaren verdeeld. Deed men dit; niet,
dan zou het geheele kapitaal van 20 millioen
gulden alleen in dit jaar verloren gaan en in
ieder geval weer moeten worden teruggewonnen
vóór er weder winst te verdeelen zou zijn. De
Staat zou gedurende de daarvoor noodige ja
ren zijn aandeel in de winst derven. Het is in
zijn belang, de uitkeering van winst niet geheel
af te snijden. De hier aan het woord zijnde
leden zagen daarom in aanneming van het
ontwerp een algemeen belang.
Door verscheidene leden werd de vraag naar
voren gebracht of de door de regeering voor
gestelde wijze van dekking wel de meest juiste
en meest rechtvaardige is. Ware het niet veel
beter zoo vroegen zij indien de Staat een
voudig de helft van het verlies, dat na af
schrijving uit de winst van dit jaar en uit de
reserves overblijft, voor zijn rekening nam. De
andere helft, groot ongeveer 10 millioen, zou
dan door de Bank zelf gedragen moeten wor
den. zy zou dan haar aandeelen-kapitaal tot
op d helft moeten afschrijven en een nieuw
aandeelenkapitaal moeten emitteeren.
Verscheidene leden meenden dat het niet
noodig was, de aandeelhouders zoozeer te
beschermen als het wetsontwerp bedoelt.
Ook werd gevraagd, of het niet billijk zou
zyn het land, dat zijn valuta heeft gedepre-
cieerd, aansprakelijk te stellen voor de dien
tengevolge door anderen geleden schade. Men
vroeg of dit niet een kwestie was, die in den
Volkenbond ter sprake gebracht kan worden.
Uit d,n Napoleontischen tijd
Het stadhuis te Veere is in verband met al-
geheele restauratie geheel ontruimd. Daarbij
zyn in een kast een groot aantal certificaten
uit den tyd van Napoleon aangetroffen. Men
zal nagaan, welke nummers en welk aantal nog
aanwezig zyn, om dan met de afdeeling finan
ciën van het Provinciaal Bestuur nader over
leg te plegen.
Tot buitengewoon hoogleeraar aan de rijks
universiteit te Utrecht is benoemd dr. Gerlach
Royen te Heerlen. Prof. Gerlach Royen zal
onderwijs geven in de vergehjkende en alge-
meene taalwetenschap.
Pater dr. Gerlach Royen werd geboren te
Valkenburg, studeerde op het destijds door de
Jezuieten geleide college te Sittard en trad na
afloop van zyn gymnasiale studie in de Orde
der Franciscanen.
Bij hem deed zich het merkwaardig ver-
schynsel voor, dat tegelijk met een uitsteken
den aanleg voor de wiskunde zich ook een
buitengewone liefde voor de taalwetenschap
openbaarde. Priester gewyd in 1905, gaf pater
Royen les aan de gymnasia te Venray en Megen
en volgde inmiddels de colleges aan de Leid-
sche universiteit, vooral die van professor C. C.
Uhlenbeck. Vlak voor het aftreden van dezen
hoogleeraar, promoveerde pater Royen op 22
Juni 1926 cum laude tot doctor in de letteren
op het proefschrift: „De jongere veranderingen
van het indogermaanse nominale drieklassen
systeem".
In 1929 verscheen „Die Nominale klassifi-
kationssysteme in den Sprachen der Erde", een
werk van ruim duizend bladzüden, dat in ons
blad met buitengewone waardeering werd be
sproken door den Weenschen professor Wilhelm
Schmidt. In „Anthropos" werd de waarde van
dit boek in het licht gesteld door professor
Uhlenbeck.
Pater Royen Is verder geen onbekende als
stryder voor de vereenvoudigde spelling.
zyn eerste studie over het woordgeslacht
schreef pater Royen in „De Katholiek" van
1914 en 1915. in „Ons Eigen Blad", het „Tyd-
schrift voor Taal en Letteren" en „De Nieuwe
Taalgids", publiceerde pater Royen opstellen
over taalkunde, paedagogie en psychologie, zyn
talrijke boekbesprekingen zijn#vaak diepgaande
studiën. Pater Royen hield referaten op het
internationaal Amerikanistencongres in 1924, op
het elfde filologencongres in 1925, op het eer
ste linguistencongres in 1928, op den zesden
Duitschen Oriëntalistendag te Weenen in 1930,
op het tiende Zuid-Nederlandsche Fhilologen-
congres te Antwerpen in 1930 en op talrijke
andere bijeenkomsten.
4 Mei 1931 werd pater Royen gekozen tot
gewoon lid van de Koninklijke Academie van
Wetenschappen te Amsterdam.
In den nacht van 1 op 2 April omstreeks half
een werd er getelefoneerd naar het zeer goed
bekend staande familie-pension Rieff, Bezui-
denhoutscheweg no. 8 te Den Haag. De familie
was niet thuis. Doordat de telefoon aanhou
dend bleef bellen, is een der families, die se
dert twee dagen in het pension verbiyf houdt,
en die reeds ter ruste was, opgestaan en heeft
de telefoon opgenomen, daar er gedacht werd,
dat er iets bijzonders aan de hand moest zyn.
Gevraagd werd om den heer Rieff te spreken en
toen werd medegedeeld, dat deze niet aan
wezig was, werd geantwoord: „dat is erg jam
mer, want als 'n goed vriend van den heer R.
wilde ik hem waarschuwen, dat er door bolsje
wieken een bom in zyn tuin is gelegd, welke
na ongeveer 20 minuten ontploffen kan."
Verder werd gevraagd of diegene, die aan de
telefoon stond ook in het pension Rieff woonde
en of die een kamer aan de achterzyde van
het huis had; het ware hem dan geraden, zoo
.snel mogelijk die kamer en nog beter het ge
heele huis te verlaten, daar de ontploffing ieder
oogenblik kon geschieden.
Doodelijk verschrikt is toen de betrokken fa
milie in nachtgewaard, met mantel of jas om
geslagen, de straat opgevlucht en heeft alarm
gemaakt. Politie arriveerde spoedig. De tuin
werd onderzocht, maar er werd geen bom ge
vonden.
Toen werd ingezien, dat men hier met een
infame April-mop te doen had.
De heer Rieff heeft sterke vermoedens tegen
iemand, die hem deze poets gespeeld zou heb
ben en hy heeft daarvan aangifte by de po
litie gedaan, die deze zaak streng ter hand zal
nemen.
i090«0*Ö«Ö«0*0*0«0»0«0«0«0«0«0«Ö«0*0«0«0«0«0«<
VE«0OD«N te
K&ninCim in De
Cere tbvausn
51. En hoe ging het intusschen met mevrouw de Bie? Het
arme mensch werd van alle kanten lastig gevallen door
wespenvrouwen, die haar uitlachten om haar hoedje. Ze
prikten haar in haar gezicht en zelden, dat ze maar eens
flink moest boeten voor de streken van haar man. En
zonder op het hulpgeroep van mevrouw de Bie te letten
begonnen ze haar leeiyk te prikken.
52. Enkele uren daarna kwam mevrouw de Bie weer in haar
eigen dorp terug. Ze had een verschikkeiyk dik hoofd en
Jaap en het jonge zoontje konden niet anders doen dan
harteiyk lachen. Maar toëh mevrouw de Bie zat te huilen
van pijn maakte Jaap toch gauw een medicyntje klaar en
gelukkig werd haar hoofd weer net zoo dun als het geweest
was. Ze had alleen een goede les gehad....
De speciale trein met post en passagiers in
aansluiting op het motorschip „Christiaan
Huygens" zal Dinsdagmorgen 5 April om 10.20
uur van Genua vertrekken. Aankomst 6 April
om 7.05 uur te Zevenaar, 7.57 uur te Arnhem,
8.48 uur te Utrecht, 9.49 uur te Den Haag
(C.S.), 9.36 uur te Amsterdam (W.P.), 9.51 uur
te Amsterdam (C. S.) en 10.01 uur te Rotter
dam (Maas).
De gunstige wending, welke de ziekte van
den Pauseiyken internuntius Mgr. L. Schioppa
in de laatste dagen heeft genomen, biyft aan
houden.
De behandelende geneesheer is over het ver
loop van de ziekte zeer tevreden.
De directie van den Landbouw deelt mede,
dat gedurende de dagen 2430 Maart zyn ge
slacht voor baconbereiding 12.148 varkens
(voorafgaande 7 dagen 12.078)terwyi werd
uitgevoerd bacon, afkomstig van 10.084 (11.230)
varkens.
Volgens telegrafische mededeeling van het
Deensche Departement van Landbouw werden
in Denemarken in dezelfde periode geslacht
129.404 (134.187) stuks en uitgevoerd 146.888
(151.872).
De totale invoer van bacon in Groot-Brit-
tannië beliep in de week van 21 tot 26 Maart
182.604 (198.000) cwts.
8gg;
Donderdag j.l. deelde burgemeester Gaar-
landt in de vergadering van den gemeenteraad
mede, dat binnen eenige dagen was te ver
wachten, dat Gouda 30.000 zielen zou tellen.
Vrydag is de 30.000ste inwoner geboren en
Zaterdagmorgen in de registers van den Bur
gerlijken stand ingeschreven.
Deze „voorname" burger heet Willem en is
de zoon van Gerrit van Staveren en Jannetje
de Jager, wonende aan de Meidoornstraat.
Het gemeentebestuur verraste de ouders met
de schenking van een spaarbankboekje, waarop
een aardig bedrag is gestort.
In den loop van den namiddag heeft burge
meester E. G. Gaarlandt, die vergezeld.was van
den gemeentesecretaris, den heer G. J. Pot, den
ouders persooniyk zyn gelukwenschen aange
boden.
De „Ekster" is op de uitreis Zaterdag om
6 u. uit Medan vertrokk. en om 12.20 ia Palem-
bang aangekomen. Vandaar vertrok het toe
stel om 12.46 en kwam te 15.05 in Batavia aan.
Het toestel' vertrok om 15.17 weer en landde
om 16 uur te Bandoeng.
Het uitgaande toestel „de Rieger", vertrok
Zaterdag te 6.10 van Rome, landde te 8.40 te
Bari en vertrok vandaar te 8.55. Het toestel
kwam te 16.35 in Athene aan.
De „Duif" is Zaterdag uit Athene vertrokken
en om 16.16 uur te Marseille aangekomen. Het
vliegtuig wordt heden op Schiphol verwacht.
De „Raaf" is Zaterdag te 4.57 uur uit Medan
vertrokken, maakte tusschenlandingen van 7.37
—8.20 te Alorstar en van 13.3714.07 te Bang
kok en arriveerde om 17.18 te Rangoon.
BINNENLANDSCHE HAVENS
IJMUIDEN. Vertrokken 2 Apr.: Tor s. R'dam;
Gondul s. Helsingborg; Gateshead s. Newcastle:
Stanislas s. Leith; Jason s. Hamburg; Syra s.
idem; Astarte s Bremen; St. Annaland s. Tyne;
Vechtstroom s. Huil; Hodder s. Goole; Roek s.
Londen.
HOLLAND—AFRIKA LIJN
KLIPFONTEIN, thuisreis, 2 April te Kaapstad.
AMSTELKERK, uitreis, 2 April te Kaapstad.
ROTTERDAM—Z.-AMERIKA LIJN
ALWAKI, 31 Mrt. van R'dam te B.-Aires.
ALPHERAT, thuisreis, 31 Mrt. van Montevideo.
ALCYONE, thuisreis, pass. 30 Mrt. Fernando
Noronha.
SILVER—JAVA—PACIFIC LIJN
SAPAROEA, 1 April v. Pacific Kust te Manilla.
JAVA—NEW-YORK LIJN
PALEMBANG, 2 April van New-York te Bela-
HOLLAND—AMERIKA LIJN
DELFTDIJK, Pacific Kust n. R'dam, 2 April te
Southampton.
HALCYON LIJN
ROZENBURG, 1 April van San Juan de Luz te
Bayonne.
STAD VLAARDINGEN, Bahia Blanca n. R'dam
pass. 1 April Ouessant.
wan.
Ongeveer 20 jaar geleden moest ik voor een
groote handelsfirma naar Nederlandsch-Indië
reizen. Ik maakte gebruik van een der passa
giersschepen, die den regelmatigen dienst met
Indië onderhouden.
Het waren over het algemeen nette lui, die
zich tegelijk met mij ingescheept hadden.
Slechts een enkele passagier kon niet onder
de rubriek „gewone sterveling" ingedeeld wor
den. Deze ééne man trok direct mijn aandacht.
Gedurende den maaltyd zat hy niet bij de an
deren, maar had een hoektafeltje voor zich
alleen.
Hij wisselde nooit een woord met een der
medepassagiers maar gaf altyd een beleefd,
doch uiterst koel antwoord wanneer men hem
iets vroeg. Men merkte het al heel spoedig en
liet hem aan zich zelf over.
Hy kreeg den naam van „de geheimzinnige".
Toch zag de man er heelemaal niet geheimzin
nig of vreesaanjagend uit. Hij had een hooge
gestalte, zyn gezicht was vol uitdrukking en
deed een groot verstand en buitengewonen moed
veronderstellen. Alleen zijn oogen hadden iets
duisters, iets zwaarmoedigs. Zijn gedrag verried
den welopgevoeden „gentleman".
Ik besloot met dezen zeldzamen man in con
tact te komen zoodra de gelegenheid daarvoor
gunstig was. Tot nu toe deed ik alle moeite
hem onopvallend te observeeron. Al heel spoe
dig had ik ontdekt, dat de scheepsofficieren en
speciaal de kapitein den „geheimzinnige" met
buitengewone vriendeiykheid behandelden. Hy
mocht ongehinderd op iederen tijd de comman
dobrug betreden en verbleef vaak en lang in
de cabfne van den kapitein.
Gedeelten van woorden, die ik af en toe van
zyn gesprekken opving, gaven my het bewijs,
dat ik met een geschoolden zeeman te doen
had.
In de Middellandsche Zee, kort voor het Suez-
kanaal, kregen wij een overtuigend bewys van
zijn dapperheid. Door eigen onvoorzichtigheid
was een 12-jarige knaap, de zoon van een Hol-
landschen tabaksplanter, overboord gevallen. Er
heerschte geweldige opwinding. De moeder viel
in onmacht, de manschappen rukten als beze
tenen aan de davits, waarin de reddingsbooten
schommelden en de passagiers stonden er han
denwringend rondom. Nu had de „geheimzin
nige" den val van het kind niet gezien, hij kwam
pas op het oogenblik dat het kind reeds onder
gedoken was.
Op zijn vraag gaf een officier hem vlug de
noodige inlichtingen en reeds schoot hy met
een prachtigen sprong over de reeling. Na meer
malen gedoken te hebben had hij den jongen
in den arm. Tegelijkertijd met de boot werd
hy weer aan boord geheschen. Toen men naar
hem omzag, was hy reeds in zijn cabine ver
dwenen. En toen men hem later bedanken wil
de, wees hy alle dankbetuigingen beleefd, doch
beslist af.
In een van de havens kon ik hem daarop door
mün talenkennis van dienst zijn. Hy wilde een
waardevol voorwerp van een inlandsch hande
laar koopen en ik deed bij den koop dienst als
tolk terwyi ik er voor oppaste, dat de „geheim
zinnige" niet overvraagd werd. Van dit oogen
blik af wisselden wy nu en dan enkele woor
den, maar dit was voor mij al van groote waar
de, want onder deze omstandigheden kon ik
immers hopen, nader met hem in kennis te
komen.
Deze gelegenheid zou ook-spoedig komen. De
kapitein had een laatste feest georganiseerd.
Terwyi alles in den grooten salon byeen was en
volop danste, ging ik wat op het promenade
dek wandelen. In de schaduwen van een der
schoorsteenen zag in den „geheimzinnige" in
rok staan. Ik ging naar hem toe en wy begon
nen een gesprek. Hij scheen mij opgeruimder
dan anders, want hy praatte tamelijk druk.
Wy spraken over het einde der reis en over
enkele passagiers die van Batavia uit met een
ander schip verder wilden. Zonder inleiding be
gon de „geheimzinnige" te spreken:
„Ik geloof, dat ik u een verklaring schuldig
ben. U zult evengoed als al de anderen mijn
gedrag zonderling, zoo niet vervelend gevon
den hebben. Maar wees zoo goed naar my te
luisteren. Ik zal u in het kort myn geschie
denis vertellen. Vroeger was ik ook graag in
gezelschap van vroolijke menschen en ik gold
voor een onderhoudend man. Dat werd plot
seling anders, toen ik een ontzettende gebeur
tenis beleefde.
Myn vader was een aanzieniyk en ryk ree
der, die over een prachtige handelsvloot be
schikte. Evenals ik zou myn broer, die 4 jaar
jonger was, later in de zaak komen. Maar
reeds voor myn vader zich uit de zaak terug
trok waren wij er in werkzaam. Op zekeren
dag nu moest myn broer een buitengewoon
transport juweelen uit de Zuidzee naar Amster
dam convooieeren. Myn vader wilde de con
trole over de edelsteenen niet graag aan een
vreemde overlaten en zoo moest Frits de reis
maken. Het zou zyn laatste reis zijn, want hy
keerde niet meer terug. Een of ander ongeluk
kig gesternte zweefde boven zyn onderneming.
De helft van de bemanning was ziek en moest
door inlandsche zeelui vervangen worden. De
schurken hadden er de lucht van gekregen, dat
er een kostbare lading aan boord was en sloe
gen aan het muiten. Het was voor de misdadi
gers een gemakkelijk spelletje de Europeesche
matrozen te overrompelen en van kant te ma
ken. Later hadden de misdadigers de luiken
opengezet en het schip tot zinken gebracht.
Maar de kerels hadden er geen rekening mee
gehouden, dat de marconist voortdurend op zyn
post gebleve- - ~s. De brave man had tot het
laatste oor noodseinen de wereld inge
zonden en ..„.is een tamelyk nauwkeurige
plaatsbepaling van het punt gegeven, waar het
schip ten onder gegaan was.
Dat was van groote beteekenis voor de on
derzoekingen, die myn vader direct liet instel
len. Een onzer schepen werd in een bergings
vaartuig veranderd en zocht de plaats op waar
het schip gezonken was. De duikers hadden de
ligging van het wrak spoedig gevonden, maar
toen bleek, dat het onmogelijk was de dooden
en de kostbare lading te bergen. De diepte van
het water was ongeschikt om duikwerk te ver
richten. De duikers weigerden af te dalen. Ten
slotte besloot ik zelf te duiken. Het was een
geweldige diepte. Het schip had ik spoedig be
reikt. Ik moest my haasten, want lang kon ik
den druk niet uithouden. Ik klauterde aan boord
en begaf my binnen in het schip en hier zag
ik de ontzettendste tragedie, welke myn oogen
ooit aanschouwden. De overval der muiters had
de bemanning verrast als 'n bliksem by helderen
hemel. De meesten waren direct aan het werk
doorgestoken en neergeslagen. Vreeseiyk was
de aanblik der dooden. Aan tafel zat de mar
conist Hansen, een zeeman, dien ik zeer goed
kende. Hij had de koptelefoon nog om en hield
met de rechterhand de toetsen van het appa
raat. Hy zag er uit alsof hy over zijn werk in
slaap gevallen was, als niet iets afschuweiyks
my anders geleerd had. Uit den rug van Hansen
stak het heft van een reusachtig mesHan
sen had dus met het moordend staal in den rug.
nog altyd zyn dienst gedaan. Rillend keerd
mij af om myn broer Frits te zoeken. Ik
hem voor zyn hut, ontzettend toegetakeld n
den kapitein liggen. Dat was te veel voor
zenuwen. Vlug bond ik beide dooden aan
touw en liet ze met my ophalen. Van de e
steenen hebben we niets meer gevonden. E:
kon niet meer duiken, omdat ik direct door 2
re yikoortsen overvallen werd.
Ziet u, dat is de reden, waarom ik niet t
zoo vroolyk en opgeruimd kan zyn als an
menschen."
KON. NED. STOOMBOOT MIJ.
BOSKOOP, thuisreis, 31 Mrt. van B. Ventura.
BARALT, arr. 31 Mrt. te Colon.
JASON, 2 April van Amst. n. Hamburg.
MIJ. OCEAAN
POLYDORUS, 1 April van Singapore n. Liver
pool.
ANCHISES, 1 April van Shanghai n. Japan.
EURYBATES, 1 April van Belawan n. Abst.
MEDON, Java n. Amst., pass. 2 April Perim.
TEIRESIAS, 2 April van Belawan n. R'dam.
MEMNON, Japan n. Amst., 2 April te Dairen,
THESEUS, Java n. Amst., pass. 2 April Perim.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN
TJIBADAK, 31 Mrt. van Hongkong n. Amoy.
ROTT. LLOYD
INDRAPOERA, 2 April v. Vlissingen n. R'dam.
DIVERSE SCHEPEN
JONGE JOHANNA, Carthegena n. R'dam,
pass. 31 Mrt. Gibraltar
KERKPLEIN, R'dam n. Narvik, pass. 1 April
Udsire.
LINGE, 31 Mrt. van Huelva te Rouaan.
NOORD, 27 Mrt. van Lissabon te Huelva.
JUNO, 29 Mrt. van Balik Pappan n Cebu.
MARK, 1 April van Rufisque te Bordeaux
SLIEDRECHT, Philadelphia n. Gent, was 1
April 2 uur 25 vm. 1250 mylen Z.W. van
Valentia
AGNITA, 1 April v. Shellhaven n. St. Kitts v.o.
ORION, m.s., 1 April van Antwerpen te King
ston.
ELZIENA, m.s„ 1 April van Antwerpen te Lon
den.
JUPITER, m.s., 1 April van Wallvik te North-
fleet.
APOLLINARIS IV, m.s., 1 April van Dordrecht
te Londen.
JANTJE, ms, 1 April van Gravesend n. Ant
werpen.
BETTY, m.s., 1 April van Gravesend n. Sunder
land.
AGNITA, 1 April v. Shellhaven n. St. Kitts v.o.
HENDERIKA, m.s„ 1 April Southend gep.
CORNELIA B, ma., pass. 1 April Dover.
ZUID-BEYERLAND, m.s., pass. 31 Mrt. Dover.
MEGARA, pass. 1 April Dover.
WEST-VLAANDEREN, ma., pass. 31 Mrt. E
geness.
GRIETJE, m.s„ pass. 1 April Dungeness.
TEXELSTROOM, pass. 1 April Dungeness.
ATLANTIC, ma., 1 April van Grangemoutl
Blyth.
ATLAS, ma., 31 Mrt. van Blyth n. Favershai
JOMA, m.s., 31 Mrt. van Leith n. Methil.
LUTGERDINA, ma., 31 Mrt. van Londei
Middlesbro.
NIJVERDAL, ma., 1 April van Shields r
Sunderland.
RIJNSTROOM, 31 Mrt. van Amst. te Leith
GRONINGEN, 2 April van Vlieland n. Lom
ARNFRIED, uitreis, 31 Mrt van R. Janeir
PARAGUAY, uitreis, 31 Mrt te Rio Grande
Sul.
SIERRA CORDOBA, uitreis, 31 Mrt. van Vi
garcia.
BATAVIER I. 31 Mrt. van R'dam te Hambi
BATAVIER VIII, 1 April van La Pallice n
Quemsey.
BERGENDAL, ma., 31 Mrt. van Bremen n
Londen.
FRIESLAND, 2 April van Sluiskil n. de Tyn
HINRY, m.s., 30 Mrt. van Kiel n. Kappeln.
KATWIJK, 1 April van R'dam te Havre.
MARABOE, ma., 1 April van Middlesbro n
Aarhuus.
NEELTJE, ma., 31 Mrt. van Hamburg n.
NIEUWLAND, 2 April van de Tyne n. Antv
pen.
NOORD-HOLLAND, 2 April van Harlingen
Goole.
OLDAMBT, ma., Amst. n. Morlaix, pas 1
April Wight
SAMBRE, ma., 1 April van Parens n. R'dam.
TRITO, Belfast n. Hamburg, pass. 1 April
Dunnet Head.
ZUID-HOLLAND, 1 April van de Tyne te
Bayonne.
CASTOR, m.s., 31 Mrt van Southampton te
Charlestown.
CHRISTINE, 27 Mrt. van Stamboul n. Piraeus.
CORMORAN, ma., 1 April van Gravesend naar
Antwerpen.
FLYING IRISHMAN, ma., 2 April van R'dam
te Bristol.
FLYING NORSEMAN, ma., I April van Cole-
raine te Cardiff.
0
'3
Bedoel Je dat ik niet meer terug komen
toag?
Voor de eerste maal miste haar stem de ze-
erheid van anders.
Je hebt me niet de keus gelaten. Je hebt
z belogen en bedrogen en om den tuin geleld
wfeel Je maar hebt gekund. Sophia heeft me
gpv, gewaarschuwd maar ik was krankzinnig
de .°eg om niet te luisteren. En de Humphreys
en it* eveneens zelfs vóór ons huweiyk
toha* ^a°ht dat ze overdreven! Tot myn eigen
harfli en schande heb ik geleerd dat zy geiyk
hadden i Oroot geiyk!
"ha gaf niets ten antwoord, zyn macht
bpo- kroot, scheen het. Ze moest nog dank-
en ze was het dat, hoewel hy
ar leven aan flarden scheurde, hy zich nog
eerhouden liet haar te scheiden van Tony!
le laatste marteling althans zou haar worden
bespaard. Althans voor het oogenblik. Maar wie
z°u kunnen zeggen, wat de toekomst bracht?
zaS zich reeds in haar verbeelding, de
vlucht nemend in de wildernis, om Tony voor
hem te verbergen, opdat hi] baar toch maar
niet zou opeischen en wegnemen van haar....
Tot hiertoe had zy nog slechts in ongeloo-
vig zwygen geluisterd. Maar thans viel de volle
werkeiykheid op haar: ze had een gevoel als
een bannelinge hebben moet. Alles op Linfold
scheen eensklaps de handen verlangend naar
haar uit te strekken.
Gebroken liet zy zich op een stoel zinken
naast Tony's bedjè, en verborg haar gelaat
voor hem. Voorzeker.... het kon niet lang du
ren of hy zou tot bezinning komen en alles wat
hy gezegd had betreuren
Jim was nooit lang in zulk een woede-stem
ming. Heete tranen ontrolden haar oogen.
Peter vertelde me dat hy zich voorbereidde
om in de katholieke kerk te worden opgenomen
nog vóór we Rome verlieten. Hy wilde me juist
meedeelen op welke datums een en ander plaats
zou hebben, in de veronderstelling dat ik alles
maar zou laten passeeren. Maar hy weet nu
wel anders. En van avond nog reizen we af.
Ik wil geen verderen nonsens meer beleven!
Hy zag haar aan terwyl hy sprak. Doch ze
droeg de afstraffing waardig, kalm, zonder
weerbarstigheid, zonder dreigementen van haar
kant. Haar trots ondersteunde haar daarby.
Ik vergat Carina, hoe handig je was, voeg
de hy er hoonend aan toe, want die zyde van
je karakter heb je zorgvuldig voor my verbor
gen gehouden. Je hebt volmaakt de verstan
dige, plichtsgetrouwe, onderdanige vrouw ge
speeld; en ik werd er geheel door ingepalmd!
Plotseling stond ze op en scheen haar weg te
zoeken door de kamer heen naar hem toe, als
of ze wandelde temidden eener duisternis, welke
onzichtbare vyanden verborg, en zocht naar
eenige menscheiyke aanraking.
Jim liefste laat ons niet twisten.
Ze was nu dicht by hem, en bang legde zy
haar hand op zyn arm.
Tevoren had dit gebaar nog nimmer gefaald
om hem tot kalmte te brengen. Maar thans
deed het hem opnieuw in woede ontsteken
Altyd had ze hem betooverd altyd! Hy
was besloten om zich te verzetten tegen haar
betoovering, en hy wees haar hand af met een
ruwe kracht, alsof zy voor hem een afschuw
wekkend voorwerp ware geweest.
Zoolang Peter op Linfold is, en zoolang hy
me niet overtuigd zal hebben dat hy in deze
zaak myn wil volgt, wil ik je niet meer in
huis!
Zyn stem klonk hard door de kamer. Ja, deze
ramp had hy over zichzelf en zjn huis gebracht
door zyn huweiyk met een katholieke vrouw,
een vreemd en machtig element.
Hy had gerekend op de grootere kracht van
zyn levenslangen invloed op eter, doch Carina
had bewezen nog sterker te zyn dan hy, Neen,
nooit, zoolang hy leefde, zou hy dat onderhoud
met zyn zoon kunnen vergeten. Voor de eerste
maal was het geen twistgesprek geweest tus
schen ouder en kind; ze hadden tegenover el-
kaa&gestaan als man tegenover man.
Hoe kon ik verwachten dat u het zóó op
zoudt nemen? had Peter gevraagd. U had toch
een katholieke vrouw gehuwd, beloofd dat
al uw andere kinderen katholiek gedoopt zou
den worden, en als katholieken opgevoed. Welk
bezwaar kunt u dan toch in 's hemelsnaam kun
nen maken, nu ook ik katholiek worden wil..?
O, op dat oogenblik had hy Peter willen neer
slaan, maar zyn handen waren machteloos
langs zyn lichaam neergevallen. Peter was de
gene die 't minst van allen te berispen was....
Jim Mallory verliet de kamer.
Ze besefte nu, dat, zich bewast geworden van
een zeker plichtsgevoel jegens zyn zoon, hy
haar verstooten had. En eerst nu kwam het
haar voor dat alle gebeurtenissen, vanaf haar
eerste ontmoeting met Mallory af, met een ze
kere fatale climax geleid hadden naar dit bit
tere, tragische einde. Op den avond van het
diner bij haar tante, lady Murray, waren de
eerste zaadjes van de ramp van heden uitge
strooid. Ze had haar handen nu naar hem uit
gestoken alsof ze op het punt stond te verdrin
ken, en met al de ruwheid die in hem was had
hy haar van zich afgestooten.
Wanhopig mompelde zy by zich zelf: Het is
niet waar!Het kan niet waar zynDit
kan my niet zyn overkomen.... Het is onmo-
geiyk't Is een droom!
Toch was het gebeurd. De onweerswolk was
boven haar hoofd met razende woede uiteenge
barsten....
Ze liet zich weer neerzinken op den stoel
naast Tony's bedje; een koude huivering beving
haar, omsloot haar als met een ijzig kleed van
het hoofd tot de voeten. Ze rilde over al haar
ledematen.
Nog kon ze niet gelooven dat wat er gebeur-
Je, koude, tragische werkeiykheid was.
Dikwyis reeds had zy Jim woedend gezien,
had zy hem woorden hooren bezigen, welke,hy
later diep had betreurd; van het begin van
haar huweiyk af, had zy begrepen dat haar
man een zeer driftig karakter had en soms alle
zelfbeheersching miste
Doch, zoo bitter en onverzoenlyk als heden
had zy hem nog nimmer gezien. Zoo onver
zoenlijk zelfs, dat hij van plan was haar hier
alleen achter te laten, voor onafzienbaren tyd,
zonder dat hy er oogenschynlijk aandacht, hoe
diep hy haar griefde en welk een afschuweiyk
en niet meer goed te maken onrecht hy zyn
vrouw aandeed. Hy geloofde niet meer aan
haar woord. Integendeel, hy was diep ervan
overtuigd dat Peter en Carina hadden samen
gezworen om hem te bedriegen. Zy was de oor
zaak geweest van de breuk, welke thans dreigde
jegens vader en zoon. En ze was zoo voorzichtig
geweestGeen enkele maal had zij gewild
dat Peter haar vergezellen zou naar de kerk
van Linfold: in dien tyd had hy geen enkele
godsdienstoefening met haar meegemaakt. Doch
door haar en zijn liefde voor haar was hy er
als vanzelf toe gekomen om onderzoekingen te
doen naar den godsdienst dien zij beleed. Hy
had de heilige Mis bijgewoond, en was onder
den invloed geraakt van dien byzonderen,
krachtigen invloed welke het Allerheiligste Sa
crament zoo dikwerf uitoefent. Daarna had hij
zich verder gewaagd, hoe en wanneer', dat
wist zy niet en stond thans voor den kruis
weg, waar hij de uiteindelijke keus moest ma
ken. Carina was geen bekeerlinge, en had niet
gestaan voor dezelfde moeilijke keuze als Pe
ter, noch had zij de offers behoeven te bren
gen, welke zoo vaak door bekeerlingen worden
gebracht. En in haar warme vrouwenhart,
haar eigen diepe leed van echtgenoote en moe
der vergetend, gevoelde zy een oneindig mede-
lyden met Peter, omdat, wanneer hy den rech
ten weg opging, hy misschien veel, zeer veel te
lyden zou hebben. Misschien zou het een schei
ding beteekenen voor altyd tusschen hem en
zyn vader, waarby zich zware geldelyke verlie
zen zouden voegen; bovendien zou hy nooit
meer met haar in aanraking mogen komen. En
hy was een jongen die hield van het ouderlyk
huis en van al de eenvoudige vreugden en van
de toegenegenheid, welke er te genieten waren.
Carina's hart leed om Peter. Ze verlangde
eenige woorden nog met hem te wisselen, en
hem moed in te spreken in dit uur der bezoe-
smeeken toch getrouw te zyn aan zyn groot,
heldhaftig besluit. Doch er was iets in haar
binnenste, dat haar vertelde, dat zulks althans
niet noodig was.
Daar werd Tony wakker en begon te schreien.
Ze had honger, en Carina belde voor de kin
dermeid om eten, voor haar zelf en voor haar
kind. Ze wilde niet naar beneden gaan, thans,
en er Jim ontmoeten op het oogenbliek.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Tony was onrustig en zenuwachtig, als ge
raakte zy onbewust onder den invloed van
haar moeders smart. Ze wierp haar pop op
den grond, keek niet om naar haar speelgoed,
en na wat drenzerig te hebben geschreid als
kleine kinderen kunnen doen, vroeg zy haar
moeder dat eter met haar mocht komen spelen.
(Wordt vervolgd)