De Amersfoortsche Lieveling Het autogevaar Enorme belangstelling I Gabrië Garcia INBRAAK TE NIJMEGEN Bekentenis van de gearresteerden DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP RADIO-PROGRAM reno 1 het bloemenfeest OOK METHODE OM GRATIS TE ETEN DINSDAG 26 APRIL ZIJN VERHUIZING FEUILLETON wiiiiiiiiniiijg Eén zware regenbui KINDJE GESTIKT In een beerput gevallen ,£pekkiede vermaarde kei trekker op zijn oude plaats Oorkonde De verhuizing De stoet Geestige burgemeester Een origineele verrassing Imposant slot Jongen op slag gedood Nummer drie op het spoor AT WÊmÊÊÊÊmÊÊÊÊBÊÊnÊÊmÊÊmÊÊmKÊMÊÊÊmÊÊÊmmÊÊÊÊM niipinimiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiininiiiiiiiiiuiiiiiiininiiniiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiini B I Duizenden stedelingen genoten van de bloembollen-weelde VERHAAL VAN DEN DAG BIOSCOOP DOOR BRAND VERWOEST Reeds eenige dagen van te voren zijn in Amersfoort de toebereidselen gemaakt voor het verplaatsen van den kei. By het loshakken van het voetstuk vond men weer de volgende, op perkament gecalligrafeerde Dit zwerfblok, de zoogenaamde Amersfoort sche Kei, dat van 1674 tot 1903 onder de Var- kensmarkt begraven heeft gelegen, is in de toaano Juni 1903 alhier geplaatst op initiatief Van de heeren J. Bolk, H. W. van Esveld, J. C. van Eijbergen, O. G. H. Heldring, C. B. Kok, A. M. Kollewijn Nzn., Jhr. W. H. J. van Poel, t)r. H. J. Reünders, B. H. van Ruyven, J. Schulman, W. R. Schwemmer, J. Sinnige, A. M. Tromp van Holst, welke door den krachtigen steun van H. M. de Koningin-Moeder, van de heeren Mr. W. H. de Beaufort, oud-minister van Euitenlandsche Zaken, Jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers, burgemeester van Amers foort en vele anderen, zoo binnen als buiten de Stad, in staat gesteld werden om dezen steen als een getuigenis van de werking der natuur krachten en tevens als een herinnering aan onze voorvaderen van de 17e eeuw, alhier op te stellen. Amersfoort, Juli 1900 drie. Met behulp van een viertal vijzels werd daarop de 22000 pond wegende kei omhoog ge bracht, zoodat een ketelwagen van de firma Huygen Geveke onder het gevaarte gereden kon worden. De voorbereidende werkzaamheden ■Waren geëindigd. Zaterdag 23 April was het tegen drie uur al Zeer druk op den weg. By het politiebureau verdrongen zich honder den, nieuwsgierig kijkend naar de omheinde plaats, waar de Kei gereed stond de reis te aanvaarden. „Spekkie", de vermaarde Amers foortsche keitrekker, flaneerde ondanks zijn 82 jaar nog zeer tevreden rond, omhangen met een oranje-sjerp en een monster-ruche op zyn borst. Eindeiyk, tegen vier uur, toen duizenden zich ter plaatse hadden verzameld, werd de linnen schutting omgehaald en daar stond de Amers foortsche lieveling, keurig versierd met groen en sjerpen in de stadsche kleuren, rood-wit. Even later verscheen de burgemeester, mr. J. C. Graaf van Randwijck, met twee zijner dochters, gevolgd door de wethouders Veis, Heyn en Thien. Het concert, gegeven door de stafmuziek van het Vüfde Reg. Infanterie, on der leiding van den heer J. R. v. d. Glas, ein digde thans en het muzikale gedeelte werd Verder overgenomen door de Amersfoortsche Muziekvereeniging en de Mondaccordeon-club „Bravo". De stoet stelde zich toen op als volgt: voorop de Amersfoortsche Muziekvereeniging, daar achter Burgemeesters en Wethouders, benevens de leden van den Nederl. Aannemersbond, ver volgens de leerlingen van de Meisjesschool, welke als keientreksters fungeerden, vasthou dend de rood-witte linten, welke aan deil trac tor bevestigd waren, die het feestvarken, de Kei, met gemak voorttrok. Ten slotte de mond orgelspelers. De stoet trok door de Utrechtschestraat over de Varkensmarkt door de Arnhemschestraat haar de nieuwe keienstandplaats in het Plant soen by de Meisjesschool. In de beste orde alles was afgezet door een politiecordon arriveerde de stoet op de nieuwe rustplaats. De muziek speelde, Polygoon draaide en de ontelbare massa rekte de hals om de Kei te zien afladen, 't Liep alles op rolletjes en hy stond voor men er erg in had. Nu kwam 't Amersfoortsche Mannenkoor in functie. Na de keurige uitvoering van „Neer- lands Mannenzang", door C. C. A. de Vliegh, klom de burgemeester op het spatscherm van den tractor en stak de volgende geestige speech af: Waarde Amersfoortsche Sectie Van den grooten N. A. B. G' hebt voleindigd in perfectie Uw belofte aan B. en W. Voor nul guldens en nul centen Zoudt ge ons dien grooten steen Uit de buurt der Stadsagenten Sleepen hier naar de Meisjes heen. In dezen tyd van zuinigheid Stelt onze Amersfoortsche veste Op hoogen prys uw royaliteit. Zij is een mooie geste! O Kei! o, Groote Kei!, o kei der Keien één Gy zy t zoo lang de onze, gij waart hier steeds tevreên. Gy hadt nooit iets van noode, geen drank zelfs en geen spijs Gy bleeft op uwe rustplaats, gy gingt ook nooit op reis. Maar al wat reizen ging, trok hier naar uwe plaats. Bewondering greep hem aan, steen van veel karaats. En wie dan ook van buiten hier komt by ons in 't Sticht, Vergeet niet Hem te aanschouwen, 't is niets meer dan uw plicht. En, Treksters van de Kei, het was een zware taak, Uw lijf is styf en moe, Uw zuchten hoorde ik vaak, Maar 't was een goede daad van de jonge burgery zy en zij alléén mocht trekken onzen Kei. En vóóraan onze burgers was 't ons Mannen koor, Dat luid weerklinken liet, opdat iedereen het hoor': De roem van onzen Kei. Eert dus allen, ge- ïyk het hoort, Den Kei, der Keien één: den Kei van Amers foort! Een donderend applaus steeg op, waarna het Mannenkoor op de wijs van de „Toast van Van Poppel" zong: De kei, de kei, de kei, De Amersfoortsche kei. Nu is hij hier, men trok hem voort Zin'beeld van Keistad Amersfoort Elk stadgenoot is biy En lacht om den Kei, Nu Meyster's wensch ook nu weer is vervuld. Hij biyve, biyve, blüve, blijve, biyve Voor goed nu hier! Hiep, hiep, hiep, hoerah! Onder de duizenden toeschouwers, jong en oud, werden de volgende origineele diploma's uitgereikt: „Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, Getuigschrift als gediplomeerd Keientrekker, ter gelegenheid van de aanwezigheid by de feestelijke verplaatsing van den Amersfoort- schen Kei op 23 April 1932, door de welwillen de zorg der afdeeling Amersfoort van den Ne- derlandschen Aannemersbond. Dat deze leuke attractie er in ging, behoeft niet gezegd! Op de wijze van het Limburgsch Volkslied werd besloten met het volgende vers: Keientrekkers kent uw plicht Werkt eendrachtig mee, Trekt massaal de Keien-iyn Zoo eens Meyster dee. Doet uw bynaam eere aan Voort dus! Burgerij! Plaats op het voetstuk weer d' Amersfoortschen Kei! Op voor deez' echte stadsche daad Keientrekkers: Voort! Sterk traditie, sterk de roem Van ons Amersfoort. Eensgezind aan 't Keienlint Dapper, frank en vry, Trekt naar de nieuwe plaats d' Amersfoortschen Kei! Hier geen plaats voor rang of stand Meening of party, Slechts het doel van iedereen Trekken aan de „Kei". Als symbool van wat we zijn Keientrekkers: voort! Leve de aloude Kei Hoog ons Amersfoort! (Groegroe). Alles zong mee! 't Mannenkoor baste, de meisjes kweelden, de jongens in boomen en lan taarns brulden! Dit was 't slot van de plechtigheid. Den geheelen avond heerschte verder in de stad een gezellige drukte. Ongelukken zijn er niet gebeurd, ondanks de ontzettende menschen- massa, welke op de been was. Maandagavond ongeveer kwart vóór zeven kwam een luxe auto uit Roermond in snelle vaart aangereden ter hoogte van den Moesdyk onder Weert. Daar waren eenige kinderen aan het spelen. Het tien-jarig zoontje van den heer Jansen werd door den auto gegrepen en op slag gedood. Door den schok reed de auto tegen een boom. De wagen werd beschadigd, doch de be stuurder kon nog wegrijden, zonder zich iets van het ongeval aan te trekken. De baanwachter van den spoorwegovergang heeft intusschen het nummer van den auto ont houden en dit aan de politie medegedeeld, welke thans een onderzoek instelt. Naar wij vernemen hebben de beide per sonen, die werden aangehouden in verband met den plaats gehad hebbenden inbraak in de villa aan den Groesbeekschen weg te Nijmegen, bewoond door den heer Smits en zyn dochter, Zondagmorgen een volledige bekentenis afgelegd. Uit deze bekentenis is gebleken, dat aan den overval drie personen hebben deelgeno men. Twee van hen doorzochten de gelyk- vloersch gelegen vertrekken, terwijl de derde naar boven ging. Hier vond, zooals gemeld, een hevige worsteling met den heer S. en diens dochter plaats, waarna het drietal op -ie vlucht sloeg. Een van de drie, de Duitscher P., heeft zich, buiten gekomen, van de anderen afgescheiden en ging zyn eigen weg. Hy is het, die in het bezit is van het bedrag van 650 gulden, dat uit de jas van den heer S. ontvreemd is. Men weet, dat de beide an dere indringers in de Van Slichtenhorststraat op aanwijzing van een nachtwaker, werden aangehouden. De Duitscher F. is nog steeos voortvluchtig. Men vermoedt, dat hij zich in Duitschland ophoudt. Gebleken is, dat de beide aangehoudenen zich aan verschillende inbraken hebben schuldig gemaakt, zoodat de Nymeegsche recherche een goede vangst heeft gedaan. De recherche te Nymegen heeft een spoor ontdekt van den derden Duitscher, die mede plichtig is aan den inbraak aan den Groes beekschen weg te Nymegen. De man, dc 20-jarige F., die eenige jaren in Nymegen verbleef, moet gevlu ht zyn naar de woonplaats van zyn ouders in Westphalen. De Nijmeegsche recherche heeft zich in verbinding gesteld met de Kriminalpolizei. tllllllllllll iniii STUIF" MEEL 89. Onderweg echter zag Jaap een bij, die met een wagentje stuifmeel naar de perenboomgaarden ging. Dat stuifmeel was allemaal afkomstig van de bijen, die in het paleis huisden en altijd heel mooi hun voeten moesten vegen. De bij had een heel vrachtje aan het wagentje en Jaap kreeg echt medeiyden met den bediende. 90 Ik zal hem helpen duwen en dan kan ik eens fijn afkijken of ze in de tuinen van het paleis misschien instrumenten gebruiken om het meel heel snel op de bloesems te gooien, dacht Jaap. En juist was ie by de by aangekomen, toen deze met wagentje en al een duikeling maakte. 19IIIIIIHIIIIIIIIIÜII1IIIIIIIIIIIIU I. De moeiiyke, zorgvolle, angstige tijden die Europa en de geheele wereld thens beleven doen de menschheid verlangend uitzien naar een of meerdere van die groote mannen die de Voorzienigheid te gereeder tyd aanwijst, om orde en herstel te brengen in dagen van om- Wenteling en onrust. En vooral het alom door revolutionnaire en •.Verlichte" geesten bedreigde Christendom en onze beschaving, die, ondanks alle onttakeling der latere tijden een nog sterk Christelyken in slag vertoont, vragen naar dien superieuren aan voerder en staatsman die niet alleen alle Christenen om zich heen veranderen zal om een bolwerk op te werpen tegen de Neo-Bar- baren, maar ook hen die wellicht zonder direct geloof krachtens de natuurwet zyn wandel zul len willen volgen. Terugblikkend in de geschiedenis van de vo rige eeuw, vinden wy in een kleine staat van Zuid-Amerika het model van den man die „im Gropen und Ganzen" beantwoord aan het ka liber van ons vulcanisch tydperk. Ofschoon zijn naam geenzins onbekend is, mede dank zy een stuk dat zyn leven en dood op het tooneel voert, zyn de verdere byzon- derheden van dit merkwaardig avontuurlijk leven weinig bekend en kan het zyn nut heb ben deze te brengen onder de aandacht van velen. Gabriel Garcia Moreno werd 24 December 1821 te Guayaquil in de staat Ecuador, Zuid- Amerika geboren. Zyn vader Gabriel Garcia Gomez was Spanjaard van geboorte, oefende een tijdlang de praktijk uit ^an advocaat te Cadiz, doch emigreerde in 1793 naar Guayaquil. Daar trouwde hy Mercedes Moreno, dochter van den gouverneur der stad. Beiden waren vurik Katholiek. Door de telkens terugkeerende re voluties viel de welgestelde familie geleidelijk terug van rijkdom tot groote armoede, die des de zorgen des levens in hunne jeugd niet had den gekend. De jonge Gabriel groeide voorspoedig op. Vooral de fyn Dona Mercedes wist hare kin deren de grondbeginselen van het christendom in te prenten in hunne jeugdige zielen en de teergevoelige Gabriel mocht zich in de bijzon dere zorg zijner diep religieuze moeder verheu gen. Papa Garcia was iemand met byzondere op voedkundige gaven, echter van een geheel apart soort. Hij hield van paardenmiddelen. Niets ergerde hem meer in zyn Gabriel dan zyn vrees. En vrees was z.i. toch iets in het leven waaraan men niets had, een geheel over bodige hinderpaal by vele ondernemingen. Hoe kwam die jongen van hem nu toch aan die vrees? Waarom trilde hy van angst by een onweer, was hij als geheel buiten zich zeiven bij het zien van een lijk? Dat zou hy hem wel eens afleeren! Op een keer, bij een geweldigen orkaan toen de kleine Gabriel ineenkromp van angst pakte vader Garcia zijn zoon by zyn kraag, zette hem buiten op het balcon en sloot de deuren achter hem dicht. De bliksem vloog van alle kanten om hem heen, de donder ratelde met felle, knetterende, dreunende slagen, de wind loeide en gierde en toen de storm bedaard was en de knaap uit zijn miserabel isolement werd verlost had zijn vader hem op bijna onmen- schelüke wyze geleerd, dat een onweer toch eigenlijk niets te beteekenen had. Een beetje bliksem, een beetje lawaai en nu ja, een nat pak, maar dat droogt wel weer! De angst voor dooden moest er ook uit. Op zekeren keer lag in een gesticht een lijk in een zaal opgebaard. De nacht was stikdonker, al leen een zwak licht verspeidde eenigen schyn in het afgelegen groote lokaal. Deze gelegen heid nam papa Garcia gretig te baat. Op uit drukkelijk bevel van zijn vader moest de doods- bleeke sidderende knaap zich moederziel alleen naar de zaal begeven en de kaarsen om het lyk aansteken! Nog dikwijls zallen wij bij verschillende epi sode's van Garcia Moreno's leven aan dezen merkwaardigen vader moeten terugdenken. Hem dankte hij grootendeels de absentie van alle vrees. Doch niet alleen het krachtig ingrijpen van zyn vader bereidde hem voor op zyn heftig be- Woensdag 27 April Gramafoonplaten. 6.25 Langenberg (473). 7.05 Parijs (1725). 8.00 Hilversum, Vara. 8.15 Huizen, NCRV. 11.20 Langenberg (473-. 11.50 Parijs (1725). 12.05 Daventry (1554). 4.20 Kalundborg (1153). 5.50 Brussel (508). 10.30 Hilversum, Vara. 10.50 Huizen, NCRV. Concerten. 9.00 Hilversum, Amsterdamsch Solis tenkwintet. 10.00 Huizen, NCRV.-dameskoor. 10.15 Hilversum, Vara, Amsterdamsch Solistenkwintet. 11.00 Huizen, NCRV. Concert 11.20 Daventry (1554-Orgelconcert. 11.35 Brussel (508) Concert. 12.00 Hilversum, Vara-Septet. 12.15 Huizen, NCRV., Concert. 12.20 Langenberg (473) Concert o. L v. Wolf. 12.50 Daventry (1554) Orkestmuziek. 2.20 Kalundborg (1153) Concert. 2.50 Daventry (1554- Sted. Orkest Bournemouth. 3.00 Hilversum, Vara, pianorecital. 3.00 Huizen, NCRV., concert door Trio. 4.05 Daventry (1554) Orgelconcert. 4.20 Langenberg (473) Middagconcert. 4.20 Brussel (508) concert uit hotel Albert L 6.50 Zee sen (1635) Dansmuziek. 7.20 Kalundborg (1153- Operette-mu- ziek. 7.30 Hilversum, Vara-orkest o. 1. v. H. de Groot. 7.35 Daventry (1554) B. B. C. Sympho- nie-orkest. 8.15 Huizen, NCRV. Concert door radio koor. 8.20 Brussel (338) Concert. 8.40 Kalundborg (1153) klarinet en piano. 9.00 Brussel (508) Dansmuziek. 9.30 Langenberg (473- Dansmuziek. 9.45 Hilversum, Vara-orkest. 9.50 Zeesen (1635) Concert. 10.05 Daventry (1554) Roy Fox en zyn band. 10.30 Hilversum, Vara, Schrammel-kwin- tet. Tooneel en Opera. 7.20 Parys (1725- „Maum" opera van Marsenet (vanuit het Théatre Natio nal). 7.20 Rome (441) Uitzending van een opera. Voordrachten. 1020 Huizen, NCRV., Ziekendienst, 2.15 Hilversum, Vara, Onze keuken. 6.00 Huizen, NCRV., Voor de Landbou wers. Persberichten. 10.15 Hilversum, Vaz Dias, 10.40 Huizen, Vaz Dias. Het was om triest te worden. Altijd maar regen, en nog eens regen, de heele vervelende vorige week. Maar Zondag was het opeens lente. Blauwe lucht, zon en in ieder kinderlijk men- schenhart een verlangen naar buiten. Bollen-Zondag! Wy zyn mee uitgetogen met de duizenden, die geboeid door de kleurenweelde, de streek tusschen Haarlem en Leiden door trokken, omdat wy op slot van rekening ook niet konden ontkomen aan den drang op dezen feestelyk-uitzienden dag de banden, welke ons aan de stad bonden, te verbreken, en als kin deren te worden verrukt door de eenvoudige schoonheid van een geel, een blauw en een rood veld. Om zuive* te genieten was het eigenlijk te druk; duizenden fietsers en auto mobilisten bevolkten de landelijke wegen en belemmerden de voetgangers in hun verpoozen- de wandeling. Maar in ieder geval en laat dit een troost zyn het was minder druk dan verleden jaar. 's Morgens werden lang te voren gemaakte af spraken nagekomen. Toen ontmoetten elkaar magen, vrienden en buren, allemaal op de fiets en met veel brood en optimisme in den bollen rugzak. Er stond noord-westen wind, de Am sterdammers hadden dus wind tegen. Maar was dit een beletsel voor een zwerftocht naar de luisterrijke velden? Toch immers evenmin als het aspect van den hemel, die herhaaldelijk be trok. Dikwyls zyn er weinig goeds-belovende wolken langs komen jagen en reed een aantal fietsers plotseling over een duisteren weg. Toch klaarde het ook weer op, en in deze verontrus tende weersafwisseling is de middag verloopen. Wy gaan blijkbaar toch naar den zomer. Want de Mokumsche jongens hebben in de vroegte al heel wat IJsco's verorberd, voor zy den rugzak keerden en tot den pic-nic besloten. 's Morgens was het eigenlyk het mooist. Toen kon je nog alleen loopen en stil verwonderd staan in den geur van hyacinten en het be dwelmend-geel der narcissen. wogen leven. Nauwelijks negen jaar oud was hy, zonder de plaats zijner inwoning te ver laten, reeds getuige geweest van vier, zegge vier zeer onvreedzame revoluties. Na het verlies van fortuin kwam een nieuwe ramp het huisgezin treffen. Vader Garcia werd naar een beter leven opgeroepen. De moeilijk heden begonnen nu eerst recht voor de arme Dona Mercedes en Gabriel zag zijn harte- wensch student worden in rook opgaan. De vrome vrouw bleef geen ander middel dan zich met hare ellende en zorgen den Hmel aan te bevelen en speciaal voor haar meest hulp behoevenden jongsten zoon gingen hare smeek beden omhoog. De uitkomst kwam door haar biechtvader die zich aanbood den jongen voor- loopig de voorbereidende lessen te geven. Met verbazing bemerkte deze aanstonds be halve zyn merkwaardige neiging tot de studie, zyn klaar en helder verstand en zyn wonder baarlijk geheugen. Na eenige jaren zag «Pater Belancourt de onmogelijkheid in om den knaap verder te bekwamen daar hem daartoe de krachten en den tijd ontbraken. De eenigste mogelijkheid om de letterkundige loopbaan voort te zetten was Quito met zijn universiteit. Gabriel zag zeer goed in, dat zijn levensom standigheden zulks niet toelieten, doch gaf den moed niet op. Hoe wist hy zelf niet, maar stu dent zou hij worden. Intusschen verslond hij het eene boek na het andere. Na eenigen tijd kwam Pater Betancourt opnieuw als een engel uit den Hemel met de oplossing. Gabriel zou naar Quito gaan en onderdak vinden bij de twee aldaar wonende broers van Pater Betan- Bill schudde Mickey de hand en keek onder wijl scherp naar de hand, die hij niét schudde. „Ik ben een beter leven begonnen", trachtte Mickey ons aanstonds gerust te stellen. „Ik doe niet meer aan die pruldieverij ik doe groote zaken, met groote winsten". „En grooter straffen, als ze je snappen", zei Bill. „Enfin, we zijn blij, dat we je weer eens gezien hebben, maar we moeten...." „Wacht even éven maar!" viel Mickey in de rede. „Gaan jullie nu even hier om 't hoekje staan. Houd me in de gaten. Ik spring op een bus. Houd je oogen goed open, kijk op je horloge en let op 't nummer van de bus. Da's toch niet te veel gevraagd van oude vrienden, hè?" „Wat ben je van plan?" vroeg Bill. „Als je maar weet, dat Jim en ik ons met geen vuilig- eidjes inlaten". ,,'t Is zoo zindelijk als wat", verklaarde Mickey. „Ik kom direct terug. Ik vraag jullie alleen, hier op me te wachten en dan met me te gaan eten". „Eten?" Bill zuchtte welzalig. „Waarom heb je dat niet direct gezegd? Jim en ik hebben sinds gisteravond niets gehad. Dus als je geen gemeene streken van ons verwacht, kun je op ons rekenen". „Prachtig", riep Mickey en hij vertrok. Bill en ik waren nog aan het veronderstellen, wat hij tegenwoordig aan de hand zou hebben en waren 't op één punt eens: zuivere koffie kon 't nooit zyn toen er een bus aankwam en langs 't trottoir schoof, om een passagier uit te laten. Die passagier bleek Mickey te zijn. Toen hij uit wou stappen, struikelde hij over zijn eigen voet en viel bijna. Hij herwon echter snel zijn evenwicht en kwam naar ons toe. „Tien over twee bus nummer 2389. Hebben jullie 't?" zei Mickey. „Hoek Hoofdstraat en Waterstraat. Jullie hebben me zien vallen. De treeplank deugt niet of de chauffeur is te gauw doorgereden. Ik heb mijn enkel bezeerd. Au, wat 'n pijn!" Hij hupte op één voet, en hield den anderen met zijn handen vast. „Wacht, 't is de andere enkel, geloof ik", zei hij opeens, ,,'t Is veel te lastig hinkelen op je linkervoet". Kalm wisselde hij om. ,,Je hebt niets bezeerd", zei Bill koeltjes. „Je hebt me zien struikelen, is 't niet?" snauwde Mickey. „Ja", gaf Bill toe. „Nou, ik heb m'n enkel verstuikt, en als de maatschappij niet over de brug komt met min stens ƒ25, vervolg ik ze", zei Mickey. „Waarom zeg je niet, dat je je liever verstuikt hebt?" Dan kun je ƒ250 vragen", zei Bill sar castisch. Mickey gaf Bill een geestdriftigen stomp, waardoor hij tegen een telefoonpaal terecht kwam. „Nog alty'd even schrander, ondanks den ouderdom!", riep Mickey bewonderend, terwijl Bill naar adem snakte. „Ik heb het aan mijn lever ik krimp van de pijn!" Hij hield op met huppelen en tastte langs zijn borst. „Ik moet bij 't vallen mijn lever beschadigd hebben. Waar zit je lever zoowat?", vroeg hij. „Weet ik 't?"( antwoordde Bill. „Ga je mee Jim? We moesten...." „Ga met mij mee, jongens", kwam Mickey er 's Middags kwamen de auto's. Van verre en van dichtbij. Van Antwerpen en van Amster dam, van Tiel en van Turnhout. Uit Rotterdam kwamen Fordjes, brutaal en met veel praatjes, bestuurd door dikke mannen met dikke sigaren, en met stoute kinderen. Tusschen hun geronk knalden de motors, maai- gelukkig lieten de wan delaars zich niet uit het kleurrijke veld slaan. De binnenwegen achter Lisse en Hillegom naar Noordwijkerhout toe waren de gevierde wegen der voetgangers en het gezicht op de bloeiende hyacintenvelden was daar ook werkelijk de moeite waard. Daarom willen wij zelfs die ééne zware regenbui, die tegen half een losbrak ver geten en alleen nog den terugtocht herdenken, hoe wij bedolven onder slingers narcissen en beladen met geurige hyacinten in de avondlijke stad weerkeerden. Maandagmorgen is het twee-jarig kindje van den arbeider A. Brommers te Etten en Leur spelenderwijze is een in den grond ge graven 1 meter diepe carbid-bus, die als beer put dienst deed, gevallen. De moeder, die bui ten aan het werk was, miste op een gegeven oogenblik haar zoontje. Toen zij ging zoeken vond zij het met het hoofdje omhoog in den teerput liggen. Op haar geroep kwam een voorbijkomende automobilist, die een dokter uit Goes bleek te zijn, te hulp. Er werd nog ge tracht door middel van kunstmatige ademha ling de levensgeesten weer op te wekken, doch tevergeefs. De inmiddels ontboden dokter uit Etten constateerde den dood door verstikking. LONDEN, 25 April (V.D.). Een der nieuwste en mooiste bioscooptheaters van Manchester is hedenavond door een ontzaglijken brand ver woest. Alleen de vier muren en de ingang staan nog overeind. De schade bedraagt ruim een half millioen gulden. court die hem als zoon zouden aannemen en zorg voor hem dragen. Het afscheid van zijn dierbare moeder was de eenige schaduw op zijn geluk, maar dit eenmaal achter zich, ging hij vol enthousiasme zijn reis naar de hoofdstad tegemoet. Deze reis van Guijaquil naar Quito zou een onuitsprekelijken indruk maken op den zeer jeugdigen student. Spoorwegen bestonden nog niet in 1836 en wie even op de kaart van Ecua dor wil zien zal begrijpen, dat een tocht over den beroemden bergrug de Cordilleras de los Andes nog iets anders is dan een wandeling door de Pyreneeën. Van de equatoriale, zeer ware kuststreek trekt in onze dagen de trein eerst uren lang door uit gestrekte vlaktes met prachtigen tropischen plantengroei, om dan ineens te verdwijnen in den machtigen rug van de Cordilleras, waarin zy hooger, steeds hooger, langs sneeuw, afgron den en woeste bergstroomen den tweeden dag de hoofdstad van Ecuador bereikt. Alleen in gezelschap van marskramers met hun muilzeis die handeldreven met Quito, kon een reis in die dagen ondernomen worden, na eerst orde op zijn zaken te hebben gesteld. Want niet zelden kwamen de reizigers om het leven op dezen gevaarvollen tocht, met oerwou den zonder paden, met snelle bruisende berg stroomen zonder bruggen, met steile afgronden en verschrikkelijke sneeuwlawines. Gabriel kwam diep onder den indruk van de onvergelijke natuurpracht en bereikte na veel inspanning eindelijk Quito. yan den eersten tijd toen hij zijn Humaniora snel tusschen, „dan gaan we eens ouderwetse^, eten". „We hoeven er niet om te liegen", betoogde ik. „We hebben Mickey zien struikelen, toen hy uit de bus stapte. Misschien doet z'n lever pijn als ie een geweten had, zou ik zeggen, dat 't dat was. Maar w ij hoeven er niet voor in te staan, dat zijn binnenlanden in de war zijn. En 't zou een soort zelfmoord zijn, als we eten weigerden". Mickey leidde ons naar een blankgeverfd eet huis op den hoek. In de tweede ronde taait begon hij te kreunen. „Ik oefen maar een beetje", stelde hij ons gerust. „Als die dokter niet snapt, dat mijn heele uurwerk van binnen door mekaar ligt, teekent ie geen briefje". Hij duwde met een tevreden zucht zijn leege bord van zich af en riep den kellner. „Hoeveel, boy?" vroeg hij. „Allo, knullen", dat was tot ons. Laten we maar opschieten. Ik hou niet van plakken". Even dacht ik dat hij zoo'n haast had, omdat hij de rekening wou ontduiken. „Drie zestig", zei de kellner. Het luchtte mij op, dat ik Mickey een klein bundeltje nieuwe dollarbiljetten uit zijn zak zag visschen. Hij gaf er den kellner twee van. ,,'t Is zoo goed", zei hij nonchalant. „Ga mee lui". Hij greep zijn hoed en ging, zoo vlug, dat we moeite hadden om hem bij te houden. „Als je maar goed begrijpt", zei Bill, toen ze buiten waren, „dat we geen woord liegen, al heb je ons nog zoo goed gevoerd". „Je hoeft alleen maar te zeggen, dat je me uit de bus hebt zien vallen", zei Mickey. „Als ik bij den dokter ben, zal ik wel zó kreunen, dat ie me een briefje geeft, waar ik dien busdirec teur mee van de sokken sla. Daar aan den overkant woont een dokter. Ik ga er in, om dai papiertje te halen. Nou, knullen.." „Zeg toch niet aldoor knullen", protesteerde Bill. „We zijn geen knullen". „Wachten jullie bij dien drogist", ging Mickey onverstoorbaar voort, „en denk er om, dat je uit mijn zak gegeten hebt". Mickey deed een paar proefkreuntjes en ging naar het doktershuis, terwijl Bill en ik naar de drogisterij slenterden, Drogisterij Droog, lazen we lachend de letters op het raam. Toen keek Bill om. De doktersdeur was achter Mickey gesloten. „Wacht jij hier even", beval Bill snel. „Dan ga ik ons valies even halen. Als we onze Olie niet hebben, kunnen we nóóit meer eerlijken kost eten". Tien minuten gingen langzaam voorbij. Bill kwam niet terug en ook Mickey verscheen niet. Er was een kwartier verloopen. Mickey liet me koud maar wat was er met Bill gebeurd? Het kwartier groeide aan tot een half uur. Toen kreeg ik tenminste een beetje afleiding. Er klonk een bel en er kwam een brancard de straat door. Die bleef staan voor het huis van den dokter, een man in witte jas ging aanbellen. Ik stak de straat over om te zien, wat er ge beurde. Mijn eerste gedachte was, dat Mickey den dokter tegen den grond had geslagen, mis schien in een gevecht om het briefje. Maar toen na 't noodige wachten de deur weer open ging, kwamen er twee witte jassen met een baar naar buiten, en op die baar lag Mickey. Hij scheen te slapen. Op den drempel stond een grijze heer de dokter, dacht ik. „Wat is er met Mickey?" vroeg ik. De dokter keek mij aan. „Is hy een vriend van u?" vroeg hij met groote belangstelling. „Min of meer", zei ik. „Heeft hy eev ongeluk gehad?" „Neen", zei de dokter. „Acute blinde-darm- ontsteking.alle verschijnselen. Ik heb 'm een flink spuitje gegeven, om de pijn te stillen, en nu gaat hij naar *t ziekenhuis. Hy moet onmiddellijk geopereerd worden." Mickey had zyn spel al te overtuigend ge speeld, en de verkeerde symptomen opgege ven.... De brancard reed weg, en ik stak over naar Drogistetij Droog. Nog steeds geen Bill. Ik werd hoe langer hoe ongeruster. Ik stond nog te twijfelen of ik niet naar het restaurant zou gaan, toen er een bediende bui ten kwam. „Verwacht u een telefoontje?" vroeg hy. „Ikke niet" .antwoordde ik. „Er heeft hier een zekere Bill Wiggins opge beld; hy zei dat er voor onze zaak een man op hem stond te wachten, en hy wou...." „Dat ben ik", viel ik hem in de rede. De bediende ging me voor naar binnen en wees me de telefoon. Het was inderdaad de stem van Bill. „Waarom ben je niet teruggekomen?" vroeg ik. „Kon ik niet", zei Bill laconiek. „Ik ben hier in 't restaurant opgehouden.... Is die gemeene slang er al?" Ik ben niet erg vlug van begrip, maar meende toch te begrijpen, dat hy Mickey be doelde. ,L>ie is naar t gasthuis", zei ik. „Hy was ver keerd aangesloten met z'n symptomen. Hy zal de waarheid moeten zeggen, anders tomen ze 'm heelemaal open. Hij heeft natuurlijk geen schyn van kans meer bij die busmaatschappij, dus wij kunnen kalm optrekken. We hoeven de rekening voor die twee diners niet te vereffe nen." „Zoo, dacht je?" zei Bil. „Ik bèn 'm al aan 't vereffenen veertig cent per uur borden wasschen en vloeren schrobben. Ik krijg er t valies niet uit, en mezelf ook niet, als de heele rekening niet is afgedaan. Kom me maar hel pen." ,Maar Mickey heeft die diners toch betaald?" protesteerde ik. „Ik heb hem zelf twee biljetten van een dollar aan den kellner zien geven." „Ik ook", zei Bill. ,Maar ze waren allebei valsch." moest voleinden, staan eenige dingen opgetee- kend die den toekomstigen machthebber^ teeke nen. By tijdelijke afwezigheid van den leer meester Dr. Proano, werd hem het toezicht van zijne medeleerlingen opgedragen iets waar 'n Hollandsche jongen zich niet in kan denken. De 15-jarige had er spoedig den wind onder. Zijn streng uiterlijk, zijn stem en zijn adelaars blik gevoegd bij zijn strikte eerlijkheid, dwon gen autoriteit en zelfs sympathie af bij zijn collega's. Als bewijs van zijn meer dan gewoon geheugen moge gelden, dat hij 's morgens bij het „appel nominal" de ramen van de 300 leer lingen alphabetisch uit zijn hoofd afriep. In September 1837, nadat hij kort te voren zijn toelatingsexamen met glans had afgelegd, ging hij op voor de Philosophie, Mathesis en Natuurwetenschappen. Dit jaar kenmerkte zich door de toekenning van een studiebeurs en mede hieraan, dat Gabriel zoo langzaam aan met meer dan gewonen ijver zijne godsdienst plichten vervulde. Eens per week naderde hij ter H. Tafel, voor dien tijd zeker ongewoon en geleidelijk kwam de overtuiging over hem, dat God hem riep voor den dienst van het altaar. Dank zij zijn uitstekende antecedenten werd hij aangenomen en ontving hij zelfs de lagere wij dingen. Maar O. L. Heer had anders over hem beschikt. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9