Naar de bloeiende boomgaarden
I
Lentefeest in de
Betuwe
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
RADIO-PROGRAM
TE PAS KWAM
Gabriel
1 Garcia Moreno I
MAANDAG 2 MEI
De mooiste routes
VLIEGTUIG OVER
DEN KOP
Betrekkelijk goed
afgeloopen
Dinsdag 3 Mei
1 i
De vruchtboomen prijken in den
volsten voorjaarsluister
De groote trek
Vele wegen naar het
schoone doel
Naar Zeeland
JONGETJE OVERREDEN
DOOR DOL GEWORDEN KOE
ACHTERVOLGD
Het woedende dier neergeschoten
Wijs me even den weg!
Geen misdaad in 't spel
KALVEREN VOOR... 75 CENT!
En als toegift!
ZIGEUNERS AAN DE GRENS
Thans aan den
Zeeuwsch-Vlaamschen kant
Kapitale boerderij afgebrand
Arme kleine
VERHAAL VAN
DEN DAG
FAMILIE-DRAMA
Met revolver geschoten
Mond- en klauwzeer
Lijk opgevischt
TOEVALLIJDER
VERONGELUKT
Voorover in een waterput gevallen
DOOD GEKNELD
DOOR EEN AUTO GEGREPEN
Slachtoffer bezweken
De A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederland
meldt:
De lente komt wel laat dit jaar en de voor-
Jaarsbloei laat op zich wachten, maar het
weerberioht voorspelt „iets zachter overdag"
en iedere dag kan de verandering brengen, zoo
dat allen, die verlangend uitzien naar den
bloesemtooi der boomgaarden, er op mogen re
kenen, dat dit lentefeest nabü is. De vruchtboo
men staan te wachten op den eersten milden
lentedag: op beschutte plekken is hier en daar
de bloei al begonnen, binnenkort prijken heele
streken in vollen voorjaarsluister en de automo
bilisten, de fietser, de wandelaar, die er van ge
nieten wil, moet zich paraat houden en zijn
plannen maken, om klaar te zijn, als de natuur
het sein geeft.
Daarom is het thans wel het geschikte tijd
stip, enkele wenken te geven aan hen, die er
op uit willen trekken, per auto of motorrijwiel,
met hun fiets of te voet, om het bloesemfeest
mee te vieren.
Naar de Betuwe is van ouds de groote trek
om de bloeiende boomgaarden te zien en Tiel,
een veelbezocht centrum in dezen voorjaarstuin,
is gemakkelijk te bereiken. Van Utrecht voeren
verschillende wegen daarheen, die al dadelijk
den toerist midden in de voorjaarsweelde bren
gen. Een mooie rit van slechts een goede 40
K.M. is via Houten, Schalkwijk, over Lekdijk
met prachtige vergezichten naar het veer bü
Culemborg en verder over Geldermalsen naar
Tiel; een tweede leidt over Vianen, Culemborg
en Geldermalsen, gedeeltelijk langs de Lek en
de Linge; een andere route weer voert naar
Utrecht: over Houten, het Beusichemsche veer.
Zoelmond en Buren naar Tiel, midden door
uitgestrekte boomgaarden. Wielrijders kunnen
op den tocht voorbij de Lingebrug bij Kerk
Avezaath rechtsaf slaan en verder linksaf langs
een voetpad ,De Moespot" naar den weg
DrumptTiel. Een vierde weg is van Utrecht
over W«k bij Duurstede en Zoelen naar Tiel,
door bloeiende boomgaarden en uitzicht op de
bosehrijke heuvelrij tusschen Zeist en Doorn.
Van Tiel uit is een mooie tocht over Tuil naar
Gorinehem, grootendeels langs den Waaldijk
en terug, langs den Lingedijk over Leerdam,
Acquoij en Buren. Vol afwisseling is een tocht
van Tiel over het Ecken Wielsche veer, Ame-
Tongen naar Amersfoort, of van Tiel via Ingen
naar het station Ede en dwars door de Betuwe
leiden wegen naar Arnhem, over IJzendoom
OpheusdenDriel en Elden; over IJzendoom—
OchtenDodewaard, of over DodewaardHien
—Valkenburg en Eist.
Van Nijmegen uit, of met Nijmegen als doel
leiden ook verscheidene wegen, doch een mooi
Betuwsch landschap met veel vruchtboomen,
zooals die van Nijmegen over Lent, langs den
Waaldijk via Ochten naar Tiel; van station Ede
over WageningenZettennaar Nijmegen en
terug over Heteren; van station Rhenen over
den Grebberberg, Ophousdensche veer en Dode
waard naar Nijmegen, of van Arnhem over
Huissen, Bemmel en Lent naar Nijmegen.
Aanbevelenswaardige routes zijn ook die van
VHertogenbosch over Hedel, Zalt-Bommel, Tuil,
Varik naar Tiel, of van Gorinehem over den
Merwededijk naar Giessendam, dan langs de
Giessen door r\jke boomgaarden, langs Slinge-
land, Noordeloos en Meerkerk naar Leerdam en
over den Lngedijk naar Gorinehem terug, een
tocht van 53 K.M.
Een kleine rondtoer (ruim 30 K.M.) leidt van
station Kesteren over Hemmen, Zetten, Andelst,
Ochten, naar station Kesteren terug.
De smalle wegen door de Betuwe leenen zich
over het algemeen beter voor een verkeer van
fietsers en motorwielrijders, dan van auto's.
In een door den A. N. W. B. uitgegeven boek
je, met schetskaartjes, is een twintigtal toch
ten per auto en fiets door de Betuwe aangege
ven, over afstanden tusschen de 30 en 50 K.M.
en een zevental wandelingen (12 tot 18 K.M.).
Wie per auto gaat, kan gemakkelijk eenige der
aangegeven fietsroutes combineeren. Het mooi
ste uitzicht bieden de dijkwegen langs de groo
te rivieren.
De toerist, die zijn tochten verder wil uitstrek
ken, vindt zeer aan te bevelen routes voor
auto's en fietsen, door Zuid-Limburg, dat als
doel voor een voorjaarsuitstapje nog niet zoo
algemeen bekend is al het wel verdient en dat
bij Beek, Meerssen, Gronsveld, Noorbeek, Wijlre,
Wittem Gulpen en vooral Eysden een belang
rijke fruitcultuur heeft, meest appelboomgaar
den. Te Eysden en Gronsveld zijn kersenboom
gaarden die, wat uitgestrektheid betreft, ner
gens in ons land worden overtroffen. Wie in den
bloesemtijd de Maasvallei bij Eysden, of het
Geuldal bezoekt, ziet het lieflijke Zuid-Limburg-
sche landschap wel op zijn schoonst.
In Zeeland, onze derde provincie op het ge
bied van fruitteelt, is een mooie rondtoer van
plan. 65 K.M. te maken van Goes over Wemel-
dinge, Ierseke, Biezelinge, 's-Gravenpolder,
Baarland, Nisse, naar Goes terug.
In Noord-Holland is zeer de moeite waard
een tocht naar den bloeienden Beemster, door
velen boven de Betuwe gesteld. De rit voert van
Amsterdam (IJ-veer) achter het Tolhuis links
naar Kadoelen en over Landsmeer, Purmerend,
Midden-Beemster en terug over Purmerend, II-
pendam, Buiksloot, een tocht van 46 K.M. Wan
delaars kunnen van het station Purmerend een
rondwandeling van 15 K.M. naar Midden-
Beemster en terug maken.
Het hierboven vermelde A. N. W. B.-boekje
beschrijft deze tochten en geeft in Zuid-Lim
burg vier auto- en rijwielroutes aan en drie
wandelingen en voorts ook nog tochten naar
de Bangert, tusschen Hoorn en Westwoud en
naar de Langeraksche polderlanden, met Gou
da als uitgangspunt.
Al deze routes zijn samengesteld volgens het
beproefde systeem van de binnen- en buiten-
landsche reiswijzers en de loop der tochten is
gemakkelijk op de bijgevoegde kaartjes na 'te
gaan.
Hun die in de gelegenheid zijn, in den tijd
van den vruchtboomenbloei er een paar dagen
uit te trekken, om per auto de grens over te
gaan en daar de voorjaarsweeldè op te zoeken,
kan een tocht worden aanbevolen naar het Ahr-
dal, of een langs den Rijn, bij Remagen en Go-
desberg, of wel naar den Eifel, in de omgeving
van Nideggen, gemakkelijk van Maastricht via
Aken te bereiken.
De bloeitijd is daar en in Zuid-Limburg
meestal iets vroeger dan in de Betuwe en daér
weer wat eerder dan in Noord-Holland.
zijn horens een zoon van den slager tegen den
muur. Een van zijn broers gaf het beest nu een
slag met een hakmes op den kop, waardoor de
koe even terugdeinsde. Zoodoende wist men den
jongen uit zijn benarde positie te bevrijden,
waarna allen, zoowel vader, zoons als knecht, zich
ijlings uit de voeten maakten, achterna gezet
door de dol geworden koe. Twee sprongen over
een schutting, terwijl de anderen een goed heen
komen zochten in den stal. De steeds wilder
wordende koe vloog daarop den tuin in, alles
vernielende wat binnen haar bereik kwam en
wanneer een der personen met zijn hoofd boven
de schutting uitkwam, stoof het dier er woedend
op af.
In allerijl werd de politie gewaarschuwd, die
spoedig ter plaatse was. Het bleek echter zeer
lastig te zijn om het dier goed onder schot te
krijgen, zonder dat dit gevaar opleverde voor de
omstanders en voor de politie zelf.
Ten einde raad begaf de wachtmeester der
marechaussee zich naar den zolder van het kaas
pakhuis der firma K. de Jong. Nadat men uit
het dak een aantal pannen had weggebroken,
waardoor vrij zicht en voldoende schietruimte
werd verkregen, kon het beest, dat al meer en
meer tekeer ging, met twee schoten uit een ka
rabijn worden neergelegd.
Het gezin van den slager was danig overstuur.
De zoon, die tegen den muur gedrukt was,
klaagde over pijn in zijn borst, doch het laat zich
aanzien, dat het ongeval goed is afgeloopen.
Zaterdagmiddag ongeveer één uur had op het
vliegveld West-Schouwen in de gemeente Haam
stede een vliegtuigongeluk plaats, dat nog be
trekkelijk goed is afgeloopen.
Het militair vliegtuig No. 526 kwam, doordat
het vermoedelijk met den wind mede daalde,
verkeerd op het terrein terecht. De schroef
kwam in aanraking met het vliegterrein, zoodat
de machine over den kop sloeg. Ongeveer 25 M.
verder bleef de machine ondersteboven liggen.
De bestuurder, luitenant Verwijs kwam met
den schrik vrij, terwijl de sergeant-vlieger (zijn
naam is nog onbekend) aan het hoofd werd ge
wond, en bewusteloos in zijn zitplaats bleef
hangen.
Spoedig toegeschoten hulp wist echter beiden
uit hun moeilijke positie te bevrijden. Na onge
veer 15 minuten kwam de sergeant-vlieger bij
kennis. De plaatselijke geneeskundige verleende
de eerste hulp.
De commandant van den juist Vrijdag ge
plaatsten E.H.B.O.-post, Jhr. Röell, was direct
ter plaatse.
De gewonde werd ondergebracht in het bij
het vliegterrein staand hotel.
Het gezin van slager A van der Wal, aan
den Heerenwal te Heerenveen beleefde, al
dus „De Telegraaf", Donderdagmiddag
angstige oogenblikken. De zoon van den
slager haalde een koe uit den stal en bracht
die naar de slachtplaats. Het beest was al wat
wild, doch niet direct gevaarlijk. Toen men in de
slachtplaats aangekomen, het dier met een
schietmasker wilde dooden, bleek de kogel te
licht. Het beest rukte zich los en drukte met
Een passeerend chauffeur vroeg Vrijdag te
Meerssen aan het tienjarig jongetje J. H. 8.
hem even den weg te wijzen. Daarbij liet hij
den knaap op den vrachtwagen plaats nemen.
Het ventje verder kunnend missen liet hij
het knaapje van den voortrijdenden vracht
wagen springen. De knaap geraakte daarbij
onder den wagen en kreeg de wielen over het
linkerbeen.
Zwaar gewond is de jongen overgebracht naar
het Ziekenhuis Calvariënberg.
Het been zal zeer waarschijnlijk geamputeerd
moeten worden.
Naar wij vernemen heeft het onderzoek van
de justitie en van den deskundige dr. Hulst uit
Leiden uitgewezen, dat de weduwe Th. K., die
bij den brand te Wychen omkwam, door een
noodlottig ongeluk aan het einde van haar
leven is gekomen, zoodat niet aan misdaad mag
gedacht worden.
iiiii!n*mmffl!iiiii
1
9%^
99.
I
Maar, terwijl de bijen op den eeriten rang van plezier stonden
te springen, ging er iets verschrikkelijks gebeuren. Toen de arme
aangekleede bommel ln de lucht zweefde, zei de andere bommel
met een bromstem: „Ik ben geen tooneeihommel, lk ben een
echte," en meteen liet le de tooneeihommel hard vallen.
100. De arme bij, die voor hommel speelde, bleef liggen zooals le lag.
„We zullen Jullie het wel afleeren, ons voor den gek te houden,"
bromde de echte hommel en verborg zich onder het podium.
Jaap de Ble rende naar de aangekleede hommel toe en legde
hem op een noodbed, maar daar het arme beest niet tot bewust
zijn wilde komen, begreep Jaap ook niet wat er gaande was
llllltllHlllllllllllll
Gramofoon-platen
6.25 Langenberg (473),
7.05 Parijs (1725).
8.00 Hilversum (AVRO).
8.00 Huizen (KRO).
10.00 Huizen (KRO).
10.15 Hilversum (AVRO),
10.40 Langenberg (473).
11.20 Brussel (508).
11.50 Parijs (1725).
1.45 Huizen, (KRO).
4.00 Huizen (KRO).
5.40 Brussel (508).
10.45 Huizen (KRO).
11.00 Hilversum (AVRO).
Concerten
10.30 Hilversum (AVRO) Concert.
11,20 Daventry (1554) Orgelconcert.
11.20 Kalundborg (1153) Concert.
11.20 Langenberg (473) Concert.
12.00 Hilversum (AVRO) Orgelconcert.
12.15 Huizen (KRO) Concert.
12.20 Daventry (1554) Leonardo Kemp's
orkest.
12.20 Langenberg (473) Concert.
I.00 Hi lversum (AVRO) Kamerorkest.
2.20 Kalundborg (1153) Radio-orkest.
3.20 Daventry (1554) Schotsch Studio
orkest.
4.00 Hilversum (AVRO) Piano-recital.
4.10 Langenberg (473) Middagconcert.
4.10 Brussel (508) Concert.
5.00 Hulzen (KRO) Concert.
5.30 Hilversum (A V R O) Accordeon-
muziek.
5.50 Daventry (1554) Kwartet.
6.30 Hilversum (AVRO) Omroep-orkest.
7.20 Langenberg (473) Militaire mueiek.
7.50 Kalundborg (1153) Duitsche koor
liederen.
8.05 Rome (441) Concert.
8.20 Huizen (KRO) Concert.
8.40 Daventry (1554) Kamermuziek.
9.15 Hilversum (AVRO) Kovacs Lajos.
9.20 Kalundborg (1153) Cembalo
recital.
9.30 Brussel (338) Concert.
9.55 Daventry (1554) Bertini's band.
10.20 Kalunborg (1153) Dansmuziek.
Tooneel en Opera
8.30 Hilversum (AVRO) „Dolores Divine",
schuldig of onschuldig radio-drama
van Kenneth M. Ellis.
Voordrachten
II.00 Hilversum (AVRO) Kookpraatje.
11.30 Huizen (KRO) Godsd. halfuurtje.
2.00 Huizen (KRO) Causerie.
3.00 Huizen (KRO) Cursus.
4.25 Huizen (KRO) Cursus.
7.00 Huizen (KRO) Lezing.
7.45 Hulzen (KRO) Causerie.
Persberichten
10.00 Hilversum, Vaz Dias.
15.30 Huizen, Vaz Dias.
Te Chaam (N.B.) is dezer dagen een stier
kalf verkocht voor..,. 75 centen.
Elders in Noord-Brabant ging iemand een
door hem gekocht vrouwelijk kalf afhalen. Hij
was niet weinig verbaasd in plaats van ét' 1,
twee kalveren te ontvangen..., Bij informatie
naar de reden, bleek dat de verkooper hem,
naast zijn koop, een stierkalf als..,, gratis
toegift gaf!
De Zigeuners, die gedurende den jongsten
winter herhaaldelijk getracht hebben vanuit
België de Brabantsche en Limburgsche grenzen
te overschrijden en Nederland binnen te drin
gen, doch sinds eenige maanden onzichtbaar
bleven, zijn thans opnieuw aan de grens ver
schenen, namelijk nabij de streek van Zeeuwseh-
Vlaanderens westelijk deel, ter hoogte van Aar
denburg. Intusschen wordt de grens door de
Nederlandsche grenswacht streng bewaakt, zoo
wel bi) nacht als dag. De Zigeunertroep, die
verschillende wagens met zich voert, heeft een
sterkte van ongeveer vijftig personen.
Te Bakel is de kapitale boerderij van den
landbouwer v. d. B. afgebrand. Inboedel en
landbouwmaterlalen werden, evenals een kalf,
een prooi der vlammen. Vermoedelijk is de
brand door kortsluiting ontstaan.
Zaterdagmiddag ongeveer 12 uur geraakte
het drie-jarig zoontje van den veehouder Joeke
Peenstra, onder Akkrum, in een onbewaakt
oogenblik in het diepe vaarwater. Hoewel het
kindje spoedig daaruit werd opgehaald, mocht
het niet gelukken de levensgeesten op te wek
ken.
Er is een tijd geweest, dat Driebergen, Doom,
Soest en nog andere dorpen in den omtrek van
Amersfoort, tamelijk berucht waren om de
heerschende gewoonte elk geschil met het blan
ke mes te beslechten. Daardoor hadden elk
oogenblik gevechten plaats, die niet zelden een
noodlotting verloop hadden. Op de kermissen
vooral was het de mode elkander met het mes
een souvenier op den wang toe te brengen; aan
moordlust, haat of wrok werd daarbij niet ge
dacht; men vocht eenvoudig met messen zooals
men elders bij zulke gelegenheden danst of
naar een vogel schiet en de dapperheid der
volwassen knapen werd afgemeten naar het
getal litteekens die zij droegen; zij waren daar
niet minder trotsch op dan de Roodhuid op
zijn bezit aan scalpen. Eigenaardig is het, dat
zulk een vechtersbaas in den regel zeer gezien
was onder de jonge boerinnen, die het hoofd
opstaken, als zij aan den arm van den koning
der bekkensnijders mochten gaan.
Tijdens de kermis zag men in de herberg
een goed geslepen boerenzakmes, met linten
getooid, aan den zolder hangen; het behoorde
aan een der boeren die in het vechten met
messen geoefend was, wie nu lust had zich
met hem te meten, behoefde slechts even dat
mes aan te raken en men begaf zich onmid
dellijk naar buiten om getuige te zijn van het
duel, waarbij soms zeer gevaarlijke wonden
werden toegebracht. De beste vrienden beproef
den soms hun krachten tegen elkander en het
gebeurde dan wel dat de een die liefhebberij
met z'n leven moest betalen en de ander jaren
lang van z'n vrijheid beroofd werd. Het mis.
bruik van sterken drank speelde ook hier weer
een hoofdrol. De jongelieden zaten opgewonden
in de herbergen bijeen, de een snoefde op z'n
daden, de ander lachte hem uit, een derde en
vierde blies het smeulend vuur aan en het
bloedige spel begon.
't Was kermis in Driebergen. De herberg
zat vol met jongens en meisjes, die zongen en
dronken; de viool kraste en in een gedeelte
van het vertrek bewogen zich de paren, die,
dank zij het veelvuldig gebruik van roode je
never met suiker, in vrij opgewonden toestand
verkeerden.
Te midden van die feestvierende dorpelingen
zat een vreemdeling, een stadsbewoner, wiens
weg door het dorp voerde en die de herberg
binnen getreden was om eenige oogenblikken
uit te rusten. Na zich langen tijd aan den
vreemdsoortigen dans en het gejoel en gezang te
hebben verlustigd, viel zijn oog op een ver
sierd mes dat met het blank geslepen lemmet
naar beneden aan den zolder hing. Geheel
onbekend met het heerschend gebruik om op
de dagen die in 't bijzonder aan de vreugde
zijn gewijd elkander het gelaat te kerven, stond
hij uit nieuwsgierigheid van zijn plaats op
om het mooie mes eens van nabij te bezien.
Aanstonds kwam een breed geschouderde jonge
boer naast hem staan, wiens eene wang door
een diepe kloof in tweeën gesplitst was en die
ook een stukje van zijn neus miste.
„Bevalt u dat mes, mijnheer?" vroeg hij.
„Het ziet er goed uit; maar waarom hangt
het daar aan den zolder?"
„U moogt het wel aanraken.,., gerust ga
je g'ang maar."
De stedeling nam werktuigelijk het lemmet
tusschen de vingers en gaf als z'n meening
te kennen dat het een voortreffelijk mes was.
Eensklaps hield het dansen op; de knapen
en meisjes hielden de oogen op den vreemde
ling gevestigd. „Hij heeft het mes aangeraakt,"
zeiden ze; de violist hield zelfs op met krassen.
,,Ik ben tot uw dienst, mijnheer," zei de
breedgeschouderde boer, terwijl hij het blin
kende mes van z'n sieraden ontdeed en in de
hand nam.
De vreemdeling zag hem met groote oogen
aan.
„U moet met me vechten," hernam de boer.
„Ik met je vechten? Kom, man, je raaskalt."
Dit zeggende wilde de vreemdeling naar z'n
plaats terugkeeren, doch de boer legde hem de
zware hand op den schouder en sprak:
„Dat gaat hier zoo niet, heerschap; je hebt
m'n mes aangeraakt en bent dus verplicht met
mij te vechten."
,,En als ik dat nu niet verkies?"
„Dan zullen wij je t wel leeren."
„Maar weet je wel man, dat het zeer ge
vaarlijk is met zulke messen te vechten?" vroeg
de stedeling.
„Dat zijn maar praatjes; die hier kermis
wil houden moet meedoen, of hl) wil of niet."
„Een aardige gewoonte," glimlachte de
vreemdeling. „Maar hoe wil je, dat ik zal
vechten? Ik ben niet gewoon een mes in m'n
zak te dragen.
„Hier, mijnheer! hier mijnheer! hoorde men
van verschillende kanten roepen, en er werden
hem meer dan vijf en twintig blinkende mee.
sen tegelijk aangeboden.
,,'t Is heel vriendelijk," hernam hij bedaard;
„maar ik zal liever van een ander wapen ge
bruik maken."
Het was lang vóór dat de hermunting in ons
land plaats had; op de oude dubbeltjes kon men
schier geen wapen of letter meer zien; ze wa
ren geheel afgesleten en sommige hadden zeer
scherpe kanten. De vreemdeling haalde z'n
beurs uit z'n zak, zocht het scherpste dubbeltje
op en zei: „Ik ben gereed".
De boeren zagen elkander verwonderd aan.
„Wil je daarmee vechten?" vroeg de breed
geschouderde boer.
„Zooals je ziet; laten we maar naar buiten
gaan."
„Maar ik kan zoo'n klein ding niet tusschen
m'n vingers houden; ik wil met m'n mes vech
ten."
„Heel goed; je kunt je mes behouden, maar
ik vecht met dit kleine wapen."
Nieuwe verbazing; men begon te gelooven,
dat de vreemdeling krankzinnig was en som
migen wilden tusschen beiden treden om den
strijd te voorkomen, maar hij zei, zoo bedaard
mogelijk:
„Maak u over mij niet ongerust; ik wil dien
vechtersbaas eens een les geven en als hij er
niet slecht afkomt, tracteer ik jullie allen."
De boer haalde minachtend de schouders op
en de partijen begaven zich naar buiten, ge
volgd door al de boeren en boerinnen, die een
wijden kring om hen trokken.
„Als je nu maar beginnen wilt", sprak de
stedeling, het dubbeltje tusschen duim en wijs
vinger opgeheven houdend.
De vechtlustige boer was zonderling te moe
de, toen hij zag dat de vreemdeling zoo kalm
bleef; hij zette zich in postuur en deed een uit
val, die voorzeker ieder ander duur te staan
zou zijn gekomen, doch de vreemdeling ont
week hem behendig, sprong met onbegrijpelijke
vlugheid om hem heen en reet met het kleine
wapen z'n linkerwang van boven tot onder
open, zoodat het bloed onmiddellijk met een
Straal tusschen z'n halsdoek liep.
Er ging één kreet van verbazing op onder
de toeschouwers.
„Hebt ge er genoeg van?" vroeg de vreemde
ling, een stap achteruit doende. Een nieuwe,
woedende uitval van den boer was het ant
woord, doch nu ten koste van z'n rechterwang.
Hij kermde van pijn en woede en spande al
z'n krachten in om z'n tegenpartij te treffen,
maar ontving telkens een nieuwe wond en dit
duurde zóó lang tot z'n gelaat onkenbaar ge
worden was van het bloed en hij zich eindelijk
overwonnen moest verklaren.
„Heeft nog iemand lust zich met mij te me
ten?" vroeg de vreemdeling.
De boeren deinsden ontsteld terug, dooh de
vreemdeling wierp glimlachend het dubbeltje
weg en begaf zich weer naar de herberg.
Waar bleek, dat hij een beroemd scherm
meester uit de hoofdstad was.
Sedert lang woonde de 28-jarige J. W. K. te
Maastricht niet meer samen met zijne eeht-
genoote, die baar intrek nam bij P. in de Capu-
cijnenstraat. K. kwam keer op keer ter plaatse
herrie schoppen. De familie P. had hiervan
voortdurendd hinder.
Donderdagnacht was er weer herrie op straat.
Daarbij heeft K. den 32-jarige P. in den buik
geschoten. P. die ernstig gewond werd ils opge
nomen in het Ziekenhuis. De kogel was Vrijdag
avond nog niet kunnen verwijderd worden.
K. is nog dienzelfden nacht gearresteerd. Op
hem werd in beslag genomen een met scherp
geladen revolver, waaruit twee schoten gelost
waren.
Vrijdagnamiddag is K. voorgeleid voor den
Officier van Justitie en ingesloten.
In de Zuidelijke provincie breidt het mond
en klauwzeer zich nog steeds uit; o. a. worden
in Noord-Brabant nog voortdurend nieuwe ge
vallen geconstateerd. Zeer talrijke stallen zijn
besmet. Thans is de ziekte ook in Zeeuwsch-
Vlaanderen uitgebroken, n.l. onder een vee
stapel in de gemeente Westdorpe.
Uit de Waal bij Drunen is Zaterdag opgevischt
het lijk van een der twep Nijmeegsche jongelui,
die op 10 April per kanp de Waal waren opge
varen en sindsdien vermist werden.
Op den Wolfsberg te Pey (Limburg) is de
22-jarige van K., die aan vallende ziekte leed,
bi) het ophalen van een emmer water voor
over in den put geschoten. Toen men den on
gelukkige boven bracht, constateerde een ge
neesheer dat de levensgeesten reeds waren ge
weken.
In het grensplaatsje Breyll nabü de gevaar-
lüke bocht aan de kerk is een tragisch ongeval
gebeurd. Toen de 26-jarige mej. Hollzstrischer
uit Breyll nabü genoemde bocht uit een auto
bus wilde stappen, passeerde er juist een vracht
wagen van de Gebr. van Wylick uit Venlo. De
juffrouw raakte tusschen den vrachtauto en
den muur zoo ernstig bekneld, dat zü spoedig
na het ongeval overleed.
Den chauffeur treft geen schuld.
Het slachtoffer was gehuwd en moeder van
twee kinderen.
De 37-jarige groentekoopman J. Paardekoo-
per uit de Wiekstraat te Rotterdam, is op den
Straatweg te Hillegersberg, terwijl hü achter
een wagen met sinaasappelen liep, door een
auto aangereden en tegen de straat gesmakt
Met een ernstige inwendige verbloeding en een
hersenschudding is hü in het ziekenhuis aan
den Bergweg opgenomen, waar hü aan zün
verwondingen is bezweken.
jinnnimnmmimmniiiinD FEUILLETON
EinminnmnnttimmitiiTiniTniiTTnrfflTmiTmnBTmmnmmiimnmmnimiminiTiminmnmiminiiraiinmiiiUR;
6
In wanhoop begrepen de weinig overgebleven
mannen van beteekenis, dat het eerst nood-
zakelüke was zich te ontdoen van het bloed-
zuigerpaar Robles-Urvina. Werkelijk stond in
April 1859 een deel van het leger tegen hen op,
verklaarde hen vervallen van de Regeering,
welke werd overgedragen aan een Voorloopig
Bewind. Aan Garcia Moreno werd het presi
dentschap hiervan aangeboden. Behalve de
kuststreek, die bezet was door de troepen van
Robles-Urvina, steunde geheel Ecuador het
Voorloopig Bewind.
Garcia Moreno bevond zich te Lima toen hü
de tüding van züne benoeming ontving en
slaagde er in op slinksche wüze langs geheime
paden Quito te bereiken. Hij had in Lima den
indruk gekregen, dat de Feruaansche regeering
slechts den val van Robles verlangde om
vriendschappelijk met Ecuador te kunnen on
derhandelen. Toen Garcia Moreno na zijn ver-
moeienden tocht 25 Mei te Quito aankwam,
wachtte hem een nieuwe verrassing (afwisse
ling, meestal van de onaangename soort, heeft
hij in zün leven wel gehad): Robles rukte met
zijn troepen op de hoofdstad aan.
Met een klein aantal slecht geoefende en be
wapende mannen trok hij ln zün nieuwe kwa
liteit van veldheer op Robles en zün vuur
vreters af. Bij Tembuco stootten den 3en Juni
de vüandelüke troepen op elkaar en werd Gar
cia Moreno, ondanks zün heldenmoed en doods
verachting, strijdende in de eerste gelederen,
met zün in korten tüd bü elkaar gezocht leger
tje, totaal in de pak gehakt. Het werd een
complete déroute en ofschoon het laatst van
allen, moest ook hü zyn heil zoeken in de
vlueht om niet in handen van Robles te val
len. Zelf bracht hij de tüding van het onheil
naar Quito, waar hü de overige leden van het
Voorloopig Bewind overtuigde van de onmo
gelijkheid van verderen gewapenden tegen
stand. Men moest met onderhandelen trachten
verder te komen. Daarom stelde hü voor met
Peru te gaan praten. Het eerstnoodzakelükste
was van Robles-Urvina bevrüd te worden.
Zün rteenlng vond instemming en hü werd
naar President Castilla afgevaardigd.
De nieuwe tocht daarheen was opnieuw vol
gevaren en men vraagt zich af hoe heeft de
man het uitgehouden. Het kostte hem buiten
gewone moeite de kust te bereiken, daar Urvina
zich, coute que coute, van hem meester wilde
maken. Het gelukte hem alle hinderlagen te
ontgaan en Payta in Peru ongemerkt binnen
te komen. Intusschen had het nobele tweetal
Robles-Urvina Quito ingenomen en beoorloog
den zü het Voorloopig Bewind, dat zich in de
Noordelüke Provincies had teruggetrokken. De
buit werd verdeeld: Robles plunderde en roofde
in Quito, terwül Urvina de kuststreek als brok
kreeg toegewezen.
De onderhandelingen met President Castillo
van Peru hadden een kort verloop. Garcia Mo
reno had hem heel gauw door. Hü verlangde
met mooie woorden een stuk van Ecuador en
wachtte slechts op den man om deze zaak za
kelijk met hem op te knappen. Garcia Moreno
beraadde zich snel, verbrak de relaties met
Castillo, den nieuwen weldoener van Ecuador,
en vertrok in het geheim naar Guayaquil, waar
hü, zü het ook met groot gevaar voor eigen
leven, een beroep ging doen op Generaal Fran
co, satelliet van Robles-Urvina, met wien hü
het al vroeger te kwaad had gehad, aan wiens
vaderlandsliefde hij nog niet geheel twüfelde.
In een onderhoud met Franco, die wel vreemd
zal hebben opgezien hem nu al weer te zien
verschünen en nu nog wel in het hol van den
leeuw, bepleitte hü in een gloeiende speech met
een beroep op zün vaderlandsliefde, een sa
mengaan met het Voorloopig Bewind om het
land van den smaad van Urvina-Robles te
bevrüden en een oorlog met Peru te voorko
men. Maar zooals de waard is zoo vertrouwt
hü zün gasten. Garcia Moreno was te goed en
te nobel voor het geboefte, dat in naam van
een geboeide democratie de macht van Ecua
dor in handen hield. Franco luisterde aan
dachtig en had alles begrepen, doch op zijn
manier. Robles-Urvina verdrüven, zün chefs,
waarom niet, maar dan hü President van Ecu
ador en niet Garcia Moreno. In alle stilte gaf
hü order hem te arresteeren. Gelukkig kon hü,
tüdig gewaarschuwd voor het gevaar, de bergen
in vluchten.
Het rommelde verder in Ecuador. Te Quito
kwamen berichten binnen, dat de kustprovin
cies Franco een speciale macht wilden toeken
nen. Robles ült op deze tüding naar Guayaquil
om dit gevaar te bezweren, wordt door de man
nen van Franco overrompeld en gevangen ge
nomen en zonder vorm van proces naar het
buitenland gedeporteerd.
Op dit bericht Btelt de „held" Urvina zich
aanstonds ter beschikking van Franco. Ook hü
wordt gevangen genomen en volgt denzelfden
weg als zün vriend Robles.
Met dieven moet men dieven vangen 1 Ecua
dor was van de bloedige tweelingen onverwacht
bevrüd geworden.
Een zucht van verlichting ging door het ge-
heele land. Zou het werkelük een goede ruil
zijn, vroeg men zich angstig af, Franco's ante
cedenten kennende.
Garcia Moreno was intusschen aan de andere
zijde van de Cordilleras te Rlobamba weer bo
ven water gekomen en vernam daar van het
Voorloopig Bewind de nieuwe situatie. Teneinde
geen tüd te verliezen wilde hü met een divisie
die te Rlobamba legerde, Franco onmiddellijk
aanvallen, doch nog denzelfden nacht kwamen
verschillende bataljons in opstand. De soldaten
verspreidden zich door de stad om deze te plun
deren. Zij beweerden slecht gevoed, slecht be
taald te worden door het Voorloopig Bewind en
waren vooral zeer ontstemd op het hoofd der
Regeering, Garcia Moreno.
Terwül deze allerül middelen beraamde om
den toestand meester te worden, werd hü door
de opstandelingen gevangen genomen en opge
sloten. Zün eerste gedachte was, dat een akte
van berouw wel niet misplaatst zou zün, doch
gewend om de gevaren tegemoet te treden en
te overwinnen en overtuigd dat zün verder leven
het vaderland van eenig nut zou kunnen zün,
vond zün vindingrüke geest het middel om,
indien het gelukte, de muizenval te ontsnap
pen. Hij sprak, autoritair als hü was, op hoogen
toon den schildwacht voor zün kamer aan, die
hem bewaakte, en gelastte hem als opperste
Bewindvoerder van de Republiek, oogenblikke-
lük de deur te openen, De man bezweek voor
dit instantelük bevel en eenige oogenblikken
later was Garcia Moreno in vrüheid. Een uur
later bereikte hü Calpl. In allerijl een handvol
trouwe, dappere mannen om zich heen verza
melende, wist hü door zün welsprekendheid hen
te bewegen naar Rlobamba terug te keeren om
daar de muitende troepen weer onder com
mando te krijgen en de voornaamste belhamels
te straffen.
Een krankzinnig idee en men moet Garcia
Moreno heeten om zulk een overmoed te be-
grüpen. Wat hem het meest ergerde was het
voortdurend muiten en het gebrek aan disci
pline onder de troepen. Dit spelletje zou bij
hem niet lang duren. Nu weer onder dien gene
raal, straks weer onder een ander dienen en als
recreatie daar tusschen plunderen en drinken.
Hü was uit ander hout gesneden. Betrouwbaa
zouden ze worden en de schrik zou er in komen
zoowaar hü Garcia Moreno heette.
Riobamba lag als een stad na den storm
Er heerschte complete rust. Verschillende offi
cieren waren met buit beladen verdwenen, de
rest, waaronder kapitein Palacios, een det. voor
naamste belhamels, lagen dronken hun roes uit
te slapen. Zonder een oogenblik te verliezen
werd hü met andere hoofden der muiters ge
arresteerd. Op de markt werd de krijgsraad op
gesteld, bestaande uit veertien zwaar bewapen
den te paard. Het doodvonnis werd uitgespro
ken, aanstonds te voltrekken, met een half uur
respijt voor de veroordeelden om zich voor te
bereiden op het oordeel Gods. Daarna werder.
zü zonder pardon gefusilleerd.
Dit stout «n overmoedig optreden maakte
diepen indruk op de soldaten, welke het niet
geraden achtten het muiterü-spelletje met
dezen strengen en kort aangebonden nieuwen
meester te herhalen.
Wie nu dacht dat hü met deze resultaten
meer dan tevreden zou zün, kende Garcia Mo
reno niet. Vooruit, nu de andere kerels ach
terna! Het bange knaapje uit zün jeugdjaren
is niet te herkennen. Vooruit, geen getalm. In
het holst van den nacht achterhaalde men hei
gros van den troep in Mocha. Het was stikdon
ker en het goot van den regen. Alles lag in
diepen rust.
(Wordt vervolgd).