Spoor's geraspte Zwttsersche Kaas FLY-TOX GEMEENTERAAD VAN HAARLEM KINADRUPPELS DONDERDAG 28 APRIL ingezonden Het Hildebrand-gedenkteeken. Nog geen beslissing. B. en W. moeten overleg plegen met prof. Bronner over de plaats van vestiging. Het reglement van orde. Woningbouw. De functies bij Openbare Werken. De begraafplaats aan den Slaperdijk. De post steun aan uitgetrokken werkloozen met 50.000 verhoogd. Dr M.MANNING'S ETIUST-OPWEKKEHOl /UOp-ft HET TRAMPLAN HAARLEM—OEGSTGEEST De verkeersveiligheid SPORT EN SPEL DAMMEN „Haarlemsche Damclub" R.K. Damclub Theorie en Praktijk Competitie vierde klasse van den Nederlandschen Dambond GYMNASTIEK R.K.S.V. Hercules Wederopbouw molen „De Adriaan" Heeft U zich reeds aangemeld? Woensdagmiddag vergaderde de gemeenteraad onder voorzitterschap van den burgemeester. Verkoop grond. B. en W. stellen voor, aan L. Elshoff tegen den prijs van 15 per M2. in koop af te staan, grond, gelegen aan de Westzijde van den Orion- weg, groot pl.m. 480 M2„ zulks met de be stemming om op dien grond te bouwen drie woonhuizen, elk bestem'' ter bewoning door met meer dan één gezin, terwijl een gedeelte van den grond zal worden gebruikt als poort voor de reeds gebouwde en de nog te bouwen woningen. Aldus besloten. B. en W. stellen voor, aan C. P. Laan tegen den prijs van 15.50 per M2. in koop af te staan grond, gelegen aan de Noordzijde van de Van Nesstraat groot pijn. 25 M2., zulks met de bestemming om dien grond te gebruiken als poort voor de woonhuizen. Aldus besloten. Wijziging uitbreidingsplan B. en W. bieden ter vaststelling aan een wijzi ging van het uitbreidingsplan Zuid-West (detail 7). Aldus gewijzigd. Onteigening perceelen B. en W. stellen voor, over te gaan tot ont eigening van eenige perceelen aan het Tuin- laantje. Aangehouden. Vergnnnings- en verlofsrecht B. en W. bieden ter vaststelling aan veror deningen op de heffing en invordering van het vergunnlngs- en verlofsrecht. Aldus vastgesteld. Goedkeuring balans. B. en W. stellen voor goed te keuren de balans per 31 December 1930 met de verlies, en winst, rekenng over 1930, betreffende de 86 midden, standswoningen aan de Spaamelaan, de Zonne. laan en de Tuinwijklaan van de Woningbouw- vereeniging Tuinwijk". B. en W. stellen voor, goed te keuren de balans per 31 December 1930 en de verlies, en winstrekening over 1930, betreffende de 139 arbeiderswoningen en het kantoor, voor den bouw waarvan bij zijn genoemd besluit aan de alhier gevestigde Woningbouwvereeniging „Ro- sehaghe" financieele steun werd verleend. De heeren WESTER VELD en PEPER vragen verschillende inlichtingen, o.m. over het tekort van „Tuinwijk", dat het vorig jaar 39.000 heeft bedragen. De laatste meent, dat B. en W. maatregelen daartegen moeten nemen. Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat het tekort schuilt in het wantrouwen tegen de woningen van „Tuinwijk", welke langen tijd van vocht te lijden •'hebben gehad. Dat is nu niet meer het geval, maar de groote „men" koestert toch nog wantrouwen. Onderzocht wordt, hoe het tekort verminderd kan worden. Maatregelen daartoe zijn in over weging. De balansen worden goedgekeurd. Reglement van orde. B. en W. bieden ter vaststelling aan een door een daartoe ingestelde commissie ontworpen nieuw reglement van orde. Mevr. MAARSCHALL deelt mede, dat de voorstelsters van het niet-rookverbod accoord gaan met de conclusie der commissie van her ziening. De heer WESTER VELD verdedigt de door hem ingediende amendementen. Zijn bedoeling is enkele minder fraai Nederlandsche zinnen een mooier vorm te geven. De heer WEUSTINK brengt ook verschillende voorbeelden van slechten zinsvorm naar voren, welke zi. niet „des dagelijkschen levens" zijn. De heer BIJVOET: „Maar die uitdrukking is ook niet „des dagelijkschen levens". Deze spr. wijst er op, dat het reglement niet bedoelt te zijn een product van schoone letteren en wijst verder de naar voren gebrachte bezwaren af. Hij geeft aan, dat verschillende termen over eenstemmend moeten zijn met die, welke ge bruikelijk zijn bij het rechtswezen. De heer JOOSTEN is van oordeel, dat niet den burgemeester overlgelaten moet worden, een vergadering van den raad bijeen te roepen. Hij stelt daarom voor, in art. 6 de bepaling, dat de voorzitter van den regel kan afwijken, dus danig gewijzigd wordt, dat B. en W. van den regel kunnen afwijken. De heer BIJVOET antwoordt, dat de Com missie in haar grootst mogelijke meerderheid tegen dit voorstri is, omdat zij meent, dat, blijkens de Gemeentewet, de raad niet de ver dere uitvoering van de bepaling kan regelen. Dit kan alleen de burgemeester. De heer VISSER stelt voor, het oude art. 6 te handhaven. Wethouder SLINGENBERG merkt, op, dat B. en W„ uitgezonderd de heer Gerritsz, van oordeel zijn, dat de Gemeentewet B. en W. geen taak geeft in zake het bijeenroepen van den raad. Volgens de oude Gemeentewet was de regeling in het reglement van orde voor den burge meester slechts een „gentleman-agreement"! in de nieuwe wet is dit verdwenen en een plicht geworden. Voor B. en W. bestaat echter geen taak: de burgemeester - roept, volgens de Gemeentewet, den raad bijeen met in acht neming van het reglement van orde. Het artikel moet, volgens spr. zoo uitgelegd worden, dat voortaan de 2den en den 4den Woensdag der maand door den raad vergaderd wordt. Het voorstri-Joosten wordt verworpen met 2512 stemmen. Het voorstel-Visser wordt verworpen met 2116 stemmen. Na de verwerping van een amendement Westerveld tot taalkundige verbetering van het reglement, trekt deze voorsteller zijn andere daarop betrekking hebbende voorstellen in. De heer DE RIJKE stelt voor, uit art. 16, dat betrekking heeft op de rantsoeneering van den spreektijd, de woorden „der leden persoon lijk" te schrappen. De heer VAN DAM stelt voor, het geheele artikel te schrapper- Het voorstel-De Rijke wordt aangenomen met 2215 stemmen. Artikel 16 wordt vastgesteld met 23—14 stem men. Het reglement wordt z.h-S. vastgesteld, waarna de VOORZITTER de Commissie dank brengt voor haar arbeid. Stichting Hildebrand-gedenkteeken. B. en W. stellen voor, afwijzend te beschik ken op het verzoek van het Dagelijksch Bestuur van het Nationaal Comité tot stichting van een Hildebrand-gedenkteeken te Haarlem, om het monument te mogen oprichten op dat ge deelte van den Hout, hetwelk is gelegen ten Zuiden van den Hertenkamp. De heer Adrian stelt voor, het gedenkteeken te plaatsen in het Florapark. De heer BIJVOET acht het voor een buiten staander moeilijk, te beoordeelen, waar het beeld moet staan, alvorens een afbeelding op die verschillende plaatsen is opgesteld. Spr. zou het verzoek willen richten tot het Hildebrand-comité, een maquette te plaatsen op de genoemde plaatsen en tot zoolang de behandeling van het voorstel aan te houden. De heer BOES ondersteunt dit voorstel. De heer VISSER kan zich wel met het voor stel vereenigen, doch geeft als zijn oordeel te kennen, dat prof. Bronner vast zal houden aan de door hem gekozen plaats in den Hout. Spr. voelt wel voor de keuze van prof. Bronner. Het is geen monument, dat aan een drukken verkeersweg moet staan, maar een intiem monument, dat op een intieme plaats moet komen. Spr. noemt het Wilhelminapark. De heer REINALDA wijst er op, dat het voorstel-Bijvoet beoogt, den raad te laten uit maken waar het monument het beste kan komen. Hij meent, dat de raad dien weg niet moet betreden, maar te rade moet gaan bij den man, die dit monument moet plaatsen. Het monument heeft lang op zich laten wach ten, maar de stichting is het gevolg van een grootsche gedachte. De plaats der oprichting is van het allergrootst belang. Men kan de verschillende plaatsen en de bezwaren daar tegen ter kennis van prof. Bronner brengen. Deze is dienaangaande in diep overleg getre den. Hij argumenteeert sterk tegen het voor stel van B. en W. Spr. begrijpt niet, waarom men dit monument aan het einde der Dreef wil plaatsen. De heer VAN DAM: „Maar dat kunnen wij niet beoordeelen". (Gelach). De heer REINALDA: „Ik beoordeel dat indivi dueel". Spr. is van oordeel, dat uiteindelijk prof. Bronner de plaats moet aanwijzen. Tegen zijn opvatting zal spr. zich niet verzetten. En van die plaats moeten B. en W. en de raad afblijven De heer CASTRICUM vindt de vraag van den heer Bijvoet niet zoo gek. Bij het verschil van meening rijst de vraag: „Wat zal er van terecht komen?" Er zal geen volledige medewerking van B. en W. en de ambtenaren zijn en dat zou het monument wel eens kunnen schaden. Daarom is het redelijk, dat de raad met de ver schillende plaatsen op de hoogte gesteld wordt en kennis kan nemen van de plaatsen aldaar. Spr. persoonlijk is ook van meening, dat de raad zich ten slotte moet neerleggen bij het oordeel van prof. Bronner. De heer BIJVOET is het eens met den heer Reinalda, doch heeft zijn voorstel ingediend, omdat hij vreesde, dat de raad hedenmiddag een besluit zou nemen tegen de meening van prof. Bronner. Refereert men zich echter aan diens meening, dan legt spr. zich gaarne daarbij neer. De heer VAN KESSEL meent, dat de raad moet zorgen voor behoud van natuurschoon, dat z.i. niet mag geschaad worden door welk monument ook. Met de plaatsing der maquette moet men wachten, tot de boomen in vollen bladerdos staan, omdat dan zal blijken, op welke wijze de natuur eventueel geschaad wordt. De heer ADRIAN wil niet voor de volle 100 de beslissing aan prof. Bronner laten, want hij is de oorzaak, dat het monument niet gekomen is op de oorspronkelijk gekozen plaats. De maker zal te veel letten op den aesthetischen indruk, welken zijn product zal maken, maar de raad zal op nog andere factoren letten. De door prof. Bronner gekozen plaats zal spr. nooit medekiezen, omdat die zóó intiem is, dat er nooit iemand komt. De voorstanders van die plek zullen drie vier jaar na de plaatsing daar over die uitverkiezing huilen, omdat dan nog slechts een ruïne over zal zijn van wat eens gesticht is. Dat komt door de mentaliteit van een deel der Haarlemsche be- volking. De heer BOES bepleit de opstelling der maquette op verschillende plaatsen. De heer JOOSTEN heeft hiertegen ernstige bezwaren De maker, die zijn kunst in het monument gelegd heeft, kan slechts beoordee len, in welke omgeving zijn kunstwerk zal pas sen Dat kan de raad niet beoordeelen aan de hand van de oprichting van een houten bord een silhouet. Niet zonder meer behoeft den kunstenaar overgelaten te worden de keuze der plaats. Maar wat tot nu toe daartegen is aangevoerd, heeft op spr. weinig indruk gemaakt. De gekozen plaats ten Zuiden vkn den Hertenkamp lijkt niet op een bosch. Daar heeft men te maken met een parkaanleg, waar met opzet een door kijk op het Paviljoen is gelaten. Hoogstens kan men zeggen, dat de boel ter plaatse den laatsten tijd wat verwaarloosd is. Dat de jeugd het monument zou vernietigen, gelooft spr. niet. Wordt dan het beeld van Lourens Coster vernield? De jeugd is ook hier niet zoo, dat zij maar alles kapot wil maken. De heer GROENENDAAL steunt het denk beeld, de maquette ter bezichtiging op verschil lende plaatsen op te richten. De heer WEUSTINK wijst op de slechte op richting van standbeelden, waarbij hij noemt de monumenten voor prof. Lorentz en Frans Hsils De VOORZITTER: „Prof. Odé heeft zelf de plaatsing van het Lorentz-monument gekozen". De heer WEUSTINK gelooft, dat de ouderen het monument zouden vernielen, als het op een intieme plaats geplaatst wordt. Daar moet de kunstenaar op gewezen worden. Overigens moet hem wel overgelaten worden de keuze van plaats voor het monument. Wethouder VAN LIEMT wijst op den aanleg van den Hout door Zocher. Nu gaat men zijn werk vernietigen, door het doorzicht ter plaatse te doorbreken. Spr. vreest ook vernieling van het monument, wanneer het opgericht wordt op de plaats, door prof. Bronner gekozen. Wethouder GERRITSZ acht den raad met het aangewezen lichaam, om het voor en tegen van alle genoemde plaatsen te onderzoeken. B en W. achten het noodzakelijk, dat meer con tact komt tusschen het Haarlemsche gemeente bestuur en prof. Bronner, die in laatste in stantie een gezaghebbend woord zal hebben. Het zou daarom beter zijn, dat de raad B. en W thans opdracht gaf, zich met prof. Bronner in verbinding te stellen, om te trachten tot over eenstemming te komen. Verwacht mag worden, dat prof. Bronner „open" zal zijn en zal trachten, tot een goede oplossing te komen. Ook hij moet een open oor hebben en wel voor de argumen ten tegen de plaatsing van het monument op is de beste Mottendooder ^•Gegarandeerd afdoende. Let op de blauwe verpakking De MOT, Kaar eifjeJT"^' haar een bepaalde plaats. Er moet geen dwang zijn, maar overleg, waarbij argumenteering den doorslag moet geven. De heer JOOSTEN: „Overleg had er allang moet zijn." Wethouder GERRITSZ acht deze criltiek op dit oogenblik geheel verkeerd. De heer REINALDA is dankbaar voor de medewerking van wethouder Gerritsz. Maar dan moet ook deze een open oor hebben voor de argumenten van prof. Bronner. Als men dat niet wil en B. en W. willen een andere plaats kiezen..z Wethouder GERRITSZ: ,;Dat moet juist uit de argumentatie blijken." De heer REINALDA geeft aan, dat overleg reeds gepleegd is, blijkens de stukken. Men moet niet spreken van twee partijen en van winnen en verliezen. Uiteindelijk moet den kunstenaar de beslissing gelaten worden. Spr. wil B. en W. nu machtigen tot het plegen van overleg met prof. Bronner en handhaaft deze dan zijn standpunt, dan moet het monu ment geplaatst worden op de plaats, door prof. Bronner aangewezen. Voor vernieling vreest spr. niet. Het verantwoordelijkheidsbesef bij de jeugd is wel zoodanig, dat zij het monument niet ver- nickii zal De heer CASTRICUM is van oordeel, dat, indien prof. Bronner de door hem gekozen plaats handhaaft ondanks de bezwaren, in den raad geuit, het monument geplaatst moet worden ten zuiden van den Hertenkamp. Wethouder GERRITSZ acht het psycholo gisch onjuist, van te voren reeds te verklaren, dat prof. Bronner gelijk moet krijgen. En dat is hier gebeurd. Het betreft hier picturale beeldhouwkunst, maar het is de vraag, of ter plaatse geen architecturale beeldhouwkunst moet komen. Dat zijn dus al twee stroomingen. En er zijn er, die het beeld van prof. Bronner foutief vinden. En dan moet men daarover gaan praten en niet over de plaatsing. De heer BIJVOET zou er prijs op stellen, dat de maquette alsnog opgericht wordt, als blijkt, dat B. en W. en prof. Bronner niet tot overeen stemming kunnen komen. Op een vraag van den heer JOOSTEN deelt wethouder GERRITSZ mede, dat bij het overleg B. en W. niet zullen vasthouden aan de afwij zing van de door prof. Bronner gekozen plaats, Het voorstel wordt aangehouden, tot het over leg tusschen B. en W. en prof. Bronner plaats gevonden heeft. Woningbouw. In de memorie van antwoord op het afdee- lingsverslag omtrent de begrooting dienst 1932 is medegedeeld, dat het ojn. in de bedoeling lag een plan te doen opmaken voor een com- plex woningen voor financieel-zwakke gezin, nen en waarbij op een bijdrage in de ^huur van Rijk en Gemeente kan worden gerekend' De uitgewerkte plannen voor deze woningen bieden B. en W. nu aan. Het plan omvat 85 ééngezinswoningen, één kantoortje en 11 bergplaatsen op een terrein, gelegen aan de Havikstraat, de Sperwerstraat, de Kievitstraat en de Nachtegaalstraat. Het ligt in de bedoeling van B. en W., z°0- dra mogelijk, in elk geval vóórdat met cum bouw zal worden begonnen, een voorstel te doen om het voor den bouw benoodigd bedrag als voorschot te verstrekken aan eene alhier gevestigde, overeenkomstig de Woningwet toe gelaten stichting of vereeniging. Aangezien de hiervoor noodige onderhande lingen nog niet zijn afgeloopen, stellen B en W. voor, het bouwvoorschot ad 220.000 te hunner beschikking te stellen, en hen te mach tigen het voorschot uit 's Rijks kas aan te vra gen en den grond beschikbaar te stellen tegen den prijs van 7 per M2. De heer CASTRICUM wijst op de mogelijk heid, dat de gemeente een strop aan deze zaak zal halen, doordat de huren niet zullen binnen komen. Verder dreigt het gevaar, dat de huizen leeg komen te staan. Mevr MAARSCHALL vraagt eenige veran dering van inrichting der woningen. Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat de huren van dit type huizen reeds verlaagd is van f 4.25 tot f 3.70. De bewoners voor deze huizen zijn er als het ware voor aangewezen, omdat zij afkomstig zijn uit onbewoonbaar verdaarde woningen. Er moet doorgegaan worden met Douwen, om woningschaarschte en daardoor huuropdrijving te voorkomen. De regeeringsbij- draga wordt niet ingehouden, doch slechts elk jaar opnieuw vastgesteld. Met den wenk van mevr. Maarschall zal re kening worden gehouden en de gevraagde wij ziging worden aangebracht. „lt Op een vraag van den heer WOLZAK deelt wethouder SLINGENBERG mede, dat de bouw niet uitgevoerd zal worden, als het Rijk geen voorschot geeft. In dat geval zou de bouw fi nancieel onmogelijk zijn. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt besloten. Openstelling zweminrichting. B. en W. bieden ter vaststelling aan een wij ziging in het gebruik van de kostelooze afdee- ling der zwem- en badinrichting aan de Hout vaart. De heer KLEIN SCHIPHORST vraagt, waar het geld vandaan gekomen is voor den aanleg van een nieuwe pompinstallatie in een der zweminrichtingen. Wethouder ROODENBURG geeft op vragen van den heer KEERWOLF ten antwoord, dat de wijziging is voorgesteld o.m., om de inkom sten der gemeente te versterken. lederen dag blijft eenige uren de kostelooze afdeeling ge opend, zoodat de gelegenheid voor het gratis zwemmen blijft. Aan den heer Klein Schiphorst antwoordt spr., dat hem van hetgeen door dezen opge merkt is, niets bekend is. Spr. zal dit onderzoe ken. Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat de zaak bekostigd is uit een onderhoudspost. De heer KLEIN SCHIPHORST is met dit antwoord niet tevreden. Er blijkt nu, dat die f 1500 of f 2000 opgemaakt zijn, welke overge bleven zijn uit een aanbestedingspost, terwijl toch altijd beweerd wordt, dat een overschot der kosten in de gemeentekas terug vloeit. Wethouder GERRITSZ zal deze zaak met den heer Klein Schiphorst in de Commissie voor Openbare Werken bespreken. Vindt hij daarin aanleiding, in den raad op de zaak terug te ko men, dan kan hij dit alsnog doen. De heer KEERWOLF stelt voor, de voorge stelde regeling op alle zweminrichtingen van toepassing te verklaren. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 25—12 stemmen. Het voorstel-Keerwolf gaat naar B. en W. om prae-advies. Hierna gaat de raad in geheime vergadering. Na heropening stelt wethouder SLINGENBERG namens B. en W. het volgende voor: Verhooging post steun werkloozen B. en W. stellen voor, den post steun aan uitgetrokken werkloozen met f 50.000 te ver- hoogen, welk «bedrag afgeschreven wordt van den post onderhoud bestrating. Aldus besloten. Vergoeding werklieden B. en W. stellen voor, afwijzend te beschikken op de voorstellen-Van Kessel en Baas, ver zoekende, een drietal arbeiders uit voormalig Schoten een gratificatie te verstrekken. Aangehouden. De betrokkenen zullen gedu rende 14 dagen steun krijgen van het Burger lijk Armbestuur. Functies bij Openbare Werken B. en W. bieden ter vaststelling aan een wijziging der salarisregeling van ambtenaren, enkele functies van Openbare Werken betref fende. Door die wijziging wordt de salarisregeling voor Hoofdingenieur-plaatsvervangend-direc- teur bij het bedrijf van openbare werken f 5800 tot f 6500. Hoofdingenieur bij het bedrijf van openbare werken f 5200 tot f 6000. Ingenieur in algemeenen dienst bij het bedrijf van open bare werken f 5100 tot f 5800. Aldus besloten. Concessie autobuslijnen B. en W. vragen machtiging om de op 27 November 1928 met de Naamlooze Vennoot, schap Haarlemsche Brockway-Bus Maatschappij gesloten overeenkomst, betreffende het exploi- teeren van drie autobuslijnen binnen deze ge meente, te verlengen tot 1 Juli 1938, onder voor waarde, dat de vennootschap zich verplicht vóór 1 Juli 1938 8 10 nieuwe autobussen in bedrijf te stellen, en vóór 1 Juli 1934 in het geheel 18 nieuwe bussen in bedrijf te zullen stellen. Aangehouden. Aanleg begraafplaats B. en W. stellen voor, in beginsel te besluiten tot den aanleg van een begraafplaats ten zui den van den Slaperdijk en ten westen van den Vergierdeweg en de daartoe noodige maat regelen te treffen. Aldus besloten. Benoeming Tot onderwijzer aan de school „Buitenrust" (Buitenrustlaan) wordt aangehouden. De vergadering wordt gesloten. Mededeelingen aan den raad a. Ingekomen zijn: een brief van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland, houdende bericht van ontvangst van de bij raadsbesluit van 16 Maart 1932 vastge stelde, verordening tot wijziging der Algemeene Politieverordening; besluiten van dezelfden, waarbij worden ver daagd hun beslissingen omtrent de raadsbeslui ten van; 16 Maart 1932 no. 7 tot overdracht van eigen dommen, gelegen onder de gemeente Benne- broek; No. 15 tot aankoop van het perceel Dam straat 12; een brief van dezelfden ten geleide van een afschrift van een uittreksel uit het Koninklijk Besluit van 24 Maart 1932 no. 65, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 7 October 1931 no. 9 tot vaststelling eener verordening op de heffing van rechten voor diensten door den gemeentelijken ontsmettingsdienst bewezen (tot 1 Januari 1935); brieven van dezelfden ten geleide van de door hen goedgekeurde raadsbesluiten van; 2 Maart 1932 no. 18 tot aankoop van grond van J. J. van Schie; 16 Maart 1932 no. 12 tot het verleenen van een nader subsidie over 1931 aan de Commissie voor schoolkleeding; het verslag over het jaar 1931 van de Com missie van plaatselijk toezicht op het lager onderwijs; een adres van de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme, waarin zij er op aandringt om de Kroon te verzoeken het maximum-aantal verloven A vast te stellen óp de thans bestaands aantal; vragen van den heer Peper betreffende Haar lemsche tewerkgestelden aan de werkverschaf fing te Castricum. b. Gesteld wordt in handen van Burge meester en Wethouders ter afdoening: een verzoekschrift van de Vereeniging van Postduivenliefhebbers „De Luchtgids" om be schikbaarstelling van een eereprijs voor het ter gelegenheid van haar 40-jarig bestaan te houden bondsconcours. Onder dezen titel schrijft het Vaderland: Terwijl van allen kant alles in het werk wordt gesteld om de verkeersveiligheid op onze wegen, zoowel in de steden als op het platteland, te verhoogen; terwijl allerwege belanghebbenden, zoowel automobilisten als wielrijders en voet gangers, te zamen komen om middelen te bera men ten einde aan het groote aantal verkeers ongevallen zooveel mogelijk een einde te maken, hoorden wij dezer dagen zulk een zonderling staaltje van departementale kortzichtigheid ten opzichte van dit zoo belangrijke vraagstuk, dat wij ons gedrongen voelen daartegen stelling te nemen. Wat toch is het geval? Reeds sedert eenige jaren is er ernstig sprake van electricificatie van de stoomtram Leiden-Haarlem, de oudste tram in ons land, en tevens de conservatiefste, getuige het feit, dat deze onderneming, ondanks de modemiseering van alle vervoerbedrijven nog steeds is blijven vasthouden aan haar stoomlocomotieven. Wie den weg Noord-Hol- landsche grens-Haagsche Schouw kent weet welk een grooten hinder het verkeer steeds heeft ondervonden van deze tram, welke niet alleen een gevaarlijken toestand deed ontstaan door dat het gedeelte weg tusschen de tramrails on bestraat was, maar tevens door het stoomuitla- ten der locomotieven al heel wat ongelukken heeft veroorzaakt. Het sprak dus vanzelf, dat deze tramondememing, welke ernstige concur rentie ondervond van de Brockwaybussen en zelfs als vervoermiddel vrijwel geen beteekenls had, wilde zij haar bestaansrecht bewijzen en tevens ernstig medewerken aan de opheffing van de talrijke gevaren, genoodzaakt was haar bedrijf volkomen te modemiseeren. Uit den aard der zaak oefenden de besturen van de aan dezen weg liggende gemeenten daarop grooten aan drang uit, omdat de natuurlijke ontwikkeling van deze welvarende streek niet langer gediend was door deze primitieve verbinding; maar te vens omdat de verkeersgevaren met de toene ming van het automobilisme zoo groot werden, dat ernstig getracht moest worden een spoedige oplossing daarvoor te vinden. In het begin van 1930 zijn de eerste bespre kingen gevoerd tusschen de gezamenlijke bestu ren der gemeenten Hillegom, Lisse. Sassenheim en Oegstgeest met de directie der Noord Zuid- Hollandsche Tramweg Mij. vreband houdende met de electricificatie van de tram en de daar uit voortvloeiende vraagstukken. Daarbij bleek, dat het Ministerie van Water staat de tram na electricificatie, op het midden van den weg wenschte te brengen, zooveel mo gelijk op dubbel spoor. Aanvankelijk hadden de gemeentebesturen daartegen bezwaren; evenals de officieele Wegencommissie en die van der A. N.W3. en K.N.A.C., voelden zij meer voor den tramaanleg ter zijde van den weg op een eigen baan Hiertegen werd echter van de zijde van Waterstaat niet ten onrechte opgemerkt, dat de geringe breedte van den weg zulks be lette. En het gevolg was, dat de genoemde ge meentebesturen op 13 Mei 1930 aan den Minis ter van Waterstaat berichtten, dat zij accoord gingen met den aanleg van de tram in het mid den van den weg en op den grootst mogelijken spoed aandrongen. Die spoed werd trouwens vastgelegd in een concessie aan de Brockway- Autobusonderneming welke tot 4 Januari 1933 werd verleend, omdat op dien datum de tram ge- ëlectrificeerd zou zijn. Nadat de gemeentebesturen eenige malen bij den minister op een spoedige behandeling der zaak hadden aangedrongen en op 3 December 1930 een brief was ontvangen van de directie der Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Mij., dat zij al met haar plannen gereed was, teneinde met de werkzaamheden tot electricificatie en aanleg van de baan in het midden van den weg te beginnen, kwam plotseling de mededeeling van Waterstaat dat het Rijk bezwaren had daar toe te laten overgaan, zoolang niet tevens met het aanbrengen van een nieuw modern wegdek kon worden begonnen, waarvoor echter voorioo- pig geen geld beschikbaar was. Hierdoor dreigde de zaak, welke toch buiten gewoon urgent was, op een dood spoor te zul len loopen. Ten einde uit dit slop te geraken, bood de Raad der gemeente Hillegom het Rijk een renteloos voorschot aan voor den tijd van vier jaar, teneinde daaruit de kosten voor de wegdekverbetering te bestrijden; de tramonc'er- neming zou daarvan een gedeelte voor haar re kening nemen. Dat het de gemeente ernst was met haar pogingen om aan den voorwereldlijken toestand een einde te maken, blijkt wel uit het feit, dat Hillegom aanbood -reeds thans een aan vang te maken met den aanleg van een in het uitbreidingsplan der gemeente voorkomenden weg in de kom van het dorp, waardoor een pa rallelweg zou ontstaan van den Rijksweg en waarbij beide wegen dus eventueel voor éénrich tingsverkeer zouden kunnen worden gebruikt. Ten overvloede waren de Gemeentebesturen met de tramdirecti- tot overeenstemming geko men ten aanzien van de plaatsing der masten voor de leidingen. Ofschoon deze in normale om standigheden op 60 meter afstand komen, zou den ze thans op 40 meter afstand komen, ten einde ze tevens dienstbaar te maken aan een moderne straatverlichting, welke door Philips was ontworpen. Daar echter veel meer masten dan anders noodig zouden zijn, hadden de ge meenten Hillegom, Lisse en Sassenheim beslo ten meerdere kosten voor haar rekening te ne- Uit dit alles volgt dus overduidelijk, dat alle plannen gereed waren voor den tramaanleg in het midden van den weg op dubbelspoor, be halve op enkele plaatsen, waar de breedte van den weg te gering was en waar enkel spoor zou worden gebruikt. Ook ten opzichte van de smal le dorpstraat in Hillegom zou van dit systeem moeten worden afgeweken; daar zou de tram aan de Oostelijke zijde van de straat moeten blijven, maar ernstige bezwaren zou dit niet medebrengen, omdat de snelheid van het ver keer ter plaatse toch gering zou moeten zijn. Trouwens bij eventueelen aanleg van den paral lelweg zou een zoodanige breedte kunnen wor den aangehouden, dat daar de tram op dubbel spoor in het midden zou kunnen komen. Wie schetst echter de verbazing der Gemeen tebesturen, toen kortelings, dus ongeveer twee jaar na de eerste besprekingen, vanwege het ministerie van Waterstaat, een mededeeling binnenkwam, waaruit moest worden opgemaakt, dat van het geheele oorspronkelijke plan mets zou komen en dat de electricificatie zoodanig zou moeten geschieden, dat de trambaan buiten de bebouwde kommen terzijde van den weg zou blijven! Op 20 Februari 1932 toch ontvingen B. en W. van Hillegom den volgenden brief van den mi nister van Waterstaat: „Bij de eleetrificatie van den stoomtram weg HeemstedeLeiden zal het bestaande soort wegdek behouden blijven en zal ook de ligging van de tramsporen worden gehand haafd. behoudens waar dit mogelijk zal blij ken, zoodanige wijziging van de spoorllgging, dat het voor den Rijksweg opgemaakte weg- profiel met trambaan buiten de bestrating, thans dan wel in de toekomst kan worden ge maakt". Deze aan duidelijkheid wel zeer veel te wen- schen overlatende brief was aanleiding tot een telefonische bespreking tusschen de burgemees ter van Hillegom en de tramdirectie, waarbij laatstgenoemde verzekerde, dat er geen sprake van was, dat de trambaan niet in het midden zou komen en alle plannen daarvoor gereed wa ren. Thans is echter bekend gemaakt, dat deson danks binnen zeer korten tijd de beslissing van den minister van Waterstaat zal afkomen, waarbij, in afwijking van de oorspronkelijke den weg zal komen en daarbuiten op de oude baan zal blijven. Men kan zich de verontwaardiging van de gemeentebesturen indenken, temeer daar de tramdirectie haar plannen in overeenstemming daarmede gereed heeft. Oogenblikkelijk hebben genoemde besturen tegen dezen gang van zaken geprotesteerd. En niet ten onrechte! Immers wanneer men de thans opgemaakte plannen, welke dus doorgevoerd dreigen te wor den, nagaat, dan blijkt daaruit, dat de tram baan op niet minder dan zes punten dus bui ten de bebouwde kommen, d.w.z. op plaatsen, waar de snelheid van het verkeer het grootst is plotseling van het midden van den weg naar den zijkant overgaat. Die zes plaatsen zul len dus op dezen toch reeds gevaarlijken weg evenzoovele gevaarspunten opleveren! Het is onbegrijpelijk, dat juist thans, nu al lerwege pogingen in het werk worden gesteld om de verkeersgevaren te verminderen, Water staat een beslissing zon nemen, welke op een zoo drukken weg als dien van Oegstgeest naar Haarlem, ongetwijfeld tot nog grootere verkeers gevaren zou moeten leiden. De eenige verklaring, welke hiervoor te vin den is, zou moeten zijn, dat Waterstaat aan den weg thans geen kosten wil besteden en dit voor komt door de tramonderneming te machtigen zooveel mogelijk haar oude baan te volgen. Zou toch de baan naar het midden van den weg worden gebracht, dan zou het Rijk genoodzaakt zijn hetzij een geheel nieuw wegdek aan te brengen, hetzij de vrijkomende strook gronds terzijde van den weg, waar nu de trambaan ligt, te bestraten. Daaruit volgt dus, dat de ver keersveiligheid zal moeten worden opgeofferd aan de zuinigheid. Als dat maar niet de zuinig heid is, welke de wijsheid bedriegt! Wij hopen dan ook, mèt de genoemde ge meentebesturen, dat Waterstaat nog te juister tijd tot het inzicht zal komen, dat om der wille van de verkeersveiligheid de thans vastgestelde plannen niet kunnen worden doorgevoerd. In verband met den gestadigen bloei van de „Haarlemsche Damclub", hoeft het bestuur dezer vereeniging besloten in 't vervolg twee speelavonden per week te houden en wel op Maandag- en Donderdagavond van half 8 tot 12 uur in hotel ,,'t Hof van Holland", Groote Markt 29. Deze maatregel gaat reeds heden in. De wedstrijden om de clubkampioenschap pen 1931—1932 der „Haarlemsiche Damclub" werden Maandagavond j.l. in ,,'t Hof van Hol land" voortgezet. De uitslagen volgen hieronder; Hoof klasse: H. Greeuw wint van J. Poppen: A. de Jong wint van H. Greeuw; J P. van Eijk remise met Joh. Fabel; J. B. Sluiter Jr. —P. G. van Engelen afgebr. De stand van den wedstrijd om het club kampioenschap 19311932 der „Haarlemsche Damclub" (hoofdklasse-afdceling) luidt tlians als volgt: gesp. gew. rem. ver!, pnt. J. B. Sluiter Jr. 8 4 4 0 13 J. W. van Dartelen 8 3 5 0 11 P, G. van Engelen 6 3 3 0 9 J. van der Giessen 6 4 119 J. P. van Eijk 8 2 5 1 9 H. G. Teunisse 8 4 0 4 8 A. de Jong 9 2 4 3 8 Joh. Fabel 6 13 2 5 H. Greeuw 7 13 3 5 J. van Looij 8 2 15 5 J. Poppen 8 0 1 7 1 Voor belanghebbenden zij vermeld, dat de vastgestelde wedstrijd tusschen T.E.P. II—De Gezellen n op Vrijdag a.s. niet doorgaat, zoo dat ook de clubavond vervalt. In ,,'t Hof van Holland" te Haarlem speelden voor bovengenoemde competitie de „Haarlem sche Damclub" IV tegen de Christelijke Dam- vereeniging „Amsterdam" IV. 1. H. C. OnkenhoutH. Michilsen 20 2. J. M. A. MinderhoudA. Wijnveen (n.o.) 20 3. L. J. FroonhofJ. J. de Jong 0—2 4. B. HennekeA. Houten 02 5. P. A. Nooij—H. Bosse 2—0 6. P. J. Bijrij—D. Dijkstra 2—0 7. Th. C. v. d. Sluijs—H. Hoeve 2—0 8. Ph. G. Amelung Jr.A. Muller 2—0 9. J. Surel—A. Schipper 2—0 10. H. de RuiterF. Hillenbrand 1—4 De Haarlemmers wonnen met 155. Waam. secr. M. J. Stals, Zuidertuindorpl. 12 Haarlem W. Tot groote verwondering van het Bestuur stond Donderdag j.l. in de courant, dat de heer H. Blankwater bedankt had als voorzitter der R.K.S.V. „Hercules" Ter geruststelling kunnen wü den leden en belangstellenden verzekeren, dat dit bericht op een misverstand berust. In verband met enkele aanvragen, deelen wij den leden mede, dat er geen kaarten voor den feestavond verkocht worden. De a.s. feestavond 3 Mei is alleen toeganke lijk voor leden en donateurs (trices). Zij die zich deze week nog opgeven als dona- teur(trice) ontvangen alsnog een bewijs van toegang voor dien avond. Haarlem, 26 April 1932. WelEd. Geb. Heer, Beleefd verzoek ik U, nogmaals voor onder staand artikel een plaatsje in uw blad beschik baar te willen stellen, waarvoor bij voorbaat wederom mijn dank. Het was mij zeer aangenaam, op mijn arti kel in het nummer van 25 dezer, reeds ver scheidene brieven te mogen ontvangen, doch nog prettiger stemde mij het bericht, dat reeds plannen gemaakt worden, „De Adriaan" weer op te bouwen. Evenwel is de som, waarvoor de molen verzekerd was, n.l. 12.000, niet voldoen de om er een nieuwen molen voor te doen her rijzen. Daarom doe ik thans een beroep op uw of fervaardigheid om een financieele bijdrage en ik ben er van overtuigd, dat ieder graag iets zal willen bijdragen om ons mooie stadsgezicht weer terug te krijgen. Zeker, ik weet wel, de tijden zijn slecht, doch toch nog niet zoo slecht, of u kunt voor dit doel nog wel iets afstaan. Elke bijdrage, hoe klein ook, is hartelijk wel' kom. Bedenk, dat ook hier het spreekwoord geldt: „Vele kleintjes (geld) maken een grooten (Molen)." Voor dit doel heb ik een aparte rekening f?e* opend bij de Nutsspaarbank, Jansstraat alhier ten name van: ,3ouwfonds Molen De Adriaan rekening No. 25981. Stort thans uw bijdrage aan dit kantoor ot op Postgiro No. 5180 der Nutsspaarbank te Haarlem met vermelding van; „Bouwfonds enz." of aan onderstaand adres. Waar een wil is, is een weg en ieder kan iets doen, ik noem slechts een collecte onder u# collega's op kantoor, fabriek, winkel enz. Ik hoop dan ook t.z.t. een verantwoording fe kunnen geven van de gestorte gelden, waarvoor ik U bij voorbaat dankzeg. H. LEEMAN, Cederstraat 25- Naschrift der Redactie. In ons nummer van gisteren is vermeld, dat bijdragen ook kun' nen worden gezonden per giro aan de Vereeni ging De Hollandsche Molen (No. 113590). Voor hen, die daar prijs op stellen, is ook onze re dactie bereid, giften, die bij ons inkomen, aan het bestuur van De Hollandsche Molen toe te zenden. Naar aanleiding van den oproep, de vorig® week in dit blad geplaatst, hebben reeds meer' dere Dames zich aangemeld als colleetrices voo den Kennemer Bloemendag. De opbrengst van deze Bloemencollecte kom geheel ten bate van de ruim 425 Lijders en Lii' deressen aan Vallende Ziekte, van alle 8ezj,nte ten, die in de stichtingen „Meer en Bosch' Heemstede en „Bethesda-Sarepta" te Ha® lem verpleegd worden. In deze Inrichting werden tot heden ruim 2600 Toevallijders ve zorgd, gemiddeld gedurende meer dan vijf J Het spreekt vanzelf dat deze schoone beid aller sympathie bezit en dat velen go1 ar- ,arn® de gelegenheid zullen aangrijpen dit te 1 Daarom wekken wij U nogmaals vriendelijk op ook uw medewerking te willen verleenon^f U aan te melden als collectrice voor een dagen bij: Broeder Jac. Kortenhoeven, - laan 11, te Heemstede, telefoon: Baar 28637 te Zaterdag 14 Mei hoopt men deze colIeC\Lg, houden te Alkmaar, op den 2den Pinkstern dus 16 Mei, te Haarlem, Velsen, Bever* Bennebroek en Heemskerk, terwijl te Bloem daal en Heemstede op Dinsdag 17 Mei deze zameling zal worden georganiseerd. ^ejc Juist üw hulp hebben wij zeer noodig' "^}ee een uwer kennissen op, dien dag met u te gaan en ge zult ondervinden dat betveIjS prettig werk is, terwijl U op die wijze te een lichtstraal kunt brengen in het leven zoovele beproefde kranken. post'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6