Spoor's geraspte Zwttsersche Kaas
FLY-TOX
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM
KINADRUPPELS
DONDERDAG 28 APRIL
ingezonden
Het Hildebrand-gedenkteeken. Nog geen beslissing.
B. en W. moeten overleg plegen met prof. Bronner over de
plaats van vestiging.
Het reglement van orde. Woningbouw. De functies bij
Openbare Werken. De begraafplaats aan den Slaperdijk.
De post steun aan uitgetrokken werkloozen met 50.000
verhoogd.
Dr M.MANNING'S
ETIUST-OPWEKKEHOl /UOp-ft
HET TRAMPLAN
HAARLEM—OEGSTGEEST
De verkeersveiligheid
SPORT EN SPEL
DAMMEN
„Haarlemsche Damclub"
R.K. Damclub Theorie en Praktijk
Competitie vierde klasse van den
Nederlandschen Dambond
GYMNASTIEK
R.K.S.V. Hercules
Wederopbouw
molen „De Adriaan"
Heeft U zich reeds aangemeld?
Woensdagmiddag vergaderde de gemeenteraad
onder voorzitterschap van den burgemeester.
Verkoop grond.
B. en W. stellen voor, aan L. Elshoff tegen
den prijs van 15 per M2. in koop af te staan,
grond, gelegen aan de Westzijde van den Orion-
weg, groot pl.m. 480 M2„ zulks met de be
stemming om op dien grond te bouwen drie
woonhuizen, elk bestem'' ter bewoning door
met meer dan één gezin, terwijl een gedeelte
van den grond zal worden gebruikt als poort
voor de reeds gebouwde en de nog te bouwen
woningen.
Aldus besloten.
B. en W. stellen voor, aan C. P. Laan tegen
den prijs van 15.50 per M2. in koop af te
staan grond, gelegen aan de Noordzijde van de
Van Nesstraat groot pijn. 25 M2., zulks met
de bestemming om dien grond te gebruiken
als poort voor de woonhuizen.
Aldus besloten.
Wijziging uitbreidingsplan
B. en W. bieden ter vaststelling aan een wijzi
ging van het uitbreidingsplan Zuid-West
(detail 7).
Aldus gewijzigd.
Onteigening perceelen
B. en W. stellen voor, over te gaan tot ont
eigening van eenige perceelen aan het Tuin-
laantje.
Aangehouden.
Vergnnnings- en verlofsrecht
B. en W. bieden ter vaststelling aan veror
deningen op de heffing en invordering van het
vergunnlngs- en verlofsrecht.
Aldus vastgesteld.
Goedkeuring balans.
B. en W. stellen voor goed te keuren de balans
per 31 December 1930 met de verlies, en winst,
rekenng over 1930, betreffende de 86 midden,
standswoningen aan de Spaamelaan, de Zonne.
laan en de Tuinwijklaan van de Woningbouw-
vereeniging Tuinwijk".
B. en W. stellen voor, goed te keuren de
balans per 31 December 1930 en de verlies, en
winstrekening over 1930, betreffende de 139
arbeiderswoningen en het kantoor, voor den
bouw waarvan bij zijn genoemd besluit aan de
alhier gevestigde Woningbouwvereeniging „Ro-
sehaghe" financieele steun werd verleend.
De heeren WESTER VELD en PEPER vragen
verschillende inlichtingen, o.m. over het tekort
van „Tuinwijk", dat het vorig jaar 39.000
heeft bedragen. De laatste meent, dat B. en W.
maatregelen daartegen moeten nemen.
Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat het
tekort schuilt in het wantrouwen tegen de
woningen van „Tuinwijk", welke langen tijd van
vocht te lijden •'hebben gehad. Dat is nu niet
meer het geval, maar de groote „men" koestert
toch nog wantrouwen.
Onderzocht wordt, hoe het tekort verminderd
kan worden. Maatregelen daartoe zijn in over
weging.
De balansen worden goedgekeurd.
Reglement van orde.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een door
een daartoe ingestelde commissie ontworpen
nieuw reglement van orde.
Mevr. MAARSCHALL deelt mede, dat de
voorstelsters van het niet-rookverbod accoord
gaan met de conclusie der commissie van her
ziening.
De heer WESTER VELD verdedigt de door hem
ingediende amendementen. Zijn bedoeling is
enkele minder fraai Nederlandsche zinnen een
mooier vorm te geven.
De heer WEUSTINK brengt ook verschillende
voorbeelden van slechten zinsvorm naar voren,
welke zi. niet „des dagelijkschen levens" zijn.
De heer BIJVOET: „Maar die uitdrukking
is ook niet „des dagelijkschen levens". Deze spr.
wijst er op, dat het reglement niet bedoelt te
zijn een product van schoone letteren en wijst
verder de naar voren gebrachte bezwaren af.
Hij geeft aan, dat verschillende termen over
eenstemmend moeten zijn met die, welke ge
bruikelijk zijn bij het rechtswezen.
De heer JOOSTEN is van oordeel, dat niet
den burgemeester overlgelaten moet worden, een
vergadering van den raad bijeen te roepen. Hij
stelt daarom voor, in art. 6 de bepaling, dat
de voorzitter van den regel kan afwijken, dus
danig gewijzigd wordt, dat B. en W. van den
regel kunnen afwijken.
De heer BIJVOET antwoordt, dat de Com
missie in haar grootst mogelijke meerderheid
tegen dit voorstri is, omdat zij meent, dat,
blijkens de Gemeentewet, de raad niet de ver
dere uitvoering van de bepaling kan regelen.
Dit kan alleen de burgemeester.
De heer VISSER stelt voor, het oude art. 6
te handhaven.
Wethouder SLINGENBERG merkt, op, dat
B. en W„ uitgezonderd de heer Gerritsz, van
oordeel zijn, dat de Gemeentewet B. en W.
geen taak geeft in zake het bijeenroepen van
den raad.
Volgens de oude Gemeentewet was de regeling
in het reglement van orde voor den burge
meester slechts een „gentleman-agreement"! in
de nieuwe wet is dit verdwenen en een plicht
geworden. Voor B. en W. bestaat echter geen
taak: de burgemeester - roept, volgens de
Gemeentewet, den raad bijeen met in acht
neming van het reglement van orde.
Het artikel moet, volgens spr. zoo uitgelegd
worden, dat voortaan de 2den en den 4den
Woensdag der maand door den raad vergaderd
wordt.
Het voorstri-Joosten wordt verworpen met
2512 stemmen.
Het voorstel-Visser wordt verworpen met
2116 stemmen.
Na de verwerping van een amendement
Westerveld tot taalkundige verbetering van het
reglement, trekt deze voorsteller zijn andere
daarop betrekking hebbende voorstellen in.
De heer DE RIJKE stelt voor, uit art. 16,
dat betrekking heeft op de rantsoeneering van
den spreektijd, de woorden „der leden persoon
lijk" te schrappen.
De heer VAN DAM stelt voor, het geheele
artikel te schrapper-
Het voorstel-De Rijke wordt aangenomen met
2215 stemmen.
Artikel 16 wordt vastgesteld met 23—14 stem
men.
Het reglement wordt z.h-S. vastgesteld, waarna
de VOORZITTER de Commissie dank brengt
voor haar arbeid.
Stichting Hildebrand-gedenkteeken.
B. en W. stellen voor, afwijzend te beschik
ken op het verzoek van het Dagelijksch Bestuur
van het Nationaal Comité tot stichting van
een Hildebrand-gedenkteeken te Haarlem, om
het monument te mogen oprichten op dat ge
deelte van den Hout, hetwelk is gelegen ten
Zuiden van den Hertenkamp.
De heer Adrian stelt voor, het gedenkteeken
te plaatsen in het Florapark.
De heer BIJVOET acht het voor een buiten
staander moeilijk, te beoordeelen, waar het
beeld moet staan, alvorens een afbeelding op
die verschillende plaatsen is opgesteld.
Spr. zou het verzoek willen richten tot het
Hildebrand-comité, een maquette te plaatsen
op de genoemde plaatsen en tot zoolang de
behandeling van het voorstel aan te houden.
De heer BOES ondersteunt dit voorstel.
De heer VISSER kan zich wel met het voor
stel vereenigen, doch geeft als zijn oordeel te
kennen, dat prof. Bronner vast zal houden
aan de door hem gekozen plaats in den Hout.
Spr. voelt wel voor de keuze van prof.
Bronner. Het is geen monument, dat aan een
drukken verkeersweg moet staan, maar een
intiem monument, dat op een intieme plaats
moet komen. Spr. noemt het Wilhelminapark.
De heer REINALDA wijst er op, dat het
voorstel-Bijvoet beoogt, den raad te laten uit
maken waar het monument het beste kan
komen. Hij meent, dat de raad dien weg niet
moet betreden, maar te rade moet gaan bij den
man, die dit monument moet plaatsen.
Het monument heeft lang op zich laten wach
ten, maar de stichting is het gevolg van een
grootsche gedachte. De plaats der oprichting
is van het allergrootst belang. Men kan de
verschillende plaatsen en de bezwaren daar
tegen ter kennis van prof. Bronner brengen.
Deze is dienaangaande in diep overleg getre
den. Hij argumenteeert sterk tegen het voor
stel van B. en W. Spr. begrijpt niet, waarom
men dit monument aan het einde der Dreef
wil plaatsen.
De heer VAN DAM: „Maar dat kunnen wij
niet beoordeelen".
(Gelach).
De heer REINALDA: „Ik beoordeel dat indivi
dueel". Spr. is van oordeel, dat uiteindelijk prof.
Bronner de plaats moet aanwijzen. Tegen zijn
opvatting zal spr. zich niet verzetten. En van
die plaats moeten B. en W. en de raad afblijven
De heer CASTRICUM vindt de vraag van den
heer Bijvoet niet zoo gek. Bij het verschil van
meening rijst de vraag: „Wat zal er van terecht
komen?" Er zal geen volledige medewerking
van B. en W. en de ambtenaren zijn en dat
zou het monument wel eens kunnen schaden.
Daarom is het redelijk, dat de raad met de ver
schillende plaatsen op de hoogte gesteld wordt
en kennis kan nemen van de plaatsen aldaar.
Spr. persoonlijk is ook van meening, dat de
raad zich ten slotte moet neerleggen bij het
oordeel van prof. Bronner.
De heer BIJVOET is het eens met den heer
Reinalda, doch heeft zijn voorstel ingediend,
omdat hij vreesde, dat de raad hedenmiddag
een besluit zou nemen tegen de meening van
prof. Bronner. Refereert men zich echter aan
diens meening, dan legt spr. zich gaarne
daarbij neer.
De heer VAN KESSEL meent, dat de raad
moet zorgen voor behoud van natuurschoon,
dat z.i. niet mag geschaad worden door welk
monument ook. Met de plaatsing der maquette
moet men wachten, tot de boomen in vollen
bladerdos staan, omdat dan zal blijken, op
welke wijze de natuur eventueel geschaad wordt.
De heer ADRIAN wil niet voor de volle
100 de beslissing aan prof. Bronner laten,
want hij is de oorzaak, dat het monument niet
gekomen is op de oorspronkelijk gekozen plaats.
De maker zal te veel letten op den aesthetischen
indruk, welken zijn product zal maken, maar de
raad zal op nog andere factoren letten.
De door prof. Bronner gekozen plaats zal
spr. nooit medekiezen, omdat die zóó intiem
is, dat er nooit iemand komt. De voorstanders
van die plek zullen drie vier jaar na de
plaatsing daar over die uitverkiezing huilen,
omdat dan nog slechts een ruïne over zal zijn
van wat eens gesticht is. Dat komt door de
mentaliteit van een deel der Haarlemsche be-
volking.
De heer BOES bepleit de opstelling der
maquette op verschillende plaatsen.
De heer JOOSTEN heeft hiertegen ernstige
bezwaren De maker, die zijn kunst in het
monument gelegd heeft, kan slechts beoordee
len, in welke omgeving zijn kunstwerk zal pas
sen Dat kan de raad niet beoordeelen aan de
hand van de oprichting van een houten bord
een silhouet.
Niet zonder meer behoeft den kunstenaar
overgelaten te worden de keuze der plaats. Maar
wat tot nu toe daartegen is aangevoerd, heeft
op spr. weinig indruk gemaakt. De gekozen
plaats ten Zuiden vkn den Hertenkamp lijkt
niet op een bosch. Daar heeft men te maken
met een parkaanleg, waar met opzet een door
kijk op het Paviljoen is gelaten. Hoogstens kan
men zeggen, dat de boel ter plaatse den laatsten
tijd wat verwaarloosd is.
Dat de jeugd het monument zou vernietigen,
gelooft spr. niet. Wordt dan het beeld van
Lourens Coster vernield? De jeugd is ook hier
niet zoo, dat zij maar alles kapot wil maken.
De heer GROENENDAAL steunt het denk
beeld, de maquette ter bezichtiging op verschil
lende plaatsen op te richten.
De heer WEUSTINK wijst op de slechte op
richting van standbeelden, waarbij hij noemt
de monumenten voor prof. Lorentz en Frans
Hsils
De VOORZITTER: „Prof. Odé heeft zelf de
plaatsing van het Lorentz-monument gekozen".
De heer WEUSTINK gelooft, dat de ouderen
het monument zouden vernielen, als het op een
intieme plaats geplaatst wordt. Daar moet de
kunstenaar op gewezen worden. Overigens moet
hem wel overgelaten worden de keuze van
plaats voor het monument.
Wethouder VAN LIEMT wijst op den aanleg
van den Hout door Zocher. Nu gaat men zijn
werk vernietigen, door het doorzicht ter plaatse
te doorbreken.
Spr. vreest ook vernieling van het monument,
wanneer het opgericht wordt op de plaats, door
prof. Bronner gekozen.
Wethouder GERRITSZ acht den raad met
het aangewezen lichaam, om het voor en tegen
van alle genoemde plaatsen te onderzoeken.
B en W. achten het noodzakelijk, dat meer con
tact komt tusschen het Haarlemsche gemeente
bestuur en prof. Bronner, die in laatste in
stantie een gezaghebbend woord zal hebben. Het
zou daarom beter zijn, dat de raad B. en W
thans opdracht gaf, zich met prof. Bronner in
verbinding te stellen, om te trachten tot over
eenstemming te komen. Verwacht mag worden,
dat prof. Bronner „open" zal zijn en zal trachten,
tot een goede oplossing te komen. Ook hij moet
een open oor hebben en wel voor de argumen
ten tegen de plaatsing van het monument op
is de beste Mottendooder
^•Gegarandeerd afdoende.
Let op de blauwe verpakking
De MOT,
Kaar eifjeJT"^'
haar
een bepaalde plaats. Er moet geen dwang zijn,
maar overleg, waarbij argumenteering den
doorslag moet geven.
De heer JOOSTEN: „Overleg had er allang
moet zijn."
Wethouder GERRITSZ acht deze criltiek op
dit oogenblik geheel verkeerd.
De heer REINALDA is dankbaar voor de
medewerking van wethouder Gerritsz. Maar dan
moet ook deze een open oor hebben voor de
argumenten van prof. Bronner.
Als men dat niet wil en B. en W. willen een
andere plaats kiezen..z
Wethouder GERRITSZ: ,;Dat moet juist uit
de argumentatie blijken."
De heer REINALDA geeft aan, dat overleg
reeds gepleegd is, blijkens de stukken. Men
moet niet spreken van twee partijen en van
winnen en verliezen. Uiteindelijk moet den
kunstenaar de beslissing gelaten worden.
Spr. wil B. en W. nu machtigen tot het plegen
van overleg met prof. Bronner en handhaaft
deze dan zijn standpunt, dan moet het monu
ment geplaatst worden op de plaats, door prof.
Bronner aangewezen. Voor vernieling vreest spr.
niet. Het verantwoordelijkheidsbesef bij de jeugd
is wel zoodanig, dat zij het monument niet ver-
nickii zal
De heer CASTRICUM is van oordeel, dat,
indien prof. Bronner de door hem gekozen plaats
handhaaft ondanks de bezwaren, in den raad
geuit, het monument geplaatst moet worden
ten zuiden van den Hertenkamp.
Wethouder GERRITSZ acht het psycholo
gisch onjuist, van te voren reeds te verklaren,
dat prof. Bronner gelijk moet krijgen. En dat
is hier gebeurd. Het betreft hier picturale
beeldhouwkunst, maar het is de vraag, of ter
plaatse geen architecturale beeldhouwkunst
moet komen. Dat zijn dus al twee stroomingen.
En er zijn er, die het beeld van prof. Bronner
foutief vinden. En dan moet men daarover gaan
praten en niet over de plaatsing.
De heer BIJVOET zou er prijs op stellen, dat
de maquette alsnog opgericht wordt, als blijkt,
dat B. en W. en prof. Bronner niet tot overeen
stemming kunnen komen.
Op een vraag van den heer JOOSTEN deelt
wethouder GERRITSZ mede, dat bij het overleg
B. en W. niet zullen vasthouden aan de afwij
zing van de door prof. Bronner gekozen plaats,
Het voorstel wordt aangehouden, tot het over
leg tusschen B. en W. en prof. Bronner plaats
gevonden heeft.
Woningbouw.
In de memorie van antwoord op het afdee-
lingsverslag omtrent de begrooting dienst 1932
is medegedeeld, dat het ojn. in de bedoeling
lag een plan te doen opmaken voor een com-
plex woningen voor financieel-zwakke gezin,
nen en waarbij op een bijdrage in de ^huur
van Rijk en Gemeente kan worden gerekend'
De uitgewerkte plannen voor deze woningen
bieden B. en W. nu aan.
Het plan omvat 85 ééngezinswoningen, één
kantoortje en 11 bergplaatsen op een terrein,
gelegen aan de Havikstraat, de Sperwerstraat,
de Kievitstraat en de Nachtegaalstraat.
Het ligt in de bedoeling van B. en W., z°0-
dra mogelijk, in elk geval vóórdat met cum
bouw zal worden begonnen, een voorstel te
doen om het voor den bouw benoodigd bedrag
als voorschot te verstrekken aan eene alhier
gevestigde, overeenkomstig de Woningwet toe
gelaten stichting of vereeniging.
Aangezien de hiervoor noodige onderhande
lingen nog niet zijn afgeloopen, stellen B en
W. voor, het bouwvoorschot ad 220.000 te
hunner beschikking te stellen, en hen te mach
tigen het voorschot uit 's Rijks kas aan te vra
gen en den grond beschikbaar te stellen tegen
den prijs van 7 per M2.
De heer CASTRICUM wijst op de mogelijk
heid, dat de gemeente een strop aan deze zaak
zal halen, doordat de huren niet zullen binnen
komen. Verder dreigt het gevaar, dat de huizen
leeg komen te staan.
Mevr MAARSCHALL vraagt eenige veran
dering van inrichting der woningen.
Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat de
huren van dit type huizen reeds verlaagd is van
f 4.25 tot f 3.70. De bewoners voor deze huizen
zijn er als het ware voor aangewezen, omdat zij
afkomstig zijn uit onbewoonbaar verdaarde
woningen. Er moet doorgegaan worden met
Douwen, om woningschaarschte en daardoor
huuropdrijving te voorkomen. De regeeringsbij-
draga wordt niet ingehouden, doch slechts elk
jaar opnieuw vastgesteld.
Met den wenk van mevr. Maarschall zal re
kening worden gehouden en de gevraagde wij
ziging worden aangebracht. „lt
Op een vraag van den heer WOLZAK deelt
wethouder SLINGENBERG mede, dat de bouw
niet uitgevoerd zal worden, als het Rijk geen
voorschot geeft. In dat geval zou de bouw fi
nancieel onmogelijk zijn.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W.
wordt besloten.
Openstelling zweminrichting.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een wij
ziging in het gebruik van de kostelooze afdee-
ling der zwem- en badinrichting aan de Hout
vaart.
De heer KLEIN SCHIPHORST vraagt, waar
het geld vandaan gekomen is voor den aanleg
van een nieuwe pompinstallatie in een der
zweminrichtingen.
Wethouder ROODENBURG geeft op vragen
van den heer KEERWOLF ten antwoord, dat
de wijziging is voorgesteld o.m., om de inkom
sten der gemeente te versterken. lederen dag
blijft eenige uren de kostelooze afdeeling ge
opend, zoodat de gelegenheid voor het gratis
zwemmen blijft.
Aan den heer Klein Schiphorst antwoordt
spr., dat hem van hetgeen door dezen opge
merkt is, niets bekend is. Spr. zal dit onderzoe
ken.
Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat de
zaak bekostigd is uit een onderhoudspost.
De heer KLEIN SCHIPHORST is met dit
antwoord niet tevreden. Er blijkt nu, dat die
f 1500 of f 2000 opgemaakt zijn, welke overge
bleven zijn uit een aanbestedingspost, terwijl
toch altijd beweerd wordt, dat een overschot der
kosten in de gemeentekas terug vloeit.
Wethouder GERRITSZ zal deze zaak met den
heer Klein Schiphorst in de Commissie voor
Openbare Werken bespreken. Vindt hij daarin
aanleiding, in den raad op de zaak terug te ko
men, dan kan hij dit alsnog doen.
De heer KEERWOLF stelt voor, de voorge
stelde regeling op alle zweminrichtingen van
toepassing te verklaren.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen
met 25—12 stemmen.
Het voorstel-Keerwolf gaat naar B. en W. om
prae-advies.
Hierna gaat de raad in geheime vergadering.
Na heropening stelt wethouder SLINGENBERG
namens B. en W. het volgende voor:
Verhooging post steun werkloozen
B. en W. stellen voor, den post steun aan
uitgetrokken werkloozen met f 50.000 te ver-
hoogen, welk «bedrag afgeschreven wordt van
den post onderhoud bestrating.
Aldus besloten.
Vergoeding werklieden
B. en W. stellen voor, afwijzend te beschikken
op de voorstellen-Van Kessel en Baas, ver
zoekende, een drietal arbeiders uit voormalig
Schoten een gratificatie te verstrekken.
Aangehouden. De betrokkenen zullen gedu
rende 14 dagen steun krijgen van het Burger
lijk Armbestuur.
Functies bij Openbare Werken
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
wijziging der salarisregeling van ambtenaren,
enkele functies van Openbare Werken betref
fende.
Door die wijziging wordt de salarisregeling
voor Hoofdingenieur-plaatsvervangend-direc-
teur bij het bedrijf van openbare werken f 5800
tot f 6500. Hoofdingenieur bij het bedrijf van
openbare werken f 5200 tot f 6000. Ingenieur
in algemeenen dienst bij het bedrijf van open
bare werken f 5100 tot f 5800.
Aldus besloten.
Concessie autobuslijnen
B. en W. vragen machtiging om de op 27
November 1928 met de Naamlooze Vennoot,
schap Haarlemsche Brockway-Bus Maatschappij
gesloten overeenkomst, betreffende het exploi-
teeren van drie autobuslijnen binnen deze ge
meente, te verlengen tot 1 Juli 1938, onder voor
waarde, dat de vennootschap zich verplicht vóór
1 Juli 1938 8 10 nieuwe autobussen in bedrijf
te stellen, en vóór 1 Juli 1934 in het geheel 18
nieuwe bussen in bedrijf te zullen stellen.
Aangehouden.
Aanleg begraafplaats
B. en W. stellen voor, in beginsel te besluiten
tot den aanleg van een begraafplaats ten zui
den van den Slaperdijk en ten westen van
den Vergierdeweg en de daartoe noodige maat
regelen te treffen.
Aldus besloten.
Benoeming
Tot onderwijzer aan de school „Buitenrust"
(Buitenrustlaan) wordt aangehouden.
De vergadering wordt gesloten.
Mededeelingen aan den raad
a. Ingekomen zijn:
een brief van Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland, houdende bericht van ontvangst van
de bij raadsbesluit van 16 Maart 1932 vastge
stelde, verordening tot wijziging der Algemeene
Politieverordening;
besluiten van dezelfden, waarbij worden ver
daagd hun beslissingen omtrent de raadsbeslui
ten van;
16 Maart 1932 no. 7 tot overdracht van eigen
dommen, gelegen onder de gemeente Benne-
broek;
No. 15 tot aankoop van het perceel Dam
straat 12;
een brief van dezelfden ten geleide van een
afschrift van een uittreksel uit het Koninklijk
Besluit van 24 Maart 1932 no. 65, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 7 October
1931 no. 9 tot vaststelling eener verordening
op de heffing van rechten voor diensten door
den gemeentelijken ontsmettingsdienst bewezen
(tot 1 Januari 1935);
brieven van dezelfden ten geleide van de door
hen goedgekeurde raadsbesluiten van;
2 Maart 1932 no. 18 tot aankoop van grond
van J. J. van Schie;
16 Maart 1932 no. 12 tot het verleenen van
een nader subsidie over 1931 aan de Commissie
voor schoolkleeding;
het verslag over het jaar 1931 van de Com
missie van plaatselijk toezicht op het lager
onderwijs;
een adres van de Nationale Commissie tegen
het Alcoholisme, waarin zij er op aandringt om
de Kroon te verzoeken het maximum-aantal
verloven A vast te stellen óp de thans bestaands
aantal;
vragen van den heer Peper betreffende Haar
lemsche tewerkgestelden aan de werkverschaf
fing te Castricum.
b. Gesteld wordt in handen van Burge
meester en Wethouders ter afdoening:
een verzoekschrift van de Vereeniging van
Postduivenliefhebbers „De Luchtgids" om be
schikbaarstelling van een eereprijs voor het ter
gelegenheid van haar 40-jarig bestaan te houden
bondsconcours.
Onder dezen titel schrijft het Vaderland:
Terwijl van allen kant alles in het werk wordt
gesteld om de verkeersveiligheid op onze wegen,
zoowel in de steden als op het platteland, te
verhoogen; terwijl allerwege belanghebbenden,
zoowel automobilisten als wielrijders en voet
gangers, te zamen komen om middelen te bera
men ten einde aan het groote aantal verkeers
ongevallen zooveel mogelijk een einde te maken,
hoorden wij dezer dagen zulk een zonderling
staaltje van departementale kortzichtigheid ten
opzichte van dit zoo belangrijke vraagstuk, dat
wij ons gedrongen voelen daartegen stelling te
nemen.
Wat toch is het geval? Reeds sedert eenige
jaren is er ernstig sprake van electricificatie
van de stoomtram Leiden-Haarlem, de oudste
tram in ons land, en tevens de conservatiefste,
getuige het feit, dat deze onderneming, ondanks
de modemiseering van alle vervoerbedrijven
nog steeds is blijven vasthouden aan haar
stoomlocomotieven. Wie den weg Noord-Hol-
landsche grens-Haagsche Schouw kent weet
welk een grooten hinder het verkeer steeds heeft
ondervonden van deze tram, welke niet alleen
een gevaarlijken toestand deed ontstaan door
dat het gedeelte weg tusschen de tramrails on
bestraat was, maar tevens door het stoomuitla-
ten der locomotieven al heel wat ongelukken
heeft veroorzaakt. Het sprak dus vanzelf, dat
deze tramondememing, welke ernstige concur
rentie ondervond van de Brockwaybussen en zelfs
als vervoermiddel vrijwel geen beteekenls had,
wilde zij haar bestaansrecht bewijzen en tevens
ernstig medewerken aan de opheffing van de
talrijke gevaren, genoodzaakt was haar bedrijf
volkomen te modemiseeren. Uit den aard der
zaak oefenden de besturen van de aan dezen
weg liggende gemeenten daarop grooten aan
drang uit, omdat de natuurlijke ontwikkeling
van deze welvarende streek niet langer gediend
was door deze primitieve verbinding; maar te
vens omdat de verkeersgevaren met de toene
ming van het automobilisme zoo groot werden,
dat ernstig getracht moest worden een spoedige
oplossing daarvoor te vinden.
In het begin van 1930 zijn de eerste bespre
kingen gevoerd tusschen de gezamenlijke bestu
ren der gemeenten Hillegom, Lisse. Sassenheim
en Oegstgeest met de directie der Noord Zuid-
Hollandsche Tramweg Mij. vreband houdende
met de electricificatie van de tram en de daar
uit voortvloeiende vraagstukken.
Daarbij bleek, dat het Ministerie van Water
staat de tram na electricificatie, op het midden
van den weg wenschte te brengen, zooveel mo
gelijk op dubbel spoor. Aanvankelijk hadden de
gemeentebesturen daartegen bezwaren; evenals
de officieele Wegencommissie en die van der A.
N.W3. en K.N.A.C., voelden zij meer voor den
tramaanleg ter zijde van den weg op een eigen
baan Hiertegen werd echter van de zijde van
Waterstaat niet ten onrechte opgemerkt,
dat de geringe breedte van den weg zulks be
lette. En het gevolg was, dat de genoemde ge
meentebesturen op 13 Mei 1930 aan den Minis
ter van Waterstaat berichtten, dat zij accoord
gingen met den aanleg van de tram in het mid
den van den weg en op den grootst mogelijken
spoed aandrongen. Die spoed werd trouwens
vastgelegd in een concessie aan de Brockway-
Autobusonderneming welke tot 4 Januari 1933
werd verleend, omdat op dien datum de tram ge-
ëlectrificeerd zou zijn.
Nadat de gemeentebesturen eenige malen bij
den minister op een spoedige behandeling der
zaak hadden aangedrongen en op 3 December
1930 een brief was ontvangen van de directie
der Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Mij., dat
zij al met haar plannen gereed was, teneinde
met de werkzaamheden tot electricificatie en
aanleg van de baan in het midden van den weg
te beginnen, kwam plotseling de mededeeling
van Waterstaat dat het Rijk bezwaren had daar
toe te laten overgaan, zoolang niet tevens met
het aanbrengen van een nieuw modern wegdek
kon worden begonnen, waarvoor echter voorioo-
pig geen geld beschikbaar was.
Hierdoor dreigde de zaak, welke toch buiten
gewoon urgent was, op een dood spoor te zul
len loopen. Ten einde uit dit slop te geraken,
bood de Raad der gemeente Hillegom het Rijk
een renteloos voorschot aan voor den tijd van
vier jaar, teneinde daaruit de kosten voor de
wegdekverbetering te bestrijden; de tramonc'er-
neming zou daarvan een gedeelte voor haar re
kening nemen. Dat het de gemeente ernst was
met haar pogingen om aan den voorwereldlijken
toestand een einde te maken, blijkt wel uit het
feit, dat Hillegom aanbood -reeds thans een aan
vang te maken met den aanleg van een in het
uitbreidingsplan der gemeente voorkomenden
weg in de kom van het dorp, waardoor een pa
rallelweg zou ontstaan van den Rijksweg en
waarbij beide wegen dus eventueel voor éénrich
tingsverkeer zouden kunnen worden gebruikt.
Ten overvloede waren de Gemeentebesturen
met de tramdirecti- tot overeenstemming geko
men ten aanzien van de plaatsing der masten
voor de leidingen. Ofschoon deze in normale om
standigheden op 60 meter afstand komen, zou
den ze thans op 40 meter afstand komen, ten
einde ze tevens dienstbaar te maken aan een
moderne straatverlichting, welke door Philips
was ontworpen. Daar echter veel meer masten
dan anders noodig zouden zijn, hadden de ge
meenten Hillegom, Lisse en Sassenheim beslo
ten meerdere kosten voor haar rekening te ne-
Uit dit alles volgt dus overduidelijk, dat alle
plannen gereed waren voor den tramaanleg in
het midden van den weg op dubbelspoor, be
halve op enkele plaatsen, waar de breedte van
den weg te gering was en waar enkel spoor zou
worden gebruikt. Ook ten opzichte van de smal
le dorpstraat in Hillegom zou van dit systeem
moeten worden afgeweken; daar zou de tram
aan de Oostelijke zijde van de straat moeten
blijven, maar ernstige bezwaren zou dit niet
medebrengen, omdat de snelheid van het ver
keer ter plaatse toch gering zou moeten zijn.
Trouwens bij eventueelen aanleg van den paral
lelweg zou een zoodanige breedte kunnen wor
den aangehouden, dat daar de tram op dubbel
spoor in het midden zou kunnen komen.
Wie schetst echter de verbazing der Gemeen
tebesturen, toen kortelings, dus ongeveer twee
jaar na de eerste besprekingen, vanwege het
ministerie van Waterstaat, een mededeeling
binnenkwam, waaruit moest worden opgemaakt,
dat van het geheele oorspronkelijke plan mets
zou komen en dat de electricificatie zoodanig
zou moeten geschieden, dat de trambaan buiten
de bebouwde kommen terzijde van den weg zou
blijven!
Op 20 Februari 1932 toch ontvingen B. en W.
van Hillegom den volgenden brief van den mi
nister van Waterstaat:
„Bij de eleetrificatie van den stoomtram
weg HeemstedeLeiden zal het bestaande
soort wegdek behouden blijven en zal ook de
ligging van de tramsporen worden gehand
haafd. behoudens waar dit mogelijk zal blij
ken, zoodanige wijziging van de spoorllgging,
dat het voor den Rijksweg opgemaakte weg-
profiel met trambaan buiten de bestrating,
thans dan wel in de toekomst kan worden ge
maakt".
Deze aan duidelijkheid wel zeer veel te wen-
schen overlatende brief was aanleiding tot een
telefonische bespreking tusschen de burgemees
ter van Hillegom en de tramdirectie, waarbij
laatstgenoemde verzekerde, dat er geen sprake
van was, dat de trambaan niet in het midden
zou komen en alle plannen daarvoor gereed wa
ren.
Thans is echter bekend gemaakt, dat deson
danks binnen zeer korten tijd de beslissing
van den minister van Waterstaat zal afkomen,
waarbij, in afwijking van de oorspronkelijke
den weg zal komen en daarbuiten op de oude
baan zal blijven.
Men kan zich de verontwaardiging van de
gemeentebesturen indenken, temeer daar de
tramdirectie haar plannen in overeenstemming
daarmede gereed heeft. Oogenblikkelijk hebben
genoemde besturen tegen dezen gang van zaken
geprotesteerd. En niet ten onrechte!
Immers wanneer men de thans opgemaakte
plannen, welke dus doorgevoerd dreigen te wor
den, nagaat, dan blijkt daaruit, dat de tram
baan op niet minder dan zes punten dus bui
ten de bebouwde kommen, d.w.z. op plaatsen,
waar de snelheid van het verkeer het grootst
is plotseling van het midden van den weg
naar den zijkant overgaat. Die zes plaatsen zul
len dus op dezen toch reeds gevaarlijken
weg evenzoovele gevaarspunten opleveren!
Het is onbegrijpelijk, dat juist thans, nu al
lerwege pogingen in het werk worden gesteld
om de verkeersgevaren te verminderen, Water
staat een beslissing zon nemen, welke op een
zoo drukken weg als dien van Oegstgeest naar
Haarlem, ongetwijfeld tot nog grootere verkeers
gevaren zou moeten leiden.
De eenige verklaring, welke hiervoor te vin
den is, zou moeten zijn, dat Waterstaat aan den
weg thans geen kosten wil besteden en dit voor
komt door de tramonderneming te machtigen
zooveel mogelijk haar oude baan te volgen. Zou
toch de baan naar het midden van den weg
worden gebracht, dan zou het Rijk genoodzaakt
zijn hetzij een geheel nieuw wegdek aan te
brengen, hetzij de vrijkomende strook gronds
terzijde van den weg, waar nu de trambaan
ligt, te bestraten. Daaruit volgt dus, dat de ver
keersveiligheid zal moeten worden opgeofferd
aan de zuinigheid. Als dat maar niet de zuinig
heid is, welke de wijsheid bedriegt!
Wij hopen dan ook, mèt de genoemde ge
meentebesturen, dat Waterstaat nog te juister
tijd tot het inzicht zal komen, dat om der wille
van de verkeersveiligheid de thans vastgestelde
plannen niet kunnen worden doorgevoerd.
In verband met den gestadigen bloei van de
„Haarlemsche Damclub", hoeft het bestuur
dezer vereeniging besloten in 't vervolg twee
speelavonden per week te houden en wel op
Maandag- en Donderdagavond van half 8 tot
12 uur in hotel ,,'t Hof van Holland", Groote
Markt 29.
Deze maatregel gaat reeds heden in.
De wedstrijden om de clubkampioenschap
pen 1931—1932 der „Haarlemsiche Damclub"
werden Maandagavond j.l. in ,,'t Hof van Hol
land" voortgezet.
De uitslagen volgen hieronder;
Hoof klasse: H. Greeuw wint van J. Poppen:
A. de Jong wint van H. Greeuw; J P. van
Eijk remise met Joh. Fabel; J. B. Sluiter Jr.
—P. G. van Engelen afgebr.
De stand van den wedstrijd om het club
kampioenschap 19311932 der „Haarlemsche
Damclub" (hoofdklasse-afdceling) luidt tlians
als volgt:
gesp. gew. rem. ver!, pnt.
J. B. Sluiter Jr. 8 4 4 0 13
J. W. van Dartelen 8 3 5 0 11
P, G. van Engelen 6 3 3 0 9
J. van der Giessen 6 4 119
J. P. van Eijk 8 2 5 1 9
H. G. Teunisse 8 4 0 4 8
A. de Jong 9 2 4 3 8
Joh. Fabel 6 13 2 5
H. Greeuw 7 13 3 5
J. van Looij 8 2 15 5
J. Poppen 8 0 1 7 1
Voor belanghebbenden zij vermeld, dat de
vastgestelde wedstrijd tusschen T.E.P. II—De
Gezellen n op Vrijdag a.s. niet doorgaat, zoo
dat ook de clubavond vervalt.
In ,,'t Hof van Holland" te Haarlem speelden
voor bovengenoemde competitie de „Haarlem
sche Damclub" IV tegen de Christelijke Dam-
vereeniging „Amsterdam" IV.
1. H. C. OnkenhoutH. Michilsen 20
2. J. M. A. MinderhoudA. Wijnveen (n.o.) 20
3. L. J. FroonhofJ. J. de Jong 0—2
4. B. HennekeA. Houten 02
5. P. A. Nooij—H. Bosse 2—0
6. P. J. Bijrij—D. Dijkstra 2—0
7. Th. C. v. d. Sluijs—H. Hoeve 2—0
8. Ph. G. Amelung Jr.A. Muller 2—0
9. J. Surel—A. Schipper 2—0
10. H. de RuiterF. Hillenbrand 1—4
De Haarlemmers wonnen met 155.
Waam. secr. M. J. Stals, Zuidertuindorpl. 12
Haarlem W.
Tot groote verwondering van het Bestuur
stond Donderdag j.l. in de courant, dat de heer
H. Blankwater bedankt had als voorzitter der
R.K.S.V. „Hercules" Ter geruststelling kunnen
wü den leden en belangstellenden verzekeren,
dat dit bericht op een misverstand berust.
In verband met enkele aanvragen, deelen wij
den leden mede, dat er geen kaarten voor den
feestavond verkocht worden.
De a.s. feestavond 3 Mei is alleen toeganke
lijk voor leden en donateurs (trices).
Zij die zich deze week nog opgeven als dona-
teur(trice) ontvangen alsnog een bewijs van
toegang voor dien avond.
Haarlem, 26 April 1932.
WelEd. Geb. Heer,
Beleefd verzoek ik U, nogmaals voor onder
staand artikel een plaatsje in uw blad beschik
baar te willen stellen, waarvoor bij voorbaat
wederom mijn dank.
Het was mij zeer aangenaam, op mijn arti
kel in het nummer van 25 dezer, reeds ver
scheidene brieven te mogen ontvangen, doch
nog prettiger stemde mij het bericht, dat reeds
plannen gemaakt worden, „De Adriaan" weer
op te bouwen. Evenwel is de som, waarvoor de
molen verzekerd was, n.l. 12.000, niet voldoen
de om er een nieuwen molen voor te doen her
rijzen.
Daarom doe ik thans een beroep op uw of
fervaardigheid om een financieele bijdrage en
ik ben er van overtuigd, dat ieder graag iets
zal willen bijdragen om ons mooie stadsgezicht
weer terug te krijgen. Zeker, ik weet wel, de
tijden zijn slecht, doch toch nog niet zoo slecht,
of u kunt voor dit doel nog wel iets afstaan.
Elke bijdrage, hoe klein ook, is hartelijk wel'
kom. Bedenk, dat ook hier het spreekwoord
geldt: „Vele kleintjes (geld) maken een grooten
(Molen)."
Voor dit doel heb ik een aparte rekening f?e*
opend bij de Nutsspaarbank, Jansstraat alhier
ten name van: ,3ouwfonds Molen De Adriaan
rekening No. 25981.
Stort thans uw bijdrage aan dit kantoor ot
op Postgiro No. 5180 der Nutsspaarbank te
Haarlem met vermelding van; „Bouwfonds
enz." of aan onderstaand adres.
Waar een wil is, is een weg en ieder kan iets
doen, ik noem slechts een collecte onder u#
collega's op kantoor, fabriek, winkel enz.
Ik hoop dan ook t.z.t. een verantwoording fe
kunnen geven van de gestorte gelden, waarvoor
ik U bij voorbaat dankzeg.
H. LEEMAN,
Cederstraat 25-
Naschrift der Redactie. In ons nummer
van gisteren is vermeld, dat bijdragen ook kun'
nen worden gezonden per giro aan de Vereeni
ging De Hollandsche Molen (No. 113590). Voor
hen, die daar prijs op stellen, is ook onze re
dactie bereid, giften, die bij ons inkomen, aan
het bestuur van De Hollandsche Molen toe te
zenden.
Naar aanleiding van den oproep, de vorig®
week in dit blad geplaatst, hebben reeds meer'
dere Dames zich aangemeld als colleetrices voo
den Kennemer Bloemendag.
De opbrengst van deze Bloemencollecte kom
geheel ten bate van de ruim 425 Lijders en
Lii'
deressen aan Vallende Ziekte, van alle 8ezj,nte
ten, die in de stichtingen „Meer en Bosch'
Heemstede en „Bethesda-Sarepta" te Ha®
lem verpleegd worden. In deze Inrichting
werden tot heden ruim 2600 Toevallijders ve
zorgd, gemiddeld gedurende meer dan vijf J
Het spreekt vanzelf dat deze schoone
beid aller sympathie bezit en dat velen go1
ar-
,arn®
de gelegenheid zullen aangrijpen dit te 1
Daarom wekken wij U nogmaals
vriendelijk
op ook uw medewerking te willen verleenon^f
U aan te melden als collectrice voor een
dagen bij: Broeder Jac. Kortenhoeven, -
laan 11, te Heemstede, telefoon: Baar
28637 te
Zaterdag 14 Mei hoopt men deze colIeC\Lg,
houden te Alkmaar, op den 2den Pinkstern
dus 16 Mei, te Haarlem, Velsen, Bever*
Bennebroek en Heemskerk, terwijl te Bloem
daal en Heemstede op Dinsdag 17 Mei deze
zameling zal worden georganiseerd. ^ejc
Juist üw hulp hebben wij zeer noodig' "^}ee
een uwer kennissen op, dien dag met u
te gaan en ge zult ondervinden dat betveIjS
prettig werk is, terwijl U op die wijze te
een lichtstraal kunt brengen in het leven
zoovele beproefde kranken.
post'