RIJKSPOSTSPAARBANKWET Gp de bruiloft van oom Henk Wetsontwerp aangenomen DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP Gabriël Garcia Moreno VRIJDAG 6 MEI Discussies over den Economischen Raad Kon zijn sokken niet aankrijgen FEUILLETON OP HET BINNENHOF Ook alarm-pistolen zullen onder de Vuurwapen-wet vallen. Minister Donner met een revolver V uurwapen-wet Vervaarlijke demon stratie Economische Raad PRINSES JULIANA'S VERJAARDAG Viering te Genève TEGEN HET MENGGEBOD VAN BOTER BRANDSTICHTING EN UITLOKKING Tot drie jaar veroordeeld VERHAAL VAN DEN DAG BI TREINWAGEN OP AUTO BANDEN Den Haag, 4 Mei 1932. Voordat heden Minister Donner zijn wijzi ging van de Vuurwapenwet 1919 verdedigen kon, moest allereerst een opvolger voor wijlen den heer van Vuuren in de Gemengde Commissie voor de Stenographic gekozen worden, voor welke functie de leider der Katholieke fractie, prof. Aalberse, werd uitverkoren. En voorts diende een wijziging van de Postspaarbank vooraf te gaan, die twee ministers, Jhr. de Geer en Mr. Reymer, achter de tafel riep, doch slechts van één afgevaardigde, den anti- revolutionnair Mr. de Wilde, een korte en vrij ondergeschikte opmerking ontlokte. Zonder hoofdelijke stemming werd deze wijziging aan vaard. Zij komt in hoofdzaak hierop neer, dat van de Rijkspostspaarbank een zelfstandige rechtspersoon gemaakt wordt. Deze metamor phose is noodig, omdat de Nederlandsche Bank krachtens haar octrooi geen Staatsfondsen in beleening mag aannemen van den Staat zelf. En aangezien in de toekomst waarschijnlijk de talrijke millioenen, thans in verband met de crisis bij de Rijkspostspaarbank belegd, bij ver andering van de conjunctuur weer zullen wor den opgevraagd, was het wenschelijk, deze be lemmering voor de beleening van Staatsfond sen door de Rijkspostspaarbank weg te nemen en door middel van eigen rechtspersoonlijkheid aan dit instituut grooter liquiditeit te ver schaffen. De wijziging van de Vuurwapenwet 1919 be oogt op de eerste plaats aan het begrip vuur wapen meerdere uitbreiding te geven, zoodat b.v. ook alarmpistolen onder de wet zullen val len, en ten tweede de sanctie op het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapenen uit te breiden. De bepaling, die het bezit van bepaalde genoemde vuurwapenen eerst dén strafbaar stelde, zoo niet aan een bevel tot inlevering gevolg gegeven werd, wordt daartoe thans uit de wet gelicht. De bezwaren van de heeren Tilanus, Schaep- man en van Voorst tot Voorst, dat de onorde lijke elementen door deze verscherping der wet een voorsprong krijgen op de ordelievende bur- gerse die ter hunner beveiliging gaarne over een wapen beschikken en daartoe vaak geen kans krijgen, omdat de vergunning hun geweigerd wordt, bleek de Minister niet te deelen. Immers, het principe van de wet, het stelsel wordt niet gewijzigd. En voorts vroeg Mr. Donner aan Baron v. Voorst of het weigeren van het con sent misschien niet een gevolg kan zijn van het feit, dat ten plattelande bijna steeds ver gunning voor een jachtgeweer wordt aange vraagd en de burgemeester daaruit tot de aan wezigheid van andere neigingen dan die tot self-defense besluit. Dat de alarmpistolen onder de wet gebracht worden, had vooral majoor Schaepman ver droten. De Minister heeft dezen maatregel ge motiveerd door erop te wijzen, dat op de eerste plaats deze apparaten gemakkelijk tot een wer kelijk wapen zijn om te vormen iets, wat de heer Schaepman voor de meeste typen ont kent, omdat zij van te zwak metaal zijn ver vaardigd en in hun nieuwen staat slechts ge vaar voor den hanteerder zouden opleveren en verder dat de alarmpistolen reeds by ver schillende gelegenheden, o.a. den bankoverval ln de Veerlaan te Rotterdam en den roofoverval op het postkantoor te Ginneken, als instrument tot afdreiging hebben dienst gedaan. Niettemin hield de Katholieke afgevaardigde voet bij stuk. Hy zette den Minister als het ware het pistool op de borst door zeer technisch na mens de Commissie van Rapporteurs een amen dement, dat uitzonderingen mogelijk maakte, te gaan verdedigen. Waarna de bewindsman een doosje met de bewuste apparaten liet aan rukken en zoo vervaariyk met zulk een, zy het ongeladen „wapen" ging demonstreeren.' dat de voorzitter, tot wien nu eenmaal ieder in de Kamer den plicht heeft, zich te richten, droog jes opmerkte: „Zoudt U zich in dit geval maar niet liever tot Uzelf richten?" Eind van het lied was een compromis. De Commissie van Rapporteurs trok haar amen dement in en de Minister wijzigde het betref fend artikel in dier voege, dat thans by Alge- meenen Maatregel van Bestuur nader wordt is inderdaad beter, dat de techniek meer onder- wet zullen vallen. Een wys besluit. Want het is inderdaad beter, da de eehniek meer onder' legde administratie tevoren nadere regelen stelt dan dat later de rechter allerlei grensgevallen moet gaan uitmaken. Zonder hoofdelijke stemming ging het ont werp erdoor, al lieten de communisten aan- teekenen, dat zij tegen waren. De regeling, al dus woordvoerder De Visser, kwam neer op ontwapening van het proletariaat en bewape ning der bourgeoisie. De heeren bleven dus con sequent. Want reeds in 1890 sprak Domela Nieuwenhuis in dien trant. De tweede helft van den middag heeft de Kamer benut, om de Algemeene Beschouwingen over het ontwerp tot instelling van een Econo mischen Raad af te werken. Er was een zevental sprekers, de heeren van Braambeek, van Voorst tot Voorst, Kortenhorst, Knottenbelt, Slote- maker de Bruine en Minister Verschuur, met nadruk door den voorzitter van Schalk by zijn nieuwen titel „Minister van Eco nomische Zaken en Arbeid" tot antwoorden opgeroepen, heeft in een bondige en vaak gees tige rede zyne gedachten over het ter tafel lig gend ontwerp, de vervulling van een door de Kamer lang gekoesterden wensch, ontvouwd. Van bereidwilligheid tot gemeen overleg gaf de bewindsman daarby reeds biyk. Tegenover de vry algemeene critiek op het losse verband en het gebrek aan éénheid in het ontworpen „zonnestelsel", waarin de Economische Raad het centrale lichaam is en de vaste commissies, de byzondere commissies en de erkende advies colleges (Middenstandsraad en Nyverheidsraad) de „planeten" zyn vergeiyking van den heer Kuiper bleek hij niet ongenegen, een tege moetkomende houding aan te nemen tegenover de amendementen van Braambeek en Slotema- ker, die hier de banden dichter aansnoeren. Vanzelf worden dan, doordat de heer van Braambeek in ieder geval de commissies hare adviezen via de centrale van den Eco nomischen Raad aan de Ministers wil doen uitbrengen, deze nevenlichamen minder zelfstandig en vervalt ook het grondwetteiyk bezwaar, dat in de thans ontworpen regeling deze commissies immers óók vaste advies colleges niet by de wet worden ingesteld. Een meer organische samenstelling met ver tegenwoordiging van werkgevers- en arbeiders zijde, door den heer Kuiper even op het tapyt gebracht, ïykt Minister Verschuur hier minder aangewezen dan in den Hoogen Raad van Ar beid, waar de sociale vraagstukken aan de orde zijn. Terecht heeft Dr. Kortenhorst in dit ver band ook gewezen op de desillusies met de Commissie van de Economische Politiek, die dusdanig was samengesteld. Dat de landbouw in het gekozen systeem meer op den voorgrond zou komen verwach ting, gekoesterd door baron van Voorst is natuurlijk niet de bedoeling geweest. De opzet is juist, alle groepen van economische belangen zoo zorgvuldig mogeiyk aan elkaar te toetsen en tegen elkander af te wegen. Het nationaal belang staat voorop. Nu eens zal dit nationaal belang in de scheepvaart, dan weer in den landbouw, een derde maal in de industrie aan den dag treden. En daérachter te komen déérover de Regeering onafhankehjk en ob jectief voor te lichten, is het doel van het ont worpen adviessysteem. Al is Minister Verschuur niet zoo naïef, thans opeens een ommekeer en een opbloei allerwegen te verwachten, hy heeft redelijk goede ver wachtingen, dat het nieuwe stelsel betere re sultaten zal afwerpen dan de oude methode, waarby meer opportunistisch, meer te hooi en te gras advies werd gezocht. By de behandeling der artikelen en amen dementen komen we natuurlijk nog nader op allerlei détailzaken terug. De heeft Nederlandsche Vereeniging te Genève niettegenstaande de moeiiyke tijdsom standigheden toch Prinses Juliana's verjaardag niet onopgemerkt willen laten voorbygaan. Een damescomité bestaande uit de dames Mesritz, Rozelaar en Kuyiaars, vereenigde op den 30sten April des 's middags de kinderen der leden in het clublokaal en werden deze daar onthaald terwyi allerlei spelletjes gespeeld werden en de president der Vereeniging een kort geschiedkundig overzicht gaf van de af' stamming van onze Prinses. Des avonds vereenigden de leden zich aan een eenvoudigen maaltyd in het restaurant Hungaria" en hadden zich daarby verschei dene leden der Nederlandsche delegatie gevoegd, Aanwezig waren o.a. prof. Rutgers, prof. Mo- resco en mevrouw, Generaal Van Tuinen en mevrouw, Vice-Admiraal Surie, de heeren Gauw, Van Ginkel en Ruechlin en de consul Van Notten. De president der vereeniging, de heer Denis Mesritz, stelde een dronk in op de gezondheid der Prinses, de consul te Genève, de heer J. C van Notten, dronk in een zeer toegejuichte rede op het Koninklyk Huis. Tenslotte dankte prof. Rutgers de Nederlandsche Vereeniging voor het arrangeeren van dit gezellige feestje. Er werd een telegram van gelukwenschen ge zonden aan Hare Koninklijke Hoogheid. Had een half uur nnodig om op te staan Al vyftig jaar rheumatiek vyftig jaar verdroeg deze man uit Dordrecht zyn pynen.... toen ontdekte hy dat hy er in een paar maanden af kon zyn. Uit den brief, dien hy schryft kunt U zien dat zyn rheumatiek zeer ernstig was. „Van myn 11e tot mijn 60e jaar werd ik steeds door hevige pijnen gekweld. Mün werkzaam heden brachten mede, dat ik 's morgens heel vroeg op moest, maar het gebeurde vaak, dat ik alleen voor het uit komen meer dan een half uur noodig had. Verder moest ik net als een kind geholpen worden om mijn sokken aan te trekken enz. JThans na het gebruik van slechts 3 flesschen Kruschene beveel ik het uit dank baarheid voor myn genezing, die aan dezelfde kwaal ïydt, ten zeerste aan." Dordrecht. J. P. U moet de rheumatiek dooden, voordat zy U neervelt. Zorg dat de rheumatiek U niet steeds erger in haar klauwen krijgt, zoodat Uw ge pijnigde gewrichten U ten slotte noodzaken het bed te houden. Zoek de grondoorzaak van Uw rheumatiek, NU, en neem maatregelen die oorzaak te verwyderen. Rheumatiek is -iet ge volg van een teveel aan urinezuur in het li chaam, Twee bestanddeelen in Kruschen Salts hebben het vermogen urinezuur op te lossen. Alle bestanddeelen van dit zout helpen de na tuur deze opgeloste kristallen door de ratuur- ïyke kanalen te verwyderen. Verder z n er weer andere zouten in Kruschen die gisting van het voedsel in de ingewanden voorkomen en hou den daarby niet alleen de vorming van urine zuur tegen, doch ook van andere lichaamsgiften die de gezondheid ondermynen. Onthoudt dus dat het „de kleine, dageiyksche dosis" Kruschen Salts is die Uw lichaam verre houdt van de ketenen der rheumatiek. Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar by alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60 per flacon, (Adv.) Nadat Vrydag in Den Haag een dergeiyke vergadering was gehouden, hadden de Neder landsche Margarinehandel en de Nederlandsche Bond voor den Margarinehandel Dinsdagavond een byeenkomst belegd in Krasnapolsky om te protesteeren tegen het menggebod van room boter en margarine. In de byeenkomst, welke onder leiding stond van den heer B. Israel, secretaris van den Ne- derlandschen Margarine Detailhandel, werd het woord gevoerd door den heer H. C. Brinkers, die het laakte, dat by het voorbereiden van deze zaak geen rekening is gehouden met de belangen van melangeurs en detaillisten. Door roomboter met margarine te mengen zal de margarine haar goeden naam kwytraken en zal het melangeverbruik sterk afnemen. Spr. verzette zich ook tegen het invoeren van merken, welker werking precies dezelfde zyn zal als die van banderolles en waardoor de hande laren geen contróle meer zullen kunnen uit oefenen op hetgeen zy verkoopen. Voorts pleitte spr. ervoor het mengpercenta- ge lager te stellen en de uitvoering van het menggebod op te dragen aan de Crisis Zuivel Centrale. jjiiiutiuaiuaniimunnmi De Vierde Kamer van de Amsterdamsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de straf zaak tegen een vroegeren postbode en bloem bollenhandelaar te Uithoorn, die terecht stond wegens brandstichting en uitlokking van brand stichting. Een café, gelegen aan de z.g.n. „Vuurlijn" te De Kwakel, gemeente Uithoorn, dat aan ver dachte toebehoorde, brandde in den nacht van 5 op 6 Juni af. Verdachte was brandstichting ten laste ge legd, gepleegd in Juli 1928. Toen ontstond brand in het schuurtje bij het café, doch het vuur werd gebluscht. Ten tweede was hem po ging tot uitlokking van brandstichting in het café ten laste gelegd; deze poging had geen succes gehad, daar de caféhoudster niet op de voorstellen van verd. was ingegaan. Ten derde was verd. ten laste gelegd, dat hij zelf in den nacht van 5 op 6 Juni brand had gesticht in genoemd café. Ten slotte zou hij zyn vroegeren compagnon in den bloembollenhandel en diens vrouw hebben uitgelokt, brand te stichten in hun huis aan den Amsteldyk te Uithoorn. Het echtpaar was op zijn voorstellen ingegaan en de vrouw had brand gesticht. Het vuur kon spoe dig worden gebluscht. De man en de vrouw wer den veroordeeld wegens brandstichting. Verdachte bleef gedurende de behandeling van de zaak voor de rechtbank die drie da gen in beslag nam ontkennen, brand te heb ben gesticht of te hebben uitgelokt. De Officier van Justitie eischte wegens brand stichting, poging tot uitlokking van brand stichting en uitlokking van brandstichting een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek van de voorloopige hechtenis. De rechtbank, heden vonnis wijzend, sprak verd. vry van het hem ten laste ge legde in sub 1: de brandstichting in het schuurtje. De rechtbank achtte de brandstich ting in het café, poging tot uitlokking van brandstichting en de uitlokking tot brandstich ting in het woonhuis van zyn compagnon wet tig en overtuigend bewezen. De rechtbank overwoog, dat de door verd. begane feiten hoogst ernstig waren; in het bij zonder ook de lichtvaardigheid waarmede hij tot brandstichting aanzet en zelf tot brand stichting overgaat bewyst, hoe verd. een maat- schappeiyk gevaariyk man is en een strenge straf gerechtvaardigd is. Wegens brandstichting, uitlokking tot brand stichting en poging tot uitlokking, werd ver dachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. Wim Verstraelen kwam zelden by zyn oom uit de Villa-wyk, hoewel diens zoon Frans zyn boezemsvriend was, van den dag af, dat ze beiden voor het eerst naar school waren ge- gegaan. Sindsdien waren ze als broer naast el kaar opgegroeid, hadden ze de helft van hun jaren samen doorgebracht. Frans was meer by Wim thuis, dan by zyn eigen moeder. Wim ging echter zelden met Frans mee naar huis. De oorzaak daarvan was oom Henk zelf, die steeds een groote stilte beval in zyn mooie wo ning. De jongens voelden zich veel vrijer by den vroolijken vader van Wim, voor wien de stilte een zeldzaam iets was geworden, omdat hy veel kinderen had. Wim en Frans waren nu twee-en-drieëntwin tig, en altyd was het zoo gebleven. De laatste weken echter was er verandering gekomen. Op den avond van oom Henk's verjaardag bracht Wim een van zyn weinige bezoeken. Toch werd „de zeldzame gast" met ronde harteiykheid ontvangen. Het was er echt gezellig. Het licht van de schemerlanmp spreidde een zachten schijn over de feestelijke tafel, speelde vonkend in de kristallen glaasjes van tante's best ser vies, kleurde de gezichten met een rose teint, „Oomhartelijk gefeliciteerd hoor, nog vele jaren! Tante.... Frans.... ja, je meisje ook natuuriyk.... en dan m'n lieve nicht Marie, gef De hand van Maria nog in de zijne, kijkt Wim verderin een paar blauwe oogen van „Juffrouw...." „Hoor die!.... juffrouw!" lacht Maria. „Ik kan best merken, dat je hier niet te dikwijls komt. Dat is Lenie Hermans, jongen!.... een vriendin van me. Lenie.... deze jongeman is de meest bescheiden neef uit de familie: Wim Verstraelen!" Wim drukt zacht de hand van het meisje, mompelt iets als een schietgebed. Marie lacht ondeugend, terwijl ze een stoel byschuift naart Frans. Lenie Hermans.... van den Valken weg mis. schienwel 'ns meer gezien toch...., wat heeft dat kind mooie oogen „Toe Wim, steek 'ns op. Een glaasje wyn?" „Graag Na dien avond waren die bezoeken veevul- diger gewordenWim bleef lang zitten als Lenie er was. Spoedig wist hij maar al te goed, dat er twee blauwe oogen waren, die een groote wanorde in zyn kalm gedachtenleven veroorzaakten. c 105. Toen Jaap de koningin zag, werd le weer ernstig. „Jaap," begon de koningin, „Je hebt heel goed voor alles gezorgd. Doe me een plezier en sluit het feest. Ga dan aan het werk, opdat onze vijanden ons niet uitlachen." Buigend hoorde Jaap de koningin aan en beloofde haar nog vlijtiger dan anders ta zullen werken. 106. Toen Jaap van het feesten uitgerust was, ging ie weer aan het honingverzamelen. Hij had een plank gevonden en die zóó gelegd, dat le op een wagentje regelrecht den korf binnen kon glijden. Dat ging zóó vlug en zóó leuk, dat Jaap wel twintig keer achter mekaar den korf ln en uit wipte. Woensdagmorgen arriveerde in ons land de be kende Micheline-auto op rails. 0.p het station te Roosendaal, het eerste Nederlandsche station waar de wagen aankwam, bevonden zich zeer veel belangstellenden. Om ruim tien uur kwam de wagen met een kalme vaart en volkomen ge- ruischloos het station binnengereden en stopte op de middelste lijn tusschen het eerste en tweede perron. Allereerst werden eenige douane-formaliteiten vervuld, waarna de vertegenwoordigers der Mi- chelin-fabrieken namens de directie der Neder landsche Spoorwegen door ir. Kater begroet werden. De wagen maakt den indruk van een gewone autobus, zoowel in uiteriyken vorm als wat de inrichting betreft. Hy loopt op met lucht ge vulde banden met een spanning van zes atmos- pheer. De motor wordt met gewone benzine ge dreven. De wagen heeft in totaal een gewicht van 4800 K.G. en kan een snelheid behalen van 150 K.M. per uur. Verschillende remproeven, die op het stationsemplacement werden genomen verliepen schitterend. Om 10.50 vertrok de wagen in de richting Breda, over Tilburg en Den Bosch naar Utrecht Woensdagmiddag tegen half twee is op het Centraal Station te Utrecht de autotrein op luchtbanden, de Micheline, aangekomen. Hon derden nieuwsgierigen hadden zich op het per ron verzameld en daarby voegden zich nog de reizigers, die tusschen de aansluitingen in eenigen tyd hadden. Het oponthoud heeft nog geen minuut geduurd. Onder de aanwezigen bevond zich een aan tal spoorwegautoriteiten, t.w. de Chef van het Centraal Station te Utrecht, eenige Inspecteurs en Ingenieurs. De snelle start van het voertuig doet denken aan electrische treinen. De Miche line is daarna naar de werkplaatsen van de spoorwegen in Utrecht gereden, waar het voer tuig biyft tot de volgende week. Dan zullen er eenige demonstraties worden gegeven. ,,ZegFrans".... Het was een zachten lente-avond, die de beide vrienden tot een flinke wandeling had uitge- noodigd. Zeg Frans.... ik wou je iets vragen maar je moet er niet mee lachen." Frans ziet Wim leuk in de ernstige oogen en plaagt op vaderiyken toon: „Wat kan het zyn, dat je jeugdig hart bezwaart, m'n zoon?" „Nee Frans, doe me 'n plezier't is ernst!" „Nou kom op.... wat is er dan?" „Die Lenie Hermans....?" „Aha!zoo-zoo!je hart gestolen? Kan geen kwaad jongen. En dan zoo'n lieve die veggeHeb je al een ander hart terugge vraagd?.... Nog heelemaal niet met haar ge sproken?.... Daar moet je als de drommel by wezen! Hartzeer is 'n gevaariyke ziekte dikwijls den dood tengevolgeNou weer ernstig Wim. Heb je werkelijk plannen,.... ofzou het een.... verstandsverduistering zyn, van voorbygaanden aard?" lacht hy toch weer. „Schei nou 'ns uit met dien onzin. Ik meen het zoo ernstig als het kan....! Ik ben dol op dat meisje! Maar ik weet niet hoehoe ik haar zal zeggen. Jij bent verloofd, jy hebt dat allemaal meegemaaktgeef jy me nou 'ns een goeden raad. „Ja.... eh.... ontmoet je haar nooit op den weg?" „Schryf 'r 'n brief!" ,3en je gek! Stel je voor, dat ik niet de minste kans heb." „Kom morgen by ons. Op Woensdagavond is Lenie altijd by Marie. En jadan speel je op de piano een keer of vier die mophoe heet ie ook weer?".eh.„Ohne dich kann ich nicht leben! Die kent ze"en dan begrypt ze bliksemsgoed, dat het niet in orde is met jeha-ha! „Laten we over iets anders praten," onder breekt Wim geprikkeld den plagenden lach. ,,'t Spyt me dat ik er over begonnen ben.' „Wim, nou is 't werkeiyk uit, echt! Kom morgenavondik zal zorgen dat je d'r alleen kan spreken en zeg haar eerlijk en ronduit dat je...." Ze waren in de Vinkenlaan ge komen. „Kerel.... daaronder de lantaarn.... daar gaat zeja 't is 'r! Laat nu je kans niet voorbijgaan.! Ze gaat naar huis, natuuriyk. Loop jy hier achterom den Singel af, hard! dan ontmoet je d'r in het laantjehoe heet 't.... eh.... waar de dokter woont, je weet wel. Vooruit nou, loopen Het gaat vanzelf je begint maar!" Frans duwt Wim op gang, die 't werktuigelijk op een drafje zetTwee oude mannekes draaien zich op hun wandelstok om, om den .haastigen klant" verwonderd na te kyken. Allerlei vragen ryzen in den verwarden kop van den hollenden Wim: „Wat zal ze denkenwat moet ik zeggenzou ik maar teruggaanzou Frans niet staan schateren in de Vinkenlaan?" De Singel is ten eindenu het laantje.... „Wat is 't daar donkermaar één lantaarn tje.... 'k ga nu maar kalm verder, anders gaat ze op de vlucht voor me," hygt hij by zichzelf. .Waarachtig daar komt zeAls dit goed afloopt" Dichterbij gekomen houdt hy zyn passen in: ,Dag Lenie....!" Hy neemt zyn hoed af en veegt met den zakdoek langs zyn dampend voorhoofd. „Lenieje moet 't me niet kwaiyk nemen dat ik je op deze plek en op dezen tyd staande houd, om je iets te vregen. Ik zie je nooit al leen, en toch wou ik je graag 'ns alleen spre ken. 'k Zag in de Vinkenlaan, dat je naar huis ging, en toen ben 'k achterom geloopeh, om je te ontmoeten." Het gaat goed, nu hy eenmaal op weg is.... meteen de kogel maar door de kerk „Lenie.ik zal ronduit zeggen, waarom ik alleen wou sprekenLenieik hou van je en.... ik....!" Daar zit hy.... toch vast! Een vroolyke, heldere lach klinkt door den vredigen avond. „Daar zal ik 'ns voor den gek gehouden worden door „den meest bescheiden neef" van Maria.... Je kent me niet eens.... Een paar keer heb je me gezien.... en je houdt van mezoo pardoesDe volgen de week zie je 'n andermooier meisje.... en Lenie Hermans kan aan haar tweede liefde beginnen. Dat is tegenwoordig gewoon.... maar ik bedank daarvoor.... ik biyf liever ouderwetsch. „Meisjeals je wist, hoe goed ik 't meen.. ouderwetsch-goed! Stel me een poos op de proef. Ik kan wachtenals ik maar weet, dat ik met m'n eeriyke bedoeling 'n kans heb. Neem 't niet aan, als een verliefde bui van een avond.... 't zou me spyten, als je 't zoo be greepLenieHemel, hoe nou verder? Zyn wangen branden. Er valt een wreede pauze tusschen beiden. Wim tenslotte: „Geef me tenminste 'n hand Lenie, dat je aan m'n eerlykheid wilt gelooven." Kort, stevig pakt hy de weifelende hand en na een hopeloos „dag Lenie" ontsnapt hy haastig door het donkere laantje, naar huis. Weken zyn voorbygegaan. Wim is stiller ge worden. Hy heeft Lenie niet meer ontmoet. Frans heeft „z'n gezicht" gehouden. Wim noch Lenie zijn meer naar de Villawyk geweest. Oom Henk heeft de uitnoodiging voor zyn zilveren feest mondeling gebracht en er niet vergeten by te voegen, dat geen jongeman van meer dan twintig wordt toegelaten, zonder dame. Wim heeft met ernstig gezicht beloofd zyn best te zullen doen De weken gaan haar geregelden gang. De avond van het zilveren feest is eindeiyk aan gebroken. In het huis van de Villawyk heerscht een vroolyke drukte. De meeste gasten zyn al bin nen, staan hier en daar in groepjes te keuvelen. Oom Henk loopt met een glimmend gezicht van den een naar den ander, en is in zyn beste hu meur. De „zilveren" tante is als altijd druk bezig hier en daar voor alles en nog wat te zorgen. Frans en Marie tellen stoelen, schuiven by, verplaatsen naamkaartjes.... „Waar blyft Wim, Frans?" „Z'n dame halen, vader," is het prompte antwoord. „Zullen we maar gaan zitten?" Twee stoelen biyven onbezet Even later onder den welkomstgroet van oom komt Wim binnenalleen. Wel verduiveld, deugniet!" onderbreekt de bruidegom zyn speech: „Toch durft ie 't wa gen...." „Oom, ik heb u vanmorgen al gezegd, dat ik nog 'n laatste poging zou doen, maar helaas.... ook deze is misluktOnder een daverend hoera voor „den verstokten vrygezel" worden hem twee stoelen aangewezen. Frans zit tegen over hem, en lacht maar.... lacht.... De stemming wordt by het verstryken van de uren al vroolyker. Wim vermaakt zich best met de andere jongelui, al had hij dolgraag gewilda dat Lenie op den anderen stoel had ge zeten. „Dansen! Och Wim, speel even een wal.... Je hebt tóch geen dame?' zegt Frans guitig. „Vooruit dan, omdat je 't zoo mooi vraagt, plaaggeest." „Ohne dich.... zou je nog altyd 'ns geven, niet? Of is dat geen wals?" Wim laat zy'n stemming niet bederven en speelt tot ze niet meer kunnen. „Nou aanstonds 'n polonaise, Wim!" hygt oom, die met de bruid niet voor de jongelui heeft ondergedaan. „Zou dat gaan? Dan kun nen we allemaal meedoen!" „Marie kan 'n polonaise spelen, vader," zegt Frans ,,ze is in de keuken, ik zal d'r even halen." Marie komt en de paren stellen zich op. Frans: „Och Wim, er staan nog wat flesschen wyn in de keuken. Wil je die even krijgen? Je kan toch niet meedoen...." Wim naar de keuken, de wys fluitend van de polonaise. „Als ik ze maar vinden kan," mom pelde hy by het binnengaan. „Wie is...." „Leniegoeden avond...." „Dag Wim!?...." Verwondering. „Hoe kom je hier?" „Frans kwam vanmiddag vragen, of ik van avond een paar uur wilde helpen, om koffie te zetten en broodjes te smeren en zoo.... Marie is toch alleen zei-d-ie, en dat zou 'n verrassing voor d'r zyn...." „Kom je heelemaal niet binnen?" „Needat durf ik niet...." „Mag ik hier even blyven.... nu Marie weg is?" „Wacht je dame dan niet?" „Ik ben alleen." „Alleen?" Stilte, waarin de muziek duideiyk doorklinkt tot de keuken. ,,Och Lenie, doe me 'n plezier en wees voor één keer m'n dame, nu.voor de polonaise!. ,Voor één keer?...." met een sprekenden glans in de zachte oogen. „Voor altyd, zou heeriyk...." „Wim...." Meteen trekt hy haar mee naar binnen, sluit zich aan achter de vroolyke ry. Oom die met tante, handen hoog vast, een poortje maakt voor de door-kruipende paren, laat verbaasd los om naar de laatste twee gasten te zien. „Wel verduiveld, deugniet!? ,,Oom, ik wou dat u maar eerder over 'n polonaise was begonnen!" Frans lacht maar, lacht.... U1U1UU3 Eenmaal verlost van de voortdurende mili taire bedreiging, was het lang verhoopte oogen- blik van den civielen en socialen opbouw van Ecuador gekomen. Doch met het vallen van den boom waren alle stronken en wortels nog niet uit den grond. Urvina, Robles en Franco hadden leger en magistratuur ruim voorzien van hunne creaturen en deze deden in het geheim alles om de Voorloopige Regeering te gen te werken en onmogeiyk te maken. Vooral op Garcia Moreno, de oorzaak van hun dé- b&cle was men fel gebeten. Uit was het met de plunderingen en afpersingen der bevolking en in hun razernij zou hy reeds in Guayaquil gevallen zyn als slachtoffer van een complot, ware hy niet plotseling naar Quito opgeroepen. 10 Januari 1861 werd te Quito de Nationale Vergadering geopend. Het Voorloopig Bewind werd bedankt voor zyn schitterend werk. Gar cia Moreno werd tot President gekozen, welke verkiezing na de invoering van algemeen kies recht met verpletterende meerderheid beves tigd werd. Aanvankelijk weigerde hy de be noeming aan te nemen, de macht van den President reikte niet ver genoeg en was door de Algemeene Vergadering veel te veel inge kort. „De autoriteit ontwapenen", zeide hy, „is hetzelfde als de complete anarchie bevorderen." Zyne vrienden wisten echter, met een beroep op zyn verleden en zyn liefde voor Ecuador hem tot aanneming te bewegen, hem hun steun toezeggende in het Congres. Verschillende van zyn voorstellen werden dan ook zonder moeite aangenomen, waaronder de verandering van de vlag van 1845, die door Urvina, Robles en Franco was bezoedeld, de instelling van den feestdag voor het Leger van O. L. Vrouw op 24 Sept. en een Concordaat met den H. Stoel; de reorganisatie van Leger en civielen dienst, onderwys en publieke wer ken en tot slot den aanleg van een groote heirbaan van Quito over de Cordilleras naar Guayaquil. Na het reces der Kamers ging Garcia Mo reno direct aan den arbeid. Geschitterd had hy met pen en degen, thans nu hy de teugels van het bewind definitief in handen had ge kregen, zou hy schitteren als staatsman. Evenals zyn eerste gestie in het leger was ook thans zyn eerste zorg zich te omringen van betrouwbare mannen. Vele posten waren onder vorige machthebbers vergeven by wyze van belooning, als middel om zich te kunnen verrijken ten koste van anderen. Kennis deed niets ter zake. Nu, Garcia Moreno was het best toevertrouwd een razzia te houden onder dit gespuis. Met groote oplettendheid en recht vaardigheid leidde hy persooniyk deze onder zoeken. Wie knoeide of misbruik maakte van zyn ambt werd onverbiddelijk ontslagen of te ruggezet in rang. Het Departement van Finan ciën, dat alleen maar tekorten aanwees, voor zag hy van een nieuw Reglement en een nieuw Bestuur van terzake kundige mannen. Te Quito stelde hy een soort Rekenkamer in ter contróle van de ambtenaren. Eens per jaar moesten dezen voorkomen om rekenschap af te leggen van arbeid en beheer. Wee dengene, op wien iets viel aan te merken. Hy werd on- middeliyk gevonnist, beboet ofwel ontslagen en persooniyk zag hy de dossiers na. Om de schuldboeken der Republiek weder in goeden staat te brengen en echte van gefingeerde schuldbekentenissen te schiften, zat hij dagen en weken over de boeken gebogen. De beurs- zwendelaars en smokkelaars genoten ook van zyn welverdiende belangstelling. Om zelf een goed voorbeeld te geven van onbaatzuchtigheid schonk hy den staat de helft van zyn inkomen terug en besteedde de rest aan goede werken. Dit nobele exempel wekte de woede en wraak zucht zyner veelvuldige slachtoffers. Men vond zyn jacht op schurken wel wat al te yverig en zyn rechtvaardigheid niet te verdragen. De hervorming van het leger eischte spoed De Republiek ging ten gronde aan het Mili tarisme. De vorige Presidenten waren alleen door machtsmisbruik aan het Bewind kunnen blyven, vandaar dat het groote aantal mili tairen en oud-militairen een aparte kaste vormden in Ecuador, gewend om in het pu blieke leven gehoorzaamd en niet tegengespro ken te worden. Dit despotisme te breken was Garcia More no's eerste doel. Hy gaf strenge reglementen uit tegen de onzedelykheid, roof en afpersing en sloot alle weerspannigen zonder aanzien des persoons in het cachot op. De toch reeds vyandige stem ming groeide tot verzet; het broeide en gistte, doch Garcia Moreno zag en hoorde alles en onverbiddeiyk werden de schuldigen gestraft. Te Quito woonde o.a. generaal Ayarza, een veteraan uit de onafhankelijkheidsoorlogen. Trotsch op zyn titel en gewend aan oproeren en muiteryen, verzamelde hy een groep ontevre denen om zich heen, om een aanslag te ple gen op de Regeering. Goed geïnformeerd als Garcia Moreno was, liet hy hem aanstonds by zyn kraag nemen en evenals een gewoon sol daat, een pak stokslagen toedienen. Razend vloog Ayarza op, uitroepdene: .Fusilleer me, zóó behandelt men geen generaal, veteraan uit den Onafhankeiykheidsstryd." Maar Garcia Moreno antwoordde yskoud: Je bent me nog geen schot kruit waard". Onder zyn yzeren vuist begrepen het leger en de militairen, dat het oude spel gedaan en het raadzaam was, zich niet langer tegen tucht en orde te verzetten. Nu de drie noodzakeiyke voorwaarden aan wezig waren: betrouwbare beambten, een be grooting in evenwiGht en een gedisciplineerd leger om den inwendigen vrede te bewaren, begon Garcia Moreno aanstonds die maatre gelen te nemen, die een waarachtig Christ,eiyke beschaving zouden kunnen grondvesten en al dus den materieelen, lntellectueelen en moree- len vooruitgang waarborgen. Om tot dit goede resultaat te komen, begon hy de scholen aan de religieusen toe te vertrouwen, die op ver zoek van den President gaarne van het buiten land kwamen toegestroomd. Onder hen ook de Jezuïeten en hy had het genoegen, zyn voor 10 jaren geleden gedane belofte te kunnen in lossen door met hen het Te Deum te zingen in te Kathedraal. Doch niet alleen de scholen, ook de hospitalen stelde hy onder religieus per soneel. Onder al deze bedryven door werd een begin gemaakt met den grooten weg van Quito naar Guayaquil. Het valt moderne menschen moeilyk te ge looven, maar een weg voor wagens en voer tuigen bestond in 1860 nog niet in Ecuador. Reizen in de Republiek beteekende groote in spanning en gevaar. Niet alleen was het pas- seeren van het Hooggebergte van de Cordilleras levensgevaarlijk wegens gebrek aan wegen en bruggen, maar ook daarbuiten werd het reizen by de ropische stortbuien een vaak aangeboden gratis modderballet voor den moeizaam voort- tobbenden reiziger. Toch kostte het Garcia Moreno al zyn welsprekendheid en overtui gingszin om het machtig werk tot stand te brengen. Men vroeg of hy gek geworden was om de laatste inkomsten van den staat te ver spillen aan een werk, waartegen geen enkel geldeiyk voordeel stond. Iedereen, die op de hoogte is van de ontzag- gelyke kosten onzer hedendaagsche autowegen, vaak 1 millioen gulden per K.M., zal de be zorgdheid van vele van Ecuador's burgers be- grypen. Een weg over een hooggebergte op zijn laagste hoogte toch nog altyd 4000 M. boven den zeespiegel, over een afstand van 250 a 300 K.M., moet het Ecuador van die da gen met zyn uitgeplunderde en afgeperste be volking een offer geleken hebben, geiykstaande aan een complete financiëele ruïne. Maar Gar cia Moreno gaf geen krimp en zette door, on danks den tegenstand van vele kortzichtige menschen, wel begrypende, dat deze levens ader voor een land, dat geheel verloren lag usschen de bergen, een dwingende noodzake- lykheid was niet alleen, maar ook een bron van veel welvaart voor de toekomst. Verder introduceerde hy de Australische Eucaliptus, welke verrassende resultaten op leverde. Geheel verdorde landstreken werden hierdoor in onmeteiyke en weelderige bosschen omgetooverd en de droge provincie Chimboraro (waarin den geiyknamigen bergreus, 6300 M.) veranderde zelfs door den Eucaliptus geheel van klimaat. De Grondwet van Ecuador erkende de Ka tholieke godsdienst als de eenige en de ware, doch de praktyk hiervan was ver te zoeken. De kerk was tot slavin van den Staat verlaagd en daar de liberalen langen tyd het heft in handen hadden, laat zich denken, welke god- delooze en revolutionaire denkbeelden den Staat beheerschten. Daar het Congres een Concordaat met Rome had voorgesteld en aan genomen, benoemde Garcia Moreno een af gevaardigde om hierover te onderhandelen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6