De Amersfoortsche Lieveling
Het autogevaar
Enorme belangstelling
I Gabrië
Garcia
INBRAAK TE NIJMEGEN
Bekentenis
van de gearresteerden
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
RADIO-PROGRAM
reno 1
het bloemenfeest
OOK
METHODE OM
GRATIS TE ETEN
DINSDAG 26 APRIL
ZIJN VERHUIZING
FEUILLETON wiiiiiiiiniiijg
Eén zware regenbui
KINDJE GESTIKT
In een beerput gevallen
,£pekkiede vermaarde kei
trekker op zijn oude plaats
Oorkonde
De verhuizing
De stoet
Geestige burgemeester
Een origineele verrassing
Imposant slot
Jongen op slag gedood
Nummer drie op het spoor
AT
WÊmÊÊÊÊmÊÊÊÊBÊÊnÊÊmÊÊmÊÊmKÊMÊÊÊmÊÊÊmmÊÊÊÊM
niipinimiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiininiiiiiiiiiuiiiiiiininiiniiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiini
B I
Duizenden stedelingen genoten van
de bloembollen-weelde
VERHAAL VAN
DEN DAG
BIOSCOOP DOOR BRAND
VERWOEST
Reeds eenige dagen van te voren zijn in
Amersfoort de toebereidselen gemaakt voor het
verplaatsen van den kei. By het loshakken van
het voetstuk vond men weer de volgende, op
perkament gecalligrafeerde
Dit zwerfblok, de zoogenaamde Amersfoort
sche Kei, dat van 1674 tot 1903 onder de Var-
kensmarkt begraven heeft gelegen, is in de
toaano Juni 1903 alhier geplaatst op initiatief
Van de heeren J. Bolk, H. W. van Esveld, J.
C. van Eijbergen, O. G. H. Heldring, C. B. Kok,
A. M. Kollewijn Nzn., Jhr. W. H. J. van Poel,
t)r. H. J. Reünders, B. H. van Ruyven, J.
Schulman, W. R. Schwemmer, J. Sinnige, A. M.
Tromp van Holst, welke door den krachtigen
steun van H. M. de Koningin-Moeder, van de
heeren Mr. W. H. de Beaufort, oud-minister
van Euitenlandsche Zaken, Jhr. J. W. A.
Barchman Wuytiers, burgemeester van Amers
foort en vele anderen, zoo binnen als buiten de
Stad, in staat gesteld werden om dezen steen
als een getuigenis van de werking der natuur
krachten en tevens als een herinnering aan
onze voorvaderen van de 17e eeuw, alhier op
te stellen.
Amersfoort, Juli 1900 drie.
Met behulp van een viertal vijzels werd
daarop de 22000 pond wegende kei omhoog ge
bracht, zoodat een ketelwagen van de firma
Huygen Geveke onder het gevaarte gereden
kon worden. De voorbereidende werkzaamheden
■Waren geëindigd.
Zaterdag 23 April was het tegen drie uur al
Zeer druk op den weg.
By het politiebureau verdrongen zich honder
den, nieuwsgierig kijkend naar de omheinde
plaats, waar de Kei gereed stond de reis te
aanvaarden. „Spekkie", de vermaarde Amers
foortsche keitrekker, flaneerde ondanks zijn
82 jaar nog zeer tevreden rond, omhangen met
een oranje-sjerp en een monster-ruche op zyn
borst.
Eindeiyk, tegen vier uur, toen duizenden zich
ter plaatse hadden verzameld, werd de linnen
schutting omgehaald en daar stond de Amers
foortsche lieveling, keurig versierd met groen
en sjerpen in de stadsche kleuren, rood-wit.
Even later verscheen de burgemeester, mr.
J. C. Graaf van Randwijck, met twee zijner
dochters, gevolgd door de wethouders Veis,
Heyn en Thien. Het concert, gegeven door de
stafmuziek van het Vüfde Reg. Infanterie, on
der leiding van den heer J. R. v. d. Glas, ein
digde thans en het muzikale gedeelte werd
Verder overgenomen door de Amersfoortsche
Muziekvereeniging en de Mondaccordeon-club
„Bravo".
De stoet stelde zich toen op als volgt: voorop
de Amersfoortsche Muziekvereeniging, daar
achter Burgemeesters en Wethouders, benevens
de leden van den Nederl. Aannemersbond, ver
volgens de leerlingen van de Meisjesschool,
welke als keientreksters fungeerden, vasthou
dend de rood-witte linten, welke aan deil trac
tor bevestigd waren, die het feestvarken, de
Kei, met gemak voorttrok. Ten slotte de mond
orgelspelers.
De stoet trok door de Utrechtschestraat over
de Varkensmarkt door de Arnhemschestraat
haar de nieuwe keienstandplaats in het Plant
soen by de Meisjesschool.
In de beste orde alles was afgezet door
een politiecordon arriveerde de stoet op de
nieuwe rustplaats. De muziek speelde, Polygoon
draaide en de ontelbare massa rekte de hals
om de Kei te zien afladen, 't Liep alles op
rolletjes en hy stond voor men er erg in had.
Nu kwam 't Amersfoortsche Mannenkoor in
functie. Na de keurige uitvoering van „Neer-
lands Mannenzang", door C. C. A. de Vliegh,
klom de burgemeester op het spatscherm van
den tractor en stak de volgende geestige
speech af:
Waarde Amersfoortsche Sectie
Van den grooten N. A. B.
G' hebt voleindigd in perfectie
Uw belofte aan B. en W.
Voor nul guldens en nul centen
Zoudt ge ons dien grooten steen
Uit de buurt der Stadsagenten
Sleepen hier naar de Meisjes heen.
In dezen tyd van zuinigheid
Stelt onze Amersfoortsche veste
Op hoogen prys uw royaliteit.
Zij is een mooie geste!
O Kei! o, Groote Kei!, o kei der Keien één
Gy zy t zoo lang de onze, gij waart hier steeds
tevreên.
Gy hadt nooit iets van noode, geen drank
zelfs en geen spijs
Gy bleeft op uwe rustplaats, gy gingt ook
nooit op reis.
Maar al wat reizen ging, trok hier naar uwe
plaats.
Bewondering greep hem aan, steen van veel
karaats.
En wie dan ook van buiten hier komt by ons
in 't Sticht,
Vergeet niet Hem te aanschouwen, 't is niets
meer dan uw plicht.
En, Treksters van de Kei, het was een zware
taak,
Uw lijf is styf en moe, Uw zuchten hoorde
ik vaak,
Maar 't was een goede daad van de jonge
burgery
zy en zij alléén mocht trekken onzen Kei.
En vóóraan onze burgers was 't ons Mannen
koor,
Dat luid weerklinken liet, opdat iedereen
het hoor':
De roem van onzen Kei. Eert dus allen, ge-
ïyk het hoort,
Den Kei, der Keien één: den Kei van Amers
foort!
Een donderend applaus steeg op, waarna het
Mannenkoor op de wijs van de „Toast van
Van Poppel" zong:
De kei, de kei, de kei,
De Amersfoortsche kei.
Nu is hij hier, men trok hem voort
Zin'beeld van Keistad Amersfoort
Elk stadgenoot is biy
En lacht om den Kei,
Nu Meyster's wensch ook nu weer is
vervuld.
Hij biyve, biyve, blüve, blijve, biyve
Voor goed nu hier!
Hiep, hiep, hiep, hoerah!
Onder de duizenden toeschouwers, jong en
oud, werden de volgende origineele diploma's
uitgereikt:
„Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer,
Getuigschrift als gediplomeerd Keientrekker,
ter gelegenheid van de aanwezigheid by de
feestelijke verplaatsing van den Amersfoort-
schen Kei op 23 April 1932, door de welwillen
de zorg der afdeeling Amersfoort van den Ne-
derlandschen Aannemersbond.
Dat deze leuke attractie er in ging, behoeft
niet gezegd!
Op de wijze van het Limburgsch Volkslied
werd besloten met het volgende vers:
Keientrekkers kent uw plicht
Werkt eendrachtig mee,
Trekt massaal de Keien-iyn
Zoo eens Meyster dee.
Doet uw bynaam eere aan
Voort dus! Burgerij!
Plaats op het voetstuk weer
d' Amersfoortschen Kei!
Op voor deez' echte stadsche daad
Keientrekkers: Voort!
Sterk traditie, sterk de roem
Van ons Amersfoort.
Eensgezind aan 't Keienlint
Dapper, frank en vry,
Trekt naar de nieuwe plaats
d' Amersfoortschen Kei!
Hier geen plaats voor rang of stand
Meening of party,
Slechts het doel van iedereen
Trekken aan de „Kei".
Als symbool van wat we zijn
Keientrekkers: voort!
Leve de aloude Kei
Hoog ons Amersfoort! (Groegroe).
Alles zong mee! 't Mannenkoor baste, de
meisjes kweelden, de jongens in boomen en lan
taarns brulden!
Dit was 't slot van de plechtigheid.
Den geheelen avond heerschte verder in de
stad een gezellige drukte. Ongelukken zijn er
niet gebeurd, ondanks de ontzettende menschen-
massa, welke op de been was.
Maandagavond ongeveer kwart vóór zeven
kwam een luxe auto uit Roermond in snelle
vaart aangereden ter hoogte van den Moesdyk
onder Weert. Daar waren eenige kinderen aan
het spelen. Het tien-jarig zoontje van den heer
Jansen werd door den auto gegrepen en op slag
gedood. Door den schok reed de auto tegen een
boom. De wagen werd beschadigd, doch de be
stuurder kon nog wegrijden, zonder zich iets
van het ongeval aan te trekken.
De baanwachter van den spoorwegovergang
heeft intusschen het nummer van den auto ont
houden en dit aan de politie medegedeeld, welke
thans een onderzoek instelt.
Naar wij vernemen hebben de beide per
sonen, die werden aangehouden in verband
met den plaats gehad hebbenden inbraak in
de villa aan den Groesbeekschen weg te
Nijmegen, bewoond door den heer Smits en
zyn dochter, Zondagmorgen een volledige
bekentenis afgelegd.
Uit deze bekentenis is gebleken, dat aan
den overval drie personen hebben deelgeno
men. Twee van hen doorzochten de gelyk-
vloersch gelegen vertrekken, terwijl de derde
naar boven ging. Hier vond, zooals gemeld,
een hevige worsteling met den heer S. en diens
dochter plaats, waarna het drietal op -ie
vlucht sloeg. Een van de drie, de Duitscher
P., heeft zich, buiten gekomen, van de
anderen afgescheiden en ging zyn eigen weg.
Hy is het, die in het bezit is van het bedrag
van 650 gulden, dat uit de jas van den heer
S. ontvreemd is. Men weet, dat de beide an
dere indringers in de Van Slichtenhorststraat
op aanwijzing van een nachtwaker, werden
aangehouden. De Duitscher F. is nog steeos
voortvluchtig. Men vermoedt, dat hij zich in
Duitschland ophoudt. Gebleken is, dat de
beide aangehoudenen zich aan verschillende
inbraken hebben schuldig gemaakt, zoodat de
Nymeegsche recherche een goede vangst heeft
gedaan.
De recherche te Nymegen heeft een spoor
ontdekt van den derden Duitscher, die mede
plichtig is aan den inbraak aan den Groes
beekschen weg te Nymegen.
De man, dc 20-jarige F., die eenige jaren
in Nymegen verbleef, moet gevlu ht zyn naar
de woonplaats van zyn ouders in Westphalen.
De Nijmeegsche recherche heeft zich in
verbinding gesteld met de Kriminalpolizei.
tllllllllllll
iniii
STUIF" MEEL
89. Onderweg echter zag Jaap een bij, die met een wagentje
stuifmeel naar de perenboomgaarden ging. Dat stuifmeel was
allemaal afkomstig van de bijen, die in het paleis huisden en
altijd heel mooi hun voeten moesten vegen. De bij had een
heel vrachtje aan het wagentje en Jaap kreeg echt medeiyden
met den bediende.
90 Ik zal hem helpen duwen en dan kan ik eens fijn afkijken
of ze in de tuinen van het paleis misschien instrumenten
gebruiken om het meel heel snel op de bloesems te gooien,
dacht Jaap. En juist was ie by de by aangekomen, toen deze
met wagentje en al een duikeling maakte.
19IIIIIIHIIIIIIIIIÜII1IIIIIIIIIIIIU
I.
De moeiiyke, zorgvolle, angstige tijden die
Europa en de geheele wereld thens beleven
doen de menschheid verlangend uitzien naar
een of meerdere van die groote mannen die
de Voorzienigheid te gereeder tyd aanwijst, om
orde en herstel te brengen in dagen van om-
Wenteling en onrust.
En vooral het alom door revolutionnaire en
•.Verlichte" geesten bedreigde Christendom en
onze beschaving, die, ondanks alle onttakeling
der latere tijden een nog sterk Christelyken in
slag vertoont, vragen naar dien superieuren aan
voerder en staatsman die niet alleen alle
Christenen om zich heen veranderen zal om
een bolwerk op te werpen tegen de Neo-Bar-
baren, maar ook hen die wellicht zonder direct
geloof krachtens de natuurwet zyn wandel zul
len willen volgen.
Terugblikkend in de geschiedenis van de vo
rige eeuw, vinden wy in een kleine staat van
Zuid-Amerika het model van den man die „im
Gropen und Ganzen" beantwoord aan het ka
liber van ons vulcanisch tydperk.
Ofschoon zijn naam geenzins onbekend is,
mede dank zy een stuk dat zyn leven en dood
op het tooneel voert, zyn de verdere byzon-
derheden van dit merkwaardig avontuurlijk
leven weinig bekend en kan het zyn nut heb
ben deze te brengen onder de aandacht van
velen.
Gabriel Garcia Moreno werd 24 December
1821 te Guayaquil in de staat Ecuador, Zuid-
Amerika geboren. Zyn vader Gabriel Garcia
Gomez was Spanjaard van geboorte, oefende
een tijdlang de praktijk uit ^an advocaat te
Cadiz, doch emigreerde in 1793 naar Guayaquil.
Daar trouwde hy Mercedes Moreno, dochter van
den gouverneur der stad. Beiden waren vurik
Katholiek. Door de telkens terugkeerende re
voluties viel de welgestelde familie geleidelijk
terug van rijkdom tot groote armoede, die des
de zorgen des levens in hunne jeugd niet had
den gekend.
De jonge Gabriel groeide voorspoedig op.
Vooral de fyn Dona Mercedes wist hare kin
deren de grondbeginselen van het christendom
in te prenten in hunne jeugdige zielen en de
teergevoelige Gabriel mocht zich in de bijzon
dere zorg zijner diep religieuze moeder verheu
gen.
Papa Garcia was iemand met byzondere op
voedkundige gaven, echter van een geheel
apart soort. Hij hield van paardenmiddelen.
Niets ergerde hem meer in zyn Gabriel dan
zyn vrees. En vrees was z.i. toch iets in het
leven waaraan men niets had, een geheel over
bodige hinderpaal by vele ondernemingen. Hoe
kwam die jongen van hem nu toch aan die
vrees? Waarom trilde hy van angst by een
onweer, was hij als geheel buiten zich zeiven
bij het zien van een lijk? Dat zou hy hem
wel eens afleeren!
Op een keer, bij een geweldigen orkaan toen
de kleine Gabriel ineenkromp van angst pakte
vader Garcia zijn zoon by zyn kraag, zette
hem buiten op het balcon en sloot de deuren
achter hem dicht. De bliksem vloog van alle
kanten om hem heen, de donder ratelde met
felle, knetterende, dreunende slagen, de wind
loeide en gierde en toen de storm bedaard was
en de knaap uit zijn miserabel isolement werd
verlost had zijn vader hem op bijna onmen-
schelüke wyze geleerd, dat een onweer toch
eigenlijk niets te beteekenen had. Een beetje
bliksem, een beetje lawaai en nu ja, een nat
pak, maar dat droogt wel weer!
De angst voor dooden moest er ook uit. Op
zekeren keer lag in een gesticht een lijk in een
zaal opgebaard. De nacht was stikdonker, al
leen een zwak licht verspeidde eenigen schyn
in het afgelegen groote lokaal. Deze gelegen
heid nam papa Garcia gretig te baat. Op uit
drukkelijk bevel van zijn vader moest de doods-
bleeke sidderende knaap zich moederziel alleen
naar de zaal begeven en de kaarsen om het lyk
aansteken!
Nog dikwijls zallen wij bij verschillende epi
sode's van Garcia Moreno's leven aan dezen
merkwaardigen vader moeten terugdenken.
Hem dankte hij grootendeels de absentie van
alle vrees.
Doch niet alleen het krachtig ingrijpen van
zyn vader bereidde hem voor op zyn heftig be-
Woensdag 27 April
Gramafoonplaten.
6.25 Langenberg (473).
7.05 Parijs (1725).
8.00 Hilversum, Vara.
8.15 Huizen, NCRV.
11.20 Langenberg (473-.
11.50 Parijs (1725).
12.05 Daventry (1554).
4.20 Kalundborg (1153).
5.50 Brussel (508).
10.30 Hilversum, Vara.
10.50 Huizen, NCRV.
Concerten.
9.00 Hilversum, Amsterdamsch Solis
tenkwintet.
10.00 Huizen, NCRV.-dameskoor.
10.15 Hilversum, Vara, Amsterdamsch
Solistenkwintet.
11.00 Huizen, NCRV. Concert
11.20 Daventry (1554-Orgelconcert.
11.35 Brussel (508) Concert.
12.00 Hilversum, Vara-Septet.
12.15 Huizen, NCRV., Concert.
12.20 Langenberg (473) Concert o. L v.
Wolf.
12.50 Daventry (1554) Orkestmuziek.
2.20 Kalundborg (1153) Concert.
2.50 Daventry (1554- Sted. Orkest
Bournemouth.
3.00 Hilversum, Vara, pianorecital.
3.00 Huizen, NCRV., concert door Trio.
4.05 Daventry (1554) Orgelconcert.
4.20 Langenberg (473) Middagconcert.
4.20 Brussel (508) concert uit hotel
Albert L
6.50 Zee sen (1635) Dansmuziek.
7.20 Kalundborg (1153- Operette-mu-
ziek.
7.30 Hilversum, Vara-orkest o. 1. v. H.
de Groot.
7.35 Daventry (1554) B. B. C. Sympho-
nie-orkest.
8.15 Huizen, NCRV. Concert door radio
koor.
8.20 Brussel (338) Concert.
8.40 Kalundborg (1153) klarinet en
piano.
9.00 Brussel (508) Dansmuziek.
9.30 Langenberg (473- Dansmuziek.
9.45 Hilversum, Vara-orkest.
9.50 Zeesen (1635) Concert.
10.05 Daventry (1554) Roy Fox en zyn
band.
10.30 Hilversum, Vara, Schrammel-kwin-
tet.
Tooneel en Opera.
7.20 Parys (1725- „Maum" opera van
Marsenet (vanuit het Théatre Natio
nal).
7.20 Rome (441) Uitzending van een
opera.
Voordrachten.
1020 Huizen, NCRV., Ziekendienst,
2.15 Hilversum, Vara, Onze keuken.
6.00 Huizen, NCRV., Voor de Landbou
wers.
Persberichten.
10.15 Hilversum, Vaz Dias,
10.40 Huizen, Vaz Dias.
Het was om triest te worden. Altijd maar
regen, en nog eens regen, de heele vervelende
vorige week. Maar Zondag was het opeens lente.
Blauwe lucht, zon en in ieder kinderlijk men-
schenhart een verlangen naar buiten.
Bollen-Zondag! Wy zyn mee uitgetogen met
de duizenden, die geboeid door de kleurenweelde,
de streek tusschen Haarlem en Leiden door
trokken, omdat wy op slot van rekening ook
niet konden ontkomen aan den drang op dezen
feestelyk-uitzienden dag de banden, welke ons
aan de stad bonden, te verbreken, en als kin
deren te worden verrukt door de eenvoudige
schoonheid van een geel, een blauw en een
rood veld. Om zuive* te genieten was het
eigenlijk te druk; duizenden fietsers en auto
mobilisten bevolkten de landelijke wegen en
belemmerden de voetgangers in hun verpoozen-
de wandeling. Maar in ieder geval en laat
dit een troost zyn het was minder druk
dan verleden jaar.
's Morgens werden lang te voren gemaakte af
spraken nagekomen. Toen ontmoetten elkaar
magen, vrienden en buren, allemaal op de fiets
en met veel brood en optimisme in den bollen
rugzak. Er stond noord-westen wind, de Am
sterdammers hadden dus wind tegen. Maar was
dit een beletsel voor een zwerftocht naar de
luisterrijke velden? Toch immers evenmin als
het aspect van den hemel, die herhaaldelijk be
trok. Dikwyls zyn er weinig goeds-belovende
wolken langs komen jagen en reed een aantal
fietsers plotseling over een duisteren weg. Toch
klaarde het ook weer op, en in deze verontrus
tende weersafwisseling is de middag verloopen.
Wy gaan blijkbaar toch naar den zomer. Want
de Mokumsche jongens hebben in de vroegte al
heel wat IJsco's verorberd, voor zy den rugzak
keerden en tot den pic-nic besloten.
's Morgens was het eigenlyk het mooist. Toen
kon je nog alleen loopen en stil verwonderd
staan in den geur van hyacinten en het be
dwelmend-geel der narcissen.
wogen leven. Nauwelijks negen jaar oud was
hy, zonder de plaats zijner inwoning te ver
laten, reeds getuige geweest van vier, zegge
vier zeer onvreedzame revoluties.
Na het verlies van fortuin kwam een nieuwe
ramp het huisgezin treffen. Vader Garcia werd
naar een beter leven opgeroepen. De moeilijk
heden begonnen nu eerst recht voor de arme
Dona Mercedes en Gabriel zag zijn harte-
wensch student worden in rook opgaan.
De vrome vrouw bleef geen ander middel dan
zich met hare ellende en zorgen den Hmel aan
te bevelen en speciaal voor haar meest hulp
behoevenden jongsten zoon gingen hare smeek
beden omhoog. De uitkomst kwam door haar
biechtvader die zich aanbood den jongen voor-
loopig de voorbereidende lessen te geven.
Met verbazing bemerkte deze aanstonds be
halve zyn merkwaardige neiging tot de studie,
zyn klaar en helder verstand en zyn wonder
baarlijk geheugen. Na eenige jaren zag «Pater
Belancourt de onmogelijkheid in om den knaap
verder te bekwamen daar hem daartoe de
krachten en den tijd ontbraken. De eenigste
mogelijkheid om de letterkundige loopbaan
voort te zetten was Quito met zijn universiteit.
Gabriel zag zeer goed in, dat zijn levensom
standigheden zulks niet toelieten, doch gaf den
moed niet op. Hoe wist hy zelf niet, maar stu
dent zou hij worden. Intusschen verslond hij
het eene boek na het andere. Na eenigen tijd
kwam Pater Betancourt opnieuw als een engel
uit den Hemel met de oplossing. Gabriel zou
naar Quito gaan en onderdak vinden bij de
twee aldaar wonende broers van Pater Betan-
Bill schudde Mickey de hand en keek onder
wijl scherp naar de hand, die hij niét schudde.
„Ik ben een beter leven begonnen", trachtte
Mickey ons aanstonds gerust te stellen. „Ik doe
niet meer aan die pruldieverij ik doe groote
zaken, met groote winsten".
„En grooter straffen, als ze je snappen", zei
Bill. „Enfin, we zijn blij, dat we je weer eens
gezien hebben, maar we moeten...."
„Wacht even éven maar!" viel Mickey in
de rede. „Gaan jullie nu even hier om 't hoekje
staan. Houd me in de gaten. Ik spring op een
bus. Houd je oogen goed open, kijk op je horloge
en let op 't nummer van de bus. Da's toch niet
te veel gevraagd van oude vrienden, hè?"
„Wat ben je van plan?" vroeg Bill. „Als je
maar weet, dat Jim en ik ons met geen vuilig-
eidjes inlaten".
,,'t Is zoo zindelijk als wat", verklaarde
Mickey. „Ik kom direct terug. Ik vraag jullie
alleen, hier op me te wachten en dan met me
te gaan eten".
„Eten?" Bill zuchtte welzalig. „Waarom heb
je dat niet direct gezegd? Jim en ik hebben
sinds gisteravond niets gehad. Dus als je geen
gemeene streken van ons verwacht, kun je op
ons rekenen".
„Prachtig", riep Mickey en hij vertrok.
Bill en ik waren nog aan het veronderstellen,
wat hij tegenwoordig aan de hand zou hebben
en waren 't op één punt eens: zuivere koffie
kon 't nooit zyn toen er een bus aankwam
en langs 't trottoir schoof, om een passagier uit
te laten.
Die passagier bleek Mickey te zijn. Toen hij
uit wou stappen, struikelde hij over zijn eigen
voet en viel bijna. Hij herwon echter snel zijn
evenwicht en kwam naar ons toe.
„Tien over twee bus nummer 2389. Hebben
jullie 't?" zei Mickey. „Hoek Hoofdstraat en
Waterstraat. Jullie hebben me zien vallen. De
treeplank deugt niet of de chauffeur is te
gauw doorgereden. Ik heb mijn enkel bezeerd.
Au, wat 'n pijn!" Hij hupte op één voet, en
hield den anderen met zijn handen vast.
„Wacht, 't is de andere enkel, geloof ik",
zei hij opeens, ,,'t Is veel te lastig hinkelen op
je linkervoet". Kalm wisselde hij om.
,,Je hebt niets bezeerd", zei Bill koeltjes.
„Je hebt me zien struikelen, is 't niet?"
snauwde Mickey.
„Ja", gaf Bill toe.
„Nou, ik heb m'n enkel verstuikt, en als de
maatschappij niet over de brug komt met min
stens ƒ25, vervolg ik ze", zei Mickey.
„Waarom zeg je niet, dat je je liever verstuikt
hebt?" Dan kun je ƒ250 vragen", zei Bill sar
castisch.
Mickey gaf Bill een geestdriftigen stomp,
waardoor hij tegen een telefoonpaal terecht
kwam.
„Nog alty'd even schrander, ondanks den
ouderdom!", riep Mickey bewonderend, terwijl
Bill naar adem snakte. „Ik heb het aan mijn
lever ik krimp van de pijn!" Hij hield op
met huppelen en tastte langs zijn borst.
„Ik moet bij 't vallen mijn lever beschadigd
hebben. Waar zit je lever zoowat?", vroeg hij.
„Weet ik 't?"( antwoordde Bill. „Ga je mee
Jim? We moesten...."
„Ga met mij mee, jongens", kwam Mickey er
's Middags kwamen de auto's. Van verre en
van dichtbij. Van Antwerpen en van Amster
dam, van Tiel en van Turnhout. Uit Rotterdam
kwamen Fordjes, brutaal en met veel praatjes,
bestuurd door dikke mannen met dikke sigaren,
en met stoute kinderen. Tusschen hun geronk
knalden de motors, maai- gelukkig lieten de wan
delaars zich niet uit het kleurrijke veld slaan.
De binnenwegen achter Lisse en Hillegom naar
Noordwijkerhout toe waren de gevierde wegen
der voetgangers en het gezicht op de bloeiende
hyacintenvelden was daar ook werkelijk de
moeite waard. Daarom willen wij zelfs die ééne
zware regenbui, die tegen half een losbrak ver
geten en alleen nog den terugtocht herdenken,
hoe wij bedolven onder slingers narcissen en
beladen met geurige hyacinten in de avondlijke
stad weerkeerden.
Maandagmorgen is het twee-jarig kindje
van den arbeider A. Brommers te Etten en
Leur spelenderwijze is een in den grond ge
graven 1 meter diepe carbid-bus, die als beer
put dienst deed, gevallen. De moeder, die bui
ten aan het werk was, miste op een gegeven
oogenblik haar zoontje. Toen zij ging zoeken
vond zij het met het hoofdje omhoog in den
teerput liggen. Op haar geroep kwam een
voorbijkomende automobilist, die een dokter uit
Goes bleek te zijn, te hulp. Er werd nog ge
tracht door middel van kunstmatige ademha
ling de levensgeesten weer op te wekken, doch
tevergeefs. De inmiddels ontboden dokter uit
Etten constateerde den dood door verstikking.
LONDEN, 25 April (V.D.). Een der nieuwste
en mooiste bioscooptheaters van Manchester is
hedenavond door een ontzaglijken brand ver
woest. Alleen de vier muren en de ingang staan
nog overeind. De schade bedraagt ruim een half
millioen gulden.
court die hem als zoon zouden aannemen en
zorg voor hem dragen.
Het afscheid van zijn dierbare moeder was de
eenige schaduw op zijn geluk, maar dit eenmaal
achter zich, ging hij vol enthousiasme zijn reis
naar de hoofdstad tegemoet.
Deze reis van Guijaquil naar Quito zou een
onuitsprekelijken indruk maken op den zeer
jeugdigen student. Spoorwegen bestonden nog
niet in 1836 en wie even op de kaart van Ecua
dor wil zien zal begrijpen, dat een tocht over
den beroemden bergrug de Cordilleras de los
Andes nog iets anders is dan een wandeling
door de Pyreneeën.
Van de equatoriale, zeer ware kuststreek trekt
in onze dagen de trein eerst uren lang door uit
gestrekte vlaktes met prachtigen tropischen
plantengroei, om dan ineens te verdwijnen in
den machtigen rug van de Cordilleras, waarin
zy hooger, steeds hooger, langs sneeuw, afgron
den en woeste bergstroomen den tweeden dag
de hoofdstad van Ecuador bereikt.
Alleen in gezelschap van marskramers met
hun muilzeis die handeldreven met Quito, kon
een reis in die dagen ondernomen worden, na
eerst orde op zijn zaken te hebben gesteld.
Want niet zelden kwamen de reizigers om het
leven op dezen gevaarvollen tocht, met oerwou
den zonder paden, met snelle bruisende berg
stroomen zonder bruggen, met steile afgronden
en verschrikkelijke sneeuwlawines.
Gabriel kwam diep onder den indruk van de
onvergelijke natuurpracht en bereikte na veel
inspanning eindelijk Quito.
yan den eersten tijd toen hij zijn Humaniora
snel tusschen, „dan gaan we eens ouderwetse^,
eten".
„We hoeven er niet om te liegen", betoogde
ik. „We hebben Mickey zien struikelen, toen hy
uit de bus stapte. Misschien doet z'n lever pijn
als ie een geweten had, zou ik zeggen, dat 't
dat was. Maar w ij hoeven er niet voor in te
staan, dat zijn binnenlanden in de war zijn.
En 't zou een soort zelfmoord zijn, als we eten
weigerden".
Mickey leidde ons naar een blankgeverfd eet
huis op den hoek.
In de tweede ronde taait begon hij te kreunen.
„Ik oefen maar een beetje", stelde hij ons
gerust. „Als die dokter niet snapt, dat mijn
heele uurwerk van binnen door mekaar ligt,
teekent ie geen briefje".
Hij duwde met een tevreden zucht zijn leege
bord van zich af en riep den kellner.
„Hoeveel, boy?" vroeg hij. „Allo, knullen",
dat was tot ons. Laten we maar opschieten.
Ik hou niet van plakken".
Even dacht ik dat hij zoo'n haast had, omdat
hij de rekening wou ontduiken.
„Drie zestig", zei de kellner.
Het luchtte mij op, dat ik Mickey een klein
bundeltje nieuwe dollarbiljetten uit zijn zak
zag visschen. Hij gaf er den kellner twee van.
,,'t Is zoo goed", zei hij nonchalant. „Ga mee
lui".
Hij greep zijn hoed en ging, zoo vlug, dat we
moeite hadden om hem bij te houden.
„Als je maar goed begrijpt", zei Bill, toen
ze buiten waren, „dat we geen woord liegen,
al heb je ons nog zoo goed gevoerd".
„Je hoeft alleen maar te zeggen, dat je me
uit de bus hebt zien vallen", zei Mickey. „Als
ik bij den dokter ben, zal ik wel zó kreunen, dat
ie me een briefje geeft, waar ik dien busdirec
teur mee van de sokken sla. Daar aan den
overkant woont een dokter. Ik ga er in, om dai
papiertje te halen. Nou, knullen.."
„Zeg toch niet aldoor knullen", protesteerde
Bill. „We zijn geen knullen".
„Wachten jullie bij dien drogist", ging Mickey
onverstoorbaar voort, „en denk er om, dat je
uit mijn zak gegeten hebt".
Mickey deed een paar proefkreuntjes en ging
naar het doktershuis, terwijl Bill en ik naar de
drogisterij slenterden, Drogisterij Droog, lazen
we lachend de letters op het raam.
Toen keek Bill om. De doktersdeur was achter
Mickey gesloten.
„Wacht jij hier even", beval Bill snel. „Dan
ga ik ons valies even halen. Als we onze Olie
niet hebben, kunnen we nóóit meer eerlijken
kost eten".
Tien minuten gingen langzaam voorbij. Bill
kwam niet terug en ook Mickey verscheen niet.
Er was een kwartier verloopen. Mickey liet me
koud maar wat was er met Bill gebeurd?
Het kwartier groeide aan tot een half uur.
Toen kreeg ik tenminste een beetje afleiding.
Er klonk een bel en er kwam een brancard de
straat door. Die bleef staan voor het huis van
den dokter, een man in witte jas ging aanbellen.
Ik stak de straat over om te zien, wat er ge
beurde. Mijn eerste gedachte was, dat Mickey
den dokter tegen den grond had geslagen, mis
schien in een gevecht om het briefje. Maar
toen na 't noodige wachten de deur weer open
ging, kwamen er twee witte jassen met een
baar naar buiten, en op die baar lag Mickey.
Hij scheen te slapen. Op den drempel stond een
grijze heer de dokter, dacht ik.
„Wat is er met Mickey?" vroeg ik.
De dokter keek mij aan. „Is hy een vriend
van u?" vroeg hij met groote belangstelling.
„Min of meer", zei ik. „Heeft hy eev ongeluk
gehad?"
„Neen", zei de dokter. „Acute blinde-darm-
ontsteking.alle verschijnselen. Ik heb 'm
een flink spuitje gegeven, om de pijn te stillen,
en nu gaat hij naar *t ziekenhuis. Hy moet
onmiddellijk geopereerd worden."
Mickey had zyn spel al te overtuigend ge
speeld, en de verkeerde symptomen opgege
ven....
De brancard reed weg, en ik stak over naar
Drogistetij Droog. Nog steeds geen Bill. Ik werd
hoe langer hoe ongeruster.
Ik stond nog te twijfelen of ik niet naar het
restaurant zou gaan, toen er een bediende bui
ten kwam.
„Verwacht u een telefoontje?" vroeg hy.
„Ikke niet" .antwoordde ik.
„Er heeft hier een zekere Bill Wiggins opge
beld; hy zei dat er voor onze zaak een man op
hem stond te wachten, en hy wou...."
„Dat ben ik", viel ik hem in de rede.
De bediende ging me voor naar binnen en
wees me de telefoon. Het was inderdaad de
stem van Bill.
„Waarom ben je niet teruggekomen?" vroeg
ik.
„Kon ik niet", zei Bill laconiek. „Ik ben hier
in 't restaurant opgehouden.... Is die gemeene
slang er al?"
Ik ben niet erg vlug van begrip, maar
meende toch te begrijpen, dat hy Mickey be
doelde.
,L>ie is naar t gasthuis", zei ik. „Hy was ver
keerd aangesloten met z'n symptomen. Hy zal
de waarheid moeten zeggen, anders tomen ze
'm heelemaal open. Hij heeft natuurlijk geen
schyn van kans meer bij die busmaatschappij,
dus wij kunnen kalm optrekken. We hoeven de
rekening voor die twee diners niet te vereffe
nen."
„Zoo, dacht je?" zei Bil. „Ik bèn 'm al aan
't vereffenen veertig cent per uur borden
wasschen en vloeren schrobben. Ik krijg er t
valies niet uit, en mezelf ook niet, als de heele
rekening niet is afgedaan. Kom me maar hel
pen."
,Maar Mickey heeft die diners toch betaald?"
protesteerde ik. „Ik heb hem zelf twee biljetten
van een dollar aan den kellner zien geven."
„Ik ook", zei Bill. ,Maar ze waren allebei
valsch."
moest voleinden, staan eenige dingen opgetee-
kend die den toekomstigen machthebber^ teeke
nen. By tijdelijke afwezigheid van den leer
meester Dr. Proano, werd hem het toezicht van
zijne medeleerlingen opgedragen iets waar 'n
Hollandsche jongen zich niet in kan denken.
De 15-jarige had er spoedig den wind onder.
Zijn streng uiterlijk, zijn stem en zijn adelaars
blik gevoegd bij zijn strikte eerlijkheid, dwon
gen autoriteit en zelfs sympathie af bij zijn
collega's. Als bewijs van zijn meer dan gewoon
geheugen moge gelden, dat hij 's morgens bij
het „appel nominal" de ramen van de 300 leer
lingen alphabetisch uit zijn hoofd afriep.
In September 1837, nadat hij kort te voren
zijn toelatingsexamen met glans had afgelegd,
ging hij op voor de Philosophie, Mathesis en
Natuurwetenschappen. Dit jaar kenmerkte zich
door de toekenning van een studiebeurs en
mede hieraan, dat Gabriel zoo langzaam aan
met meer dan gewonen ijver zijne godsdienst
plichten vervulde. Eens per week naderde hij
ter H. Tafel, voor dien tijd zeker ongewoon en
geleidelijk kwam de overtuiging over hem, dat
God hem riep voor den dienst van het altaar.
Dank zij zijn uitstekende antecedenten werd hij
aangenomen en ontving hij zelfs de lagere wij
dingen. Maar O. L. Heer had anders over hem
beschikt.
(Wordt vervolgd).