s
FrüilteMraad
OMVANGRIJKE CRISISDEBATTEN
ïa
l
MOTIE-KNOTTENBEL T
De nood der boeren
DALING VAN HET POND
Dekking verlies Ned. Bank
DE SCHEURLEER-MUSEA
Woensdag 20 april 1932
TWEEDE BLAD
^Us toch:
„Beestmenschen
van Wibaut"?
het
Vn?
^deeltelijke
OVEREENSTEMMING
In het Stucadoorsbedrijf
H*T UITHALEN VAN
VOGELNESTEN
Woord tot ouders en opvoeders
Naul ,Volgende
BEGRAFENIS F. J. W. BARON
VAN PALLANDT VAN
ROSENDAEL
Deelneming Koninklijke Familie
DE POLITIEK DER
SPOORWEGEN
Rentabiliteit van het bedrijf
VERDRAG MET BELGIË
INZAKE
SOCIALE VERZEKERINGEN
Wetsontwerp tot goedkeuring
spoedig te wachten
RIJKSKIESKRING
„DORDRECHT"
Burgemeester van Eisen voorzitter
UIT REI KING DER GO ET HE-MEDAILLE AAN FÜRTW AFGIER
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het Berlijnsch Phil-
harmonie-orkest en de 10-jarige leiding van den dirigent dr. Wilhelm
Fürtwangler, is de Goethe-medai lie aan dr. Wilhelm Fürtwangler
aangeboden.
Op het Binnenhof
De loonkwestie een waarlijk
nationaal probleem
De loonsverlaging,
Groote soepelheid
Over contingenteering
Een open oog
De motie-Hiemstra
Z H EXC
Mgr. L. J. A. H. SCHRIJNEN
Door de R.K. Universiteit herdacht
HET DRENTSCHE
VEENBEDRIJF
Het conflict breidt zich uit
KARD. LORENZO LAURI
Pauselijk Legaat te Dublin
Eindelijk
Scheuring onder de
scheurmakers
*55
\t aar aanleiding van de zeer vrije op-
■L\| vattingen omtrent 't huwelijk, welke
de heer Wibaut ettelijke jaren geleden
meende te mogen propageeren (speciaal
*°or ambtenaren, die door een wettig hu-
Mijk
aan inkomen zouden verliezen) is
^rtijd hier en daar in de pers weinig
*leiend gesproken over „beestmenschen
hri Wibaut."
Ae sociaal-demokratische pers toonde
woest over zulk een qualificatie, te-
öleer daar Wibaut zekere verhoudingen tus-
^en jongens en meisjes van 1418 jaar
',0°k voor ons zeer stellig ontoelaatbaar"
êetioemd had.
^een, Wibaut was zoo kwaad niet!
^ij hoopten voor den grijzen Wibaut,
het waar was en deden er het zwijgen
ofschoon de gewaagde uitlatingen van
Haut 't was in 1925 ons omtrent
sexueel-paedagogische bedoelingen
huwelijks in het onzekere konden laten.
Thans is Wibaut echter zelf komen be
dizen, dat men hem indertijd nog niet zoo
0tliuist beoordeeld heeft:
Tezamen met zijn echtgenoote heeft hij
6611 boek geschreven, waarin zij op 't stuk
huwelijks(?)-moraal theorieën verkon-
n, welke gerechten twijfel wekken of
echtpaar Wibaut zich op zijn hoogen
eftijd nog wel de beteekenis en de con
ventie van zijn woorden bewust is.
dit boek wordt niet alleen de abortus
Vocatus, de moord op het kiemende le-
,etl bepleit (zonder er rekening mee te
°Uden, hoezeer de natuur zich tegen de
e%achting harer wetten verzet en hoe-
®er deze verkrachting verwoestend op de
r°üw inwerkt), het echtpaar Wibaut
^at nog verder:
«het wenscht" (wij ontleenen dit résumé van
boek aan „De Morgen") „dat de ouders
kinderen, dezen tijdens den verlovings-
het
S
sexueelen omgang zullen toestaan. Worden
<hen omgang kinderen geboren, dan dienen
j'fb te worden opgenomen in het ouderlijk
[V van het moeder geworden meisje. Hoe
er in dit gezin zou kunnen uitzien, indien
Verdere verlangens van het echtpaar-Wibaut
°0it
«eh
Werkelijkheid zouden worden, kan men
voorstellen als men bedenkt, dat deze
brs van de echtgenoote verlangen, dat zij
v. Polygame instincten van haren man volledig
kanvaarden. Zij zal het dus goed moeten
w1 ben, als de man zich een andere „vriendin"
v^t. zij zal zelfs die „vriendin" bij zich aan
moeten ontvangen. Maar zij krijgt een
deloosstelling, want op zijn beurt zal de
I
van alle jaloezie moeten afzien, als de
'JJbw het wenschelijk acht, zich harerzijds een
riend" aan te schaffen. Men denke zich nu
■'ben toestand van een gezin naar het Wibaut-
1 in. De man houdt er een of meer „vrien-
en" op na, die genoeglijk aan huis worden
angen. Mevrouw doet hetzelfde met hare
.vrienden". Een paar huwbare dochters
t'igen harerzijds eenige kleinkinderen in huis,
opvoeding wordt toevertrouwd aan de
sjhnelde combinatie van echte en on-echte
SPapa's en grootmama's. Men zal het ver-
hoe deze kinderen zich zullen gedragen,
^bheer de puberteitsjaren zijn aangebroken
W mogelijk nog steeds in het „gezin" van
^bsschen ten deele vernieuwde grootpapa's
Grootmama's vertoeven."
Neeft men hier en daar in de Katholieke
ufs indertijd ten onrechte beweerd, dat de
If-
j6er Wibaut.
„beestmenschen" wil
alles, wat wij op dit gebied reeds van
"bcij
«it
'blistische zijde opmerken moesten, is
^ch wel het summum!
J^or den Nederlandschen Stucadoorspa-
°bsbond en den R. K. Bond van Stucadoors-
v r°°ns St. Antonius is met den R. K. Bouw-
arbeidersbond en den Nederlandsch-Chris-
iken Bouwarbeidersbond overeenstemming
teikt over het landelijk collectief contract. De
^etieene Nederlandsche Stucadoors Bond en
^andelfjke Federatie van Bouwvakarbeiders
en dit contract niet aanvaard, daar deze
^khisaties geen genoegen konden nemen met
Verlaging van twee centen per vierkanten
er op een tarief in het vlakke werk, ver-
j^'bg van het tarief voor cementwerk en en-
e ondergeschikte veranderingen van het
^elUk collectief contract.
Vn ci°mmissie' bestaande uit ir. N. van
kUhrt,' bispecteur hoofd van den plantenzie
«er,
fbigen
Poe-
plantenziekten-
dienst: jhr. L. J. Quarles van Ufford,
Gi^g °°rzitter van de Nederlandsche Vereeni-
secret Bescherming van Dieren; J. Drijver,
&eSCharis van de Nederlandsche Vereeniging tot
kon, errn>ng van Vogels en dr. Joh. J. van Bur-
big(^_ VPorzitter van de Nederlandsche Natuur-
V»n hls^e Vereeniging, verzoekt ons plaatsing
ben J!eli-iks is de broedtijd der vogels begon-
b'0? vele deelen van Nederland berei-
16st«n ri Weer klachten over bet verstoren van
Jen he.t °°r be jeugd. Allerlei vogelsoorten moe-
fstip °ntgelden, zanglijsters, merels, rood-
bkcht 1S' vinken> meezen en binnenkort ook
Jelg ®alen, tuinfluiters, grasmusschen en nog
biitop Overal wordt geklaagd over ach-
%chtew,u8 van bet aantal zangvogels en die
b>aatre ?anS is ook wel te verklaren. Allerlei
te'ukki n worden wel is waar genomen, en
V weije.?,al met succes, tegen de vele geva-
bog ni ,ke be vogels bedreigen, doch wij konden
^he j voldoende bereiken, dat de Nederland-
Aan h t de vogels ontziet.
geen uithalen van nesten onzer zangvogels
voordeel verbonden; integendeel, het
^oge'lij.b belang eischt, dat dit kwaad zooveel
K?e Von e.ugeld wordt. Wij kunnen immers
PpUty, d„ hiet missen ter wille van den land-
2 daam n tuinbouw en den boschbouw en het
!°om 'n Noodzakelijk, dat de broedtijd onge-
e jeurt°0pt' Geeft bet niet te denken, dat
Sb telken jare nog duizenden en dui
zenden vogel-broedsels verstoort en dat er te
vens allerwegen geklaagd wordt over schade
van rupsen, slakken en ander gedierte?
Meen niet, dat het kwaad niet te verhelpen
is. Wij kunnen en wij willen Ook niet aanne
men, dat de Nederlandsche jongens willens en
wetens tot wreede daden in staat zijn en dat
vertrouwen is, zooals de ondervinding ons heeft
geleerd, ook niet misplaatst. Het is dringend
noodzakelijk, dat onze jongens telkens weer ge
wezen worden op het verkeerde van het uitha
len van vogelnesten en wij moeten daartoe een
beroep op hun eergevoel doen. Welke jongen
zou er zich in zijn hart niet voor schamen ruw
en hardvochtig te zijn voor zwakke en hulpe-
looze schepselen? Op scholen, waar het bescher
men van vogels krachtig aangemoedigd wordt,
zijn gunstige resultaten dan ook nooit uitge
bleven.
Betreurt ook gij het niet, ouders en opvoe
ders, dat de kinderen, die aan Uw zorgen zijn
toevertrouwd, eieren en jonge vogels uithalen,
als zij zich voor enkele uren aan Uw oog heb
ben onttrokken? Acht ook gij deze handelingen
niet lijnrecht in strijd met datgene, wat gij de
kinderen voorhoudt, en vreest gij niet, dat Uw
invloed ten goede door zulke daden benadeeld
wordt?
Indien gij het met ons eens zijt, en daaraan
twijfelen wij niet, spreekt dan met de kinderen,
wijst hun op de ouderliefde, die ook bij de vo
gels zoo sterk tot uiting komt en steit belang in
alles, wat de kinderen u van het leven in de
natuur vertellen. Het jeugdige gemoed is ge
lukkig vatbaar voor goede indrukken en een
goed woord op het juiste oogenblik zal in vele
gevallen voldoende zijn om de jeugdige vogel
verdelgers te veranderen in ijverige vogelbe
schermers. Het waie te wenschen, dat elke
school en ieder gezin over een of meer nest
kastjes voor vogels kon beschikken; het van
nabij gadeslaan van een vogelpaar zou stellig
bij onze jeugd algemeene belangstelling en
liefde voor deze dieren wekken.
Het gaat trouwens niet om vogelnesten alleen.
Het gaat ook, en vooral, om het beste, dat er in
Uw kind leeft. Ook gij zult niet wenschen, dat
de kinderziel verstikt wordt door ruwheid en
wreedheid.
Op de begraafplaats nabij het kasteel „Ro-
sendaal" vond Dinsdag onder enorme belang
stelling de begrafenis plaats van F. J. W. ba
ron van Pallandt van Rosendael, in leven br-
gemeester van Roosendaal.
Tegen half één in den middag kwam Z. K. H.
Prins Hendrik op het kasteel aan.
Na een rouwdienst in het kasteel trok de
lange stoet naar het kleine kerkhof waar eeni
ge honderden zich om het geopende graf had
den geschaard.
Onder de kransen, er waren er ongeveer 150,
bevonden er zich van H. M. de Koningin en
van de Koningin-Moeder.
Onder de zeer vele belangstellenden zagen
we o.m.. Graaf Dumonceau, opperceremonie-
meester en grootmeester van H. M. de Konin
gin; jhr. Boreel van Oudenallen, opperhof
maarschalk van H. M. de Koningin: Jhr.
Schimmelpenninck uit Renkum, grootmeester
van de Koningin-Moeder; mr. baron van
Heemstra, Commissaris der Koningin in Gel
derland; mr. baron van Heemstra, oud-gouver
neur van Suriname en oud-burgmeester van
Arnhem en Jhr. van Citters, oud-Commissaris
der Koningin in Gelderland.
Voorts waren er deputaties van vele vereeni-
gingen ter plaatse en in den lande, waarvoor
de overledene tijdens zijr. leven belangstelling
had en aan welke hij zijn medewerking heeft
verleend.
Aan de groeve schetste de loco-burgemees
ter, de heer Van de Sand, de droefheid welke
in de gemeente heerscht nu de burgemeester
is gestorven. Baron van Pallandt, zeide spr.,
heeft heel zijn leven aan de gemeente gegeven.
De heer R. van Pallandt dankte voor de
groote belangstelling, vooral van de zijde der
Koninklijke Familie, bij deze plechtigheid be
toond.
De Tweede Kamerleden Kampschoër en Van
de Bilt hebben aan den Minister van Water
staat de volgende vragen gesteld:
Is de Minister met de Commissie-De Vries
van oordeel, dat de Spoorwegen volgens de be
ginselen van een onderneming, zij het dan een
openbare, moeten worden beheerd en alzoo niet
als een bedrijf moeten worden aangemerkt, dat
het karakter zou hebben van een instelling van
openbaar nut?
Is de Minister met de Commissie-de Vries
van meening, dat de blijkbaar uit deze om
schrijving voortvloeiende politiek der Spoor
wegen de juiste is ook met het oog op het al
gemeen belang?
Is de Minister met de Commissie-de Vries
van oordeel, dat een algemeene verlaging der
tarieven niet kan plaats hebben?
Is de Minister niet van oordeel, dat de be-
drijfspolitiek der Spoorwegen er toe zal leiden,
dat steeds meer en meer het vervoer zal worden
overgenomen door den vrachtauto en waarvan
het gevolg zal zijn steeds mindere rentabiliteit
van het spoorwegbedrijf?
Is de Minister niet van oordeel, dat wan
neer niet door wijziging van de bestaande ta
rieven en de bedrijfspolitiek, het vervoer door
de Spoorwegen wordt bevorderd, belangrijke
sommen door het Rijk zullen moeten worden
bijgepast om de tekorten te dekken?
Wat stelt de Minister zich voor te doen naar
aanleiding van het ingediende rapport der
Commissie-de Vries?
De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft
geantwoord op de vragen van het Tweede
kamerlid Kupers nopens een op 16 October
1931 tusschen Nederland en België gesloten ver
drag betreffende de wederkeerige toepassing
der invaliditeits- en ouderdomsverzekering.
Het is juist aldus de Minister dat op
16 October 1931 tusschen Nederland en België
een verdrag is geteekend betreffende de weder
keerige toepassing van de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering.
De tekst van dit verdrag komt vanzelf ter
openbere kennis bij de indiening van het wets
ontwerp tot goedkeuring van dat verdrag.
De Minister beaamt voorts, dat de Belgische
regeering reeds in December 1931 bij de Bel
gische Kamer een wetsontwerp heeft ingediend
tot ratificatie van het genoemde verdrag.
De Minister is van oordeel, dat het zoowel
voor werkgevers als arbeiders in beide landen
van groot belang is, dat een eventueel verdrag
zoo spoedig mogelijk in werking treedt.
De indiening van het wetsontwerp tot goed
keuring van het gesloten verdrag kan binnen
korten tijd worden te gemoet gezien.
In het café „Centraal" aan het Hofplein te
Rotterdam, hield de R.K. Rijkskieskring „Dord
recht" Zaterdagmiddag om 2 uur een algemeene
vergadering, welke door afgevaardigden van
vrijwel alle R.K. Kiesvereenigingen uit den
Kring werd bijgewoond.
De waarn. voorzitter, de heer L. H. M. Pyle-
man, uit Dordrecht, zeide in zijn openings
woord, dat het houden van deze bijeenkomst
in verband staat met de behandeling van het
kiesreglement, waardoor het ditmaal noodig
was, in dezen tijd te vergaderen.
Alvorens de werkzaamheden te beginnen,
wijdde de voorzitter eenige woorden van wee
moedige herinnering aan het overleden Kamer
lid, den heer A. C. A. v. Vuuren, door wiens
afsterven zoowel deze Kieskring als Kath. Ne
derland een eminent man verloor.
Door de vergadering, welke deze herdenking
in staande houding aanhoorde, werd een kort
gebed gestort voor de zielerust van den afge
storvene.
Bij de ingekomen stukken was een schrijven
van den voormaligen voorzitter, den heer G. C.
Wubben (Rijswijk), waarin deze verzocht een
ledenvergadering te beleggen, om hem gelegen
heid te geven tegen zijn royement als Partijlid
in beroep te komen.
De voorzitter zette uiteen, dat dit in strijd
zou zijn met art. 4, al. 4 van het reglement
der R.K. Staatspartij; verzoeker werd derhalve
niet ontvankelijk verklaard.
De voorzitter gaf hierna voorlezing van de
breed gemotiveerde beslissing, waarbij door het
Kringbestuur het royement van den heer Wub
ben werd gehandhaafd.
Deze kwestie moet thans als afgedaan worden
beschouwd.
Als nieuwen voorzitter van den R.K. Rijks
kieskring „Dordrecht" werd gekozen de heer
Ph. P. J. Eisen, burgemeester van Naaldwijk.
De voorzitter sprak een woord van dank aan
het adres van den heer Wubben, voor alles wat
deze tijdens zijn veeljarig presidium voor den
Kring verrichtte.
Als eerste punt van beraadslaging kwam dien
tengevolge aan de orde het voorstel van het
Kringbestuur, strekkende om in art. 8, lid 5
van het „voorstel tot wijziging" van het kies-
reglement, te lezen in plaats van de breuk 2/5
de breuk 2/3 en verder schrapping van lid 7
van hetzelfde artikel (vastleggend den norm
„vee,zijdigheid" in „omschreven" zetels).
Na re- en dupliek werd ten slotte het eerste
deel van dit amendement met 85 tegen 31
stemmen aangenomen; daarentegen het tweede
deel (loslaten van de „veelzijdigheid") met 76
31 stemmen verworpen.
Zonder stemming vereenigde de vergadering
Den Haag, 19 April.
De motie-Knottenbelt, krachtens haar tekst
gericht tegen „tal van burgerrechtelijke over
eenkomsten", die een beletsel vormen voor ver
laging van de productiekosten, en door vrijwel
iedereen beschouwd als aansturende op ont
binding of ontbindbaarheid dier contracten,
heeft heden tot een omvangrijk crisisdebat ge
leid, waarin zijzelf en hare bedoeling vrijwel
geheel schuil ging.
Of dit debat ons veel wijzer gemaakt heeft?
We twijfelen er sterk aan, al waren er stellig
zeer verstandige opmerkingen en sierden ook
constructieve gedachten de discussies. De chaos
in de wereld om ons heen is echter zoo ver
bijsterend, de wil, om er door internationale
samenwerking althans weer een eerste begin
van orde in te leggen, zóó weinig ernstig, dat
een landje als het onze, dat thans meekolkt in
den internationalen malaisemaalstroom, als
mede de volksvertegenwoordiging in zulk een
landje vrijwel machteloos zijn. Wat men be
reiken kan, komt eigenlijk in hoofdzaak neer
op temperen van de kwade gevolgen van bui
tenlandsche oorzaken, is meer een eenigszins
systematisch treffen van afweermaatregelen
tegen rampen, die ons treffen of nog kunnen
treffen.
hét element in de rede, Vrijdag door mr. Knot
tenbelt ter toelichting van zijn motie gehouden,
is in "een uitnemend betoog al dadelijk bij het
begin van de vergadering van heden door prof.
Slotemaker de Bruine bezien. Het parool van
degenen, die, koppig en blind voor alle moge
lijke feiten, iedere verlaging van loonen en sa
larissen afwijzen, meer als een dogma dan als
de vrucht van economisch inzicht kenschet
send, heeft deze oud-minister van Arbeid over
leg en nog eens overleg tusschen de beide
partijen in het productieproces bepleit, om,
waar het noodig is, tot eene daling der loonen
te komen. Dat zijn hoop op dusdanig contact
niet geheel en al ijdel behoeft te zijn, meende
hij te mogen opmaken uit een uitlating van
den voorzitter van het N.V.V., den sociaal-de
mocraat Kupers, te Genève. Daar is momenteel
het Internationaal Verbond van Vakvereeni-
gingen in zitting bijeen. Het behandelt er de
vraag, of de 48-urige werkweek door de 40-
urige zou kunnen vervangen worden. Bij gelijk
blijvende capaciteit der bedrijven zou dit eene
vermindering van de werkloosheid met 17 pCt.
beteekenen. De vraag is echter, of deze verkor
ting van werkduur al of niet gepaard zal
moeten gaan met behoud van hetzelfde loon,
hetgeen practisch op eene loonsverhooging met
17 pCt. zou neerkomen. De heer Kupers nu
heeft te dezen aanzien den hier te lande van
de sociaal-democraten al zéér weinig vernomen
klank doen hooren, dat op dit punt een starre
politiek niet mogelijk is. Mogen wij nu ver
wachten, dat ook binnenslands het standpunt
der roode vakorganisatie ten opzichte van het
loonpeil een wijziging ondergaan en tot
leiden zal? Het ware te wenschen, óók voor de
totnogtoe in alle kringen zoo goede reputatie
van een instituut als het collectief arbeidscon
tract, die alleen maar lijden kan, indien een
der partijen blinl voor de feiten en ontoegan
kelijk voor alle redeneering blijft. Voor het on
gerepte behoud van dit „kostelijk instituut"
heeft prof. Slotemaker die in 1927 de wette
lijke regeling daarvan in de Kamer verdedigde
een krachtig woord gesproken, evenals hij
met aandrang betoogde, dat ook de aantasting
van de sociale verzekering als instituut abso
luut dient te worden vermeden. De loonkwestie
ziet de christelijk-historische afgevaardigde als
een waarlijk nationaal probleem, dat de betrok
ken partijen, indien zij beide, van goeden wil
bezield, aan de groene tafel gaan zitten, toch
tot oplossing moeten kunnen brengen.
Baron van Voorst tot Voorst is wederom
men ziet, hoever de Kamer afdwaalde van het
door mr. Knottenbelt op 15 Decembert gewezen
paadje voor de boeren in het krijt getreden.
Hij kon blijkbaar een protest niet achterwege
laten tegen de wijze, waarop, nu de contingen
teering eenmaal in werking is, alweer van vrij-
handelaarszijde tegen haar geageerd wordt.
Zoowel de industrie als de landbouw, maar
vooral deze laatste, die „de kracht en de kern
der natie" is, moeten nog meer beschermd wor
den, omdat het niet aangaat, ons bedrijfsleven
maar kalmweg te laten wegkwijnen tengevolge
van de concurrentie van landen, waar de ar
beiders, omdat zij minder beschaafd zijn, lagere
eischen stellen en geen sociale wetgeving aan
een zoo goedkoop mogelijke productie in den
weg staat. Verder heeft Baron van Voorst
en dit paste weer beter in het kader der motie
geklaagd over de te hooge kosten, die de
slachthuizen voor hunne diverse bemoeiingen
in rekening brengen.
Leverden ook de heeren Weitkamp en ds. Ker
sten een pleidooi voor den zwaar getroffen
boerenstand beiden hebben de slechte ge
woonte, de tegenstelling tusschen boeren en
stedelijke arbeiders veel te veel tb 'accentueeren
de laatste fulmineerde weder met pathos en
Bijbelsche beelden tegen de „zegeltjesplakkerij".
Zoozeer overdreef deze lichtelijk demagogisch de
anti-revolutionairen dwarszittende predikant
daarbij, dat de interrupties uit alle fracties en
het gehamer van den president niet van de
lucht waren. Gelooft hij nu werkelijk, dat het
de rentebetaling der sociale verzekering is, die
zijn „schaapkens" ten verderve voert? Zelfs al
zou men hem daarvan ontslaan, ook dan was
hun toestand er helaas nóg eene van hangen
en wurgen. Maar de nood der boeren is nu een
maal een prachtig object om uit te buiten in
den strijd tegen de sociale wetten, „wier uit
voering God verhoede, zoowel als hare uitbrei
ding". Zóó verderfelijk achten de Staatkundig-
Gereformeerden blijkens hun program deze
zegenrijke wetgeving.
De communist Wijnkoop is natuurlijk niet
achtergebleven, om zijn gebruikelijke waarde-
looze kopeke in het zakje te doen. Zwijgen over
zijn eindelooze en verwarde philippica is de
beste weg. Rusland is nu eenmaal nog steeds
.et non plus ultra.
Hekkensluiter was dr. Kortenhorst, die een
hoogst wetenschappelijk, diep in alle détails
doordringend betoog aan de loonsverlaging en
aan de motie-Knottenbelt gewijd heeft. Ten
aanzien van het eerste punt deelt hij het stand
punt der Regeering, die, naar Minister Ver
schuur eenige maanden geleden in de Eerste
Kamer tot den heer Serrarens zeide, daling van
het algemeen loonpeil wat heel iets anders is
dan: alle loonen noodzakelijk acht, omdat
hooge loonen, zoodra zij werkloosheid gaan pro-
duceeren, niet langer zegenrijk zijn. Er is hier
aldus heden dr. Kortenhorst in het geheel
geen sprake van een tegenstelling werkgever
werknemer. Het is zuiver een kwestie van de
toestanden te zien, zooals zij in werkelijkheid
helaas zijn en tot de verlaging nopen.
Dit zag b.v. ook de sociaal-democraat Mans-
holt, Gedeputeerde van Groningen, in en gaf
tot misnoegen zijner minder nuchtere roode
broederen van dat inzicht blijk in „De Sociaal-
Democraat". Overigens zal het onderzoek, door
het Centraal Bureau voor de Statistiek ingesteld
naar den invloed van den loonfactor op den
eindprijs van het product, naar welks resultaat
dr. Kortenhorst informeerde, misschien interes
sante gegevens opleveren ter'verdieping van het
inzicht in deze materie.
In ieder geval heeft dr. Kortenhorst nog steeds
de hoop, dat men door minnelijk overleg op
dit punt een en ander zal kunnen bereiken. Het
stuit voorloopig nog af op den tegenstand der
sociaal-democraten. Misschien dat de heer Ku
pers als profeet uit Genève terugkeert?
Ten aanzien van de andere contracten, die
aan verlaging der productiekosten in den weg
staan, heeft de Katholieke afgevaardigde met
belangstelling getuigd van het idee van prof.
Mees uit Wageningen, die art. 1793 van ons
Burgerlijk Wetboek dusdanig wil wijzigen, dat
voortaan rekening wordt gehouden met de wis
seling van de waarde van de geldeenheid.
Het zou inderdaad een belangrijke vooruitgang
beteekenen, indien eene regeling ontworpen zou
kunnen worden, krachtens welke de geldelijke
prestatie bij ieder civiel- en handelsrechtelijk
contract op en neer zou gaan met de ups and
downs van de conjunctuur.
Maar of die' zoo eenvoudig bewerkstelligd kan
betwijfelen wij met mr. Donr_:r, die
evenals zijn ambtgenoot Verschuur de debatten
aandachtig volgde, doch bij deze passage be
denkelijk het hoofd schudde. De zaak is intus-
schen in de Vereeniging „Handelsrecht" aan de
orde gesteld. Les idéés marchent.
's Heeren Hiemstra's motie, waarachter de
socialisatie doorschemert, werd door dr. Korten
horst duchtig in het zonnetje gezet. Wie kon
beter dan de secretaris van de vroegere com-
missie-Nolens de zwaarte demonstreeren van
den grafzerk, waaronder deze roode hobby be
graven ligtl
zich voorts met een volgend amendement, lui
dende: „Minstens 3 weken vóór den datum der
officieele candidaatstelling, bij de wet bepaald,
wordt een stemming gehouden (over de gros
lijst) in de Kiesvereenigingen."
Een paar amendementen van redactioneelen
aard, ingediend door „Rijswijk", werden mede
zonder stemming aanvaard.
Bij de rondvraag heeft de heer Zomerdijk
dank gebracht aan den heer Pyleman voor
diens leiding als waarn. voorzitter van den
Kieskring, tijdens de bestaande vacature-
Wubben. Het speet spr., dat het presidium van
den heer Pyleman door de meerderheid dezer
vergadering niet werd bestendigd, óók met het
oog op de groepeering in den Kieskring ware
dit z.i. wenschelijk geweest.
Dinsdagmorgen had in de aula der RK. Uni
versiteit te Nijmegen een plechtige rouwzitting
plaats van den Senaat ter herdenking van
Z. H. Exc. Mgr. L. J. A. H. Schrijnen, in lewen
bestuurslid van de St. Radboudstichting.
De rector-magnificus, prof. Dr. R. Jansen
O. P. sprak een korte herdenkingsrede uit.
Om half tien werd in de St. Augustinuskerk
een plechtige uitvaartdienst gehouden. De ge
zongen H. Mis werd opgedragen door Mgr.
Prof. Dr. J. Hoogveld met assistentie van 2
priesterstudenten.
De Gregoriaansche gezangen werden uitge
voerd door het koor van priester-studenten.
De belangstelling was van de zijde der hoog
leeraren en studenten zeer groot.
Voorts werden opgemerkt vertegenwoordigers
van het curatorium, de senaat van het Nij-
meegsche studentencorps en de bibliothecaris
en beambten van de Universiteitsbibliotheek.
De Universiteit en de bibliotheek waren he
den gesloten.
Van het Universiteitsgebouw woei de vlag
halfstok.
De heer Van der Waerden heeft nog twee
amendementen ingediend op het wetsontwerp
tot dekking van het verlies der Nederlandsche
Bank, geleden in het boekjaar 1 April 1931—
31 Maart '32.
Hij stelt voor om in art. 1 in plaats van „te
zamen acht millioen gulden" te lezen „tezamen
drie millioen gulden". Dit amendement bedoelt,
een belangrijker deel van de aanwezige reserve
aan te wenden voor verliesdelging, waardoor
het verlies eerder zal zijn gedelgd.
Voorts stelt de heer Van der Waerden voor
om in art. 2, lid 4, te bepalen: „Van de daarna
overblijvende winst ontvangt de Bank 35 ten
honderd en de Staat 65 ten honderd, met dien
verstande, dat niet meer dan twee millioen
gulden op deze wijze verdeeld worden."
Deze regeling bedoelt, ervoor te waken, dat
de Staat door het aannemen van het wetsont
werp niet benadeeld worde en dat de aandeel
houders, zoo lang het verlies nog niet is afge
schreven, nooit meer zullen krijgen dan de bij
het octrooi voorgeschreven 3% pCt.
Omtrent het conflict in het Drentsche Veen-
bedrijf kan worden gemeld dat Dinsdagmorgen
ook te Emmererfscheiderveen staking is uitge
broken. Het betreft hier een wilde staking, die
is afgekondigd door enkele arbeiders zonder
overleg met de hoofdbesturen der arbeiders
organisaties. De stakers zijn hedenmorgen na
een vergadering de venen ingetrokken om te
trachten allen, die aan het werk waren, te be
wegen, den arbeid neer te leggen. Voor een
groot deel is dit gelukt. Voor de Roswinkeler
veen zal heden de beslissing over al of niet
staken vallen.
Te Nieuw Weerdinge is het aantal stakers
door uitsluiting bij de werkverschaffing gestegen
tot 600. Alles is hier rustig, hoewel de regee-
ringsmaatregelen betreffende uitsluiting van de
rijkswerkverschaffing ontevredenheid hebben
gewekt. Bij deze uitsluiting zijn namelijk ten
minste 40 procent der arbeiders betrokken, die
niet in het veenbedrijf werkzaam waren, zoo
dat zij meenen buiten de staking te staan.
ROM), 19 April. (Reuter.) Z. H. Paus Pius
XI heeft tot Pauselijk Legaat voor het Inter
nationaal Eucharistisch Congres te Dublin be
noemd Kardinaal Lorenzo Lauri.
Nederland is altijd een vrijhandelsland
geweest, en de onvolprezen vrijhandel-
door-dik-en-dun vond zich het schoonst en
het sterkst gesymboliseerd in onze vader-
landsche scheepvaart; in scheepvaart
kringen huisden dan ook de menschen, die
zich liever lieten villen dan dat zij door het
aanvaarden van protectie ook maar iets van
hun vrijhandelsideaal prijsgaven.
In Januari van dit jaar heeft de Neder
landsche Reedersvereeniging in een nota
aan de regeering echter reeds de aandacht
gevestigd op de onhoudbare positie, waarin
onze scheepvaart door de krisis is geraakt;
en op de aandeelhoudersvergadering der
Kon. Ned. Stoomboot Mij. is gesproken van
een onderzoek, dat gaande is naar „hulp
van den staat aan reederijen in het alge
meen".
In het „Handelsblad", het vrijhandels
orgaan bij uitstek, wordt het bejammerd,
dat 't met onze scheepvaart zóó ver moest
komen:
Onze scheepvaart hijscht nu het nood
sein, „tegen haar overtuiging, maar door
overmacht gedwongen; uit dezen
hoek van vrijhandelaren „par excellence"
klinkt de klacht: „Wl kunnen zoo niet
langer!"
Maarals er dan maatregelen geno
men moeten worden, dan ook geen half
werk!
Het blad houdt niet van „lapmiddeltjes",
en het ziet er geen nut in „stervende takken
met wankele paaltjes te stutten", neen,
„onze nationale economie als geheel
zal moeten worden herzien ten opzichte van
de kansen, die de wereld voor ons open
laat...."
Zoo is het hooge woord er eindelijk
uit.
De harde praktijk heeft de harde koppen
onzer vrijhandels-palstaanders eindelijk
een buts bezorgd, en moedeloos geven ze
den strijd op: „Wij kunnen zoo niet langer".
Wij wenschen de natie geluk met dit (zich
(naar de harde noodzakelijkheid gewijzigd)
inzicht, maar wij kunnen toch niet nalaten
spijtig op te merken, dat de heeren wel erg
veel tijd noodig gehad hebben om tot het
in deze omstandigheden éénig-juiste inzicht
te komen en dat door deze traagheid (om
niet te spreken van koppige Prinzipiën-
reiterei) aan land en volk tot op heden
reeds onnoemelijk veel nadeel is berokkend.
Is 't al mis onder de O.S.P.'ers?
Pas zijn ze de S.D.A.P. uitgeloopen, ecx. -
gezind althans daarin, dat ze in die om
geving niet thuis hoorden, of ze zijn, mogen
we atlhans „Het Volk" gelooven, onder
elkaar aan het plukharen geslagen. De eene
helft coquetteert blijkbaar te veel; de an
dere helft te weinig met de communisten.
„Het Volk" vertelt dat onder leiding van
Stenhuis en Fimmen al een oppositie tegen
Schmidt en De Kadt is ingezet. Afgaande
op de namen kan men zeggen dat de hee
ren aan elkaar zijn gewaagd en dat er met
bijlen zal worden gehakt dat de spaanders
je om de ooren vliegen.
Nu de balans van de eerste weken na het
Paaschcongres kan worden opgemaakt, is
de indruk wel deze, dat de onafhankelijk-
socialistische partij een meer bescheiden
toekomst tegemoet gaat, dan oorspronke
lijk verwacht werd.
Nu reeds zijn er symptonen, dat de
O.S.P.'ers, hangende tusschen S.D.A.P. en
communisme, twee richtingen uit willen,
aanleunen naar links of naar rechts.
Moet dat op een nieuwe scheming uit
draaien?
De val van het bankiershuis Scheurleer en
Zoonen beteekent niet alléén het afsluiten van
een oude belangwekkende bladzijde uit de Ne
derlandsche en Haagsche economische geschie
denis met al de voor velen droevige en moeilijke
gevolgen van zulk een financieele ramp, zij
beteekent óók, en dat zijn velen zich in deze
eerste week met pijnlijke zekerheid gaan rea-
liseeren, het einde van een roemrijk en prach
tig stuk Nederlandsche en Haagsche cultuur.
In de laatste halve eeuw toch hebben twee
firmanten, eerst dr. D. F. Scheurleer en daar
na zijn zoon dr. C. W. Lunsingh Scheurleer,
naast hun bankierswerkzaamhied, een zeer bij
zondere rol gespeeld op wetenschappelijk en
kunstgebied. De eerste heeft daarbij gesticht
een Muziekhistorisch museum met een biblio
theek van Europeesche vermaardheid, de
tweede heeft een niet minder geroemd en be
wonderd museum tot stand gebracht van
Egyptische en Grieksche kunst.
Deze cultuur-instellingen behooren thans tot
het particuliere vermogen van laatstgenoemde
en vormen activa in den boedel, die zullen
moeten worden te gelde gemaakt.
Maar mag dat de vernietiging van dit mooie
stuk cultuur, van dezen rijkdom aan wetenschap
en kunst beteekenen? Moet er niet iets gedaan
worden om deze consequentie te voorkomen?
Moet er niet getracht worden deze beide musea
voor ons land en onze stad te behouden?
De vraag wordt thans door velen gedaan;
en wie haar stelt aarzelt niet haar bevestigend
te beantwoorden.
Hoe zal dat echter in dezen moeilijken tijd
kunnen worden gedaan?
Dat zal een zaak zijn van overleg en samen
werking van allen, die beseffen wat hier op
het spel staat.
Daarom is het eerst noodige, dat zij, die
overtuigd zijn, dat deze ramp moet worden
afgewend, worden samengebracht en een mid
delpunt vinden.
Het verheugt ons daarom, aldus „Het Va
derland" te kunnen mededeelen, dat het be
stuur van de Vereeniging Die Haghe het initia
tief heeft genomen tot het stand brengen eener
organisatie voor dit doel. Die organisatie zal,
zoodra zij gesticht is, wel zoo spoedig mogelijk
met haar plannen voor den dag komen.