s FrüilteMraad OMVANGRIJKE CRISISDEBATTEN ïa l MOTIE-KNOTTENBEL T De nood der boeren DALING VAN HET POND Dekking verlies Ned. Bank DE SCHEURLEER-MUSEA Woensdag 20 april 1932 TWEEDE BLAD ^Us toch: „Beestmenschen van Wibaut"? het Vn? ^deeltelijke OVEREENSTEMMING In het Stucadoorsbedrijf H*T UITHALEN VAN VOGELNESTEN Woord tot ouders en opvoeders Naul ,Volgende BEGRAFENIS F. J. W. BARON VAN PALLANDT VAN ROSENDAEL Deelneming Koninklijke Familie DE POLITIEK DER SPOORWEGEN Rentabiliteit van het bedrijf VERDRAG MET BELGIË INZAKE SOCIALE VERZEKERINGEN Wetsontwerp tot goedkeuring spoedig te wachten RIJKSKIESKRING „DORDRECHT" Burgemeester van Eisen voorzitter UIT REI KING DER GO ET HE-MEDAILLE AAN FÜRTW AFGIER Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het Berlijnsch Phil- harmonie-orkest en de 10-jarige leiding van den dirigent dr. Wilhelm Fürtwangler, is de Goethe-medai lie aan dr. Wilhelm Fürtwangler aangeboden. Op het Binnenhof De loonkwestie een waarlijk nationaal probleem De loonsverlaging, Groote soepelheid Over contingenteering Een open oog De motie-Hiemstra Z H EXC Mgr. L. J. A. H. SCHRIJNEN Door de R.K. Universiteit herdacht HET DRENTSCHE VEENBEDRIJF Het conflict breidt zich uit KARD. LORENZO LAURI Pauselijk Legaat te Dublin Eindelijk Scheuring onder de scheurmakers *55 \t aar aanleiding van de zeer vrije op- ■L\| vattingen omtrent 't huwelijk, welke de heer Wibaut ettelijke jaren geleden meende te mogen propageeren (speciaal *°or ambtenaren, die door een wettig hu- Mijk aan inkomen zouden verliezen) is ^rtijd hier en daar in de pers weinig *leiend gesproken over „beestmenschen hri Wibaut." Ae sociaal-demokratische pers toonde woest over zulk een qualificatie, te- öleer daar Wibaut zekere verhoudingen tus- ^en jongens en meisjes van 1418 jaar ',0°k voor ons zeer stellig ontoelaatbaar" êetioemd had. ^een, Wibaut was zoo kwaad niet! ^ij hoopten voor den grijzen Wibaut, het waar was en deden er het zwijgen ofschoon de gewaagde uitlatingen van Haut 't was in 1925 ons omtrent sexueel-paedagogische bedoelingen huwelijks in het onzekere konden laten. Thans is Wibaut echter zelf komen be dizen, dat men hem indertijd nog niet zoo 0tliuist beoordeeld heeft: Tezamen met zijn echtgenoote heeft hij 6611 boek geschreven, waarin zij op 't stuk huwelijks(?)-moraal theorieën verkon- n, welke gerechten twijfel wekken of echtpaar Wibaut zich op zijn hoogen eftijd nog wel de beteekenis en de con ventie van zijn woorden bewust is. dit boek wordt niet alleen de abortus Vocatus, de moord op het kiemende le- ,etl bepleit (zonder er rekening mee te °Uden, hoezeer de natuur zich tegen de e%achting harer wetten verzet en hoe- ®er deze verkrachting verwoestend op de r°üw inwerkt), het echtpaar Wibaut ^at nog verder: «het wenscht" (wij ontleenen dit résumé van boek aan „De Morgen") „dat de ouders kinderen, dezen tijdens den verlovings- het S sexueelen omgang zullen toestaan. Worden <hen omgang kinderen geboren, dan dienen j'fb te worden opgenomen in het ouderlijk [V van het moeder geworden meisje. Hoe er in dit gezin zou kunnen uitzien, indien Verdere verlangens van het echtpaar-Wibaut °0it «eh Werkelijkheid zouden worden, kan men voorstellen als men bedenkt, dat deze brs van de echtgenoote verlangen, dat zij v. Polygame instincten van haren man volledig kanvaarden. Zij zal het dus goed moeten w1 ben, als de man zich een andere „vriendin" v^t. zij zal zelfs die „vriendin" bij zich aan moeten ontvangen. Maar zij krijgt een deloosstelling, want op zijn beurt zal de I van alle jaloezie moeten afzien, als de 'JJbw het wenschelijk acht, zich harerzijds een riend" aan te schaffen. Men denke zich nu ■'ben toestand van een gezin naar het Wibaut- 1 in. De man houdt er een of meer „vrien- en" op na, die genoeglijk aan huis worden angen. Mevrouw doet hetzelfde met hare .vrienden". Een paar huwbare dochters t'igen harerzijds eenige kleinkinderen in huis, opvoeding wordt toevertrouwd aan de sjhnelde combinatie van echte en on-echte SPapa's en grootmama's. Men zal het ver- hoe deze kinderen zich zullen gedragen, ^bheer de puberteitsjaren zijn aangebroken W mogelijk nog steeds in het „gezin" van ^bsschen ten deele vernieuwde grootpapa's Grootmama's vertoeven." Neeft men hier en daar in de Katholieke ufs indertijd ten onrechte beweerd, dat de If- j6er Wibaut. „beestmenschen" wil alles, wat wij op dit gebied reeds van "bcij «it 'blistische zijde opmerken moesten, is ^ch wel het summum! J^or den Nederlandschen Stucadoorspa- °bsbond en den R. K. Bond van Stucadoors- v r°°ns St. Antonius is met den R. K. Bouw- arbeidersbond en den Nederlandsch-Chris- iken Bouwarbeidersbond overeenstemming teikt over het landelijk collectief contract. De ^etieene Nederlandsche Stucadoors Bond en ^andelfjke Federatie van Bouwvakarbeiders en dit contract niet aanvaard, daar deze ^khisaties geen genoegen konden nemen met Verlaging van twee centen per vierkanten er op een tarief in het vlakke werk, ver- j^'bg van het tarief voor cementwerk en en- e ondergeschikte veranderingen van het ^elUk collectief contract. Vn ci°mmissie' bestaande uit ir. N. van kUhrt,' bispecteur hoofd van den plantenzie «er, fbigen Poe- plantenziekten- dienst: jhr. L. J. Quarles van Ufford, Gi^g °°rzitter van de Nederlandsche Vereeni- secret Bescherming van Dieren; J. Drijver, &eSCharis van de Nederlandsche Vereeniging tot kon, errn>ng van Vogels en dr. Joh. J. van Bur- big(^_ VPorzitter van de Nederlandsche Natuur- V»n hls^e Vereeniging, verzoekt ons plaatsing ben J!eli-iks is de broedtijd der vogels begon- b'0? vele deelen van Nederland berei- 16st«n ri Weer klachten over bet verstoren van Jen he.t °°r be jeugd. Allerlei vogelsoorten moe- fstip °ntgelden, zanglijsters, merels, rood- bkcht 1S' vinken> meezen en binnenkort ook Jelg ®alen, tuinfluiters, grasmusschen en nog biitop Overal wordt geklaagd over ach- %chtew,u8 van bet aantal zangvogels en die b>aatre ?anS is ook wel te verklaren. Allerlei te'ukki n worden wel is waar genomen, en V weije.?,al met succes, tegen de vele geva- bog ni ,ke be vogels bedreigen, doch wij konden ^he j voldoende bereiken, dat de Nederland- Aan h t de vogels ontziet. geen uithalen van nesten onzer zangvogels voordeel verbonden; integendeel, het ^oge'lij.b belang eischt, dat dit kwaad zooveel K?e Von e.ugeld wordt. Wij kunnen immers PpUty, d„ hiet missen ter wille van den land- 2 daam n tuinbouw en den boschbouw en het !°om 'n Noodzakelijk, dat de broedtijd onge- e jeurt°0pt' Geeft bet niet te denken, dat Sb telken jare nog duizenden en dui zenden vogel-broedsels verstoort en dat er te vens allerwegen geklaagd wordt over schade van rupsen, slakken en ander gedierte? Meen niet, dat het kwaad niet te verhelpen is. Wij kunnen en wij willen Ook niet aanne men, dat de Nederlandsche jongens willens en wetens tot wreede daden in staat zijn en dat vertrouwen is, zooals de ondervinding ons heeft geleerd, ook niet misplaatst. Het is dringend noodzakelijk, dat onze jongens telkens weer ge wezen worden op het verkeerde van het uitha len van vogelnesten en wij moeten daartoe een beroep op hun eergevoel doen. Welke jongen zou er zich in zijn hart niet voor schamen ruw en hardvochtig te zijn voor zwakke en hulpe- looze schepselen? Op scholen, waar het bescher men van vogels krachtig aangemoedigd wordt, zijn gunstige resultaten dan ook nooit uitge bleven. Betreurt ook gij het niet, ouders en opvoe ders, dat de kinderen, die aan Uw zorgen zijn toevertrouwd, eieren en jonge vogels uithalen, als zij zich voor enkele uren aan Uw oog heb ben onttrokken? Acht ook gij deze handelingen niet lijnrecht in strijd met datgene, wat gij de kinderen voorhoudt, en vreest gij niet, dat Uw invloed ten goede door zulke daden benadeeld wordt? Indien gij het met ons eens zijt, en daaraan twijfelen wij niet, spreekt dan met de kinderen, wijst hun op de ouderliefde, die ook bij de vo gels zoo sterk tot uiting komt en steit belang in alles, wat de kinderen u van het leven in de natuur vertellen. Het jeugdige gemoed is ge lukkig vatbaar voor goede indrukken en een goed woord op het juiste oogenblik zal in vele gevallen voldoende zijn om de jeugdige vogel verdelgers te veranderen in ijverige vogelbe schermers. Het waie te wenschen, dat elke school en ieder gezin over een of meer nest kastjes voor vogels kon beschikken; het van nabij gadeslaan van een vogelpaar zou stellig bij onze jeugd algemeene belangstelling en liefde voor deze dieren wekken. Het gaat trouwens niet om vogelnesten alleen. Het gaat ook, en vooral, om het beste, dat er in Uw kind leeft. Ook gij zult niet wenschen, dat de kinderziel verstikt wordt door ruwheid en wreedheid. Op de begraafplaats nabij het kasteel „Ro- sendaal" vond Dinsdag onder enorme belang stelling de begrafenis plaats van F. J. W. ba ron van Pallandt van Rosendael, in leven br- gemeester van Roosendaal. Tegen half één in den middag kwam Z. K. H. Prins Hendrik op het kasteel aan. Na een rouwdienst in het kasteel trok de lange stoet naar het kleine kerkhof waar eeni ge honderden zich om het geopende graf had den geschaard. Onder de kransen, er waren er ongeveer 150, bevonden er zich van H. M. de Koningin en van de Koningin-Moeder. Onder de zeer vele belangstellenden zagen we o.m.. Graaf Dumonceau, opperceremonie- meester en grootmeester van H. M. de Konin gin; jhr. Boreel van Oudenallen, opperhof maarschalk van H. M. de Koningin: Jhr. Schimmelpenninck uit Renkum, grootmeester van de Koningin-Moeder; mr. baron van Heemstra, Commissaris der Koningin in Gel derland; mr. baron van Heemstra, oud-gouver neur van Suriname en oud-burgmeester van Arnhem en Jhr. van Citters, oud-Commissaris der Koningin in Gelderland. Voorts waren er deputaties van vele vereeni- gingen ter plaatse en in den lande, waarvoor de overledene tijdens zijr. leven belangstelling had en aan welke hij zijn medewerking heeft verleend. Aan de groeve schetste de loco-burgemees ter, de heer Van de Sand, de droefheid welke in de gemeente heerscht nu de burgemeester is gestorven. Baron van Pallandt, zeide spr., heeft heel zijn leven aan de gemeente gegeven. De heer R. van Pallandt dankte voor de groote belangstelling, vooral van de zijde der Koninklijke Familie, bij deze plechtigheid be toond. De Tweede Kamerleden Kampschoër en Van de Bilt hebben aan den Minister van Water staat de volgende vragen gesteld: Is de Minister met de Commissie-De Vries van oordeel, dat de Spoorwegen volgens de be ginselen van een onderneming, zij het dan een openbare, moeten worden beheerd en alzoo niet als een bedrijf moeten worden aangemerkt, dat het karakter zou hebben van een instelling van openbaar nut? Is de Minister met de Commissie-de Vries van meening, dat de blijkbaar uit deze om schrijving voortvloeiende politiek der Spoor wegen de juiste is ook met het oog op het al gemeen belang? Is de Minister met de Commissie-de Vries van oordeel, dat een algemeene verlaging der tarieven niet kan plaats hebben? Is de Minister niet van oordeel, dat de be- drijfspolitiek der Spoorwegen er toe zal leiden, dat steeds meer en meer het vervoer zal worden overgenomen door den vrachtauto en waarvan het gevolg zal zijn steeds mindere rentabiliteit van het spoorwegbedrijf? Is de Minister niet van oordeel, dat wan neer niet door wijziging van de bestaande ta rieven en de bedrijfspolitiek, het vervoer door de Spoorwegen wordt bevorderd, belangrijke sommen door het Rijk zullen moeten worden bijgepast om de tekorten te dekken? Wat stelt de Minister zich voor te doen naar aanleiding van het ingediende rapport der Commissie-de Vries? De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft geantwoord op de vragen van het Tweede kamerlid Kupers nopens een op 16 October 1931 tusschen Nederland en België gesloten ver drag betreffende de wederkeerige toepassing der invaliditeits- en ouderdomsverzekering. Het is juist aldus de Minister dat op 16 October 1931 tusschen Nederland en België een verdrag is geteekend betreffende de weder keerige toepassing van de invaliditeits- en ouderdomsverzekering. De tekst van dit verdrag komt vanzelf ter openbere kennis bij de indiening van het wets ontwerp tot goedkeuring van dat verdrag. De Minister beaamt voorts, dat de Belgische regeering reeds in December 1931 bij de Bel gische Kamer een wetsontwerp heeft ingediend tot ratificatie van het genoemde verdrag. De Minister is van oordeel, dat het zoowel voor werkgevers als arbeiders in beide landen van groot belang is, dat een eventueel verdrag zoo spoedig mogelijk in werking treedt. De indiening van het wetsontwerp tot goed keuring van het gesloten verdrag kan binnen korten tijd worden te gemoet gezien. In het café „Centraal" aan het Hofplein te Rotterdam, hield de R.K. Rijkskieskring „Dord recht" Zaterdagmiddag om 2 uur een algemeene vergadering, welke door afgevaardigden van vrijwel alle R.K. Kiesvereenigingen uit den Kring werd bijgewoond. De waarn. voorzitter, de heer L. H. M. Pyle- man, uit Dordrecht, zeide in zijn openings woord, dat het houden van deze bijeenkomst in verband staat met de behandeling van het kiesreglement, waardoor het ditmaal noodig was, in dezen tijd te vergaderen. Alvorens de werkzaamheden te beginnen, wijdde de voorzitter eenige woorden van wee moedige herinnering aan het overleden Kamer lid, den heer A. C. A. v. Vuuren, door wiens afsterven zoowel deze Kieskring als Kath. Ne derland een eminent man verloor. Door de vergadering, welke deze herdenking in staande houding aanhoorde, werd een kort gebed gestort voor de zielerust van den afge storvene. Bij de ingekomen stukken was een schrijven van den voormaligen voorzitter, den heer G. C. Wubben (Rijswijk), waarin deze verzocht een ledenvergadering te beleggen, om hem gelegen heid te geven tegen zijn royement als Partijlid in beroep te komen. De voorzitter zette uiteen, dat dit in strijd zou zijn met art. 4, al. 4 van het reglement der R.K. Staatspartij; verzoeker werd derhalve niet ontvankelijk verklaard. De voorzitter gaf hierna voorlezing van de breed gemotiveerde beslissing, waarbij door het Kringbestuur het royement van den heer Wub ben werd gehandhaafd. Deze kwestie moet thans als afgedaan worden beschouwd. Als nieuwen voorzitter van den R.K. Rijks kieskring „Dordrecht" werd gekozen de heer Ph. P. J. Eisen, burgemeester van Naaldwijk. De voorzitter sprak een woord van dank aan het adres van den heer Wubben, voor alles wat deze tijdens zijn veeljarig presidium voor den Kring verrichtte. Als eerste punt van beraadslaging kwam dien tengevolge aan de orde het voorstel van het Kringbestuur, strekkende om in art. 8, lid 5 van het „voorstel tot wijziging" van het kies- reglement, te lezen in plaats van de breuk 2/5 de breuk 2/3 en verder schrapping van lid 7 van hetzelfde artikel (vastleggend den norm „vee,zijdigheid" in „omschreven" zetels). Na re- en dupliek werd ten slotte het eerste deel van dit amendement met 85 tegen 31 stemmen aangenomen; daarentegen het tweede deel (loslaten van de „veelzijdigheid") met 76 31 stemmen verworpen. Zonder stemming vereenigde de vergadering Den Haag, 19 April. De motie-Knottenbelt, krachtens haar tekst gericht tegen „tal van burgerrechtelijke over eenkomsten", die een beletsel vormen voor ver laging van de productiekosten, en door vrijwel iedereen beschouwd als aansturende op ont binding of ontbindbaarheid dier contracten, heeft heden tot een omvangrijk crisisdebat ge leid, waarin zijzelf en hare bedoeling vrijwel geheel schuil ging. Of dit debat ons veel wijzer gemaakt heeft? We twijfelen er sterk aan, al waren er stellig zeer verstandige opmerkingen en sierden ook constructieve gedachten de discussies. De chaos in de wereld om ons heen is echter zoo ver bijsterend, de wil, om er door internationale samenwerking althans weer een eerste begin van orde in te leggen, zóó weinig ernstig, dat een landje als het onze, dat thans meekolkt in den internationalen malaisemaalstroom, als mede de volksvertegenwoordiging in zulk een landje vrijwel machteloos zijn. Wat men be reiken kan, komt eigenlijk in hoofdzaak neer op temperen van de kwade gevolgen van bui tenlandsche oorzaken, is meer een eenigszins systematisch treffen van afweermaatregelen tegen rampen, die ons treffen of nog kunnen treffen. hét element in de rede, Vrijdag door mr. Knot tenbelt ter toelichting van zijn motie gehouden, is in "een uitnemend betoog al dadelijk bij het begin van de vergadering van heden door prof. Slotemaker de Bruine bezien. Het parool van degenen, die, koppig en blind voor alle moge lijke feiten, iedere verlaging van loonen en sa larissen afwijzen, meer als een dogma dan als de vrucht van economisch inzicht kenschet send, heeft deze oud-minister van Arbeid over leg en nog eens overleg tusschen de beide partijen in het productieproces bepleit, om, waar het noodig is, tot eene daling der loonen te komen. Dat zijn hoop op dusdanig contact niet geheel en al ijdel behoeft te zijn, meende hij te mogen opmaken uit een uitlating van den voorzitter van het N.V.V., den sociaal-de mocraat Kupers, te Genève. Daar is momenteel het Internationaal Verbond van Vakvereeni- gingen in zitting bijeen. Het behandelt er de vraag, of de 48-urige werkweek door de 40- urige zou kunnen vervangen worden. Bij gelijk blijvende capaciteit der bedrijven zou dit eene vermindering van de werkloosheid met 17 pCt. beteekenen. De vraag is echter, of deze verkor ting van werkduur al of niet gepaard zal moeten gaan met behoud van hetzelfde loon, hetgeen practisch op eene loonsverhooging met 17 pCt. zou neerkomen. De heer Kupers nu heeft te dezen aanzien den hier te lande van de sociaal-democraten al zéér weinig vernomen klank doen hooren, dat op dit punt een starre politiek niet mogelijk is. Mogen wij nu ver wachten, dat ook binnenslands het standpunt der roode vakorganisatie ten opzichte van het loonpeil een wijziging ondergaan en tot leiden zal? Het ware te wenschen, óók voor de totnogtoe in alle kringen zoo goede reputatie van een instituut als het collectief arbeidscon tract, die alleen maar lijden kan, indien een der partijen blinl voor de feiten en ontoegan kelijk voor alle redeneering blijft. Voor het on gerepte behoud van dit „kostelijk instituut" heeft prof. Slotemaker die in 1927 de wette lijke regeling daarvan in de Kamer verdedigde een krachtig woord gesproken, evenals hij met aandrang betoogde, dat ook de aantasting van de sociale verzekering als instituut abso luut dient te worden vermeden. De loonkwestie ziet de christelijk-historische afgevaardigde als een waarlijk nationaal probleem, dat de betrok ken partijen, indien zij beide, van goeden wil bezield, aan de groene tafel gaan zitten, toch tot oplossing moeten kunnen brengen. Baron van Voorst tot Voorst is wederom men ziet, hoever de Kamer afdwaalde van het door mr. Knottenbelt op 15 Decembert gewezen paadje voor de boeren in het krijt getreden. Hij kon blijkbaar een protest niet achterwege laten tegen de wijze, waarop, nu de contingen teering eenmaal in werking is, alweer van vrij- handelaarszijde tegen haar geageerd wordt. Zoowel de industrie als de landbouw, maar vooral deze laatste, die „de kracht en de kern der natie" is, moeten nog meer beschermd wor den, omdat het niet aangaat, ons bedrijfsleven maar kalmweg te laten wegkwijnen tengevolge van de concurrentie van landen, waar de ar beiders, omdat zij minder beschaafd zijn, lagere eischen stellen en geen sociale wetgeving aan een zoo goedkoop mogelijke productie in den weg staat. Verder heeft Baron van Voorst en dit paste weer beter in het kader der motie geklaagd over de te hooge kosten, die de slachthuizen voor hunne diverse bemoeiingen in rekening brengen. Leverden ook de heeren Weitkamp en ds. Ker sten een pleidooi voor den zwaar getroffen boerenstand beiden hebben de slechte ge woonte, de tegenstelling tusschen boeren en stedelijke arbeiders veel te veel tb 'accentueeren de laatste fulmineerde weder met pathos en Bijbelsche beelden tegen de „zegeltjesplakkerij". Zoozeer overdreef deze lichtelijk demagogisch de anti-revolutionairen dwarszittende predikant daarbij, dat de interrupties uit alle fracties en het gehamer van den president niet van de lucht waren. Gelooft hij nu werkelijk, dat het de rentebetaling der sociale verzekering is, die zijn „schaapkens" ten verderve voert? Zelfs al zou men hem daarvan ontslaan, ook dan was hun toestand er helaas nóg eene van hangen en wurgen. Maar de nood der boeren is nu een maal een prachtig object om uit te buiten in den strijd tegen de sociale wetten, „wier uit voering God verhoede, zoowel als hare uitbrei ding". Zóó verderfelijk achten de Staatkundig- Gereformeerden blijkens hun program deze zegenrijke wetgeving. De communist Wijnkoop is natuurlijk niet achtergebleven, om zijn gebruikelijke waarde- looze kopeke in het zakje te doen. Zwijgen over zijn eindelooze en verwarde philippica is de beste weg. Rusland is nu eenmaal nog steeds .et non plus ultra. Hekkensluiter was dr. Kortenhorst, die een hoogst wetenschappelijk, diep in alle détails doordringend betoog aan de loonsverlaging en aan de motie-Knottenbelt gewijd heeft. Ten aanzien van het eerste punt deelt hij het stand punt der Regeering, die, naar Minister Ver schuur eenige maanden geleden in de Eerste Kamer tot den heer Serrarens zeide, daling van het algemeen loonpeil wat heel iets anders is dan: alle loonen noodzakelijk acht, omdat hooge loonen, zoodra zij werkloosheid gaan pro- duceeren, niet langer zegenrijk zijn. Er is hier aldus heden dr. Kortenhorst in het geheel geen sprake van een tegenstelling werkgever werknemer. Het is zuiver een kwestie van de toestanden te zien, zooals zij in werkelijkheid helaas zijn en tot de verlaging nopen. Dit zag b.v. ook de sociaal-democraat Mans- holt, Gedeputeerde van Groningen, in en gaf tot misnoegen zijner minder nuchtere roode broederen van dat inzicht blijk in „De Sociaal- Democraat". Overigens zal het onderzoek, door het Centraal Bureau voor de Statistiek ingesteld naar den invloed van den loonfactor op den eindprijs van het product, naar welks resultaat dr. Kortenhorst informeerde, misschien interes sante gegevens opleveren ter'verdieping van het inzicht in deze materie. In ieder geval heeft dr. Kortenhorst nog steeds de hoop, dat men door minnelijk overleg op dit punt een en ander zal kunnen bereiken. Het stuit voorloopig nog af op den tegenstand der sociaal-democraten. Misschien dat de heer Ku pers als profeet uit Genève terugkeert? Ten aanzien van de andere contracten, die aan verlaging der productiekosten in den weg staan, heeft de Katholieke afgevaardigde met belangstelling getuigd van het idee van prof. Mees uit Wageningen, die art. 1793 van ons Burgerlijk Wetboek dusdanig wil wijzigen, dat voortaan rekening wordt gehouden met de wis seling van de waarde van de geldeenheid. Het zou inderdaad een belangrijke vooruitgang beteekenen, indien eene regeling ontworpen zou kunnen worden, krachtens welke de geldelijke prestatie bij ieder civiel- en handelsrechtelijk contract op en neer zou gaan met de ups and downs van de conjunctuur. Maar of die' zoo eenvoudig bewerkstelligd kan betwijfelen wij met mr. Donr_:r, die evenals zijn ambtgenoot Verschuur de debatten aandachtig volgde, doch bij deze passage be denkelijk het hoofd schudde. De zaak is intus- schen in de Vereeniging „Handelsrecht" aan de orde gesteld. Les idéés marchent. 's Heeren Hiemstra's motie, waarachter de socialisatie doorschemert, werd door dr. Korten horst duchtig in het zonnetje gezet. Wie kon beter dan de secretaris van de vroegere com- missie-Nolens de zwaarte demonstreeren van den grafzerk, waaronder deze roode hobby be graven ligtl zich voorts met een volgend amendement, lui dende: „Minstens 3 weken vóór den datum der officieele candidaatstelling, bij de wet bepaald, wordt een stemming gehouden (over de gros lijst) in de Kiesvereenigingen." Een paar amendementen van redactioneelen aard, ingediend door „Rijswijk", werden mede zonder stemming aanvaard. Bij de rondvraag heeft de heer Zomerdijk dank gebracht aan den heer Pyleman voor diens leiding als waarn. voorzitter van den Kieskring, tijdens de bestaande vacature- Wubben. Het speet spr., dat het presidium van den heer Pyleman door de meerderheid dezer vergadering niet werd bestendigd, óók met het oog op de groepeering in den Kieskring ware dit z.i. wenschelijk geweest. Dinsdagmorgen had in de aula der RK. Uni versiteit te Nijmegen een plechtige rouwzitting plaats van den Senaat ter herdenking van Z. H. Exc. Mgr. L. J. A. H. Schrijnen, in lewen bestuurslid van de St. Radboudstichting. De rector-magnificus, prof. Dr. R. Jansen O. P. sprak een korte herdenkingsrede uit. Om half tien werd in de St. Augustinuskerk een plechtige uitvaartdienst gehouden. De ge zongen H. Mis werd opgedragen door Mgr. Prof. Dr. J. Hoogveld met assistentie van 2 priesterstudenten. De Gregoriaansche gezangen werden uitge voerd door het koor van priester-studenten. De belangstelling was van de zijde der hoog leeraren en studenten zeer groot. Voorts werden opgemerkt vertegenwoordigers van het curatorium, de senaat van het Nij- meegsche studentencorps en de bibliothecaris en beambten van de Universiteitsbibliotheek. De Universiteit en de bibliotheek waren he den gesloten. Van het Universiteitsgebouw woei de vlag halfstok. De heer Van der Waerden heeft nog twee amendementen ingediend op het wetsontwerp tot dekking van het verlies der Nederlandsche Bank, geleden in het boekjaar 1 April 1931— 31 Maart '32. Hij stelt voor om in art. 1 in plaats van „te zamen acht millioen gulden" te lezen „tezamen drie millioen gulden". Dit amendement bedoelt, een belangrijker deel van de aanwezige reserve aan te wenden voor verliesdelging, waardoor het verlies eerder zal zijn gedelgd. Voorts stelt de heer Van der Waerden voor om in art. 2, lid 4, te bepalen: „Van de daarna overblijvende winst ontvangt de Bank 35 ten honderd en de Staat 65 ten honderd, met dien verstande, dat niet meer dan twee millioen gulden op deze wijze verdeeld worden." Deze regeling bedoelt, ervoor te waken, dat de Staat door het aannemen van het wetsont werp niet benadeeld worde en dat de aandeel houders, zoo lang het verlies nog niet is afge schreven, nooit meer zullen krijgen dan de bij het octrooi voorgeschreven 3% pCt. Omtrent het conflict in het Drentsche Veen- bedrijf kan worden gemeld dat Dinsdagmorgen ook te Emmererfscheiderveen staking is uitge broken. Het betreft hier een wilde staking, die is afgekondigd door enkele arbeiders zonder overleg met de hoofdbesturen der arbeiders organisaties. De stakers zijn hedenmorgen na een vergadering de venen ingetrokken om te trachten allen, die aan het werk waren, te be wegen, den arbeid neer te leggen. Voor een groot deel is dit gelukt. Voor de Roswinkeler veen zal heden de beslissing over al of niet staken vallen. Te Nieuw Weerdinge is het aantal stakers door uitsluiting bij de werkverschaffing gestegen tot 600. Alles is hier rustig, hoewel de regee- ringsmaatregelen betreffende uitsluiting van de rijkswerkverschaffing ontevredenheid hebben gewekt. Bij deze uitsluiting zijn namelijk ten minste 40 procent der arbeiders betrokken, die niet in het veenbedrijf werkzaam waren, zoo dat zij meenen buiten de staking te staan. ROM), 19 April. (Reuter.) Z. H. Paus Pius XI heeft tot Pauselijk Legaat voor het Inter nationaal Eucharistisch Congres te Dublin be noemd Kardinaal Lorenzo Lauri. Nederland is altijd een vrijhandelsland geweest, en de onvolprezen vrijhandel- door-dik-en-dun vond zich het schoonst en het sterkst gesymboliseerd in onze vader- landsche scheepvaart; in scheepvaart kringen huisden dan ook de menschen, die zich liever lieten villen dan dat zij door het aanvaarden van protectie ook maar iets van hun vrijhandelsideaal prijsgaven. In Januari van dit jaar heeft de Neder landsche Reedersvereeniging in een nota aan de regeering echter reeds de aandacht gevestigd op de onhoudbare positie, waarin onze scheepvaart door de krisis is geraakt; en op de aandeelhoudersvergadering der Kon. Ned. Stoomboot Mij. is gesproken van een onderzoek, dat gaande is naar „hulp van den staat aan reederijen in het alge meen". In het „Handelsblad", het vrijhandels orgaan bij uitstek, wordt het bejammerd, dat 't met onze scheepvaart zóó ver moest komen: Onze scheepvaart hijscht nu het nood sein, „tegen haar overtuiging, maar door overmacht gedwongen; uit dezen hoek van vrijhandelaren „par excellence" klinkt de klacht: „Wl kunnen zoo niet langer!" Maarals er dan maatregelen geno men moeten worden, dan ook geen half werk! Het blad houdt niet van „lapmiddeltjes", en het ziet er geen nut in „stervende takken met wankele paaltjes te stutten", neen, „onze nationale economie als geheel zal moeten worden herzien ten opzichte van de kansen, die de wereld voor ons open laat...." Zoo is het hooge woord er eindelijk uit. De harde praktijk heeft de harde koppen onzer vrijhandels-palstaanders eindelijk een buts bezorgd, en moedeloos geven ze den strijd op: „Wij kunnen zoo niet langer". Wij wenschen de natie geluk met dit (zich (naar de harde noodzakelijkheid gewijzigd) inzicht, maar wij kunnen toch niet nalaten spijtig op te merken, dat de heeren wel erg veel tijd noodig gehad hebben om tot het in deze omstandigheden éénig-juiste inzicht te komen en dat door deze traagheid (om niet te spreken van koppige Prinzipiën- reiterei) aan land en volk tot op heden reeds onnoemelijk veel nadeel is berokkend. Is 't al mis onder de O.S.P.'ers? Pas zijn ze de S.D.A.P. uitgeloopen, ecx. - gezind althans daarin, dat ze in die om geving niet thuis hoorden, of ze zijn, mogen we atlhans „Het Volk" gelooven, onder elkaar aan het plukharen geslagen. De eene helft coquetteert blijkbaar te veel; de an dere helft te weinig met de communisten. „Het Volk" vertelt dat onder leiding van Stenhuis en Fimmen al een oppositie tegen Schmidt en De Kadt is ingezet. Afgaande op de namen kan men zeggen dat de hee ren aan elkaar zijn gewaagd en dat er met bijlen zal worden gehakt dat de spaanders je om de ooren vliegen. Nu de balans van de eerste weken na het Paaschcongres kan worden opgemaakt, is de indruk wel deze, dat de onafhankelijk- socialistische partij een meer bescheiden toekomst tegemoet gaat, dan oorspronke lijk verwacht werd. Nu reeds zijn er symptonen, dat de O.S.P.'ers, hangende tusschen S.D.A.P. en communisme, twee richtingen uit willen, aanleunen naar links of naar rechts. Moet dat op een nieuwe scheming uit draaien? De val van het bankiershuis Scheurleer en Zoonen beteekent niet alléén het afsluiten van een oude belangwekkende bladzijde uit de Ne derlandsche en Haagsche economische geschie denis met al de voor velen droevige en moeilijke gevolgen van zulk een financieele ramp, zij beteekent óók, en dat zijn velen zich in deze eerste week met pijnlijke zekerheid gaan rea- liseeren, het einde van een roemrijk en prach tig stuk Nederlandsche en Haagsche cultuur. In de laatste halve eeuw toch hebben twee firmanten, eerst dr. D. F. Scheurleer en daar na zijn zoon dr. C. W. Lunsingh Scheurleer, naast hun bankierswerkzaamhied, een zeer bij zondere rol gespeeld op wetenschappelijk en kunstgebied. De eerste heeft daarbij gesticht een Muziekhistorisch museum met een biblio theek van Europeesche vermaardheid, de tweede heeft een niet minder geroemd en be wonderd museum tot stand gebracht van Egyptische en Grieksche kunst. Deze cultuur-instellingen behooren thans tot het particuliere vermogen van laatstgenoemde en vormen activa in den boedel, die zullen moeten worden te gelde gemaakt. Maar mag dat de vernietiging van dit mooie stuk cultuur, van dezen rijkdom aan wetenschap en kunst beteekenen? Moet er niet iets gedaan worden om deze consequentie te voorkomen? Moet er niet getracht worden deze beide musea voor ons land en onze stad te behouden? De vraag wordt thans door velen gedaan; en wie haar stelt aarzelt niet haar bevestigend te beantwoorden. Hoe zal dat echter in dezen moeilijken tijd kunnen worden gedaan? Dat zal een zaak zijn van overleg en samen werking van allen, die beseffen wat hier op het spel staat. Daarom is het eerst noodige, dat zij, die overtuigd zijn, dat deze ramp moet worden afgewend, worden samengebracht en een mid delpunt vinden. Het verheugt ons daarom, aldus „Het Va derland" te kunnen mededeelen, dat het be stuur van de Vereeniging Die Haghe het initia tief heeft genomen tot het stand brengen eener organisatie voor dit doel. Die organisatie zal, zoodra zij gesticht is, wel zoo spoedig mogelijk met haar plannen voor den dag komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5