LEEKENPREEKEN
Dekking Pondenverlies
PrMeMraad
KONINKLIJK BEZOEK
ZATERDAG 23 APRIL
Te Roelofarendsveen en
ter Aar
HET WERK HERVAT
ONTWERP AANVAARD
Theorie en praktijk
De juiste feiten
Frissche lucht
GOUDEN KLOOSTER
JUBILEUM
Fr. Joannes en Fr. Gregorius
ONDERHOUD TUSSCHEN MAC DONALD EN TARDIEU
De Engelsche minister-president Mac Donald heeft te Parijs een
langdurig onderhoud gehad met den Franschen minister-pre
sident Tardieu
NIEUWE BEDEVAARTSKERK
TE BRIELLE
Plechtige Consecratie
NATIONAAL MARIA-GONGRES
De kroning van het genadebeeld
Ook 's Gravenzande komt te kort
Op het Binnenhof
Spannende afhandeling der
amendementen
Kleinere winsten
Onelegant en onschadelijk
De nieuwe winst-
verdeeling
De poppen aan het
dansen
436
RECHT OP ZELFBEHOUD
Met onze laatste beschouwing meenden
wij een punt te hebben gezet achter het
onderwerp „Kerk en Vrede" en „Kerk en
Oorlog" al naar men het noemen wil.
Het lag in ons voornemen heden aan te
vangen met het tweede deel van de ont
vangen opmerkingen, n.m. of de Kerk in
zake arbeidsverhoudingen, loonregelingen
e.d. dwingend kan en moet optreden.
Inmiddels ontvingen wij naar aanleiding
van ons laatste artikel een schrijven met
dringend verzoek om volledige publicatie,
hetwelk ons noopt het eerste onderwerp
nog eenmaal, maar dan ook thans abso
luut voor de laatste maal, op te vatten.
De schrijver heeft zijn gedachten zóó
kort en zakelijk en tevens in zóó helderen
vorm samengevat, dat wij zijn verzoek
moeilijk kunnen afwijzen. Bovendien ge-
looven wij, dat hij alle opwerpingen, die
ook bij anderen nog mochten zijn gebleven,
te zamen heeft gebracht, zoodat wij, met
hem te beantwoorden, vermoedelijk ook
aan de laatste bezwaren van vele anderen
tegemoet komen.
Na een hoffelijke inleiding schrijft onze
inzender als volgt:
Uw beschouwingen zijn m.i. het best vast te
leggen in de volgende concrete beweringen: le
de Kerk (de Katholieke Kerk dus)mag den oor
log niet verbieden, wijl zij zich daardoor zou
plaatsen op politiek standpunt en haar gezag
by de volkeren ernstig zou worden bedreigd,
misschien zelfs geschaad:
2. Nationale ontwapening is een dwaze uto
pie. De naties hebben immers het recht zich te
gen aanvallen te verdedigen en derhalve kan
de Kerk geen bezwaar doen gelden tegen
deze nationale bewapening;
3. De taak der Kerk is: de christelijke liefde
prediken, aansporen en aanmanen tot het on
derhouden der zedewet. Doch daar de mensch
altyd ten kwade geneigd blijft, is het voor de
Kerk eene onmogeiykheid, positief en recht
streeks in te grijpen in de conflicten der naties,
die de gevolgen zijn van deze menscheiyke te
kortkomingen.
Als ik deze stellingen, die wel niet woordelijk
aldus door U worden geformuleerd, maar toch
zakelijk in uw beschouwingen tot uiting ko
men, naga, kom ik tot de volgende opmerkin
gen:
Wat de eerste stelling betreft dit. Volgens de
Katholieke leer is het weliswaar noodzakelijk
onderscheid te maken tusschen laat ons zeggen
kerkelijke" en politieke kwesties, maar bestaan
er toch wel degelijk raakpunten. Die zijn er met
name daar, waar de Staat of de wetgevende or
ganen buiten haar boekje zouden gaan d.w.z.
zich zouden gaan bemoeien met dingen die be-
hooren tot de geloofs- of zedeleer, dus tot het
eigenlijke domein der Kerk.
De Katholiek heeft ook, volgens zijn leer, het
volste recht gehoorzaamheid te weigeren aan
bevelen van den Staat, wanneer deze zouden
stryden met zyn goed gevormd geweten.
Wat ik dus maar zeggen wil is: de Kerk „be
moeit" zich wel degelijk en zeer officieel met de
politiek, indien deze politiek strijdt met haar be
ginselen. Een absolute afzijdigheid van de poli
tiek wordt door de Kerk niet nagestreefd en zou
ook theoretisch en praktisch onmogelijk zyn.
Waar dit zoo is, behoeft het geen verwonde
ring te baren, dat sommigen, misschien wel vele
katholieken, die den oorlog in alle vormen als
zware doodzonde beschouwen, zich de vraag stel
len: is het hier niet de taak der Kerk
om in te grijpen? Nu kan men van meening
verschillen over het feit of dit ingrijpen
moet- geschieden door het hoogste Kerkelijk
Gezag (dus van den Paus) of door onder
geschikte instantie, 't Is in ieder geval ge-
Wenscht, dat de Kerk zich op eenigerlei wyze
Uitspreekt over een vraag die primair het terrein
der moraal raakt, n.l. deze: ,,is het geoorloofd
den onschuldigen medemensch, den „broeder
in Christus" te dooden in een al dan niet „ge-
rechtvaardigden"' oorlog?"
Deze vraag hangt ten nauwste samen met mijn
bezwaren tegen uw tweede stelling.
Nationale ontwapening wordt door u als dwaas
en onredelyk beschouwd. Dit schynt nog zoo 't
algemeen gevoelen te zijn van vooraanstaande
katholieken in binnen- en buitenland.
Naar myn meening wordt hier een schrome-
lyke verwarring gemaakt tusschen ontwape
ning als moreele wet en ontwapening uit het
oogpunt van politieke utiliteit. Het gaat niet aan
om te zeggen: ontwapening (nationale dus) is
onder de tegenwoordige omstandigheden een
dwaasheid, levert ons over aan vyandige inval
lers ets. en dus is nationale be-wapening noo-
dig, geoorloofd en zedelijk.
Wy hebben als katholieken aldus .te redenee
ren: wanneer nationale bewapening, dus toerus
ting tot broedermoord om al dan niet „ge
rechtvaardigde" motieven, a-moreel, onchristelijk
Is, komt het er verder niet op aan, of het wel nut
tig of practisch is, een leger te handhaven, 't
Is tegen de christelijke zedewet, tegen het ge
bod van God en Christus en daarmede uit.
U zult bemerkt hebben, dat ik boven den term
gerechtvaardigden oorlog" tusschen aanhalings-
teekens heb geplaatst. Ook is hier in katholieke
kringen een groot misverstand te constateeren.
Het gaat niet aan, een gewapend conflict tus
schen de naties op één lyn te stellen met een ge
wapend conflict tusschen individuen. En toch
Wordt deze vergeiyking altijd getrokken!
Men zegt dan: evenals gy persoonlijk het
recht hebt u met de wapenen te verdedigen te
gen een aanvaller en hem desnoods te dooden,
2oo heeft ook de Staat het recht zich een aan
gier met de wapenen van het lijf te houden.
By een aanval van Staat tegen Staat richt
tfcze zich immers niet primair tegen leven en
Cgendommen van de individuen; 't is een strijd
van de eene collectiviteit tegen de andere
bieestal om zeer duistere redenen, die totaal
°htsnappen aan persoonlijke controle.
By een aanval van man tegen man is het
gansch anders. Daar is vooreerst bijna altyd te
onderscheiden tusschen een aanval op 't leven en
egn aanval op de eigendommen van den per
ron. In 't eerste geval is zelfverdediging natuur
lik plicht, maar mag toch maar niet dadelijk
Worden overgegaan tot doodslag op den aanval
ler. En in 't geval, dat alleen de eigendommen
Van 't individu wordt bedreigd, is doodstraf zelfs
*n°reel ongeoorloofd.
Met uw derde stelling kan ik kort zyn.
B zegt: 't Is de taak der Kerk de naasten
liefde te prediken. Zeker, maar de Kerk doet
I°ch meer en móét ook meer doen. Zij mag niet
.idelijk berusten in groot onrecht. Zy mag niet
2feniyk of bedekt de onzedeiykheid tolereeren.
Bok niet de immoraliteit op politiek gebied. De
J^crk bezit immers de potestas indirecta (indi-
ccte macht) op wereldiyk gebied en moét dus
eenigerlei wyze stelling nemen in het ontwa-
Deningsvraagstuk, hetwelk naar de meening der
"Bsservatore" vooral een zedelijk vraagstuk is.
Bw meening, dat de oorlogen de gevolgen
'Jh van de onvolmaakte menschelijke natuur, is
eker waar. Maar daarmee is nu precies niets
°®2egd. u kunt evengoed beweren: 't Is den
aiensch nu eenmaal ingeschapen om doodzonden
doen en dus,... behoeft de Kerk er niet tegen
te treden.
Als de oorlog een groot zedelijk kwaad is (en
dat is tenslotte élke oorlog) moet ieder katholiek
zich verplicht rekenen dien oorlog te vermijden
m.a.w. is het den katholiek niet geoorloofd zyn
broeders met de wapenen te bestrijden.
Na al hetgeen wij over deze zaak ge
schreven hebben, meenen wij in ons ant
woord thans kort te kunnen zijn.
De beweringen van den geachten inzen
der zijn aanlokkelijk en spreken overtui
gend tot het christelijk gemoed. Met de
logica komen zij echter bij nadere ontle
ding in botsing.
Wanneer wij zouden beweerd hebben, dat
de Kerk afzijdig staat tegenover de poli
tiek der staten, zouden wij inderdaad erger
dan een onjuistheid hebben verkondigd. De
encycliek Immortale Dei en ten deele ook
de omzendbrief „Rerum Novarum" van Leo
XIII, door diens opvolgers onderschreven
en nader verklaard, geven de houding der
Kerk ten deze zeer zuiver aan. De alge-
meene strekking daarvan is, dat de staat
kunde zich naar de christelijke normen
van rechtvaardigheid en naastenliefde
heeft te richten; dat Kerk en Staat wel
leder een eigen terrein van werkzaamheid
hebben, maar geen tegenstrijdige belan
gen; integendeel: de behartiging der stof
felijke belangen moet in samenwerking,
moet in harmonie met de Kerk geschieden.
En de christelijke staatslieden worden aan
gemaand om hun invloed op de doorwer
king der christelijke beginselen in de
staatkunde te bevorderen. Dit is echter heel
iets anders dan de geachte inzender be
oogt. Hij wil direct ingrijpen der Kerk in
de politiek. Welnu, dit is een utopie, welke
bij de moderne verhoudingen practisch on
doenlijk is, op een fiasco zou uitloopen en
daarom strijdig is met de waardigheid der
Kerk. Consequent zou de inzender in ieder
land een kerkelijke instantie moeten schep
pen, die aan de regeeringen voorschreef,
welke wetten uitgevaardigd dienden te
worden.
Hoe zou de wetgeving er uit zien, wan
neer ze overal in overèenstemming met de
opvattingen der Kerk werd gebracht! Denk
eens aan de huwelijkswetgeving, de be
strijding der openbare onzedelijkheid, de
regeling van het onderwijs, enz. Er is im
mers geen andere mogelijkheid, dan dat de
katholieken in ieder land zoo goed mogelijk
van hun burgerrechten gebruik maken en
dat hun afgevaardigden in de volksverte
genwoordiging te zamen met alle goedwil-
lenden zooveel mogelijk invloed uitoefenen
op de wetgeving. Waar dit in het algemeen
voor de geheele politiek geldt, mag er ten
opzichte van de landsverdediging geen uit
zondering worden gemaakt.
Natuurlijk zou iedereen, dus zeker ook de
katholiek, in geweten verplicht zijn gehoor
zaamheid te weigeren, wanneer hem iets
onzedelijks geboden werd. De inzender
maakt de zaak echter wel wat al te een
voudig, wanneer hij beweert: oorlog is
broedermoord; moord is onzedelijk; dus
moet men weigeren zijn militairen dienst
plicht te vervullen, want dat is voorberei
ding tot oorlog, is broedermoord! Zóó
eenvoudig is de zaak niet. Wij hebben den
oorlog historisch verklaard en men mag
hem redelijkerwijze niet anders zien. Om
bij ons eigen land te blijven: kan iemand
bij heugenis een Nederlandsche regeering
noemen, die oorlogzuchtig was? Heeft ooit
bij onze regeering het voornemen voorgeze
ten om met het leger een oorlog uit te lok
ken of om opportunistische redenen te be
ginnen? Neen! Onze weermacht heeft nooit
anders dan een strikt verdedigingskarakter
gedragen en in 1914 is zonneklaar aange
toond, dat de bestaande landsverdediging
ons volk buiten den grooten oorlog heeft ge
houden. Zonder een behoorlijk leger aan de
oost- en zuidergrenzen zouden wij onher
roepelijk in den wereldbrand zijn meege
sleurd.
Durft nu iemand beweren, dat het ver
vullen van den dienstplicht beteekent mee
helpen aan het organiseeren van broeder
moord? Kom, dat is toch al te dwaas!
De geachte inzender maakt het zich ook
wel heel gemakkelijk met de voorstelling,
als zou er een principieel verschil tusschen
individueele en collectieve zelfverdediging
bestaan. Er zijn millioenen, die er anders
over denken. Zonder chauvinist te zijn,
hecht toch ieder redelijk denkend mensch
groote waarde aan zijn eigen nationale
cultuur. Denk u den toestand eens in, dat
een overweldiger hier de lakens komt uit-
deelen, het Nederlandsch verbiedt in scho
len en kerken, in alle officieele stukken;
vreemdelingen plaatst in alle openbare
posten; al wat eigens is in wetenschap en
kunst, in volksgebruiken en levensgewoon
ten al wat historisch is gegroeid onder
drukt of verwoest. Zou dit geen nationale
ramp zijn, waartegen al wat in ons is zich
zou verzetten? In zulk een ongeluk voelt
heel het volk één; alle nationale geschillen
zijn vergeten en men staat schouder aan
schouder voor de herovering der dierbare
vrijheid. Dat heeft de geschiedenis altijd
bewezen; en dat zal altijd zoo blijven.
In een prijzenswaardig streven naar
vrede en bestrijding van den oorlog moet
men zijn gezond verstand niet verliezen en
niet van de Kerk eischen, dat zij een utopie
zal nastreven n.m. door een algemeen ver
bod van hanteering van wapenen de na
tuur van den mensch geweld zal aandoen.
Ieder, het individu zoo goed als de gemeen
schap, heeft een natuurlijk recht van zelf
verdediging. Dat dit helaas dikwijls ontaardt
in oorlogmakerij, geeft niemand het recht
om de zelfverdediging en de uitrusting
daartoe te verbieden. Dat zou de zaken op
den kop zetten en een goed recht onder
drukken om de misbruiken te bestrijden.
Logisch is maar één weg, n.m. vrede en
vredesgezindheid aankweeken: alle pogin
gen steunen en bevorderen, die de bewape
ning kunnen verminderen en de toenade
ring der volkeren kunnen bevorderen. Maar
bovenal blijft een restauratie van> den
geest der wereld naar christelijke beginse
len op het eerste plan; want zonder een
waarlijk christelijken geest bij de massa
blijft het gevaar op een uitbarsting van
volkeren- of rassenhaat altijd bestaan. En
bij dat „herstellen in Christus", bij die al
lervoornaamste taak, blijft de Kerk in het
eerste gelid staan.
HOMO SAPIENS.
H. M. de Koningin heeft Vrydagmorgen, ver
gezeld van H. K. H. Prinses Juliana en klein
gevolg, onverwacht een bezoek gebracht aan de
Groentenveiling te Roelofarendsveen.
H. M. werd verwelkomd door den burgemees
ter, den heer L. H. J. M. Vosters en door den
directeur der veiling, den heer N. Wagenaar,
voorgesteld.
H. M. onderhield zich daarna met verschei
dene aanwezige kweekers, terwijl de Prinses met
verscheidene tuinders sprak.
De bezoeksters vertoefden ongeveer een uur
op de veiling, waarna via Oude-Wetering de
gemeente werd verlaten, uitgeleide gedaan door
den burgemeester.
Uit Ter-Aar wordt bericht:
Vrijdagmorgen te kwart voor twaalf bezoch
ten H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana deze gemeente. Allereerst werd een
bezoek gebracht aan de centrale veiling, welke
in vollen gang was. De beide koninklijke be
zoeksters werden verwelkomd door den burge
meester, jhr. de Muralt, door den directeur van
de veiling, den heer P. A. Post, den voorzitter,
den heer J. Rekelhof en den heer Lemkes uit
Alphen aan den Rijn. Een kwartier sloegen de
hooge gasten de werkzaamheden aan de veiling
gade, waarna zy zich begaven naar den heer
v. d. Boogaard, by wien zy de kassen met
tomaten bekeken en naar de tuinders C. v. d.
Vlugt en H. Kiekens, met wie H. M. zich een
tydland onderhield.
De heer Kiekens had de eer de vorstelijke
personen in zijn huis te ontvangen.
Er was zooals begrijpeiyk is veel be
langstelling van de zijde der bevolking. Onder
hoera-geroep van de menigte vertrokken de
ïingin en de Prinses te ongeveer kwart over
één weer uit Ter-Aar.
Donderdag had in het St. Gregoriushuis te
Utrecht de officieele herdenking plaats van het
gouden klooster.'ubileum van de eerw. fraters
Joannes en Gregorius.
Des morgens was er o.m. een korte receptie
voor de kweekelingen van het St. Gregoriushuis.
Een der oudste kweekelingen sprak de beide
bejaarde jubilarissen in een hartelijke speech
namens zyn mede-kweekelingen toe, terwijl jk
o.m. Frater Stanislaus, directeur van de
school, de beide Fraters toesprak.
Van één tot ver over drie uur des middags
was het een drukte in het Huis aan de Heeren
straat. Toen was er gelegenheid de jubilarissen
te complementeeren met hun gouden feest.
Behalve vele bloemstukken en telegrammen
en tallooze brieven, kwamen er zeer velen de
sympathieke Fraters gelukwenschen. Vele Eerw.
heeren Geesteiyken uit Utrecht, vele leeraren
en anderen uit Onderwijskringen, en tallooze
oud-leerlingen zyn hun felicitatie komen aan
bieden.
m
Hiiiiiiiiiniimiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiimiiniiinniiiiiiiniiimimninini!^
AZs wij onze pijp opsteken
Denken wij er niet zoo bij,
Dat wij onzen steun verleenen
Aan een reuze maatschappij.
Echter in de laatste dagen
Worden wij het ons bewust;
Lucifers zijn onderdeelen
Van een groote Zweedsche trust.
Phosphor blijkt nogal gevaarlijk,
Licht ontvlambaar zet hij thans
Het concern van onze doosjes
In een zonderlingen glans!
Met millioenen werd gegoocheld,
Maar men goochelde te vlug,
I Wèg is wèg, en 't ging niet handig,
Dus ze komen niet meer t'rug!
Want met de manipulaties
Ging men daarbij wat te ver.
En zoo zien wij een herhaling
Van den val van Lucifer.
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
Door het besluit der modern georganiseerden,
om Vrijdagmorgen weer aan het werk te gaan, is
de staking in de Overijsselsche venen zoo goed
als geëindigd. Donderdag was een groot deel
der arbeiders van de confessioneele bonden
reeds aan den arbeid gegaan. Slechts een vrij
klein aantal arbeiders, aangesloten bij de lan
delijke federatie van land-, tuint en veenarbei
ders, blijft nog in staking.
Vermoedelijk zal nu het voorstel van den
Ryksbemiddelaar worden aanvaard.
Zooals reeds door ons werd gemeld zal Z. H.
Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent op Woensdag 27
April a.s. de nieuwgebouwde Bedevaartskerk
op het Martelveld te Brielle plechtig consa.
creeren by gelegenheid van de 25e bedevaart
der theologanten van het Groot.Seminarie te
Warmond.
De plechtigheden vangen aan om 8 uur; de
geloovigen en belangstellende pelgrims hebben
toegang tot de kerk om half 10, wanneer de
relieken der martelaren, na de processies om
de kerk, plechtig de kerk worden binnengedra
gen en de altaarwijding begint; omstreeks 11
uur begint de Pontificale Hoogmis.
De namiddagoefeningen vangen aan om 2
uur.
Uit de nieuwe kapel trekken dan clerus en
pelgrims naar de oude kapel om in plechtige
processie het kostbaar reliekschrijn, waarin
zich 70 relieken der Martelaren bevinden, rond
te dragen, eerst naar het Martelveld, waar de
predikatie zal plaats hebben en voor de ver.
schillende intenties zal gebeden worden, om ze
daarna plechtig de nieuwe kerk binnen te dra.
gen en te plaatsen op het daarvoor bestemde
marmeren voetstuk, vóór het presbyterium-
Vervolgens wordt een Pontificaal Lof gecele
breerd.
Deze plechtigheden zyn voor iedereen toe.
gankelijk.
Ten gerieve van de belangstellende pelgrims
volgt hier de reisgelegenheid naar en van
Brielle op Woensdag 27 April.
Reisgelegenheid naar Brielle.
a. bootgelegenheid: Van Vlaardingen ver.
trekken er 2 booten om 9.30 uur, aankomst
Brielle 10.35 uur. Op deze booten is plaats
voor pl.m. 500 pelgrims.
b. per eigen auto-gelegenheid: over Maas.
sluis:
Vertrek der veerbooten te Maassluis en
Brielle, op elk heel en elk half uur. Duur de
zer reis van MaassluisKapel juist één uur.
Tegenover den ingang der nieuwe kapel is een
parkeerterrein voor auto's op eigen terrein.
c. per tramgelgenheid van Rotterdam (Ro.
zenstraat). Vertrek 7.03 en 8.17, aankomst
Brielle 9.16 en 11.16 uur.
Retourgelegenheid
a. De boot vertrekt 2.55, 6 en 6.55 uur.
b. Tram: vertrek Brielle 4.22 en 6.58 uur.
Retours Vlaardingsche boot zyn, desge-
wenscht, ook geldig op de tram.
Zooals wij reeds mededeelden, zijn door Z. H.
Exc. Mgr. A. Diepen te Rome stappen gedaan
voor de plechtige kroning van het aloude
beeldje Van Maria en .iet Goddelijke Kind, dat
vereerd wordt in de :t. Canisiuskerk te Nij
megen.
Het plan is gouden kronen te laten vervaar
digen zoowel voor het beeldje der H. Maagd
als voor dat van het Kindje Jezus.
Bij den penningmeester van het Kroningsco
mité Pater G. Swagemakers S. J. zyn voor dit
doel reeds verschillende gouden en zilveren
sieraden, paarlen én edelgesteenten, alsook of
fers in geld aangekomen, waarvoor het Kro
ningscomité hartelijk dank zegt.
Verdere giften, ook in geld, worden zeer gaar
ne tegemoet gezien. Giften in geld kunnen ge
stort worden op het giro-nummer van Pater G.
Swagemakers S. J., No. 195770.
Naar de Burgemeester van 's-Gravenzande aan
den raad heeft medegedeeld, is de financieele
toestand der gemeente zoodanig verminderd,
dat in het najaar ernstige belasting-verhoogra-
gen moeten plaats hebben.
De steunuitkeeringen aan werkloozen vorde
ren groot uitgaven, sinds 1 Januari jj. werd
reeds f 10.000 uitgekeerd, terwijl ook de in
komsten der gemeentenaren sterk verminde
ren.
De Burgemeester meende, dat het aantal
opcenten zal moeten worden verhoogd tot 80,
terwijl de gemeente van de 2e naar de 3s klasse
voor de Ink. belasting geplaatst zal dienen te
worden.
Minister de Geer, handig als steeds, heeft zijn
ontwerp tot dekking van het bekende ponden-
verlies der Nederlandsche Bank verdedigd, ter-
wyi hy zich op een standpunt plaatste, dat
merkwaardigerwijze niet het standpunt was van
degenen, die gisteren ter rechterzijde mr. Oud
en ir. van der Waerden bestreden. Het kwam
veeleer overeen met dat van den vryzinnig-
democratischen bestrijder van het ontwerp.
Mr. Oud had geredeneerdDe Staat heeft
een winstaandeel in de Nederlandsche Bank
zuiver en alleen als contraprestatie voor het
haar verleend octrooi, dat haar in een bevoor
rechte positie, in winstgevender omstandigheden
plaatst dan de andere banken. Ergo kan de
Staat nooit deelen in de verliezen der Bank, hij
zou op die wijze op de gunst van het octrooi
nog contanten toegeven in plaats van baten te
beuren uit die gunst, aan de Bank verleend.
De heeren Fleskens, de Wilde en Rutgers
van Rozenberg daarentegen hadden betoogd,
dat de Staat tengevolge van de groote baten,
in vroeger jaren uit de Nederlandsche Bank
getrokken, thans ook verplicht was in het ver
lies zijn deel te dragen. Zij bezagen de zaak
meer van den moreelen kant, doch de Minister
stelde zich op mr. Ouds meer formeel, meer
juridisch standpunt, al week zijn interpretatie
aan het slot danig van het betoog van den vry-
zinnig-democratischen bestryder af.
De Staat aldus de bewindsman behoeft
inderdaad niet in het verlies te deelen. Maar
hij doet dit door dit ontwerp in den grond der
zaak ook niet. De zaak staat alleen zóó, dat
tengevolge van het geleden pondenverlies de
winsten van de Nederlandsche Bank en dus
automatisch daarmede ook het aandeel in die
winsten, dat den Staat toevalt kleiner zul
len worden. Doch van het ontwerp nu is geen
ander dan die onvermijdelijke winstderving zoo
doelmatig mogelijk over een zekere periode te
verdeelen.
Zóó zag jhr. de Geer het ontwerp en zéér
veel woorden besteedde hij er niet eens aan.
Van de kleinere punten in zyn antwoord by de
Algemeene Beschouwingen stippen wy aan, dat
hy natuurlijk de Staatscirculatiebank als ab
soluut niet in het belang van den Staat zelf
afwijst, dat den Koninklijken Commissaris een
termijn gesteld is, om zijn functie te Weenen
te beëindigen, omdat op den duur déze niet
wel te combineeren is met het toezicht, door
hem op de Nederlandsche Bank uit te oefenen,
en dat verder de directeuren sinds 1932 10 pCt.
van hun salaris niet toucheeren, terwijl de ge
laakte hooge tantièmes der commissarissen en
directeuren vanzelf door de komende minder
gunstige jaren zullen gedrukt worden.
Interessant en op het laatst zelfs spannend,
omdat de Minister terecht een „onaannemelijk"
liet hooren, werd de behandeling der amende
menten-van der Waerden.
Het eerste, op artikel 1, was vry onschuldig,
volgens den Minister „onelegant, doch onscha-
deiyk". Het werd met 44 tegen 10 stemmen
aanvaard. Het voegt aan de bepaling, krachtens
welke de Staat een schuldvordering van de
Nederlandsche Bank ten bedrage van het saldo-
pondenverlies erkent, een zinsnede toe, krach
tens dewelke „indien en voor zoover deze vor
dering niet gedelgd is op den dag dat voor de
Nederlandsch Bank het recht eindigt, om als
circulatiebank werkzaam te zijn, het alsdan
resteerend deel der vordering als vervallen
wordt beschouwd." De heer van der Waerden
wilde zekerheid hebben, dat de Nederlandsche
Bank, indien de in zijn amendement geschet
ste situatie ontstond, geen reëele rechten zou
kunnen ontleenen aan de in het ontwerp om
schreven en zuiver uit technisch-boekhoudkun-
dige overwegingen aan haar toegekende fictieve
vordering. Volgens den Minister echter school
die zekerheid reeds in artikel 1, omdat daarin
uitdrukkelijk is opgenomen, dat de vordering
op de in artikel 2 omschreven wyze zal gedelgd
worden. Welnu, aldus jhr. de Geer, zoodra de
Bank ophoudt circulatiebank te .zijn en de
band tusschen haar en den Staat wordt door
gesneden, vervalt dus ook de participatie van
den Staat in haar winsten, vervalt tegelijk daar
mede dus de wijze, de eenig mogelijke
wyze, waarop de schuld gedelgd zou kunnen
worden en die onwrikbaar in deze winstpartici
patie verweven zit.
Met 3222 stemmen werd een tweede amen
dement van der Waerden verworpen. Het wil
de, teneinde het verliesbedrag, dat krachtens
de regeling geleidelijk gedelgd zou moeten wor
den, nog vijf millioen kleiner te maken, de re
serve, die thans bestaat, nog met die vijf mil
lioen verder inkrimpen. Een vrij roekeloos be
ginnen, waarmede men terecht niet meeging.
Doch spannend werd aan het eind van den
middag de situatie, toen de heer van der Waer
den aan de nieuwe winstverdeeling wilde gaan
wijzigen.
Deze ziet er in groote trekken als volgt uit:
Jaarlijks wordt de helft der behaalde winst tot
afschrijving op het verlies bestemd. Het mini
mum, dat wordt afgeschreven, bedraagt 1
millioen. Wordt dus 1 millioen of minder winst
behaald, dan gaat heel de winst aan de af
schrijving heen.
Het deel der winst, dat niet voor de afschrij
ving van het pondenverlies besteed is, wordt
op de eerste plaats aangewend, om, zoo dit
noodig mocht zyn, de algemeene reserve op ƒ3
millioen te ho..den. Wat daarna overblijft, wordt
gelijkelijk tusschen den Staat en de aandeel
houders verdeeld in dier voege, dat de aandeel
houders nooit meer dan 5pCt. toucheeren. En
wat tenslotte na deze uitkeering 5pCt. aan
de aandeelhouders en een gelijk bedrag aan den
Staat nog van de winst overblyft, wordt op
nieuw voor afschrijving van het pondenverlies
gebezigd.
De heer van der Waerden nu wenschte, zoo
dra de eene helft der winst voor afschrijving
besteed was en van de andere helft Staat en
aandeelhouders moesten gaan deelen, niet 5 pCt.
aan aandeelhouders uit te keeren en een gelijk
bedrag aan den Staat, doch hij wilde 35pCt.
van die winsthelft aan de Bank en 65 pCt. aan
den Staat toedeelen met dien verstande, dat
op die wijze ten hoogste twee millioen gulden
zou mogen verdeeld worden. De aandeelhouders
zouden op die wijze nooit meer toucheeren dan
de in het octrooi voorgeschreven 3 pCt.
Maar de voorsteller vergat wij kunnen het
in dit bestek niet voorrekenen, want de Kamer
zelf zat er af en toe vast mee dat zyn stel-
De oorsprong van Vrijwilligen-Landstorm
en Burgerwacht is voor de SJ5.AR. nog al
tijd een penibele kwestie.
Dat ontstaan is niet los te wrikken van
eenige onvergeeflijke uren des vereerden
partijleiders, Troelstra, die met volkomen
miskenning van de politieke verhoudingen
het eenmaal wagen dorst de hand uit te
strekken naar de macht.
Vrijwillige Landstorm en Burgerwacht
blijven eraan herinneren, hoe de sociaal
democratie in ons land te kwader uur het
democratische pad verliet, om dat der re
volutie, een in de kiem verstikte revolu
tie, op te gaan.
Al heel wat vellen druks heeft „Het Volk"
laten volschrijven om dat verband weg te
redeneeren en met vreugde haalt het thans
aan, wat de sociaal-democraat P. Kiès, de
hoofdredacteur van „Oorlog en Vrede" over
deze zaak schrijft:
Maar wat de hoofdzaak is en blijft, dat
is, dat niet alleen op den dag, dat de be
slissing viel in den boezem der arbeiders
beweging, geen man landstorm en geen
man burgerwacht ter beschikking der re
geering was, maar dat nóch van Land
storm, nóch van Burgerwacht sprake was,
toen Troelstra reeds inzag en daarvan ge
tuigde, dat de zaken anders stonden dan
hij dacht.
Juist, de zaken stonden anders! Van
noord en zuid en oost en west, liep men
te hoop, ongeorganiseerd, spontaan, maar
met den harden onverzettelijken wil om
de verwezenlijking van Troelstra's heilloos
plan te beletten.
Die ongeorganiseerde, maar zelfs voor den
verblinden Troelstra niet te misduiden
uiting van den volkswil was in feite de
burgerwacht. En ze was er binnen een hal
ven dag reeds, nadat Troelstra onverholen
in de Kamer de revolutie had aangekon
digd.
Dat later de naam, de leiding, de organi
satie kwam, doet niets af aan het feit, dat
Troelstra voor die te hoop geloopen macht,
voor die in de verte naderende wacht der
burgerij den aftocht blies.
„De K. npioen", het officieele orgaan van
den Algemeenen Nederlandschen Wielrij-
dersbond, Toeristenbond voor Nederland,
laat een medewerker aan het woord, die een
voetreis in Spanje gemaakt heeft en daar
bij ook het klooster te Seo de Urgell heeft
bezocht, waaruit kort te voren de Jezuïeten
waren verdreven.
De rrr is erg onder dr indruk gekomen
„Alle corridors in dit klooster waren met
zware, ijzeren getraliede hekken afgesloten,
zoowel de beneden- als de bovenverdieping,
die hoogst luguber was, met haar vele tot
andere cellen toegang gevende hekken. De
bewaker boven opende ze alle voor ons, en
wat volstrekt niet genoeglijk vond, was
steeds de door Goliath gedane uitnoodiging
om eens te kijken daarbinnen, waarbij hy
mij beleefdheidshalve vóór liet gaan. Daar
waren de kleine vensters ook zwaar getra
lied. Een v ire gevangenisobsessie begon zich
van my meester te maken. Ik verklaarde na
zooveel narigheid sterke behoefte aan zon
en blauwe lucht te hebben en dat ik het een
voortreffelijke gedachte van het Spaansche
gouvernement vond om dergelijke inrich
tingen te sluiten."
t Is toch eigenlijk maar gelukkig dat de
Spaansche regeering die arme Jezuieten uit
hun onfrissche gevangenis heeft verlost! Ze
hadden dringend frissche lucht noodig. En
aangezien die in Spanje niet te vinden is
heeft men ze, bezorgd voor hun dierbare ge
zondheid, onder gewapend geleide maar de
grens over gebracht.
De muffe Spaansche kloostertucht heeft
blijkbaar ook het denkvermogen van de re
dactie van „De Kampioen" zoozeer bene
veld, dat ze dergelijke onbenullige copie,
waarmee ze bij haar katholieke lezers
slechts weerzien wekt, in haar kolommen
opneemt.
slechts weerzin wekt, in haar kolommen
van noode te hebben dan de Jezuieten,
aan wie de helft der Spaansche ontwikkel
den zijn wetenschappelijke opleiding te
danken heeft.
sel, bedoeld als voordeeliger voor den Staat, in
de practijk voor den Staat nadeelig zou wer
ken, indien de winsten van de Bank niet hoog
zijn. En op dit laatste is toch voorloopig wel
de meeste kans.
Op dien grond alleen reeds wees de minister
zijn amendement af. Maar daarbij kwam boven
dien nog, dat aanneming van dit amendement
zou moeten leiden tot intrekking van het ont
werp, omdat een dergelijke regeling door de
Nederlandsche Bank blijkens verklaring van den
bewindsman niet zou worden aanvaard.
Het spreekt vanzelf, dat de poppen aan het
dansen raakten. Mr. Oud, die heel het ontwerp
niet wilde en die veel liever verkoos, ineens
schoon schip te maken en de Nederlandsche
Bank nieuw kapitaal te laten zoeken, zag zijn
kans. En met verontwaardiging, daarbij ge
souffleerd door ir. Albarda, wierp hy in het
debat, dat aan de smeekeling, de Nederland
sche Bank, zulk een houding niet paste en dat
tenslotte zij, niet de Kamer het verlies veroor
zaakt had. En dat, terwijl hy in eerste instantie
zelf te kennen had gegeven, dat niet alleen de
Nederlandsche Bank, doch iedereen, ook de
Kamer door de débacle van het pond was ver
rast!
Bovendien zagen de heeren totaal over het
hoofd, dat het niet totstandkomen van de rege
ling óók voor den Staat hoogst gevaarlijk kon
zijn. De Bank zou met haar verlies blijven zit
ten, ons crediet zou, indien niet haar bestaan
dadelijk en ongerept gewaarborgd werd, leelyk
geschaad kunnen worden.
Het amendement sneuvelde met 32 tegen 23
stemmen en het ontwerp werd met 34 tegen 23
stemmen aangenomen. De rechterzijde en de
liberalen waren verstandig. Doch nog verstan
diger zouden zij geweest zyn, indien zij op zoo'n
ongewissen middag in grooter getale bijeen
waren gebleven. Thans was er af en toe on-
noodige spanning.