RIJKSPOSTSPAARBANKWET
Gp de bruiloft van
oom Henk
Wetsontwerp aangenomen
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
Gabriël
Garcia Moreno
VRIJDAG 6 MEI
Discussies over den
Economischen Raad
Kon zijn sokken niet
aankrijgen
FEUILLETON
OP HET BINNENHOF
Ook alarm-pistolen zullen onder
de Vuurwapen-wet vallen.
Minister Donner met
een revolver
V uurwapen-wet
Vervaarlijke demon
stratie
Economische Raad
PRINSES JULIANA'S
VERJAARDAG
Viering te Genève
TEGEN HET MENGGEBOD
VAN BOTER
BRANDSTICHTING EN
UITLOKKING
Tot drie jaar veroordeeld
VERHAAL VAN
DEN DAG
BI
TREINWAGEN OP AUTO
BANDEN
Den Haag, 4 Mei 1932.
Voordat heden Minister Donner zijn wijzi
ging van de Vuurwapenwet 1919 verdedigen kon,
moest allereerst een opvolger voor wijlen den
heer van Vuuren in de Gemengde Commissie
voor de Stenographic gekozen worden, voor
welke functie de leider der Katholieke fractie,
prof. Aalberse, werd uitverkoren. En voorts
diende een wijziging van de Postspaarbank
vooraf te gaan, die twee ministers, Jhr. de
Geer en Mr. Reymer, achter de tafel riep,
doch slechts van één afgevaardigde, den anti-
revolutionnair Mr. de Wilde, een korte en vrij
ondergeschikte opmerking ontlokte. Zonder
hoofdelijke stemming werd deze wijziging aan
vaard. Zij komt in hoofdzaak hierop neer, dat
van de Rijkspostspaarbank een zelfstandige
rechtspersoon gemaakt wordt. Deze metamor
phose is noodig, omdat de Nederlandsche Bank
krachtens haar octrooi geen Staatsfondsen in
beleening mag aannemen van den Staat zelf.
En aangezien in de toekomst waarschijnlijk de
talrijke millioenen, thans in verband met de
crisis bij de Rijkspostspaarbank belegd, bij ver
andering van de conjunctuur weer zullen wor
den opgevraagd, was het wenschelijk, deze be
lemmering voor de beleening van Staatsfond
sen door de Rijkspostspaarbank weg te nemen
en door middel van eigen rechtspersoonlijkheid
aan dit instituut grooter liquiditeit te ver
schaffen.
De wijziging van de Vuurwapenwet 1919 be
oogt op de eerste plaats aan het begrip vuur
wapen meerdere uitbreiding te geven, zoodat
b.v. ook alarmpistolen onder de wet zullen val
len, en ten tweede de sanctie op het onbevoegd
voorhanden hebben van vuurwapenen uit te
breiden. De bepaling, die het bezit van bepaalde
genoemde vuurwapenen eerst dén strafbaar
stelde, zoo niet aan een bevel tot inlevering
gevolg gegeven werd, wordt daartoe thans uit
de wet gelicht.
De bezwaren van de heeren Tilanus, Schaep-
man en van Voorst tot Voorst, dat de onorde
lijke elementen door deze verscherping der wet
een voorsprong krijgen op de ordelievende bur-
gerse die ter hunner beveiliging gaarne over een
wapen beschikken en daartoe vaak geen kans
krijgen, omdat de vergunning hun geweigerd
wordt, bleek de Minister niet te deelen. Immers,
het principe van de wet, het stelsel wordt niet
gewijzigd. En voorts vroeg Mr. Donner aan
Baron v. Voorst of het weigeren van het con
sent misschien niet een gevolg kan zijn van
het feit, dat ten plattelande bijna steeds ver
gunning voor een jachtgeweer wordt aange
vraagd en de burgemeester daaruit tot de aan
wezigheid van andere neigingen dan die tot
self-defense besluit.
Dat de alarmpistolen onder de wet gebracht
worden, had vooral majoor Schaepman ver
droten. De Minister heeft dezen maatregel ge
motiveerd door erop te wijzen, dat op de eerste
plaats deze apparaten gemakkelijk tot een wer
kelijk wapen zijn om te vormen iets, wat
de heer Schaepman voor de meeste typen ont
kent, omdat zij van te zwak metaal zijn ver
vaardigd en in hun nieuwen staat slechts ge
vaar voor den hanteerder zouden opleveren
en verder dat de alarmpistolen reeds by ver
schillende gelegenheden, o.a. den bankoverval
ln de Veerlaan te Rotterdam en den roofoverval
op het postkantoor te Ginneken, als instrument
tot afdreiging hebben dienst gedaan.
Niettemin hield de Katholieke afgevaardigde
voet bij stuk. Hy zette den Minister als het ware
het pistool op de borst door zeer technisch na
mens de Commissie van Rapporteurs een amen
dement, dat uitzonderingen mogelijk maakte,
te gaan verdedigen. Waarna de bewindsman
een doosje met de bewuste apparaten liet aan
rukken en zoo vervaariyk met zulk een, zy het
ongeladen „wapen" ging demonstreeren.' dat de
voorzitter, tot wien nu eenmaal ieder in de
Kamer den plicht heeft, zich te richten, droog
jes opmerkte: „Zoudt U zich in dit geval maar
niet liever tot Uzelf richten?"
Eind van het lied was een compromis. De
Commissie van Rapporteurs trok haar amen
dement in en de Minister wijzigde het betref
fend artikel in dier voege, dat thans by Alge-
meenen Maatregel van Bestuur nader wordt
is inderdaad beter, dat de techniek meer onder-
wet zullen vallen. Een wys besluit. Want het
is inderdaad beter, da de eehniek meer onder'
legde administratie tevoren nadere regelen stelt
dan dat later de rechter allerlei grensgevallen
moet gaan uitmaken.
Zonder hoofdelijke stemming ging het ont
werp erdoor, al lieten de communisten aan-
teekenen, dat zij tegen waren. De regeling, al
dus woordvoerder De Visser, kwam neer op
ontwapening van het proletariaat en bewape
ning der bourgeoisie. De heeren bleven dus con
sequent. Want reeds in 1890 sprak Domela
Nieuwenhuis in dien trant.
De tweede helft van den middag heeft de
Kamer benut, om de Algemeene Beschouwingen
over het ontwerp tot instelling van een Econo
mischen Raad af te werken. Er was een zevental
sprekers, de heeren van Braambeek, van Voorst
tot Voorst, Kortenhorst, Knottenbelt, Slote-
maker de Bruine en Minister Verschuur,
met nadruk door den voorzitter van
Schalk by zijn nieuwen titel „Minister van Eco
nomische Zaken en Arbeid" tot antwoorden
opgeroepen, heeft in een bondige en vaak gees
tige rede zyne gedachten over het ter tafel lig
gend ontwerp, de vervulling van een door de
Kamer lang gekoesterden wensch, ontvouwd.
Van bereidwilligheid tot gemeen overleg gaf
de bewindsman daarby reeds biyk. Tegenover
de vry algemeene critiek op het losse verband
en het gebrek aan éénheid in het ontworpen
„zonnestelsel", waarin de Economische Raad
het centrale lichaam is en de vaste commissies,
de byzondere commissies en de erkende advies
colleges (Middenstandsraad en Nyverheidsraad)
de „planeten" zyn vergeiyking van den heer
Kuiper bleek hij niet ongenegen, een tege
moetkomende houding aan te nemen tegenover
de amendementen van Braambeek en Slotema-
ker, die hier de banden dichter aansnoeren.
Vanzelf worden dan, doordat de heer van
Braambeek in ieder geval de commissies hare
adviezen via de centrale van den Eco
nomischen Raad aan de Ministers wil
doen uitbrengen, deze nevenlichamen minder
zelfstandig en vervalt ook het grondwetteiyk
bezwaar, dat in de thans ontworpen regeling
deze commissies immers óók vaste advies
colleges niet by de wet worden ingesteld.
Een meer organische samenstelling met ver
tegenwoordiging van werkgevers- en arbeiders
zijde, door den heer Kuiper even op het tapyt
gebracht, ïykt Minister Verschuur hier minder
aangewezen dan in den Hoogen Raad van Ar
beid, waar de sociale vraagstukken aan de orde
zijn. Terecht heeft Dr. Kortenhorst in dit ver
band ook gewezen op de desillusies met de
Commissie van de Economische Politiek, die
dusdanig was samengesteld.
Dat de landbouw in het gekozen systeem
meer op den voorgrond zou komen verwach
ting, gekoesterd door baron van Voorst is
natuurlijk niet de bedoeling geweest. De opzet
is juist, alle groepen van economische belangen
zoo zorgvuldig mogeiyk aan elkaar te toetsen
en tegen elkander af te wegen. Het nationaal
belang staat voorop. Nu eens zal dit nationaal
belang in de scheepvaart, dan weer in den
landbouw, een derde maal in de industrie aan
den dag treden. En daérachter te komen
déérover de Regeering onafhankehjk en ob
jectief voor te lichten, is het doel van het ont
worpen adviessysteem.
Al is Minister Verschuur niet zoo naïef, thans
opeens een ommekeer en een opbloei allerwegen
te verwachten, hy heeft redelijk goede ver
wachtingen, dat het nieuwe stelsel betere re
sultaten zal afwerpen dan de oude methode,
waarby meer opportunistisch, meer te hooi en
te gras advies werd gezocht.
By de behandeling der artikelen en amen
dementen komen we natuurlijk nog nader op
allerlei détailzaken terug.
De
heeft
Nederlandsche Vereeniging te Genève
niettegenstaande de moeiiyke tijdsom
standigheden toch Prinses Juliana's verjaardag
niet onopgemerkt willen laten voorbygaan.
Een damescomité bestaande uit de dames
Mesritz, Rozelaar en Kuyiaars, vereenigde op
den 30sten April des 's middags de kinderen der
leden in het clublokaal en werden deze daar
onthaald terwyi allerlei spelletjes gespeeld
werden en de president der Vereeniging een
kort geschiedkundig overzicht gaf van de af'
stamming van onze Prinses.
Des avonds vereenigden de leden zich aan
een eenvoudigen maaltyd in het restaurant
Hungaria" en hadden zich daarby verschei
dene leden der Nederlandsche delegatie gevoegd,
Aanwezig waren o.a. prof. Rutgers, prof. Mo-
resco en mevrouw, Generaal Van Tuinen en
mevrouw, Vice-Admiraal Surie, de heeren Gauw,
Van Ginkel en Ruechlin en de consul Van
Notten.
De president der vereeniging, de heer Denis
Mesritz, stelde een dronk in op de gezondheid
der Prinses, de consul te Genève, de heer J. C
van Notten, dronk in een zeer toegejuichte
rede op het Koninklyk Huis. Tenslotte dankte
prof. Rutgers de Nederlandsche Vereeniging
voor het arrangeeren van dit gezellige feestje.
Er werd een telegram van gelukwenschen ge
zonden aan Hare Koninklijke Hoogheid.
Had een half uur nnodig om op te staan
Al vyftig jaar rheumatiek
vyftig jaar verdroeg deze man uit Dordrecht
zyn pynen.... toen ontdekte hy dat hy er in
een paar maanden af kon zyn. Uit den brief,
dien hy schryft kunt U zien dat zyn rheumatiek
zeer ernstig was.
„Van myn 11e tot mijn 60e jaar werd ik steeds
door hevige pijnen gekweld. Mün werkzaam
heden brachten mede, dat ik 's morgens heel
vroeg op moest, maar het gebeurde vaak, dat
ik alleen voor het uit komen meer dan een half
uur noodig had. Verder moest ik net als een
kind geholpen worden om mijn sokken aan te
trekken enz. JThans na het gebruik van slechts
3 flesschen Kruschene beveel ik het uit dank
baarheid voor myn genezing, die aan dezelfde
kwaal ïydt, ten zeerste aan."
Dordrecht. J. P.
U moet de rheumatiek dooden, voordat zy U
neervelt. Zorg dat de rheumatiek U niet steeds
erger in haar klauwen krijgt, zoodat Uw ge
pijnigde gewrichten U ten slotte noodzaken het
bed te houden. Zoek de grondoorzaak van Uw
rheumatiek, NU, en neem maatregelen die
oorzaak te verwyderen. Rheumatiek is -iet ge
volg van een teveel aan urinezuur in het li
chaam, Twee bestanddeelen in Kruschen Salts
hebben het vermogen urinezuur op te lossen.
Alle bestanddeelen van dit zout helpen de na
tuur deze opgeloste kristallen door de ratuur-
ïyke kanalen te verwyderen. Verder z n er weer
andere zouten in Kruschen die gisting van het
voedsel in de ingewanden voorkomen en hou
den daarby niet alleen de vorming van urine
zuur tegen, doch ook van andere lichaamsgiften
die de gezondheid ondermynen. Onthoudt dus
dat het „de kleine, dageiyksche dosis" Kruschen
Salts is die Uw lichaam verre houdt van de
ketenen der rheumatiek.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar by
alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60
per flacon, (Adv.)
Nadat Vrydag in Den Haag een dergeiyke
vergadering was gehouden, hadden de Neder
landsche Margarinehandel en de Nederlandsche
Bond voor den Margarinehandel Dinsdagavond
een byeenkomst belegd in Krasnapolsky om te
protesteeren tegen het menggebod van room
boter en margarine.
In de byeenkomst, welke onder leiding stond
van den heer B. Israel, secretaris van den Ne-
derlandschen Margarine Detailhandel, werd het
woord gevoerd door den heer H. C. Brinkers,
die het laakte, dat by het voorbereiden van
deze zaak geen rekening is gehouden met de
belangen van melangeurs en detaillisten.
Door roomboter met margarine te mengen zal
de margarine haar goeden naam kwytraken en
zal het melangeverbruik sterk afnemen.
Spr. verzette zich ook tegen het invoeren van
merken, welker werking precies dezelfde zyn zal
als die van banderolles en waardoor de hande
laren geen contróle meer zullen kunnen uit
oefenen op hetgeen zy verkoopen.
Voorts pleitte spr. ervoor het mengpercenta-
ge lager te stellen en de uitvoering van het
menggebod op te dragen aan de Crisis Zuivel
Centrale.
jjiiiutiuaiuaniimunnmi
De Vierde Kamer van de Amsterdamsche
rechtbank heeft uitspraak gedaan in de straf
zaak tegen een vroegeren postbode en bloem
bollenhandelaar te Uithoorn, die terecht stond
wegens brandstichting en uitlokking van brand
stichting.
Een café, gelegen aan de z.g.n. „Vuurlijn" te
De Kwakel, gemeente Uithoorn, dat aan ver
dachte toebehoorde, brandde in den nacht van
5 op 6 Juni af.
Verdachte was brandstichting ten laste ge
legd, gepleegd in Juli 1928. Toen ontstond
brand in het schuurtje bij het café, doch het
vuur werd gebluscht. Ten tweede was hem po
ging tot uitlokking van brandstichting in het
café ten laste gelegd; deze poging had geen
succes gehad, daar de caféhoudster niet op de
voorstellen van verd. was ingegaan. Ten derde
was verd. ten laste gelegd, dat hij zelf in den
nacht van 5 op 6 Juni brand had gesticht in
genoemd café. Ten slotte zou hij zyn vroegeren
compagnon in den bloembollenhandel en diens
vrouw hebben uitgelokt, brand te stichten in
hun huis aan den Amsteldyk te Uithoorn. Het
echtpaar was op zijn voorstellen ingegaan en de
vrouw had brand gesticht. Het vuur kon spoe
dig worden gebluscht. De man en de vrouw wer
den veroordeeld wegens brandstichting.
Verdachte bleef gedurende de behandeling
van de zaak voor de rechtbank die drie da
gen in beslag nam ontkennen, brand te heb
ben gesticht of te hebben uitgelokt.
De Officier van Justitie eischte wegens brand
stichting, poging tot uitlokking van brand
stichting en uitlokking van brandstichting een
gevangenisstraf van vier jaar met aftrek van de
voorloopige hechtenis.
De rechtbank, heden vonnis wijzend, sprak
verd. vry van het hem ten laste ge
legde in sub 1: de brandstichting in het
schuurtje. De rechtbank achtte de brandstich
ting in het café, poging tot uitlokking van
brandstichting en de uitlokking tot brandstich
ting in het woonhuis van zyn compagnon wet
tig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overwoog, dat de door verd.
begane feiten hoogst ernstig waren; in het bij
zonder ook de lichtvaardigheid waarmede hij
tot brandstichting aanzet en zelf tot brand
stichting overgaat bewyst, hoe verd. een maat-
schappeiyk gevaariyk man is en een strenge
straf gerechtvaardigd is.
Wegens brandstichting, uitlokking tot brand
stichting en poging tot uitlokking, werd ver
dachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van
drie jaren.
Wim Verstraelen kwam zelden by zyn oom
uit de Villa-wyk, hoewel diens zoon Frans zyn
boezemsvriend was, van den dag af, dat ze
beiden voor het eerst naar school waren ge-
gegaan. Sindsdien waren ze als broer naast el
kaar opgegroeid, hadden ze de helft van hun
jaren samen doorgebracht. Frans was meer by
Wim thuis, dan by zyn eigen moeder. Wim
ging echter zelden met Frans mee naar huis.
De oorzaak daarvan was oom Henk zelf, die
steeds een groote stilte beval in zyn mooie wo
ning. De jongens voelden zich veel vrijer by
den vroolijken vader van Wim, voor wien de
stilte een zeldzaam iets was geworden, omdat
hy veel kinderen had.
Wim en Frans waren nu twee-en-drieëntwin
tig, en altyd was het zoo gebleven. De laatste
weken echter was er verandering gekomen. Op
den avond van oom Henk's verjaardag bracht
Wim een van zyn weinige bezoeken. Toch werd
„de zeldzame gast" met ronde harteiykheid
ontvangen. Het was er echt gezellig. Het licht
van de schemerlanmp spreidde een zachten
schijn over de feestelijke tafel, speelde vonkend
in de kristallen glaasjes van tante's best ser
vies, kleurde de gezichten met een rose teint,
„Oomhartelijk gefeliciteerd hoor, nog vele
jaren! Tante.... Frans.... ja, je meisje ook
natuuriyk.... en dan m'n lieve nicht Marie,
gef
De hand van Maria nog in de zijne, kijkt
Wim verderin een paar blauwe oogen
van
„Juffrouw...."
„Hoor die!.... juffrouw!" lacht Maria. „Ik
kan best merken, dat je hier niet te dikwijls
komt. Dat is Lenie Hermans, jongen!.... een
vriendin van me. Lenie.... deze jongeman is
de meest bescheiden neef uit de familie: Wim
Verstraelen!"
Wim drukt zacht de hand van het meisje,
mompelt iets als een schietgebed. Marie lacht
ondeugend, terwijl ze een stoel byschuift naart
Frans.
Lenie Hermans.... van den Valken weg mis.
schienwel 'ns meer gezien toch...., wat
heeft dat kind mooie oogen
„Toe Wim, steek 'ns op. Een glaasje wyn?"
„Graag
Na dien avond waren die bezoeken veevul-
diger gewordenWim bleef lang zitten als
Lenie er was. Spoedig wist hij maar al te goed,
dat er twee blauwe oogen waren, die een
groote wanorde in zyn kalm gedachtenleven
veroorzaakten.
c
105. Toen Jaap de koningin zag, werd le weer ernstig. „Jaap,"
begon de koningin, „Je hebt heel goed voor alles gezorgd. Doe
me een plezier en sluit het feest. Ga dan aan het werk, opdat
onze vijanden ons niet uitlachen." Buigend hoorde Jaap de
koningin aan en beloofde haar nog vlijtiger dan anders ta
zullen werken.
106. Toen Jaap van het feesten uitgerust was, ging ie weer aan het
honingverzamelen. Hij had een plank gevonden en die zóó
gelegd, dat le op een wagentje regelrecht den korf binnen kon
glijden. Dat ging zóó vlug en zóó leuk, dat Jaap wel twintig
keer achter mekaar den korf ln en uit wipte.
Woensdagmorgen arriveerde in ons land de be
kende Micheline-auto op rails. 0.p het station
te Roosendaal, het eerste Nederlandsche station
waar de wagen aankwam, bevonden zich zeer
veel belangstellenden. Om ruim tien uur kwam
de wagen met een kalme vaart en volkomen ge-
ruischloos het station binnengereden en stopte
op de middelste lijn tusschen het eerste en
tweede perron.
Allereerst werden eenige douane-formaliteiten
vervuld, waarna de vertegenwoordigers der Mi-
chelin-fabrieken namens de directie der Neder
landsche Spoorwegen door ir. Kater begroet
werden.
De wagen maakt den indruk van een gewone
autobus, zoowel in uiteriyken vorm als wat de
inrichting betreft. Hy loopt op met lucht ge
vulde banden met een spanning van zes atmos-
pheer. De motor wordt met gewone benzine ge
dreven. De wagen heeft in totaal een gewicht
van 4800 K.G. en kan een snelheid behalen van
150 K.M. per uur. Verschillende remproeven, die
op het stationsemplacement werden genomen
verliepen schitterend.
Om 10.50 vertrok de wagen in de richting
Breda, over Tilburg en Den Bosch naar Utrecht
Woensdagmiddag tegen half twee is op het
Centraal Station te Utrecht de autotrein op
luchtbanden, de Micheline, aangekomen. Hon
derden nieuwsgierigen hadden zich op het per
ron verzameld en daarby voegden zich nog de
reizigers, die tusschen de aansluitingen in
eenigen tyd hadden. Het oponthoud heeft nog
geen minuut geduurd.
Onder de aanwezigen bevond zich een aan
tal spoorwegautoriteiten, t.w. de Chef van het
Centraal Station te Utrecht, eenige Inspecteurs
en Ingenieurs. De snelle start van het voertuig
doet denken aan electrische treinen. De Miche
line is daarna naar de werkplaatsen van de
spoorwegen in Utrecht gereden, waar het voer
tuig biyft tot de volgende week. Dan zullen er
eenige demonstraties worden gegeven.
,,ZegFrans"....
Het was een zachten lente-avond, die de beide
vrienden tot een flinke wandeling had uitge-
noodigd.
Zeg Frans.... ik wou je iets vragen
maar je moet er niet mee lachen." Frans ziet
Wim leuk in de ernstige oogen en plaagt op
vaderiyken toon: „Wat kan het zyn, dat je
jeugdig hart bezwaart, m'n zoon?"
„Nee Frans, doe me 'n plezier't is ernst!"
„Nou kom op.... wat is er dan?"
„Die Lenie Hermans....?"
„Aha!zoo-zoo!je hart gestolen? Kan
geen kwaad jongen. En dan zoo'n lieve die
veggeHeb je al een ander hart terugge
vraagd?.... Nog heelemaal niet met haar ge
sproken?.... Daar moet je als de drommel by
wezen! Hartzeer is 'n gevaariyke ziekte
dikwijls den dood tengevolgeNou weer
ernstig Wim. Heb je werkelijk plannen,....
ofzou het een.... verstandsverduistering
zyn, van voorbygaanden aard?" lacht hy toch
weer.
„Schei nou 'ns uit met dien onzin. Ik meen
het zoo ernstig als het kan....! Ik ben dol op
dat meisje! Maar ik weet niet hoehoe ik
haar zal zeggen. Jij bent verloofd, jy hebt dat
allemaal meegemaaktgeef jy me nou 'ns
een goeden raad.
„Ja.... eh.... ontmoet je haar nooit op den
weg?"
„Schryf 'r 'n brief!"
,3en je gek! Stel je voor, dat ik niet de
minste kans heb."
„Kom morgen by ons. Op Woensdagavond is
Lenie altijd by Marie. En jadan speel je
op de piano een keer of vier die mophoe
heet ie ook weer?".eh.„Ohne dich kann
ich nicht leben! Die kent ze"en dan begrypt
ze bliksemsgoed, dat het niet in orde is met
jeha-ha!
„Laten we over iets anders praten," onder
breekt Wim geprikkeld den plagenden lach.
,,'t Spyt me dat ik er over begonnen ben.'
„Wim, nou is 't werkeiyk uit, echt! Kom
morgenavondik zal zorgen dat je d'r alleen
kan spreken en zeg haar eerlijk en ronduit
dat je...." Ze waren in de Vinkenlaan ge
komen.
„Kerel.... daaronder de lantaarn....
daar gaat zeja 't is 'r! Laat nu je kans
niet voorbijgaan.! Ze gaat naar huis, natuuriyk.
Loop jy hier achterom den Singel af, hard!
dan ontmoet je d'r in het laantjehoe heet
't.... eh.... waar de dokter woont, je weet
wel. Vooruit nou, loopen Het gaat vanzelf
je begint maar!" Frans duwt Wim op gang, die
't werktuigelijk op een drafje zetTwee oude
mannekes draaien zich op hun wandelstok om,
om den .haastigen klant" verwonderd na te
kyken. Allerlei vragen ryzen in den verwarden
kop van den hollenden Wim: „Wat zal ze
denkenwat moet ik zeggenzou ik maar
teruggaanzou Frans niet staan schateren
in de Vinkenlaan?"
De Singel is ten eindenu het laantje....
„Wat is 't daar donkermaar één lantaarn
tje.... 'k ga nu maar kalm verder, anders gaat
ze op de vlucht voor me," hygt hij by zichzelf.
.Waarachtig daar komt zeAls dit goed
afloopt"
Dichterbij gekomen houdt hy zyn passen in:
,Dag Lenie....!" Hy neemt zyn hoed af en
veegt met den zakdoek langs zyn dampend
voorhoofd.
„Lenieje moet 't me niet kwaiyk nemen
dat ik je op deze plek en op dezen tyd staande
houd, om je iets te vregen. Ik zie je nooit al
leen, en toch wou ik je graag 'ns alleen spre
ken. 'k Zag in de Vinkenlaan, dat je naar huis
ging, en toen ben 'k achterom geloopeh, om je
te ontmoeten."
Het gaat goed, nu hy eenmaal op weg is....
meteen de kogel maar door de kerk
„Lenie.ik zal ronduit zeggen, waarom ik
alleen wou sprekenLenieik hou van
je en.... ik....!" Daar zit hy.... toch vast!
Een vroolyke, heldere lach klinkt door den
vredigen avond. „Daar zal ik 'ns voor den gek
gehouden worden door „den meest bescheiden
neef" van Maria.... Je kent me niet eens....
Een paar keer heb je me gezien.... en je
houdt van mezoo pardoesDe volgen
de week zie je 'n andermooier meisje....
en Lenie Hermans kan aan haar tweede liefde
beginnen. Dat is tegenwoordig gewoon....
maar ik bedank daarvoor.... ik biyf liever
ouderwetsch.
„Meisjeals je wist, hoe goed ik 't meen..
ouderwetsch-goed! Stel me een poos op de
proef. Ik kan wachtenals ik maar weet,
dat ik met m'n eeriyke bedoeling 'n kans heb.
Neem 't niet aan, als een verliefde bui van een
avond.... 't zou me spyten, als je 't zoo be
greepLenieHemel, hoe nou verder?
Zyn wangen branden. Er valt een wreede
pauze tusschen beiden. Wim tenslotte: „Geef
me tenminste 'n hand Lenie, dat je aan m'n
eerlykheid wilt gelooven." Kort, stevig pakt hy
de weifelende hand en na een hopeloos „dag
Lenie" ontsnapt hy haastig door het donkere
laantje, naar huis.
Weken zyn voorbygegaan. Wim is stiller ge
worden. Hy heeft Lenie niet meer ontmoet.
Frans heeft „z'n gezicht" gehouden. Wim noch
Lenie zijn meer naar de Villawyk geweest.
Oom Henk heeft de uitnoodiging voor zyn
zilveren feest mondeling gebracht en er niet
vergeten by te voegen, dat geen jongeman van
meer dan twintig wordt toegelaten, zonder
dame. Wim heeft met ernstig gezicht beloofd
zyn best te zullen doen
De weken gaan haar geregelden gang. De
avond van het zilveren feest is eindeiyk aan
gebroken.
In het huis van de Villawyk heerscht een
vroolyke drukte. De meeste gasten zyn al bin
nen, staan hier en daar in groepjes te keuvelen.
Oom Henk loopt met een glimmend gezicht van
den een naar den ander, en is in zyn beste hu
meur. De „zilveren" tante is als altijd druk
bezig hier en daar voor alles en nog wat te
zorgen. Frans en Marie tellen stoelen, schuiven
by, verplaatsen naamkaartjes....
„Waar blyft Wim, Frans?"
„Z'n dame halen, vader," is het prompte
antwoord.
„Zullen we maar gaan zitten?"
Twee stoelen biyven onbezet
Even later onder den welkomstgroet van
oom komt Wim binnenalleen.
Wel verduiveld, deugniet!" onderbreekt de
bruidegom zyn speech: „Toch durft ie 't wa
gen...."
„Oom, ik heb u vanmorgen al gezegd, dat ik
nog 'n laatste poging zou doen, maar helaas....
ook deze is misluktOnder een daverend
hoera voor „den verstokten vrygezel" worden
hem twee stoelen aangewezen. Frans zit tegen
over hem, en lacht maar.... lacht....
De stemming wordt by het verstryken van de
uren al vroolyker. Wim vermaakt zich best
met de andere jongelui, al had hij dolgraag
gewilda dat Lenie op den anderen stoel had ge
zeten.
„Dansen! Och Wim, speel even een wal....
Je hebt tóch geen dame?' zegt Frans guitig.
„Vooruit dan, omdat je 't zoo mooi vraagt,
plaaggeest."
„Ohne dich.... zou je nog altyd 'ns geven,
niet? Of is dat geen wals?"
Wim laat zy'n stemming niet bederven en
speelt tot ze niet meer kunnen.
„Nou aanstonds 'n polonaise, Wim!" hygt
oom, die met de bruid niet voor de jongelui
heeft ondergedaan. „Zou dat gaan? Dan kun
nen we allemaal meedoen!"
„Marie kan 'n polonaise spelen, vader," zegt
Frans ,,ze is in de keuken, ik zal d'r even
halen."
Marie komt en de paren stellen zich op.
Frans: „Och Wim, er staan nog wat flesschen
wyn in de keuken. Wil je die even krijgen? Je
kan toch niet meedoen...."
Wim naar de keuken, de wys fluitend van de
polonaise. „Als ik ze maar vinden kan," mom
pelde hy by het binnengaan. „Wie is...."
„Leniegoeden avond...."
„Dag Wim!?...."
Verwondering.
„Hoe kom je hier?"
„Frans kwam vanmiddag vragen, of ik van
avond een paar uur wilde helpen, om koffie
te zetten en broodjes te smeren en zoo....
Marie is toch alleen zei-d-ie, en dat zou 'n
verrassing voor d'r zyn...."
„Kom je heelemaal niet binnen?"
„Needat durf ik niet...."
„Mag ik hier even blyven.... nu Marie weg
is?"
„Wacht je dame dan niet?"
„Ik ben alleen."
„Alleen?"
Stilte, waarin de muziek duideiyk doorklinkt
tot de keuken.
,,Och Lenie, doe me 'n plezier en wees voor
één keer m'n dame, nu.voor de polonaise!.
,Voor één keer?...." met een sprekenden
glans in de zachte oogen.
„Voor altyd, zou heeriyk...."
„Wim...."
Meteen trekt hy haar mee naar binnen, sluit
zich aan achter de vroolyke ry. Oom die met
tante, handen hoog vast, een poortje maakt
voor de door-kruipende paren, laat verbaasd
los om naar de laatste twee gasten te zien.
„Wel verduiveld, deugniet!?
,,Oom, ik wou dat u maar eerder over 'n
polonaise was begonnen!"
Frans lacht maar, lacht....
U1U1UU3
Eenmaal verlost van de voortdurende mili
taire bedreiging, was het lang verhoopte oogen-
blik van den civielen en socialen opbouw van
Ecuador gekomen. Doch met het vallen van
den boom waren alle stronken en wortels nog
niet uit den grond. Urvina, Robles en Franco
hadden leger en magistratuur ruim voorzien
van hunne creaturen en deze deden in het
geheim alles om de Voorloopige Regeering te
gen te werken en onmogeiyk te maken. Vooral
op Garcia Moreno, de oorzaak van hun dé-
b&cle was men fel gebeten. Uit was het met
de plunderingen en afpersingen der bevolking
en in hun razernij zou hy reeds in Guayaquil
gevallen zyn als slachtoffer van een complot,
ware hy niet plotseling naar Quito opgeroepen.
10 Januari 1861 werd te Quito de Nationale
Vergadering geopend. Het Voorloopig Bewind
werd bedankt voor zyn schitterend werk. Gar
cia Moreno werd tot President gekozen, welke
verkiezing na de invoering van algemeen kies
recht met verpletterende meerderheid beves
tigd werd. Aanvankelijk weigerde hy de be
noeming aan te nemen, de macht van den
President reikte niet ver genoeg en was door
de Algemeene Vergadering veel te veel inge
kort. „De autoriteit ontwapenen", zeide hy, „is
hetzelfde als de complete anarchie bevorderen."
Zyne vrienden wisten echter, met een beroep
op zyn verleden en zyn liefde voor Ecuador
hem tot aanneming te bewegen, hem hun steun
toezeggende in het Congres.
Verschillende van zyn voorstellen werden dan
ook zonder moeite aangenomen, waaronder de
verandering van de vlag van 1845, die door
Urvina, Robles en Franco was bezoedeld, de
instelling van den feestdag voor het Leger van
O. L. Vrouw op 24 Sept. en een Concordaat
met den H. Stoel; de reorganisatie van Leger
en civielen dienst, onderwys en publieke wer
ken en tot slot den aanleg van een groote
heirbaan van Quito over de Cordilleras naar
Guayaquil.
Na het reces der Kamers ging Garcia Mo
reno direct aan den arbeid. Geschitterd had
hy met pen en degen, thans nu hy de teugels
van het bewind definitief in handen had ge
kregen, zou hy schitteren als staatsman.
Evenals zyn eerste gestie in het leger was
ook thans zyn eerste zorg zich te omringen
van betrouwbare mannen. Vele posten waren
onder vorige machthebbers vergeven by wyze
van belooning, als middel om zich te kunnen
verrijken ten koste van anderen. Kennis deed
niets ter zake. Nu, Garcia Moreno was het
best toevertrouwd een razzia te houden onder
dit gespuis. Met groote oplettendheid en recht
vaardigheid leidde hy persooniyk deze onder
zoeken. Wie knoeide of misbruik maakte van
zyn ambt werd onverbiddelijk ontslagen of te
ruggezet in rang. Het Departement van Finan
ciën, dat alleen maar tekorten aanwees, voor
zag hy van een nieuw Reglement en een nieuw
Bestuur van terzake kundige mannen. Te
Quito stelde hy een soort Rekenkamer in ter
contróle van de ambtenaren. Eens per jaar
moesten dezen voorkomen om rekenschap af te
leggen van arbeid en beheer. Wee dengene,
op wien iets viel aan te merken. Hy werd on-
middeliyk gevonnist, beboet ofwel ontslagen en
persooniyk zag hy de dossiers na. Om de
schuldboeken der Republiek weder in goeden
staat te brengen en echte van gefingeerde
schuldbekentenissen te schiften, zat hij dagen
en weken over de boeken gebogen. De beurs-
zwendelaars en smokkelaars genoten ook van
zyn welverdiende belangstelling. Om zelf een
goed voorbeeld te geven van onbaatzuchtigheid
schonk hy den staat de helft van zyn inkomen
terug en besteedde de rest aan goede werken.
Dit nobele exempel wekte de woede en wraak
zucht zyner veelvuldige slachtoffers. Men vond
zyn jacht op schurken wel wat al te yverig en
zyn rechtvaardigheid niet te verdragen.
De hervorming van het leger eischte spoed
De Republiek ging ten gronde aan het Mili
tarisme. De vorige Presidenten waren alleen
door machtsmisbruik aan het Bewind kunnen
blyven, vandaar dat het groote aantal mili
tairen en oud-militairen een aparte kaste
vormden in Ecuador, gewend om in het pu
blieke leven gehoorzaamd en niet tegengespro
ken te worden.
Dit despotisme te breken was Garcia More
no's eerste doel.
Hy gaf strenge reglementen uit tegen de
onzedelykheid, roof en afpersing en sloot alle
weerspannigen zonder aanzien des persoons in
het cachot op. De toch reeds vyandige stem
ming groeide tot verzet; het broeide en gistte,
doch Garcia Moreno zag en hoorde alles en
onverbiddeiyk werden de schuldigen gestraft.
Te Quito woonde o.a. generaal Ayarza, een
veteraan uit de onafhankelijkheidsoorlogen.
Trotsch op zyn titel en gewend aan oproeren en
muiteryen, verzamelde hy een groep ontevre
denen om zich heen, om een aanslag te ple
gen op de Regeering. Goed geïnformeerd als
Garcia Moreno was, liet hy hem aanstonds by
zyn kraag nemen en evenals een gewoon sol
daat, een pak stokslagen toedienen. Razend
vloog Ayarza op, uitroepdene: .Fusilleer me,
zóó behandelt men geen generaal, veteraan uit
den Onafhankeiykheidsstryd." Maar Garcia
Moreno antwoordde yskoud: Je bent me nog
geen schot kruit waard".
Onder zyn yzeren vuist begrepen het leger
en de militairen, dat het oude spel gedaan en
het raadzaam was, zich niet langer tegen tucht
en orde te verzetten.
Nu de drie noodzakeiyke voorwaarden aan
wezig waren: betrouwbare beambten, een be
grooting in evenwiGht en een gedisciplineerd
leger om den inwendigen vrede te bewaren,
begon Garcia Moreno aanstonds die maatre
gelen te nemen, die een waarachtig Christ,eiyke
beschaving zouden kunnen grondvesten en al
dus den materieelen, lntellectueelen en moree-
len vooruitgang waarborgen. Om tot dit goede
resultaat te komen, begon hy de scholen aan
de religieusen toe te vertrouwen, die op ver
zoek van den President gaarne van het buiten
land kwamen toegestroomd. Onder hen ook de
Jezuïeten en hy had het genoegen, zyn voor
10 jaren geleden gedane belofte te kunnen in
lossen door met hen het Te Deum te zingen
in te Kathedraal. Doch niet alleen de scholen,
ook de hospitalen stelde hy onder religieus per
soneel. Onder al deze bedryven door werd een
begin gemaakt met den grooten weg van Quito
naar Guayaquil.
Het valt moderne menschen moeilyk te ge
looven, maar een weg voor wagens en voer
tuigen bestond in 1860 nog niet in Ecuador.
Reizen in de Republiek beteekende groote in
spanning en gevaar. Niet alleen was het pas-
seeren van het Hooggebergte van de Cordilleras
levensgevaarlijk wegens gebrek aan wegen en
bruggen, maar ook daarbuiten werd het reizen
by de ropische stortbuien een vaak aangeboden
gratis modderballet voor den moeizaam voort-
tobbenden reiziger. Toch kostte het Garcia
Moreno al zyn welsprekendheid en overtui
gingszin om het machtig werk tot stand te
brengen. Men vroeg of hy gek geworden was
om de laatste inkomsten van den staat te ver
spillen aan een werk, waartegen geen enkel
geldeiyk voordeel stond.
Iedereen, die op de hoogte is van de ontzag-
gelyke kosten onzer hedendaagsche autowegen,
vaak 1 millioen gulden per K.M., zal de be
zorgdheid van vele van Ecuador's burgers be-
grypen. Een weg over een hooggebergte op
zijn laagste hoogte toch nog altyd 4000 M.
boven den zeespiegel, over een afstand van
250 a 300 K.M., moet het Ecuador van die da
gen met zyn uitgeplunderde en afgeperste be
volking een offer geleken hebben, geiykstaande
aan een complete financiëele ruïne. Maar Gar
cia Moreno gaf geen krimp en zette door, on
danks den tegenstand van vele kortzichtige
menschen, wel begrypende, dat deze levens
ader voor een land, dat geheel verloren lag
usschen de bergen, een dwingende noodzake-
lykheid was niet alleen, maar ook een bron
van veel welvaart voor de toekomst.
Verder introduceerde hy de Australische
Eucaliptus, welke verrassende resultaten op
leverde. Geheel verdorde landstreken werden
hierdoor in onmeteiyke en weelderige bosschen
omgetooverd en de droge provincie Chimboraro
(waarin den geiyknamigen bergreus, 6300 M.)
veranderde zelfs door den Eucaliptus geheel
van klimaat.
De Grondwet van Ecuador erkende de Ka
tholieke godsdienst als de eenige en de ware,
doch de praktyk hiervan was ver te zoeken.
De kerk was tot slavin van den Staat verlaagd
en daar de liberalen langen tyd het heft in
handen hadden, laat zich denken, welke god-
delooze en revolutionaire denkbeelden den
Staat beheerschten. Daar het Congres een
Concordaat met Rome had voorgesteld en aan
genomen, benoemde Garcia Moreno een af
gevaardigde om hierover te onderhandelen.
(Wordt vervolgd).